• No results found

Maak je dromen waar!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Maak je dromen waar!"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Avans Hogeschool, Academie voor Pedagogisch onderwijs

M

M

a

a

a

a

k

k

j

j

e

e

d

d

r

r

o

o

m

m

e

e

n

n

w

w

a

a

a

a

r

r

!

!

yyoouummaayyssaayyIImmaaddrreeaammeerrbbuuttIImmnnootttthheeoonnllyyoonnee ( (JJoohhnnLLeennnnoonnIImmaaggiinnee))

Naam: Annika Smits Klas: G4C

Afstudeerwerkstuk voor de akte van bekwaamheid voor een leraar in het katholiek primair

onderwijs

(2)

Inhoud

Voorwoord ... 3 Inleiding ... 4 Onderzoeksvraag ... 4 Deelvragen ... 4 Keuze levensbeschouwelijk ... 4 Competenties ... 5 Theorie ... 6 Dromen – vroeger en nu ... 6 Assyriërs ... 6 Egyptenaren ... 6 Joden ... 6 Grieken ... 6 Romeinen ... 7 18e eeuw ... 7 19e eeuw ... 7 Sigmund Freud ... 8 Jung ... 9 Heden ... 9 Dromen – wetenschappelijk ... 10 De slaapstadia ...10 Slaaparchitectuur ...10

Functie van REM-slaap ...11

Hersenen...11 Invloeden ...12 Slaapwandelen ...15 Nachtmerries ...15 Dromen – verlangen ... 15 Dromen – godsdienstig... 16

In gesprek met een (bijbel)verhaal: Jozef de dromenkoning ... 17

Conclusies ... 20

Praktijk ...21

Beginsituatie en doelen ...21

Didactiek ...21

Ontworpen activiteiten ...22

Reflectie op de uitgevoerde activiteiten ...24

(3)

Reflectie op de onderzoeksvraag, gericht op theorie en praktijk ... 28

Reflectie op verworven competenties voor godsdienst en levensbeschouwing en leervragen die daaruit voortkomen ... 29

Nieuwe reflectie over mijn professionele identiteit... 31

Bronvermelding ... 32

Sites: ...32

Tijdschrift ...32

Boeken ...32

Bijlage 1: dromenvanger maken ... 33

Bijlage 2: Het verhaal van Jozef ... 36

Bijlage 3 Jozef de dromenkoning – vragenblad ... 45

Bijlage 4: Stellingen dromen ... 48

(4)

Voorwoord

Dromen kun je zien als een manier van reizen. ‟s Nachts reis je in je dromen door een andere wereld. Tijdens dagdromen, verlangen, ga je op reis naar „iets anders‟, naar hoe het beter kan. Je gaat, net als bij echt reizen, weg uit het leven van alledag en gaat op zoek naar iets nieuws. En je hoopt iets te vinden dat je gelukkiger kan maken. Alleen al het dromen, het verlangen naar geluk kan mensen op de been houden en ervoor zorgen dat ze

mogelijkheden blijven zien, ook in een uitzichtloze situatie. Kinderen fantaseren en dromen meer over de toekomst dan volwassenen. Ze hebben nog een heel leven voor zich en weten nog niet welke obstakels ze tegen gaan komen. Ze willen later profvoetballer worden, prinses of brandweerman. De oneindige fantasie van kinderen vind ik prachtig en raakt me dan ook in positieve zin. Dromen is een enorm breed maar boeiend begrip en ik heb me er altijd al eens willen verdiepen. Daar heb ik nu een mooi moment voor gevonden.

Dit onderzoek is tot stand gekomen door het bestuderen van literatuur en door het uitvoeren van activiteiten in mijn LIO-stageklas. Het is bedoeld als afstudeerwerk voor het behalen van de akte van bekwaamheid voor leraar in het katholiek primair onderwijs, maar is wellicht ook interessant voor derden; als informatie- of inspiratiebron.

(5)

Inleiding

Onderzoeksvraag

Voor dit onderzoek ging ik op zoek naar een onderwerp wat dicht bij mezelf ligt, maar ook dicht bij anderen. Kortom: iets wat iedereen iets aangaat. Als leerkracht vind ik het belangrijk dat kinderen op een respectvolle manier met anderen en hun omgeving omgaan en dat ze opgroeien tot zelfstandige, ruimdenkende volwassenen. Maar ik vind het ook heel erg belangrijk dat ze kind kunnen zijn, met alles wat hierbij komt kijken. En daarbij denk ik aan kinderlijke fantasieën, aan kinderlijke dromen. En dromen, in alle mogelijke vormen, vind ik een erg interessant onderwerp om mezelf eens in te verdiepen. Bovendien droomt iedereen; je droomt immers tijdens je slaap, maar je kunt ook dromen over de toekomst. In het laatste geval is het een synoniem voor fantaseren, voor het verlangen naar geluk. Dromen zijn ongrijpbaar; ze zitten in je hoofd en zijn voor iedereen anders. In dit onderzoek ben ik aan de slag gegaan met de vraag: “Wat is de zin van dromen?” en heb daar alle aspecten van dromen in proberen te verwerken: dromen als verwerking, dromen als voorspelling, lucide dromen, dromen als boodschap van God…..

Dit heb ik gedaan aan de hand van onderstaande deelvragen.

Deelvragen

Wat zijn dromen, wetenschappelijk gezien?

Hoe werd er in het verleden met dromen omgegaan? Wat is de betekenis van dromen in de Bijbel?

Wat is de REM-slaap? Wat vertellen dromen ons?

Keuze levensbeschouwelijk

Ik heb ervoor gekozen om deze vragen zoveel mogelijk te beantwoorden vanuit

verschillende invalshoeken om er zo‟n breed mogelijk beeld van te krijgen. Ook ben ik in gesprek gegaan met het verhaal „ Jozef de dromenkoning‟ . Dit verhaal heb ik ook gebruikt in het project wat ik gehouden heb in mijn LIO-stageklas, een middenbouw 1 groep van sbo de Sponder in Roosendaal. Deze school voor speciaal basisonderwijs is onderdeel van KPO: het Katholiek Primair Onderwijs. Ik sluit me hier graag bij aan, maar houd er wel rekening mee dat de kinderen van de Sponder niet voor katholiek onderwijs gekozen hebben. Er valt op het gebied van speciaal basisonderwijs natuurlijk minder te kiezen dan bij het reguliere onderwijs. Zelf ben ik katholiek opgevoed, maar doe ik er de laatste jaren nog maar weinig aan. Wel wil ik graag de akte van bekwaamheid voor een leraar in het katholiek primair onderwijs behalen, omdat ik vind dat de katholieke verhalen en gebruiken een bron van inspiratie kunnen zijn voor het (basis)onderwijs.

(6)

Competenties

Tijdens dit onderzoek zal ik vanzelfsprekend aan allerlei competenties werken, maar op een aantal indicatoren wil ik me specifiek richten:

Indicator Leervraag

Indicator 1.5: de leraar is vaardig op het gebied van groepsprocessen en sociale communicatie en weet een veilig klimaat te scheppen

Kan ik een veilig klimaat scheppen door met de kinderen te praten over dromen en onze dromen met elkaar te delen?

Indicator 2.4 de leraar ondersteunt/bevordert de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van kinderen op zowel groeps- als individueel niveau

Kan ik aan de hand van Jozef de dromenkoning o.a. de onderwerpen vergevingsgezindheid en eerlijkheid bespreekbaar maken?

Indicator 2.7: de leraar heeft actuele kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardeontwikkeling bij het jonge en oudere kind en de culturele bepaaldheid daarvan; hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen

Kan ik door gebruik te maken van een Bijbels verhaal + „ neutralere‟

werkvormen alle kinderen betrekken bij dit project en ze iets mee geven voor de vorming van de eigen identiteit?

Indicator 3.2 t/m 3.3

Nieuwer leeractiviteiten ontwerpen – rijke

leeromgeving – adequaat uitvoeren en evalueren

Kan ik een project rondom een thema opstarten, leiden en zo nodig bijstellen?

(7)

Theorie

Dromen – vroeger en nu

Mensen denken op verschillende manieren over dromen en er zijn al veel onderzoeken naar dromen gedaan zodat er al behoorlijk wat bekend is op, met name, wetenschappelijk gebied. Daar kom ik later op. Ik wil het eerst hebben over hoe mensen vroeger over dromen dachten, toen er nog geen wetenschappelijke verklaringen voor waren. Dromen bestaan namelijk al zolang er mensen bestaan en er zijn zelfs getuigenissen van dromen van meer dan 4000 jaar oud! Het woord „droom‟ is overigens afgeleid van het woord „dreme‟, een woord uit het Midden-Engels wat zoiets betekent als „muziek‟ of „vreugde‟. Dit, omdat dromen lang werden beschouwd als bron van inspiratie en wonderen. Ik heb informatie gevonden over

verschillende volkeren en hoe deze tegen dromen aangekeken en er over dachten.

Assyriërs

Van ongeveer 668 tot 626 voor Christus was Assurbanipal koning van Assyrië, een rijk wat bestond tussen 2000 v chr. en 612 v chr. Hij was erg geïnteresseerd in dromen en had in zijn bibliotheek boeken staan over het interpreteren van dromen. De Assyriërs geloofden dat dromen het werk waren van boze geesten. Ze zaten achter elke droom, goed of slecht en waren dode mensen die de dromer gekend had of een willekeurige geest uit de onderwereld.

Egyptenaren

Door het vinden van een boek uit 2100 voor Christus, is er veel bekend over hoe de oude Egyptenaren tegen dromen aankeken. De Egyptenaren namen dromen erg serieus en bouwden tempels, gewijd aan de Egyptische god van het dromen, om daar dromen op te wekken. De priesters van deze tempel waren de eerste mensen die dromen op konden wekken. Ze gaven de dromer een kruidendrank waardoor deze in slaap viel en de volgende ochtend zijn dromen kon vertellen. De priesters gingen dan de dromen interpreteren. De Egyptenaren geloofden dat dromen boodschappen van goden waren en godsdienstig, informatief of voorspellende waren. Ze dachten dat de symbolen in hun dromen het tegenovergestelde betekenden van wat ze voorstelden. Als een droom geluk uitstraalde kondigde deze dus eigenlijk een ramp aan.

