Hieracium
weverianum
(zahn)
Haveman stat.
nov.
in
de
Heimansgroeve (Epen,
Zuid-Lim burg)
R. Haveman
Inleiding
De eerste en tegelijkertijd de laatste die
in Nederland een overzicht probeerde te
geven van het grotendeels apomictische subgenus Hieracium was Johannes van
Soest.
In vier
artikelen
in
hetNederlandsch
Kruidkundig
Archief
(1926-1929) presenteerde
hij
een revisievan
al
het
voor
hem
beschikbaremateriaal
uit
Nederlandse herbaria.Hij
kreeg daarbij
hulp
van
de
groteHierqcium-kenner
Hermann Zahn,
die zo goed als al het materiaal controleerdeen van
namen voorzag.
De
laatst-genoemde beschreef
in
de
bedoeldeaÍikelenreeks ook
ruim 40
nieuwe taxauit
het
subgenusuit
Nederland,op
hetniveau
van
ondersoort
of
lager.
Demeeste van deze taxa kunnen als soorten
beschouwd
worden,
evenals
datdoorgaans gedaan wordt met de primaire eenheden
binnen
andere apomictischegroepen
(zie
hiervoor
en
voor
deverschillende scholen
in
de Hieracium-taxonomie Haveman et al.2002).Een
belangrijke
verzamelaar
vanhavikskruiden in het begin van de vorige
eeu\ry was de Zuidlimburgse arts F.A.C. de Wever
uit
Nuth, die botaniseerdeuit
liefhebberij. Zahn beschreef diverse van
de door De
Wever
verzamelde havikskruidenvoor
het
eerst.Een
van deze nieuwe taxa was Hieraciummuro-rum
L.
subsp.
weverianum
Zahn,waarvan De Wever eenmaal,
in
l9l
I
bijGulpen,
verschillende
exemplaren verzamelde (Van Soest 1926).Yier
jaarlater
vermeldVan
Soest echterbij
dittaxon: "Deze
is ter
plaatse
door veranderingen van het terreinniet
meerteruggevonden"
(Van
Soest
1930).Daarmee
leek
dit
taxon
uitgestorven,alhoewel
natuurlijk
niet kon
wordenuitgesloten
dat het nog altijd
n
Zuid-Limburg
voorkwam,
de
lage
onder-zoeksintensiteit
aan Hieracium
in
ons land in ogenschouw genomen.In
2004 werd
op
de wand van
deHeimansgroeve aan
de Geul
bij
Epeneen
taxon
uit
de Hieracium
murorum-groep verzameld dat, na vergelijking met
het originele materiaal
in
het Nationaal Herbarium Nederland te Leiden, bleek tebehoren
tot
subsp.
weverianum. Merkwaardig genoegbleek de
Lande-lijke
Vegetatie Databank(in
beheerbij
Alterra WUR) geen vegetatieopnamen te
bevatten van de wand van de Heimans-groeve, hoewel
het
eenvoor ons
landzeer bijzonder milieu betreft. De vondst van
H.
murorum subsp. weverianum isde
aanleidingom de
vegetatievan
deHeimansgroeve
en het
onderhavige Havikskruid nader te beschrijven.Hoe de vegetatie eruit heeft gezien op
de
klassieke vindplaatsbij
Gulpen, 6kilometer noordelijk van de
Heimans-groeve,
is
niet meer na
te
gaan. Het Natuurhistorisch Museumin
Maasfricht is in het bezit van aantekeningen van De Wever van vindplaatsen van de 'kleine' Hieracium-taxa, voornamelijkin
Zuid-Limburg.
Op het
bestaanvan
dezeaantekeningen
werd
ik
gewezen doorHenk
Hillegers
en ze
werden
mijwiendelijk ter
beschikking gesteld doorJohn
Strouckenvan
het
Museum. In
deze aantekeningen
kon
ik
echter nietsterugvinden
over de
vindplaats van H.De
soort
Voor het bedoelde Hieracium-taxon uit de
Heimansgroeve
is
geen naamop
soort-niveau beschikbaar, daarom publiceerik
deze
hier.
