• No results found

Moeten, willen en genieten.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Moeten, willen en genieten."

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Kernopgave identiteit

MOETEN, WILLEN EN GENIETEN.EEN ONDERZOEK NAAR DRIJFVEREN VOOR ONS HANDELEN.

Jeanine van Otterdijk

4A

Begeleider: Willie van Pelt – Hilverda

Mei 2012, Avans Hogeschool Breda

Onderzoek in het kader van de kernopgave identiteit

Academie: Pabo

(2)

2

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 4

Wie ben ik als leerkracht? ... 4

Waar sta ik op gebied van godsdienst? ... 4

Mijn leervragen ... 4

Een ervaring die mij raakt ... 5

Kort samengevat ... 5

Onderzoeksvraag ... 5

Deelvragen ... 5

Het veelvuldige moeten ... 6

Maatschappelijke invalshoek ... 6

Culturele invalshoek ... 7

Psychologische invalshoek ... 7

Levensbeschouwelijke invalshoek ... 7

Mijn gekozen tekst ... 10

Analyse van het stuk ... 10

Conclusies en reflectie ... 12

Met kinderen ... 12

Algemene doelstelling voor de praktijk ... 13

Nawoord deel 1 ... 13

Beschrijving van de praktijk ... 14

Activiteit 1: het verhaal van de talenten. ... 15

Activiteit 2: gelukkig maar! ... 15

Activiteit 3: goed voor elkaar! ... 15

Activiteit 4: Met elkaar ... 15

Het verhaal van de talenten ... 16

Gelukkig maar! ... 16

MIJN VRIENDENBOEKJE ... 17

Goed voor elkaar! ... 19

Weet je nog? ... 19

Garantie ... 19

Wist je dat? ... 19

Met elkaar ... 21

Wie zei dit? ... 21

Even terugkijken ... 21

Stripverhaal ... 21

Reflectie op de praktijk ... 22

Reflectie op het onderzoek ... 22

Reflectie op mijn professionele identiteit ... 22

Bibliografie ... 24

Bijlagen Criteria voor de afstudeeropdracht professionele identiteit 2011-2012 (godsdienst/levensbeschouwing) ... 25

(3)

3

Prediker 2 ... 26 Prediker 3 ... 28 Genieten, meneer, genieten! ... 28

(4)

4

Voorwoord

Wie ben ik als leerkracht?

De vraag “wie ben ik als leerkracht” heeft mij aan het denken gezet over de aspecten die horen bij leerkracht zijn. Want welke eigenschappen maken mij een leerkracht, maar een ander niet? Is dat de kunde die nodig is om een onderwerp over te brengen aan kinderen, of zit er meer achter? Immers iedereen kan een theorieles afdraaien over de geschiedenis van Nederland, maar wat zijn nou de kenmerken van een leerkracht? En welke kenmerken maken mij tot leerkracht?

Kenmerkend voor mijn handelen is mijn nuchtere manier van omgaan met de kinderen. Ik verwacht van kinderen een bepaalde mate van zelfstandigheid en durf dit dan ook van hen te vragen. Ik ben niet ‘te flauw’ met de kinderen, natuurlijk krijgen zij de begeleiding en hulp die zij nodig hebben, maar ik vind het belangrijk om de kinderen te begeleiden in hun weg naar

zelfdenkend mens.

Een tweede leerkrachtkenmerk van mij zou mijn vermogen om contact te leggen met de leerlingen genoemd kunnen worden. Ik probeer te zorgen voor een prettig klassenklimaat waarin alle

kinderen zich thuis voelen, bijvoorbeeld door ze bij de deur te begroeten en de kinderen iedere dag positief te benaderen met hun naam: “Goedemorgen Kristel.” “Goed gewerkt Wessel.”.

Waar sta ik op gebied van godsdienst?

Ik ben opgegroeid in een gezin dat weinig aandacht besteedde aan godsdienst. Mijn moeder is protestant en mijn vader katholiek en ze hebben ervoor gekozen om ons niet te laten dopen. Enerzijds om beide kanten van de familie tevreden te houden, anderzijds omdat ze ervan overtuigd zijn dat godsdienst een persoonlijke keuze is. Wij hebben dan ook altijd de vrijheid gehad om een eigen geloof te kiezen.

Pas de laatste tijd heb ik het gevoel dat ik meer met godsdienst zou ‘moeten doen’. Voor de kernopgave godsdienst in het derde jaar van de pabo heb ik een klein onderzoekje gedaan naar de verschillen tussen katholiek en protestant. Hiervoor heb ik mijn oma vragen gesteld over haar geloof en wat dit voor haar betekent. Na dit verslag is me wel duidelijk geworden dat ik er graag meer over zou willen weten. Aan de andere kant kan ik me niet voorstellen dat ik ooit in een god kan gaan geloven. Ik ben iemand die, misschien mede door mijn ouders, niet gelooft in een god die alles geschapen heeft.

Wel is de bijbel en het christendom voor mij een bron van prachtige verhalen over het leven. Over naastenliefde en over omgaan met elkaar en onze wereld. Ondanks het feit dat ik niet gelovig ben opgevoed, ben ik wel degelijk christelijk opgevoed. Voor mij zit hiertussen een verschil, je hoeft niet te geloven in God om te geloven in de boodschap van de bijbel.

Mijn leervragen

Omdat ik steeds meer geconfronteerd wordt met het feit dat ik niet gelovig ben, wil ik op zoek gaan naar de dingen waar ik dan wel in geloof. Ik wil mijn eigen levensbeschouwelijke visie ontwikkelen. Dit met name omdat ik vind dat ik voordat ik met kinderen kan gaan praten over levensbeschouwelijke zaken, ik hiervoor eerst mezelf wat beter moet kennen op dit gebied. In stages ben ik erachter gekomen dat scholen die de naam ‘katholieke basisschool’ dragen, niet altijd even actief bezig zijn met het geloof. In de meeste gevallen wordt slechts kort aandacht besteed aan het dagelijkse verhaal uit de methode. Op mijn huidige stageschool beschik ik over de methode ‘kleur’. Allereerst wil ik uitzoeken wat de insteek van deze methode is, daarna wil ik mezelf gaan bekwamen in het praten met kinderen over levensbeschouwelijke zaken.

Ik ben erg benieuwd naar het effect van dit soort lessen en ik hoop mezelf te kunnen verbazen over de levensbeschouwelijke vragen van kinderen.

(5)

5

Een ervaring die mij raakt

In de eerste bijeenkomst voor dit vak werd ons gevraagd een discussie te houden onder studenten over ervaringen uit het dagelijks leven die veel indruk op ons hebben gemaakt of nog steeds maken.

Duidelijk was dat veel studenten aanlopen tegen hetzelfde probleem: gebrek aan tijd en iedereen heeft het druk, druk, druk.

Uit het gesprek is een woordveld ontstaan van woorden die wij associëren met drukte.

Woorden die bij mij een gevoelige snaar raakten waren woorden die raakvlakken hadden met het begrip ‘moeten’.

Want wat is ‘moeten’ nu eigenlijk? Leggen wij ons het moeten zelf op, of is dat vanuit de maatschappij noodzakelijk? Wat gebeurt er eigenlijk als ik straks als mijn ‘moetjes’ af heb? Mijn studie afgerond, een vaste baan, getrouwd, kinderen.. en dan?

Met name die laatste vraag zette mij aan het denken. Enige tijd geleden besefte ik me ineens dat dit mijn laatste jaar studie is. Het laatste jaar ‘geen echte verplichtingen’. Het laatste jaar van ‘de leukste tijd van mijn leven’, volgens mensen die deze tijd al gehad hebben.

IK MOET DUS NU GENIETEN! Dat moet, de tijd raakt op, en dat terwijl ik het nu eigenlijk al druk, druk, druk heb.

Wat nou als ik zoveel moet, dat ik geen tijd heb om te genieten? Als dit de leukste tijd van mijn leven is, wordt het dan nóg erger?

Dit laatste is natuurlijk een wel erg pessimistische kijk op de zaken, maar ergens in mijn

achterhoofd speelt het wel. Hierna begint het echte leven, met nog meer verplichtingen, al dan niet door mijzelf opgelegd.

Als kind wil je altijd groter zijn, nu wil ik eigenlijk blijven waar ik ben.

Kort samengevat

- Ik wil leren genieten van het nu.

- Ik wil weten in hoeverre kinderen dit gevoel van moeten herkennen. - Moeten kinderen ook zoveel?

- Weten kinderen wat genieten is en nog belangrijker; weet ik dat?

Onderzoeksvraag

Ik wil onderzoeken wat de drijfveren voor mensen kunnen zijn om te doen wat we doen.

Deelvragen

- Welke invloed heeft de maatschappij op dit gevoel van moeten? - Is dit gevoel van moeten overal hetzelfde?

- Waarom vinden we zelf dat we dingen moeten?

(6)

6

Het veelvuldige moeten

Wakker worden op zaterdagochtend, ogen open, straaltje zon door de gordijnen en ja hoor... de danktank is tegelijkertijd in mij wakker geworden. Het is zaterdag, tijd voor de dingen waar we door de week niet aan toe komen.

Ik moet de was doen, ik moet even stofzuigen, ik moet nog wat boodschappen doen voor de verjaardag die we dit weekend vieren, ik moet de roos op stam vandaag in de tuin planten, ik moet een kaartje schrijven omdat er een lief, klein jochie is geboren, het voorstudiemateriaal voor de vereniging moet op de mail, ik moet nog muziek uitzoeken voor de dienst 1e paasdag en je wilt niet weten wat er allemaal nog meer moet.

