• No results found

Verstedelijking in Arabische landen en bouwexport : verzamelde artikelen n.a.v. een symposium op 25 mei 1985, TH Eindhoven - Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verstedelijking in Arabische landen en bouwexport : verzamelde artikelen n.a.v. een symposium op 25 mei 1985, TH Eindhoven - Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam"

Copied!
87
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verstedelijking in Arabische landen en bouwexport :

verzamelde artikelen n.a.v. een symposium op 25 mei 1985,

TH Eindhoven - Koninklijk Instituut voor de Tropen,

Amsterdam

Citation for published version (APA):

Haberer, P., Beekman, P. C., & Kock, de, P. (editors) (1985). Verstedelijking in Arabische landen en bouwexport : verzamelde artikelen n.a.v. een symposium op 25 mei 1985, TH Eindhoven - Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam. Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1985 Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

(2)

.- .~ ..

~

x,

VER S

1EDEL

1

J

Kl

NG I

~I

ARABI

SCH

E

lAN DEN EN BOUWEXPORT

·

S C H

85

V E

R

)1

M126199

I

\

~

I

t

& I

--oo

cw

,:rN.-\T

:~~NTRUM

e

~ "

-

: ••• i.:..

c!ass.

l,&

4

Y-'Bf

·

0

/

v.

I

datum

I

(3)

VERSTEDELIJKING

IN ARABISCHE LANDEN

EN BOUWEXPORT

Bl~L'OTH~r.:;'h'

l

~·.:

...•.

.'.

'.:-~~~

•..

;:~..:...:__

..

850419)

.

·----·-··--·\

T

1 J ....

lNDHO' ',_. N

0 r j , !';_ If --I

VERZAMELDE ARTIKELEN N.A.V. EEN SYMPOSIUM OP 25 MEI 1985

T.H.-EINDHOVEN

I

KON.INSTITUUT V.D.

GEORGANISEERD DOOR DE WERKGROEP BOUWEN EN

TR OPEN WONEN

AMSTERDAM

IN

ONT-WIKKELINGSLANDEN AFDELING BOUWKUNDE, T.H.-EINDHOVEN MET EEN

SUBSIDIE VAN HET MINISTERIE VAN V.R.O.M.

REDAKTIE: IR.P.HABERER, HABERER-KAPTEYNS AMSTERDAM M.M.V.

P.BEEKMAN, IR.P.DE KOCK, AFDELING BOUWKUNDE,T.H.-EINDHOVEN, TEL. 040-473380

(4)

VOORWOORD

Als gevolg van een teruggelopen bouwmarkt wordt er eerder

over de grens gekeken dan vroeger.

Veel on~ernemers in de bouw en daarmee aanverwante bedrijven

willen zich orienteren op een aandeel in de bouwexport.

Suksesvolle operaties van enkele nederlandse bedrijven

kunnen de indruk wekken dat over onze grenzen een wereld

ligt van ongekende mogelijkheden. Dat is ook zo.

Maar met name op de bouwmarkt van de arabische landen zijn

wij niet de enige belangstellende, de konkurrentie van

andere westerse landen is groot.

Daarnaast speelt de vooruitgang in deze landen een grote

rol, onze potentiele opdrachtgevers zijn kritisch en kunnen

kiezen uit een ruim aanbod.

Wie zich wil begeven in de bouwexport moet dat doen met

kennis van zaken, niet alleen betreffende het vak, maar ook

met kennis van het land, de kultuur en gewoonten.

Wij zijn niet in staat om de bouwbehoefte naar onze hand te

zetten, we zullen moeten luisteren en inspelen op de vraag,

met een passend antwoord.

Van exporterende bouwbedrijven wordt veel kreativiteit

gevraagd, gebaseerd op kennis en ervaring.

De 'Stichting Bouwresearch' maakte in 1983 een 'Gids voor de

Bouwexport', met daarin veel gegevens omtrent zakelijke

transakties, kontrakten, enzovoort.

Deze studiebundel geeft informatie over de achtergronden van

de bouwmarkt, 'een analyse van de vraag', zou men kunnen

zeggen.

Piet Beekman

Afdeling Bouwkunde

(5)

INHOUDSOPGAVE

o.

0. 0. 0. I . 1. 2. 3. I . 1. I . 2. I . 3. I . 3.0. 3 .1. 3. 2. 3.3. 11. I I. 1. I I . 2. 2 .1. 2. 2. 2. 3. 2. 4. I I . 3. 3 .1. 3. 2. 3. 3. Inleiding Rijk en Arm Verstedelijking

Werkgroep Bouwen en Wonen in Ontwikkelingslanden. Afdeling der Bouwkunde. T.H.Eindhoven

Verstedelijking -achtergronden en

gevolgen-Trek naar de stad in historisch perpectief

Prof.dr.D.C.Jongmans

Verstedelijking. een wereldprobleem P.Beekman. wet.hfd.medewerker THE Gevolgen van verstedelijking

Ir.Patries Haberer Kenmerken

Verval binnenstedelijke gebieden Explosieve groei krottenwijken Occupatie van agrarische gebieden

Analyse van de

verstedelijkingsproblemen Analyse Kaders

Ir.Patries Haberer

Verstedelijking. wat is er over bekend?

De situatie in Egypte

P.Beekman. wet.hfd.medewerker THE De financiering van de hulpverlening Joh.Buwalda.arch.B.N.A.

De rol van de steden in sociaal-economisch perspectief

Ir.Patries Haberer

Het belang van een goede bestuurlijke en financieringsaanpak op locaal

niveau

Ir.Patries Haberer

Enkele voorbeelden van ontwikkelingen in de verstedelijkte gebieden. Ir.Patries Haberer Binnenstedelijke gebieden. ontwikkelingen en problemen Stedelijk management Architektuur en Stedebouw 1 1 2 3 9 9 23 25 25 25 26 27 29 29 31 31 34 39 42 43 43 46 47

(6)

I I . 4. 4 .1. 4. 2. 4.3. I I . 5. I I I. 1. 2. 3. 4. 5. 6.

De krottenwijken.

Ontwikkelingen en problemen

Ir.H.van den Born

Alternatieve

financieringsmogelijk-heden voor huisvesting van lage

inkomensgroepen in de Derde Wereld.

Dr. M. P. van Di j k

Management en organisatie van het

huisvestingsproces

Ir.Patries Haberer

Groei van steden en de gevolgen

voor agrarische gebieden

P.Beekman. wet.hfd.medewerker THE

Analogieen

Ir.Patries Haberer

Verschillen en overeenkomsten

Bevolkingsgroei en mogelijke

antwoorden

Planning en sociaal-ekonomisch

perpectief

Verkeer een plaag of een zegen

De stad als bron van alle kwaad?

Urban revival een ekonomische

noodzaak

57 57 60 68 71 76 76 77 78 80 80 81

(7)

0. INLEIDING

0. 1. RIJK EN ARM

Op maatschappelijk gebied is er in de laatste jaren veel veranderd in de Arabische wereld, de bevolkingsgroei en de industrialisatie veroorzaken een snelle verstedelijking. De Arabische wereld krijgt steeds meer betekenis, niet

al-leen op politiek niveau, maar ook op het gebied van produk-tie en hande 1 z i jn deze landen van toenemende betekeni s voor de Westerse Wereld.

De olierijkdom heeft in een aantal Arabische landen zoveel welvaart gebracht, dat er zelfs een exportmarkt is ontstaan voor onze luxe produkten.

Toch is deze welvaart niet algemeen en zijn de woon- en levensomstandigheden van velen nog vergelijkbaar met de ernstige situaties in de Derde Wereld. Vooral als gevolg van de ekonomische recessie raken de laagste inkomensgroe-pen steeds rneer achterop en neemt het aantal slecht gehuis-veste mensen toe. De middelen om hun situatie te verbeteren worden schaarser en de rnensen rnoeten in toenemende mate

zelf hun problemen oplossen.

De regering weet echter dat een opgaande lijn in het ont-wikkelingsproces nauw verband houdt met de verbetering van de huisvestingsomstandigheden van de bevolking. Huisvesting wordt steeds meer gezien als de 11drager11 van de

ontwikke-ling en de motor voor de binnenlandse ekonomie. De algemene verwachting is dan ook dat de vraag naar bouwprodukten, know how en planningssystemen zal toenemen. Het is echter de vraag of de ontwerpende - en uitvoerende bouwwereld in Nederland hierop kan inspelen.

(8)

0.2. VERSTEDELIJKING

Door prioriteit te geven aan het opvoeren van de indus-triele produktie is de landbouw verwaarloosd en zijn de levensomstandigheden op het platteland in veel gevallen verre van rooskleurig. De stad biedt meer toekomst en on-danks dat men op de hoogte is van de slechte levensomstan-digheden. trekken mensen naar de steden in de hoop op werk. brood en onderdak.