OmdatVan
Soest noch Zahn offrcieel een holotype heeft aangewezen,vindt hier ook lectotlpificatie
plaats.Dit
is
eenvoudig, aangeziener
slechts ééncollectie van het desbetreffende taxon
in
Leiden aanwezig is.
Hierucium
weverianum (Zahn)
Have-man stat. nov.Basion)'rn: Hieracium murorum
L.
subsp.weverianum
Zaln in
Van
Soest,Neder-lands Kruidkundig
Archief
1925:
165(1926). Lectotype (designated here):
Bij
Gulpen 1911, leg. De Wever
[L,
barcode0011912,
the right
hand specimenl. Ophet
herbariumvelmet
het
tlpemateriaalzijn
2
exemplaren gemonteerd.
Hetrechter
exemplaaris
door
Van
Soestafgebeeld
in
het Nederlands l(ruidkundigArchief
enis
hier gekozen als lectotype.Het
linker
exemplaaris
het
enige
mijbekende syntype.
Bladeren: bladrozet 4-8-bladig; bladeren
vaak
tamelijk
klein, de
buitenste veelalzeer
klein
en rond, de
binnenste smalomgekeerd eirond
tot
langwerpig(5-9 x
2,5-3 cm
:
2:l
- 3 : I ), beide zijden van hetblad matig behaard; tanding onregelmatig, onregelmatig gegolfd
tot
getand langs derand,
stomp
tot
spits
getandaan
debladbasis; bladvoet
min of
meer aflopendin
de steel, bladtop stomp,of
spits aan de.jongste
(binnenste) bladeren. Bladsteel matigtot
sterk behaard,in
verhouding totde bladschijf vaak lang.
Stengel: 30-60 cm hoog, bladloos
of
metslechts
I
zeer spits
blad,
dat
veelal rudimentair ontwikkeld is, maar soms met eenduidelijk
ontwikkelde bladschijf, die dan zeer spits getand is.Bloeiwijze: Onderste bloeiwijzetak op 1/3
tot2l3
van de hoogte, bloeiwijze met 5-10(-15)
hoofdjes; bloeiwijzetakken
ondereen tamelijk scherpe hoek met de hoofclas
staand; hoofdjesstelen
dicht
bezet
metsterharen en korte (0,3-0,45 mm), donkere
klieren;
vaak
enkele tanden
van
delintbloemen gewimperd
(zie Figuur
l);
stijlen
door
zttartachtige
mamillendonker.
Omwindsel:
Omwindselblaadjes
zeeÍspits, 7-9 mm lang, de buitenste (volledig ontwikkelde)
dicht
bezet met korte(0,2-0,6
mm),
donkereklieren (ca.
40
peromwindselblaadje)
en
wijwel
zondersterharen, maar aan de top met een korte,
baardachtige
beharing;
enkelvoudigeharen afuezig.
Het
onderscheidmet
andere taxauit
de sect. Hieracium(:
H.
murorum agg.) isniet altijd
eenvoudig. Kenmerkend
isechter
de
combinatievan vaak
kleine, behaardebladen
met
een
in
de
steelaflopende (en daardoor lange) bladschijf,
de
onregelmatige tandingin
de onderstebladhelft, de gewimperde lintbloemen en
het
indumentum
van
de
omwindsel-blaadjes (veel korte klieren en het
wijwel
afwezig
zijn
van
sterharen).Het
meestnog
lijkt
deze soort
op
1{
oblongum Jordan,die in
Nederland zeldzaamis
entot nu toe slechts werd gevonden in
Zuid-Limburg
(bij
Scheulderen
Valkenburg) enin
Twente(in het
'Voetbrugbosje'bij
De Lutte).
