• No results found

De rol van alcoholgebruik bij het verband tussen stress en slaapkwaliteit bij studenten in Amsterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De rol van alcoholgebruik bij het verband tussen stress en slaapkwaliteit bij studenten in Amsterdam"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Rol van Alcoholgebruik bij het Verband tussen Stress en Slaapkwaliteit bij Studenten in Amsterdam

Michel C. B. Bonnet Universiteit van Amsterdam

Universiteit van Amsterdam Studentnummer: 10557393 Aantal woorden: 3927 Supervisor: Dr. G. M. De Boo

(2)

1 Abstract

De rol van alcoholgebruik bij het verband tussen stress en slaapkwaliteit werd onderzocht bij 131 Amsterdamse studenten. Deelnemers vulden de Perceived Stress Scale, de Pittsburgh Sleep Quality Index en een selectie vragen uit de NSCK-alcoholgerelateerde

ziekenhuisopnames. Uit de resultaten bleek het verband tussen stress en slaapkwaliteit significant, maar er werd geen significant verband gevonden tussen alcoholgebruik en stress, of alcoholgebruik en slaapkwaliteit, ongeacht de dosis. Ook werd geen significant interactie-effect gevonden van alcoholgebruik, ongeacht de dosis, bij het verband tussen stress en slaapkwaliteit. De resultaten kunnen in twijfel getrokken worden door methodologische beperkingen.

(3)

2 Inleiding

Onder studenten blijkt stress veel voor te komen. Al-Dubai et al. (2011) behandelden onderzoeken die stress hadden gemeten aan Britse, Maleisische en Thaise universitaire instellingen, en vonden waarden van respectievelijk 31,2; 41,9 en 61,4 procent aan waargenomen stress onder studenten. Hudd, Dumlao, Erdmann-Sager, Murray, Phan, Soukas en Yokozuka (2000) ondervonden dat gestreste studenten minder geneigd zijn tot gezond gedrag dan studenten die minder stress ervaren en dat ze zowel een lager

zelfvertrouwen als een lagere perceptie van hun gezondheid hebben. Dixon en Kurpius (2008) ondervonden daarbij dat onder studenten meer stress samenhangt met zowel depressieve symptomen als angstsymptomen en dat vrouwen meer klachten ten gevolge van stress ondervonden dan mannen. Hieruit blijkt dat stress tot negatieve gevolgen kan leiden op zowel fysiek als mentaal gebied.

Stress hangt ook negatief samen met slaapkwaliteit (Matthews, Hall, Cousins & Lee, 2014). Naast stress, blijkt ook een slechte slaapkwaliteit samen te hangen met fysieke en mentale problemen: Het wordt in verband gebracht met obesitas, hoge bloeddruk, verslechterde concentratie en depressie (Colten & Altevogt, 2006). Daarbij worden onder studenten relatief hoge percentages aan slaapklachten gevonden, namelijk 31,6 tot 60 procent (Caldwell, Harrison, Adams, Quin & Greeson, 2010). Dit percentage is hoger dan onder de populatie volwassen, waar 25 procent slaapproblemen rapporteert (Morin & Benca, 2012). Ook wordt slecht slapen in verband gebracht met academisch falen (Gaultney, 2010), wat op zich al stress kan oproepen. Hieruit blijkt dat een slechte slaapkwaliteit

verergerd kan raken door stress, en hierdoor kan leiden tot zowel fysieke als mentale problematiek en dat dit tot beperkingen kan leiden op academisch gebied. Dit levert niet alleen kosten voor de maatschappij en gezondheidszorg op, maar kan ook tot onnodig

(4)

3 subjectief lijden leiden.

Naast het feit dat er een hoge mate aan ontevredenheid over slaap heerst onder studenten (Caldwell et al., 2010), valt op dat dit per land verschilt. Het gebruik van middelen zoals bijvoorbeeld alcohol kan een rol spelen in deze ervaren stress en slaapklachten

(Johnson & Breslau, 2001). In Nederland wordt veel alcohol genuttigd onder studenten. Uit onderzoek van het Trimbos-Instituut, uitgevoerd door Goossens en Van Dorselaer (2015) is gebleken dat 73,8 procent van de Amsterdamse studenten drinkt, en 23,9 procent kan als zware drinker worden geclassificeerd.

Johnson en Breslau (2001) constateerden een negatief verband tussen het gebruik van alcohol en slaapkwaliteit, waarbij slaapkwaliteit vermindert bij alcoholgebruik. Uit meta-analytisch onderzoek van Ebrahim, Shapiro, Williams en Fenwick (2012) bleek dat alcohol iemands REM-slaap kan verstoren. De kwaliteit van REM-slaap wordt in verband gebracht met ervaren slaapkwaliteit. Bij lichte doses alcohol werd er geen verstoring gevonden, echter bij hoge doses alcohol wel. Deze resultaten suggereren dat alcohol in lichte mate niet negatief samenhangt met stress en slaapkwaliteit, maar dat overmatig gebruik wel een negatieve samenhang kan hebben met name slaapkwaliteit.