Joden

De Joden gebruikten rond 1600 voor Christus hetzelfde systeem als de Egyptenaren (de periode dat ze naar Egypte trokken in verband met een hongersnood), maar hielden bij het interpreteren van de dromen ook rekening met de dromer zelf. (verleden, karakter financiële, sociale en economische situatie).

(8)

De Grieken namen omstreeks 400 voor Christus erg veel over van Joodse, Assyrische en Egyptische droomanalytici. Ze geloofden net als de Egyptenaren dat dromen goddelijke boodschappen waren en hadden ook tempels gericht op dromen gebouwd, waar iedereen naar binnen mocht. Eerst werd geloofd dat alleen de god Zeus dromen naar aarde kon sturen. Later werden ook de goden Athena, Hera, Artemis en Hermes genoemd als

dromengoden. Twee goden waren heel speciale dromengoden: Hypnos, god van de slaap en Morpheus, god van de dromen.

Rond 350 v. Chr. kwam er een nieuwe theorie bij, dankzij de beroemde filosoof Aristoteles. Hij kwam met het revolutionaire idee dat dromen vanuit het binnenste van de mens kwamen en dus niet werden ingegeven door goden. Ook heeft hij ervoor gezorgd dat de theorie dat dromen de lichamelijke gezondheid van de mens weerspiegelen volop aandacht kreeg. Zo gingen ze uit van de vier elementen: aarde, water, lucht en vuur. Wanneer deze vier elementen in het lichaam van de mens niet in evenwicht waren, kreeg deze persoon een droom. De droom ging ook over het element wat uit evenwicht was. Zo wisten ze dan waar iemand last van had. De stichter van de huidige gezondheidszorg, Hippocrates, was het hiermee eens. Er zijn nu nog steeds dokters die hun patiënten genezen door aandacht te schenken aan hun dromen. De filosoof Plato werd door Aristoteles geïnspireerd en stelde dat je door middel van dromen communiceert met je ziel.

Veel Grieken geloofden opmerkelijk genoeg dat goden slechte mensen konden straffen door misleidende dromen naar hen te sturen. Een bekend voorbeeld hiervan is koning

Agamemnon die een misleidende droom van Zeus kreeg. In deze droom won hij een oorlog van Troje. Door deze droom ging Agamemnon vol goede moed strijden tegen Troje en verloor kansloos.

Romeinen

De theorie van de Romeinen lijkt erg veel op die van de Grieken. Zij gingen niet uit van de vier elementen, maar van de vier lichaamssappen: gele gal, zwarte gal, flegma en bloed. Ook bij de Romeinen kreeg iemand een droom over een van de lichaamssappen wanneer deze uit evenwicht was.

18e eeuw

In de 18e eeuw geloofden mensen niet meer dat dromen konden voorspellen wat voor ziekte je had, maar dat dromen te maken heeft met het niet tegelijk trillen van hersendelen.

Wanneer iemand denkt, en wakker is, dan trillen deze hersendelen wel gelijk. Het kwam ook voor dat mensen ongelijk trillende hersendelen hadden wanneer ze niet sliepen, maar dit betekende dat deze mensen krankzinnig waren.

19e eeuw

In de 19e eeuw kwam er iemand met weer een nieuwe theorie. Dit keer was het de Franse arts Pierquin, die bedacht dat dromen iets met de bloedtoevoer te maken moest hebben. Hij

(9)

kwam hierop door, in 1831, een slapende patiënt te observeren die een stuk schedel en hersenvlies miste. Een aantal keer per nacht zag hij haar hersenaders roodachtig worden. Hij stelde dat dit de momenten moesten zijn waarop ze aan het dromen was. Dit bleek later te kloppen. De Duitse arts Ernst Kohlschütter stelde hierdoor dat dromen nutteloos waren. Iemand ging immers dromen wanneer er meer bloed door de aderen stroomde. Iedereen geloofde dit, tot er in 1858 een nieuwe ontdekking werd gedaan en bleek dat de hersenen uit cellen en zenuwweefsel bestonden. De Spaanse fysioloog Santiago Ramón y Cajal

ontwikkelde namelijk een nieuwe kleurentechniek waarmee je door de microscoop meer kon zien. Zo werden de hersencellen ontdekt, met de vele ingewikkelde verbindingen.

Sigmund Freud

De Oostenrijker Sigmund Freud publiceerde in 1899 zijn boek Die Traumdeutung, „Het interpreteren van dromen‟ terwijl droominterpretatie op dat moment juist helemaal uit de mode was. Iedereen ging er van uit dat dromen niks betekenden en ontstonden door zaken als te laat en te veel eten voor het slapengaan. Freud bracht met zijn radicale ideeën een ommekeer teweeg doordat hij dromen in verband bracht met diepgewortelde angsten uit de kindertijd.

Hij begon met het interpreteren van zijn eigen dromen, en later volgden die van anderen; zijn patiënten. De dromen van zijn patiënten analyseerde hij om een diagnose te stellen en hun psychiatrische ziektes te behandelen. Hij kwam steeds op dezelfde conclusie uit: dromen zijn wensvervullingen. Je lost een situatie waar je je vervelend over voelt of die je anders zou willen op in je dromen. Zo zou je wanneer je in geldzorgen zit ‟s nachts kunnen dromen over het winnen van de loterij. Het betekent dan niet dat je echt de lotto gaat winnen, maar je zoekt in je dromen naar een oplossing voor een probleem waar je overdag mee zit. Vaak zijn het volgens hem ook problemen die al in de kindertijd ontstaan zijn. Realistisch of totaal niet, dat maakt je brein niet uit. Freud ging er vanuit dat de mens alles met een reden doet en dat alles wat je doet op een of andere manier gemotiveerd wordt door je onderbewustzijn. Overdag vertoon je vaak gewenst gedrag en onderdruk je bepaalde primitieve behoeftes en verlangens. Volgens Freud kwamen deze onderdrukte driften en verlangens tijdens die droomslaap vrij. Hij zag dromen dan ook als een directe verbinding met het onderbewustzijn, die hij bestudeerde door de symbolen te interpreteren die in dromen voorkomen. Freud zijn theorie was dat het bewustzijn er voor waakte dat er via het onderbewustzijn onderdrukte gevoelens naar boven kwamen. Tijdens je dromen wordt je bewustzijn uitgeschakeld en kan je onderbewustzijn de vrije loop nemen, waardoor je verborgen verlangens naar boven kunnen komen. Hij ontdekte ook nog iets anders; dat je vanaf je geboorte tot je zesde levensjaar een geestelijke ontwikkeling doormaakt, die wanneer er stoornissen in optreden, kunnen zorgen voor ernstige persoonlijke problemen wanneer je volwassen bent. Het boek dat hij later, zoals eerder genoemd, in 1899 publiceerde over de relatie tussen je onbewuste

(10)

en de inhoud van je dromen werd beschouwd als grondlegger van de psychoanalyse. Na 1910 namen zijn collega-psychiaters Jung en Adler, die tot dan toe altijd veel contact hadden met Freud, afstand van zijn psychoanalytische vereniging. In 1924 kwam in de kunstwereld het surrealisme tot stand, geïnspireerd door Die Traumdeutung. In schilderijen en films werden steeds vaker een droomwereld, een onderbewuste gecreëerd. Een bekende kunstenaar die zich tijdens zijn werk liet inspireren door Freud, was Salvador Dalí. Het is mogelijk om nog veel uitgebreider in te gaan op het werk van Freud en zijn ideeën die nog steeds voor discussies zorgen (doordat ze niet bewezen kunnen worden), maar ik wil ook nog even kort aandacht besteden aan Jung, die niet voor niets afstand nam van Freud.

Jung

Jung, de volgeling van Freud die in 1924 afstand van hem deed, deed dit omdat hij vond dat Freud teveel nadruk legde op het seksuele en op conflicten. Zelf dacht hij dat dromen eerder een mythische en spirituele betekenis konden hebben. Hij ontwikkelde de leer van de

archetypen. Hij ontdekte namelijk doordat hij veel reisde dat mensen in heel verschillende omgevingen (bijvoorbeeld Indianen en Westerse mensen) toch dromen met dezelfde

beelden hebben. Die oerbeelden noemde hij archetypen. Voorbeelden hiervan zijn de slang, de held en de bron. Dromen met archetypen zijn meestal grote dromen met een boodschap die je vertelt dat er meer in het leven is dan je eigen „ik‟. Door dromen kun je erachter komen waar je staat in het leven.

Heden

Het onderwerp „dromen‟ is en blijft actueel, lijkt het. Er zijn honderden boeken en nog meer sites te vinden over de betekenissen van je dromen en binnenkort komt er zelfs een

programma op televisie hierover; de Dromendokter. De dromen worden verklaart door de beelden die je hebt gedroomd op een andere, symbolische manier, te bekijken. Barbara Driessen is droomdokter/therapeut en schrijfster van het boek „Dromen als inwijdingsweg‟. Zij zegt dat je niet per se met dromen bezig hoeft te zijn, maar dat het wel handig is om

aandacht te besteden aan een droom die steeds maar terug komt. Zij vertelt dat in de

Talmoed, een belangrijk Joods heilig boek staat: 'dromen die je niet uitlegt, zijn brieven die je niet leest'. Op die manier kun je het natuurlijk ook bekijken. Je analyseert jezelf met het analyseren van je dromen. Zo droomde ik zelf laatst, aan het begin van mijn nieuwe stage, over een doolhof. Toen ik op ging zoeken waar doolhof onder andere symbool voor staat vond ik het volgende:

Een vliegtuig, een trein, een doolhof of labyrint, een pelgrim, een wandelstok of een

daadwerkelijk reis. Als deze symbolen in je droom voorkomen dan maken ze je duidelijk dat het om de reis gaat, niet de bestemming. Je droomt zulk soort dromen in een periode van verandering.