Eerst maar eens opstaan, ach, en gelijk maar even naar zolder om de was in de machine te doen. Een tijdje later, wanneer manlief zich klaar maakt voor een lekker ontspannen ritje op de

wielrenner, deel ik m'n plannen met hem. Het enige wat jij moet, zegt hij, is een tuinstoel uit de schuur pakken, zonnebril op de kop, tijdschrift in je hand en genieten van de zon waar je aan toe bent.

Wat een goed idee! Nadat ik de was heb opgehangen, er een nieuwe in heb gedaan, een kaartje heb geschreven, de tuin op z'n kop heb gezet, kaarsvet van de vensterbank heb geschraapt, verschillende muziekboeken door heb gespit, de stofzuiger ter hand heb genomen, pak ik de bewuste tuinstoel, maak hem schoon, pak het tijdschrift, zet de zonnebril op mijn kop zit ik in de zon, want ik moet genieten van het weer en het tijdschrift moet ook nodig uitgelezen worden. Lezen kan ik niet, mijn gedachten gaan langs mijn gedachtegang en ik bedenk me dat ik een raar wezen ben. Het moeten is makkelijker dan genieten, de onrust blijft. Ik kijk eens om mij heen, zie merels, vlinders, roodborstjes en hommels genieten van onze tuin. Groot gelijk denk ik, laat ik dat ook maar eens doen...

Inge

uit: psychologie magazine,’het moeten is makkelijker dan genieten’, maart 2009

Maatschappelijke invalshoek

Welke invloed heeft de maatschappij op dit gevoel van moeten?

Binnen onze maatschappij zijn er onbewust veel aspecten van het leven al voor ons vastgelegd. Zo is het gebruikelijk om naar school te gaan, je diploma te behalen, daarna te gaan werken, trouwen en kinderen krijgen. Mensen die niet voldoen aan dit beeld worden al snel gezien als ‘mislukt’, ‘ongemotiveerd’ en in positievere bewoordingen ‘levensgenieters’.

'Pleziertjes roepen in onze samenleving veel te vaak schuldgevoelens op. Vier weken op vakantie gaan bijvoorbeeld, vindt men al te veel van het goede. Want we zijn blijkbaar pas goede burgers als we alleen maar hard werken. Terwijl ons lichaam is ingericht op het ervaren van genot! We hebben niet voor niets dat speciale genotgebied in onze hersenen. Als we dat negeren, zijn we juist ongezond bezig.' Bron: (Oomen & Vulkers, 2003)

Vaak wordt er naar deze mensen gekeken met een mengeling van jaloezie en neerbuigendheid. Want wat zouden we stiekem allemaal graag een jaar naar Australië gaan om te backpacken. Wat zouden we onze verantwoordelijkheden voor onze studie of werk af en toe graag kwijt zijn, maar dat kan niet, want we moeten wel.

In ons leven maken we keuzes die ons op de lange termijn gelukkig gaan maken, als we nu even doorzetten met school, worden we later gelukkig.

Want binnen onze maatschappij ben je gelukkig als je gezond, rijk en mooi bent.

Treffend vind ik het huidige financiële klimaat, wat perfect weergeeft hoe onze westerse wereld is geworden. Alles draait om geld, of in ieder geval de schijn ervan. Mensen willen hier zo graag zijn zoals de buurman is, dat ze zichzelf er diep voor in de schulden willen steken.

Ik betrap mezelf er vaak op. Dingen van mezelf moeten, die helemaal niet perse moeten. School en stage zijn vanzelfsprekend mijn prioriteit, maar daarnaast zijn er mijn huishouden, sociale leven, hobby’s, noem maar op.

Toen laatst mijn schoonzus langs zou komen, was het eerste wat ik deed: opruimen! Zodat zij maar zou denken dat ik alle aspecten van mijn leven onder volledige controle heb. De tuin moet er netjes uitzien voor de buren. Mijn uiterlijk moet optimaal zijn, voor de buitenwereld.

(7)

7

Ik denk dat ik me teveel laat beïnvloeden door wat de buitenwereld/maatschappij van mij vind. Ik moet leren om meer te kiezen voor dingen die ik zelf belangrijk vind. Niet voor een ander, maar voor mezelf.

Culturele invalshoek

Is dit gevoel van moeten overal hetzelfde?

Uit verhalen van medestudenten die in het buitenland stage hebben gelopen, weet ik dat dit gevoel van moeten helemaal niet overal bestaat.

Een medestudent heb ik gevraagd een stukje te schrijven over haar ervaring met dit onderwerp op haar buitenlandstage in Ethiopië.

“Wat ik zag in Ethiopië was het dingen moeten doen om in leven te blijven of een betere toekomst te krijgen.

Hard werken en studeren. Maar de stress en de hectiek die ik hier in Nederland vaak ervaar was daar heel anders.

Wij hebben hier een goed onderwijssysteem, maar zij kunnen het daar ook met veel minder. In Nederland heb ik het gevoel soms voorbij te gaan aan het echte doel: de ontwikkeling van het kind en je eigen ontwikkeling. Door alle administratie, meer projecten, nog meer vernieuwingen,

lesvoorbereidingen van 6 A4'tjes lang en noem maar op. Ik zeg niet dat het onderwijs of het leven in Ethiopië beter is, maar het gevoel om de dingen soms de dingen even te laten en het niet meer kunnen doen dan je uiterste best geeft wel iets meer rust. Het leven gaat al snel genoeg! Je wilt als je oud bent toch niet terugkijken en denken dat had ik allemaal nog willen doen, maar dat heb ik door de eisen van anderen niet gedaan?”

Nikki kwam na deze ervaring anders terug, ze kon zich simpelweg niet meer druk maken om kleine dingetjes. Dit terwijl Nikki daarvoor eigenlijk altijd alles in de hand wilde houden.

Uit haar verhalen heb ik een belangrijke boodschap gehaald. De nadruk ligt niet op alle kleine bijzaken en verplichtingen. Als je vandaag ergens niet aan toe komt, dan misschien morgen. Wees blij met wat je op dit moment hebt en vergeet vooral geen plezier te hebben in wat je doet.

Psychologische invalshoek

Waarom vinden we zelf dat we dingen moeten?

Uit het voorgaande haal ik dat het belangrijk is om plezier te hebben in wat je doet en je vooral niet teveel te laten leiden door wat anderen vinden.

In verschillende onderzoeken komt naar voren dat stress en gevoelens van druk kunnen zorgen voor depressies en andere geestelijke problemen. (Finoulst, 2008) Dit is een onderwerp wat de laatste tijd erg veel aandacht krijgt in de media. De vraag is echter waarom we onszelf dan toch steeds verliezen in ons werk en andere verplichtingen. Zou het immers niet veel eenvoudiger zijn om gewoon te weigeren en lekker te doen wat we zelf willen?

Een antwoord op deze vragen kan zijn dat we het prettig vinden om te werken, er graag bij willen horen en ons nuttig te voelen. Het is zelfs zo dat mensen die niet langer werken, bijvoorbeeld door pensioen, zich nog steeds inzetten voor vrijwilligerswerk. Vaak wordt hiervoor als reden gegeven dat deze mensen zich prettig voelen bij het helpen van mensen en zich graag nuttig willen voelen.

(Maat, 2010)

Dit herken ik zelf ook wel, want eigenlijk vind ik het ook heerlijk om met volle concentratie ergens aan te werken.

Er valt dus te veronderstellen dat niet het werk de grootste druk op ons uitoefent, mits dit natuurlijk iets is wat je graag doet.

Levensbeschouwelijke invalshoek

Hoe wordt er in religieuze teksten gedacht over genieten?

Als ik denk aan de bijbel in combinatie met genieten, denk ik al snel aan verboden en

ontzeggingen. Ik denk aan het gezegde dat God ons test en pas in de hemel het genieten begint. Zoals in het verhaal van Adam en Eva, je mag genieten van mooie dingen, maar tot op een bepaalde hoogte. Echter denk ik dat tegenwoordig ook onder christenen daar tegenwoordig anders over gedacht wordt. Op een internetsite kwam ik het volgende artikeltje tegen.

'Genieten van de goede dingen die God geeft'

"Het is niet noodzakerlijkwijs verkeerd om te genieten van goed eten of iets anders dat God ons geeft," laat evangelist Billy Graham weten. "De Bijbel zegt: 'Elke goede gave, elk volmaakt

(8)

8

geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten' (Jakobus 1:17). Graham zegt dit in antwoord op de vraag: 'De Bijbel veroordeelt gulzigheid, maar betekent dat dat het verkeerd is om van goed voedsel te genieten?'

"God heeft ons de mogelijkheid gegeven om van goede dingen te genieten," vertelt Graham. "Zou Hij dit gedaan hebben als Hij niet zou willen dat we dat waarderen? Wat zou ons leven zijn als wij niet kunnen genieten van een geurige roos, een hond niet kan genieten van een mooie

zonsondergang en een vis niet kan genieten van goede muziek? Maar we kunnen het. Ik ben altijd dankbaar geweest dat mijn moeder mij meenam naar de kerk met deze woorden: 'Ons

voornaamste doel is om God te verheerlijken en eeuwig van Hem te genieten'."

31-12-2009 | auteur: Jeffrey Schipper, gevonden via: http://www.cip.nl/

In het bovenstaande herken ik mezelf wel. Waarom zou God ons goede dingen geven, als we hiervan niet mogen genieten?

Toen ik op internet zocht naar genieten in combinatie met de bijbel, kwam ik de volgende quotes van Prediker tegen.

6:9 - Het is beter te genieten van iets tastbaars dan te grijpen naar iets onbereikbaars.