In de grote en middelgrote steden heerst er een grote woningnood en is er een enorme vraag naar goedkope huis-vesting. Veel mensen moeten wonen in krottenwijken en slums omdat zij geen betere woning kunnen betalen.

Krottenbewoners moeten meer erkend worden.bijv. door lega-lisatie en middelen. kennis en materialen. zodat de reus-achtige kapaciteit van deze groep om in eigen huisvesting te voorzien kan worden ingezet.

Het teruglopend aantal inwoners in de oudere stadsdelen versnelt het proces van achteruitgang. In veel gevallen is het huidige aantal inwoners de helft t. 0. v. 10

a

20 jaar

geleden.

Deze vervallen stadsdelen zijn een doorn in het oog van een overheid. die niet alleen een moderne stad wenst. maar ook moet zorgen voor de faciliteiten die behoren bij het image van het moderne grootstedel i j ke mi 1 ieu. De aandacht voor het wonen van de lagere inkomensgroepen past niet in het beeld van deze overheden.

Het bouwen van nieuwe steden. een beleid dat zowel in de Arabische wereld als daarbuiten aanhang vindt. heeft niet tot akseptabele oplossingen geleid. De kosten overs ti jgen het budget van overheden en gebruikers. Er is dan ook een dringende behoefte aan herstrukturering en verbetering van bestaande stedelijke gebieden. Dergelijke projekten zijn niet alleen goedkoper. maar spelen ook in op de vraag en de behoefte van bewoners. Bovendien is het handhaven van

het werkgelegenheidsaanbod in de bestaande stedelijke

(9)

0.3. WERKGROEP BOUWEN EN WONEN IN ONTWIKKELINGSLANDEN. AFDELING DER BOUWKUNDE. T.H. EINDHOVEN.

De hierboven geschetste situatie en de vele relaties die

er bestaan tussen Nederlandse bouwbedrijven en - adviseurs

met de Arabische landen. zijn voor een Afdeling Bouwkunde van de T. H. Eindhoven de aanleiding geweest om door het instellen van een studiegroep aktiviteiten en onderzoek te en tamer en ger icht op het bouwen en wonen in de Arabische landen.

Het doel hiervan is: het inzicht verbreden in de maatschap-pelijke. kulturele en ekonomische omstandigheden. waarmee

bi j het voorbereiden en ui tvoeren van bouwopdrachten in

Arabische landen door Nederlandse deskundigen rekening

moet worden gehouden.

Centraal in het aandachtsgebied van de studiegroep ligt de

problematiek van de huisvesting in de grote - en

middel-grote steden.

Het organiseren van de studiedag "Beton in de Kasbah11 is

een van de aktiviteiten die de werkgroep Bouwen en Wonen in Ontwikkelingslanden van de Afdeling Bouwkunde van de T.H.Eindhoven organiseerde in samenwerking met het Konink-lijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam.

Onderwerp van deze studiedag was de problemen die Neder-landse ontwerpburo' s en bouwbedr i jven ondervinden bi j de werving en uitvoering van bouwprojekten in Arabische lan-den.

In de laatste jaren tekent zich een verandering af in de

aktiviteiten van Nederlandse bouwbedrijven. steeds meer

wordt bouwexport. export van kennis. Steeds meer Arabische landen beschikken over goed geoutilleerde bedrijven waar het vaak ontbreekt aan specifieke kennis en gebrek aan kader.

Ook wordt steeds minder gevraagd om 11panklare11 oplossingen.

(10)

Bedrijven. die zich tot op heden hoofdzakelijk hebben ge-richt op de bouwaktiviteit als zodanig (aannemerij) zullen in de toekomst. voordat zij aan de slag kunnen gaan. zich eerst moeten presenteren via een ui tgebreide analyse van de "vraag" en daarbij een skala van varianten voor oplos-singen moeten geven. zoals bijvoorbeeld verschillende op-leveringsstadia en niveaus van uitvoering.

Vaak zal ook gelet moeten worden op de effekten van het projekt op de plaatselijke ekonomische situatie. zoals de inzet van lokale arbeidskrachten en toeleveringsbedrijven. De Nederlandse bouwwereld. zowel ontwerpend als uitvoerend. moet zich bewust worden van de kennis waarover het beschikt en die kennis zelf ook als een exportprodukt gaan beschou-wen.

Het moment van een evaluatie van jarenlange bouwexport naar Arabische landen lijkt aangebroken te zijn. enerzijds door de enorme behoefte aan goedkope huisvesting in die landen. anderzijds met het oog op een kontinuering van de Neder-landse bouwaktiviteiten onder een scherpere konkurrentie. (Als voorbereiding op deze studiedag is een reader samenge-steld met artikelen die deze problematiek in z•n algemeen-heid belichten.l)

Tijdens de studiedag bleek er grote belangstelling te

bestaan voor vervolgaktiviteiten. Centraal bij die aktivi-teiten zou de behoefte moeten staan van Nederlandse onder-nemers naar kennis over de specifieke hoedanigheden van het bouwen en wonen in de Arabische wereld.

1) Reader en verslag van de studiedag in beperkte oplage ver-krijgbaar bij de T.H.Eindhoven. P.C.Beekman. Afd.der Bouw-kunde (postvak 4) Postbus 513. 5600 MB Eindhoven

(11)

In dat verband moet aandacht worden besteed aan de konklu-sies die getrokken kunnen worden op basis van de evaluaties van afgeronde projekten. Goed (schriftelijk) voorbereide bijeenkomsten van ten hoogste een dag genieten de voorkeur voor efficiente kennisoverdracht.

Gedacht wordt aan onderwerpen als:

woonkultuur in stedelijke situaties en de konsekwenties voor programma's van aanpak;

bouwtechniek en de toepassingen bij de aanpak van pro-jekten;

stedebouwlrnndige karakteristieken en de gevolgen voor planvorming;

een totaal systeem voor de financiering. de subsidi-ering en organisatie t.b.v. de volkshuisvesting in ste-den.

Met deze vervolgaktiviteiten in gedachten. is besloten om de voor u liggende publikatie geheel te wi jden aan het ontstaan en de aard van de verstedelijkingsproblemen in de Arabische landen.

Inzicht in het ontstaan van de problemen en hun karakter is immers noodzakelijk om op zinvolle wijze onderdelen van de problematiek nader te bestuderen en tot een aanzet voor oplossingen te komen.

Bij het samenstellen van deze publikatie is gebruik gemaakt van:

Appraise! of a site and service project Kenia (not for public use)

International Bartz for reconstruction and development

Bouwen aan de basis Joan Boer

V.U. Amsterdam 1975

(12)

Contemporary relevance of islamic urban principles Janet Abu-Lughod

Ekistics 280. febr.1980

Conventions of form and conventions of use in urban social space

Stanford Anderson

Ekistics 280 - jan.1980

De Buurtaanpak

Haberer. de Kleijn. Nicolas de Wit Staatsuitgeverij. Den Haag 1979

General problem of big city planning Enrique Penalosa

Habitat International vol.6. 1982

Housing policy guideness for developing countries United Nations

New York 1976

Housing and physical planning in the Netherlands Patries Haberer

Conference paper

Urban and regional development. J.T.Karaghpur. 1981

Human Settlement Finance and Management A.Ramachandran

Habitat International. vol.6

In Search of a better strategy for better human settlements Masahitco Honjo

Habitat International. vol.3

Katalogus bij de

Amsterdam. 1984

(13)

Planning. policy and administration Gerald Dix

Ekistics 292. februari 1982

Planning and development in de developing countries Walter Bor

Ekistics 292. februari 1982

Stadsvernieuwing bestuurlijke benadering Patries Haberer

Handboek voor gemeenteraadsleden. Samsom. 1982

Stadsvernieuwing in historisch perspectief Patries Haberer

Min.VROM. 1981

Stimuleren van lokale initatieven bij het bouwen en wonen in ontwikkelingslanden

Haberer. Kapteijns

Min.VROM. den Haag. 1983

The renewal of an Islamic medina Ulrian Schaflitzel

Ekistics 280. jan.1980

The peoples housing efforts Angel. Benjamin en De Goede A.I.T. Bangkok. 1976

The role of industrial production for increasing housing production in the low-income sector in Egypt

N.J.Habraken and Eric Dluhosch Ekistics 280. jan.1980

Town and country in de developemnt from below: The emerging paradigm for the decade

(14)

Transactional forces the metropolis Kenneth E Corey

Ekistics 297. dec.1982

Urban development in the developing countries A.Ramachandran

paper at INTA conference 8th. october 1984

Urban problems and economic development ed. by Lata Chatterjee and Peter Nijkamp

Nato advanced study institute series. Series D.nr.6

Urban revitalization

Background report for the Hopkins'Conference 1978 Haberer en Vonk

(15)

I. VERSTEDELIJKING

•achtergronden en gevolgen'

In de nu volgende verkorte inleiding van Prof.dr.D.C.Jong-mans 1) wordt de trek naar de stad zowel in een historisch als een ekonomisch perspektief geplaatst. De gevestigde opvatting dat het platteland betere bestaansmogelijkheden biedt wordt in deze inleiding aangevochten.

