• No results found

Inzicht in voorlichtingsmaterialen voor diëtisten tijdens consulten met kinderen met (ernstig) overgewicht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inzicht in voorlichtingsmaterialen voor diëtisten tijdens consulten met kinderen met (ernstig) overgewicht"

Copied!
77
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Auteurs:

Nathalie van Beem & Rianne van Looij

Product:

Afstudeerscriptie 2016229

Opdrachtgever:

D. Horstman – Diëtheek Utrecht

Hogeschool:

Hogeschool van Amsterdam

Bacheloropleiding:

Voeding & Diëtetiek

Afstudeerrichting:

Nutrition & Dietetics

Datum van uitgave:

Juni 2016

Inzicht in voorlichtingsmaterialen voor

diëtisten tijdens consulten met kinderen

met (ernstig) overgewicht

Weergave van het gebruik van voorlichtingsmaterialen door diëtisten en

onderzoek naar criteria om te beoordelen welke voorlichtingsmaterialen het

(2)

1

Titel: Inzicht in voorlichtingsmaterialen voor diëtisten tijdens consulten met kinderen met (ernstig) overgewicht

Onderwerp: Weergave van het gebruik van voorlichtingsmaterialen door diëtisten en onderzoek naar criteria om te beoordelen welke voorlichtingsmaterialen het meest geschikt zijn om te gebruiken

Auteurs: Nathalie van Beem Hofweg 16

1452 AG Ilpendam Rianne van Looij

Krelis Louwenstraat 5 F6 1055 KA Amsterdam

Afstudeeropdracht: 2016229

Opleiding: Hogeschool van Amsterdam Voeding & Diëtetiek Dr. Meurerlaan 8 1067 SM Amsterdam

Docentbegeleider: Mevrouw Y.S. Booij

Docent Voeding, Health Promotion

Opdrachtgever: Daniëlle Horstman

(Kinder)diëtist & praktijkhouder Diëtheek Utrecht Van Asch van Wijckskade 28

(3)

2

Voorwoord

Voor u ligt het resultaat van een onderzoek naar het gebruik van voorlichtingsmaterialen door diëtisten en criteria om te beoordelen welke voorlichtingsmaterialen het meest geschikt zijn om te gebruiken. Dit afstudeeronderzoek is uitgevoerd ter afronding van de opleiding Voeding & Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam in de periode februari tot en met juni 2016. Opdrachtgever van het onderzoek was Daniëlle Horstman, (kinder)diëtist en praktijkhouder van Diëtheek Utrecht. In het onderzoek is de tevredenheid over huidige voorlichtingsmaterialen en de behoefte aan nieuwe materialen onderzocht. Wij hopen diëtisten met de resultaten inzicht te kunnen geven welke

voorlichtingsmaterialen er op dit moment zijn om tijdens de behandeling in te zetten en op basis van welke criteria materialen beoordeeld kunnen worden om te toetsen welke het meest geschikt zijn voor diëtisten om te gebruiken.

De periode van dit afstudeeronderzoek was voor ons een leuke en leerzame periode. Wij willen graag een aantal mensen bedanken die ons geholpen hebben om het onderzoek uit te voeren en tot een succes te maken. Onze dank gaat allereerst uit naar Daniëlle Horstman. Zij was naast opdrachtgever ook praktijkbegeleider en heeft het onderzoek vormgegeven en praktische adviezen gegeven tijdens de uitvoering. Daarnaast willen wij Yvonne Booij bedanken. Zij heeft ons als docentbegeleider van de Hogeschool goed begeleid en veel feedback gegeven. Haar betrokkenheid was erg fijn. Als laatst willen wij alle geïnterviewde diëtisten bedanken en de contactpersonen van organisaties die kennis, ervaringen en ideeën met ons gedeeld hebben.

Wij wensen u veel leesplezier.

Nathalie van Beem en Rianne van Looij Amsterdam, juni 2016

(4)

3

Samenvatting

Doel: Het doel van dit onderzoek was achterhalen welke voorlichtingsmaterialen op basis van criteria

uit de literatuur en ervaringen uit de praktijk, het meest geschikt zijn voor diëtisten om te gebruiken tijdens consulten met kinderen van zes tot en met twaalf jaar met (ernstig) overgewicht.

Inleiding: Het percentage kinderen met overgewicht stijgt. Dit wordt ook opgemerkt door diëtisten.

Zij vragen zich steeds vaker af hoe een optimale behandeling van een kind met overgewicht eruitziet en hoe het gebruik van voorlichtingsmaterialen hierin past. Het gebruik hiervan kan van toegevoegde waarde zijn en de kwaliteit van de behandeling vergroten.

Methoden: Er is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd om enerzijds gebruik te maken van

wetenschappelijk bewijs over de vereisten van voorlichtingsmaterialen en anderzijds van de

meningen, wensen en ervaringen van diëtisten. Door middel van een literatuuronderzoek is in kaart gebracht aan welke vereisten voorlichtingsmaterialen inhoudelijk en visueel moeten voldoen. Daarnaast is een inventarisatie van voorlichtingsmaterialen voor de doelgroep gemaakt. Onder diëtisten is een vragenlijst verspreid om duidelijk te krijgen hoe het gebruik van

voorlichtingsmaterialen op dit moment is en aan welke vereisten materialen volgens hen moeten voldoen. Om reeds ontwikkeld materiaal te beoordelen, is een criterialijst opgesteld. Deze lijst is een combinatie van de resultaten van het literatuuronderzoek en de vragenlijst. Aan de hand van deze criterialijst zijn bestaande voorlichtingsmaterialen beoordeeld. De resultaten hiervan zijn verwerkt in een infosheet.