(11)

Verandering had ik op dat moment zeker. Je zou kunnen zeggen dat ik nog zoekende was naar de invulling van deze verandering.

Dromen – wetenschappelijk

Om het belang van dromen in te kunnen schatten en te begrijpen waarom je droomt is het belangrijk om te weten hoe dromen ontstaan. Daarom bekijk ik het onderwerp nu vanuit de wetenschappelijke hoek. Allereerst wat er nu eigenlijk met je gebeurt wanneer je slaapt en wanneer je eigenlijk droomt.

De slaapstadia

Tijdens je slaap kom je in verschillende slaapstadia terecht.. Als je alle fasen bekijkt, is het eerste stadium „actief‟ wakker zijn. Dit is dus overdag, wanneer je activiteiten uitvoert. Het tweede stadium is „passief‟ wakker zijn; ontspannen liggen of zitten. Dit is het voorstadium van de slaap en duurt ongeveer zeven minuten. Daarna kom je in stadium 1: het doezelen. In deze fase worden je armen en benen zwaar en neemt de spierspanning af. Je ogen draaien langzaam en je reageert minder op prikkels van buitenaf. Toch kun je het zelf het gevoel hebben nog niet te slapen. Dat komt pas in stadium 2: de lichte slaap. Deze fase duurt ongeveer een half uur. Je bent in deze fase moeilijker wakker te krijgen, je krijgt flarden van gedachten, je spieren zijn slapper dan in stadium 1 en de oogbewegingen ontbreken. Na zeker een half uur kom je in de diepste slaap, stadium 3 en 4: de deltaslaap. Dit stadium duurt ongeveer een uur. Je spieren zijn ontspannen, je hartslag en bloeddruk zijn op z‟n laagst en de ademhalingsfrequentie en lichaamstemperatuur dalen. In dit stadium ben je alleen met moeite wakker te krijgen. Hierna wordt de slaap geleidelijk lichter en ga je meer bewegen. Stadium 2 en 1 worden gepasseerd en je komt in de eerste REM-slaap.. In 1953 deed Aserinsky onderzoek naar oogbewegingen tijdens het slapen en beschreef voor het eerst de REM-slaap. Hij kwam er tijdens zijn onderzoek achter dat er periodes tijdens de slaap zijn waarin je ogen snel heen en weer bewegen. Vandaar de naam Rapid Eye Movement. De andere slaapfasen worden sindsdien NREM-slaap genoemd. Wanneer je tijdens de REM-slaap wakker wordt gemaakt, herinner je je vaak je hebt gedroomd. Daarom wordt de REM-slaap ook wel droomslaap genoemd. Maar je kunt ook tijdens de NREM-slaap dromen hebben. Ze zijn wel moeilijker te herinneren en je ogen bewegen niet zo als tijdens de REM-slaap. Het is ook niet helemaal duidelijk of de personen die tijdens de NREM-slaap wakker gemaakt werden en verklaarden te hebben gedroomd (dit waren er overigens niet veel), ook dezelfde definitie van dromen hanteren als dromen tijdens de REM-slaap.

Slaaparchitectuur

De slaapfasen zijn verdeeld over de nacht. Dit noemen we de slaaparchitectuur. Het is mogelijk om met een hypnogram (tekening van de slaap) vast te stellen hoeveel procent van

(12)

de slaap je aan elk stadium besteed. Bij een volwassene bestaat ongeveer 5% uit stadium-1, ongeveer 40% uit stadium-2, ongeveer 25% uit deltaslaap en ongeveer 25% uit REM-slaap. De 5% die over blijft, lig je wakker. Ook beweeg je veel tijdens de slaap. Vooral tijdens de lichtere slaap en de REM-slaap is er veel lichaamsbeweging. Mensen worden al gauw twintig keer per nacht wakker, maar vaak vergeet je het ook weer.

Functie van REM-slaap

Er is veel onderzoek gedaan naar dromen en slaap. Als je een week lang geen REM-slaap hebt, word je moe, prikkelbaar en heb je moeite met het opnemen van nieuwe

informatie. Je kunt zelfs gaan hallucineren. Zoals in veel onderzoeken, is er ook in dit geval een test gedaan op ratten in een laboratorium. De ratten werd verhinderd om REM-slaap te hebben. Na twee weken tot twee maanden stierven de ratten zonder REM-slaap. Deze fase van de slaap lijkt dan ook een noodzakelijke functie van onze hersenen, zelfs als je niet zou dromen. Er is namelijk onderzocht dat mensen met een dwarslaesie wel REM-slaap hadden, maar niet droomden. De REM-slaap heeft waarschijnlijk twee functies: het algemeen

ontwikkelen van de hersenen en het efficiënt inpassen van nieuwe informatie in de hersenen. Dromen kun je zien als een bijproduct van de REM-slaap tijdens het informatie verwerken.

Hersenen

Tijdens de slaap en tijdens de droom gebeurt er van alles met je hersenen. Het is vrij ingewikkeld om alles wat in je hersenen gebeurt tijdens het dromen te beschrijven. Daarom wil ik me beperken tot wat basisdelen, waaruit blijkt waardoor je droomt, waarom je blijft liggen tijdens het dromen en hoe je kunt zien en emoties kunt voelen tijdens je dromen. Allereerst de hersenactiviteit. De hersenactiviteit is in elk slaapstadium anders. In stadium 1 heb je een onrustige, snelle hersenactiviteit, in stadium 2 wordt deze trager en in stadium 3 en 4 is de hersenactiviteit op z‟n rustigst. Het duurt ongeveer 1,5 uur voor je een slaapcyclus hebt doorlopen: van stadium 1 naar 2 naar 3 naar 4 naar 3 naar 2 naar 1. Daarna kom je in de REM-slaap, waarin je hersenen bijna net zo druk zijn als overdag. Op het moment dat de REM-slaap begint gaan de hersencellen in je hersenstam vuren (boven in je nek). De cellen die dit doen werken met stoffen die de elektrische potentiaaltjes doorgeven. Deze stoffen heten neurotransmitters. De neurotransmitters die tijdens dromen actief zijn, zijn heel anders dan die overdag actief zijn. Dit zorgt er voor dat je geen informatie van de buitenwereld verwerkt, maar alleen informatie die ze zelf gemaakt hebben. Het is een gesloten systeem. Dat is de reden dat onze dromen over handelingen gaan die we niet echt doen. We blijven gewoon in ons bed liggen. De zenuwcellen zorgen ervoor dat er nog drie dingen gebeuren wanneer we dromen:

- de motorische zenuwen worden uitgeschakeld om te voorkomen dat je ‟s nachts echt gaat doen wat je droomt

(13)

- het limbisch systeem in de middenhersenen worden geprikkeld waardoor je als dromer

emoties hebt

- het visuele systeem in het achterhoofd wordt geprikkeld waardoor alle herinneringen,

dagelijkse ervaringen en fantasieën in beeldvorm voor je ogen kunnen verschijnen. Wat je in je dromen ziet, zie je dan ook niet echt. Het zijn een soort hallucinaties, de beelden worden geprojecteerd voor je ogen.

Doordat je werkgeheugen minder actief is tijdens je dromen, werken de hersenen overdag anders dan tijdens je dromen. Overdag wordt informatie op een actieve manier verwerkt en denken we logisch, lineair en doelgericht, terwijl de informatie tijdens je dromen juist op een onlogische, brede en associatieve manier verwerkt wordt. En totaal zonder logica. Hierdoor is alles mogelijk in je dromen. Doordat dromen irrealistisch zijn werd aangenomen dat dromen ontstaan in de rechterhersenhelft. De hersenen bestaan uit twee hersenhelften, waarvan de linkerhelft het analytische en rationele denken en de communicatie aanstuurt en de rechterhelft het intuïtieve en creatieve denken regelt. Toch kun je ook dromen, zonder de rechterhersenhelft te gebruiken. Testen met patiënten bij wie de rechterhersenhelft

beschadigd was, hebben namelijk aangetoond dat deze mensen toch konden dromen. Maar waarschijnlijk hebben de twee hersenhelften wel te maken met de dromen die je hebt. De dromen die vol gebeurtenissen zitten die niet erg reëel zijn, komen dan mogelijk uit de rechterhersenhelft.

Invloeden

Ondanks dat bij veel mensen tijdens het dromen hetzelfde gebeurt in de hersenen, dromen we niet allemaal hetzelfde. Er zijn namelijk nogal wat zaken die van invloed kunnen zijn op de manier waarop je droomt.

Televisie

De meeste mensen dromen tegenwoordig in kleur, maar vergeten regelmatig of ze zwart-wit of in kleuren dromen. Vroeger lag dit heel anders. Tot de twintigste eeuw, in de duizenden jaren literatuur over dromen, was er nooit twijfel over; een beetje kleur was vanzelfsprekend. Maar in de eerste helft van de twintigste eeuw (1942) bleek uit enquêtes dat 40% van de bevolking aangaf nooit in kleur te dromen. Terwijl uit dezelfde enquête, uitgevoerd in 2003 bleek dat bijna iedereen in kleur droomde. Hieruit is te concluderen dat de zwart-witfilm en televisie wel van invloed moet zijn op de kleuren die je droomt. De enquête uit 1942 is recent nog afgenomen in China. De mensen in de technologisch verst ontwikkelde gebieden gaven het vaakst aan kleuren te zien in hun dromen.