I.l. TREK NAAR DE STAD IN HISTORISCH PERSPEKTIEF Professor dr.D.C.Jongmans

In het Nabi je Oosten liggen. zegt men. de wortels van de kultuur van de Oude Wereld. De "geboorte" van deze bescha-ving neemt een aanvang omstreeks 1900 v.Chr. met de uitvin-ding van de landbouw en de domesticatie van geit en schaap. Deze uitvinding is niet alleen op het gebied van de voed-selproduktie van revolutionaire betekenis:

1. zij heeft de bewoners. die van jagen en verzamelen

op de landbouw overgingen. in staat gesteld tot een permanent gevestigd bestaan.

2. de aanzienli jke toeneming van produktie van voedsel

per oppervlakte-eenheid stond een grote mate van

verdichting van de bevolking toe.

3. de afnemende afhankelijkheid van wat de natuur in

beperkte mate aan eetbare gewassen en wild voort-bracht door het zelf in de hand nemen van de produk-tie van voedsel. vergrootte de mogelijkheden van be-staan en heeft geleid tot de eerste. de z.g. neoli-tische. bevolkingsexplosie. Men kon dankzij de land-bouw meer mensen onderhouden dan voorheen.

1) De heer Jongmans is verbonden aan het Koninklijk Instituut

(16)

4. de produktie van meer voedsel dan strikt genomen nodig was voor het eigen onderhoud - de mogelijkheid dit sur-plus zo nodig voor jaren op te slaan - maakte de opkomst van vr i jgeste lden moge 1 i j k, de ontwikke 1 ing van nieuwe organisatievormen als staat en stad.

Alle steden in het Nabije Oosten en Noord-Afrika, van wan-neer zij ook dateren, van kort na de agrarische revolutie tot in de Middeleeuwen - Niviveh, Babylon, Byblos, Petra, Palmyra, Sidon, Tyrhus, Damascus, Mekka, Karnak, Thebe, Kairo, Carthage, Tripoli, Fez, Marrakesj en Meknes -· zijn van een en hetzelfde type: centra van bestuur, leger, gods-dienst, handwerk en handel. In feite onderscheiden zij zich niet van steden elders in de Oude Wereld van China en Japan tot aan de westkust van Afrika. Het is het type van de z.g. pre1ndustriele stad.

Een nieuwe tijd breekt aan in het Nabije Oosten en Noord-Afrika, wanneer de westerse mogendheden in de 19e eeuw en het begin van de 20ste eeuw, geleid door imperialistische en kapitalistische doelstellingen, hun macht daar direkt of indirekt doen gelden en deze landen inschakelen in de

westerse kapitalistische ekonomie,als leverancier van

agrarische produkten, en als afnemers van westerse indus-trieprodukten.

Die inschakeling leidt tot de aanleg van modern geoutil-leerde havens, wegen en spoorwegen, mi jnen, de bouw van fabrieken voor de verwerking van grondstoffen tot half -en eindfabrikaten en tot de bouw van moderne, op het westen geente steden, al dan niet in de onmiddellijke nabijheid van de oude steden gelegen.

Het zijn deze nieuwe steden die een dominerende plaats gaan innemen in de sociaal ekonomische struktuur. Opvallend is

hun onstuimige groei, waardoor vooral een verschuiving

heeft plaatsgevonden in de verdeling van de stedelijke be-volking ten opzichte van de bebe-volking op het platteland.

(17)

Als voorbeeld moge dienen de tabel die is ontleend aan Marokko als ontwikkelingsland van de hand van W.A.J.Lentjes

(Den Bosch 1981).

Ontwikkeling van de bevolking in Marokko naar urbaan en ruraal milieu in miljoenen inwoners.

jaar to tale urbane rurale urbanisatie

bevolking bevolking bevolking gr a ad

1900 ca. 5.1 0.4 4.7 7.0% 1952 9.5 2.0 7.5 21. 2% 1960 11. 5 2.9 8.6 25.2% 1971 15.3 5.3 10.0 34.6% 1976 17.8 6.9 10.9 34.8% 1979 19.4 8.0 11. 4 41. 2%

Alleen al aan het inwonertal van een aantal hoofdsteden kan men. afgezien van andere steden in die landen. een hoge urbanisatiegraad aflezen.

In 1970 woonde 7.5% van de Algerijnse bevolking in Algiers. 15 .1% van de Tunesische bevolking in Tunis. 13. 7% van de Libysche bevolking in Tripoli, 14% van de Egyptische bevol-king bewoonde Cairo, 20.2% van de Irakese bevolbevol-king Bagdad. 35.4% van de Libanese bevolking in Beiroet enz.

"Pull en push" faktoren verklaren de groei van deze steden; de stad trekt de mensen aan, het platteland stoot de mensen

af.

De aantrekkingskracht van de stad --de moderne stad- schuilt voor de plattelander in de eerste plaats in de hoop er werk te kunnen vinden. Ook weet hij, en dat is regel, nu en in het verleden, dat het vinden van een arbeidsplaats een moeilijke zaak is, maar hoop doet leven! Bovendien zijn zove len hem a 1 voorgegaan. Waarom zou hi j niet s la gen om een bestaan in de stad te vinden? Hij moet wel.

De belangrijkste push faktor schuilt in het toenemend

(18)

De bevolking van de landen in het Nabije Costen en Noord-Afrika is sinds de westerse penetratie allengs in versneld

tempo toegenomen. Door de moderne medische voorzieningen. met name preventieve gezondheidszorg. zi jn de sterfteci j-fers met sprongen gedaald. In de hoogte van de geboortecij-fers is. afgezien van enkele uitzonderingen in recente tijd. geen verandering gekomen. Moderne vormen van family-planning kunnen slechts in enkele landen op succes bogen. De natuurlijke bevolkingsgroei. verschil tussen geboorte en sterftecijfers. bedraagt gemiddeld 2.5\-3\ per jaar. (N.B. bij een groeipercentage van 3 verdubbelt de bevolking in 25 jaar).

De toename van de bevolking legt een zware druk op de be-staansmogeli j kheden van de plattelander die voor verreweg het grootste deel een bestaan placht te vinden in een kom-binatie van landbouw en veeteelt.

Boeren. die maar net het hoofd boven water kunnen houden. zijn traditioneel ingesteld. Voor innovaties voelen zij niet. Hun bedrijfsvoering wordt niet door traditionele. maar door rationele overwegingen bepaald. De risiko1s die

vernieuwingen met zich meebrengen en hen met de totale on-dergang bedreigen. kunnen zij niet nemen. Nog afgezien van het feit dat zij geen kapitaal hebben en niet kunnen lenen. streven zi j naar de toepassing van wat in de spel theorie het mini-max beginsel wordt genoemd: beperking van de ver-liezen door het afzien van het streven naar (riskante) winst.

Voor de boeren in Marokko. waar in de vlakte voor de Atlas-bergen voldoende regen valt. is becijferd dat een boer zich aan innovaties kan wagen. wanneer hij beschikt over een akkerareaal van 20 ha. Slechts een procent van de boeren beschikt over dat areaal.

Het is de toenemende verarming op het platteland. de nood-druft die de boeren al sinds jaar en dag naar andere bron-nen van inkomsten doet uitzien. ter aanvulling van het ge-zinsinkomen.

(19)

Trek.arbeid is in tal van gebieden al tientallen jaren in zwang. De boeren van het Ri f-gebied werken a 1 s inds het begin van deze eeuw -wel 1 icht daarvoor a 1- op Alger i j nse landbouwbedri jven. Ook binnen Marok.k.o cirkuleren de plat-telanders die in de oogsttijd van het ene naar het andere adres trek.ken.

De bewoners van ver in het zuiden gelegen oases, zoals Mzab in Algerije, Djerba in Tunesie, de Chleuh uit de Atlas, de Sous in Marokko -spaarzame lieden voorzien van een "calvi-nistisch Wirtschaftsethos"- richtten in de steden kruide-niersbedrijven op om het ink.omen bij te spijkeren. Zij wis-selden elkaar om toerbeurt af. Na een verblijf van een of twee jaar was er weer een ander lid van de huishouding ver-pl icht de wink.el ginds te beheren.