Resultaten: Uit het literatuuronderzoek zijn criteria gekomen betreffende vormgeving, typografie en

taalgebruik, illustraties en het omzetten van voorlichtingsmateriaal tot actie. Criteria waar

voorlichtingsmaterialen volgens diëtisten inhoudelijk en visueel aan moeten voldoen zijn: kleurrijk, kort en bondig, betrouwbaar en prijs. Uit de vragenlijst blijkt dat driekwart van de diëtisten gebruik maakt van voorlichtingsmaterialen tijdens consulten met kinderen. De materialen die voornamelijk worden gebruikt zijn folders, met name die van het Voedingscentrum. Uit het onderzoek waarin de verschillende folders zijn vergeleken, blijkt dat de folders ‘Goede voeding voor je kind’ van

FrieslandCampina en ‘Kinderen en een gezond gewicht’ van het Voedingscentrum aan de meeste criteria voldoen en daarom het meest geschikt zijn voor diëtisten om te gebruiken.

Discussie: Op dit moment wordt door diëtisten het meest gebruik gemaakt van folders. Deze zijn in

dit onderzoek ook vergeleken. De vraag is of folders de meest geschikte voorlichtingsmaterialen voor de doelgroep zijn of dat dit een andere categorie is. Hier moet verder onderzoek naar gedaan

worden. Daarnaast zijn in dit onderzoek algemene criteria opgesteld voor de beoordeling. Deze zijn niet altijd toepasbaar voor specifieke doelgroepen, zoals allochtonen. Het beoordelen van

voorlichtingsmaterialen is objectief en het ontwikkelen is vakwerk voor communicatie- en vormgevingsdeskundigen. Voor de inhoud moet worden samengewerkt met diëtisten.

Conclusie: Voorlichtingsmaterialen zijn effectieve hulpmiddelen die door diëtisten ingezet kunnen

worden bij de behandeling van kinderen van zes tot en met twaalf jaar met (ernstig) overgewicht. Bij het beoordelen en ontwikkelen kan gebruik worden gemaakt van de criteria uit dit onderzoek. Het ontwikkelen van voorlichtingsmateralen is echter vakwerk. Diëtisten moeten hun ervaringen en wensen met betrekking tot de inhoud delen.

(5)

4

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 2 Samenvatting ... 3 1. Inleiding ... 5 2. Methoden ... 8 2.1. Onderzoeksopzet ... 8 2.2. Literatuuronderzoek ... 8 2.3. Inventarisatie voorlichtingsmaterialen ... 8 2.4. Vragenlijst ... 9

2.4.1. Doelgroep en werving onderzoeksgroep ... 10

2.4.2. Verwerking vragenlijst ... 10

2.5. Criterialijst en beoordelen voorlichtingsmaterialen ... 10

3. Resultaten... 12

3.1. Literatuuronderzoek ... 12

3.1.1. Vormgeving, typografie en taalgebruik ... 12

3.1.2. Illustraties ... 13

3.1.3. PEMAT ... 14

3.2. Inventarisatie voorlichtingsmaterialen ... 15

3.3. Resultaten vragenlijsten ... 17

3.3.1. Beschrijving van de onderzoeksgroep ... 17

3.3.2. Beschrijving gebruik van voorlichtingsmaterialen ... 18

3.3.3. Beschrijving inhoudelijke en visuele vereisten voorlichtingsmaterialen ... 20

3.3.4. Criteria voorvloeiend uit vragenlijst ... 22

3.4. Beoordelingstabel folders ... 23 4. Discussie ... 26 5. Conclusie ... 28 6. Aanbevelingen ... 29 Literatuurlijst ... 30 Bijlagen ... 32

Bijlage I: Schriftelijke vragenlijst ... 32

Bijlage II: Digitale vragenlijst ... 39

Bijlage III: Resultaten vragenlijsten ... 46

Bijlage IV: Handleiding voorlichtingsmaterialen beoordelen ... 56

Bijlage V: Beoordeling folders ... 60

(6)

5

1. Inleiding

Het percentage kinderen met overgewicht in Nederland stijgt. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat 11,6 procent van de kinderen in de leeftijd van vier tot en met twaalf jaar in 2014 overgewicht had. Hiervan had 8,4 procent te maken met matig overgewicht en 3,2 procent met ernstig overgewicht.1 Een logisch gevolg van deze toename is dat een steeds groter

deel van de patiënten en/of cliënten van diëtisten uit kinderen bestaat. Dit wordt bevestigd door cijfers van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL). Uit gegevens die in 2014 zijn verzameld over het bezoeken van de diëtist in de eerste lijn, blijkt dat 8,2 procent van de cliënten die een diëtist bezocht tussen de vijf en zeventien jaar oud was. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2010, waar een percentage van 6,8 procent van de cliënten binnen deze

leeftijdscategorie viel.2 Uit deze cijfers kan geconcludeerd worden dat naast de kinderen met

overgewicht die op dit moment al een diëtist bezoeken, ook nog een grote groep kinderen met overgewicht dit niet doet. De kans is groot dat het aantal kinderen dat bij een diëtist op het spreekuur komt de komende tijd nog verder zal toenemen.

