UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)
UvA-DARE (Digital Academic Repository)
Cultuur, koningen en democraten. Overheid & cultuur in Nederland
Pots, R.
Publication date
2000
Link to publication
Citation for published version (APA):
Pots, R. (2000). Cultuur, koningen en democraten. Overheid & cultuur in Nederland.
Uitgeverij SUN.
General rights
It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Disclaimer/Complaints regulations
If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.
Voorwoord Voorwoord
Bevriendd met enkele beeldende kunstenaars raakte ik tijdens mijn stu- 13 diee geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen geïnteresseerd in
dee relatie tussen overheid en kunst. Mijn doctoraalscriptie ging over de inn 1979 prangende vraag: 'De BKR: kunst- of sociaal beleid?' Het was geenn wonder dat ik daarna werk vond in het 'cultuurbeleid'. Gefasci-neerdd door 'mijn onderwerp' bleef ik zo'n beetje alles verzamelen wat daaropp betrekking had. Natuurlijk moest er iets met dit materiaal gebeuren.. Zo nu en dan kwam het tot een publicatie. Daarnaast werd ik, zeerr tot mijn plezier, doorr de Hogeschool Rotterdam in de gelegenheid gesteldd mijn kennis aan studenten over te dragen. De benadering vanuit eenn historisch perspectief bleek een goede manier om inzicht in het hui-digee cultuurbeleid te verkrijgen en dit in een zinvol verband te plaatsen. Beginn jaren negentig ontmoette ik Bram Kempers, die kort daarvoor tott hoogleraar sociologie van de kunst aan de Universiteit van Amster-damm was benoemd. Wij constateerden dat de beschikbare literatuur niet voorzagg in een integrale geschiedenis van het Nederlandse cultuurbe-leid.. Naar onze mening zou een dergelijk boek de diverse universitaire enn hogere-beroepsopleidingen in de 'culturele wetenschappen' goede dienstenn kunnen bewijzen. Tevens zou zo'n geschiedenis ertoe kunnen bijdragenn dat de openbare discussie over het cultuurbeleid minder wordtt gedomineerd door rellen, incidenten, eigenbelang en opinies mett een relatief kortstondige levensduur. Ik nam de uitdaging aan om, naastt mijn functies van docent en senior-beleidsmedewerker bij de pro-vinciee Zuid-Holland, een dergelijke geschiedenis te schrijven. Bram Kemperss zou mij begeleiden. Als het plan slaagde en het resultaat vol-doendee kwaliteit had, zou ik erop kunnen promoveren.
Ditt boek is de vrucht van de gemaakte afspraak. Tijdens het onder-zoekk was het commentaar van mijn promotor uiterst waardevol en sti-mulerend.. Ik ben hem daarvoor zeer erkentelijk. Karin Evers dank ik
VOORWOORD D
voorr het controleren van de tekst op stilistische en taalkundige onvol-komenheden.. Van de velen die mij tijdens het onderzoek informatie en goedee raad verschaften, noem ik Marco Bentz van den Berg, Paul Beu-gels,, Eelco Beukers, Bert van der Braak (van het Parlementair Docu-mentatiee Centrum van de Universiteit Leiden), Frits J. Duparc, Ton Entius,, prof. dr. H.M. Langeveld, prof. dr. N.C.F, van Sas, Jan Vaessen, dee medewerkers van de Boekmanstichting - Hans van Duiken en Cas
SmithuijsenSmithuijsen in het bijzonder - en de afdeling Bibliotheek en Documen-tatiee van de provincie Zuid-Holland. Van het ministerie van Onderwijs,
Cultuurr en Wetenschappen dank ik vooral Aad Hogervorst, Peter Mul-der,, Frans Tichem en Thijs Tuik voor hun medewerking. Het meest van allenn bedank ik ten slotte mijn echtgenote Margriet Pots-Dik. Zonder haarr rust en vertrouwen zou dit boek niet geschreven zijn. Aan haar, en 144 aan Albert Jan en Annet, draag ik het op.