5:18-19 - Wanneer een mens geniet van rijkdom en bezit, (...) dan piekert hij tenminste niet zo veel over het luttel aantal dagen van zijn leven, maar gaat hij van ganser harte op in de vreugde die God hem toebedeelt.

11:9 - Geniet van je jonge jaren, haal je hart op aan de dagen van je jeugd. Volg de wegen die je hart wil gaan, gun je ogen wat ze wensen. En onthoud bij alles wat je doet dat God je aan zijn oordeel onderwerpt.

Deze uitspraken gaven mij een extra aanleiding om te werken met een tekst van prediker. Eigenlijk gaat het in essentie over mijn probleembeschrijving. Het genieten van het nu en het kiezen voor dingen die ik belangrijk vind.

Ook in het boek van Jef de Schepper komen enkele waarden aan de orde die passen bij het onderwerp dat ik onderzoek. Ten eerste het thema ‘dankbaar genieten’. In eerste instantie dacht ik, zoals ik al eerder vermeldde, dat je als Christen niet mag genieten van de goede dingen in het leven. Het Boek van Jef de Schepper geeft daarop echter een ander antwoord: “Dat betekent niet dat christenen zuurpruimen moeten zijn die niet willen of mogen genieten van het mooie dat de aarde biedt. Sommige christenen geven wel aanleiding tot die gedacht, maar als geheel wijst de christelijke traditie in een andere richting. (…) Rijkdom werd gezien als een teken van Gods zegen, op voorwaarde dat ervan genoten werd in dankbaarheid levend naar Gods wet. (…) Niet de

hoeveelheid bezit is bepalend voor geluk of ellende, maar de geest waarin mensen leven met wat ze hebben.”

Ook dit is voor mij een aanwijzing dat geluk niet altijd te vinden is in bezittingen, maar juist in het genieten van wat je hebt. Zowel materieel als immaterieel. Natuurlijk moet je kunnen voldoen aan je basisbehoeften, anders kun je immers niet gelukkig zijn. Honger en kou staan geluk in de weg, maar een overvloed aan bezit zorgt niet voor een overvloed aan geluk. Niet voor niets is een bekend gezegde “geld maakt niet gelukkig”. De Christelijke traditie wijst dus op het belang van genieten van wat je hebt en niet alleen het vergaren van meet bezittingen. Voor mij is dit een belangrijk thema, want waarvoor doe ik eigenlijk al die dingen die moeten? Doe ik dat voor mijn eigen geluk op dit moment of alleen om meer bezittingen te vergaren? Eigenlijk is dit een soort uitstellen van je eigen geluk, omdat je steeds maar blijft zoeken naar meer, omdat je dan pas gelukkig kunt zijn. Een mooie zin in het boek van Jef de Schepper vind ik in dit licht dan ook: “De vraag is of het bezit jou beheerst of dat jij de heer blijft van wat je bezit.”

Het voorgaande roept de vraag op waarvan men dan wel kan genieten. Als bezit niet zorgt voor geluk, wat dan wel?

Dit brengt mij op de tweede waarde die ik vond ik het boek van Jef de Schepper: naastenliefde. Een belangrijk thema in de Christelijke traditie is de naastenliefde, bekend is dan ook “Bemin je naaste als jezelf”. Eigenlijk kun je hier dus uit halen dat het genieten van elkaar, in de sociale

(9)

9

omgang belangrijker is dan het genieten van bezittingen. Als je niet kunt genieten van anderen en de omgang met hen, zal je ook niet kunnen genieten van je eigen handelen en van jezelf als persoon. Zoals Jef de Schepper in zijn boek noemt: “Wie zichzelf niet bemint, kan de ander ook niet beminnen.”. Voor mij is dit een belangrijk gegeven, de focus in het Christendom is blijkbaar zo sterk gericht op elkaar, dat dit dus iets is om mee aan de slag te gaan in mijn onderzoek.

Als laatste nog een welbekend thema in het Christendom: vergeving. In eerste instantie dacht ik bij vergeving met name aan vergeving van anderen, maar dit is niet de enige vorm van vergeving die belangrijk is voor ons. In het boek ‘het geluk is met de heiligen’, kwam ik het volgende tegen:

(Ellsberg) Nadat ik dit stuk las, bedacht ik me hoe logisch het eigenlijk is. Hoe kun je van jezelf verwachten dat je moet genieten van wat je hebt, als je niet kunt loslaten wat je hebt meegemaakt. We hechten onszelf aan materiële zaken, maar ook aan herinneringen, ook de negatieve. Dit moeten we eerst leren loslaten, onszelf vergeven, voordat we kunnen genieten van de nieuwe dingen. Ook ik moet leren om me neer te leggen bij bepaalde zaken, ik moet mezelf kunnen vergeven voor ik het aandurf om nieuwe fouten te maken.

Enkele kerninzichten die ik uit het voorgaande haal:

- Het vergaren van bezig is geen doel op zich, de kunst is om te genieten van de weg ernaartoe.

- Geniet niet alleen van wat je hebt, maar juist van WIE je hebt.

(10)

10

Mijn gekozen tekst

Het verhaal dat ik heb gekozen is het boek van Prediker, met name vers twee en drie. In vers twee staat de zinloosheid van het leven onder de hemel centraal. In vers drie lijkt er echter een andere invalshoek te hebben, hier staat de kunst van het genieten centraal.

Het is een boek van wijsheid, waarin het leven wordt overdacht. De schrijver doet een onderzoek naar het thema ‘wat bereiken mensen met hun werk en inspanning’.

Dit thema past goed bij mijn onderzoek omdat ik er zelf eigenlijk ook achter wil komen waarom ik doe wat ik doe. Zijn het interne drijfveren of van buitenaf opgelegde verwachtingen of anders gezegd: doe ik het voor mezelf of voor anderen?

Analyse van het stuk

De schrijver stelt in eerste instantie dat alles wat hij heeft bereikt uiteindelijk zinloos is.

“Toen wendde ik mij tot al mijn werken, die mijn handen gemaakt hadden, en tot den arbeid, dien

ik werkende gearbeid had; ziet, het was al ijdelheid en kwelling des geestes, en daarin was geen voordeel onder de zon.”

In vertalingen en analyses van het stuk kwam ik erachter dat het stuk gaat over een koning die zoveel mogelijk probeert te bereiken en zoveel mogelijk kennis probeert te verwerven, maar er uiteindelijk achter komt dat het niet meer is dan leegte. “Vermeerdering van kennis is niet meer dan een vermeerdering van smart”. ( (Ophoff, 2008)

Ik vind deze opvatting eigenlijk een zeer pessimistische, die past bij het beeld dat ik had van het boek van prediker. Al heb ik hierbij wel een gevoel van herkenning, met name doordat ik niet geloof in het bestaan van een hemel. Ik heb mezelf ook wel eens afgevraagd waar ik het allemaal voor doe, uiteindelijk ga je dood en is er niet meer over van wat je bereikt hebt dan een

herinnering van anderen. Dit past bij een passage uit Prediker 2;

“De ogen des wijzen zijn in zijn hoofd, maar de zot wandelt in de duisternis. Toen bemerkte ik ook,

dat enerlei geval hun allen bejegent.”

Met andere woorden: of je het nu goed doet of niet, je eindigt hetzelfde als ieder ander. Aan de ene kant herken ik mezelf totaal niet in deze passage, want ik ben van mezelf niet zo pessimistisch. Ik vind het belangrijk om te genieten van het nu, juist omdat ik vrees dat er hierna niets meer is. Vandaar ook dit onderzoek, ik wil eigenlijk alles uit het leven halen wat er in zit. aan de andere kant herken ik hierin een belangrijk thema. Want of je nu veel geld hebt of weinig, veel spullen of weinig, het maakt niets uit. We eindigen allemaal hetzelfde. Uit dit kleine stukje tekst haal ik ook de gedachte dat je moet genieten van wat je nu hebt, omdat alles eindig is.

Iets van terugkomt in het volgende stukje tekst.

Ik heb gemerkt, dat er niets beters voor henlieden is, dan zich te verblijden, en goed te doen in zijn leven.

Ja ook, dat ieder mens ete en drinke, en het goede geniete van al zijn arbeid, Dit is een gave Gods.

Uit de tekst van prediker heb ik een belangrijk thema gehaald. Wat je doet in je leven maakt eigenlijk niets uit, het heeft geen effect op de uitkomst. Iedereen eindigt immers hetzelfde. Daarom is het belangrijk om te genieten van wat je nu hebt, of dit nu veel of weinig is. Meer kan zelfs een zwaardere last zijn dan minder. Het enige verschil dat je kunt maken is te behalen in het plezier dat je hebt in het leven en de mate waarin je geniet van wat je hebt. Niet het eindpunt in dit leven moet je doel zijn, dus niet het behalen van meet bezittingen moet je doel zijn, maar juist de weg er naartoe is wat van belang is. Uiteindelijk is hetgeen dat overblijft van een leven, datgene dat hij nalaat aan een ander. Niet de materiële zaken, maar de herinneringen van anderen. Ook voor jezelf geldt dit natuurlijk, hetgeen dat je het langst onthoudt zijn niet de spullen die je kocht, maar de herinneringen die je hebt aan een bepaalde tijd. Nu ik er zo over nadenk zijn spullen die je bij je houdt ook eigenlijk herinneringen, een kettinkje dat ik kreeg van mijn oma houd ik niet bij me omdat ik het zo mooi vind, maar omdat er herinneringen aan kleven. Dat ene lelijke kettinkje bewaar ik, voor de herinnering. Dat ene paar schoenen wat ik perse wilde hebben, ligt ergens achter in de kast. Dat paar laarzen had pas waarde gekregen als er een herinnering van sociale aard aan zou hangen, dan had ik ze misschien bewaard.