De stijging van het aantal kinderen dat een diëtist bezoekt wordt niet enkel bevestigd door

bovenstaande cijfers, maar wordt ook door diëtisten in de praktijk opgemerkt. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van Daniëlle Horstman, (kinder)diëtist en praktijkhouder van Diëtheek Utrecht. Zij begeleidt regelmatig kinderen met overgewicht en is daarnaast ook ontwikkelaar en docent van de post hbo-cursus ‘Overgewicht bij kinderen’. De aanleiding van dit onderzoek is dat diëtisten zich, mede door de groei van het aantal kinderen op het spreekuur, steeds vaker afvragen hoe een optimale behandeling van een kind met overgewicht eruitziet. De vraag die hierbij

voornamelijk naar voren komt is welke voorlichtingsmaterialen het meest geschikt zijn om te gebruiken. De gedachten over het gebruik van voorlichtingsmaterialen zijn over het algemeen positief, maar inzicht in de beschikbare materialen en welke materialen van toegevoegde waarde kunnen zijn om te gebruiken, ontbreekt.

Met voorlichting wordt geprobeerd mensen te motiveren tot, te trainen in, en te helpen bij gezond gedrag.3 Het begrip voorlichting, kent vele definities. Van den Ban (1982) definieert het als volgt:

‘bewust gegeven hulp bij menings- of besluitvorming door middel van communicatie.’4 Damoiseaux

(1988) gaat specifiek in op het begrip patiëntenvoorlichting: ‘een planmatig leer- en/of

communicatieproces met een gericht doel dat in samenspraak met de patiënt wordt geformuleerd om zodanige veranderingen in kennis, inzicht, vaardigheden, attitude en gedrag te bewerkstelligen dat een gunstige invloed op het genezingsproces en het omgaan met (restanten van) ziekte verwacht mag worden.’5 Green en Kreuter (2005) definiëren het begrip gezondheidsvoorlichting als: ‘alle

combinaties van leerervaringen die bedoeld zijn om op vrijwillige basis gezond gedrag te stimuleren.‘3

Een belangrijk punt bij voorlichting is dat het belang van de persoon die wordt voorgelicht centraal staat.4 Dit betekent onder andere dat voorlichting in samenspraak met de patiënt moet gebeuren.5

Dit komt naar voren in een uitspraak van Kok (1986). Hij stelt dat patiëntenvoorlichting enkel effectief kan zijn wanneer het erin slaagt om mensen te motiveren tot ander gedrag. Mensen moeten zelf het gewenste gedrag kiezen dat voor hen het meest belonend is.5

Wanneer patiëntenvoorlichting op een goede manier wordt uitgevoerd, kan het van toegevoegde waarde zijn en de kwaliteit van de behandeling vergroten. Het heeft verschillende positieve effecten tot gevolg.6

Uit onderzoek van Gold & McClunt (2006) is gebleken dat patiëntenvoorlichting ertoe leidt dat patiënten meer kennis hebben over hun gezondheid, hun aandoening en zelfzorg.

(7)

6 Het kan leiden tot minder impact van de gezondheidsproblemen op de kwaliteit van leven en de psyche van de patiënt. Daarnaast kan voorlichting een positieve invloed hebben op de

empowerment van een patiënt.7 Dit wordt door Pos & Bouwens (2003) gedefinieerd als: ‘het

versterken van de positie van de patiënt en zo op een andere wijze vormgeven aan een (nieuw) partnership tussen patiënten’.8 Patiënten vinden het over het algemeen belangrijk om informatie

over de klacht, de behandeling en hun gezondheid te krijgen. Bovendien willen ze graag weten hoe de behandeling eruit zal gaan zien, omdat dit vaak voor geruststelling zorgt. Het hele proces van voorlichting wordt door patiënten belangrijk gevonden. Dit zorgt ervoor dat ze zich serieus genomen en gerespecteerd voelen.9 Andere positieve effecten van patiëntenvoorlichting die uit het onderzoek

van Gold & McClunt (2006) naar voren komen, zijn een hogere therapietrouw en een verhoging van de mate waarin de patiënt de aanbevelingen van de professional opvolgt.7 Het gunstige effect op de

therapietrouw wordt bevestigd in het onderzoek van Trummer et al (2006). Hierin wordt daarnaast geconcludeerd dat betere communicatie de patiënttevredenheid verhoogd.10 Johansson et al (2003)

bevestigen dat door te stellen dat de patiënttevredenheid toeneemt wanneer patiënten beter geïnformeerd worden.11

Het is moeilijk vast te stellen wat een juiste manier van voorlichten precies inhoudt. Bekend is dat voorlichting het meeste effect heeft wanneer meerdere zintuigen van een persoon tegelijkertijd geprikkeld worden.12 Dit heeft te maken met het feit dat mensen op verschillende manieren leren.13

Over het algemeen onthouden mensen het volgende:  10 procent van wat zij lezen;

 20 procent van wat zij horen;  35 procent van wat zij zien;

 55 procent van wat zij horen en zien;  80 procent van wat zij zelf zeggen;

 90 procent van wat zij zelf zeggen en tegelijkertijd demonstreren. (Maertens & Maris, 2000)12,13,14