Dat gold ook voor de gastarbeiders in Frankrijk die uit het overbevolkte berberse bergland Kabilie afkomstig waren en al in de 19e eeuw naar Frankrijk. trokken. Na een verblijf van een of twee jaar deed de migrant in Frankrijk zijn baan over op een opvolger, lid van dezelfde grootfamiliale huis-houding en keerde zelf terug in de schoot van de groot-familie. Zo hield men het hoofd boven water en werd niemand aan vervreemding prijsgegeven.

Ook richtten de boeren, hoe kan het anders, hun oog op de nieuwe mogelijkheden die de stad hun bood.

1. Men mag welhaast aannemen dat in het begin van de trek naar de stad, het de bewoners van het omliggende plat-teland zijn geweest die van de geboden mogelijkheden hebben geprofiteerd.

2. Die zuigkracht heeft zich in de loop van de tijd steeds verder ui tgestrek.t tot de meest verwi jderde, afgelegen en meest onderkomen gebieden van het platteland. In en om de moderne steden treft men migranten aan uit het hele land.

3. Het grootste probleem voor de bewoners van een afgele-gen streek of dorp die aan de trek. naar de stad

(20)

begin-Die trek naar de stad is niet een op avontuur gaan. een gooi op goed geluk. Het is een goed georganiseerd proces, zoals ik heb moeten vaststellen toen ik in 1953 de trek. vanuit de oasen van de Draa naar Casablanca heb bestudeerd. Ik. schreef toen: 11Het is immers niet hun doel om voorgoed de oase, waaraan zij gehecht zijn, te verlaten: zij trekken alleen weg om de nodige middelen te vergaren voor het onderhoud van hun gez in en gaan weg met het voornemen zo spoedig mogelijk in de oase terug te keren. Waarom zouden zij vrouw en kinderen meenemen? Dat zouden nodeloze kosten zijn, temeer daar het leven in de stad veel duurder is dan thuis. Op deze wi j ze zou men het pa a rd achter de wagen spannen. Sommige beschikken thuis over een lapje grond, een enkele dadelpalm en een of twee geiten. Dat bezit moet tijdens hun afwezigheid beheerd warden en verschaft de familie een, zij het geringe, levensbasis, waarop de vader of een zoon de noodzakel i jke aanvul 1 ing levert. Hi j do et zijn verwanten geregeld het spaargeld toekomen, hetzij via vrienden, hetzi j per post. Slechts eenmaal in de een of twee jaar brengt hij. bij voorkeur in de oogsttijd, een bezoek aan huis om daarna weer naar het Noorden terug te keren. Wanneer hij geluk heeft, vergaart hij zoveel geld, da t hi j het thuis weer een poos j e kan ui tz ingen tot het moment dat hij opnieuw zijn biezen pakt en naar het Noor-den verdwijnt.

Het is niet alles rozegeur en maneschijn, wat de nieuwe tijd de Harratin van de zuidelijke oasen brengt. Hij leeft gedurende lange ti jden periodiek gescheiden van vrouw en kinderen.

Degenen, die niet kapitaalkrachtig genoeg zijn om de reis naar het Noorden te betalen, gaan daarvoor bij een rijk man een lening aan. Deze verschaft hem het reisgeld, een bedrag ter bestrijding van de kosten van zijn levensonderhoud en een som, die de vrouw en kinderen in staat moet stellen de ti jd tot de eerste geldzending aankomt, door te komen. Bezitten de leners grond, dan dient dat als onderpand.

(21)

Tevens fungeert de kredi teur als een soort van reis- en hui sves t ingsbureau. Hi j le gt de schuldenaar ui t. waarheen hij moet reizen en hoe hij dat moet doen. Tevens geeft hij hem een papiertje mee. waarop het adres staat waar hij zich moet melden. De reiziger vertrekt dan en meldt zich bij het genoemde adres. Daar treft hij dan bekenden aan. mannen die meestal uit dezelfde oase als hij afkomstig zijn. Deze ne-men hem op als een der hunnen. hij krijgt eten. drinken en een slaapplaats. Dan tracht hij een betrekking te vinden. Zijn gastheren informeren bij hun respektieve werkgevers of bij hun gemeenschappelijke baas. Zit deze om een werk-kracht verlegen. welaan zi j weten iemand voor hem: een vriend van hen. i jver ig. gezeggel i j k en sterk a ls een os. Op deze wijze wordt de dorpsgenoot aan een baantje gehol-pen. Hij vindt 's avonds in het huis of de barak. die hem en de anderen als woning dient. iets terug van thuis. Ver-trekt een der anderen "met verlof". dan hoort hi j hoe het met het gezin gaat. Het is zelfs zo. dat dan vrijwel alle oasebewoners die in een stad werk hebben gevonden in elkan-ders buurt wonen en vaak hetzelfde beroep uitoefenen. Dit geldt niet alleen voor degenen. die uit de zuidelijke oasen komen. maar e igenl i j k voor al le plat te landsbewoners. Zi j hangen als klitten aan elkaar en vormen bepaalde wijken en

arbeidsploegen. Dit houdt de onderlinge verschillen in

stand en zelfs de veten. Het komt wel voor dat de tradi-tionele veten bepalend zijn voor de onderlinge verhoudingen van het fabriekspersoneel.

Veel gehuwde trekarbeiders. die het in de stad goed is ge-gaan en die vaste woonruimte hebben kunnen vinden kunnen op den duur hun vrouwen en kinderen laten overkomen.

Ongehuwde trekarbeiders zijn in het huwelijk getreden.

waarbi j z i j veela 1 -gegeven het groat tekort aan vrouwen in de steden- een vrouw hebben getrouwd uit het dorp of de streek van herkomst.

(22)

De keuze van een bru id we rd. zoa 1 s te do en gebrui kel i j k overgelaten aan de vader van de a. s. bruidegom. die met

die keuze familiale belangen behartigde. Vergezelde de

bruid haar echtgenoot naar de stad, dan beschikte de fami-lie over een eigen steunpunt in de stad.

In Tunesie krijgen gezinnen die al jarenlang in de stad wonen nog steeds bezoek van jongemannen van het platteland -verwanten van vader of moeder- die op zoek zijn naar werk. Zij k.rijgen een bed en warden gratis in de kost genomen. Dit zijn diensten, die de geluk.kigen verschuldigd zijn aan hun familie, diensten die vanzelfsprek.end zijn volgens de plattelanders.

Wie niet over verwanten beschikt in de stad bezoek.t oude vrienden uit hetzelfde dorp afk.omstig. Zo spaarde 10 jaar gel eden Ahmed. afkomstig ui t het gebied van Ain Draham. gedurende een jaar geld voor zijn busk.aartje naar de hoofd-stad en voor zijn verblijf aldaar. Hij meldde zich bij een oude vriend. die hem kost en inwoning verschafte. Zander dat er een woord gewisseld werd over de bedoeling van het bezoek. wist de gastheer waar hij aan toe was. De bezoeker zette nl. meteen zijn geschenk op tafel: twee flessen honing. Dat was voldoende, omdat honing het symbool van dienstverlening is. En die dienst k.on in dit geval niet anders bestaan dan uit het helpen zoeken naar werk. Ahmed

is 14 dagen in Tunis gebleven. Hi j keerde terug met nog net zoveel geld in zijn zak dat hij de terugreis kon beta-len. Zo had hij niets gerisk.eerd. Volgende keer beter. maar daarvoor moest eerst weer gespaard warden.

Zes jaar later slaagde hij erin een baan te vinden. Toen hij een eigen onderkomen had gevonden liet hij zijn vrouw overkomen.

Het echtpaar bewoonde een kamer van dr ie bi j twee meter. Er was slechts plaats voor een bed, een kastje. een

minus-kuul tafeltje, een stoel; de patten en pannen, eet- en drink.gerei stand onder het bed. Met vier andere migranten gez innen deelden z i j een huis van vier kamers. die al le uitkwamen op de binnenplaats van 10 m2, die bestemd was voor gemeenschappelijk. gebruik.

(23)

Nu op pens ioen. z i j n z i j voor hun oude dag teruggekeerd naar het dorp. Daar is het goedkoper en zij zijn weer

"onder ans".

In feite blijven alle migranten -de eerste

generatie-gebonden aan het dorp van herkomst. Zij willen er terug-keren en zijn daarom gehouden de relaties met de achterge-bleven verwanten in stand en op peil te houden. Die verwan-ten doen nu wel een beroep op hen om te helpen met onderdak en voedsel. anderzijds lieten de migranten hun bezit. een stukje grond. wat vee en een woning. over aan de hoede van de achterblijvers.

