• No results found

De veiligheid ten aanzien van vluchtelingen vergroten : het effect van vicarious contact op subjectieve intergroep veiligheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De veiligheid ten aanzien van vluchtelingen vergroten : het effect van vicarious contact op subjectieve intergroep veiligheid"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De veiligheid ten aanzien van vluchtelingen vergroten. Het effect van vicarious contact op subjectieve intergroep veiligheid.

Julie Postel

Universiteit van Amsterdam

Bachelor these sociale psychologie Studentnummer: 10576894

Begeleider: Sanne Dobber Datum: 28 mei, 2016 Woorden aantal: 5992

(2)

Abstract

In deze studie werd aan de hand van 238 Nederlandse deelnemers het construct subjectieve intergroep veiligheid (SIV) gevalideerd aan de hand van intergroep angst en symbolische dreiging. Eerder onderzoek toonde aan dat contact een positieve werking heeft op intergroep relaties. Het doel van dit onderzoek was te onderzoeken of de subjectieve intergroep veiligheid verbeterd kon worden door een specifieke vorm van contact, namelijk vicarious contact(VC). VC werd gemanipuleerd door drie filmpjes waarin positief, negatief en neutraal contact zichtbaar waren. Het effect van VC op intergroep angst en symbolische dreiging werd gemeten door middel van een vragenlijst. De SIV vragenlijst kon gevalideerd worden aan de hand van intergroep angst en symbolische dreiging. Er werd echter geen significant effect gevonden voor vicarious contact op subjectieve intergroep veiligheid. De tekortkomingen en suggesties voor vervolgonderzoek werden besproken.

Al duizenden jaren trekken mensen rond de wereld opzoek naar een betere leefomgeving. Op dit moment zijn de voornaamste redenen om te vluchten oorlogen, natuurrampen, vervolging en armoede (Stichting Vluchteling, 2013). Europa is een relatief stabiel continent en hierdoor al vele jaren populair bij vluchtelingen, maar het laatste jaar nemen de aantallen hevig toe. In oktober 2015 zijn meer vluchtelingen naar Europa gekomen dan in heel 2014 (Van der Reijden, 2015). Er wordt op verschillende manieren op

vluchtelingen gereageerd. Zo zijn er burgers die ze met open armen ontvangen, bijvoorbeeld de oprichters en volgers van Amsterdam Verwelkomt (Amsterdam Verwelkomt, 2016). Er zijn echter ook veel negatieve geluiden te horen met betrekking tot de vluchtelingen. De Partij Voor de Vrijheid (PVV) is een partij die zich duidelijk tegen de komst van vluchtelingen uitspreekt en op deze manier veel volgers werft. In het verkiezingsprogramma die de PVV heeft opgesteld voor 2012-2017 staat: ‘De massa-immigratie is intens schadelijk voor

(3)

Nederland. Daarom moeten we stoppen met de immigratie van mensen uit islamitische landen.’ (Wilders, 2012, p. 35). De Islam wordt door de PVV als ernstige dreiging gezien voor Nederland, een groot deel van de vluchtelingen is Islamitisch (Vluchtelingen werk, 2015). Hierdoor worden vluchtelingen ook gezien als dreiging. Op dit moment staat de PVV als hoogste in de peilingen met 31-35 zetels (Louwerse, 2015), dit geeft aan dat de partij breed wordt gesteund in Nederland. De poll: ‘Nederland kan 200.000 vluchtelingen makkelijk opvangen?’ Werd door 66.4% van de respondenten beantwoord met: ‘Nee sorry, we zitten helemaal vol.’ Terwijl dit volgens Diederik Samsom en Partij van de Arbeid wel degelijk mogelijk is (Brussen, 2015). Hieraan is af te leiden dat een groot deel van de Nederlandse bevolking vluchtelingen als een bedreiging ziet en ze niet in Nederland wilt. Dit is ook te zien aan de protesten bij de komst van nieuwe asielzoekers centra (AZC) (rtlnieuws, 2016) en bij de gemeentevergaderingen over de komst van AZC’s (Den Hartog, 2015). Veel Nederlanders voelen zich niet veilig bij de grote aantallen vluchtelingen die naar ons land komen en

hierdoor ontstaat onrust en geweld.

Om de omgang tussen verschillende groepen te verbeteren wordt vaak contact

gebruikt als middel (Allport, 1954). Wanneer contact op de juiste manier toegepast wordt kan dit zorgen voor vermindering van stereotyperingen, vooroordelen en discriminatie. Het Maatjesproject is een project dat gebruik maakt van de contact hypothese, hierbij zorgt contact tussen de leden van verschillende groepen voor een betere omgang en andere

positieve gevolgen (ikwordmaatje, 2016). In dit onderzoek zal onderzocht worden of contact kan zorgen voor een veiliger gevoel.

(4)

Subjectieve intergroep veiligheid

In dit onderzoek wordt gekeken naar een relatief nieuw construct, namelijk subjectieve intergroep veiligheid (SIV). Dit onderzoek maakt deel uit van een groter geheel waarbij naar het gehele construct SIV wordt gekeken. Het gehele construct is weergegeven in figuur 1.

In deze studie zal slechts gekeken worden naar de linkerkant van het model, dreiging. Intergroep angst en symbolische dreiging vormen in deze studie het construct SIV.

Het begrip subjectieve intergroep veiligheid is afgeleid van Maslow’s begrip

veiligheid, volgens Maslow’s hierarchy of needs (1970) is veiligheid de tweede basisbehoefte van een mens en hierdoor erg belangrijk. Veiligheid houdt in: bescherming tegen gevaar, dreiging en deprivatie. Bij het begrip subjectieve intergroep veiligheid verwijst subjectief naar de affectieve en cognitieve componenten van het beoordelen van veiligheid. Het woord intergroep verwijst naar het feit dat de analyse op intergroepsniveau wordt uitgevoerd en dat er naar veiligheid gekeken wordt vanuit een intergroeps perspectief(Dobber, 2014). De

(5)

ingroup, de groep waar je zelf bij hoort, wordt vergeleken met de outgroup, de groep waar je zelf niet bij hoor maar de ander wel.

Het concept veiligheid is voorheen wel onderzocht op organisatieniveau (Guldemund, 2000). Er is echter nog weinig tot geen onderzoek gedaan naar de relatie tussen veiligheid en intergroepsrelaties. Deze relatie is wel belangrijk om te onderzoeken aangezien er

waarschijnlijk een toename van intergroepsrelaties zal plaatsvinden door de verschillende vluchtelingenstromingen die onze samenleving steeds meer divers maken. De relatie met veiligheid moet hierbij onderzocht worden, omdat veiligheid een basisbehoefte is die belangrijk is voor het welzijn van de mens. Uit verschillende onderzoeken is namelijk gebleken dat laag welzijn van de mens samenhangt met een gevoel van onveiligheid (Agyemang, Van Hooijdonk, Wendel-Vos, Lindeman, Stronks & Droomers, 2007).

Wanneer de veiligheid van een persoon wordt aangetast heeft dit vaak gevolgen. Zo kunnen mensen reageren door zich angstig of bedreigd te voelen, deze verschillende

gevoelens kunnen effect hebben op latere beslissingen bleek uit onderzoek van Huddy, Feldman, Taber & Lahav (2004). Voor dit onderzoek werd gekeken naar de aanslag op 11 september in 2001, waarbij twee vliegtuigen van Al-Qaeda in de torens van het World Trade Center vlogen in New York. Ook blijkt uit onderzoek dat de outgroup vaak wordt

geassocieerd met gevaar, angst en dreiging (Payne, 2001, Navarrete, Olsson, Ho, Mendes, Thomsen & Sidanius, 2009). Mensen voelen zich minder veilig bij leden van de outgroup, zo ook bij intergroepsrelaties. Doordat de link tussen outgroup en gevaar is gelegd in meerdere onderzoeken kunnen we stellen dat een negatieve attitude over de outgroup het idee geeft van gevaar. Wanneer iemand iets als gevaarlijk inschat zal de persoon geen hoog gevoel van veiligheid hebben. Hieruit blijkt dat een negatieve attitude over de outgroup een indicatie kan zijn van weinig veiligheid. Onderzoek van Esses, Dovidio, Jackson & Armstrong (2001) laat zien dat enkel het gevoel van dreiging kan zorgen voor een negatieve outgroup attitude.

(6)

Gevoelens van dreiging kunnen daarom zorgen voor vermindering van veiligheid. Hieruit blijkt dat dreiging een belangrijk onderdeel is SIV. Dreiging zal opgesplitst worden in symbolische dreiging en intergroep angst, deze twee begrippen zullen hieronder verder besproken worden.

Symbolische dreiging. Dreiging bestaat uit de integrated threat theory van Stephan en Stephan (2000) uit vijf verschillende componenten. Eén van die componenten is

symbolische dreiging. Dit is een dreiging gericht op het wereldbeeld van de ingroup. Deze dreiging omvat vaak waargenomen verschillen tussen groepen in moralen, waarden,

standaarden, overtuigingen en attitudes. Deze dreiging ontstaat doordat de ingroup gelooft dat hun eigen normen en waarden juist zijn en die van de outgroup onjuist (Stephan & Stephan, 2000). Uit ander onderzoek blijkt dat symbolische dreiging gericht is op normen, waarden en overtuigingen die in gevaar komen door de normen en waarden van de outgroup, hierbij hoeft de outgroup niet fysiek aanwezig te zijn (Wlodarczyk, Basabe & Bobowik., 2014).