Vanwege de verschillende manieren van leren is het van belang om bij voorlichting gebruik te maken van verschillende communicatiemiddelen.13 De effectiviteit van een hulpmiddel kan daarnaast

vergroot worden door een hulpmiddel te kiezen dat op de patiënt zelf is afgestemd, waarvan de waarde voor de patiënt duidelijk is en waarbij de betrokkenheid van de patiënt zo groot mogelijk is.12,14

Het doel van dit onderzoek is diëtisten een overzicht geven welke voorlichtingsmaterialen er allemaal zijn om te gebruiken tijdens consulten met kinderen van zes tot en met twaalf jaar met (ernstig) overgewicht en welke van deze materialen het meest geschikt zijn om te gebruiken. Diëtisten krijgen criteria aan de hand waarvan voorlichtingsmaterialen beoordeeld kunnen worden en een overzicht waarin de meest gebruikte voorlichtingsmaterialen beoordeeld zijn.

Met de resultaten kunnen diëtisten zien welke bestaande voorlichtingsmaterialen het meest geschikt zijn en van toegevoegde waarde om tijdens een consult te gebruiken. Dit kan tot gevolg hebben dat vaker zal worden gekozen om voorlichtingsmaterialen te gebruiken. Op deze manier kan de kwaliteit van de behandeling door diëtisten van kinderen van zes tot en met twaalf jaar met overgewicht worden verhoogd.

Daarnaast kunnen diëtisten op basis van de resultaten van dit onderzoek bestaande en

zelfontwikkelde voorlichtingsmaterialen beoordelen door middel van de beargumenteerde criteria. In de toekomst kan bij het ontwikkelen van voorlichtingsmaterialen rekening gehouden worden met deze criteria om de kwaliteit van het materiaal te verbeteren.

Om de doelstelling van dit onderzoek te kunnen verwezenlijken, dient antwoord gegeven te worden op de onderstaande probleemstelling:

(8)

7 Om antwoord te kunnen geven op de probleemstelling, worden eerst de onderstaande

deelproblemen beantwoord.

1. Aan welke vereisten moeten voorlichtingsmaterialen voor kinderen van zes tot en met twaalf jaar inhoudelijk en visueel voldoen op basis van de literatuur?

2. Welke voorlichtingsmaterialen zijn beschikbaar voor diëtisten om te gebruiken tijdens consulten met kinderen van zes tot en met twaalf jaar met (ernstig) overgewicht?

3. Aan welke vereisten moeten voorlichtingsmaterialen voor kinderen van zes tot en met twaalf jaar inhoudelijk en visueel voldoen volgens diëtisten?

In dit verslag is allereerst beschreven hoe het onderzoek is opgezet. Daarna volgen in hoofdstuk drie de resultaten. Deze bestaan uit de resultaten van zowel het literatuuronderzoek als de vragenlijsten en daarnaast een overzicht van voorlichtingsmaterialen en een beoordeling van de verschillende materialen. In hoofdstuk vier volgt de discussie, in hoofdstuk vijf de conclusie en tot slot in hoofdstuk zes de aanbevelingen. Aan het eind van het verslag, in de laatste bijlage, is een infosheet te vinden met de criteria inclusief scoretabel en een beoordeling van de folders als samenvatting van het onderzoek.

Welke voorlichtingsmaterialen zijn op basis van criteria uit de literatuur en ervaringen uit de praktijk, het meest geschikt voor diëtisten om te gebruiken tijdens consulten met kinderen

(9)

8

2. Methoden

2.1. Onderzoeksopzet

Het onderzoek is een kwalitatief onderzoek. Voor dit type onderzoek is gekozen om enerzijds gebruik te maken van wetenschappelijk bewijs over de vereisten van voorlichtingsmaterialen en anderzijds de meningen, wensen en ervaringen van diëtisten in kaart te brengen. Om de probleemstelling en deelvragen te kunnen beantwoorden zijn de volgende methoden gebruikt:

 Literatuuronderzoek;

 Inventarisatie van voorlichtingsmaterialen;  Vragenlijst onder diëtisten;

 Criterialijst voorlichtingsmaterialen.

2.2. Literatuuronderzoek

Om de deelvraag: ‘Aan welke vereisten moeten voorlichtingsmaterialen voor kinderen van zes tot en met twaalf jaar inhoudelijk en visueel voldoen op basis van de literatuur?’ te beantwoorden, is een literatuuronderzoek uitgevoerd.

Voor het literatuuronderzoek zijn boeken gebruikt afkomstig van diverse bibliotheeklocaties van de Hogeschool van Amsterdam, de Vrije Universiteit Amsterdam en De Bibliotheek. De gebruikte artikelen zijn gevonden via de databases PubMed, Sciencedirect en Google Scholar.

De trefwoorden zijn gevonden door Nederlandse trefwoorden te vertalen naar het Engels met Google Translate. Daarnaast is gekeken naar synoniemen die Google Translate gaf. Vervolgens zijn de trefwoorden opgezocht via thesaurus.com, een site die synoniemen geeft. Tenslotte is een selectie gemaakt van de meest relevante trefwoorden. Deze zijn hieronder te vinden.

