• No results found

Uit de mest- en mineralenprogramma's : Melkveehouderij met minder mineralen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Uit de mest- en mineralenprogramma's : Melkveehouderij met minder mineralen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uit de mest- en mineralenprogramma's

Melkveehouderij met minder

mineralen

Inleiding

De MINAS wetgeving werkt met maxima voor de toegestane overschotten van N en P op de mineralenbalans om aan de nitraatnorm van 50 mg per liter in het bovenste grondwater te voldoen. Vanuit het ministerie van LNV is de vraag gesteld met welke maatregelen aan de nitraatnorm voldaan kan worden en wat het effect is van steeds verdergaande normen op de bedrijfseconomie en op de nitraatconcentratie. In rekenexercities met modellen (FARMMIN en BBPR) zijn scenario-verkenningen gemaakt (een uitgebreide beschrijving van de methode en resultaten is te vinden in A.G.T. Schut, M.H.A. de Haan & D.F. ter Veer, 2004. Melkveehouderij met minder mineralen. PRI rapport 74). De kosten voor aan- en afvoer van ruw- en krachtvoer, kunst- en drijfmest en het rantsoen zijn geminimaliseerd. Het toegestane

mineralenoverschot wordt onderschreden als dat economisch aantrekkelijk is, maar wordt niet overschreden.

De berekende nitraatconcentraties zijn gevalideerd op bedrijven met zandgrond in het Koeien & Kansen project (K&K, zie figuur 1). De berekende mineralenoverschotten en nitraatconcentratie kwamen goed overeen met de resultaten van de K&K bedrijven. In deze studie is de nitraatconcentratie net onder de bouwvoor berekend voor bedrijven met zandgrond met een klein en normaal neerslagoverschot met respectivelijk 183 en 273 mm op gras en 219 en 327 mm op maïs.

Vervolgens zijn in deze studie een 9-tal representatieve modelbedrijven voor de Nederlandse melkveehouderij doorgerekend. Dit waren bedrijven op veen-, klei- en zandgrond met 11 tot 19.5 ton melk / ha. Per bedrijf zijn, indien nodig, maatregelen genomen om kosteneffectief aan MINAS te voldoen (bv. fosfaatarm krachtvoer, minder jongvee, geheel of gedeeltelijk grasklaver gebruiken, vanggewas telen na snijmaïs, eerder opstallen).

De modelbedrijven zijn gebruikt om vijf scenario's van toegelaten overschotten door te rekenen. In het basisscenario zijn MINAS eindnormen aangehouden. In verdergaande scenario's is het toegestane stikstofoverschot in stappen verlaagd door meer balansposten mee te nemen en de verliesnorm te verlagen, zie tabel 1. Tabel 1. Beschrijving van doorgerekende scenario's

Scenario Beschrijving

Basis MINAS eindnormen waarbij de diercorrectie als afvoerpost is gehanteerd en symbiotisch gebonden N en depositie niet metellen -diercorrectie MINAS eindnormen waarbij de diercorrectie als afvoerpost vervalt +symbiose MINAS eindnormen waarbij symbiotisch gebonden N als aanvoerpost

meetelt

WB Werkelijke balans, dus geen diercorrectie, wel symbiotisch gebonden N en depositie. Verliesnorm per ha als onder MINAS eindnormen WB-55N Zelfde als WB, maar nu is de verliesnorm met 55 kg N / ha verlaagd

Figuur 1 Gemeten versus berekende nitraatconcentratie voor 8 bedrijven in het K&K project Berekende nitraatconcentratie (mg/l) Gemeten nitraatconcentratie (mg/l) 100 80 60 40 20 0 100 80 60 40 20 0 2 Kuks 4 Eggink 8 Schepens 5 M&W 9 v Laarhoven 6 De kleijne 10 Hoefmans 7 P&vK

(2)

Resultaten

In gebieden met een klein neerslagoverschot (delen van de Achterhoek en het oosten van Noord-Brabant) zijn de MINAS normen onvoldoende om het nitraatgehalte in het percolatiewater onder 50 mg per liter te brengen (figuur 2). In gebieden met een normaal neerslagoverschot is MINAS wel voldoende indien op intensieve bedrijven een vanggewas wordt geteelt en er beperkt wordt geweid. In droge gebieden zijn

aanvullende maatregelen nodig om de nitraatconcentratie te verlagen, in combinatie met een beperkte aanscherping van het toegelaten overschot op intensieve bedrijven door bijvoorbeeld de diercorrectie niet meer mee te tellen. Effectieve maatregelen zijn bijvoorbeeld het verplicht stellen van een vanggewas na maïs en beperking van (najaars)beweiding. De aanscherping van het toegelaten overschot verlaagt het arbeidsinkomen van melkveehouders sterk (figuur 3).