Alcohol kan onder andere fysieke, mentale en sociale gevolgen hebben. Daarnaast blijkt uit onderzoek een causaal verband tussen alcoholgebruik en het verliezen van een baan, en het verliezen van een baan kan leiden tot meer alcoholgebruik. Bij gemiddeld gebruik is de kans groot dat dit overslaat in overmatig gebruik (Klingeman & Gmel, 2001; Mustonen, Paakkaned & Simpura, 1994; Mullahy & Sindelar, 1996; Gallant, 1993; Dooley & Prause, 1998; Claussen, 1999; aangehaald in World Health Organization, 2004). Een reden hiervoor kan de verhoogde mate aan stress zijn die baanverlies tot gevolg heeft. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat middelen als alcohol regelmatig tegen stress ingezet

(5)

4 worden (Spanagel, Noori & Heilig, 2014; Al-Dubai et al., 2011). Dit lijkt met name relevant voor studenten, of young professionals, die regelmatig alcohol consumeren en continu onder druk staan om te presteren. Doordat stress kan verminderen door alcoholconsumptie, en slaapkwaliteit kan verergeren bij overmatig alcoholgebruik, kan gesuggereerd worden dat alcoholgebruik op een manier samenhangt met zowel stress en slaapkwaliteit. Hierbij leidt overmatig gebruik waarschijnlijk tot negatieve gevolgen, waar gematigd gebruik vrijwel geen nadelige gevolgen zou hebben.

In dit onderzoek wordt de prevalentie van stress, alcoholgebruik en slaapproblemen onderzocht bij een steekproef Amsterdamse studenten. Hierbij wordt verwacht dat de waarden voor alcoholgebruik en slaapproblemen vergelijkbaar zijn met waardes uit eerder onderzoek (Caldwell et al., 2010; Goossens en Van Dorselaer, 2015). Voor stressscores is geen normscore beschikbaar. Hierbij zal ook worden onderzocht wat de verbanden zijn tussen stress, slaapkwaliteit en alcoholgebruik. Op basis van eerder onderzoek worden daarbij een aantal hypotheses onderzocht. Allereerst wordt op basis van de kennis over het verband tussen stress en slaapkwaliteit verwacht dat deze samenhangen, waarbij meer stress samenhangt met meer slaapproblemen. Verder zijn de bevindingen over alcohol dat een lichte gebruiker geen nadelen zou ondervinden omtrent slaapkwaliteit, terwijl dit bij een zware gebruiker juist wel zo lijkt. Vandaar wordt onderzocht wat het verband is tussen alcohol en slaapkwaliteit. Verder wordt verwacht dat stress samengaat met alcoholgebruik, waar meer stress samenhangt met meer alcoholgebruik. Tot slot lijkt het door het

slaapverstorende effect enerzijds en het stress-reducerende effect anderzijds, aannemelijk dat overmatig drankgebruik een deel van het verband tussen stress en slaapkwaliteit kan verklaren. Daarom wordt onderzocht of deelnemers die overmatig drinken meer last hebben van slaapklachten dan deelnemers die gematigd drinken.

(6)

5 Methode

Deelnemers

Voltijdsstudenten tussen de 18 en 30 jaar aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Vrije Universiteit (VU) zijn geworven voor dit onderzoek. Deelnemers werden

geëxcludeerd als zij niet aan voorgenoemde eisen voldeden, en als zij meer dan eens per week slaapmedicatie gebruikten. Deelnemers werden gevraagd mee te doen aan dit onderzoek middels het sociale netwerk van de onderzoekers. Een ander deel van de deelnemers had via het LAB, het onderzoekscentrum van de UvA, geparticipeerd. In totaal hebben 159 proefpersonen de vragenlijsten ingevuld. Voor een β = 0,8 met een d = 0,5, ofwel hoge power en hoge effectgrootte, waren volgens de power-analyse vanuit G*Power 78 proefpersonen nodig om een betrouwbaar resultaat te halen. Hieraan is dus ruim voldaan.