Blindheid

Blinde mensen dromen net zoveel als mensen die niet blind zijn, maar hoe ze dromen hangt af van wanneer ze blind geworden zijn. Als ze blind geboren zijn, hebben ze geen beelden in hun dromen, alleen geur- smaak- en tastelementen. Ook mensen die voor hun 5e jaar blind

(14)

zijn geworden, dromen zelden in beelden. Als je blind wordt tussen je 5e en 7e jaar droom je nog af en toe in beelden en wanneer je na je 7e jaar blind wordt heb je de meeste kans om in beelden te dromen.

Geuren

Onderzoekers van de Universiteit van Mannheim hebben onderzocht of geuren van invloed kunnen zijn op de manier van dromen. De invloed van geur bleek zelfs erg groot. Tijdens het begin van de REM-slaap werden de geuren toegediend aan 15 proefpersonen: bij de ene slaapsessie de geur van rozen, bij de andere sessie de geur van rotte eieren. Na één minuut werden de proefpersonen wakker gemaakt en naar hun dromen gevraagd. De rozengeur zorgde bij de meeste proefpersonen voor prettige dromen, de rotte eieren-lucht zorgde voor vervelende dromen. Bij sommige proefpersonen zelfs tot nachtmerries.

Verdovende middelen

Drugs, slaapmiddelen, cafeïne en alcohol zijn allemaal in bepaalde mate van invloed op je manier van dromen. Er is altijd al veel geëxperimenteerd met drugs en dromen. In de oudheid waren de mensen er al achter dat drugs dromen intenser kunnen maken en zelfs kunnen leiden tot lucide dromen (dromen waarbij je weet dat je wakker bent en die je ook gedeeltelijk kunt besturen). Maar vaak zijn deze lucide dromen nachtmerries en amper te besturen. Van de drug LSD is bekend dat deze mooie kleuren, gecombineerd met erge nachtmerries op kan wekken. Ook slaapmiddelen zijn van invloed op de manier van dromen. Of eigenlijk op de manier van niet-dromen. Slaapmiddelen zorgen er namelijk voor dat de hersenactiviteit laag wordt gehouden en daarmee de REM-periode wordt onderdrukt. Cafeïne (koffie, cola, energiedrankjes), wat bekendstaat als een middel om wakker te worden of om langer wakker te blijven, is ook van invloed op de manier van dromen. Uit onderzoek bleek dat bij iemand die 100mg cafeïne gekregen had, het ritme van stadia 3 en 4 in de eerste helft van de slaap verstoord werd en in de tweede helft van de slaap de REM-slaap verstoord werd. De persoon die 200mg cafeïne kreeg, had alleen nog maar korte REM-slaapjes en werd hierdoor niet uitgerust wakker. De persoon die 300mg cafeïne toegediend kreeg, had één klein REM-slaapje en was een groot deel van de 8uur slapen wakker. Even voor de duidelijkheid; in één kop koffie zit 100 tot 150 mg cafeïne. De laatste proefpersoon had dus dezelfde hoeveelheid cafeïne binnengekregen als wanneer hij twee of drie koppen koffie zou drinken. Door het drinken van veel koffie slaap je dus lichter en krijg je minder REM-slaap (en dus minder dromen). Nicotine heeft overigens bijna hetzelfde effect als cafeïne. Het laatste verdovende middel wat ik wil bespreken (er zijn er nog veel meer; de meeste medicijnen bijvoorbeeld hebben een bijwerking op de manier van dromen), is

alcohol. Je hebt minder REM-slapen naarmate de concentratie alcohol groter wordt, al wordt de inslaaptijd wel korter.

(15)

Vrouwen hebben tot de meno-pauze iets meer REM-slaap dan mannen en herinneren hun dromen vaker dan mannen. Ook droomt een vrouw meer in de periode tussen de eisprong en de menstruatie en vanaf de vierde maand van de zwangerschap. De dromen van vrouwen zijn ook qua inhoud anders dan die van mannen. Mannen dromen meer over

actieve agressie en in hun dromen komen overwegend mannen voor. Vrouwen dromen meer over het slachtoffer zijn van agressie en in hun dromen komen evenveel vrouwen dan

mannen voor. Ook dromen ze meer over bekenden en vaker over binnenhuisscènes dan mannen.

Leeftijd

De leeftijd is de belangrijkste factor die van invloed is op de slaapfuncties. Zo slapen baby‟s vanaf de geboorte 16 uur per etmaal, waarvan maar liefst de helft REM-slaap is. Ook is er in het begin nog geen ritme in de slaapstadia:

T/m 2 maanden: deze baby‟s hebben nog geen echt ritme

2 t/m 4 maanden: deze baby‟s hebben wel een ritme, maar nog niet gekoppeld aan het dag – en nachtritme.

Vanaf 4 maanden: deze baby‟s hebben een ritme gekoppeld aan het dag- en nachtritme Vanaf 1 jaar: deze baby‟s slapen nog zo‟n 13 uur per etmaal, waarvan ongeveer 3 uur REM-slaap.

Vanaf 10 jaar: deze kinderen slapen zo‟n 10 uur per etmaal. Ongeveer 2 uur hiervan is REM-slaap.

Vanaf 20 jaar: de slaap is teruggelopen tot zo‟n 8 uur per etmaal. Hiervan is ongeveer 2uur REM-slaap.

In de laatste fase van het leven is er nog ongeveer 6uur slaap per etmaal, waarvan ongeveer 1uur REM-slaap. De lichte slaap komt vaker voor, de diepe slaap minder vaak en je wordt in deze fase vaker wakker tijdens de slaap.

Over het algemeen geldt dat hoe langer je droomt, hoe meer REM-slaap je hebt, dus meer tijd waarin je droomt. Iedere REM-periode komt neer op één droom. Als je acht uur slaapt, heb je ongeveer vijf dromen. Kleine kinderen hebben meer REM-slaap nodig om alles wat ze leren, te kunnen verwerken. Ook de typische slaapproblemen als bedplassen,

slaapwandelen en nachtangsten komen in deze fase voor. Dit komt doordat de kinderen zo diep slapen dat ze niet wakker worden van de aandrang tot plassen. Het is moeilijk vast te stellen of baby‟s dromen, aangezien kinderen vanaf een jaar of drie aan kunnen geven of ze dromen. Peuters vinden het nog wel heel moeilijk om onderscheid tussen fantasie en

werkelijkheid te maken. De dromen goed na vertellen kunnen kinderen vanaf een jaar of vier. Hele jongen kinderen zien dromen niet als bewegende beelden, maar als stilstaande, als op een foto. Ook komen kinderen jonger dan vijf jaar vaak niet in hun eigen dromen voor. Kinderen vinden het namelijk moeilijk zichzelf voor te stellen in een situatie waar ze zich

(16)

nooit in bevonden hebben. Kinderen dromen (vanwege de langere REM-slaap) langer en vaker dan volwassenen.

Slaapwandelen

Slaapwandelen doe je meestal in de kindertijd. Je stopt er meestal vanzelf weer mee wanneer je in de puberteit terechtkomt. Vaak weet je nog maar vaag wat er gebeurt is, of je hebt het gehoord van iemand die je heeft zien slaapwandelen. Je kunt slaapwandelen tijdens de deltaslaap of tijdens de REM-slaap. Als je slaapwandelt tijdens de REM-slaap gaat dat vaak samen met een droom of nachtmerrie. Je droomt dan bijvoorbeeld dat je in bed ligt en dat je op gaat staan om iets te doen. Als je op dat moment wakker wordt, merk je dat je echt aan het lopen bent. Slaapwandelen is erfelijk en komt extra vaak voor als je gespannen bent. Er is niet veel wat je tegen slaapwandelen kunt doen, al gaat het vaak over wanneer iemand ouder wordt. Regelmatig opstaan en naar bed gaan kan al helpen om het slaapwandelen te beperken. Slaapwandelaars wakker maken kan trouwens niet zo heel veel kwaad, al moet je wel uitkijken waar de slaapwandelaar zich op dat moment begeeft. Hij kan namelijk tijdens het slaapwandelen heel goed zijn weg door het huis vinden en weet zich goed te oriënteren. Wanneer hij dan wakker wordt, is hij meteen gedesoriënteerd en kan hij van de schrik onverwachte bewegingen maken wat behoorlijk gevaarlijk is als hij bijvoorbeeld in de buurt van een open raam of trap is.

Nachtmerries

Ook nachtmerries komen vaker voor bij jonge kinderen dan bij volwassenen. Vooral kinderen tussen de vier en twaalf jaar hebben er regelmatig last van. Een nachtmerrie is in principe gewoon een droom, maar dan een heel vervelende. De incubus is een bijzondere

nachtmerrie die ook vooral bij jonge kinderen voorkomt. Bijzonder aan de incubus is dat de slaper ineens angstig wakker schrikt maar zich niets van een droom kan herinneren. Deze droom vindt ook niet plaats tijden de REM-slaap, maar tijdens de deltaslaap.

Een drukke dag, vermoeidheid, te weinig slaap, te veel of te laat eten, medicijngebruik, hoge koorts, stress, op de rug of in een te warme kamer slapen of een emotionele gebeurtenis kunnen ten grondslag liggen aan een nachtmerrie. Kinderen die vaak last hebben van nachtmerries kun je helpen door samen iets te bedenken om de nachtmerries tegen te gaan, zoals een droomvanger of een beer die bescherming biedt. Ook kun je samen met het kind over de nare droom praten en een ander einde voor de droom bedenken. Het kind gaat dan proberen, wanneer de droom terugkomt, het andere einde toe te passen.

Dromen – verlangen

Niemand houdt van nachtmerries. Niet tijdens je slaap, maar ook niet in het dagelijkse leven. Iedereen wil gelukkig zijn en verlangen daar hartstochtelijk naar. Een groot deel van ons

(17)

leven zijn we bezig iets of iemand na te leven en stoppen daar pas mee als we dat hebben. En dan gaan we weer het volgende najagen. We zijn pas gelukkig als we dat hebben en zelfs dan is het nog niet goed genoeg. Namkha Rinpoche, een boeddhistische leraar uit Tibet deed ooit de uitspraak: “When you don't want any happiness, you don't have any

suffering; when you don't have any suffering, then you are happy”. Als je geen geluk meer

nastreeft, dan bèn je gelukkig.