 Overgewicht: Childhood obesity, obesity, overweight

 Kinderen: Children

 Voorlichting: Health education

 Voorlichtingsmateriaal: Material, education material, information material

 Diëtist: Dietician, dietitian

 Elementen/criteria: Elements, criteria

 Effect: Effectness, effect

De artikelen die voor het literatuuronderzoek zijn gebruikt, hadden minimaal bewijsniveau B. Dit betekent dat artikelen gebaseerd op niet-vergelijkende studies en meningen van deskundigen niet zijn meegenomen. Dit had betrekking tot de literatuur over vereisten voor het beoordelen van voorlichtingsmaterialen.

2.3. Inventarisatie voorlichtingsmaterialen

Om de deelvraag ‘Welke voorlichtingsmaterialen zijn beschikbaar voor diëtisten om te gebruiken tijdens consulten met kinderen van zes tot en met twaalf jaar met (ernstig) overgewicht?’ te beantwoorden, is een inventarisatie van voorlichtingsmaterialen gemaakt.

De lijst met materialen is via diverse bronnen tot stand gekomen. Locaties van de GGD door heel het land zijn benaderd met de vraag welke voorlichtingsmaterialen door diëtisten gebruikt werden bij kinderen met (ernstig) overgewicht. Daarnaast had de opdrachtgever van het onderzoek

(10)

9 verschillende materialen in haar bezit. Ten slot is naar voorlichtingsmaterialen gezocht op het

internet. Hiervoor is op Google gezocht met de trefwoorden ‘voorlichtingsmateriaal’, ‘kinderen’ en ‘voeding’. Er is voor gekozen om geen diëtisten via Diëtheek of het Netwerk Kinderdiëtisten te benaderen, omdat zij de vraag welke voorlichtingsmaterialen zij gebruikten, indirect via de vragenlijst kregen.

Om een keuze te kunnen maken welke materialen geschikt waren voor het onderzoek, zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld.

Inclusiecriteria voor de materialen waren:

 Bruikbaar tijdens een één-op-één consult;  Geschikt om te gebruiken tijdens één consult;  Gericht op kinderen tussen de zes en twaalf jaar;  Inhoud heeft betrekking op voeding;

 Materiaal is beschikbaar voor alle diëtisten. Exclusiecriteria voor de materialen waren:

 Gericht op gebruik in een groepsconsult;

 Interventie of programma gericht op meerdere consulten;

 Alleen gericht op kinderen jonger dan zes jaar of ouder dan twaalf jaar;  Inhoud heeft geen betrekking op voeding;

 Materiaal is niet beschikbaar voor alle diëtisten.

2.4. Vragenlijst

De laatste deelvraag: ‘Aan welke vereisten moeten voorlichtingsmaterialen voor kinderen van zes tot en met twaalf jaar inhoudelijk en visueel voldoen volgens diëtisten?’ is beantwoord door het

afnemen van een vragenlijst.

De vragenlijst is onder de diëtisten zowel schriftelijk als digitaal verspreid. Bij de nascholing ‘Overgewicht bij kinderen’ die de praktijkbegeleider gaf, is gekozen om de vragenlijst schriftelijk te verspreiden. Deze werd ter plaatse ingevuld. De andere vragenlijsten zijn digitaal afgenomen. Hiervoor is gekozen omdat deze eenvoudig te verspreiden was en eenvoudig in te vullen. De vragenlijst bestond uit drie delen met in de papieren versie totaal 23 vragen en in de digitale versie totaal 25 vragen. Het eerste deel, bestaande uit tien vragen, ging over het gebruik van voorlichtingsmaterialen met als doel het in kaart brengen of de diëtist wel of geen

voorlichtingsmaterialen gebruikt en met welke reden. Het tweede deel, bestaande uit zes vragen, had als doel inzicht te krijgen aan welke vereisten voorlichtingsmaterialen volgens diëtisten inhoudelijk en visueel moeten voldoen. Tenslotte zijn algemene vragen gesteld om de onderzoeksgroep in kaart te brengen.

Na het verspreiden van de schriftelijke vragenlijst, is besloten om twee ja/nee vragen te veranderen in schaalvragen voor in de digitale vragenlijsten. De vragen werden namelijk door iedereen met nee beantwoord. De mate in hoeverre de diëtisten het niet met de vraag eens waren, kwam op deze manier niet naar voren terwijl dit wel interessant was voor het onderzoek. Daarnaast is een vraag toegevoegd over hoe de diëtist aan de vragenlijst was gekomen, via Diëtheek of via het Netwerk Kinderdiëtisten. Zie de schriftelijke vragenlijst in bijlage I en de digitale vragenlijst in bijlage II.

(11)

10

2.4.1. Doelgroep en werving onderzoeksgroep

Het resultaat van het onderzoek is bestemd voor de doelgroep diëtisten die tijdens consulten met kinderen van zes tot en met twaalf jaar met (ernstig) overgewicht gebruik willen maken van voorlichtingsmaterialen.

Voor een goede uitkomst van het onderzoek was het belangrijk dat de ondervraagde diëtisten ervaring hadden met het begeleiden van kinderen van zes tot en met twaalf jaar met (ernstig) overgewicht tijdens een één-op-één consult.