Dezesoort
is
echterin
alle onderdelengroter en
wijkt
af
door
de langere klieren op de bloemsteeltjes(0,3-0,7 mm) en de
omwindselblaadjes(0,3-1,0
mm),
de
verkalende
en
naarverhouding smallere, elliptische bladeren,
soms
met
wijwel
evenwijdige
randen(lengte: breedte
:
3:l
tot 4:1), eenoftwee
duidelijk
ontwikkelde
bladen aan
destengel waarvan de onderste gesteeld is,
de
min
of
meer boogvormig opstijgendebloeiwdzetakken
en de
gele
of
ietsdonkerder gekleurde
stijlen.
Bovendienzljn de
omwindselblaadjes
van
H.oblongum
in
het
onderstedeel
veelal voorzien van eenmin of
meer duidelijkerand
van
sterharen; dezerand zet
zichsoms
tot
aan
de top van
deFiguur
l.
Hièracium weverianum (Zahn) Haveman.A-D:
habitus (maatstreepje5
cm).E,
F:
bloemsteeltje, binnenste en buitenste omwindselblaadjes (maatstreepje 2,5 mm). A-C, E,F:
Heimansgroeve, leg. R. Haveman, 19 mei 2004,D: bij
Gulpen, leg.A.
de\l*l wrl xretan daar r:a! tczen i r1*t ffr rreering:.1'rasrt kerlrn we lu a!. \Yr latr:n
h,,t lrronrenlan l rt.hts liggt.r (n gaan t:en
las asrut{ lrní: h.: prikkeld:aad. rlat eel
*tl bek:rr*J hoschjr alsluit. Drar rlrilelr oí
|:aipen rr *niler rle re:sperring door rl
dringea aan ir:n ranrl *l;l dr hazelaar: lx. I'ln nu rlilrt fr onverrr:rl:: r.oor cen :mi;lle vao !t:tn iri'an garrï ran crl metrr of r.ier
{i*ptc. en hall zoxcel bre rJtt: aln hlrt
;r:!rter *ili u-at r.r-.rwijd, \'oo. !s \'()(.tei
liggrn lr;1i,ls \ 1r :?!:ir!rtr rn grbrllrc.r:
leis; h*t knettrta .r lràpt rls ge :r irr
voa: op :*; lir*s op drr grlti ;rr rlt'
noorl:ij, waa: s middags nog x;r :*rl}ht
rle blrlem kra bereiken, is ;1le puin
lrrr-ipóotaa mct car gt..n blar:iernet v:n de prarhtige geh ,ro1a-.itel: rerlas trg:n dcn
h*lling rr de l:zei;ers,,1ie lrl toegarg
nt:l<ecrcn. grorit gamande,: rl lrem en
hclg borr:: l, t.(roruia ï:tt h{t sesr lirart
wod:, ;taal nanshooge :ilgerhoedskruiirn mët hlram el rruclt.
Mrat, wai;p hcr cogtlilik het meast dc
*ndacht :tekt, rtat rill de srrilc u anrlen van
.r:t opel grot. GliÍr:&eid r*:rt mrt scherge
r*rshe !x:en sraltll ,ich daar vier, rljf t;lrtar hsag de lllellri opi oi hrt ..n las
Figuur 2. Beschrijvingvqn de Heimansgroeve door Heimans
(Igl l).
omwindselblaadjes voort (Liebheit 1980; Sell
&
Murrell 2006).De begroeiing
van
de
Heimans-groeve
De
Heimansgroeveligt
op
de
rechter-flank
van het Geuldal, zuidoostelijk van Epen nabij Camerig(hok
193/308), en isin
beheerbij
Stichting
het
LimburgsLandschap.
In
zijn
boekje
Uit
onsKrijtland
beschrijftEli
Heimans(l9ll)
deze groeve,door
hem "Steenkoolgrot"gedoopt,
die
er
destijds
heel
andersuitzag
dan hedenten
dage(Figuur
2).Rond
l9l0
konje
slechtsin
de groevekomen nadat je
je
door dicht struikgewasheen
had
weten
te
worstelen.
Debegroeiing van de wanden van de groeve
zelf
bestond volgens Heimans
in
hetbegin van de vorige eeuw uit Lamiastrum
galeobdolon,
Digitalis
purpurea,
Teucrium scorodonia
en
Cytisus scopqrius, een combinatiedie wijst
opeen
begroeiing
van
de
Epilobieteaangustifoliae
of
de Melampyro-Holceteqmollis.