Toch kan het geen kwaad om te dromen van het andere, het betere. Je kunt namelijk ook kracht putten uit dromen van het andere. Je gaat niet op de vlucht voor de werkelijkheid, maar bekijkt de dingen van een andere kant. Je kunt de sleur en gewoonten van alledag er even mee doorbreken of juist ellendige momenten ermee doorkomen.

Dromen – godsdienstig

Veel mensen putten ook kracht uit de kerk en de vele Bijbelse verhalen die in de kerk verteld worden. De verhalen in de Bijbel staan vol symbolen, net als de dromen die je ‟s nachts beleeft. Dromen zelf komen ook vaak voor in de Bijbel, als waarschuwing, boodschap of voorspelling. De ene keer komt zo‟n waarschuwing letterlijk als droom, de andere keer brengt een engel de waarschuwing in een droom. Vaak nemen de dromers de dromen serieus. Een voorbeeld van een waarschuwende droom is terug te vinden aan het begin van het nieuwe Testament, Mattheüs 2:12. Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet

naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land. En meteen

daarna een waarschuwende droom van een Engel: Kort nadat zij op die manier de wijk

genomen hadden, verscheen er aan Jozef in een droom een engel van de Eeuwige. Hij zei: 'Sta op en vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Blijf daar tot ik je weer roep, want Herodes is naar het kind op zoek en wil het ombrengen.‟ Jozef stond op en week nog

diezelfde nacht met het kind en zijn moeder uit naar Egypte. Daar bleef hij tot de dood van Herodes. Een voorbeeld van een voorspellende droom is in het boek Genesis te vinden, in

een verhaal over een andere Jozef die niet geliefd was bij zijn broers en voorspellende dromen had:

De broers zagen wel dat hun vader het meest van Jozef hield. Daarom konden ze Jozef niet uitstaan en kon er geen vriendelijk woord voor hem af. Op een keer had Jozef een droom. Toen hij die aan zijn broers vertelde, kregen ze een nog grotere hekel aan hem. 'Moeten jullie nu eens horen wat ik heb gedroomd,‟ zei hij. 'We waren op het land schoven aan het binden, en toen kwam mijn schoof overeind en bleef rechtop staan. En jullie schoven gingen om die van mij heen staan en bogen daarvoor.‟ Zijn broers zeiden: 'Dacht je soms koning over ons te worden? Wil je over ons heersen?‟ Vanwege dat gepraat over zijn dromen gingen ze hem hoe langer hoe meer haten. Toch kwam het uiteindelijk zo ver dat hij

(18)

onderkoning werd. Hij werd dit onder andere doordat hij dromen kon verklaren en er voorspellende delen uit kon halen. Van dit verhaal is inmiddels ook een musical gemaakt. (De titel van een van de nummers uit deze musical heet overigens „Maak je dromen waar‟. Ik vind dit een mooie titel en een erg mooi nummer, vandaar dat ik mijn verslag ook deze titel gegeven heb.) Deze voorbeelden maken wel duidelijk dat dromen een belangrijke functie hebben in de Bijbel. Wanneer je iets leest over dromen in de Bijbel, dan weet je dat er iets belangrijks aan de hand is. Het is telkens een boodschap van God: om voor onheil te waarschuwen of te vertellen wat er te gebeuren staat. De mensen die deze mochten ontvangen voelden dit althans zo. Deze boodschappen worden boodschappen van God genoemd, om duidelijk te maken dat het een belangrijke boodschap is, die serieus genomen moet worden. Een engel maakt dit nog eens extra duidelijk en markeert een belangrijk moment in het leven van de persoon die deze droom heeft ontvangen.

Het verhaal van Jozef de dromenkoning heb ik nog wat uitgebreider bekeken door hiermee in gesprek te gaan.

In gesprek met een (bijbel)verhaal: Jozef de dromenkoning

Voor het lezen.

Wat kun je van het onderwerp vertellen? Heb je er al iets over gelezen?

Heb je er al iets van ervaren? Hoe voelt dat?

Denk je dat je weet Wat voor verhaal het is? Waar het vandaan komt? Hoe het zal aflopen?

Wat verwacht je te weten te komen?

Ik weet dat het verhaal over Jozef gaat, die door dromen te voorspellen een belangrijk persoon wordt. Ik heb het verhaal lang geleden al eens gelezen, maar weet niet meer precies hoe het verloopt. Zo weet ik wel dat hij niet goed met zijn broers overweg kon, maar niet meer waarom. Ook ben ik benieuwd naar de symboliek in het verhaal en of ik deze er uit kan halen.

Tijdens het lezen

Waarover gaat het verhaal? Wie zijn de hoofdpersonen? Wat zeggen ze? Wat doen ze? Wat voelen ze? Wat willen ze?

Begrijp je het verhaal?

Kun je het met eigen woorden navertellen?

Hoe verloopt het verhaal?

Wat gebeurt er eerst en dan daarna? Gebeurt het zoals je verwacht?

Wat zegt het verhaal over God?

Hoe gaat de hoofdpersoon met anderen om? Kun je je voorstellen wat God zou doen?

(19)

Welke gevoelens roept het verhaal bij je op? Hoe voel je je?

Weet je waarom je je zo voelt?

Jozef heeft 10 oudere broers en 1 jongere broer. Zijn vader, Jakob, trekt hem heel erg voor. Hij krijgt zelfs een jas met allerlei kleuren van hem. Jozef zegt dat hij dromen heeft waarin hij zichzelf als heel belangrijk ziet en dat zijn broers voor hem buigen. Op een dag worden zijn broers het beu en willen van hem af. Ze zouden hem het liefst laten doden, maar Ruben, de oudste broer stelt voor hem in een put te gooien. Later verkopen ze hem als slaaf aan een stoet die langskomt. Die nemen hem mee naar Egypte en verkopen hem aan Potifar, een heel rijke man. Hij deed zijn werk goed, maar de vrouw van Potifar zorgt er uiteindelijk voor dat Jozef in de gevangenis belandt. In de gevangenis legt hij de dromen uit van een bakker en een schenker die daar ook zitten. Het kwam precies zo uit zoals Jozef het uitgelegd had. Later vroeg de koning om iemand die hem zijn rare dromen uit kon leggen. De schenker adviseerde hem Jozef. Die legde de dromen van de koning uit als zeven rijke jaren met een goede oogst en veel koren en daarna zeven jaar van hongersnood. Zo werd hij een

belangrijk adviseur van de koning en een belangrijk man in Egypte. De jaren verliepen precies zoals Jozef ze had voorspeld.

Op een dag komen er tien mannen uit Kanaän (de geboorteplaats van Jozef) om koren vragen. Hij ziet meteen dat het zijn broers zijn, maar zegt in het begin niet dat hij ze herkent. Ze mochten koren meenemen, maar moesten een broer , Zebulon, achterlaten. Die mochten ze weer meenemen als ze de volgende keer de jongste broer , Benjamin, mee zouden nemen. Als ze weer terugkomen, krijgen ze eerst te eten van Jozef. Ondertussen laat hij de zakken vast vullen met graan en in de zak van Benjamin laat hij zijn zilveren beker doen. Als ze weggaan roept Jozef dat zijn zilveren beker gestolen is en laat alle zakken nakijken. De gene met de beker in zijn zak moet slaaf van de onderkoning worden. Juda wil met Benjamin ruilen, omdat hij weet dat zijn vader zal sterven van verdriet als Benjamin niet terugkomt. Jozef ziet dat zijn broers veranderd zijn en nodigt zijn broers en zijn vader uit om bij hem te komen wonen.

Het verhaal vertelt dat God vergevingsgezind is als je spijt hebt van je daden, net als Jozef in dit verhaal.

Jozef is in het begin vrij arrogant naar zijn broers toe, al zou hij zelf ook het liefst bij hen willen horen. Hij houdt van hen – ook al verkopen ze hem als slaaf - en is vele jaren later, wanneer hij merkt dat ze spijt hebben van hun daden, vergevingsgezind. Ook vertelt het verhaal dat je, als je er open voor staat, boodschappen (in je dromen) kunt ontvangen die je verder kunnen helpen in het leven.

(20)

Het verhaal roept verschillende gevoelens bij me op. Eerst een soort verdriet: vanuit zijn broers die minder liefde krijgen van hun vader dan Jozef en vanuit Jozef omdat hij eigenlijk niet anders wil zijn dan zijn broers.

Het verdriet wordt onmacht; ze weten niet meer wat ze moeten doen en willen van Jozef af. Onmacht vanuit de broers gaat over in trots op Jozef. Eerst omdat hij zijn meester niet wil verraden, later omdat hij mensen verder in hun leven kan helpen door de boodschap die zij in hun dromen krijgen uit te leggen. En ook trots omdat hij Jozef de kracht vindt om zijn broers te vergeven, in plaats van wraak te willen nemen.

3a. Wat staat er tussen de regels? Na het lezen

Wat wil het verhaal zeggen? Kun je doordenken over de bedoeling? Roept het verhaal je op om iets te doen?

Wat vind je ervan? Hoe voel je je daarbij? Wat wil het verhaal over God zeggen? Wat roept dat bij je op? Wat vind je ervan?

Het verhaal vertelt volgens mij het volgende:

- Respecteer anderen om wie ze zijn

- Blijf geloven in je zelf

- Eerlijkheid duurt het langst

- Sta open voor de boodschappen die op je pad kunnen komen

- Wees vergevingsgezind

3b. Wat doe je met wat je gelezen hebt?

Kun je verder denken?