Materialen

De onafhankelijke variabelen in dit onderzoek zijn stress, en middelengebruik. Stress wordt gemeten aan de hand van de Perceived Stress Scale (PSS), opgesteld door Cohen, Kamarck en Mermelstein (1983). De PSS is op psychometrische kwaliteiten onderzocht en bleek hierop adequaat te scoren. Uit onderzoek van Remor (2006) werd een test-hertest betrouwbaarheid gevonden van r = ,73, daarnaast was ook de validiteit en sensitiviteit als goed bevonden. Met de PSS worden 2 componenten gemeten, namelijk algemene stress en de perceptie om te kunnen gaan met bestaande stressoren. De vragenlijst bestaat uit 14 items, zoals “Hoe vaak ben je afgelopen maand van streek geraakt door een onverwacht voorval?” en “Hoe vaak voelde je je de afgelopen maand nerveus en “gestrest”?”. Deze vragen zijn in te vullen op een vijfpunts-Likert schaal variërend van “nooit” tot “heel vaak”, gecodeerd van 0 tot 4. Het bereik van de scores ligt tussen de 0 en 56. Items 4, 5, 6, 7, 9, 10

(7)

6 en 13 zijn contra-indicatieve items en de scores hierop dienen hierom omgerekend te

worden, waarbij een score van 0 = 4, 1 = 3, 2 = 2, et cetera. Hoe hoger de score, hoe hoger de ervaren stress. Verder is de PSS geen diagnostisch instrument en dienen de scores enkel geïnterpreteerd te worden als indicatie voor waargenomen stress binnen de steekproef zelf. Middelengebruik wordt gemeten aan de hand van een selectie vragen uit een

vragenlijst NSCK Alcoholgerelateerde ziekenhuisopnames. Items die bijvoorbeeld de ethanolspiegel opvroegen zijn geëxcludeerd, waar items die naar recent alcoholgebruik vragen wel opgenomen zijn. Bijvoorbeeld ‘Alcoholgebruik afgelopen maanden’ met antwoordopties voor consumptie per weekdag en weekenddag. Als maat voor

alcoholgebruik wordt de alcoholconsumptie per week gebruikt. Zware drinkers worden gedefinieerd aan de hand van Goossens en Van Dorselaer (2015), namelijk 14 consumpties per week voor vrouwen, en 21 consumpties per week voor mannen. Een vast bereik is gezien de open vragen niet vast te stellen. Over deze vragenlijst bestaan geen gegevens omtrent validering. De vragen zijn zodanig opgesteld dat deze bruikbaar zijn voor exploratief onderzoek; er wordt naar kwantitatieve gegevens over middelengebruik gevraagd. De vragen zijn gesteld vanuit exploratief oogpunt, waarbij het doel is geweest een indicatie te geven over de mate van middelengebruik binnen de steekproef. Voornamelijk alcohol wordt uitgevraagd, maar ook in globale zin het gebruik van tabak, marihuana en andere middelen zoals cocaïne, heroïne et cetera. Tabak en cannabis worden apart uitgevraagd, waarbij ook gevraagd wordt naar frequentie. Wat betreft overige genotsmiddelen werden deze in een restcategorie uitgevraagd of deze ooit gebruikt waren.

Om de afhankelijke variabele, slaapkwaliteit, te meten, wordt de Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI) afgenomen, als opgesteld door Buysse, Reynolds Ill, Monk, Berman en Kupfer (1988). Deze vragenlijst is meermaals gevalideerd, en blijkt volgens Carpenter en

(8)

7 Andrykowski (1998) een een intern consistent meetinstrument (α = ,80). Uit psychometrisch onderzoek van Backhaus, Junghanns, Broocks, Riemann en Hohagen (2002) bleek de PSQI een test-hertest betrouwbaarheid te hebben van ,87, en een hoge validiteit wat betreft sensitiviteit en specificiteit. De vragenlijst bestaat uit 19 Engelstalige vragen, zoals

bijvoorbeeld “When have you usually gone to bed?” en “How long (in minutes) has it taken you to fall asleep?”. Vijf andere vragen, die normaal gesproken door iemands huisgenoot of bedpartner worden ingevuld, zijn geëxcludeerd wegens praktische redenen; een deel van studenten leeft over het algemeen zelfstandig, zonder vaste bedpartner of huisgenoot. Deze vragen meten 7 componenten, namelijk subjectieve slaapkwaliteit, tijd tot inslapen,

slaaptijd, habituele slaap efficiëntie, slaap verstoringen, gebruik van slaapmedicatie en dysfunctie overdag. Deze componenten kunnen elk een score van 0 tot 3 opleveren, dus een totaalbereik van 0 tot 21. Een lage score indiceert goede slaapkwaliteit, hoe hoger de score, hoe slechter de slaapkwaliteit. De PSQI werd omgescoord tot goede en slechte slaapkwaliteit middels de criteria zoals gesteld door Grandner, Kripke, Yoon en Youngstedt (2006), waarbij een cut-off score van 5 werd gehanteerd, waarbij een score hoger dan 5 een slechte

slaapkwaliteit indiceert, en een score daaronder een goede slaapkwaliteit. Procedure

Een deel van de deelnemers werd door de onderzoekers persoonlijk benaderd via ofwel reëel contact ofwel via sociale media. Een ander deel had zich aangemeld voor onderzoek via het onderzoekscentrum van de UvA, het LAB. Deelname aan het onderzoek was op vrijwillige basis en men mocht op ieder gewenst moment van deelname afzien. De Commissie Ethiek had voorafgaand aan de uitvoering van het onderzoek, dit onderzoek goedgekeurd. Allereerst werd een informed consent brief getoond; wanneer de hierin gestelde voorwaarden geaccepteerd worden, vulden deelnemers enkele vragenlijsten in.