Havikskruiden
worden
door Heimansniet
genoemd,noch yoor
degfoeve, noch
voor de
directe omgeving hiervan.In
1937 is de groeve opengelegden
kreegz4
haarhuidige
uiterl|k
meteen
vrij
benaderbare
wand
(Van Nieuwenhoven 1978).De
rechteroevervan de
Geul
rondEpen
is
voor
Nederlandse begrippenbijzonder, omdat
dit
wijwel
de
enigeplaats
is
in
ons land waar gesteenteuit
het
Boven-Carboonaan
het
oppervlak komt. Ook het gesteentein
de Heimans-groeve stamtuit
deze periode en bestaatrprngehak:e lrolergrorre \rls, :oc sersó:l
irnkcr :taan ,lc lrokkrn cn slar3n en platen
in alle :ir:htingel irorecl.
lJis behoeÍt ge niet te rxiiÍelen clgr net een ouden sleenachtigen brdem te doel !rbt,
l\iel kunt gt ook hier zondff hamgr ol
holvrel de srrlhrn aaR de roorziide uit irl mr.i trekkrai miar c.. llnddiel, laarachter
rijl:e al weer dorhcrder ra harder, en zonder h:rmer nie: los te krijgen.
ln rlc llsgererkte rtukk{:o riieopdrllloer
!an rlc grrt liggen lp;::taJrcld, is lret r.(:*:f;
bli her :oeken .n lra ollrap.. om te ,ien
of r: lok ejr,t lran,lban stcenltol tusschrn zi,, ar.í ik, i*l ,reerlel !.e. {tat ik er tom,
m rlirrtje aan, art it( hir: rier versacht had:
cn wate;salrnranr.lrr is he!. rlie Lier ria na. romer ce xirter zal rlocrbrengcn,
lirt'n grell beLlkell \\'at blijht n.totnijn
f roote ïerrássiof ? IJet ir een Alprlsalam;rndlr. de sr:ort rlie in o::s Iand z!n noorielijhste gra*
bereilt rn da. a.f3t voor fên jaar of txaalf
in lx land i: ortriekt_ l.)en klrin rentje
*it llred:, nr al dokter, arivoraat of liicier
naruurlijk, tor! ioog l*er ran de pas
r:lge-richte Lelr::dr \atuur, r.onct !rm, zag ltt
het eea blrcrdrr dier r:s, en zond hem n|. S:riert is he: xrlie dier lrg rp andere plaarsa
uit
schalie oftewel leisteen in het onderste deel en zandsteen in het bovenste deel vande groeve. Anders dan de Krijtgesteenten die elders
in
Zuid-Limburg dagzomen enover
het
oudere Carboongesteente heenliggen,
reagerendeze
gesteentesoortenniet basisch.
Dit
is ook de oorzaak van hetontbreken
van
kalkplantenin
het
lagere deel van de rechterflank van het zuidelijke Geuldal,in
tegenstellingtot
de hellingenter
linkerzijde van de Geul.De
planten-soortendie
Eli
Heimans noemtvoor
degroeve, spreken wat
dit
betreft boekdelen(met Gamander duidt
hij
op Valse salie).Vanwege
het
voorkomen
van
dezeldzame Hier acium wever ianum
()l
000exemplaren)
op
deze unieke locatiezijn
op
27
april 2006in
de Heimansgroeve intoÍaal
zeven vegetatieopnamen gemaaktdoor
de
auteur
en
onaflrankelijk
opdezelfde
dag
ook
door Eddy
Weeda(Tabel
l). Er
zijn
zowel
opnamengemaakt
op
skeletrijke gruishellingen-met als belangrijkste component schalie, gemengd met leem van het bovenliggende lósspakket (opname
1-5)
-
als
op
licht hellende zandsteenwanden, waar de plan-ten vooral groeienin
scheuren en spletentussen
het
gesteente (opname6
en
7).Zoals duidelijk wordt
uit
de tabel, bestaaner
slechtskleine
verschillenin
sooften-samenstelling tussen
de
begroeiing
op beide substraattypen.De
annuellen Car-damine hirsuta en Stellqria media en deoverblijvende
soorten
Deschampsiaflexuosa
en
Veronica
fficinalis
zijn
beperkt
tot
de
gruishellingen,de
doorn-struik
Crataegus monog,'na
juist
totspleten in de zandsteenlagen.