De onderzoeksgroep is benaderd om de vragenlijst in te vullen. Dit is op verschillende wijzes gebeurd. De vragenlijst is uitgedeeld bij de nascholing ‘Overgewicht bij kinderen’. De organisatie ‘Diëtheek’ is benaderd om de vragenlijst digitaal te verspreiden. Op het intranet van Diëtheek heeft een oproep gestaan om de vragenlijst in te vullen. In verband met een lage respons is nog een herinnering verstuurd via e-mail. Tevens is het Netwerk Kinderdiëtisten benaderd met een e-mail die een schriftelijke versie van de vragenlijst in de bijlage bevatte, zodat deze alvast kon worden

ingezien. Helaas is deze e-mail naar de leden doorgestuurd en niet de e-mail met de link naar de digitale versie.

2.4.2. Verwerking vragenlijst

De papieren vragenlijsten zijn in eerste instantie apart verwerkt van de digitale vragenlijsten. Dit had te maken met het feit dat de digitale vragenlijst op een aantal punten licht afweek van de papieren versie. Vervolgens zijn de resultaten samengevoegd. Er is een tabel gemaakt waarin de verschillende antwoorden per vraag zijn neergezet. Dezelfde antwoorden of antwoorden die voor een groot deel overeenkwamen zijn samengevoegd. Niet alle vragen zijn beantwoord door hetzelfde aantal diëtisten. Dit heeft te maken met het feit dat niet iedere diëtist alle vragen beantwoord had en dat sommige antwoorden eruit zijn gefilterd omdat het geen antwoord gaf op de vraag.

De resultaten zijn terug te lezen in bijlage III.

2.5. Criterialijst en beoordelen voorlichtingsmaterialen

Om reeds ontwikkeld voorlichtingsmateriaal te beoordelen, is een criterialijst opgesteld. Het doel van de criterialijst was om het niveau van reeds ontwikkelde materialen te beoordelen. Daarnaast

kunnen de criteria gebruikt worden bij het ontwikkelen van nieuw voorlichtingsmateriaal. De lijst is tot stand gekomen door een combinatie van literatuuronderzoek en field research door middel van een vragenlijst. Het eerste deel van de lijst is gebaseerd op de resultaten van het literatuuronderzoek aan welke visuele en inhoudelijke aspecten voorlichtingsmateriaalmoet voldoen. Het tweede deel is gebaseerd op de resultaten van de vragenlijsten die verspreid is onder de diëtisten. Deze criteria werden in de lijst opgenomen wanneer:

 Geen overlap was met de criteria gevonden in het literatuuronderzoek;  Het criterium minimaal vijfmaal was genoemd.

Gezien de tijd en grootte van het onderzoek is gekozen om alleen de meest gebruikte categorie van voorlichtingsmaterialen, de folders, te beoordelen. Voor het beoordelen van het materiaal is een handleiding geschreven. Deze is te vinden in bijlage IV. Per criterium staat beschreven welk instrument is gebruikt en uit welke criteria deze bestaat. Daaronder staat een scoretabel. Er is gekeken hoeveel punten totaal per criterium gescoord konden worden en deze punten zijn verdeeld over punten op een schaal van nul tot drie. De punten van alle criteria werden bij elkaar opgeteld en de maximale score was 27 punten.

(12)

11 De beoordeelde materialen zijn te vinden in bijlage V. De scores van de beoordeelde materialen zijn verwerkt in de beoordelingstabel. Om de beoordelingen minder objectief te laten zijn, zijn de materialen tweemaal door twee verschillende personen beoordeeld. Wanneer de beoordeling op één of meer punten afweek, is een derde beoordelaar ingeschakeld.

Als samenvatting van het onderzoek is een infosheet gemaakt met de criteria inclusief scoretabel en de beoordeling van de folders. Deze is te vinden in bijlage VI.

(13)

12

3. Resultaten

3.1. Literatuuronderzoek

In het eerste deel van de resultaten worden de verschillende criteria uit de literatuur besproken. Deze zijn bruikbaar bij het beoordelen van voorlichtingsmaterialen. Er is gekeken naar criteria op het gebied van vormgeving, typografie en taalgebruik, criteria voor illustraties en criteria om te toetsen of het voorlichtingsmateriaal aanzet tot het ondernemen van actie.

3.1.1. Vormgeving, typografie en taalgebruik

Om voorlichtingsmaterialen te beoordelen op het gebied van vormgeving, typografie en taalgebruik, is gebruik gemaakt van de criteria van Stichting Makkelijk Lezen.

Stichting Makkelijk Lezen is een stichting die teksten beoordeelt op leesbaarheid en adviseert over makkelijk schrijven. Zij hebben onder andere het keurmerk ‘Gewone Taal’ ontwikkeld. Dit is een keurmerk bedoeld voor informatieve teksten in bijvoorbeeld een folder of brochure. Wanneer een tekst dit keurmerk heeft, betekent dit dat hij goed leesbaar is voor iedereen. De tekst is zo eenvoudig dat de doelgroep er geen moeite mee heeft. Teksten van onder andere ziekenhuizen en grote gezondheidsorganisaties zijn door de stichting gekeurd. Aan de hand van dertig vastgestelde criteria worden de teksten beoordeeld en wanneer aan de criteria wordt voldaan, wordt het keurmerk toegekend. Schrijvers van teksten kunnen de criteria ook gebruiken om hun tekst zelf te beoordelen zonder de stichting en het keurmerk hierbij te betrekken.