Ik ben van mening dat de migranten voor verreweg het grootste deel hun migratie organiseerden langs lijnen van verwantschap en in de stad geborgenheid zochten bij streek-dorpsgenoten en verwanten. Door bij elkaar in de buurt te wonen. te werken bij dezelfde werkgever zetten zij zoveel mogelijk het dorpse leven van weleer voort en werd de kon-frontatie met de stad verzacht.

bij de trek van Noordafrikanen

(In feite konstateert men naar Nederland dezelfde verschijnselen). De trek naar de stad was veelal geen gooi op goed geluk. maar een georganiseerd proces.

Yap Kioe Sheng vermeldt in zijn dissertatie "Thala of Tunis" 1976 het volgende voorbeeld. ontleend aan de gemeen-te Thala bij de Algerijnse grens. waar zich uit het omrin-gende platteland migranten hebben gevestigd. die niettemin niet kunnen rondkomen.

"Om zovee 1 moge 1 i j k te prof i teren van de migra tie en van de mogelijkheden. die Thala-ville biedt. kan een huishouden besluiten dat een van haar leden. bijvoorbeeld het gezins-hoofd. elders in Tunesie of in het buitenland de kost gaat verdienen voor het huishouden. De familie zelf blijft in Thala achter. heeft een inkomen uit landbezit en rnaakt ge-bruik van de mogelijkheden van zelfvoorziening en de aan-wezigheid van verwanten.

(24)

Een dergeli jke scheiding heeft echter ook haar nadelen: tegenover de wellicht hogere verdiensten staan hogere kos-ten voor het levensonderhoud van de migrant en voor ver-voer. Als gevolg van de migratie van het gezinshoofd blij-ven vrouw en kinderen onbescherrnd achter. Daarorn zal over het a lgerneen to ch zo snel mo gel i j k naar gez inshereniging worden gestreefd en indien da t niet mo gel i j k is. za 1 het gezin bij verwanten worden ondergebracht of zullen rnanne-lijke verwanten bij het gezin intrekken.

Orn de belangen van de gehele verwantengroep zo goed rnoge-li jk te behartigen. rnoge-lijkt door de verwante huishoudens sorns bewust een vast rnigratiepatroon te worden gevolgd, waarbij de risiko's van het bestaan over zoveel rnogelijk huishou-dens in zoveel rnogelijk verschillende sektoren van de eko-nornie gespreid worden. We kunnen dit patroon het best il-lustreren aan de hand van een ideaaltypisch voorbeeld van een ouderpaar op het platteland (van Thala) met vier (ge-trouwde) zoons en 10 ha land. Na de dood van hun vader kun-nen de vier zokun-nen. zelfs als het land niet verdeeld wordt. onmogelijk alleen voor zichzelf en hun gezin een bestaan opbouwen op 10 ha kultiveerbare grond. Daarorn besluiten de broers dat een van hen. bijvoorbeeld de oudste. al het land van hun vader in beheer neernt en bewerkt en daarrnee zijn gezin onderhoudt, terwijl de overige drie een bestaan bui-ten de landbouw zoeken. Orndat de kansen op werk en neven-werkzaarnheden op het platteland gering zijn. verlaten deze drie broers het platteland en kiezen ieder hun eigen be-stemming: een broer gaat naar een plattelandsstadje (Thala-vi l le). een tweede gaa t naar de grote s tad (Tunis) en een derde gaat naar het buitenland.

In principe zouden we nu van vier huishoudens met vier ge-scheiden budgetten moeten spreken. rnaar de werkelijkheid is gekompliceerder. De broer. die op het platteland is ge-bleven. is slechts mede-eigenaar van het land dat hij be-werkt en hij staat ook een deel van de oogst van het land af aan zijn broers. als zij dat wensen.

(25)

Deze dr ie broers z i jn op hun beurt medeverantwoorde 1 i j k voor het land van hun vader en wanneer investeringen in de landbouw nodig zijn. wordt het geld ervoor (mede) door de broers bijeengebracht. Ieder van de drie broers heeft ech-ter zelf op verschillende rnornenten en voor verschillende doeleinden ook grote sommen geld nodig: om de reis naar het buitenland te bekostigen. om een huis te laten bouwen of om een winkel of een auto te kopen. Indien zij daartoe in st a at z i j n. zul len de anderen daaraan ieder hun bi jdrage leveren en zo vindt tussen de vier huishoudens een voort-durende uitwisseling van geld, goederen en diensten plaats. De verschillende woonplaatsen van de vier huishoudens

heb-ben bovendien ieder hun eigen voor- en nadelen: het platte-land is veilig voor vrouw en kinderen. een platteplatte-lands- plattelands-stadje heeft redelijk goede voorzieningen en de kosten van levensonderhoud zi jn er laag. in de grote stad zi jn de kansen op vast werk en nevenwerkzaamheden relatief groot en in het bui tenland z i j n de lonen hoog. Daarom vindt er ook een uitwisseling plaats van leden van de vier huishou-dens. waarbij ieder zich naar die bestemming begeeft. die voor hem of haar het gunstigst is. Op het platteland woont een broer met zijn gezin. maar veelal trekken de vrouw en de kinderen van de broer in het buitenland bij hen in. orn-dat een gezin zonder gezinshoofd uiterst kwetsbaar is. De broer op het platteland en de broer in het buitenland zul-len daarnaast hun leerpl ichtige zonen bi j het huishouden in het plattelandsstadje onderbrengen. zodat zij daar goed onderwijs kunnen volgen. De zonen van de vier huishoudens. die de school verlaten hebben worden naar de grote stad of naar het buitenland gestuurd. waar zij met hulp van de daar aanwezige verwanten werk moeten zoeken om de kost voor de achterblijvers te verdienen. In een dergelijke situatie is het in feite onmogelijk nog over vier huishoudens met vier gescheiden budgetten te spreken.

(26)

Er vindt een zodanige uitwisseling plaats tussen de vier huishoudens dat eigenlijk de "extended family", hoewel zij niet onder een dak leeft en niet de maaltijden gemeenschap-pel i jk gebruikt, een grate budgetaire eenheid vorrnt met deelhuishoudens in verschillende plaatsen.

Van een chaotisch proces is slechts dan sprake wanneer in slechte jaren -wanneer de regenval uitblijft- de oogst rnis-lukt, het vee sterft, het spook van de hongersnood zich

laat zien, en de plattelandsbevolking op drift slaat.

Berucht zijn de jaren 1947 en 1948 toen in Noord-Afrika twee uiterst droge jaren elkaar opvolgden en de hongerigen overal in de steden soelaas voor hun nood zochten. Massaal vestigden zij zich buiten de muren van de stad en trokken als bedelaars de stad binnen. Op wie konden zij een beroep doen? Op den duur trok een deel terug, een ander deel bleef wonen onder de rook van de stad en moest zich zonder hulp van verwanten in !even zien te houden, als bedelaars en voddenrapers.

De rnassale trek naar de stad, die in Marokko ornstreeks 1930 op gang is gekornen heeft daar. maar in alle landen van het Nabije Oosten, de stedelijke overheid voor grote problernen gesteld. De nieuwe stedelingen vestigden zich aanvankelijk in medina's. binnen de rnuren van de oude stad, in tuinen, in onbebouwde plaatsen, zelfs op oude, niet rneer in gebruik zijnde kerkhoven.

Ook narnen zij hun intrek in de oude huizen. Welgestelde eigenaren die er de voorkeur aan gaven zich in nieuwe

WlJ-ken te vestigen verhuurden hun oude woonhuis per karner! Zo lukratief was deze verhuur, dat uitbreiding van de woningen in de hoogte werd gezocht. Op de daken werden nieuwe ver-diepingen gebouwd. De woningdichtheid in deze steden met kwalijke gevolgen voor de gezondheid nam toe tot gerniddeld 1250, zelfs zegt men 2000 per ha!

Aan de bouw van volkswoningen heeft de overheid zich vrij-wel overal te weinig gelegen laten liggen.

(27)

Wonen werd beschouwd als een zaak van partikulier initia-tief en de nieuwe stedelingen namen dat initiainitia-tief. door zich buiten de stadsmuur te vestigen op ongebruikte, braak-liggende gronden van religieuze stichtingen (habous). waar-op niemand meer toezicht uitoefende. dan wel waar-op ongebruikte gronden langs we gen en spoor 1 i jnen ge legen of op de soms steile hellingen van veelal droogstaande rivierbeddingen. Ook klopten zij aan bij landeigenaren die ertoe overgingen

ter reinen in perceel t j es van 20 m2 te verhuren aan de nieuwe stadsbewoners. die er hun woningen neerzetten, waar-bij verhuurder en huurder zich van bestemmingsplannen van de overheid niets aantrokken.