Veel onderzoek naar symbolische dreiging richt zich op de relatie met een negatieve outgroup attitude, zo ook de meta-analyse van Riek, Mania & Geartner (2006). Symbolische dreiging bleek een positieve relatie te hebben met negatieve outgroup attitude. Dit houdt in dat wanneer symbolische dreiging toeneemt, ook de negatieve outgroup attitude toeneemt. Ook andere onderzoeken laten dit effect zien. Een onderzoek toonde aan dat zwarten die niet de waarden van blanken steunden negatiever werden geëvalueerd dan zwarten die wel de waarden van blanken steunden (Biernat, Vescio en Theno, 1996). Ook maakte de

waargenomen afstand tussen ingroup en outgroup waarden uit. Zo bleek hoe groter de

waargenomen afstand, hoe negatiever de outgroup attitude(Dunbar, Saiz, Stela & Saez, 2000). Negatieve outgroup attitude lijkt een indicatie te zijn van weinig veiligheid, maar dit is nooit direct onderzocht. Als we kijken naar Maslow’s definitie van veiligheid, kunnen we stellen dat dreiging een onderdeel is van veiligheid. Veiligheid wordt namelijk gedefinieerd als

(7)

bescherming tegen gevaar, dreiging en deprivatie. Op basis van eerder onderzoek en de definitie van Maslow is het aannemelijk dat symbolische dreiging een onderdeel is van subjectieve intergroep veiligheid. Daarom is de verwachting van dit onderzoek dat symbolische dreiging positief samenhangt met dreiging en dreiging onderdeel is van subjectieve intergroep veiligheid.

Intergroep angst. Een ander component van dreiging volgens de integrated threat theory is intergroep angst (Stephan & Stephan, 2000). Dit is een angst die voortkomt vanuit het idee om contact te hebben met mensen uit de outgroup, hiervoor is daadwerkelijk contact niet nodig (Stephan & Stephan, 1985). De angst ontstaat doordat men verwacht negatieve gevolgen te ervaren na contact met de outgroup (Stephan & Stephan, 1985), dit kunnen negatieve psychologische of gedragsmatige gevolgen zijn. Ook bij intergroep angst is er veel onderzoek gedaan naar de relatie met negatieve outgroup attitudes, zo blijkt dat intergroep angst een sterke en consistente voorspeller is voor negatieve outgroup attitudes is (Corenblum & Stephan, 2001). In meerdere onderzoeken wordt de link tussen onveilig voelen en angst gemaakt. Zo ervaren buspassagiers meer angst wanneer ze zich onveilig voelen (Stradling, Carreno, Rye & Noble 2007) en uit onderzoek van Huddy, Feldman, Taber en Lahav (2005) blijkt ook dat angst voorkomt wanneer mensen zich onveilig voelen. Deze relatie is ook onderzocht bij kinderen, hieruit bleek dat angst voor geografische gebieden voor een groot gevoel van onveiligheid zorgden (Bromley & Stacey, 2012). Bij andere vormen van onveiligheid is ook de link gelegd met angst, zoals bij baby’s met een onveilige hechting. Baby’s met een onveilige hechting ervaren later grotere mate van angst dan baby’s met een veilige hechting (Austin, Jamieson, Richards, & Winkelman, 2006). Op basis van eerder onderzoek is het aannemelijk dat angst en veiligheid een negatieve relatie hebben. In dit onderzoek zullen we kijken naar de relatie tussen intergroep angst en dreiging, deze zullen

(8)

naar verwachting positief samenhangen. Dreiging is naar verwachting onderdeel van subjectieve intergroep veiligheid.

Vicarious contact

De subjectieve intergroep veiligheid van de Nederlanders ten opzichte van de vluchtelingen zullen we proberen te verbeteren door middel van contact. In 1954 stelde Allport dat relaties tussen groepen en attitudes naar groepen verbeterd kunnen worden door contact. Naast direct contact werd er ook gekeken naar indirect contact. Indirect contact is een contactvorm waarbij de leden van groepen geen face-to-face contact hoeven te hebben, via beeld of vrienden (o.a.) is al voldoende (Dovidio, Eller & Hewstone, 2011). In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de indirecte contactvorm vicarious contact. Mazziotta,

Mummendey & Wright (2011) definiëren vicarious contact als volgt: het observeren van een ingroup lid die intergroup contact heeft. Het ingroup lid geeft een voorbeeld van de werking van intergroep contact. Uit onderzoek van Mazziotta et al. (2011) blijkt dat positief VC zorgt voor een positievere attitude naar de outgroup toe. VC kan dus zorgen voor een vergroting van de veiligheid. Nu zal per variabelen gekeken worden naar eerder onderzoek met vicarious contact.

Onderzoek naar de invloed van contact op outgroup attitudes liet zien dat positief contact zorgde voor positieve outgroup attitudes terwijl negatief contact zorgde voor

negatieve outgroup attitudes (Aberson, 2015). Dreiging was hierin een belangrijke mediator voor het verschijnsel. Vooral bij het negatieve contact zorgde gevoel van dreiging voor een sterkere negatieve attitude tegenover de outgroup dan wanneer deze gevoelens van dreiging niet aanwezig waren. Dit onderzoek laat zien dat ook het soort (positief/negatief) contact van belang is en dat dreiging een mediërende rol heeft in de relatie tussen contact en outgroup attitude. Onderzoek die in gaat op het directe effect van contact op dreiging laat zien dat

(9)

contact zorgt voor een vermindering van het gevoel van dreiging (McLaren, 2003). Als gevolg hiervan zijn ingroup leden minder geneigd outgroup leden buiten te sluiten van de samenleving. Deze effecten werden ook gevonden in onderzoek van Stephan, Diaz-Loving en Duran (2000). Hierbij specificeerden ze dreiging tot symbolische dreiging, uit het onderzoek kwam naar voren dat contact symbolische dreiging verminderde door de effecten van contact. Al het bovenstaande onderzoek keek naar direct contact, maar ook in onderzoek naar indirect contact wordt gevonden dat indirect contact zorgt voor een vermindering van symbolische dreiging (Pettigrew & Tropp, 2006). Vervolgens wordt indirect contact gespecifieerd tot vicarious contact (Pettigrew & Tropp, 2008). Uit de meta-analyse wordt bewijs gevonden voor het feit dat vicarious contact dreiging ook vermindert. Er is echter nog geen onderzoek gedaan naar de invloed van VC op symbolische dreiging en subjectieve intergroep veiligheid, dat zal in deze these onderzocht worden.

In onderzoek dat is gedaan naar de relatie tussen contact en intergroep angst wordt intergroep angst vaak gebruikt als mediator, zo ook het onderzoek van Turner, Hewstone & Voci (2007). Uit dit onderzoek bleek dat intergroep angst een mediërend effect had op de relatie tussen contact en outgroup attitude. Dit mediatie effect was aanwezig bij zowel direct contact als vormen van indirect contact. Dit zelfde mediërende effect is in meerdere

onderzoeken terug gekomen (Turner, Hewstone, Voci & Vonofakou, 2008). Onderzoek naar het directe effect van contact op intergroep angst laat zien dat direct contact de mate van intergroep angst reduceert (Voci & Hewstone, 2003). Vervolgens laat ook onderzoek naar indirect contact zien dat indirect contact een negatieve invloed heeft op intergroep angst. Intergroep angst nam af naar mate het indirecte contact toe nam (Wright, Aron, McLaughlin-Volpe & Ropp, 1997). Er is al veel onderzoek gedaan naar de effecten van contact op intergroep angst, vaak is dit gedaan door middel van direct contact of vormen van indirect contact. In deze these zullen we kijken naar de invloed van vicarious contact op intergroep

(10)

angst, en subjectieve intergoep veiligheid. Hierbij wordt verwacht dat positief VC zorgt voor een afname van intergroep angst, terwijl negatief VC zorgt voor een toename van intergroep angst. Bij neutraal VC wordt geen verandering verwacht.

Deze studie is wetenschappelijk relevant omdat er een nieuw construct onderzocht wordt, namelijk subjectieve intergroep veiligheid. Dit nieuwe construct onderzoeken en ontwikkelen zal een bijdrage leveren aan de bestaande kennis over veiligheid. Veiligheid is vooral in organisaties onderzocht en nog bijna niet in intergroepsrelaties. Dit is wel van belang, zeker nu de intergroepsrelaties alleen maar zullen toenemen door de grote stroom vluchtelingen. Veiligheid is ook een belangrijke basisbehoefte van de mens (Maslow, 1970), wanneer men zich onveilig voelt kan dit zorgen voor negatieve gevolgen voor het welzijn van de mens (Agyemang et al., 2007). Omdat men streeft naar een veilig gevoel is onderzoek naar aspecten die dit gevoel kunnen versterken nuttig. Ook is er nog weinig onderzoek gedaan naar de effecten van vicarious contact op aspecten van dreiging. Door dit te onderzoeken zal de werking van VC duidelijker worden, waardoor dit verder gebruikt kan worden bij ander onderzoek.

Dit onderzoek zal zich eerst richten op de validatie van de subjectieve intergroep veiligheid vragenlijst, hiervoor zijn hypothese 1 en 2. Vervolgens zal er gekeken worden of vicarious contact een invloed heeft op de subjectieve intergroep veiligheid, door symbolische dreiging en intergroep angst. Hiervoor is hypothese 3 opgesteld.

Hypothese 1 stelt dat symbolische dreiging positief correleert met dreiging, dreiging is een onderdeel van subjectieve intergroup veiligheid.