Herken je wat er gebeurt in het verhaal? Heb je zoiets wel eens meegemaakt? Welke rol had jij toen en hoe voelde dat?

Dan vraag je je af

Waar nodigt het verhaal je toe uit?

Wat gebeurt er als je dat zou gaan doen? Kom je dan meer te weten?

Kun je dan nu aan de slag?

Op de basisschool ben ik ook een tijd het slachtoffer geweest van pesterijen. Ik kon goed leren en was trots op wat ik presteerde. Ik wist toen niet dat ik daar anderen daarmee voor het hoofd stootte. Ook was ik enigszins anders en was al met al een gemakkelijk slachtoffer. Ik probeer kinderen in mijn eigen klas(sen) nu mee te geven dat iedereen ergens goed in is en benadruk de goede kanten. Ook vind ik het belangrijk dat kinderen blijven geloven in zichzelf en ze nu nog volop moeten kunnen dromen van wat ze later willen worden, of dat

(21)

realistisch is of niet. Daarnaast wil ik ook open staan voor de dromen die ze hebben; de wensen, maar ook de dromen die ze ‟s nachts beleven.

Conclusies

Door het bestuderen van de theorie is me nog duidelijker geworden dat dromen een onderdeel van het leven is. Al is het maar omdat het zoveel mensen bezig houdt. Er is ontzettend veel geschreven over het onderwerp en iedereen houdt er zijn eigen geloof op na omdat je er niet alles van kunt bewijzen. Ik geloof dat de REM-slaap inderdaad heel erg belangrijk is voor je en dat je je beter kunt voelen wanneer je hier rekening mee houdt en dan met name met wat van invloed is op de REM-slaap. Tenminste wel als je de volgende dag fit wilt zijn. Ook geloof ik dat je lering kunt trekken uit de symbolen die in je dromen voorkomen. Deze geven mij inzicht in hoe ik me voel op dit moment en waar dat gevoel door veroorzaakt wordt. Het is in veel gevallen een bevestiging van wat ik al weet, maar het is wel goed er even bij stil te staan. Nu ik dit weet zijn mijn dromen ook herkenbaarder en doe ik vaker mijn best ze te onthouden. Ik kon me eerst niet voorstellen hoe mensen een droom „een boodschap van God‟ konden noemen. Nu begrijp ik dat daar dromen mee bedoeld worden die een verandering in je leven teweeg hebben gebracht. Je kunt geloven dat dat vanuit jezelf komt, maar je kunt ook geloven dat zoiets bijzonders niet vanuit jezelf kan komen en dat gevoel God noemen. Ik geloof dat dromen je in elk geval verder kunnen helpen in je leven. Op verschillende manieren, namelijk: als verwerking van wat je overdag meemaakt, om iets te bereiken, om je beter te voelen of om te ontsnappen aan de sleur van alledag. Dit maakt dromen in al zijn vormen belangrijk voor iedereen en is het goed daar eens bij stil te staan.

Ik wil het onderwerp om die reden ook in mijn stageklas bespreken en er activiteiten rondom ontwerpen, omdat ik het erg bij de leef- en beleefwereld van de kinderen vind passen. Ik ga proberen zoveel mogelijk aspecten van het dromen aan bod te laten komen, dus zowel nachtdromen, als verlangens en toekomstdromen. Ik denk hierbij aan de volgende activiteiten:

1. lied „Droomboom‟

2. informatief kinderboek over dromen voorlezen

3. werkbladen invullen bij verhaal Jozef de dromenkoning 4. dromenvanger knutselen

5. monster van hun dromen tekenen 6. dromen thuis opschrijven / tekenen 7. fototekening wat ze later willen worden 8. film Jozef de dromenkoning

(22)

Praktijk

Dromen is geen onderwerp dat vaak aan bod komt in het onderwijs. Althans, niet in mijn stageklas. Er wordt elke ochtend gewerkt uit Trefwoord, de methode voor

godsdienstonderwijs en daar komt af en toe een verhaal in voor waarin iemand een

boodschap van God krijgt via een droom. Verder wordt er niet veel op ingegaan. De kinderen worden wel gestimuleerd om op maandag te vertellen wat ze in het weekend gedaan

hebben, maar over dromen worden niet gepraat. Wel merk ik dat de kinderen in mijn klas soms fantasie en werkelijkheid door elkaar lijken te gooien waardoor er nog weinig van hun verhaal te volgen is. Het lijkt me een goed idee om over dromen te praten, zodat de kinderen ook eens de kans krijgen dit te bespreken en het voor de leerkracht op dat moment ook duidelijk is dat het niet om de realiteit gaat. Mijn plan is om het thema „dromen‟ een aantal weken centraal te stellen in mijn stageklas.

Beginsituatie en doelen Verschillende leerproblemen

Mijn LIO-stagegroep is vrij divers. Er zitten leerlingen in met concentratieproblemen,

ontwikkelingsachterstanden, dyslexie, NLD; van alles wat. Mijn doel is om tijdens het project het optimale uit de leerlingen te halen, rekening houdend met hun beperkingen maar vooral met hun mogelijkheden.

Verschillende geloofsovertuigingen

Ze komen bovendien uit gezinnen met verschillende geloofsovertuigingen. Want als valt de Sponder onder het Katholiek Primair Onderwijs, wil dat nog niet zeggen dat de ouders bewust voor een katholieke school hebben gekozen. De sbo-scholen zijn nou eenmaal niet voor het uitkiezen. Ik heb ervoor gekozen om in het project een godsdienstig verhaal op te nemen die iedereen aanspreekt – of je überhaupt gelooft of niet.

Dromen

De kinderen zijn dit jaar nog niet eerder met het onderwerp „ dromen‟ aan de slag gegaan, maar hebben er zelf uiteraard volop mee te maken. Ik wil ze middels dit project bewuster maken van de verschillende betekenissen van dromen, door deze via werkvormen aan bod te laten komen.

Didactiek

Op het moment dat ik na ging nadenken over activiteiten met het thema dromen, kreeg ik zoveel ideeën dat ik er met gemak meerdere lessen mee kon vullen. Dus was de keuze voor een project snel gemaakt. Het werd een project van drie weken waarin aandacht was voor nachtdromen, toekomstdromen en dromen in de bijbel. Ik heb hierbij gebruik gemaakt van

(23)

verschillende werkvormen, om de optimale aandacht van deze kinderen te kunnen vragen. Zo heb ik ervoor gekozen om het verhaal van Jozef voor te lezen en er meteen een oefening begrijpend luisteren van te maken door een werkblad met vragen te maken. Om ze extra te motiveren tot luisteren heb ik een prijsje gekocht voor degene met de minste fouten. Een andere belangrijke werkvorm is tekenen geworden, om gevoelens bij een nachtmerrie te laten zien. Ook hebben we geknutseld (dromenvanger en droombrillen), naar elkaar geluisterd (dromenrondje) en gezongen. Op deze manier heb ik geprobeerd om bij alle kinderen aan te sluiten.

Ontworpen activiteiten

Les Activiteit Doel(en) Startdatum

Muziekles Het lied „de Droomboom‟, het wordt aangeleerd door de vakleerkracht. Ik herhaal het tijdens het project met de leerlingen.

- De kinderen kunnen aan het einde van de les het lied „de Droomboom‟ zingen als inleiding van het project.

26 januari

Godsdienst (i.p.v. Trefwoord)

Het verhaal van Jozef

voorlezen/vertellen – leerlingen vullen meerkeuzevragen in. De leerling met de minste fouten krijgt een verrassing

(zorgenpoppetjes om voor het slapengaan zijn/haar zorgen aan te vertellen)

De dvd met het verhaal van Jozef bekijken

- De kinderen kunnen aan het einde van de les vragen

beantwoorden over het verhaal.

- De kinderen die auditief niet goed kunnen onthouden zien nu het verhaal voor zich zodat het beter onthouden wordt.

- De kinderen leren dat je iets voor elkaar over moet hebben - De kinderen leren dat

je dromen iets kunnen betekenen

27 januari

5 februari

(24)

Dromenvanger maken

dat wanneer je droomt alles mogelijk is en je wereld er anders uit kan zien. - De kinderen kunnen een bril symmetrisch knippen en naar eigen inzicht versieren - De kinderen weten wat een dromenvanger is en waarvoor je deze kunt gebruiken

- De kinderen kunnen naar eigen inzicht een dromenvanger weven - De kinderen worden getraind in elkaar helpen en op je beurt wachten 4 februari

Tekenen Nachtmerrie tekenen

Tekenen hoe je jezelf in de toekomst ziet (met als basis een foto van het eigen gezicht)

- De kinderen leren hun angsten op papier te zetten

- De kinderen leren welke kleuren voor „angst‟ staan. - De kinderen leren welke beroepen er zoal zijn - De kinderen kunnen fantaseren over de toekomst en dat alles kan bij deze opdracht

29 januari

11 februari

De Grote Reis Theorie over dromen: de kinderen bedenken welke stellingen waar/niet waar zijn – aan de hand van een hoofdstuk uit een Suske

- De kinderen weten aan het einde van de les dat je altijd droomt en waarom je droomt

(25)

en Wiske dromenboek lezen we wat waar/niet waar is.

Huiswerk De kinderen schrijven (en tekenen) thuis hun gedroomde dromen op en vertellen er op school over.

- De kinderen trainen zichzelf in het onthouden van hun dromen

- De kinderen leren dat hun dromen ook deel van het leven

uitmaken en dat ze er over mogen vertellen - De kinderen leren hun

dromen op papier te zetten

29 januari

Reflectie op de uitgevoerde activiteiten

Muziekles

Met het lied „ de Droomboom‟ heb ik samen met de

vakleerkracht muziek het project ingeluid. Het was een leuke inleiding en de kinderen konden het lied al snel uit volle borst meezingen.