(9)

8 Gezien de dataset gedeeld werd met andere onderzoekers die een andere onderzoeksvraag hanteerden, kwamen er ook vragenlijsten aan bod die niet per se voor dit onderzoek

relevant waren. Achtereenvolgens werd een vragenlijst over demografische informatie afgenomen, hierna de PSQI, dan de SLEEP-50, dan slaaphygiëne, hierna sporten, dan de PSS, hierna middelengebruik op basis van de NSCK-vragenlijst alcoholgerelateerde

ziekenhuisopnames, en tot slot de Mindfulness Attentional Awareness Scale. In totaliteit nam het invullen van de vragenlijst circa 30 minuten in beslag.

Data-analyse

Voor het analyseren van de data is gebruik gemaakt van versie 23 van het programma SPSS. Allereerst werd de dataset opgeschoond waarbij deelnemers verwijderd werden en scores gecodeerd om deze bruikbaar te maken voor de analyses. Het coderen van de testscores is beschreven bij ‘materialen’.

Alle analyses kwamen tot stand door het toetskeuzeschema van Field (2011) te doorlopen. Om de data te analyseren werden een aantal correlationele verbanden onderzocht en werd een moderatie-analyse uitgevoerd, maar daarvóór dienden de bijbehorende assumpties gecheckt te worden. Aan de assumpties voor een correlatie was voldaan; alle variabelen waren op interval of ratio niveau, waren normaal verdeeld, stonden in lineair verband en er was sprake van homoscedasticiteit. Voor een moderatie-analyse gelden dezelfde assumpties als bij (multipele) regressie. Ook hieraan was voldaan; de onafhankelijke variabelen waren continu, de steekproef was random verkregen, de onafhankelijke variabelen hadden variantie, er was geen sprake van multicollineariteit, er was sprake van homoscedasticiteit, de residuen correleerden niet met elkaar en waren normaal verdeeld, en tot slot waren de deelnemers onafhankelijk van elkaar en was het verband tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele lineair.

(10)

9 Wat betreft de analyses werden ten eerste demografische variabelen in kaart

gebracht met beschrijvende statistieken. Ten tweede werden gemiddelden en

standaarddeviaties berekend per vragenlijst en werd getoetst of de data normaal verdeeld was. Indien er sprake zou zijn van een normaalverdeling zijn parametrische toetsen gebruikt, zo niet non-parametrische toetsen. Indien bekend, werden de gevonden gemiddelden vergeleken met de normgegevens, of de gegevens uit eerder onderzoek (Caldwell et al., 2010; Goossens en Van Dorselaer, 2015). Hiermee kon worden bepaald hoe de resultaten zich zouden verhouden en tot de populatiegegevens. Vervolgens werd met behulp van een correlatieberekening de verbanden tussen stress, slaapkwaliteit en alcoholgebruik in kaart gebracht. Als p < ,05 en r > ,1 < ,3 is er sprake van een significante, zwakke correlatie. Vanaf r > ,3 < ,5 is het verband middelsterk en r > ,5 indiceert een sterk verband (Field, 2011). Tot slot werd een moderatie-analyse uitgevoerd, waarvoor een programma opgesteld door Hayes (2013) in SPSS is geïnstalleerd. Binnen dit onderzoek omvatte deze moderatie-analyse overmatig alcoholgebruik als moderator bij het verband tussen stress en slaapkwaliteit. Hiermee werd onderzocht of overmatig alcoholgebruik een deel van het verband tussen stress en slaapkwaliteit kan verklaren.