Hypothese 2 stelt dat intergroep angst positief correleert met dreiging, dreiging is een onderdeel van subjectieve intergroup veiligheid.

Hypothese 3 stelt dat positief vicarious contact leidt tot een toename van het gevoel van veiligheid, terwijl negatief vicarious contact leidt tot een afname van het gevoel van

(11)

veiligheid . Bij neutraal vicarious contact blijft het gevoel van veiligheid gelijk. Veiligheid wordt hierbij geoperationaliseerd door symbolische dreiging en intergroep angst.

Methode Deelnemers

In totaal deden aan het onderzoek 244 deelnemers (179 vrouw, 65 man) mee. Hiervan waren 93 deelnemers eerstejaars psychologie studenten die verplicht mee moesten doen voor hun studie. De andere deelnemers (N= 151) werden online geworven via persoonlijke

Facebook profielen en Facebook groepen. De deelnemers kregen geen beloning voor hun deelname. Vanuit de oorspronkelijke data werden vijf deelnemers verwijderd vanwege het fout beantwoorden van de controle vraag drie (Wie is de minister president van Nederland?) en één deelnemer verwijderd vanwege het ‘nee’ beantwoorden op de vraag bij de informed consent (Heeft u serieus mee gedaan aan dit onderzoek?). Er bleven 238 deelnemers over (174 vrouw, 64 man), waarvan 88 eerstejaars psychologie studenten en 150 online geworven deelnemers. Van de totale 238 deelnemers zijn 201 deelnemers student, zijn 227 deelnemers hoger opgeleid (HBO/WO/HAVO/VWO), ten opzichte van acht deelnemers gemiddeld/lager opgeleid (VMBO/MBO). Ook is het merendeel opgegroeid in de stad (145 stad, 93 dorp). De deelnemers waren tussen de 18 en 58 jaar oud (M = 24.16, SD = 8.89). In tabel 1 zijn de achtergrond gegevens van de deelnemers weergegeven per dataset.

Tabel 1.

Gemiddelden en standaard deviaties van achtergrond gegevens van de deelnemers per dataset.

Online deelnemers Testweek deelnemers

M SD M SD

Geslacht 1.71 0.46 1.77 0.42

(12)

Woonomgeving 1.45 0.50 1.30 0.46

Opleiding 6.33 1.20 5.30 1.60

Student/werkend 1.24 0.43 1.01 0.11

Notitie. Bij geslacht is 1.00 = man en 2.00 = vrouw. Bij woonomgeving is 1.00 = stad en 2.00 = dorp. Bij opleiding is 1.00 = LBO, 2.00 = VMBO, 3.00 = HAVO, 4.00 = VWO, 5.00 = MBO, 6.00 = HBO, 7.00 = WO en 10.00 = anders. Bij student/werkend is 1.00 = student en 2.00 = werkend.

De deelnemers werden random toebedeeld aan een van de drie condities, de positieve, negatieve of neutrale vicarious contact conditie.

Materiaal

Voordat de deelnemers daadwerkelijk begonnen met het onderzoek kregen ze een informed consent te lezen. Voor deelname moesten ze accepteren volledig geïnformeerd te zijn met het onderzoek en toestemming geven om gegevens te gebruiken.

Daarna volgende een van de filmpjes. Voor dit onderzoek zijn drie filmpjes gemaakt die positief, negatief en neutraal vicarious contact manipuleerden. Elk filmpje duurde ongeveer een halve minuut. In de filmpjes is een nieuwslezer te zien die vertelt over een georganiseerde voetbalwedstrijd tussen vluchtelingen en studenten. Hierna wordt

overgeschakeld naar een jongen die mee heeft gedaan aan de voetbalwedstrijd. In de positieve vc conditie vertelt de jongen iets positiefs over het verloop van de wedstrijd, zoals dat de wedstrijd vriendschappelijk verliep en zeker voor herhaling vatbaar was. In de negatieve vc conditie vertelt hij iets negatiefs, zoals dat de wedstrijd niet sportief verliep, er veel

overtredingen werden gemaakt en niet voor herhaling vatbaar. In de neutrale vc conditie vertelde de jongen iets neutraals, dit deed hij door alleen feiten te geven zoals de stand en het aantal toeschouwers. Het script en transscript zijn bijgevoegd als bijlage.

De variabelen, waarmee we het construct subjectieve intergroep veiligheid meten, zijn gemeten door middel van vragenlijsten (bijlage 3). Symbolische dreiging is gemeten door een

(13)

vertaalde versie van een bestaande vragenlijst van Gonzalez, Verkuyten, Weesie, Poppe (2008), ook zijn de vragen aangepast naar de situatie met Nederlanders en vluchtelingen. De vragenlijst bestond uit drie items: ‘de Nederlandse identiteit wordt bedreigd doordat er teveel vluchtelingen zijn.’ ‘Nederlandse normen en waarden worden bedreigd door de aanwezigheid van vluchtelingen’ en ‘vluchtelingen zijn een bedreiging voor de Nederlandse cultuur’. De deelnemers konden antwoord geven op een 5-punt likertschaal, van ‘helemaal mee oneens’ (1) tot ‘helemaal mee eens’ (5). De Cronbach’s α van de vragenlijst is .89.

Intergroep angst is gemeten door een vertaalde en aangepaste versie van de vragenlijst van Voci en Hewstone (2003). De vragenlijst werd aangepast naar een situatie met

Nederlanders en vluchtelingen. Aan de deelnemers werd gevraagd: hoe zou u zich voelen als u de enige Nederlander op straat was met een groep vluchtelingen? De deelnemers moesten aangeven hoe ze zich voelden aan de hand van vijf bijvoeglijk naamwoorden: ongemakkelijk, zelf-bewust, blij, zelfverzekerd en relaxed. Antwoord geven kon via een 5-punt likertschaal, van ‘helemaal mee oneens’ (1) tot ‘helemaal mee eens’ (5). De Cronbach’s α van de

vragenlijst is .84.

Het onderzoek werd afgesloten met een exit interview waarin enkele vragen werden gesteld over onder andere sekse, leeftijd, opleiding, student/werkend, direct contact met een vluchteling en extended contact met een vluchteling. Tot slot werd gevraagd of de deelnemers serieus hadden deelgenomen aan het onderzoek.

Design en procedure

In deze studie is gebruik gemaakt van een 1x3 between subjects design. Er wordt gebruik gemaakt van een factor, vicarious contact. Deze factor heeft drie verschillende niveaus: positief vicarious contact, negatief vicarious contact en neutraal vicarious contact.

(14)

De studie werd online via een computer afgenomen, voor de psychologie studenten op de UvA en de overige deelnemers thuis. Voor de deelnemers, die door hun studie verplicht waren mee te doen aan het onderzoek, was het onderzoek een onderdeel van een reeks met meerdere onderzoeken. Alle deelnemers kregen de instructies een manipulatie filmpje aandachtig te bestuderen en de daarop volgende vragen naar waarheid in te vullen. Aan de deelnemers werd enkel verteld dat het doel van het onderzoek was na te gaan hoe men hun sociale omgeving ervaart. Ze kregen het vicarious contact filmpje te zien van de conditie waar ze aan toebedeeld waren, hierna volgden de vragenlijsten die de verschillende variabelen meten, intergroep angst en symbolische dreiging. Dit onderzoek was onderdeel van een groter onderzoek, ook vragenlijsten over verschillende andere variabelen die verband houden met SIV werden daarom afgenomen. Na het invullen van alle vragenlijsten moesten de

deelnemers nog een aantal standaard vragen beantwoorden. De totale duur van het onderzoek was ongeveer zeven minuten.

De deelnemers die via Social Media verkregen waren voerden dezelfde procedure uit. Het enige verschil met de verplichte studenten deelnemers was dat deze deelnemers alleen dit onderzoek maakten en niet nog andere niet gerelateerde onderzoeken. Aan het eind van het onderzoek kregen alle deelnemers een debriefing, hierin werd gevraagd of de deelnemers serieus hadden deel genomen aan het onderzoek, werden ze bedankt voor hun deelname en konden geïnteresseerden hun email doorgeven.

Resultaten Factor analyse

Voordat de data van het onderzoek geanalyseerd kan worden moet de subjectieve intergroep veiligheid vragenlijst gevalideerd worden. Hypothese 1 en 2 zijn hierbij van invloed. Deze stellen dat symbolische dreiging en intergroep angst onderdeel zijn van

(15)

dreiging en dreiging een onderdeel is van subjectieve intergroep veiligheid. Deze twee hypotheses zijn getest door middel van onder andere een factor analyse. Voordat de analyse uitgevoerd konden worden moesten alle items de zelfde richting op worden gescoord. Hiervoor moesten angstitems 1 en 2 en dreigingsitems 1, 2 en 3 gespiegeld worden.

Een correlatie matrix liet zien dat alle items ofwel positief ofwel negatief met elkaar samenhingen. De item correlaties vielen binnen de -.19 en .79 met een gemiddelde inter-item correlatie van .16. Vervolgens kan er een betrouwbaarheidsanalyse worden uitgevoerd. Deze geeft aan dat de complete vragenlijst een hoge interne consistentie heeft (α = .782) (Field, 2009). De Kaiser–Meyer–Olkin meting test of de data adequaat is voor analyse en of factor analyse is toegestaan, KMO = 0.82. Waardes boven de .5 zijn acceptabel en .8 is goed (Field, 2009). Verder geeft de Bartlett test aan of de correlaties tussen de items verschillen van nul, hiervoor moet de test significant zijn X2 ( 276, N = 238) = 2089.00, p < .001. De correlaties tussen de items zijn dus groot genoeg voor een principal component analyse (PCA).