Wat ik eigenlijk probeer te zeggen is dat voor mij de tekst van prediker een inzicht heeft gegeven in wat nu echt belangrijk voor me is. Bij nader inzien is het niet het bereiken van al die ‘moetjes’,

(11)

11

zoals ik het eerder noemde, maar juist het herinneren van prettige ervaringen op weg naar die ‘moetjes’. Het sociale aspect van het kettinkje zorgt dat ik er waarde aan hecht, terwijl het bezitten van het paar laarzen me geen geluk meer geeft.

(12)

12

Conclusies en reflectie

Uit onderzoeken is gebleken dat geld niet gelukkig maakt. De grens voor geluk van geld ligt ongeveer (Daniel Kahneman e.a., ‘Would you be hapier if you were richer? A focusing illusion’, Science, 30 juni 2006) op 75.000 dollar. Hiermee kan worden voldaan aan basisvoorwaarden en alles wat je meer verdient dan dit zal niet zorgen voor meer geluk.

Geluk is immers niet te meten in spullen. Het geluksgevoel dat je krijgt van iets nieuws gaat ongeveer negen maanden mee, terwijl het geluk van ervaringen je hele leven mee gaat. Het gekke is dat deze feiten komen uit wetenschappelijke onderzoeken, maar al worden

weergegeven in de eeuwenoude tekst die ik in stap 4 heb beschreven. Tenminste, dit is wat ik eruit haal.

Ik heb gekeken naar wat voor mij belangrijk blijkt en dat zijn niet de randzaken. Huishouden, uiterlijk en dat soort dingen zijn belangrijk, maar komen nu bij mij onderaan de lijst te staan. Bovenaan staat gezin en contacten. Zonder contacten kun je ervaringen wel opdoen en er misschien zelfs van genieten, maar je kunt ze niet delen. Ook het nastreven van rijkdom is voor mij belangrijk, maar minder dan ik in eerste instantie van mezelf dacht. Spullen geven minder voldoening dan, zoals al eerder genoemd, ervaringen. Spullen kunnen niks teruggeven, mensen wel.

Eigenlijk valt dus te veronderstellen dat tijdens het doen van dit onderzoek, mijn vraag is

veranderd. Door de inzichten die ik heb verworven ben ik erachter gekomen dat de focus van het genieten voor mij is verschoven. Eerst zag ik genieten als het uiteindelijke doel en het ‘moeten’ als belemmerende factoren, nu zie ik in dat genieten eigenlijk juist de weg is. Ik heb ontdekt dat ik teveel nadruk leg op materiële zaken, om het zo maar te noemen. Ik zag dat als een doel en als ik dat doel zou bereiken, zou ik gelukkig kunnen zijn. Ik ben erachter gekomen dat dit de

omgedraaide wereld is. De weg is hetgene waar ik van moet leren genieten, niet het doel. Immers heb ik ontdekt dat de materiële doelen niet zorgen voor meer geluk omdat dit geluk sneller

‘vervliegt’. Mijn originele vraagstelling ging uit van geluk in de vorm van materiële zaken, waardoor je geluk alleen maar uitstelt, omdat je steeds maar kijkt naar geluk in de toekomst. Nu zie ik in dat geluk zit in de kleine dingen in het dagelijks leven. Gewoon de opmerkingen van kinderen in de klas, een gezellig kopje koffie met een vriendin of het trots zijn op een werkstuk dat ik heb

gemaakt. Tijdens het werken aan dit verslag kwam steeds een stuk uit een cabaretvoorstelling van Theo Maassen in me op. In die voorstelling beschrijft hij de geboorte van zijn kind, en hoe

wonderlijk het leven eigenlijk begint. Een kind wordt geboren met een letterlijke ‘open mind’, de menselijke schedel is nog flexibel en een kind kan zich verwonderen over alles in de wereld. Naarmate de tijd vordert, groeit de schedel steeds verder dicht en kunnen mensen zich steeds minder verwonderen over de wereld. Ik vind dit een mooi beeld omdat het eigenlijk zo waar is. Volwassenen hebben zo’n vast beeld van de wereld en de dingen die geluk zouden moeten brengen, dat ze niet meer kunnen genieten van dagelijkse dingen. Ik merk dit zelfs in mijn

stagepraktijk al, in de kleuterklas kunnen kinderen heerlijk fantaseren en spelen en kunnen ze nog creatief oplossingen bedenken. Ze kunnen nog vragen stellen over dingen die wij als vaststaand feit zien. Zo kwam er ooit een kind naar me toe na het zien van de film Dombo, het vliegende olifantje. De moeder van het kind had verteld dat olifanten natuurlijk niet kunnen vliegen, maar het kind kon met gemak drie redenen noemen waarom het wel zou kunnen. Volwassenen zijn beter geworden in beredeneren waarom iets niet kan, dan beredeneren waarom iets wél zou kunnen. Dit gegeven staat je eigen geluk in de weg, en in betrekking tot dit onderzoek: “ik kan niet genieten, want ik moet zoveel”. Dit onderzoek heeft dit voor mij gemaakt “Ik geniet, want ik kan zoveel doen”.

Met kinderen

Ik denk dat dit dan ook een goed startpunt is om met kinderen mee aan de slag te gaan. Spullen maken niet zo zeer gelukkig, dat moet je echt zelf doen, met elkaar. Ik wil weten wat kinderen als geluk ervaren en of zij kunnen genieten van ervaringen. En daarmee dus eigenlijk van ‘het nu’. Ik zou willen beginnen met het verhaal van de rijke man en de arme man. Het verhaal van Lazarus, om vanuit hier met de kinderen te bespreken wat zij belangrijk vinden in het leven. Een duidelijke omlijsting hiervoor heb ik nog niet. Ik heb echter wel gemerkt dat de kinderen in mijn klas als het ware afhaken wanneer dit soort onderwerpen op een zeer moralistische manier worden

(13)

13

aangekaart. In het boek van Jef de Schepper staan handreikingen voor het werken met kinderen. Een van deze handreikingen past goed bij het voorgaande verhaal. Namelijk het relativeren van materieel bezit. “Je kunt bij kinderen wel de dankbaarheid ontwikkelen voor de rijkdom waar zij in mogen leven. Dit kun je doen door de vanzelfsprekendheid ervan te doorbreken met informatie of in spelvorm (…) mensen die in arme landen leven beheersen dikwijls meer dan wij demkunst om dankbaar te zijn met het weinige dat zij hebben.”

Dit lijkt mij een prettige werkvorm, want in het verhaal van Lazarus is de moraal vrij duidelijk en ik moet er dus voor oppassen dat ik het er niet te dik bovenop leg. De uiteindelijke moraal van het verhaal is wel passend bij mijn onderzoek. Namelijk het feit dat het niet uitmaakt wat je bezit, maar wat je doet in dit leven.

Ook zou ik aandacht willen besteden aan het belang van sociale contacten. Misschien zou hiervoor het verhaal van de Samaritaan geschikt zijn. Omdat het belang van het zorgen voor elkaar hierin heel duidelijk aan de orde komt. Bovendien is er de nadruk op het helpen van mensen die je hulp nodig hebben, ook al is het misschien niet je beste vriend. Wel vind ik het belangrijk om de relatie te leggen met geluk in dit verhaal. Kinderen weten immers al dat je elkaar moet helpen etc. echter het ervaren van het geluksgevoel dat iemand kan krijgen van elkaar helpen, blijft vaak

onderbelicht.

Algemene doelstelling voor de praktijk

Ik wil met kinderen onderzoeken wat zij belangrijk vinden en waar zij van genieten. Met de kinderen wil ik het hebben over het verschil tussen materiële zaken en de sociale contacten die je hebt.

Nawoord deel 1

Ik merk dat de focus van mijn onderzoek een beetje lijkt te zijn verschoven. Ik begon met de gedachte dat het moeten mij in de weg staat om gelukkig te worden. Uiteindelijk ligt de focus meer bij je gelukkig voelen zonder materiële zaken. Dit lijkt een ander onderwerp, maar als je er over nadenkt is het in essentie hetzelfde. De druk die ik voel is door mijzelf opgelegd, om uiteindelijk maar veel geld en spullen te kunnen verzamelen. Ik wist al wel dat dit niet het belangrijkste in het leven is, maar door dit onderzoek heb ik er bewust over moeten nadenken. Dit heeft ervoor gezorgd dat ik me weer bewust ben geworden van wat belangrijk is.

Ik vond het een lastig onderwerp om te onderzoeken, met name om het klein te houden. Een onderwerp als dit bespreken in 4000 woorden viel erg tegen. Ik hoop dat het geen afbreuk heeft gedaan aan de kwaliteit van de theorie.

Heb ik door dit onderzoek nu een antwoord gekregen op mijn vraag? Dit is lastig te zeggen, want weten is iets anders dan doen. Ik heb geleerd dat ik moet loslaten, niet alles tegelijk willen en genieten van de kleine winsten die ik op een dag kan halen. Zoals het afronden van een onderzoek en dit vieren met een kopje koffie, zonder schuldgevoel. Laat ik hier dan ook maar meteen mee beginnen, proost!