Syntaxonomische
positie
De
vegetatie met Hieracium weverianumkan gerekend worden tot het Melampyrion
pratens
is
(Melampyro-Holcet ea) op basisvan de dominantie van havikskruiden en
Teucrium scorodonia
en het
frequentvoorkomen van diverse bos(rand)planten,
zoals
Poa
nemoralis, Violariviniana
enStellaria holosteq. Toekenning tot een van
de voor ons land beschreven associaties is
niet
goed mogelijk.
Tevens bestaan eroverwegende bezwaren tegen toekenning
tot het
Veronicofficinalis-Hieracietum
mulorum Klauck
1992, de associatieuit
de buitenlandse literatuur
die
het meesteovereenkomst heeft met de begroeiing
uit
de Heimansgroeve, zoals
ik
hieronder zal duidelijk maken.Ten
opzichte
van de
NederlandseMelampyrion-gemeenschappen vertoont de begroeiing
in
de
Heimansgroeve nogde meeste overeenkomst met het Hyperico pulchri-Melampyretum
pratensis.
Hier-mee heeft ze Teucrium scorodonio, die als
kensoort
van de
associatiete
boek staat(Stortelder
et al.
1996), en de genoemdebosrandplanten
gemeenschappelijk. Erbestaan
echter
ook
opmerkelijke
verschillen
tussende
begroeiingin
deHeimansgroeve
en
hetHyperico-Melam-pyretum.
Zo
ontbrekende
kieskeurigersoorten
van
deze
associatie: Solidago virgaurea, Hypericum pulchrum enLathy-rus linifolius. Ook
in
detotale
soorten-samenstelling,
zoals
weergegeven door Stortelderet al.
(1.c.)en
Weedaet
al.(2002), is er een te groot onderscheid om
de begroeiing
tot
de genoemde associatiete rekenen. Een derde verschil tussen het Hyp erico-Mel ampyretum en de begroeiing
in
de
Heimansgroevebetreft
de
stand-plaats:
het
Hyperico-Melampyretum isgebonden aan een
min of
meer gematigd bosklimaaten
eenmin
of
meerhumus-rijke, vochthoudende bovengrond.
Dit
zijn karakteristiekendie
in
het
geheel niet opgaanvoor de
geëxponeerde hellingen van de Heimansgroeve met hun hoogstensondiep ontwikkelde gruisbodems. Met het
Hieracio-Holcetum
mollis,
de
tweedeassociatie van het Melampyrion pratensis,
bestaan nog minder overeenkomsten: deze associatie heeft veelal een grazig karakter
en bevat minder bosplanten.