Zo ontstonden de zgn. bidonvilles. wijken waarvan de wonin-gen zijn opgetrokken uit dunne latjes hout. asfaltpapier. cementzakken, oude benzine en olievaten. oude platgeslagen konservenblikken en wat niet al. Degeen die bouwen wil of z i j n woning mo et herstel len -lekken mo et d ichten van de daken- acht alles van zijn gading. Uit de haven vist hij een deel van een krat, waarin een koelkast is vervoerd. op zijn weg naar huis is hij zo gelukkig en leeg sardineblikje aan te treffen. Alles komt van pas.

Te laat is overal de overheid in het geweer gekomen. In verschillende landen heeft van tijd tot tijd de overheid maatregelen genomen tegen deze. in haar ogen. ongewenste vest igingen. waar het moei 1 i j k toez icht houden was op de bewoners.

Al dan niet na aankondiging. ruimden bulldozers deze

"shanty-towns" op. werden de bewoners gearresteerd en teruggestuurd op vrachtauto's naar het gebied van herkomst. Het heeft nooit en nergens mogen baten. Ook heeft de over-heid wel gepoogd de bidonvilles te saneren. in die zin dat deze wijken toegankelijk werden gemaakt voor autoverkeer. Een andere vorm was het aanwijzen van terreinen waarop bi-donvi l les gebouwd mochten worden. met d ien vers tande da t eerst we gen en een e lee tr ici tei ts net werden ui tgezet en gezorgd werd voor waterkranen op bepaalde punten.

(28)

Daarna werd de oppervlakte ingedeeld in percelen van gelij-ke grootte en vervolgens toegewezen.(sites and services) Gepoogd is ook te komen tot uniforme woningbouw door en bouwmaterialen en tekeningen ter beschikking te stellen voor de zelfbouwers.(deze voorstellen zijn onbetaalbaar)

Hoe dit ook zij, waar van een grote trek sprake is. is de aanleg van bidonvilles er het vanzelfsprekende gevolg van.

Gebruikte literatuur:

Peppelenbosch, P.G.N. en Teune, E.

"De wereld der Arabieren", Roermond, 1971.

Naissance du Proletariat Marocain.Enquete collective 1948--1950.

Cahiers de l'Afrique et de L'Asie III, Paris, 1953 Jongmans, D.G. en Jager Gerlings, J.H.

"Van bron tot bron". Amsterdam, 1953. Jongmans, D.G.

"Libie, land van de dorst". Meppel, 1968. Yap Kioe Sheng

"Thala of Tunis?" Een anthropologisch onderzoek naar een interne migratiestroom in Tunesie. Amsterdam, 1976.

Lentjes, W.A.J.

"Marokko als ontwikkelingsland". Den Bosch, 1981. Jongmans, D.G.

"De Noord-Afrikanen" in: Panorama der Volken III, blz. 137-180. Roermond, 1966.

Launay, M.

"Paysans Algeriens". Paris, 1966. Attia, H.

"Structures sociales et Evolution en Tunisie Centrale". Revue Tunisienne de Sciences Sociales. Tunis, 1966.

(29)

I.2. VERSTEDELIJKING, EEN WERELDPROBLEEM P.Beekman, arch.H.B.O. 1)

Het fei t dat oms tr eeks het jaar 2000 de helft van de

wereldbevolking in stedelijke gebieden zal wonen leidt tot de konstatering dat de trek naar de steden omvangrijk zal blijven. Onvermijdelijk zal dit leiden tot een explosieve groei van krottenwijken. Het platteland kan noch huisves-ting, noch werkgelegenheid bieden, (in Indonesie bijv. is er in de nabije toekomst voor 9 van de 10 kinderen op het

platteland geen werk). De aandacht zal gericht moeten

worden op de problemen in de steden.

Gezien de explosieve groei van de stedelijke bevolking lijkt het huisvesten daarvan een onmogelijke opgave, want om de wereldbevolking in het jaar 2000 een redelijk sani-taire woonruimte te geven is het vijfvoudige van de jaar-lijkse wereldenergieproduktie vereist. 2)

Een haast wel ui tzichtloos probleem, de steden bli jven groeien, omdat daar de meeste potentie aanwezig is, een

groeipercentage van ca 6\ per jaar, betekent een

verdub-beling van de bevolking in ca 13 jaar. Op dit moment kan 70\ van de mensen in de steden zelf s de goedkoopste wonin-gen niet zonder subsidie betalen. Op de lange termijn zal

het huisvestingsprobleem katastrofale gevolgen hebben

voor de maatschappelijke situatie in Derde Wereld-landen.

De stabi 1 i tei t van de samenleving wordt voor een

belangrijk deel gedragen door de kwaliteit van de

huisvesting.

De Voorlopige Raad van Advies voor Onderzoek naar de Gebouwde Omgeving heeft een onderzoekprogramma voor het bouwen en wonen in ontwikkelingslanden gepubliceerd, waar-in juist aandacht voor de problematiek van de groeiende steden wordt gevraagd.3)

1) De heer Beekman is wetenschappelijk hoofdmedewerker aan

de TH Eindhoven, Afdeling der Bouwkunde.

2) Deze schatting is gebaseerd op een equivalent van 5000

(30)

' 0 m ' " " "

ZEER SNEL GROEIENDE STEDEN

1970 lh m1l1mm Tokio Jokohama l'J/(I 1.4

PERCENT AGE VAN DE WERELD BEVOLKING DAT IN STADJES EN STEDEN WOO NT }000 16 J 19/0 11111101!11 hh n1d1om1

Groot Cairo Mexico City 50%

Urban Population Increase by Regions (in '000.000).

200 yLESS 100 50 40 30 20 10 1950 1960 1970 1980 / DEVELOPED ,' REGIONS I I I I I I ASIA MORE / ' 0 DEVELOPED ,//~ REGIONS 1990 EUROPE NORTH Ar.ERICA SOUTH A"ERICA AFRICA USSR OCEANIA 2000

Source: Global review of Human Scttlementa, Statistical AnnOK (United Nations, 1976)

c

,,

m ... ..

Trek naar de steden

. . · -Het leven aan de zelfkant

Hel percentt.1ye vJn !:>ladsbevolkmg dal in

krntltrnw11ken woonl IBADAN lb% CAICUI IA 61% BOGOTA 60% KINSHASHA 60% BOMBAY 4~% CARACAS 42% LIMA 40% MANllA 3!>% RIO DI JANI mo JAKAll 111 /Ii'~. SIOlll l•1'Y.. SlOUll /~% KARACHI 23%

Httl Lill rnel hrnu rneer duren of de helfl van de

slad~trnvolk111y tfl d1; lielH werekl tal 1n krotten worw11

+"• vcm twl 11uordclt1k hitllrnnd tm ''\Vilfl ht!f zwdcli1k h.11frornJ Lill da11 10 ~tedtm wont:n

(31)

I.3. GEVOLGEN VAN VERSTEDELIJKING ir.Patries Haberer 1)

3.0. KENMERKEN.

Kenmerk van het verstedeli jkinqsprobleem is een enorme druk op de bestaande stedelijke qebieden. Het qebrek aan kennis van de sociaal-ekonomische en de ruimtelijke pro-cessen staat een overwoqen planning om deze druk op te vangen in de weg. Voor de planning die wel ontwikkeld wordt ontbreekt het instrumentarium om de uitvoering te begeleiden.

Teruggegrepen wordt op bekende groeipatronen. uitbreiding van het bestaande: de negatieve verschi jnselen hiervan

zijn:

1. verval van het bestaande stedelijke gebied met name

de binnensteden:

2. explosieve groei van krottenwijken:

3. onqebreidelde occupatie van (agrarische) gebieden rond de steden.

3.1. VERVAL VAN DE BINNENSTEDELIJKE GEBIEDEN.

De snelle groei van het stedelijk gebied vormt een (te) grote belasting voor de oude stadsdelen waar steeds meer voorzieningen zich vestigen en veel van de werkgelegen-heid is. Door overbewoning en woeker raakt de bestaande bebouwing in een versneld proces van verval. Ook de in-frastruk-tuur van de oude stadsdelen raakt overbelast en uiteindelijk zal afbraak van de oude stedelijke gebieden het gevolg zijn.

over de uiteindelijke sociaal-ekonomische gevolqen daar-van is door ervaring in West Europese steden sinds kort wat meer bekend.