(14)

14

Beschrijving van de praktijk

In dit onderzoek is mijn focus enigszins verschoven. Ik heb als het ware een weg afgelegd van de ene veronderstelling naar de andere. Ik begon bij de stelling: ‘het moeten staat geluk in de weg’ en ben uiteindelijk uitgekomen bij ‘geluk zit in de weg en de mensen om je heen’. Het liefst zou ik deze weg met kinderen opnieuw afleggen. In vier activiteiten probeer ik elke tussenstap aan de orde te laten komen, uiteraard aan de hand van Bijbelse vertellingen en de christelijke levensvisie. Ik heb geprobeerd om met de kinderen dezelfde weg af te leggen als ik heb gedaan. Ik ben

begonnen met een activiteit over talenten. De eerste vraag die ik de kinderen hierbij stelde was: “wat maakt jou gelukkig?”. Ik hoopte dat één van de kinderen zijn of haar sport zou noemen. Hierop zou ik kunnen overgaan tot de talenten. Dit gebeurde inderdaad. De kinderen begonnen enthousiast te vertellen over hun sporten en waarom ze dat nu juist leuk vonden. Vaak was hun antwoord: “omdat ik daar goed in ben”. Na deze introductie ben ik begonnen met de activiteit. We hebben gesproken over wat onze talenten zijn. Gaandeweg begonnen de kinderen ook elkaars talenten te noemen, wat zorgde voor een vertrouwde, prettige sfeer in de klas.

De activiteit die ik hierna met de kinderen heb gedaan, ging over doelen en wat je moet doen om die te bereiken. Weer pakte ik terug naar waar zij gelukkig van worden. Kunnen ze dit omzetten tot doelen? En wat moeten ze doen om dit te bereiken?

In de derde activiteit heb ik het met de kinderen over de relativiteit van bezit. We bespreken geluksgarantie. Opvallend was hoe moralistisch de kinderen waren op dit gebied. Kinderen weten best dat geld niet gelukkig maakt en dat vrienden belangrijk zijn, maar leven er eigenlijk niet naar. Net zoals ik. Ook ik wist eigenlijk wel dat andere dingen belangrijker zijn dan bezit, maar toch leefde ik er niet naar. Ik vond het treffend om te zien hoe de kinderen deze opvatting eigenlijk delen. Ook zij wéten wel hoe het ‘hoort’, maar vinden het moeilijk om ernaar te leven.

Tot slot de activiteit die draait om zorgen voor elkaar en het geluk dat je hieruit kunt halen. De eindopdracht was het maken van een strip bij het verhaal ‘de barmhartige Samaritaan’. Hierna heb ik met de kinderen hun tekeningen besproken. De kinderen leken met name geraakt door het deel waarin de zieke man voorbij gelopen wordt.

De kinderen waren hierover bijna verontwaardigd en kwamen met een eigen initiatief om wat aardiger voor elkaar te zijn.

(15)

15

Activiteit 1: het verhaal van de talenten.

Bij deze activiteit denken de kinderen na over hun talenten. Wat zouden zij graag willen worden? Wat zouden zij graag willen bereiken? Wat staat hen in de weg om hun grootste droom na te leven? Ik vraag me af of de kinderen dezelfde problemen zien in het ‘moeten’. Denken kinderen ook dat ze bepaalde doelen niet kunnen bereiken omdat er nu eenmaal andere dingen van hen worden verwacht?

Ik praat met de kinderen aan de hand van een verhaal over hun talenten en wensen.

Activiteit 2: gelukkig maar!

In de vorige activiteit hebben de kinderen nagedacht over hun talenten en hun wensen. Deze keer gaan we samen nadenken over hoe het zou voelen als ze deze wens wel of niet zouden kunnen uitvoeren. Zou het behalen van een wensdoel zorgen voor geluk? Zou het niet behalen van dit doel zorgen voor een ongelukkiger leven? Denken de kinderen dat je wensdoel kan veranderen als je ouder wordt?

De kinderen maken een poster over geluk, ongeluk en dromen.

Activiteit 3: goed voor elkaar!

Mensen zeggen vaak tegen elkaar dat ze het goed voor elkaar hebben. Vaak bedoelen ze dan dat ze veel geld en spullen hebben. Als je echter anders naar die zin kijkt, kun je de inhoud ook anders opvatten. Deze keer praat ik met de kinderen over goed zijn voor elkaar. Uit sociale contacten kun je meer geluk halen dan uit bezittingen. Zouden de kinderen nog weten wat ze vorig jaar van Sinterklaas hebben gekregen? De insteek is niet om de kinderen ondankbaar te noemen. Ik wil met hen praten over de garantie die je krijgt op geluk. Geluk van materiële zaken gaat vaak niet langer mee dan de garantie van een product. Sociale omgang met anderen geeft bijna een garantie op geluk.

In een drama activiteit aan de hand van een verhaal spelen de kinderen verschillende situaties uit. De kinderen maken drie tableaus: een vooraf; een middenin en een achteraf.

Wat bedoel ik hiermee:

De kinderen krijgen een situatie voorgeschoteld. Bijvoorbeeld: een rijke man die heel veel heeft gewerkt, maar geen tijd meer had voor vrienden.

vooraf: de man werkt hard en haalt zijn geluk uit zijn doel; rijk worden.

Middenin: de man heeft hard gewerkt en is rijk geworden. Hij haalt zijn geluk uit zijn rijkdom. Achteraf: de man is alleen achtergebleven met zijn spullen. De spullen geven niet meer het geluk dat hij hoopte.

Natuurlijk is het bovenstaande een voorbeeld, de kinderen zullen misschien met een andere insteek te werk gaan. Wel moeten de kinderen bij elk tableau uitbeelden waar de hoofdpersoon op dat moment gelukkig van wordt.

Activiteit 4: Met elkaar

We hebben het eerder gehad over de talenten die de kinderen hebben. Ze hebben nagedacht over hun doelen en waar ze goed in zijn. Ook hebben we het gehad over geluk uit bezittingen. Deze activiteit gaat dan ook om het geluk uit sociale contacten en het zorgen voor elkaar. Ik praat met de kinderen over het geluk dat je kunt halen uit aardig zijn voor elkaar.

(16)

16

Het verhaal van de talenten

Er was eens een rijke man die op reis wilde gaan. Hij riep zijn knechten bij zich en gaf ze allemaal

een deel van zijn geld. Hij wilde dat ze zijn geld zouden beheren terwijl hij weg was. In die tijd

noemden de mensen een groot geldbedrag een ‘talent’. De eerste knecht kreeg vijf talenten, de

tweede kreeg er twee en de derde knecht kreeg er één. Toen alle knechten de talenten hadden

gekregen, ging de rijke man op reis.

De eerste knecht, die vijf talenten had gekregen, handelde zó goed met het geld, dat hij er nog

vijf talenten bij verdiende.

Ook de tweede knecht ging goed met het geld om, hij verdubbelde het en maakte er vier van.

De derde knecht deed helemaal niets met het geld. Hij was bang om het kwijt te raken en had

het stiekem in de grond begraven.

Toen de rijke man eindelijk terug kwam van zijn reis, riep hij zijn knechten bij zich en vroeg:

‘vertel eens, wat hebben jullie met mijn geld gedaan?’

De eerste knecht vertelde trots dat hij met de talenten had gehandeld en er wel vijf had

bijverdiend.

Zijn baas was ontzettend trots op hem en zei: ‘Ik heb je niet veel gegeven, maar je hebt mijn geld

goed beheerd. Je zult er veel voor terug krijgen. Ga nu maar naar binnen, naar het feest dat ik

heb georganiseerd voor mijn terugkomst.’

Ook de tweede knecht was erg trots en vertelde dat hij het geld verdubbeld had. De baas was

erg onder de indruk en zei: ‘wat ontzettend knap van je! Ook jij zult hiervoor je loon krijgen, ga jij

ook maar snel feesten.’

Toen kwam de derde knecht en zei: ‘Nou baas, ik wist dat u altijd ontzettend streng bent. Ik heb

het geld dus maar begraven, zo wist ik zeker dat ik het niet zou kwijtraken. Hier heeft u het geld

terug dat u me gegeven hebt.’

Toen werd de rijke man vreselijk kwaad en riep tegen de derde knecht: ‘Je bent een nietsnut! Ik

kan je niet langer gebruiken!’ Toen riep hij de andere knechten en riep: ‘Smijt hem eruit! Weg

met hem! Ik wil hem niet meer zien!’

Waarom zou de rijke man zo boos

zijn geworden op de derde knecht?

Hij heeft toch gewoon gedaan wat

hem gevraagd werd?

Iedereen is ergens anders goed in, je

hebt een eigen talent. Zou je elk

talent kunnen ontwikkelen?

Welke dingen zouden je in de weg

kunnen staan om je talent te

ontwikkelen?

‘Als je niet groot kunt zijn in grote

dingen, zorg dan dat je groot bent

in kleine dingen.’

Wat zou hiermee bedoeld worden?

Wat zou jij het liefste willen

worden? Denk je dat dit kan?

Waarom wel of waarom niet?

Weet jij wat een talent is? Ieder

heeft zijn eigen talenten, eigen

dingen waar hij of zij goed in is.

Eigenlijk komt het woord ‘talent’

uit een oud verhaal, een verhaal

uit de bijbel. Je vind het verhaal

hieronder.

(17)

17

Gelukkig maar!

MIJN VRIENDENBOEKJE

Ik ben ……….

Mijn lievelingseten is ………..

In het weekend ga ik het allerliefste ……….

Wat ik later wil worden is ……….

Voor mijn verjaardag wil ik graag ………..

Hieronder vind je een stukje uit een

vriendenboekje, vul maar in!

Het allerliefste doen we dingen

die we leuk vinden. Daar word

je gelukkig van. Maar helaas

pindakaas, je kunt niet altijd

doen waar je zin in hebt.

Waarom is dat eigenlijk? En

waarom doen we dingen die we

niet leuk vinden? Daar word je

toch niet gelukkig van?