In de
Middeneuropese
literatuur worden diverse begroeiingen beschrevendie kenmerkend zijn voor steen- en gruis-hellingen met een lage pH. Zijdelings zij
hier
een opmerking
gemaakÍover
hetVolgnummer Auteur Substraat oppervlak (m'?) Expositie neiging (") totale bedekking bedekking kruidlaag bedekking moslaag aantal soorten Hieracium weverianam Zoomplanten Rubus cf. montanus H ie rac ium sect- Tr ide ntata* Teucriurn scorodonia Poa nemoralis Viola riviniana Stellaria holostea Moehringia trinenia Cytisus scoparius Hypericum perforatum Deschnmpsia flexuosa Veronica ofrcinalis Digitalis purpurea Graslandplanten Hypochaeris radicata Holcus lanatus Luzula campestris Tarmacum sect. Hamata Ágrostis capillaris Cirsium palustre Taraxacum sect. Rude ra I ia
Ruderalen Senecio inaequidens Cerastium glomeratum Cardnmine hirsuta Stellaria media . Houtgewassen Fraxinus excelsior Fagus sylvatica Crataegus monogma Mossen & lichenen Cladonia humilis Ceratodon purpureus
Brytm capillare
P o ly tr i c hum j unip e r inum Hypnum capressiforme Atrichum undulatum
12345
HHHWH
SSSSS
2,3 1,0
1,4
1,8
4,0NN}VWZZWW
75 ó0 2 30
3070 ó0 95 30
8040 ss 60 30
6050550230
2t 2t 18 16
302t2bl2a2b
r++++
+2a2a+
.332b2b
. 2m2m 2a
2mr+r+
Í+l2a
.2m+
++
++
2b+
2b
2a +2a+
+Í
.+
.+
1 + + + + + +r++++
.+ll2m
. 2m2m r
2m.+++
2a2b2m2m
+2b
2m
2a++l
2a3
2a1
2al
2b 2a I I 2bTabel
I
Vegetatietabel Heimansgroeve67
HH
ZZ
4,0
4,0 NW NW30
2080
4060
3s60
1027
3042b
+2a
2al
2a
2a2m
2a I 2m++
1+
.+
i + + I + I + + r I 2 I +Í
2ml
.2a
.l
2m+
42a
2b+
+:
Hieracium laevigatums.l. addenda:Dicrane lla he teronnlla l, 2m ; Pogonatum nanum l,2a; Brachy-thecium rutabulua), +; Sorbus aucuparia 3,
l;
Cladonia subulata
5,l;
Daclylis glomerata 5, +; Galium aparine 5, r;Glechoma hederacea 5, 2a: Ra-nunatlus acris 5, +;
Betula pendula 6, +; Braclrypodi-um sylvaticam 6, r; Carex sylvatica 6, r;
Dryopte r is frl ix-mas 6, r; Fissidens bryoides 6, r;
Potentilla sterilis 6 +; Brachytheci-um cf . glareosum 7 . +'. Cladonia spec. 7, +; Grimmia pulvirnta 7,+; HederahelixT,r; Rosa specjuv. 7, r; Sambucus racemosaT,+. Stratiotes 32 (2006)
t5
G aleopsion segetum (Thlaspietea
rotundi-folii),
een verbonddat
submontanesili-caatgruisbegroeiingen
met
eensubatlan-tische
tot
atlantische verspreiding omvat(Oberdorfer
1977;Pott
1992).Dit
ver-bond nadertin
deEifel
en de Ardennen onze grens,op
standplaatsendie min
of
meer
overeenkomenmet
de
Heimans-groeve. Fragmenten
kunnen
ook
inNederland
worden
aangetroffenop
hetballastbed van het Íeinspoor, met soorten
als
Galeopsis segetum
en
Senecioviscosus. Ook Epilobium lanceolatum zou
op
dergelijke
standplaatsen verwacht kunnen worden, maar deze soortis
erg zeldzaam geworden. De begroeiingin
deHeimansgroeve
vertoont echter
weinig overeenkomst methet
Galeopsion,afge-zien van het
voorkomenvan
Teucriumscorodonia en Poq nemoralis, die ook in
dit
verbond veel
voorkomenen
hierinfacies kunnen vorÍnen (Oberdorfer 1977).
De
overige genoemde soorten ontbreken echter geheel.De
begroeiingin
de
Heimansgroevevertoont de sterkste overeenkomst met het
Ln1992 door Klauck beschreven Veronico
fficinalis-Hieracietum murorum,
datzoombegroeiingen met Hieracium
muro-rum
omvaten
dat Dengleret al.
(2006) recentelijk in het nieuw beschreven Poionnemoralis
plaatsen.
Binnen
dezeassociatie beschrijft
Klauck
diversesub-associaties,
van
verschillenderegio's
en op diverse substraten. De enige 'kensoort'die
hij
noemt
is
echter
Hieracium murorum,die
een veelheidvan
apomic-tische vormen omvat
met
uitgesprokenverschillen
in
standplaatseisenen
areaal.Het
Veronico-Hieracietummurorum
isdaarmee een containerassociatie met een
schijnkensoort.