(32)

Tot nu toe wordt de rol van de oude stedelijke gebieden in de totale ekonomie en voor de kulturele ontwikkelingen sterk onderschat. Ervaringen in de westerse wereld hebben echter geleerd dat ekonomische strukturen en de fysieke vormgeving van het stedelijke gebied nauw verband houden. Afbraak van stadsdelen grijpt diep in op ekonomisch proces-sen en heeft daarop negatieve invloed. Natuurlijk zijn er verschillen als het gaat om de vergelijking tussen Europese en Arabische steden, het gaat er echter om voorbereid te zijn op eventueel grote gevolgen en te weten dat er lering kan warden getrokken uit onze ervaring.

De effekten op de bestaande sociale strukturen zijn wat beter bekend. Toch stemt het tot nadenken dat in sommige delen van oudere arabische steden als gevolg van het ver-val van de bebouwing het aantal inwoners met meer dan 30\

is afgenomen.

3.2. EXPLOSIEVE GROEI VAN KROTTENWIJKEN

Gebrek aan huisvestingsmogelijkheden binnen de bestaande stedelijke gebieden hebben een ongekontroleerde vestiging van bevolking rond deze gebieden tot gevolg en verder op alle open plekken in de stad. De zogenaamde krottenwijken die op deze manier ontstaan groeien als het ware voor de aanleg van infrastruktuur en voorzieningen uit.

Krot tenwi j ken verschi l len in veel opz ichten. De herkomst van de bewoners, de tijd dat ze bestaan, hun al dan niet formele organisatiestruktuur en hun afstand tot de werkge-legenheidscentra zijn kenmerkend voor krottenwijken. Een ding hebben ze echter gemeen. de afwezigheid of zeer slech-te konditie van de infrastruktuur, gebrek aan voorzieningen en de illegale status van de bewoners. Zolang de krotten-wijken beperkt van omvang zijn zijn deze kenmerken bepalend voor de achterstandssituatie van de bewoners, maar kan er toch met externe middelen voor een akseptabel woonmilieu gezorgd warden.

(33)

Regelmatige reiniging van de sanitaire voorzieningen, ex-terne drinkwatervoorzieningen, mobiele medische en eduka-tieve voorzieningen en gedogen van de illegale status bete-kenen allemaal verbeteringen.

Wanneer echter door de omvangrijke trek naar de stad 40

a

60% van de totale bevolking in krottenwijken woont, zijn genoemde verbeteringspogingen niets meer dan druppels op een gloeiende plaat.

Riolering en drinkwatervoorziening zullen op strukturele wijze in deze krottenwijken gebracht moeten worden.

Legalisatie zal niet overal zonder de ontwikkelingsmoge-lijkheden van de stad aan te tasten, kunnen gebeuren. En ook voor de voorzieningen zal op strukturele wijze plaats ingeruimd dienen te worden. Kortom de problemen van de krottenwi jken vereisen een diepgaande analyse waarbi j de belangen van de bewoners en die van de stedelijke struktuur zeker betrokken moeten worden. Een ding staat vast, elke strukturele verbetering zal ten koste gaan van het aantal woningen, er zijn ontwikkelingsfasen waarin dat een onge-wenst bijeffekt is. In een dergelijke fase moet terug gevallen worden op zogenaamd "groot onderhoud", d.w.z. dat men de nadelen aksepteert als krediet op de toekomstige situatie.Soms schijnbaar inefficient maar in de praktijk het enige haalbare.

3.3. OCCUPATIE VAN (AGRARISCHE) GEBIEDEN

De ongeplande groei rond de steden leidt tot de occupatie van kostbare landbouwgrond. Door spekulatieve uitverkoop van grond buiten de gemeentegrenzen van de stad, in ruraal gebied, op tienta l len kilometers van de stadsranden gaa t landbouwgrond verloren. Naar de stad trekkende bevolking van het platteland kan via makelaars hier een perceeltje kopen en een onderkomen bouwen.

(34)

Er zijn geen voorschriften, er is

wegen en

voorzieningen ontbreken:

een dambord aan elkaar.

geen planmatige opzet,

de kavels liggen als

Ver

buiten

de

stad

en

totaal

los

daarvan

ontstaan

ongeplande dorpen, bestaand uit prive eigendom en beheer.

In een jaar tijd kan soms een nieuw probleem ontstaan,

voortgekomen uit niet toereikende planning en korruptie.

Twee belangrijke problemen ontstaan op deze manier.

vermindering van de hoeveelheid landbouwgrond;

krottenwijken waar door de bewoners veel in

ge1nves-teerd is aan 'omkoop gelden' en waar verbetering om

die reden op veel weerstanden stuit.

(35)

II. ANALYSE VAN DE VERSTEDELIJKINGSPROBLEMEN IN DE ARABISCHE WERELD

Ir.Patries Haberer

II.l. ANALYSE KADERS

Mensen met verschillende disciplinaire achtergronden

houden zich bezig met verstedelijking. Iedere discipline heeft zijn eigen benaderingswijze zowel voor de analyse als voor het oplossen van problemen. Een eenduidig ana-lyse kader ontbreekt evenals het integratie kader voor (mogelijke) oplossingen.

Aan het ontwikkelen van dergelijke kaders zou op

ver-schillende manieren gewerkt moeten worden. zowel in

wetenschappelijke instituten. als ook in de praktijk van het werken in verstedeli jkte gebieden in de Arabische wereld.

Om de problemen aanschouwelijk te maken is in de onder-havige publikatie gekozen voor een indeling van de pro-blemen die deels op een praktijkbenadering deels op een disciplinaire benadering stoelt.

Deze. vanui t een wetenschappel i j ke gez ichtshoek bezien.

misschien niet optimale keuze is gedaan om:

de kennis die binnen de verschillende betrokken dis-ciplines aanwezig is te kunnen operationaliseren: ervaringen uit de praktijk te kunnen evalueren.

Om praktijkervaringen onafhankelijk van de disciplinaire invalshoek te kunnen rangschikken. is gekozen voor een territoriale indeling. te weten:

bestaande (binnen)stedelijke gebieden spontaan gegroeide krottenwijken

(agrarische) gebieden rond de steden.

Deze indeling sluit aan bij de projektbegrenzingen waar-mee in de praktijk veel gewerkt wordt.

Om het aanta 1 betrokk:en disciplines beperk:t te houden (er ontstaat anders een zinloze versnippering van het

(36)

"urban economics" ekonomie van verstedelijkte ge-bieden

"urban planning" stedebouw. architektuur en

planologie. gericht op

verstedelijkte gebieden

"urban management" bestuurlijk-organisatorische

aspekten van verstedelijkte

gebieden.

In de matrix die gevormd wordt door beide indelingen. kunnen de onderwerpen die aan de hand van bestaande

litteratuur behandeld zullen worden. in dit werkstuk

gerubriceerd worden.

Algemene Urban turban

~ennis

economics!/,

manage-1. r. t. ment 1

I

Urban planning

I

verstede-lijking

+-

1 J

Binnenstede-

~~~~-t-:~;--T Hfdst~

i H_f_d_s_t ___ I_I-+--

~~~~~.I-~

1 i j ke 3 . 2 .

I

3 . 2 . 3 . 3 .

gebieden 2.1. I f

--- -- --- --- 2. 2. ;

-Krot ten- 2.3. Hfdst.II [ Hfdst.II 1)

wi j ken 2. 4. 4. 2. 1 4. 3.

- --- 3 . 1. ~---~· +

-Agra r is che 4.1. Hfdst.11 1

Hfdst.11 1 1)

gebieden 5. ~ 5.

1) Het niet invullen van deze vakken betekent niet dat er over stedebouw. archi tektuur en planologie in krot-tenwi j ken en stadsrand niets te zeggen valt. het betekent wel dat andere aspekten vooralsnog belangrijker zijn.

(37)

I I. 2. VERSTEDELIJKING. WAT IS ER OVER BEKEND?

2.1. DE SITUATIE IN EGYPTE P.Beekman. arch.H.B.O.

De laatste tientallen jaren zijn vooral de steden in de meer qe1ndustrialiseerde ontwikkelinqslanden sterk qeqroeid. In Eqypte groeide de totale bevolking tussen 1937 en 1947 met 1.7\/jaar. de stedelijke bevolkinq nam toe met 3.5\- jaar.

In de per iode 194 7-1960 war en deze percentages: 2. 5\. tegen 3.4\; en van 1960-1976: 2.2\ tegen 3.1\. 1).

De stad Cairo is een van de snelst qroeiende steden van de wereld: nu ca .10 mln. inwoners. men schat in het

jaar 2000 ruim 16 mln inwoners. 2).

De overheid verwaarloosde de landbouw en de leefsitua-tie op het platteland. Gesteund door het buitenlandse kapitaal werd de industrialisatie bevorderd.