Maak een poster met daarop dingen waar je

gelukkig van wordt en dingen waar je niet

gelukkig van wordt.

Bovenin laat je dromen zien. In de ladder

schrijf je wat je moet doen om bij je dromen

te komen.

Horen de dingen die je moet doen aan de

linker- of de rechterkant van je poster?

Sommige dingen waar je gelukkig

van wordt kun je vasthouden,

bijvoorbeeld nieuwe schoenen.

Andere dingen kun je niet

vasthouden, maar kunnen je wel

gelukkig maken. Kun jij voorbeelden

bedenken?

(18)

18 Hier droom ik van

(19)

19

Goed voor elkaar!

Garantie

Op een nieuwe Xbox krijg je

twee jaar garantie. Dit betekent

dat als er iets mis is met het

product, je het geld ervoor

terug krijgt of een nieuw

product kunt krijgen.

Op de meeste producten zit

twee jaar garantie, maar dit wil

niet zeggen dat je er twee jaar

lang plezier van hebt. Soms

gaan dingen kapot, raak je ze

kwijt of speel je er niet langer

mee.

Wist je dat?

Weet jij nog wat je vorig jaar

van Sinterklaas hebt gekregen?

Nee? Geen nood hoor,

wetenschappers hebben

ontdekt dat het ongeveer een

half jaar duurt tot je niet meer

zo blij bent met nieuwe spullen.

Toch hebben die spullen ooit op

je verlanglijstje gestaan, gek

eigenlijk hoe dat werkt. De

garantie van de spullen is soms

langer dan je ‘geluksgarantie’

van dezelfde spullen.

Weet je nog?

Weet jij nog hoe het voelde

toen je een kinderfeestje hield

vorig jaar? Weet je nog wat je

toen gedaan hebt?

Waarschijnlijk wel.

Dingen die je doet met andere

mensen kunnen je ook gelukkig

maken. Bijvoorbeeld samen een

feest vieren of gezellig uit eten

gaan. Deze dingen blijven je

heel lang bij, je geluksgarantie

duurt dan soms wel langer dan

twee jaar.

Als mensen het goed voor

elkaar hebben, bedoelen we

vaak dat ze veel mooie spullen

hebben. Maar word je er

gelukkiger van om goed voor

elkaar te zijn. Denk daar maar

eens over na!

Van je juf krijg je een kaartje met

een situatie erop. Je maakt steeds

een levende foto van vooraf, tijdens

en achteraf. Zouden de anderen

kunnen raden wat er is gebeurd?

(20)

20

Een kind wil een ijsje. Uiteindelijk

krijgt hij eindelijk het ijsje van zijn

moeder.

Je vader wil een nieuwe auto. Hij

koopt de auto.

Een man werkt jaren superhard.

Uiteindelijk is hij vreselijk rijk, maar

hij heeft geen vrienden meer.

Je hebt eindelijk dat ene speelgoed gekregen, maar na een tijdje vind

je er niks meer aan.

Je gaat paintballen met je

verjaardagsfeestje.

Je gaat parachutespringen met

vrienden.

Je krijgt een nieuwe fiets voor je

verjaardag, maar na een jaar is hij al

te klein.

Je krijgt nieuwe schoenen van je

moeder, maar na een tijdje pas je

ze niet meer.

Je gaat op vakantie met je familie

naar een prachtig eiland.

(21)

21

Met elkaar

Wie zei dit?

“Heb je naasten lief” en

“Behandel een ander zoals je

zelf behandeld zou willen

worden”.

Heel lang geleden was er

iemand die de mensen vertelde

dat ze eens wat aardiger tegen

elkaar zouden moeten zijn. Heb

je al een idee wie dat zal zijn?

Wat denk je dat de twee

uitspraken betekenen?

Kun je manieren bedenken om deze

uitspraken in je leven te gebruiken?

Op welke manieren kun je af en toe

wat aardiger voor elkaar zijn?

Schrijf hieronder twee manieren op.

Ik kan aardiger zijn als…

………

………

………

………

Even terugkijken

De vorige les hebben we het

gehad over ‘geluksgarantie’.

Weet je nog wat we daarmee

bedoelden? Probeer met je

groepje te bedenken wat

geluksgarantie te maken heeft

met aardig zijn voor elkaar.

Net heb je twee manieren bedacht

om aardiger te zijn. We hebben het

gehad over de geluksgarantie voor

allebei als je dit af en toe doet.

De juf vertelt nu een oud verhaal.

Het heet ‘de barmhartige

Samaritaan’.

Stripverhaal

Maak een stripverhaal van drie

plaatjes bij dit verhaal.

Je hebt al geleerd dat jezus

verhalen vertelde waar je iets

van kon leren.

Wat denk je dat jezus

probeerde te vertellen met dit

verhaal?

(22)

22

Reflectie op de praktijk

Ik keek er nogal tegenop om met godsdienst aan de slag te gaan. Ik mijn gedachten zag ik de kinderen al afhaken. Dit viel me uiteindelijk alles mee; het bleek heel prettig te zijn om met de kinderen dit soort zaken te bespreken. Uiteindelijk bleek ik ook juist houvast te hebben aan de verhalen uit de bijbel. Zo hoefde ik niet ‘zelf na te denken’ over de boodschap die ik de kinderen wilde meegeven, maar kon ik vanuit de christelijke levensvisie aan de slag. De kinderen bleken veel meer open te staan voor godsdienst dan ik had gedacht. Ik schrok van de weinige kennis die de kinderen van de bijbel hebben. Niet dat ik zelf een godsdienst expert ben, maar ik had wel verwacht dat de kinderen gehoord zouden hebben van het nieuwe en oude testament. De kinderen wisten echter niets van dit alles. Hierop heb ik besloten om de algemene kennis van de kinderen wat bij te spijkeren. Naast de activiteiten over geluk heb ik de kinderen vertelt over de bijbel en heb ik enkele verhalen verteld. De kinderen bleken dit erg interessant te vinden, vooral omdat ik niet uit een boek voorlas, maar voor hun gevoel gewoon aan het vertellen was. Naast de mooie inzichten die ik met de kinderen heb bereikt met mijn ontworpen activiteiten, heb ik ook ontdekt dat kinderen wel degelijk open staan voor godsdienst. Iets wat ik eerder niet dacht. Ik ging ervanuit dat de kinderen zouden afhaken bij het woord ‘bijbel’, maar ik heb ontdekt dat ze juist afhaken bij de belerende manier van benaderen die vaak wordt gebruikt. In de toekomst denk ik dat ik de verhalen uit de bijbel zeker zou gebruiken in mijn klas. Ik heb ontdekt dat het een hele rijke bron is om met de kinderen aan de sociaal emotionele ontwikkeling te werken. Eigenlijk logisch, maar ik had er niet eerder bij stil gestaan.

Reflectie op het onderzoek

Ik kan wel stellen dat het onderzoek me veel heeft geleerd. Niet alleen voor mijn onderwijspraktijk, maar juist een hoop over mijzelf. Dit onderwerp is dan ook echt gekozen vanuit mijzelf.

Toen ik begon aan dit onderzoek vond ik het moeilijk om te genieten. Ik had het gevoel dat ik van alles moet, maar niet de mogelijkheid heb om daarnaast te genieten. Door het onderzoek heb ik echter twee belangrijke inzichten opgedaan. Ten eerste wist ik eigenlijk niet wat genieten nu echt is, ik ging er vanuit dat genieten alleen maar lol maken was en daar had ik geen tijd voor. Nu weet ik dat dit eigenlijk niet het belangrijkste is, het gaat juist om het genieten van wat je al hebt en wat je doet. Dit brengt me dan ook meteen op het tweede belangrijke inzicht. Ik moet leren genieten van waar ik mee bezig ben en het niet alleen als verplichtingen zien. Dit is niet altijd even gemakkelijk, want soms móeten dingen nu eenmaal en zijn ze echt niet leuk om te doen. Ik denk dat niet elke activiteit op zich leuk en genieten moet zijn, maar het geheel wel. Dit klinkt misschien een beetje vaag, maar ik zal het toelichten. Wat ik bedoel te zeggen is dat niet elk klusje op zich leuk is, bijvoorbeeld dat ene verslag wat af móet. Maar het geheel van klusjes is belangrijk, als het goed is kijk ik later terug op een fijne en gelukkige studietijd, ondanks die vervelende klusjes. Ik moet leren om het grotere geheel te zien en zelf het geluk in de alledaagse dingen te vinden. De laatste tijd heb ik geprobeerd om dit in mijn leven toe te passen en het bevalt me prima. Ik denk niet meer zo zwaar over al die dingen die nog moeten, maar ik geniet van de kleine momentjes tussendoor. Eigenlijk heb ik door dit onderzoek ontdekt wat genieten nu eigenlijk is en het blijkt iets heel anders te zijn dan ik in eerste instantie dacht.