Godsdienst

Het verhaal „ Jozef de dromenkoning‟ sloeg goed aan bij de kinderen. Om het een en ander te visualiseren had ik tekenen bij het verhaal op het bord gehangen. Het werkblad waarmee een prijs viel te verdienen viel ook goed in de smaak. Er waren uiteindelijk vijf kinderen die twee fouten hadden en een jongen die maar een vraag fout had. De hoofdprijs was een zakje met zorgenpoppetjes om je zorgen aan te vertellen voor je gaat slapen en als

troostprijs had ik voor de kinderen met twee fout iets lekkers. Het verhaal werd door de kinderen goed begrepen. Aan het einde konden ze het namelijk goed na vertellen en er ook een duidelijke

mening over geven. De meesten vonden dat mooi dat Jozef zijn broers in huis nam aan het einde van het verhaal.

Om het verhaal nog eens extra in te laten werken, speciaal voor de kinderen die visueel ingesteld zijn, hebben we de animatiefilm bekeken van Jozef de dromenkoning.

(26)

Handvaardigheid

De eerste week hebben de kinderen een droombril

geknutseld. Het was eigenlijk de bedoeling om meteen met de dromenvangers aan de slag te gaan, maar het materiaal was nog niet binnen. De droombrillen waren voor het project en voor carnaval: in je dromen kun je zijn wie je bent, maar met carnaval ook. Op die manier heb ik carnaval ook in mijn

project kunnen betrekken. Voor een aantal kinderen (met motorische problemen) waren de knutselopdrachten best lastig. Daarom heb ik kinderen die snel klaar waren gestimuleerd om deze kinderen te helpen. Mijn mentor en ik hebben ook regelmatig kinderen verder geholpen. Met name de dromenvangers waren soms best lastig met het wol wat gemakkelijk in de knoop kon raken. Uiteindelijk waren alle kinderen ontzettend trots op zichzelf dat ze zo‟n mooie dromenvanger hadden gemaakt.

Tekenen

De tekenles zijn we begonnen door eerst eens over nachtmerries te praten. Wat zijn nachtmerries eigenlijk en wat voor gevoel geven ze? En vooral: wat voor kleuren horen hierbij? Hierna zijn ze met veel donkere kleuren aan de slag gegaan met het tekenen van hun nachtmerrie. Later hebben ze een papier gekregen met daarop hun foto en mochten ze zichzelf tekenen zoals ze zichzelf later zien. Dus wat ze willen worden. Tijdens de taallessen

(27)

zijn we volop bezig geweest met beroepen en hadden ze ook al nagedacht over wat ze later willen worden. Het origineelste beroep waar ze mee kwamen vond ik messenontwerper.

De grote reis

De lessen wereldoriëntatie worden gegeven uit de methode „ De grote reis‟, maar al erg vaak is gebleken dat het te moeilijk is voor de kinderen. Daarom probeerde ik theorie over dromen met ze door te nemen vanuit het Suske en Wiske dromenboek. Ik had hierbij stellingen gemaakt waar ze over na moesten denken; waren ze waar of niet waar. Daarna las ik voor uit het boek en konden ze dus ontdekken of het waar of niet waar was. Soms was de uitkomst voor de kinderen best verrassend, maar uiteindelijk bleek het toch wat te veel informatie voor ze. Ik heb daarom besloten om vooral te focussen op het feit dat je altijd droomt, maar dat je je dromen soms niet kunt onthouden. Iets wat maar weinig kinderen wisten.

(28)

Huiswerk

Veel kinderen vonden het leuk om een thuisopdracht mee te krijgen, anderen zagen het niet zitten. Wel hebben ze allemaal geprobeerd om een droom op te schrijven en die mee naar school te nemen. Er waren ook kinderen die elke dag een blad mee namen met een droom erop om in hun dromenmap te stoppen. En bijna alle kinderen wilden tijdens het

dromenrondje aan het begin van de dag uitgebreid over hun dromen vertellen. Zelf waren ze er heel erg enthousiast over en ik vond het interessant om stukken van hun droom te

(29)

Slotreflectie

Reflectie op de onderzoeksvraag, gericht op theorie en praktijk

Toen ik aan het onderzoek begon was ik vooral nieuwsgierig naar de letterlijke opvatting van mijn onderzoeksvraag „ wat is de zin van dromen?‟. Ik wilde alles leren over dromen en begon daarom eerst naar het wetenschappelijke deel te kijken. Tijdens het doornemen van deze theorie ben ik dan ook tegen veel interessante feiten aangelopen. Vooral het feit dat je zonder REM-slaap niet normaal kunt functioneren en dat dromen een bijproduct zijn van het informatie verwerken in deze fase vond ik interessant. Ik wist wel dat je elke nacht droomt, maar niet hoe dat in je hersenen er precies aan toe gaat.

Na de wetenschappelijke theorie doorgenomen te hebben, werd ik ook nieuwsgierig naar de andere betekenissen van dromen. Met name zoals ze in verhalen in de Bijbel voorkomen. Ik kon me eerst niet voorstellen hoe mensen een droom „een boodschap van God‟ konden noemen. Nu begrijp ik dat daar dromen mee bedoeld worden die een verandering in je leven teweeg hebben gebracht. Je kunt geloven dat dat vanuit jezelf komt, maar je kunt ook geloven dat zoiets bijzonders niet vanuit jezelf kan komen en dat gevoel God noemen. Ik geloof dat dromen je in elk geval verder kunnen helpen in je leven. Op verschillende

manieren, namelijk: als verwerking van wat je overdag meemaakt, om iets te bereiken, om je beter te voelen of om te ontsnappen aan de sleur van alledag. Dit maakt dromen in al zijn vormen belangrijk voor iedereen en is het goed daar eens bij stil te staan.

Met dit onderwerp wilde ik erg graag aan de slag in mijn stageklas en ik besloot er een project van te maken. Op het moment dat ik aan het project begon, wist ik nog niet hoe het project ging eindigen: ik stelde het steeds bij. Zo bleek al snel dat de theorie uit het

kinderboek van Suske en Wiske leuk was om zelf door te lezen, maar voor deze kinderen niet interessant genoeg om klassikaal iets mee te doen. Dat onderdeel heb ik dus beperkt tot het geven van basisinformatie aan de hand van een aantal stellingen. Het dromen vertellen daarentegen pakte heel erg goed uit. Zo goed zelfs, dat ik elke ochtend het padrondje (waarin ze vertellen over hun gevoelens) tijdelijk veranderde in dromenrondje. Het huiswerk sloeg bij een aantal kinderen heel goed aan, maar voor anderen was het te moeilijk. De kinderen die het wel lukte heb ik aangemoedigd zoveel mogelijk dromen te beschrijven en te tekenen in hun dromenboekje. Het tekenen van hun nachtmerrie en wat ze later wilden worden verliep bij de meesten ook heel goed. Toevallig zaten we precies die weken bij taal in het thema „ beroepen‟, wat erg mooi uitkwam. Trefwoord heb ik een aantal keer per week vervangen door de „ quiz‟ Jozef de dromenkoning. Ik las het verhaal voor en de kinderen hadden een blad met meerkeuzevragen over het verhaal. Degene met de minste fout in alle

(30)

vragen kreeg een klein cadeautje. Verrassend genoeg won de jongen met de meeste dyslexieproblemen. Als hij het zelf had moeten lezen, had hij nooit kunnen winnen. Omdat bijna alle kinderen het verhaal mooi en indrukwekkend vonden, heb ik ze aan het einde van het project de animatiefilm van Jozef laten zien. Aan het einde van het project mochten ze alles mee naar huis nemen; het dromenboekje met alle werkbladen en tekeningen erin, hun droombrillen en hun dromenvanger. Op de dromenvangers waren ze (en ik trouwens ook) nog wel het meest trots. Ze waren ook veel sneller af dan dat ik gedacht had. Dit kwam omdat de kinderen zo gemotiveerd waren om ermee aan de slag te gaan, dat ik het een aantal keer als beloning aan het einde van de dag ingepland had.

Ik vond het ontzettend leuk om een aantal weken alles in een project uit te voeren. Je kunt veel beter gebruikmaken van transfer, omdat bijna alles wat je doet met elkaar te maken heeft.

Reflectie op verworven competenties voor godsdienst en

levensbeschouwing en leervragen die daaruit voortkomen

De competenties en leervragen waar ik me in dit onderzoek op wilde gaan richten, staan in onderstaand schema.

Indicator Leervraag

Indicator 1.5: de leraar is vaardig op het gebied van groepsprocessen en sociale communicatie en weet een veilig klimaat te scheppen

Kan ik een veilig klimaat scheppen door met de kinderen te praten over dromen en onze dromen met elkaar te delen?

Indicator 2.4 de leraar ondersteunt/bevordert de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van kinderen op zowel groeps- als individueel niveau

Kan ik aan de hand van Jozef de dromenkoning o.a. de onderwerpen vergevingsgezindheid en eerlijkheid bespreekbaar maken?

Indicator 2.7: de leraar heeft actuele kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardeontwikkeling bij het jonge en oudere kind en de culturele bepaaldheid daarvan; hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen

Kan ik door gebruik te maken van een Bijbels verhaal + „ neutralere‟

werkvormen alle kinderen betrekken bij dit project en ze iets mee geven voor de vorming van de eigen identiteit?

Indicator 3.2 t/m 3.3

Nieuwer leeractiviteiten ontwerpen – rijke

leeromgeving – adequaat uitvoeren en evalueren

Kan ik een project rondom een thema opstarten, leiden en zo nodig bijstellen?

Ik heb per leervraag omschreven hoe ik eraan gewerkt heb. Daarna heb ik vermeld welke nieuwe leervragen hieruit voort gekomen zijn .

(31)

Kan ik een veilig klimaat scheppen door met de kinderen te praten over dromen en onze dromen met elkaar te delen?