Onder MINAS eindnormen vindt er op intensieve bedrijven een sterke accumulatie van organisch N in de bodem plaats. Op de langere termijn geeft dit een verhoogd risico op een grotere nitraatuitspoeling als de extra mineralisatie niet wordt benut voor

gewasproductie.

Conclusies

1. Een forse aanscherping van het toegelaten N overschot heeft slechts een beperkt effect op de nitraatuitconcentratie, zeker in het licht van de ingrijpende maatregelen die daarvoor nodig zijn. Alleen het scenario zonder diercorrectie heeft duidelijk effect op intensieve bedrijven.

2. Verlaging van de toelaatbare N verliezen verhoogt de kostprijs sterk. De arbeidsopbrengst van de ondernemer daalt met C 1000 tot C 2300 op intensieve bedrijven als de diercorrectie achterwege blijft. Indien ook N-depositie wordt meegeteld als aanvoerpost daalt de arbeidsopbrengst met nog eens C 0 tot C 4500.

3. Bij een klein neerslagoverschot (185 mm op grasland en 219 mm op maisland) is de MINAS wetgeving onvoldoende om het nitraatgehalte onder de 50 mg per liter te brengen, zelfs bij een geoptimaliseerde bedrijfsvoering waarbij het toelaatbare overschot op extensieve bedrijven werd onderschreden.

4. Met gerichte maatregelen in probleemgebieden, zoals het verplicht stellen van een vanggewas en beperking van de beweiding, in combinatie met afschaffing van de diercorrectie blijven alle bedrijven (ook bij een klein neerslagoverschot) onder 50 mg nitraat per liter.

5. Bij een gemiddeld neerslagoverschot blijven melkveehouderijbedrijven bij MINAS eindnormen onder 50 mg nitraat per liter percolatiewater, mits bij een

geoptimaliseerde bedrijfsvoering die mede gericht is op verlaging van de nitraatuitspoeling door specifieke maatregelen.

Voor meer informatie:

Dr.ir.ing. A.G.T. (Tom) Schut Informatieblad 398.54 juli 2004 Plant Research International

Postbus 16 6700 AA Wageningen Mest- en Mineralenprogramma's 398-I, 398-II, 398-III Tel. 0317-475939 Gefinancierd door het ministerie vanv LNV

e-mail: tom.schut@wur.nl. www.mestenmineralen.nl

Figuur 2. Nitraatconcentratie in de verschillen-de scenario's bij een normaal (A) en klein (B) neerslagoverschot

Figuur 4 Nitraatconcentraties op bedrijven op zandgrond met een klein neerslagoverschot, waarbij een vanggewas na maïs wordt geteeld en 8 uur per dag wordt beweid.

Figuur 3 Effect van verdergaande normen op de arbeidsopbrengst van de ondernemer.

Nitraatconcentratie (mg nitraat/liter)

Arbeidsopbrengst ondernemer (C)

Nitraatconcentratie (mg nitraat / liter)

Basis - Diercorrectie WB Basis - Diercorrectie+N binding WB -55N WB Basis - Diercorrectie

Normaal zand11.5 ton/haDroog zand11.5 ton/haNormaal zand13.5 ton/haDroog zand13.5 ton/haNormaal zand19.5 ton/haDroog zand19.5 ton/ha

+N binding WB -55N WB 90 2000 1500 1000 500 0 -1000 -500 -1500 80 70 50 10 60 40 30 20 0 90 80 70 50 10 60 40 30 20 0 Normaal zand 11.5 ton/ha 13.5 ton/ha Droog zand 19.5 ton/ha 11.5 ton/ha 13.5 ton/ha 19.5 ton/ha A B

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Shopping situation Price cues Perceived price cues Perceived price Extrinsic quality cues Perceived extrinsic quality cues Intention to buy Technical product

The giraffe (also the D u tch and Germ an nam e for this animal) is an even-toed ungulate which carries horns and is consequently not related to the horses but belongs

Andere methoden maken koeling niet overbodig, maar dragen bij aan houdbaarheid bij koeling:. • Pasteuriseren (vaste of

Although the South African economy is no longer dependent on the mining industry, this book clearly indicates that the mining industry still plays (and will continue to play) an

From the research it has become clear that the ministry can be largely enriched when the congregation are purposefully guided and equipped to come together, serve and live in

THE ROLE OF SCHOOL MANAGEMENT TEAMS (SMTs) IN RENDERING LEARNING SUPPORT IN PUBLIC PRIMARY

Firms should rather be encouraged to renew their commitment to the general spirit of the ASA as stipu- lated in the preamble to the Code of Practice: all advertisements should be

benoemd worden, die later tot predikanten kunnen bevorderd worden. Schotel: De Openbare Eeredienst d.er Nederl. Kerk in de zestiende, zeventieri.de en