Reflectie op mijn professionele identiteit

Door dit onderzoek heb ik verschillende veranderingen doorgemaakt die betrekking hebben op mijn professionele identiteit. Ten eerste heb ik de waarde van de bijbel ontdekt. Zoals ik eerder

vermeldde, ben ik niet erg gelovig opgevoed en had dan ook vrij basale kennis van de waarde van de bijbel. Ik had niet verwacht dat de rijke verhalen nog zo ‘van nu’ zouden zijn. Ik vind het leuk om de verhalen in een nieuw jasje te steken en te vertellen aan de kinderen en ik had niet verwacht dat de kinderen hier zo voor open zouden staan. Dit is een inzicht dat ik in de toekomst zeker wil gaan gebruiken in mijn lespraktijk. Ten tweede ben ik wat positiever geworden. Ik weet niet of het een direct verband houdt met dit onderzoek, maar ik denk wel dat dit invloed heeft gehad. In de klas moet ik opletten om niet in een negatieve spiraal te raken. Een kleine aanleiding zorgt dan voor mopperen van mijn kant, hierop volgt veel een reactie van de kinderen etcetera. Ik geniet nu meer van de kinderen en dan met name de kleine dingetjes in de klas. Ik vind het gemakkelijker om een positieve sfeer terug op te pakken en dagen positief af te sluiten. Enerzijds

(23)

23

heb ik hieraan gewerkt door mijn competenties en zijn de kinderen in de klas nu helemaal gewend aan mijn wensen, maar aan de andere kant denk ik dat het voor een groot gedeelte te maken heeft met mijn verandering van instelling. Dit mede door dit onderzoek.

Zoals ik aan het begin van dit verslag al vermeldde, vind ik het belangrijk om de kinderen

zelfredzaam en zelfdenkend te maken. Ik ben geen juf die alles voor de kinderen oplost, maar vind zelfstandigheid erg belangrijk. Ik denk dat dit onderzoek ook hieraan heeft bijgedragen. De

kinderen hebben nagedacht over het hoe en waarom van hun handelen, net zoals ik heb gedaan. Ik hoop dat ze er van hebben geleerd en ze een stapje dichterbij ‘zelfdenkendheid’ zijn gekomen.

(24)

24

Bibliografie

Algemeen dagblad. (1999, Juli 26). Genieten, meneer, genieten. Algemeen dagblad , p. 11. Ellsberg, R. Het geluk is met de heiligen: alledaagse wijsheid. Uitgeverij Ten Have.

Finoulst, M. (2008, Oktober 23). Depressief op de werkplek. Trends , p. 102.

Kroes, T. (2010, 12 20). Waarom werken we? Opgeroepen op 11 2011, 10, van positieve psychologieblog: http://positievepsychologieblog.wordpress.com

Maat, R. (2010, april 10). Mensen blijven actief, ook zonder baan . De Stentor , p. 20.

Nederlands Bijbelgenootschap. (sd). Nederlands bijbelgenootschap. Opgeroepen op 9 12, 2011, van biblia: www.biblia.net

Oomen, P., & Vulkers, R. (2003, maart 1). We moeten meer genieten. psychologie magazine , p. 20.

Ophoff, J. (2008, 2 3). Preken . Opgeroepen op 10 12, 2011, van gkvzwijndrecht: www.gkvzwijdrecht.nl

Schepper, J. d. (2006). Wat christenen geloven. Wommelgem: uitgeverij Lannoo NV. statenvertaling. (sd). Opgeroepen op 10 9, 2011, van www.statenvertaling.net

Teitsma, I. (2010, 12 21). positieve psychologieblog. Opgeroepen op 10 10, 2011, van Geluk is genieten: http://positievepsychologieblog.wordpress.com/2010/12/21/geluk-is-genieten/

van der Zee, T. (2006). Handreiking voor leerkrachten om betekenisvol met Bijbelverhalen aan de

(25)

25

Bijlagen

Criteria voor de afstudeeropdracht professionele

identiteit 2011-2012 (godsdienst/levensbeschouwing)

Naam: Jeanine van Otterdijk

Klas: 4A Katholiek Pabo

Beoordelingscriteria onderzoeksverslag deel 1 v o

Vormtechnisch

Opbouw onderzoeksverslag:

inhoudsopgave, inleiding (stap 1 en 2), hoofdstukken (stap 3 en 4), conclusies/reflecties (stap 5)

Voeg pagina nummering toe.

v

v Minimaal vijf schriftelijke bronnen op het gebied van godsdienst/levensbeschouwing +

correcte bronvermelding

v

Goed taalgebruik v

Inhoudelijk

Alle stappen vormen een samenhangend geheel v

Persoonlijke verwerking van literatuur is zichtbaar v

Minimaal drie invalshoeken zijn onderzocht, waaronder de maatschappelijke en de levensbeschouwelijke/godsdienstige (stap 3)

v

De levensbeschouwelijke/godsdienstige invalshoek staat centraal. Deze is uitgewerkt door een verbinding te leggen met centrale ideeën uit de christelijke levensvisie of met centrale ideeën uit andere levensbeschouwingen/godsdiensten/filosofische stromingen (stap 3)

v

v

o

Verdieping in een levensbeschouwelijk/godsdienstig verhaal (zie stap 4)

Neem de tekst van Prediker op in een bijlage. Vermeld hier alleen de belangrijkste verzen waarop jij reflecteert.

v

Beschrijving inzichten + globale opzet voor de praktijk(stap 5) v

v

o

Feedback deel 1

Je hebt een onderzoek gedaan naar de vraag “wat de drijfveren van mensen zijn om te doen wat ze doen”. Je hebt een persoonlijk verslag geschreven, en je daarbij gebaseerd op bronnen.

Je schrijft boeiend en laat ook duidelijk zien dat je focus enigszins verschuift. De opbouw is helder. Betekent dat ook dat je vraag anders wordt? Heb je een antwoord op je vraag gekregen?

De samenhang heb je goed aangegeven.

Er zijn nog een paar punten waar je aandacht aan moet besteden voor alles voldoende is, zie ook de criteria en opmerkingen hierboven.

- De levenbeschouwelijke invalshoek moet je meer uitwerken. Wat is de christelijke

levensvisie op genieten? Je maakt hier gebruik van een citaat en je legt de verbinding naar Prediker. Ga ook in op centrale ideeën uit de christelijke levensvisie, zie hiervoor o.a. het boek van Jef de Schepper. Ook verwijs je bij ideeën voor de praktijk naar twee verhalen uit het Nieuwe Testament. Wat betekenen deze verhalen? Wat voor centrale ideeën over jouw vraag kunnen hierin zichtbaar worden?

- Geef in je onderzoek wel nauwkeurig aan welke bronnen je hanteert + gegevens, zie bijv. het citaat uit Psychologie Magazine. Welke jaargang, nummer, etc.?

(26)

26

- Welke bron gebruik je voor de psychologische invalshoek?

- Welk Amerikaans onderzoek (zie stap 5)?

- Het verslag is gebaseerd op de stappen. In het verslag hoef je deze niet als zodanig te benoemen. Je start met een inleiding, dan de uitwerking in hoofdstukken, en een voorlopige conclusie gebaseerd op inzichten.

Datum: 2 december 2011

Je verslag van je onderzoek is heel goed. Bovengenoemde aandachtspunten heb je op een

persoonlijke manier verwerkt. Opnieuw: boeiend om te lezen en je komt tot waardevolle inzichten. Veel succes met de praktijk.

Belangrijk wat je schrijft: niet moraliseren. Kinderen (en trouwens ook volwassenen) haken dan af. Zelf mogen ontdekken wat belangrijk is en zinvol, daarover te mogen denken, gesprekken over te mogen voeren, dat te verbeelden, nieuwe inzichten op te doen: dat maakt het proces van leren waardevol.

Willie Hilverda 30 januari 2012

Beoordelingscriteria onderzoeksverslag deel 2 Vormtechnisch

Opbouw onderzoeksverslag:

inhoudsopgave, samenvatting, voorwoord, inleiding (stap 1 en 2), hoofdstukken (stap 3 en 4), conclusies/reflecties (stap 5), praktijk deel (stap 6), reflectie (stap 7)

Goed taalgebruik

Inhoudelijk

Alle stappen vormen een samenhangend geheel

Beschrijving van levensbeschouwelijke/godsdienstige activiteiten, gebaseerd op het onderzoek (stap 6). Alle activiteiten zijn zorgvuldig beschreven

(doelen, beginsituatie, activiteiten en reflecties)

Ontwikkeling professionele identiteit: terugblik onderzoek + reflectie op professionele identiteit (stap 7)

Peerasssessment

Presentatie onderzoek + beantwoorden van vragen

Actieve deelname aan het gesprek + niveau van de vragen

Feedback deel 2 Docent:

Datum:

Prediker 2

Ik zeide in mijn hart: Nu, welaan, ik zal u beproeven door vreugde; derhalve zie het goede aan; maar zie, ook dat was ijdelheid.

Tot het lachen zeide ik: Gij zijt onzinnig, en tot de vreugde: Wat maakt deze?

Ik heb in mijn hart nagespeurd, om mijn vlees op te houden in den wijn, (nochtans leidende mijn hart in wijsheid) en om de dwaasheid vast te houden, totdat ik zou zien wat den kinderen der

(27)

27

mensen het best ware, dat zij doen zouden onder den hemel, gedurende het getal der dagen huns levens.

Ik maakte mij grote werken, ik bouwde mij huizen, ik plantte mij wijngaarden.

Ik maakte mij hoven en lusthoven, en ik plantte bomen in dezelve, van allerlei vrucht.

Ik maakte mij vijvers van wateren, om daarmede te bewateren het woud, dat met bomen groende. Ik kreeg knechten en maagden, en ik had kinderen des huizes; ook had ik een groot bezit van runderen en schapen, meer dan allen, die voor mij te Jeruzalem geweest waren.

Ik vergaderde mij ook zilver en goud, en kleinoden der koningen en der landschappen; ik bestelde mij zangers en zangeressen, en wellustigheden der mensenkinderen, snarenspel, ja, allerlei snarenspel.

En ik werd groot, en nam toe, meer dan iemand, die voor mij te Jeruzalem geweest was; ook bleef mijn wijsheid mij bij.

En al wat mijn ogen begeerden, dat onttrok ik hun niet; ik wederhield mijn hart niet van enige blijdschap, maar mijn hart was verblijd vanwege al mijn arbeid; en dit was mijn deel van al mijn arbeid.