Een tekst die makkelijk leest bevat verschillende kenmerken. Algemene tips voor een makkelijk leesbare tekst zijn:

 Alledaagse woorden, dus ‘moeten’ liever dan ‘dienen’;

 Zo min mogelijk figuurlijk taalgebruik en uitdrukkingen, dus liever ‘weten’ dan ‘op de hoogte zijn’;

 Veel korte zinnen;

 Samengestelde zinnen met een eenvoudig voegwoord (zoals omdat, maar en want). De dertig criteria waar rekening mee gehouden moet worden zijn:

 Tekstkenmerken:

 Een goede opbouw van de inhoud;  Een duidelijke boodschap;

 Zaken die bij elkaar horen, staan bij elkaar;  Een goede indeling;

 Samenvatting van belangrijke informatie;  Juiste interpunctie.

 Zinskenmerken:

 Eenvoudige zinsstructuren (bijvoorbeeld weinig onderschikkingen en geen tangconstructies);

 Gemiddeld minder dan twaalf woorden per zin;  Weinig figuurlijk taalgebruik;

 Weinig verwijswoorden (zoals het, hem en die).  Woordkenmerken:

 Niet meer dan vier procent moeilijke woorden, moeilijk zijn: o Leenwoorden;

o Woorden met een dubbele betekenis; o Woorden die niet vaak voorkomen;

(14)

13 o Vaktaalwoorden;

o Schrijftaalwoorden;

o Woorden met veel medeklinkers na elkaar; o Afkortingen.

 Kenmerken van duidelijke vormgeving:

 De hoeveelheid tekst past bij het formaat;  Voldoende wit om de tekst heen;

 Om de tien à vijftien regels een witregel;  Illustraties verduidelijken de tekst;

 Kaders om belangrijke informatie te presenteren;  Voldoende contrast tussen papier en letterkleur.  Kenmerken van duidelijke typografie:

 Lettertype: duidelijke letter, grootte 10-14;  Regelafstand anderhalf;

 Links uitgelijnd;

 Minder dan twaalf woorden per regel;  Minder dan vijftien regels per alinea.15

3.1.2. Illustraties

Vormgeving maakt een klein deel uit van de criteria van Stichting Makkelijk Lezen. Omdat dit van even groot belang is als de tekst, kan hiervoor ook nog gebruikt worden van aparte, aanvullende criteria. Vormgeving heeft verschillende functies:

 De aantrekkingskracht van de boodschap vergroten;  De motivatie om (door) te lezen vergroten;

 Het leesgemak bevorderen;

 Het begrip van de boodschap bevorderen;  De acceptatie van de boodschap bevorderen.4

Van Oortmarssen en Kok (1985) stellen dat illustraties op een aantal manieren gebruikt kunnen worden:

 De illustratie vormt het centrale thema in de boodschap waarbij de tekst uitsluitend ter verduidelijking wordt gebruikt;

 De illustratie kan gebruikt worden om de tekst te verhelderen. In zo’n geval vervult de illustratie een aanvullende functie bij een moeilijke tekst;

 Er kunnen esthetische of artistieke redenen zijn om de boodschap te verlevendigen met illustraties. Met humoristische tekeningen kan men de boodschap bijvoorbeeld relativeren;  Mogelijkheid van illustraties om de overtuigingskracht te vergroten. Hierbij kan gedacht

worden aan foto’s om de geloofwaardigheid te onderstrepen of als bewijs te dienen. 5

Aangezien aan de bovenstaande manieren geen criteria kunnen worden verleend, is verder gekeken naar de effecten van illustraties. Illustraties in een boodschap kunnen met name in de oriëntatiefase van het voorlichtingsproces effectief zijn. Ze kunnen de aandacht trekken en begrip kweken. Van Oortmarssen en Kok (1985) hebben een aantal factoren vastgesteld die bepalend zijn voor het opwekken van interesse met behulp van illustraties. Onderstaande punten kunnen bij het beoordelen van illustraties als criteria gebruikt worden:

 De ontvanger moet zich met de illustraties kunnen identificeren. De illustratie moet in zoverre herkenbaar zijn dat ze aansluit bij de behoefte, wensen en verwachtingen. Het zelfbeeld van de ontvanger moet in de illustratie tot uitdrukking gebracht worden;

(15)

14 Berlyne (1960) toonde aan dat het vasthouden van de aandacht te maken heeft met de mate waarin een illustratie collatieve eigenschappen bevat. Hierbij kan worden gedacht aan mate van verrassing, nieuwheid, overeenstemming en complexiteit;

 Doorgaans wordt een illustratie voorafgegaan door een passende kop/titel en ondertiteld met een beknopte, kernachtige tekst. Teksten dienen als verbale ondersteuning; teksten en illustraties mogen elkaar niet tegenspreken. Het gebruik van woorden in koppen of titels, die emoties of verrassingen tot uitdrukking brengen, wordt door mensen als prettig ervaren. Beknopte koppen en titels in vragende vorm, maken de lezer nieuwgierig naar de tekst;  De lay-out en typografie. Een goede lay-out is een harmonie van tekst, illustratie, kleur en

lettertype; zij moeten niet alleen in relatie tot elkaar staan maar ook een afspiegeling vormen van het functionele gebruik van de inhoud, die men aan anderen wil overbrengen. Hierbij wordt gedacht aan de werking van contrast, accentuering, herhaling, details, hoofdzaken versus bijzaken, pro- en contra-argumenten, etc.5