Een PCA met direct oblimin rotatie was uitgevoerd omdat er een samenhang tussen de verschillende factoren verwacht werd. Uit de PCA kwamen zes componenten met een

eigenvalue hoger dan één, dit werd bevestigd door de screeplot. De factoren verklaarde 60.4% van de totale variantie. Door te kijken naar de item ladingen (weergegeven in tabel 2) bleken de componenten status, vertrouwen, cohesie, identiteit, intergroep angst en symbolische dreiging te zijn. In dit onderzoek zal alleen gekeken worden naar de factoren intergroep angst en symbolische dreiging. Alle items van angst laden hoog op het intergroep angst component behalve item 2 (zelf-bewust), deze laadt op geen enkel component hoog. Verder laden alle items van dreiging hoog op het symbolische dreiging component. In de component analyse zal uitgebreider gekeken worden naar angstitem 2 en een overweging tot verwijderen gemaakt worden.

(16)

Tabel 2 laat de items van de subjectieve intergroep veiligheid vragenlijst zien, de factoren waar de items op laden met bijbehorende ladingen en de gecorrigeerde inter-item correlaties (r). Field (2009) stelt dat de gecorrigeerde inter-item correlatie hoger dan .30 moet zijn om het item mee te nemen in de vragenlijst. Wanneer gekeken wordt naar de correlaties van de intergroep angst en symbolische dreigingsitems, is te zien dat alleen angst item 2 onder de grens van .3 komt (r = -.12). Volgens Field zou angstitem 2 verwijderd moeten worden. Voordat dit gebeurt wordt eerst nog gekeken naar de losse betrouwbaarheidsanalyses van intergroep angst en symbolische dreiging. De Cronbach’s α voor de intergroep angst vragen is .688, dit is redelijk. De gecorrigeerde inter-item correlatie van item 2 komt weer niet boven de gewenste .3 correlatie uitkomt (-.002). Ook gaat de α ruim een punt omhoog wanneer dit item uit de vragenlijst verwijderd wordt (α = .794). Op basis van de lage lading op het intergroep angst component, onacceptabele gecorrigeerde inter-item correlatie en de verhoging van de α wanneer het item wordt verwijderd, wordt besloten het item uit de vragenlijst te verwijderen. De betrouwbaarheidsanalyse van symbolische dreiging laat een hoge α zien (α = .885). Ook de gecorrigeerde inter-item correlaties zijn hier boven de .3 grens en de α wordt niet hoger bij het verwijderen van een of meerdere items.

Tabel 2.

De items van de subjectieve intergroep veiligheid vragenlijst de componenten intergroep angst en symbolische dreiging met de bijbehorende ladingen.

Item Factor Lading r

1. Ongemakkelijk? (gespiegeld) Intergroep angst .73 .39 2. Zelf-bewust? (gespiegeld) Intergroep angst .17 -.12

(17)

4. Zelfverzekerd? Intergroep angst .84 .39

5. Relaxed? Intergroep angst .81 .50

6. De Nederlandse identiteit wordt bedreigd doordat er teveel vluchtelingen zijn? (gespiegeld)

Symbolische dreiging

.88 .43

7. Nederlandse normen en waarden worden bedreigd door de aanwezigheid van vluchtelingen? (gespiegeld)

Symbolische dreiging

.86 .49

8. Vluchtelingen zijn een bedreiging voor de Nederlandse cultuur? (gespiegeld)

Symbolische dreiging

.92 .51

Om hypothese 1 en 2 te beantwoorden moet gekeken worden naar de correlaties tussen intergroep angst en symbolische dreiging, deze vormen als het goed is samen dreiging. De factor dreiging moet op zijn beurt weer samen hangen met de gehele vragenlijst, de subjectieve intergroep veiligheid. Voordat de correlaties uitgevoerd kunnen worden moet eerst gekeken worden of de variabelen normaal verdeeld zijn, door middel van de

Kormogorov-Smirnov test (K-S). Uit de K-S voor intergroep angst en symbolische dreiging kwamen enkel significante resultaten, angst D (238) = .14, p < .001, dreiging D (238) = .20, p < .001. dit betekent dat de data niet normaal verdeeld is en er een Spearman correlatie

uitgevoerd moet worden. Voor SIV werden geen significante resultaten gevonden, D (238) = .05, p = .200. Omdat deze factor echter samen gebruikt zal worden met de angst en dreigingsfactoren in een correlatie is gekozen om de Spearman correlatie uit te voeren. Voor het construct dreiging zijn intergroep angst en symbolische dreiging samen genomen. Zoals verwacht correleert zowel intergroep angst als symbolische dreiging positief met

(18)

dreiging (intergroep angst r = .72, p < .001, symbolische dreiging r = .84, p < .001). Hieruit kan afgeleid worden dat intergroep angst en symbolische dreiging beide onderdeel zijn van dreiging. Bij de tweede Spearman correlatie is gekeken of dreiging een onderdeel is van SIV door de correlatie hiertussen te berekenen. Om SIV te construeren is gekeken naar de

volledige vragenlijst met als componenten status, vertrouwen, cohesie, identiteit, intergroep angst en symbolische dreiging. De items die een gecorrigeerde item-total correlatie van boven de .3 hadden werden meegenomen voor het construct SIV (Field, 2009). Dit waren van

component vertrouwen item 2 t/m 5, van component cohesie item 3, van component intergroep angst item 1 en 3 t/m 5 en alle items van component dreiging. Ook dit bleek een hoge significante correlatie, r = .89, p < .001. Dreiging, dat bestaat uit intergroep angst en symbolische dreiging, is onderdeel van SIV, dat bestaat uit vertrouwen, cohesie, intergroep angst en symbolische dreiging. Hypothese 1 en 2 kunnen aangenomen worden.

Vicarious contact op subjectieve intergroep veiligheid

Voordat de hoofdanalyses uitgevoerd kunnen worden moesten er eerst een aantal standaardisatiechecks gedaan worden. Zo moest gekeken worden of de deelnemers gelijk over de condities positief, negatief en neutraal contact verdeeld zijn. De assumptie van verwachte waarden werd voor opleiding geschonden, voornamelijk omdat er weinig laagopgeleiden deelnemers waren. Hiermee moet met interpreteren rekening gehouden worden. Uit de chi-kwadraat toetsen kwamen enkel niet significante resultaten voor opleiding (X2 (12) = 8.75, p = .725) , geslacht (X2 (2) = 3.19, p = .203), woonomgeving (X2 (2) = .63, p = .729),

testweek/social media (X2 (2) = .16, p = .921) en student/werkend (X2 (2) = .87, p = .648). De niet significante resultaten gaven aan dat de deelnemers binnen de verschillende variabelen gelijk over de positieve, negatieve en neutrale contact conditie verdeeld waren. Of de

(19)

een One-way ANOVA. De assumpties van normale verdeling, homogeniteit van de varianties en onafhankelijkheid van de meting werden niet geschonden. Uit de ANOVA kwam geen significant resultaat, F (2, 235) = .16, p = .853. Dit betekent dat de leeftijden van de deelnemers gelijk verdeeld waren over de positieve, negatieve en neutrale conditie.

In tabel 2 zijn de gemiddelden en standaard deviaties voor de variabelen intergroep angst en symbolische dreiging per conditie weer gegeven.

Tabel 2.

Gemiddelden, standaard deviaties en betrouwbaarheid voor de variabelen per conditie van de samengevoegde dataset, testweek + online deelnemers.

Conditie Totaal N = 238 Neutraal N = 85 Positief N = 76 Negatief N = 77 M SD α M SD α M SD α M SD α Intergroep angst 2.92 .63 .79 2.90 .60 .79 3.00 .60 .75 2.88 .68 .86 Symbolische dreiging 4.04 .84 .87 4.12 .80 .86 3.99 .86 .86 3.99 .86 .91

Hypothese 3 stelt dat positief VC leidt tot een toename van SIV, terwijl negatief VC leidt tot een afname van het gevoel van veiligheid . Bij neutraal VC blijft SIV gelijk. SIV wordt bij dit onderzoek gemeten door intergroep angst en symbolische dreiging. Een

MANOVA is uitgevoerd om te testen of VC werkelijk een invloed heeft op intergroep angst en symbolische dreiging. Een Box test moest uitgevoerd worden omdat het deelnemers aantal in de condities verschilden, deze test bleek niet significant (p = .728). Dit houdt in dat de covariantie matrixen ongeveer gelijk zijn. De Levene’s test gaf ook geen significante uitkomst, dit betekent dat de assumpties niet geschonden zijn. Bij gebruikt van de Pillai’s

(20)

Trace werd geen significant effect gevonden voor contact op intergroep angst en symbolische dreiging, V = .02, F (4, 470) = .94, p = .444. Dit was in lijn met de losse univariate

ANOVA’s, waarbij ook de assumpties niet geschonden werden. Voor zowel intergroep angst F (2, 235) = .84, p = .434 als voor symbolische dreiging F (2, 235) = .66, p = .517 werd geen significant effect gevonden. Aan de hand van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat hypothese 3 niet wordt ondersteund.

Dezelfde MANOVA’s zijn uitgevoerd voor de twee losse datasets, testweek en online deelnemers. Voor zowel de testweek als de online deelnemers werd, na het checken van de assumpties, geen significante effecten gevonden (testweek V = .03, F (4, 170) = .54, p = .710, online deelnemers V = .02, F (4, 294) = .66, p = .617).