Toen wendde ik mij tot al mijn werken, die mijn handen gemaakt hadden, en tot den arbeid, dien ik werkende gearbeid had; ziet, het was al ijdelheid en kwelling des geestes, en daarin was geen voordeel onder de zon.

Daarna wendde ik mij, om te zien wijsheid, ook onzinnigheden en dwaasheid; want hoe zou een mens, die den koning nakomen zal, doen hetgeen alrede gedaan is?

Toen zag ik, dat de wijsheid uitnemendheid heeft boven de dwaasheid, gelijk het licht uitnemendheid heeft boven de duisternis.

De ogen des wijzen zijn in zijn hoofd, maar de zot wandelt in de duisternis. Toen bemerkte ik ook, dat enerlei geval hun allen bejegent.

Dies zeide ik in mijn hart: Gelijk het den dwaze bejegent, zal het ook mijzelven bejegenen; waarom heb ik dan toen meer naar wijsheid gestaan? Toen sprak ik in mijn hart, dat ook hetzelve ijdelheid was.

Want er zal in eeuwigheid niet meer gedachtenis van een wijze, dan van een dwaas zijn; aangezien hetgeen nu is, in de toekomende dagen altemaal vergeten wordt; en hoe sterft de wijze met den zot?

Daarom haatte ik dit leven, want dit werk dacht mij kwaad, dat onder de zon geschiedt; want het is al ijdelheid en kwelling des geestes.

Ik haatte ook al mijn arbeid, dien ik bearbeid had onder de zon, dat ik dien zou achterlaten aan een mens, die na mij wezen zal.

Want wie weet, of hij wijs zal zijn, of dwaas? Evenwel zal hij heersen over al mijn arbeid, dien ik bearbeid heb en dien ik wijselijk beleid heb onder de zon. Dat is ook ijdelheid.

Daarom keerde ik mij om, om mijn hart te doen wanhopen over al den arbeid, dien ik bearbeid heb onder de zon.

Want er is een mens, wiens arbeid in wijsheid, en in wetenschap, en in geschiktheid is; nochtans zal hij dien overgeven tot zijn deel, aan een mens, die daaraan niet gearbeid heeft. Dit is ook ijdelheid en een groot kwaad.

Wat heeft toch die mens van al zijn arbeid, en van de kwellingen zijns harten, dien hij is bearbeidende onder de zon?

Want al zijn dagen zijn smarten, en zijn bezigheid is verdriet; zelfs des nachts rust zijn hart niet. Datzelve is ook ijdelheid.

Is het dan niet goed voor den mens, dat hij ete en drinke, en dat hij zijn ziel het goede doe genieten in zijn arbeid? Ik heb ook gezien, dat zulks van de hand Gods is.

(Want wie zou er van eten, of wie zou zich daartoe haasten, meer dan ik zelf?)

Want Hij geeft wijsheid, en wetenschap, en vreugde den mens, die goed is voor Zijn aangezicht; maar den zondaar geeft Hij bezigheid om te verzamelen en te vergaderen, opdat Hij het geve dien, die goed is voor Gods aangezicht. Dit is ook ijdelheid en kwelling des geestes.

(28)

28

Prediker 3

Alles heeft een bestemden tijd, en alle voornemen onder den hemel heeft zijn tijd.

Er is een tijd om geboren te worden, en een tijd om te sterven; een tijd om te planten, en een tijd om het geplante uit te roeien;

Een tijd om te doden, en een tijd om te genezen; een tijd om af te breken, en een tijd om te bouwen;

Een tijd om te wenen, en een tijd om te lachen; een tijd om te kermen, en een tijd om op te springen;

Een tijd om stenen weg te werpen, en een tijd om stenen te vergaderen; een tijd om te omhelzen, en een tijd om verre te zijn van omhelzen;

Een tijd om te zoeken, en een tijd om verloren te laten gaan; een tijd om te bewaren, en een tijd om weg te werpen;

Een tijd om te scheuren, en een tijd om toe te naaien; een tijd om te zwijgen, en een tijd om te spreken;

Een tijd om lief te hebben, en een tijd om te haten; een tijd van oorlog, en een tijd van vrede. Wat voordeel heeft hij, die werkt, van hetgeen hij bearbeidt?

Ik heb gezien de bezigheid, die God den kinderen der mensen gegeven heeft, om zichzelven daarmede te bekommeren.

Hij heeft ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat een mens het werk, dat God gemaakt heeft, kan uitvinden, van het begin tot het einde toe.

Ik heb gemerkt, dat er niets beters voor henlieden is, dan zich te verblijden, en goed te doen in zijn leven.

Ja ook, dat ieder mens ete en drinke, en het goede geniete van al zijn arbeid, Dit is een gave Gods.

Ik weet, dat al wat God doet, dat zal in der eeuwigheid zijn, en er is niet toe te doen, noch is er af te doen; en God doet dat, opdat men vreze voor Zijn aangezicht.

Hetgeen geweest is, dat is nu, en wat wezen zal, dat is alrede geweest; en God zoekt het weggedrevene;

Verder heb ik ook gezien onder de zon, ter plaatse des gerichts, aldaar was goddeloosheid; en ter plaatse der gerechtigheid, aldaar was goddeloosheid.

Ik zeide in mijn hart: God zal den rechtvaardige en den goddeloze oordelen; want aldaar is de tijd voor alle voornemen, en over alle werk.

Ik zeide in mijn hart van de gelegenheid der mensenkinderen, dat God hen zal verklaren, en dat zij zullen zien, dat zij als de beesten zijn aan zichzelven.

Want wat den kinderen der mensen wedervaart, dat wedervaart ook den beesten; en enerlei wedervaart hun beiden; gelijk die sterft, alzo sterft deze, en zij allen hebben enerlei adem, en de uitnemendheid der mensen boven de beesten is geen; want allen zijn zij ijdelheid.

Zij gaan allen naar een plaats; zij zijn allen uit het stof, en zij keren allen weder tot het stof. Wie merkt, dat de adem van de kinderen der mensen opvaart naar boven, en de adem der beesten nederwaarts vaart in de aarde?

Dies heb ik gezien, dat er niets beters is, dan dat de mens zich verblijde in zijn werken, want dat is zijn deel; want wie zal hem daarhenen brengen, dat hij ziet, hetgeen na hem geschieden zal?

Genieten, meneer, genieten!

IK HAD NOG MAAR net de sleutel in het slot gestoken of hij kwam aanstappen. U komt het gas afsluiten, vroeg ik. Hij knikte. Gaat u verhuizen, vroeg hij op zijn beurt. Nee, zei ik, de woning is van een vriendin die is overleden. Prompt hield hij zijn pas in en ontmoetten onze blikken elkaar. Ach, de dood, de dood, riep hij theatraal uit, terwijl hij routineus de meterkast opende; hebt u er een antwoord op? Niet voorbereid op de vraag, dacht ik enkele seconden na. Maar voor ik de kans kreeg te spreken, vervolgde hij: Ik heb er laatst urenlang met een vriend over gesproken. Er is geen antwoord. Het enige antwoord is: Genieten, meneer, genieten!

Het voorval stond aan het begin van een dag die ik geheel besteedde aan het doorzoeken van mijn vriendins inboedel op persoonlijke paperassen, foto's, intieme herinneringen. Dat is geen klus om van te genieten, integendeel, het vervult een mens met weemoed. Elk portret, elke vergeelde ansicht, elke lippenstift vertelt een verhaal dat voorgoed voorbij is. Natuurlijk waren er ook in haar leven momenten waarop ze zichtbaar had genoten. Maar als genieten het doel van het leven is, zoals die monteur van het gasbedrijf verkondigde, heeft haar leven dan aan zijn doel beantwoord? Ik denk dat ze dat zelf niet zou beamen.

Zij en ik behoren tot een generatie van gelovigen die nooit geleerd heeft echt van het leven te genieten. Wij waren op aarde 'om God te dienen en daardoor in de hemel te komen', zoals onze catechismus het formuleerde. Het ging erom je plicht te doen, de rest was bijzaak. Ook

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ingeval van het niet beschikken over de noodzakelijke documenten, het niet-tijdig aanwezig zijn, de niet-tijdige terugkeer van de reiziger of de weigering om de veiligheidsgordels

Mocht er geld ter beschikking komen om te investeren in een krijgsmacht die beter op de evoluerende dreiging is toegerust, dan zal er veel aandacht moeten zijn voor de capaciteit

De Heer zou willen dat we allemaal dankbaar zijn, dat we deze dankbaarheid in ons hebben omdat we door God zijn uitverkoren, omdat God in ons wil leven door

Zijn de mensen daar gelukkig of juist ongelukkig en welke rol speelt geld in hun geluk.. J e geen zorgen hoeven maken om eten of een dak boven je hoofd draagt bij tot

Als Jezus met zijn twaalf aposte- len de berg afdaalt, staan beneden veel mensen hem op te wachten?. Ze zijn gekomen om hem te aanhoren en door hem genezen

Net zoals onze ouders willen Afrikaanse ouders dat hun kinderen gelukkig zijn en kansen krij- gen. marguerite stichtte huizen voor kinderen die hun ouders verloren in

Ik ben normaliter voor nieuwe klanten niet beschikbaar voor losse, eenma- lige sessies, maar omdat je besloten hebt om Van Moeten Naar Willen te doorlopen, weet ik dat je bereid

De meeste activiteiten van het Flower Weekend zijn in het weekend van zaterdag 2 en zondag 3 oktober. De locaties zijn toegankelijk voor de normale entreeprijzen. Wie alle drie