Ik kan me voorstellen dat kinderen het lastig kunnen vinden om over hun dromen te vertellen. Ze kunnen denken dat het raar is wat ze dromen en ze kunnen elkaar ermee plagen. Ik merkte in mijn klas dat alle dromen, ook hele rare, zonder al te veel moeite verteld werden en dat niemand daar raar over deed. Het kan zijn dat de kinderen die heel open over de dromen vertelden zich minder snel schamen of zelfverzekerd zijn. Of ze denken er

eigenlijk niet bij na. Toch denk ik dat het bespreken van dromen en wensen de groep een stukje dichter bij elkaar gebracht heeft. Sommige kinderen weten nauwelijks iets van hun klasgenoten af, terwijl ze er al bijna een jaar bij in de klas zitten. Nu hebben ze elkaar verteld waar hun interesses liggen; wat ze later willen worden.

Kan ik aan de hand van Jozef de dromenkoning o.a. de onderwerpen vergevingsgezindheid en eerlijkheid bespreekbaar maken?

Na het verhaal besproken te hebben waren er een paar kinderen die meteen begrepen dat het best bijzonder is wat Jozef deed. Hij vergaf zijn broers nadat ze hem zoveel ellende an hadden gedaan. Maar voor de meeste kinderen was het te moeilijk om de boodschap van het verhaal op zichzelf te betrekken. Het lukte wel om het bespreekbaar te maken, maar er waren kinderen die het zich niet voor konden stellen, die de broers eerder gestraft hadden. Beter begrepen ze dat je beter altijd eerlijk kunt zijn, omdat een leugen bijna altijd uitkomt.

Kan ik door gebruik te maken van een Bijbels verhaal + „ neutralere‟ werkvormen alle kinderen betrekken bij dit project en ze iets mee geven voor de vorming van de eigen identiteit?

Door gebruik te maken van veel verschillende werkvormen heb ik alle kinderen bij het project kunnen betrekken. Het meest enthousiast waren ze over het verhaal van Jozef en over het knutselen. Ze hebben meer interesse gekregen in verhalen uit de kinderbijbel, maar nemen de beeldspraak in de verhalen nog wel vaak letterlijk. Door bezig te zijn met het verhaal over Jozef de dromenkoning en over eerlijkheid, vergeven en jaloers zijn te praten hebben we gewerkt aan identiteitsvorming.

Nieuwe leervragen

Ik heb eigenlijk maar een leervraag, die voor mij op dit moment allesomvattend is. Ik merk namelijk, niet alleen in dit project maar eigenlijk elke dag weer, dat er veel kinderen in mijn stageklas zijn die weinig voor een ander overhebben. Het is altijd een ander die het gedaan heeft en de meest uitgesproken zin is „ ja maar hij…‟ Ik wil dat de kinderen leren om zich in

(32)

anderen te verplaatsen, niet altijd meteen een ander de schuld geven en meer verantwoording nemen voor hun eigen fouten. De vraag die ik mezelf hierbij stel, is:

Hoe kan ik kinderen leren niet alleen aan zichzelf te denken, maar ook eens belangeloos iets voor een ander over te hebben?

Nieuwe reflectie over mijn professionele identiteit

Wat is er gebeurd?

Tijdens het project heb ik aan de hand van het thema dromen veel onderwerpen aan kunnen kaarten. Zo hebben we de verschillende betekenissen van het woord „dromen‟ besproken, we hebben het over beroepen gehad, over nachtmerries, maar ook over elkaar vergeven en eerlijk zijn. Ook hebben de kinderen elkaar geholpen en laten zien waar ze goed in zijn. Het gaf me een goed gevoel wanneer de kinderen gemotiveerd bezig waren met het project.

Wat is daarin belangrijk?

Ik ben tevreden over de manier waarop ik het heb aangepakt. Tijdens het project kwam ik er snel achter wat wel en wat niet werkte bij de kinderen en kon daar mijn volgende stappen op aanpassen. Op deze manier zat ik ook niet vastgeroest in de stappen, maar was ik flexibeler. Ik heb gemerkt dat het werken in projecten minder moeilijk is dan ik dacht. Het heeft eigenlijk wel wat weg van de scoutingkampen en opkomsten die we ook in thema‟s doen. Dan bedenk je ook leuke activiteiten rondom een bepaald thema en dat doe je in een project ook.

Nog meer dan het leuk bezig zijn rondom het thema dromen vond ik het heel erg waardevol om de kinderen te laten benadrukken waar ze goed in zijn en ze met elkaar te laten

samenwerken. Ik ben dan ook erg tevreden over de verschillende werkvormen. Door hier in te variëren waren de kinderen erg gemotiveerd; door af te wisselen werd het leren leuk.

Wat wil ik veranderen?

Het samenwerken en elkaar helpen heb ik in de laatste weken van mijn LIO-stage verder uitgebreid door de leerlingen te laten werken met samenwerkingskaartjes. Met deze kaartjes kunnen ze elkaar in stilte om hulp vragen voor ze mij om hulp komen vragen. Dit geeft de kinderen een competenter gevoel, zorgt voor enigszins meer respect onderling en voor minder onrust omdat ze niet op mij hoeven te wachten. Hier ga ik in de toekomst zeker mee verder. Ook wil ik vaker een project gaan doen rondom een thema wat centraal staat in het dagelijks leven en/of voortkomt uit een Bijbelverhaal. Aan de hand van de verhalen is het gemakkelijker om bepaalde onderwerpen te bespreken en ik merk steeds vaker dat kinderen de verhalen uit de kinderbijbel ook leuk vinden om te lezen; een aantal kinderen uit mijn stageklas heeft zelf een kinderbijbel. Dit geeft dus gelegenheid om vaker hier iets mee te doen en bijvoorbeeld verhalen te bespreken over naastenliefde of iets dergelijks.

(33)

Bronvermelding

Sites: http://www.bijbelstudie.org/herschepping/09ag/leiding_hoe.htm http://mediatheek.thinkquest.nl/~kle0003/artikel.php?artikel_ID=2 http://www.teologia.nl/artikelen/droomdocumentatie.html http://www.leveningod.nl/paranormale_verschijnselen/voorspellende_droom.htm#Gods%20v erschijning%20in%20dromen http://nl.wikipedia.org/wiki/Jakob_(aartsvader) http://nl.wikipedia.org/wiki/Droom http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/661-hoe-mensen-vroeger-dachten-over-dromen.html http://proto5.thinkquest.nl/~kle0003/artikel.php?artikel_ID=2 http://www.droomnet.nl/dromen/freud.html http://www.statenvertaling.net/kunst/grootbeeld/564.html Tijdschrift

:

Deckers, W. (juli/augustus 2007). Dromen van het andere, uit: Mensen onderweg.

Boeken

:

Vandersteen, W. (2001). Suske en Wiske, Het grote dromenboek: op avontuur met je

dromen… Antwerpen/Houten: Standaard/Van Reemst.

De Boer, A. (2008). Dromen : herinneren, betekenis en wat kun je er mee? : dromen over

geboorte, dood en erotiek : bekenden en onbekenden in je dromen. Utrecht: Het Spectrum.

(34)

Bijlage 1: dromenvanger maken

Dromenvangers maken

Dromenvangers vervullen veel functies. Ze geleiden goede dromen, houden kwade dromen tegen, zijn leuk om je huis mee te versieren en kunnen je helpen bij creatieve genezing. Hieronder vind je een uitleg over hoe je jouw eigen dromenvanger kunt maken. Leer hoe je jouw eigen persoonlijke dromenvanger kunt maken en hier op een creatieve manier gebruik van maakt. Dromenvangers zijn ook erg leuk om als geschenk te geven!

Benodigdheden:

- draad (bijvoorbeeld katoen of wol)

- een ronde „basisvorm‟ in het formaat waarin je de dromenvanger wilt krijgen

Voor de ronde basisvorm kun je naar een hobbywinkel gaan. Daar verkopen ze vaak wel ronde ringen (in hout of in metaal). Als je jouw dromenvanger helemaal „puur natuur‟ wilt maken, kun je ook op zoek gaan naar een buigzame tak en hier je basisvorm van maken. (de dromenvanger wordt dan alleen minder mooi rond)

Je begint met de basisvorm. Het is de bedoeling dat je de hele basisvorm omwikkelt met draad, zodat de originele basisvorm niet meer te zien is.

Als dat af is begin je met het eigenlijke „weven‟ van de dromenvanger. Afhankelijk van de grootte van je basisvorm, schat je in hoeveel draad je hiervoor nodig hebt. Als je het goed doet, kun je het hele „weefproces‟ af met 1 draad. Dit is vaak mooier, omdat je dan geen knopen in je dromenvanger krijgt. Je kunt echter ook, als je dat makkelijker of mooier vind, elke laag met een nieuwe draad beginnen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet alleen mensen met een beperkt inkomen, maar ook kwetsbare groepen zoals mensen die uit de maatschappelijke opvang komen, die nog maar net in Nederland zijn of die door

- Tijdens een afspraak mogen er geen andere mensen aanwezig zijn.. Alleen de mensen die in hetzelfde

Een rechte en een cirkel kunnen geen, één of twee punten gemeen hebben. Beweeg met de schuifknop om dit

je oefenen in leven met de woorden uit Gods mond, zoeken naar Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid:. juist in deze veertig dagen kunnen we dáár mee

Om jullie club nog gezonder te maken kun je aan de slag gaan met de volgende thema’s: gezonder voedingsaanbod, verantwoord alcoholbeleid of een rookvrij sportterrein..

Op een dag ging Mano voor het eerst met zijn vader en moeder naar buiten.. De zon scheen en de bladeren aan de bomen ritselden

Eén van jouw obstakels is dat je niet kiest voor jezelf en dus geen JA zegt tegen jezelf.. Met alle ballen in de lucht houden, geen nee zeggen, kun je immers de hele

Hieronder vinden mama en papa een afbeelding die ze kunnen gebruiken om aan te tonen dat je ze eventjes niet mag storen.. Ik mis jullie heel erg,