Tot slot werden er ook nog enkele exploratieve analyses uitgevoerd. Hiervoor werd een MANOVA uitgevoerd met als covariaten opleiding, sekse, woonomgeving,

student/werkende, direct contact en extended contact. Zowel de Box test voor gelijke covariantie matrix bij ongelijke groepen (p = .728) als de Levene’s test gaf geen significant resultaat, de assumpties werden niet geschonden. Bij gebruik van Pillai’s trace werden geen significante effecten gevonden voor de covariaten opleiding V = .02, F (2, 227) = 2.21, p = .113, sekse V = .02, F (2, 227) = 1.94, p = .146, woonomgeving V = .00, F (2, 227) = .31, p = .737, student/werkend V = .00, F (2, 227) = .12, p = .885, direct contact V = .01, F (2, 227) = .74, p = .480 en extended contact V = .01, F (2, 227) = 1.39, p = .252. Deze resultaten waren in lijn met de uitkomsten van de univariate ANOVA’s. Er werd echter wel een significant effect gevonden voor symbolische dreiging wanneer gecontroleerd werd voor

opleidingsniveau F (1, 228) = 4.26, p = .040. Dit significante effect werd verder onderzocht door hier een univeriate ANOVA over uit te voeren. Hieruit kwam een marginaal significant effect voor symbolische dreiging met als covariaat opleiding, F (1, 234) = 3.71, p = .055.

(21)

datasets, testweek en online deelnemers. Ook hierbij werden na het checken van de assumpties geen significante effecten gevonden. 12

Discussie

Deze studie was erop gericht een valide vragenlijst te ontwikkelen voor het relatief nieuwe construct subjectieve intergroep veiligheid. Uit de analyse bleek dat symbolische dreiging en intergroep angst samen het component dreiging vormden, dreiging bleek onderdeel van subjectieve intergroep veiligheid. Hypothese 1 en 2 werden aangenomen. Verder richtte dit onderzoek zich op de vraag of de vorm van vicarious contact van invloed was op de subjectieve intergroep veiligheid gemeten door symbolische dreiging en intergroep angst. Voor deze relatie werd in het onderzoek geen ondersteuning gevonden, hierdoor kon hypothese 3 niet aangenomen worden. In de volgende alinea’s zullen de tekortkomingen en toekomstige mogelijkheden van het onderzoek besproken worden.

Als eerste werd onderzocht of symbolische dreiging en intergroep angst samen het component dreiging zouden vormen. In lijn met de integrated threat theorie, die stelt dat dreiging bestaat uit onder andere symbolische dreiging en intergroep angst(Stephan & Stephan, 2000), bleek dit inderdaad het geval. Vervolgens moesten, aan de hand van de hierarchy of needs theorie (Maslow, 1970), dreiging en SIV ook samenhangen. Ook deze verwachting bleek uit te komen.

Als tweede werd onderzocht of vicarious contact een invloed had op de subjectieve intergroep veiligheid. In tegenstelling tot de theorie werden hier geen significante resultaten

1

Testweek: Opleiding V = .04, F (2, 78) = 1.59, p = .210, sekse V = .02, F (2, 78) = .60, p = .550, woonomgeving V = .02, F (2, 78) = .93, p = .398, student/werkend V = .06, F (2, 78) = 2.45, p = .093, direct contact V = .01, F (2, 78) = .22, p = .806 en extended contact V = .01, F (2, 78) = .53, p = .588.

2

Eigen pp: opleiding V = .01, F (2, 140) = .98, p = .380, sekse V = .01, F (2, 140) = .98, p = .380, woonomgeving V = .00, F (2, 140) = .12, p = .889, student/werkend V = .00, F (2, 140) = .17, p = .844, direct contact V = .01, F (2, 140) = .86, p = .428 en extended contact V = .02, F (2, 140) = 1.13, p = .325.

(22)

gevonden. Eerder onderzoek liet herhaaldelijk zien dat verschillende soorten contact zowel symbolische dreiging (Pettigrew & Tropp, 2006, 2008) als intergroep angst (Wright, Aron, McLaughlin-Volpe & Ropp, 1997) verminderden. Hiervoor werd echter geen steun gevonden.

Deze tegenstrijdige resultaten kunnen wellicht komen door de deelnemers van het onderzoek. Van de totale 238 deelnemers waren er 227 hoger opgeleid

(HAVO/HBO/VWO/WO). Dit is 95.4% en dus een ruime meerderheid. Wellicht ervaren deze hoger opgeleiden mensen minder angst en dreiging van vluchtelingen dan laag opgeleiden mensen. Omdat hun levensstandaard relatief goed is en waarschijnlijk minder aangetast wordt door de komst van vluchtelingen dan de levenstandaard van laagopgeleiden. Gezien het gegeven dat de stemmers van de PVV, de partij die tegen de komst van vluchtelingen is, vooral laag en midden opgeleid zijn (Laag = 45%, midden = 33%, hoog = 17%) (Lucas, 2015) kunnen we aannemen dat laag en midden opgeleiden burgers sterker tegen de komst van vluchtelingen zijn dan hoogopgeleiden. Het hoge opleidingsniveau van de deelnemers kan van invloed zijn geweest op de data, omdat de dataset niet divers genoeg was. Voor vervolg onderzoek zouden de deelnemers een betere representatie van de werkelijkheid moeten zijn, met meer lager opgeleiden.

Een andere mogelijke oorzaak voor het niet gevonden effect kan zijn dat de deelnemers voor het overgrote deel studenten waren. Van de studenten aan de UvA blijkt 61.6% zich ‘links uit het midden’ te plaatsen op een links/rechts schaal (ASVA, 2010). Links politieke partijen staan voor sociale steun voor mensen in nood, zo ook vluchtelingen (Infonu, 2016). Het grote aantal studenten, en wellicht linksstemmers, kan voor het uitblijven van het effect hebben gezorgd. Politieke voorkeur is echter niet direct gemeten. Voor

vervolgonderzoek zou politieke voorkeur als controle variabelen meegenomen kunnen worden. Ook zou de verdeling student/werkend in vervolg onderzoek meer in balans moeten zijn.

(23)

Het niet gevonden effect van vicarious contact op SIV kan ook komen door de manipulatie van SIV. De drie zelf geproduceerde filmpjes werden gebruikt om positief, neutraal en negatief vicarious contact te initiëren (voor script en transscript zie bijlage 1+2). Bij het filmen is echter van het werkelijke script afgeweken, waardoor de standaardisatie is verdwenen en de drie filmpjes niet met elkaar overeen kwamen. Een mogelijk gevolg is dat de filmpjes een andere werking op de deelnemers hadden dan gepland, dit is nu niet meer goed te checken. Het negatieve filmpje had een duidelijkere negatieve lading, dan het positieve

filmpje een positieve lading had. Hierdoor kunnen de resultaten zijn beïnvloed. Een oplossing voor dit probleem is om in vervolg onderzoek de manipulatie filmpjes op te nemen zoals ze in het originele script geschreven waren.

Voorlopig kunnen we concluderen dat symbolische dreiging en intergroep angst een goede voorspeller zijn voor het construct SIV. Er is nog geen bewijs gevonden voor een mogelijk effect van vicarious contact op SIV. Er kan nog niet geconcludeerd worden dat positief VC de subjectieve intergroeps veiligheid verhoogd, hiervoor moet meer onderzoek worden gedaan. Zo ook wanneer men uitspraken wilt doen over het volledige construct SIV. Positief vicarious contact kan dus nog niet worden ingezet om de veiligheid ten aanzien van vluchtelingen te verhogen. Zolang er nieuwe AZC’s openen en nieuwe vluchtelingen het land in komen moet er rekening gehouden worden met een heftig voortdurend vluchtelingendebat, waarbij harde protesten en opstootjes tijdens gemeenteavonden geen uitzondering zullen zijn.

(24)

Referenties

Aberson, C. L. (2015). Positive intergroup contact, negative intergroup contact, and threat asmediators of cognitive and affective dimensions of prejudice. Group Processes and Intergroup Relations, 18, 743–760.

Agyemang, C., Van Hooijdonk, C., Wendel-Vos, W., Lindeman, E., Stronks, K., & Droomers, M. (2007). The association of neighborhood psychosocial stressors and self-rated health in Amsterdam, The Netherlands. Journal of Epidemiology and Community Health, 61, 1042-1049.

Allport, G. W. (1954). The nature of prejudice. Cambridge, MA: Addison- Wesley. Amsterdam Verwelkomt. (2016). Facebook Amsterdam verwelkomt. Opgehaald van

https://www.facebook.com/Amsterdam-Verwelkomt-1027382153973477/ ASVA. (2010). De student stemt, gemeenteraadsverkiezingsonderzoek 2010. ASVA

studentenunie.

Austin, D. W., Jamieson, R. S., Richards, J. C., & Winkelman, J. (2006). The relationships between attachment style, anxiety sensi- tivity, and interpretive bias among adolescent non-clinical panickers. Behaviour Change, 23, 31–41.

Biernat, M.,Vescio, T.K., & Theno, S.A. (1996). Violating American values: A "value-congruence" approach to understanding outgroup atitudes. Journal Of Experimental Social Psychology, 32, 387-410.

Brussen, B. (2015). Oudejaarspoll: Kan Nederland makkelijk 200.000 vluchtelingen opvangen? Opgehaald van http://politiek.tpo.nl/2015/12/30/oudejaarspoll-kan-nederland-makkelijk-200-000-vluchtelingen-opvangen/

Bromley, R. D. F., & Stacey, R. J. (2012). Feeling unsafe in urban areas: Exploring older children’s geographies of fear. Environment and Planning A, 44, 428–444.