Resultaten

Onderzoeksresultaten

Een aantal deelnemers zijn verwijderd. 24 deelnemers hebben de vragenlijsten of niet, of niet volledig ingevuld en werden daarom verwijderd. Missende data kan namelijk leiden tot een vertekening van de resultaten. Een enkeling was 33 en daardoor te oud; deze werd uit de dataset verwijderd. Een ander was student aan de Hogeschool van Amsterdam en viel daardoor buiten de inclusiecriteria. Een andere proefpersoon was één van de

(11)

10 onderzoekers van dit project, waardoor de resultaten mogelijk door zijn verwachtingen vertekend konden zijn; hierom werd deze verwijderd. Tot slot werden deelnemers die vaker dan één keer per week slaapmedicatie gebruiken geëxcludeerd, dit waren er vijf. Na exclusie bleven er 126 deelnemers over waarop de analyse werd uitgevoerd: 108 vrouwen (85,7%) en 18 mannen (14,3%). De gemiddelde leeftijd van vrouwen was 20,6, met een

standaardafwijking van 2,3; bij mannen was de gemiddelde leeftijd 22,1 met een standaardafwijking van 2,0. 55,6 procent studeerde op dat moment 2 jaar of korter, de overige 44,4 procent studeerde langer dan 2 jaar. Verder studeerde 50,8 procent van de deelnemers psychologie, wat hiermee de meest voorkomende studierichting binnen de steekproef was.

Tabel 1

Gemiddelde Scores op PSS, PSQI en alcoholgebruik per week met Standaardafwijking (tussen haakjes) voor 126 proefpersonen apart voor Mannen (n=18) en Vrouwen (n=108)

(12)

11 Allereerst werden de variabelen exploratief onderzocht op beschrijvende

statistieken, waarbij het gemiddelde en de standaardafwijking per variabele gesplitst op geslacht zijn weergegeven in tabel 1. De gemiddelde stressscore was 25,5; de gemiddelde score voor slaapkwaliteit was 5,5 en het alcoholgebruik per week was 6,1 eenheden. Bij inspectie van de tabel valt op dat vrouwen iets hoger op de PSS en PSQI scoren dan mannen, behalve bij alcoholgebruik. Alcoholgebruik onder mannen leek significant hoger dan bij vrouwen. Gezien de variantie binnen de groepen mannen en vrouwen volgens Levene’s test niet normaal verdeeld waren, is dit verschil niet significant: t(19) = -1,76; p = ,095. De overige verschillen bleken uit t-toetsen duidelijk niet significant.

Hierna werd nagegaan of er onder studenten slechte slaapkwaliteit voorkwam. De data werd opgedeeld in 2 groepen; slechte en goede slaapkwaliteit. Deze gegevens zijn weergegeven in tabel 2. Uit beschrijvende statistieken bleek dat 45 procent (N=59) van de deelnemers onder de cut-off score van 5 scoorde en daarmee geclassificeerd werd als slechte slaper. Het aandeel van deze groep week significant af van 0 en is hierdoor een significant deel van de steekproef; t(125) = 9,68; p < ,001. Daarnaast lag dit percentage

Test Gemiddelde testscore (N = 126) Gemiddelde testscore mannen (n = 18) Gemiddelde testscore vrouwen (n = 108) Perceived Stress Scale 25,5 (7,7) 24,8 (7,3) 25,6 (7,8) Pittsburgh Sleep Quality Index 5,5 (2,4) 4,9 (2,3) 5,6 (2,4) Alcoholgebruik per week 6,1 (5,8) 9,2 (8,6) 5,6 (5,1)

(13)

12 binnen het bereik dat in eerder onderzoek (Caldwell et al., 2014) was gevonden en viel hiermee binnen de norm. De overige 55 procent van de deelnemers hadden een score (N=73) onder 5 en werden daardoor als goede slapers geclassificeerd. De hypothese dat onder studenten slechte slaapkwaliteit voorkomt vergelijkbaar met bekende normgegevens, is hiermee bevestigd.

Hierna werd onderzocht hoeveel van de deelnemers overmatig drinkt. Ook deze gegevens worden weergegeven in tabel 2. Uit de resultaten bleek dat slechts 7,2 procent (n=9) van de deelnemers in aanmerking kwam voor het label ‘zware drinker’ wat inhoudt dat

zij als vrouw meer dan 14 alcoholische eenheden per week nuttigden, of als man meer dan 21 eenheden per week. Ondanks de beperkte grootte bleek dit een significant aandeel van

de steekproef: t(125) = 3,10; p = ,002. Dit aandeel was een stuk kleiner dan in de populatie gevonden werd, namelijk 23,9 procent (Goossens en Van Dorselaer, 2014). De rest, 92,8 procent (N=122), drinkt zodanig dat ze niet als ‘zware’ drinker konden worden

geclassificeerd. Doordat dit aandeel significant was werd bevestigd dat er binnen de steekproef overmatig alcoholgebruik voorkomt.