Dit
wordt duidelijk als wein
ogenschouw nemen dathet
Veronico-Hieracietum murorum zoombegroeiingenomvat
van
min
of
meer
zure
stand-plaatsen, maar dat
H.
murorum agg. naasttaxa
van
dergelijke
standplaatsen ook kalkbewoners omvat, zoalsH.
euchloro-prasinum (Zahn)
en
H.
cardiophyllumJordan, die
bij
Berg enTerblijt
gezamen-hjk in
het
Trifolion medii
groeien.Duidelijkheid hieromtrent
zal
pas kunnen ontstaan als voldoende opnamen beschik-baar komen waarin de Havikskruiden totop kleine
soortop
naamzijn
gebracht.Daarom
zal
ik
afzien van de toekenning van de opnamen metH.
weverianumuit
de
Heimansg.roeveaan een
associatie.Overigens biedt het overzicht dat Dengler
et al.
(1.c.) geven
over
de
mesotrofe zoomgemeenschappen veelaanknopings-punten
voor
een
herziening
van
deNederlandse
zoomgemeenschappen,zowel
op
basenarme
als
basenrijkebodem.
Het
beheer
van
de
Heimans-groeve
De vegetatie van de Heimansgroeve werd
in
het
verleden
twee keer per
jaargemaaid.
Het
beheer bestaatde
laatstejaren echter
nog
slechtsuit
eenmaal perjaar
maaien(in
augustus), waarna hetmaaisel
wordt
afgevoerdom
ophoping van strooiselte
voorkomen (mond. med.Nicole
Cordewener,
regiobeheerder Stichtinghet Limburgs
Landschap).Dit
beheer moet worden voortgezet
om
hetvoortbestaan
van
de
uiterst
zeldzameHierqcium weverianum
ter
plaatse
tekunnen verzekeren. Gezien
het
frequent voorkomen van Rubus fruticosus agg. enCytisus scoparius
zal
stopzettenvan
hetmaaibeheer
leiden
tot
de
vestiging van braam-brem-struwelen,die
uiteindelijkzullen
worden vervangendoor
bos. Het maaienmoet zeker
niet
eerderin
het seizoen uitgevoerd worden in verband metde bloei
en
zaadzettingvan
Hieracium weverianumen het
taxon
uit
de
sect.Tridentata,
dat tot nu toe
niet gedetermineerdkon
worden. Eenmoge-lijke
bedreiging voor het voorkomen vanH.
weverianum tn de Heimansgroeve zougevormd kunnen worden door recreanten
die op de
wandvan de
Heimansgroeveklauteren. Tot nu toe
lijkt
de soort hiervan echter geen nadelige gevolgente
De
nabijgelegen Kampgroeveis
in2004 wijgezaagd
van
alle
boom-
enstruikbegroeiing
en de
vegetatie wordt gemaaid.De
vegetatievan
de
Kamp-groeve heeft recentte lijden
gehad vanrecreatieve bezigheden en ook
in
de ietszuidelijker
gelegen Kwartsietgroeveof
Cottessergroeve
(Staatsbosbeheer) isduidelijk dat
klauteractiviteiten -anders dan door leden van de PKN- de vestiging van een bijzondere plantengroei niet tengoede komen.
In
de
Kampgroevezijn
ook
havikskruiden aangetroffenuit
deHieracium
murorum-groep,maar
dezekonden
(nog)
niet op
naam
wordengebracht
door
het
ontbreken
van bloeiwijzen.Wellicht
zal H. weverianumzich
hier
vestigen
na de
ingrijpendeherstelmaatregelen in 2004.