(25)

Corenblum, B., & Stephan, W. G. (2001). White fears and Native apprehensions: An integrated threat theory approach to intergroup attitudes. Canadian Journal of Behavioral Science, 33(4), 251–268.

Den Hartog, T. (2015). Angst voor vluchtelingen groeit: 'Kan ik m'n rokje nog wel aan? Opgehaald van http://www.ad.nl/ad/nl/1012/Nederland/article/detail/41448

15/2015/09/18/Angst-voor-vluchtelingen-groeit-Kan-ik-m-n-rokje-nog-wel-aan.dhtml Dobber, S. (2014). Tsunami of Migrant Workers? The Effect of Imagined Intergroup Contact

on Subjective In-Group Safety: Out-group Trust as Mediator. University of Amsterdam.

Dovidio, J. F., Eller, A., & Hewstone, M. (2011). Improving intergroup relations through direct, extended and other forms of indirect contact. Group Processes and Intergroup Relations, 14, 147–160.

Dunbar, E., Saiz, J.L., Stela, K., & Saez, R.(2000).Personality and social group value

determinants of out-group bias: A cross-national comparison of Gough's Pr/To Scale. Journal of Cross-Cultural Psychology, 31,267-275.

Esses, V.M., Dovidio, J.F., Jackson, L.M., & Armstrong, T.L. (2001). The immigration dilemma: The role of perceived group competition, ethnic prejudice, and national identity. Journal of Social Issues, 57, 389- 412.

Field, A. (2009) Discovering statistics using SPSS (3rd edition). London: Sage

Gonzalez, V., K., Verkuyten M., Weesie J., Poppe E. (2008) Prejudice towards Muslims in the Netherlands: Testing integrated threat theory. Brit J Soc Psychol 47:667–685. Guldenmund, F.W. (2000). The nature of safety culture: A review of theory and practice.

Safety Science, 34, 215-257.

Huddy, L., Feldman, S., Taber, C., & Lahav, G. (2005). Threat anxiety and support of anti-terrorism politics. American Journal of Political Science, 49, 593-608.

(26)

Ikwordmaatje.nl. (2016). Over maatjes. Opgehaald van http://www.ikwordmaatje.nl/ artikel/over-maatjes

Infonu.nl. (2016). Linkse politieke partijen. Opgehaald van http://mens-en-samenleving.infonu.nl/politiek/70791-linkse-politieke-partijen.html

Louwerse, T. (2015). Peilingwijzer. Opgehaald van http://peilingwijzer.tomlouwerse.nl/ Lucas, M. (2015). Simplisme is effectief, PVV stijgt in peiling de hond. Opgehaald van

http://politiek.blog.nl/peilingen/2015/10/04/simplisme-is-effectief-pvv-stijgt-in-peiling-de-hond

Maslow, A. H. (1970). Motivation and personality (2nd ed.) New York: Harper & Row. Mazziotta, A., Mummendey, A., & Wright, S. C. (2011). Vicarious intergroup contact effects:

Applying social-cognitive theory to intergroup contact research. Group Processes and Intergroup Relations, 14, 255-274.

McLaren, L. M. (2003). Anti-immigrant prejudice in Europe: Contact, threat perception, and preferences for the expulsion of migrants. Social Forces ,81, 909-936.

Navarrete, C. D., Olsson, A., Ho, A. K., Mendes, W., Thomsen, L., & Sidanius, J. (2009). Fear extinction to an outgroup face: The role of target gender. Psychological Science, 20, 155–158.

Payne, B. K. (2001). Prejudice and perception: The role of automatic and controlled processes in misperceiving a weapon. Journal of Personality and Social Psychology, 81, 181– 192.

Pettigrew, T. F., & Tropp, L. (2006). A meta-analytic test of intergroup contact theory. Journal of Personality and Social Psychology, 90, 751-783.

Pettigrew, T.F., & Tropp, L. (2008). How does intergroup contact reduce prejudice? Meta-analytic tests of three mediators. European Journal of Social Psychology, 38, 922-934.

(27)

Riek, B. M., Mania, E. W., & Gaertner, S. L. (2006). Intergroup threat and outgroup attitudes: A meta-analytic review. Personality and Social Psychology Review, 10, 336-353. Rtlnieuws. (2016). Dode varkens als protest tegen AZC: driedubbele symboliek. Opgehaald

van http://www.rtlnieuws.nl/editienl/dode-varkens-als-protest-tegen-azc-driedubbele-symboliek

Stichting Vluchteling. (2013). Ruim 45 miljoen mensen op de vlucht voor oorlog en geweld. Opgehaald van

https://www.vluchteling.nl/Nieuws-Overzicht/45-miljoen-vluchtelingen.aspx.

Stephan, W.G., Diaz-Loving, D., & Duran, A. (2000). Integrated threat theory and intercultural attitudes Mexico and the United States. Journal of Cross-Cultural Psychology, 31, 240-249.

Stephan, W. G., & Stephan, C. W. (1985). Intergroup anxiety. Journal of Social Issues, 41, 157–175

Stephan, W. G., & Stephan, C. W. (2000). An integrated threat theory of prejudice. In S. Oskamp (Ed.), Reducing prejudice and discrimination (pp. 23–46). Hillsdale, NJ: Erlbaum.

Stradling, S., Carreno, M., Rye, T., Noble, A. (2007). Passenger perveption and the ideal urban bus journey experience. Transportation Policy, 14(4), 283-292.

Turner, R. N., Hewstone, M., & Voci, A. (2007). Reducing explicit and implicit prejudice via direct and extended contact: The mediating role of self-disclosure and intergroup anxiety. Journal of Personality and Social Psychology, 93, 369–388.

Turner, R. N., Hewstone, M., Voci, A., & Vonofakou, C. (2008). A test of the extended contact hypothesis: The mediating role of intergroup anxiety, perceived ingroup and outgroup norms, and inclusion of the outgroup in the self. Journal of Personality and Social Psychology, 95, 843-860.

(28)

Van der Reijden, L. (2015). Bekijk de vluchtelingenstroom op deze indrukwekkende kaart. Aangehaald op 12 maart, 2016, van http://www.nrc.nl/nieuws/2015/11/07/bekijk-de-vluchtelingenstroom-op-deze-indrukwekkende-kaart

Vluchtelingen werk. (2015). Vluchtelingen in getallen, 2015. Aangehaald van

http://www.vluchtelingenwerk.nl/sites/public/Vluchtelingenwerk/Cijfers/VLUCHTEL INGEN IN GETALLEN 2015 definitiefst OO 02092015.pdf

Voci, A., & Hewstone, M. (2003). Intergroup contact and prejudice toward immigrants in Italy: The mediational role of anxiety and the moderational role of group salience. Group Processes and Intergroup Relations, 6,37-54.

Wilders, G. (2012). Hun Brussel, ons Nederland. Verkiezingsprogramma PVV 2012-2017. Opgehaald van http://www.pvv.nl/images/stories/verkiezingen2012/

VerkiezingsProgramma-PVV-2012-final-web.pdf

Wlodarczyk, A., Basabe, N., & Bobowik, M. (2014) "The perception of realistic and symbolic threat and its influence on prejudice, ingroup favouritism and prosocial response: The native population in the face of immigration. Revista de Psicología Social 29, no. 1: 60-89.

Wright, S. C., Aron, A., McLaughlin-Volpe, T., & Ropp, S. A. (1997). The extended contact effect: Knowledge of cross-group friendships and prejudice. Journal of Personality and Social Psychology, 73(1), 73–90.

(29)

Bijlages Bijlage 1

Script originele versie: Nieuwslezer script positief:

Afgelopen zaterdag was er in Slotermeer een voetbalwedstrijd tussen Nederlandse jongeren en jonge vluchtelingen. De wedstrijd was georganiseerd door initiatiefnemers van Vooruit, een project wat zich bezig houdt met de sociale cohesie in de buurt. De wedstrijd was een succes. Onze correspondent sprak na afloop met één van de deelnemers.

Nieuwslezer script neutraal:

Afgelopen zaterdag was er in Slotermeer een voetbalwedstrijd tussen Nederlandse jongeren en jonge vluchtelingen. De wedstrijd was georganiseerd door initiatiefnemers van Vooruit, een project wat zich bezig houdt met de sociale cohesie in de buurt. Onze correspondent sprak na afloop met één van de deelnemers.

Nieuwslezer script negatief:

Afgelopen zaterdag was er in Slotermeer een voetbalwedstrijd tussen Nederlandse jongeren en jonge vluchtelingen. De wedstrijd was georganiseerd door initiatiefnemers van Vooruit, een project wat zich bezig houdt met de sociale cohesie in de buurt. De wedstrijd verliep niet helemaal volgens plan. Onze correspondent sprak na afloop met één van de deelnemers. In het veld met de correspondent

Script positief

Correspondent: Hoe ging de wedstrijd?

Jongen: Er waren veel kansen voor beide teams, uiteindelijk werd het 1-1. Er waren veel buurtbewoners komen kijken.

Correspondent: En hoe verliep het contact tussen de vluchtelingen en buurtbewoners? Jongen: De sfeer was goed. De vluchtelingen en buurtbewoners deden aardig naar elkaar tijdens de wedstrijd. Na afloop werd er nog gekletst met elkaar. Zowel de vluchtelingen als de buurtbewoners hadden het goed naar hun zin hadden met de andere groep erbij, dus het is zeker voor herhaling vatbaar. Script neutraal

Correspondent: Hoe ging de wedstrijd?