Categorie Wel Niet

Man Vrouw Totaal Man Vrouw Totaal

Slechte slaapkwaliteit 5 (4,0%) 49 (38,9%) 54 (42,9%) 13 (10,3%) 59 (46,8%) 72 (57,1%) Overmatig alcoholgebruik 2 (1,6%) 7 (5,6%) 9 (7,2%) 16 (12,6%) 101 (80,2%) 117 (92,8%)

(14)

13 Tabel 2

Aantal Deelnemers met Slechte Slaapkwaliteit (PSQI > 5) en Overmatig Alcoholgebruik (Vrouwen > 14, Mannen > 21) met Percentage Tussen Haakjes voor Vrouwen (n = 108) en Mannen (n = 18) en Totaal (N = 126)

Vervolgens werd getoetst of er een verband bestond tussen stress en slaapkwaliteit door gebruik te maken van Pearsons’ correlatie. Er werd een middelsterke, significante correlatie gevonden: r(124) = ,380; p < ,001. Gezien de contra-indicatieve items van de PSQI, waarbij een hoge score een slechte slaapkwaliteit indiceert, is deze correlatie positief in plaats van negatief. Dit bevestigt de hypothese dat stress en slaapkwaliteit negatief met elkaar in verband staan, waarbij meer stress samengaat met meer slaapklachten.

Het verband tussen stress en alcoholgebruik bleek, ongeacht geslacht, niet significant: r(124) = -,050; p = ,580. Er bleek daarbij ook geen verband tussen stress en overmatig alcoholgebruik, ongeacht geslacht. Een verandering in mate van stress ging dus niet samen met een verandering in alcoholgebruik. Stress en alcoholgebruik bleken niet met elkaar in verband te staan, waarmee de hypothese die stelt dat meer stress samen zou gaan met meer alcoholgebruik niet bevestigd kan worden.

Ook het verband tussen alcohol en slaapkwaliteit werd middels correlatie

onderzocht. Hieruit bleek geen significant verband, ongeacht geslacht: r(124) = -,059; p = ,508. Alcohol en slaapkwaliteit stonden in deze steekproef dus niet in verband met elkaar. Hierbij bleek ook geen verband tussen overmatig alcoholgebruik en slaapkwaliteit, ongeacht geslacht. De hypothese dat overmatig alcoholgebruik een negatievere invloed heeft op slaapkwaliteit dan matig alcoholgebruik wordt hiermee niet bevestigd.

(15)

14 slaapkwaliteit en stress. De verklaarde variantie van het gehele model, inclusief overmatig alcoholgebruik, is significant: R2 = ,151; F(3, 122) = 7,988; p < ,001. De interactie tussen stress en overmatig alcoholgebruik bleek niets toe te voegen aan het model: b = -,058 [-,262; ,145]; t(122) = -,568; p = ,571. Overmatig alcoholgebruik bleek dus niet te fungeren als moderator. De hypothese die stelde dat deelnemers die overmatig alcohol nuttigden meer slaapklachten ten gevolge van stress zouden hebben dan deelnemers die gematigd alcohol gebruikten, werd hiermee niet bewezen.

Discussie

In dit onderzoek werd de rol van alcoholgebruik bij het verband tussen stress en

slaapkwaliteit onderzocht bij Amsterdamse studenten. Vrouwen hadden niet-significant meer stress en slechtere slaapkwaliteit dan mannen, waar mannen niet-significant meer alcoholgebruik per week rapporteerden. Uit de resultaten bleek een samenhang tussen stress en slaapkwaliteit: Studenten die meer stress ervaarden sliepen slechter dan

deelnemers die weinig stress ervaarden. Hiermee lag dit in lijn met eerder onderzoek over ervaren slaapklachten en stress (Caldwell et al., 2014). Daarnaast bleek dat alcohol met stress noch slaapkwaliteit in verband staat. Dit was niet in lijn met de verwachtingen en implicaties van eerder onderzoek (Johnson en Breslau, 2001; Ebrahim et al., 2012; Spanagel et al., 2014; Al-Dubai et al., 2011). Het kan zijn dat de resultaten van dit onderzoek door methodologische tekortkomingen onjuist blijken. Hierdoor dienen met name de verbanden tussen stress en alcohol, en alcohol en slaapkwaliteit in twijfel getrokken te worden. Enkele aandachtspunten zijn de volgende.

(16)

15 Ten eerste was voor dit onderzoek een selecte steekproef tot stand gekomen. Zo bleek de man-vrouw verdeling uit balans, waarbij er slechts 18 mannen tegenover 118 vrouwen data hadden gegenereerd. Gezien het effect van stress op iemands welzijn sterker is bij vrouwen (Dixon en Kurpius, 2008) dan bij mannen, waren de resultaten mogelijk te generaliseren naar vrouwen, maar niet naar mannen. Daarnaast was er een teveel aan psychologiestudenten ten opzichte van studenten met een andere richting, waardoor de populatie studenten niet goed gerepresenteerd werd. Tot slot waren er te weinig

deelnemers die aan overmatig alcoholgebruik deden, namelijk slechts 7 procent. Als er meer deelnemers waren die aan overmatig alcoholgebruik hadden gedaan, waren er mogelijk wel significante en bovendien meer betrouwbare resultaten gevonden.