Dankwoord
Dank aan
Stichting
het
Limburgs Landschap,die wiendelijk
toestemminggaf om
in
de Heimansgroeve vegetatie-opnamen te maken. Dank ook aan Nicole Cordewener (Limburgs Landschap), diemij
voorzag van de nodige gegevens overhet beheer van de Heimansgroeve en aan
John Stroucken van het Natuurhistorisch Museum Maastricht,
die
mij
geholpenheeft aan
de
aantekeningenvan
De Wever over Hierqcium.Abstract
After the
recombinationof
Hieraciumweverianum
(Zaln)
Haveman
(=
H.murorum
L.
subsp. weverianum Zatn),the
lectotypification
and
the
circum-scriptionof
this species, a description isgiven
of the
vegetation
of
the'Heimansgroeve', one
of
the very sparseCarboniferous outcrops
in
theNetherlands.
It
is the only recent locationfrom which
H.
weverianzrnis
known. Several phytosociological relevés havebeen made, showing that the vegetation belongs
to
the
Melampyrion pratensis,class Mel ampyro-H ol cetea
mollis.
Aftera discussion, classification on association
level
is
renounced. Such a classificationis
stated
to
be
possible
only
after sufficient relevés have become availablein
which the hawkweeds are adequately determined.Literatuur
Dengler, J.,
M.
Eisenberg&
J. Schróder(2006).
Die
grundwasserfernenSaumgesellschaften
Nordostnieder-sachsens
im
europáischenKontext
-Teil
1:Sáume
magerer
Standorte(Trifolio-Geranietea
sanguinei).
Tuexenia
26: 5l-93.
Haveman,
R.,
J.H.J. Schaminée&
E.J. Weeda (2002). Apomicten: het belangvan een genuanceerde taxonomie voor
plantensociologisch
onderzoek
ennafuurbeheer. Stratiotes 25 : 3 -25.
Heimans,
E.
(1911).
Uit
ons krijtland.Versluys,
Amsterdam,
215
pp.[Fotografische herdruk
1977,
Vereni-ging tot Behoudvan
Natuurmonu-menten]Klauck,
E.-J.
(1992).
Hieraciummuromm
L. in
helio-thermophil-azidoklinen Sáumen
und
Staudenfluren. Tuexenia 12: 147-173.
Liebheit,
K.
(1980).
Typische
Habichtskráuter
der
Hieracium
murorum-
und
glaucinum-GruppeSiidwest-Deutschlands. Góttinger
Floristische Rundbriefe 13 : 33 -41.
Oberdorfer,
E.
(1977).
Klasse:Asplenietea
rupestria Br.-B1.
34
in Meier et Br.-B1. 34.In:
E. Oberdorfer(red.),
Siiddeutsche Pflanzengesell-schaftenTeil
I,
pp. 42-66.
Zweite,stark
bearbeitete
Auflage,
Gustav Fischer Verlag, Stuttgart, New York.Pott,
R.
(1992).
Die
Pflanzengesell-schaften Deutschlands. Verlag Eugen
Ulmer, Stuttgart, 427 pp.
Sell, P.
&
G. Murrell
(2006).Flora
of
Great Britain and Ireland. VolumeIV,
Campanulaceae-Asteraceae.
Cam-bridge University
Press, Cambridge, 652pp.Stortelder,
A.H.F.,
J.H.J. Schaminée&
E.J.
Weeda
(1996).
Melampyro-Holcetea. In: J.H.J. Schaminée, A.H.F. Stortelder
&
E.J.
Weeda(red.),
Devegetatie
van
Nederland.
Deel
3.Plantengemeenschappen
van
graslanden, zomen
en
droge heiden,pp. 247-262. Opulus Press, Uppsala, Leiden.
Van
Nieuwenhoven,P.J. (1978,
red.).Ontdek het Mergelland.
IVNA/ARA,
Amsterdam/Hilversum, 288 pp.
Van
Soest,
J.L.
(1926-1929).
Hetgeslacht Hieracium
in
Nederland.Nederlandsch
Kruidkundig Archief
jaargang
1925:
138-203;
jaargang1926: 163-215; jaargang 1927:
l7l-222; jaar gang 1929 : I 03 - I 44.Weeda, E.J., J.H.J. Schaminée
&
L.
VanDuuren (2002).
Atlas
van
dePlantengemeenschappen in Nederland. Deel