Jongen: Er waren veel kansen voor beide teams, uiteindelijk werd het 1-1. Een spannende wedstrijd dus. Er waren bovendien veel buurtbewoners komen kijken, dus we deden extra hard ons best.

(Nog iets extra’s hier, zodat het duur van het filmpje ongeveer even lang is?) Script negatief:

(30)

Jongen: Er waren veel kansen voor beide teams, uiteindelijk werd het 1-1.Er waren veel buurtbewoners komen kijken.

Correspondent: En hoe verliep het contact tussen de vluchtelingen en buurtbewoners? Jongen: De sfeer was grimmig. De vluchtelingen en de buurtbewoners deden niet erg aardig naar elkaar tijdens de wedstrijd. Na afloop werd er nog gekletst met elkaar. Zowel de vluchtelingen als de buurtbewoners hadden het niet naar hun zin hadden met de andere groep erbij, dus het is niet echt voor herhaling vatbaar.

Bijlage 2 Transscript Positieve conditie Nieuwslezer scène: Nieuwslezer:

Afgelopen zaterdag was er in Slotermeer een voetbalwedstrijd tussen Nederlandse jongeren en jonge vluchtelingen. De wedstrijd was georganiseerd door initiatiefnemers van Vooruit, een project dat zich bezig houdt met sociale cohesie in de buurt. De wedstrijd was een succes. Onze correspondent sprak na afloop met één van de deelnemers.

Interview scène:

Correspondent: Hoe verliep de wedstrijd?

Jongen: Ja, super! Ging echt leuk, het was 1-1. Het was spannend en eh, ja d’r kwamen buurtbewoners kijken, ja het was gewoon leuk om te doen.

Correspondent: Oké, en hoe verliep het contact tussen de vluchtelingen en de buurtbewoners? Jongen: Ik denk wel goed. Tijdens het wedstrijdje zag ik ze constant iedereen aanmoedigen, niet alleen ons maar ook de vluchtelingen. En eh, ja, eh uiteindelijk was het heel gezellig. Na afloop nog ff gekletst met zijn allen en ik denk echt dat het voor herhaling vatbaar is.

Afsluitende scene: Nieuwslezer:

Voor meer informatie kijk op de website van Vooruit. Dit was het nieuws, ik wens u nog een fijne avond.

Negatieve conditie Nieuwslezer scène: Nieuwslezer:

Afgelopen zaterdag was er in Slotermeer een voetbalwedstrijd tussen Nederlandse jongeren en jonge vluchtelingen. De wedstrijd was georganiseerd door initiatiefnemers van Vooruit, een project dat zich bezig houdt met sociale cohesie in de buurt. De wedstrijd verliep niet volgens plan. Onze correspondent sprak na afloop met één van de deelnemers.

Interview scène:

Correspondent: Hoe verliep de wedstrijd?

Jongen: Niet zo goed. Het was eigenlijk een rotwedstrijd. Wel 1-1 geworden, het was wel spannend maar eh, veel slidings eh, het was best wel irritant eigenlijk. Er waren wel veel buurtbewoners komen kijken, maar ook tussen hen en eh, de wedstrijd was niet echt, het verliep niet soepel. De sfeer was een beetje grimmig, en eh, ja, niet top, niet voor herhaling vatbaar in ieder geval.

Afsluitende scène: Nieuwslezer:

(31)

Voor meer informatie, kijk op de website van Vooruit. Dit was het nieuws, ik wen u nog een fijne avond.

Neutrale conditie Nieuwslezer scène: Nieuwslezer:

Afgelopen zaterdag was er in Slotermeer een voetbalwedstrijd tussen Nederlandse jongeren en jonge vluchtelingen. De wedstrijd was georganiseerd door initiatiefnemers van Vooruit, een project dat zich bezig houdt met sociale cohesie in de buurt. Onze correspondent sprak na afloop met één van de deelnemers.

Interview scène:

Correspondent: Hoe verliep de wedstrijd?

Jongen: Ja, gewoon. Ja, het was spannend, veel kansen over en weer. De ene keer waren wij wat beter en de andere keer zij, maar het ging gewoon, ja, normaal. 1-1 geworden. Er waren toeschouwers, buurtbewoners uit de buurt en eh voor de rest niet zoveel speciaals.

Afsluitende scène:

Voor meer informatie, kijk op de website van Vooruit. Dit was het nieuws, ik wens u nog een fijne avond.

Bijlage 3

Vragenlijst SIV

Informed consent Beste deelnemer,

Voordat het onderzoek begint, is het belangrijk dat u op de hoogte bent van de procedure die in dit onderzoek wordt gevolgd. Lees daarom onderstaande tekst zorgvuldig door en aarzel niet om opheldering te vragen over deze tekst, mocht deze niet duidelijk zijn. De onderzoeksleider zal eventuele vragen graag beantwoorden. Doel van het onderzoek

Het doel van het onderzoek is om na te gaan hoe u uw sociale omgeving ervaart. Gang van zaken tijdens het onderzoekBij aanvang van dit onderzoek zal u een filmpje bekijken van een nieuwsverslag. Vervolgens worden u enkele vragen gesteld over uw sociale

(32)

omgeving. Bij het beantwoorden van de vragen zijn er geen goede of foute antwoorden; het gaat om uw eigen mening. In totaal zal dit onderzoek ongeveer 7 minuten duren. Deelnemers ontvangen geen beloning voor deelname aan dit onderzoek.

Vertrouwelijkheid van gegevens

Alle onderzoeksgegevens blijven volstrekt vertrouwelijk en worden anoniem verwerkt. Persoonlijke gegevens worden niet ter beschikking gesteld aan derden zonder uw uitdrukkelijke toestemming.

Vrijwilligheid

Als u nu besluit af te zien van deelname aan dit experiment, zal dit op geen enkele wijze gevolgen voor u hebben. Als u tijdens het onderzoek zelf besluit uw medewerking te staken, zal dat eveneens op geen enkele wijze gevolg voor u hebben. Tevens kunt u 24 uur na dit onderzoek alsnog uw toestemming om gebruik te maken van uw gegevens intrekken. U kunt uw medewerking dus te allen tijde staken zonder opgave van redenen. Mocht u uw medewerking staken, of achteraf, zij het binnen 24 uur, uw toestemming intrekken, dan zullen uw gegevens worden verwijderd uit onze bestanden en vernietigd. Verzekering

Omdat dit onderzoek geen risico’s voor uw gezondheid of veiligheid met zich

meebrengt, gelden de voorwaarden van de reguliere aansprakelijkheidsverzekering van de UvA.

Nadere inlichtingenMocht u vragen hebben over dit onderzoek, vooraf of achteraf, dan kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker, mw. S. Dobber, Msc, tel.020-5256895, email s.dobber@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129-B, 1018 WT Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek, Dr. M. Rotteveel, tel. 0205256890, email m.rotteveel@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129-B, 1018 WT Amsterdam.

TOESTEMMINGSVERKLARING

Dit formulier hoort bij de schriftelijke informatie die u heeft ontvangen over het

onderzoek waar u aan deelneemt. Met ondertekening van dit formulier verklaart u dat u de deelnemersinformatie heeft gelezen en begrepen. Verder geeft u met de

ondertekening te kennen dat u akkoord gaat met de gang van zaken zoals deze staat beschreven in de informatiebrochure. Als u nog verdere informatie over het onderzoek zou willen krijgen kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker, mw. S. Dobber, Msc, tel.020-5256895, email s.dobber@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129-B, 1018 WT Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek, Dr. M. Rotteveel, tel. 0205256890, email

(33)

“Ik heb de informatie gelezen en begrepen en geef toestemming voor deelname aan het onderzoek en gebruik van de daarmee verkregen gegevens. Ik behoud daarbij het recht om zonder opgaaf van reden deze instemming weer in te trekken. Tevens behoud ik het recht op ieder door mij gewenst moment te stoppen met het experiment.”

Ja (1) Nee (2)

U krijgt een filmpje te zien waarin verslag wordt gegeven over hoe een voetbalwedstrijd in Slotermeer is verlopen. Belangrijk: het filmpje is alleen te bekijken op een computer, niet via een telefoon. Na het bekijken van het filmpje volgen er een aantal vragen waarbij om uw mening en uw perspectief op de Nederlandse samenleving wordt gevraagd. Alvast bedankt voor uw deelname.

Wat voor kleur voetbalshirts droegen de jongens uit het filmpje?

Wit/zwart (1) Blauw/geel (2) Wit/rood (3) Zwart/geel (4)

Wat was de eindscore van de voetbalwedstrijd?

2-1 (1) 1-2 (2) 2-2 (3) 1-1 (4)

Nu volgt de vragenlijst. Lees de volgende afbeelding zorgvuldig, de vragen op deze pagina hebben met deze afbeelding te maken.

(34)

Geef uw eigen sociale status aan door het cijfer van uw keuze aan te klikken dat het beste past bij uw perceptie van uw eigen sociale status.

1. Laag (1) 2 (2) 3 (3) 4 (4) 5. Midden (5) 6 (6) 7 (7) 8 (8) 9 (9) 10. Hoog (10) Mijn sociale status is: (1)          

(35)

Geef de sociale status van de vluchtelingen aan door het cijfer van uw keuze aan te klikken dat het beste past bij uw perceptie van hun sociale status.