Ten tweede zou het kunnen zijn dat sekse als moderator optreedt bij het verband tussen stress en slaapkwaliteit. Gezien eerder onderzoek (Dixon en Kurpius, 2008) heeft aangegeven dat gevolgen van stress voor vrouwen ernstiger zijn dan voor mannen. Daarbij scoorden vrouwen in dit onderzoek niet-significant slechter op slaapkwaliteit dan mannen, met een nagenoeg gelijke stressscore. Het zou kunnen dat vrouwen gevoeliger zijn voor de gevolgen van stress dan mannen. In dit onderzoek zijn mannen niet genoeg gerepresenteerd om betrouwbare conclusies over geslachtsverschillen te geven. Het is aan te raden in

vervolgonderzoek sekse als moderator op te nemen bij het verband tussen stress en slaapkwaliteit.

Tot slot waren er beperkingen omtrent de tests. Zo zijn er geen Nederlandse normen bekend voor de PSS en PSQI. De PSS is per definitie geen diagnostisch instrument en geeft daarom enkel relatieve waardes die enkel bruikbaar zijn ter indicatie van het stressniveau van de deelnemers binnen de gebruikte steekproef. Verder is de cut-off score voor slechte slaapkwaliteit gebaseerd op Engels onderzoek. Waarschijnlijk verschilt de slaapkwaliteit en

(17)

16 slaapgewoontes van Engelsen in het algemeen van die van Nederlandse studenten. Om deze reden zijn de resultaten niet betrouwbaar genoeg om uitspraken over stress en slaap te generaliseren naar de populatie. Wat betreft de scores op alcoholgebruik was de norm het alcoholgebruik onder Amsterdamse studenten in 2015 (Goossens en Van Dorselaer, 2015). Wel was er mogelijk sprake van sociale wenselijkheid. Deelnemers die veel drinken kunnen zich hiervoor schamen en daardoor lagere aantallen opgeven dan ze daadwerkelijk nuttigen. In een maatschappij waar gezonde voeding en gezond leven steeds meer belangrijk lijken te worden, lijkt sociale wenselijkheid hier een rol te kunnen spelen. Echter blijven deze

gegevens bruikbaar als indicatie voor mate van alcoholgebruik.

Deze punten samen leiden ertoe dat de resultaten van dit onderzoek niet te generaliseren zijn naar Amsterdamse of Nederlandse studenten. Een suggestie voor vervolgonderzoek zou zijn om studenten te selecteren van verschillende studierichtingen, met een gelijke verdeling qua geslacht en met een selectie voor deelnemers die veel alcohol nuttigen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld gedeeltelijke werving bij studentenverenigingen waarvan bekend is dat leden veel alcohol drinken. Tot slot zou het bevorderlijk zijn voor de generaliseerbaarheid als er daarbij Nederlandse, genormeerde vragenlijsten gebruikt zouden worden om stress en slaapkwaliteit te meten.

Betere voorlichting over de werking van het verband tussen stress, slaapkwaliteit en alcoholgebruik zou ervoor kunnen zorgen dat studenten zich bewuster bezig gaan houden met hoe gestrest, brak of slaperig ze zijn en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn. Hiermee kan op den duur voorkomen worden dat ze onder hun niveau presteren, én dat zowel hun fysieke als mentale gezondheid achteruit gaat. Hiermee kunnen niet alleen kosten bespaard worden in de gezondheidszorg, maar kan ook een hoop subjectief lijden voorkomen worden.

(18)

17 Zulke kennis is met name relevant binnen een nu nog kwetsbare groep jongeren, die in de toekomst het denkend deel der natie zal representeren.

(19)

18 Referenties

Al-Dubai, S. A. R., Al-Naggar, R. A., Alshagga, M. A. & Rampal, K. G. (2011). Stress and coping strategies of students in a medical faculty in Malaysia. Malaysian Journal of Medical Science, 18(3), 57-64.

Backhaus, J., Junghanns, K., Broocks, A., Riemann, D. & Hohagen, F. (2002). Test-retest reliability and validity of the pittsburgh sleep quality index in primary insomnia. Journal of Psychosomatic Research, 53(3), 737-740.

Buysse, D. J., Reynolds Ill, C. F., Monk, T. H., Berman, S. R. & Kupfer, D. J. (1988). The Pittsburgh Sleep Quality Index: A new instrument for psychiatric practice and research. Psychiatry Research, 28, 193-213.

Caldwell, K., Harrison, M., Adams, M., Quin, R. H. & Greeson, J. (2010). Journal of American College Health 58(5), 433-442.

Carpenter, J. S. & Andrykowski, M. A. (1996). Psychometric evaluation of the pittsburgh sleep quality index. Journal of Psychosomatic Research, 45, 5-13.