Het aandeel van de landbouw in het nationaal produkt nam af van 14.1\ in 1975. tot 8.4\ in 1980; de indus-triele aktiviteit nam toe van 31\ in 1975. tot 36.3\ in 1980. 3).

Ondanks. dat men op het platteland op de hoogte is van de slechte woon en leefomstandigheden. trekt men naar de stad. Vooral jonge mensen zoeken daar hun toekomst. ontspanninq en scholing.

In Cairo leefde in 1977. 31\ van de bevolking (S.3 mln

mensen) beneden de •armoede grens• ($ 547.-/jaar):

26. 7\ van de gebouwen had geen drinkwatervoorziening

en 20\ had qeen riolering. 4).

De kosten van levensonderhoud voor de gemiddelde

Egyp-tenaar was (in 1982) in een jaar 15.8 \ gestegen:

voeding werd 15.6\ duurder. huisraad 46.1\. kleding

(38)

Omdat voeding voor een groot deel wordt gesubsidieerd, is de prijsstijging daarvan relatief laag.

Er worden te weinig nieuwe wijken en stadsdelen

aangelegd om zowel de instroom als de overloop van

inwoners op te vangen. De stad Ca1ro groeit met

300.000 nieuwe inwoners per jaar. 6).

Niet officiele cijfers spreken van een half miljoen per jaarl Voor deze nieuwkomers en voor de vervanqing van de ergste krotten zijn ca 200.000 woningen per jaar nodig.

De totale landeli jke woningproduktie van overheid en partikulieren bedroeg in 1975 ca 70.000 woningen (for-mele sektor). 7).

Dat stelt de overheid en de deskundigen voor een groot probleem, men heeft als beleidsmaatregel voor de toe-komstige verbetering van stadsdelen in Ca1ro aangekon-digd, dat dezelfde aantallen inwoners dienen te worden gehandhaafd. 8).

"Laat zitten wat er zit", verdunning kan alleen worden bereikt door een vestigingsverbod en door natuurli jk verloop.

Het probleem van de westerse deskundigheid is, dat de kennis die op het gebied van de stedelijke ordening is verzameld, ger icht is op het struktureren en kontro-leren van de stedelijke samenleving, met als gevolg een lagere dichtheid dan voor de herstrukturering. Daardoor z11n de westerse principes van de stedebouw niet zonder meer geschikt om de verwachte toekomstige groei van de steden in de Derde Wereld op te vangen, bovendien zijn deze voorstellen meestal te kostbaar. 9).

In dat verband lijkt het niet logisch dat de Egyptische

overheid bij een landelijke produktie van slechts

70. 000 woningen, nieuwe steden heeft gepland die een bouwkapaciteit van duizenden woningen per jaar ver-eisen.

(39)

Ondanks de konstatering dat de problemen in omvang toe-nemen, en Egypte is in deze eerder voorbeeld dan

uit-zondering, blijkt de financiering van de hulpverlening

de laatste jaren gestaag af te nemen

1) IHS Egypt Rotterdam sept. 183

2) NOVIB'82

3) Min. of Planning Egypt18l

4) World Bank 1982

S) Cairo Today 6-83

6) Cairo Today 6-83

7) Min. of Housing and Reconstruction 1976

8) Greater Cairo Council '82

(40)

2.2. DE FINANCIERING VAN DE HULPVERLENING

J.Buwalda. arch.B.N.A. 1)

In een inventariserend onderzoek. dat verleden jaar. in

opdracht van DGIS. werd uitgevoerd is vastgesteld dat het

aandeel van "Habitat" in de bilaterale hulp sinds 1977

afneemt van 19% naar 14.5%. Gemiddeld 6% van de

hulpver-lening op het terrein van Habitat wordt besteed aan

huis-vesting. d. w. z. s lechts 1% van de bi later ale hulp. In

guldens uitgedrukt komt dit. voor de betreffende

onder-zoeksperiode. neer op een gemiddelde bijdrage van ca.

f

9,5 mln./jaar.

Landen waar Nederland. in het kader van haar

zgn.konsen-tratiebeleid. haar hulp op richt zijn Egypte en Noord

Jemen. behorende tot de zogenaamd Arabische wereld.

In de afgelopen zes jaar ontvingen deze landen bilaterale

ontwikkelingshulp ten bedrage van gemiddeld

f

44 resp.

f

41 miljoen. Het aandeel ten gunste van

"habitat-aktivi-teiten" bedraagt hierin

f

5 resp.

f

18.5 miljoen.

Voor een goed begrip: Onder

11

Habitat-aktiviteiten

11

ver-staan we aktiviteiten. die zich richten op een

evenwich-tige en onderling samenhangende ontwikkeling of in

stand-houding van voorzieningen op het gebied van huisvesting.

infrastruktuur en dienstverlening. ter verbetering van

levensomstandigheden voor lage inkomensgroepen in urbane

en rurale menselijke nederzettingen. Habitat heeft dus

betrekking op huisvesting. infrastruktuur en

dienstver-lening.

De bovengenoemde. en voor wat betreft Noord Jemen

schijn-baar optimistisch stemmende Nederlandse bijdragen op dit

ter rein hebben echter niet of nauwe l i j ks betrekking op

de sektor huisvesting: het habitat-beleid richt zich hier

vooral op integrale plattelandsontwikkeling.

watervoor-ziening en gezondheidszorg.

(41)

Drie interessante projekten in Noord Jemen waren:

Town planning in Rada. het ziekenhuis in Dhamar en de bouw van een compound in Rada. Op dit moment loopt het Dhamar Aided Self Help Reconstruction Project. een weder-opbouwprojekt na de aardbeving in december 1982, met fondsen van Nederland en de EEG ten bedrage van f 12

mil-joen.

Hulpverlening multilateraal gezien.

Het International Institute for Environment and Develop-ment in Londen onderzocht in welke mate de grootste

mul-ti laterale hulp-organisaties fondsen hebben verschaft

t.b.v. projekten op het terrain van de menselijke neder-zettingen. Daartoe zijn de projektlijsten van een 15 in-stanties geanalyseerd. waaronder de Wereld Bank. het

Eu-ropese Ontwikkelingsfonds. UNDP. de IDB Interamerican

Development Bank. de AsDB en de AfDB. Asian-resp. African Development Bank. Daarbij zijn alle commiteringen

opge-teld die in de loop der jaren door elke instantie afzon-derli jk zijn gedaan. dus WB vanaf 1947 heden. EDF vanaf 1960 - heden. UNDP vanaf 1959 - heden. etc. In 1979 bleek het totaal gecommiteerde bedrag door deze instellingen bijna US§ 87 miljard te bedragen. het aandeel van de We-reld Bank hierin bedroeg ruim US§ 52 miljard.

Het aandeel dat hiervan door de 15 instellingen is be-steed aan menselijke nederzettingen bedraagt ruim US§ 18 miljard. d.w.z. 20,7% van het totaal.

Het aandeel van de Wereld Bank hi er in bedroeg US§ 8. 5 miljard. d.w.z. 16,3% van haar totale commitering.

Wanneer we nu ki jken hoeveel er wordt bes teed aan ver-stedeli jking. huisvesting en transport dan komen we. voor wat betreft de 15 instellingen. aan een bedrag van US§ 2 miljard. d.w.z. 2.4% van het totaal. Het aandeel van de Wereld Bank hierin bedroeg US§ 1 miljard. d.w.z. 2% van

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toen vader koppig bleef, waren daarover heel harde woorden gevallen, was moeder aan 't huilen gegaan, en aan 't schelden óók, want dit kon ze, als ze driftig werd, en vader schold

Scope van assetmanagement Vrij vertaald naar bron: www.theiam.org.

Daarom wordt er ieder jaar voorafgaand aan dit congres ook een extra congres georganiseerd voor diegenen die geïnteresseerd zijn in autisme en graag willen weten wat de

Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om de agenda van de algemene vergadering d.d. Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen. 1: Er wordt goedkeuring verleend aan

[worden] geen contanten gegeven doch ruilgoederen ; dit is in dert houthandel regel. Bovendien zorgen de opkoopers er steeds voor, d a t de verkoopers voorschot hebben, door h u

O p dien zelfden dag worden de Kembarmaijangs op den kruisweg weggeworpen (weder een bijgeloof der Javanen. Zij zeggen, dat de kwelgeesten vermaak scheppen in bloemen, en zich

Want Baert heeft ook begrip voor zijn artsen en hulpverleners: ‘Meneer

KIVI Afdeling Kerntechniek Financieel jaaroverzicht 2020 Staat van baten en lasten 2020. Baten €