1. Laag (1) 2 (2) 3 (3) 4 (4) 5. Midden (5) 6 (6) 7 (7) 8 (8) 9 (9) 10. Hoog (10) De sociale status van de vluchtelingen is: (1)          

Nu worden er een aantal vragen gesteld over vluchtelingen.Welke antwoordoptie is het meest op u van toepassing?

Veel van hen te vertrouwen is (1) Sommigen van hen te vertrouwen is (2)

Weinig van hen te vertrouwen is (3) Geen één van hen te vertrouwen is (4) Als u denkt aan

vluchtelingen, zou u zeggen dat:

(1)

   

Welke antwoordoptie is het meest op u van toepassing?

Helemaal mee oneens (1) Mee oneens (2) Beetje mee oneens (3) Noch mee oneens, noch mee eens (4) Beetje mee eens (5) 6. Mee

eens (6) Helemaal mee eens (7) Ik ben in staat om een vluchteling net zoveel te vertrouwen als een andere vreemdeling (1)        Ik ben in staat om persoonlijke informatie over mezelf toe te vertrouwen aan een vluchteling (2)        Vluchtelingen in ons land kunnen met gemak       

(36)

worden vertrouwd (3) Als er vluchtelingen bij mij in de buurt zijn, vertrouw ik ze meestal niet (4)        In het algemeen zijn er genoeg redenen om de vluchtelingen in ons land te wantrouwen (5)       

Wie is de minister-president van Nederland?

Diederik Samsom (1) Geert Wilders (2) Mark Rutte (3)

De volgende vragen gaan over Nederlanders.Welke antwoordoptie is het meest op u van toepassing?

Helemaal mee oneens

(1)

Mee oneens

(2) oneens, noch Noch mee mee eens (3)

Mee eens (4) Helemaal mee eens (5) Nederlanders zijn bereid andere Nederlanders te helpen (1)      Nederland is een hecht land (2)      Nederlanders zijn te vertrouwen (3)      Nederlanders kunnen over het algemeen niet zo goed met elkaar overweg (4)      Nederlanders delen niet dezelfde     

(37)

waarden. (5)

Nu volgen er aantal vragen die gaan over jezelf.Welke antwoordoptie is het meest op u van toepassing?

Helemaal mee oneens

(1)

Mee oneens

(2) oneens, noch Noch mee mee eens (3)

Mee eens (4) Helemaal mee eens (5) Over het

algemeen heeft het feit

dat ik een Nederlander ben weinig te maken met hoe ik denk over mijzelf. (1)      Mijn Nederlandse nationaliteit is een belangrijke reflectie van wie ik ben. (2)     

Het feit dat ik Nederlander

ben is onbelangrijk

voor mijn gevoel over wat voor een soort persoon ik ben. (3)      Over het algemeen is bij Nederland horen een belangrijk deel van mijn zelfbeeld. (4)

(38)

Hoe zou u zich voelen als u de enige Nederlander op straat was met een groep bestaande uit vluchtelingen? Helemaal mee oneens (1) Mee oneens

(2) oneens, noch Noch mee mee eens (3)

Mee eens (4) Helemaal mee eens (5) Ongemakkelijk (1)      Zelf-bewust (2)      Blij (3)      Zelfverzekerd (4)      Relaxed (5)     

De volgende vragen gaan over de Nederlandse cultuurWelke antwoordoptie is het meest op u van toepassing?

Helemaal mee oneens

(1)

Mee oneens

(2) oneens, noch Noch mee mee eens (3)

Mee eens (4) Helemaal mee eens (5) De Nederlandse identiteit wordt bedreigd doordat er teveel vluchtelingen zijn. (1)      Nederlandse normen en waarden worden bedreigd door de aanwezigheid van vluchtelingen. (2)      Vluchtelingen zijn een bedreiging voor de Nederlandse cultuur. (3)     

(39)

Nu volgen er een aantal vragen ter afsluitingHoeveel vrienden heeft u die vluchteling zijn?  0 (1) 1-5 (2) 6-10 (3) meer dan 10 (4)

Hoeveel mensen, van Nederlandse afkomst, kent u die bevriend zijn met een vluchteling?  0 (1) 1-5 (2) 6-10 (3) meer dan 10 (4) Wat is uw geslacht?  Man (1) Vrouw (2) Wat is uw leeftijd? Wat is uw nationaliteit?  Nederlands (1) Anders, namelijk: (2) ____________________

Waar heeft u de meeste tijd van uw leven gewoond?

Stad (1) Dorp (2)

Wat is uw hoogst genoten opleiding?

LBO (1) VMBO (2) HAVO (3) VWO (4) MBO (5) HBO (6) WO (7) Anders (10)

Bent u student of werkende?

Student (1) Werkend (2)

Heeft u serieus meegedaan aan dit onderzoek?

Ja (1) Nee (2)

(40)

Bedankt voor uw deelname aan dit onderzoek! Mocht u geïnteresseerd zijn in de uitkomst van het onderzoek, kunt u hier uw email-adres achterlaten.

(41)

Reflectie verslag

A. hoe ben je met feedback om gegaan.

met feedback verwerken ben ik vaak gewoon bovenaan begonnen. Alleen bij de inleiding niet. Bij de inleiding had ik voor het onderdeel intergroep angst nog niet genoeg theorie gevonden. Hier ben ik eerst mee aan de slag gegaan en daarna heb ik pas de rest

verbeterd. Ook heb ik met de inleiding een tijdje gewacht totdat ik iets beter in mijn hoofd had hoe de onderdelen precies in elkaar zaten. Dat vond ik makkelijker voor mezelf. Verder heb ik de materialen, resultaten en discussie gewoon op volgorde in de tekst verbeterd. Voor sommige onderdelen hoefde ik maar kleine dingen aan te passen, zoals materialen. Voor andere onderdelen was ik een stuk langer bezig en moest ik echt nieuwe info zoeken, zoals inleiding en discussie.

B. waar is het project goed gelopen en waar minder.

Dingen die goed ik het project waren denk ik het data zoeken aan het begin. Als ik nu kijk zie ik dat ik een hele lange literatuurlijst heb met relevante artikelen. Dit zoeken ging ook best goed, alleen intergroep angst kosten wat meer moeite. Verder denk ik dat ook de samenwerking met sam en jasmijn erg goed ging. Dit was nodig voor het

experiment uitvoeren en daarna moesten we ook nog wat samen werken om tot de uiteindelijke data te komen.

Wat ik verder lastig vond in dit project was de planning. In de weken na de inleiding en methode inleveren heb ik heel weinig gedaan. We moesten toen ons onderzoek af nemen maar daarvoor hadden we veel tijd. Dus dat was een periode waarin in alles een beetje voor me uit heb geschoven. Om dit in te halen moest ik in de tijd dat ik ook mijn resultaten moest schrijven ook nog mijn inleiding verbeteren. Dit was erg druk, maar ik uiteindelijk wel gelukt. Voor de volgende keer beter plannen, dat zeg ik altijd tegen mezelf en was dit keer ook weer het geval.

Met de discussie en de eindversie ging het plannen wel een stuk beter en was ik ruim optijd klaar.

C. sterke en zwakke punten van scriptie

Onderdelen waarvan ik dacht dat ze erg goed zijn gegaan is de resultatensectie. Ik had hierop niet heel veel feedback om te verbeteren en alle dingen die ik moest verbeteren waren maar kleine dingen. Zo moest ik nog twee extra analyses uitvoeren, dit was erg snel gedaan (helaas ook geen significant resultaat). Verder waren het vooral kleine aanpassingen. Daarom denk ik dat dit onderdeel van goede kwaliteit zal zijn. De inleiding had ik minder goed gedaan. Hierop had ik veel feedback en sommige stukken moest ik nog veel verder uitbreiden. Zoals intergroep angst. Ook omdat je in de inleiding zoveel literatuur moet hebben en een goed onderbouwd verhaal kost dit

zoeken een stuk langer dan andere onderdelen schrijven. Nu ben ik wel tevreden met dit onderdeel, ik denk dat de literatuur goed mijn onderzoek denkt.

Ook de discussie vond ik nog wel lastig. Dit lijkt altijd best wel makkelijk om te schrijven. Maar om de argumentatie ook nog goed kloppend en zinnig te maken vond ik toch nog lastig. Ik heb er erg mijn best op gedaan. Hoop dat het nu goed is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zorgen rondom het welbevinden van Eri- treeërs hebben te maken met rituelen en gebruiken al dan niet onder invloed van de Eritrese orthodoxe kerk, indoctrinatie door de Eritrese kerk

The paper utilises both the literature emerging around the value and tensions ascribed to religious identity within FBOs as well as empirical data based on self-reflection

Studies of nursing care of women who had induced abortions (Bender &amp; Geirsson, 2004:481- 487; Curley, 2011:1-278; David et al., 2007:83-94; Schwandt, 2009:1-203) researched four

It was expected that participants in the concrete mindset will display a higher intention to use the mobile coupon, compared tot the abstract construal level, but

The prototype consists of three main components (Fig- ure 1), namely, (i) page illustration, (ii) identification of hard terminology, and, (iii) linking background information..

Beskikbaar byhttp://wwwJinestquotes.com/select_quote- category-Globalization-page-O.htm (oopgemaak op 2010-09-13). 1998.New strategies in emerging markets.5loan Management

Arrested at Liliesleaf, along with key leaders of the liberation movements, Rusty Bernstein stood trial in the Rivonia Trial, together with his comrades.. Bernstein experienced

Hoewel de omschrijving van het juridisch kader duidelijke verschillen naar voren bracht tussen de verboden in verschillende modaliteiten, leidden deze verschillen niet tot