Cohen, S., Kamarck, T. & Mermelstein, R. (1983). A global measure of perceived stress. Journal of Health and Social Behavior, 24, 385-396.

Colten, H. R. & Altevogt, B. M. (2006). Sleep disorders and sleep deprivation: An unmet public health problem. Sleep Disorders and Sleep Deprivation: An unmet public health problem. The National Academic Press, Washington, DC.

Dixon, S. K. & Robinson Kurpius, S. E. (2008). Depression and college stress among university undergraduates: Do mattering and self-esteem make a difference? Journal of College Student Development, 49-5, 412-424. Doi: 10.1353/csd.0.0024.

(20)

19 Ebrahim, I. O., Shapiro, C. M., Williams, A. J. & Fenwick, P. B. (2013). Alcohol and sleep i:

Effects on normal sleep. Alcoholism Clinical and Experimental Research, **-*, 1-11.

Field, A. (2012). Discovering statistics using IBM SPSS statistics. London: Sage.

Gaultney, J. F. (2010). The prevalence of sleep disorders in college students: Impact on academic performance. Journal of American College Health, 59-2, 91-97.

Goossens, F. X. & Van Dorselaer, S. (2015). Alcohol-, tabaks- en drugsgebruik door studenten: Inventarisatie van (onderzoeken naar) prevalentieschattingen onder MBO-, HBO- en WO- studenten in Nederland. Trimbos-Instituut, Utrecht.

Grandner, M. A., Kripke, D. F., Yoon, I. Y. & Youngstedt, S. D. (2012). Criterion validity of the pittsburg sleep quality index: Investigation in a non-clinical sample. Sleep Biol

Rhythms, 4(2), 129-139.

Hewitt, P. L., Flett, G. L. & Mosher, S. W. (1992). The perceived stress scale: Factor structure and relation to depression symptoms in a psychiatric sample. Journal of

Psychopathology and Behavioral Assessment, 14, 247-257.

Hudd, S. S., Dumlao, J., Erdmann-Sager, D., Murray, D., Phan, E. & Soukas, N. (2000). Stress at college: Effects on health habits, health status and self-esteem. College Student Journal 32-2, 2017.

Johnson, E. O. & Breslau, N. (2001). Sleep problems and substance use in adolescence. Drugs and Alcohol Dependence, 64-1, 1-7.

Matthews, K. A., Hall, M. H., Cousins, J. & Lee, L. (2014). Getting a good night's sleep in adolescence: Do strategies for coping with stress matter?

(21)

20 Moore, T. H. M., Zammit, S., Lingford-Hughes, A. Barnes, T. R. E., Jones, P. B., Burke, M., &

Lewis, G. (2007). Cannabis use and risk of psychotic or affective mental health outcomes: a systematic review. The Lancet, 370, 319-328.

Morin, C. M. & Benca, R. (2012). Chronic Insomnia. The Lancet, 379, 1129-1141.

Remor, E. (2006). Psychometric properties of a European Spanish version of the perceived stress scale (PSS). The Spanish Journal of Psychology, 9(1), 86-93.

Spanagel, R., Noori H. R. & Heilig, M. (2014). Stress and alcohol interactions: Animal studies and clinical significance. Trends in Neuroscience, 37, 219-227.

World Health Organization. (2004). Global status report on alcohol 2004 (2nd ed.). Geneva, World Health Organization.

Zimbardo, P. G., Johnson, R. L. & McCann, V. (2013). Psychologie: Een inleiding. Amsterdam: Pearson Benelux.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de Natuurschoonwet kwamen deze drie kwesties samen, want de wet maakte het mogelijk forse belastingverlaging te geven aan landgoedeigenaren als ze hun landgoederen

The p.Arg183Trp mutation in the beta-actin gene is associated with the clinical presentation of dystonia-deafness syndrome, even with only minimal or no developmental abnormalities of

A representative comodulogram of Muscle-Class (Subject 3, IC No. 16): (a) the comodulogram; (b) time series of the cross-frequency PPC of the combinations of the selected

It consists of four different positive sense RNAs encapsulated in three capsids of the same structure, made from 90 homodimers of the capsid proteins CP, which form the protein

Participants in this workshop will develop ideas for a new, future-oriented course, based on the competencies and learning outcomes as defined in the TecCOMFrame Competence

o Based on the computational modelling of applying interstitial fluid flow through individual building blocks,we can pattern and guide cell alignment hence the vasculature

To experimentally verify the existence of an intrinsic magnonic crystal resulting in quantized helimagnons in the conical and helical phases of Cu 2 OSeO 3 , we performed

An approach for film transfer is demonstrated that makes use of seed layers of nanosheets on arbitrary sacrificial substrates.. Epitaxial SrTiO 3 , SrRuO 3 , and