3.1.3. PEMAT

Bij voorlichting zijn volgens Dito et al (2008) drie soorten doelen te onderscheiden: kennisdoelen (weten), houdingsdoelen (voelen) en gedragsdoelen (doen). Een kennisdoel heeft betrekking tot wat de cliënt weet over bijvoorbeeld zijn ziekte en de behandelingswijze. Een houdingsdoel heeft te maken met de gevoelens, houding en opvattingen van de cliënt ten aanzien van zijn

gezondheidsprobleem. Onder een gedragsdoel valt wat de cliënt als gevolg van de voorlichting aan zijn gezondheid gaat doen of laten.16

Bovengenoemde doelen zijn niet allemaal geschikt om criteria bij op te stellen voor het beoordelen van voorlichtingsmaterialen. Kennisdoelen zijn bijvoorbeeld lastig te beoordelen, aangezien

materialen gericht zijn op verschillende niveaus en verschillende informatie willen overbrengen, zoals gezonde keuzes leren maken of de gevolgen van overgewicht in kaart brengen. Wel kan worden beoordeeld op welke kennisdoelen de materialen gericht zijn. Voorlichtingsmaterialen op

houdingsdoelen beoordelen, kan door middel van experimenteel onderzoek.

Door gebruik van de Patient Education Materials Assessment Tool (PEMAT) kan beoordeeld worden of voorlichtingsmaterialen gericht zijn op gedragsdoelen.17

De PEMAT is een consistent, betrouwbaar en valide instrument voor gezondheidsdeskundigen om de begrijpelijkheid en het aanzetten tot actie van voorlichtingsmaterialen te meten.17 Er zijn zeven

criteria waarop het materiaal beoordeeld moet worden:

 Het materiaal geeft ten minste één duidelijke actie weer die de gebruiker kan ondernemen;  Het materiaal richt zich direct op de gebruiker bij het beschrijven van acties;

 Het materiaal geeft acties weer in kleinere, haalbare stappen;

 Het materiaal bevat een tastbaar gedeelte (menuplanners, checklists) wat de gebruiker kan gebruiken bij het ondernemen van actie;

 Het materiaal bevat simpele instructies of voorbeelden hoe je berekeningen kunt maken;  Het materiaal legt uit hoe je de tabellen, grafieken of diagrammen kunt gebruiken om in actie

te komen;

 Het materiaal gebruikt, indien nodig, visuele ondersteuning, om het opvolgen van de instructies gemakkelijker te maken.17

(16)

15

3.2. Inventarisatie voorlichtingsmaterialen

In het volgende deel van de resultaten wordt inzicht gegeven in hoe het overzicht met

voorlichtingsmaterialen die diëtisten kunnen gebruiken tijdens consulten met kinderen van zes tot en met twaalf jaar met (ernstig) overgewicht tot stand is gekomen.

In figuur 1 is het overzicht weergegeven. Het aantal bruikbare materialen per bron had een aantal keer overlap waardoor het totaal aantal bruikbare materialen lager was dan de som van het aantal bruikbare materialen.

Figuur 1: Stroomdiagram oorsprong van de gevonden voorlichtingsmaterialen

Tabellen 4 tot en met 9 geven een overzicht van voorlichtingsmaterialen die door een diëtist tijdens consulten met kinderen van zes tot en met twaalf jaar met overgewicht gebruikt kunnen worden. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen folders, posters, gesprekskaarten, boeken, mappen en websites.

Tabel 4: Folders

Voorlichtingsmateriaal Organisatie Te vinden via

Kinderen en een gezond gewicht Voedingscentrum http://webshop.voedingscentrum.nl/

Gezond eten en bewegen met kinderen van 4-8 jaar

Voedingscentrum http://webshop.voedingscentrum.nl/

Gezond eten en bewegen met kinderen van 9-13 jaar

Voedingscentrum http://webshop.voedingscentrum.nl/

Schijf van vijf Voedingscentrum http://webshop.voedingscentrum.nl/

Goede voeding voor je kind FrieslandCampina https://www.frieslandcampinainstitute.

nl/materialen-aanvragen/

Zo blijven wij gezond, jij toch ook? Gemeente

Amsterdam https://www.amsterdam.nl/gemeente/orga nisatie/sociaal/onderwijs-jeugd- zorg/amsterdamse-aanpak/professionals/?PagClsIdt=11609676 #PagCls_11609676 Materialen Vragenlijsten Onbruikbaar (N=38) Bruikbaar (N=16) Zelfgezocht Bruikbaar (N=10) Praktijkbegeleider Bruikbaar (N=4) GGD Onbruikbaar (N=7) Bruikbaar (N=9) Bruikbaar totaal (N=30)

(17)

16 Tabel 5: Posters

Voorlichtingsmateriaal Organisatie Te vinden via

Schijf van 5 Voedingscentrum http://webshop.voedingscentrum.nl/

Goede voeding kind FrieslandCampina https://www.frieslandcampinainstitute.

nl/materialen-aanvragen/

Zo blijven wij gezond, jij toch ook? Gemeente

Amsterdam

https://www.amsterdam.nl/publish/pages/ 717556/posters.pdf

Tabel 6: Gesprekskaarten

Voorlichtingsmateriaal Organisatie Te vinden via

Goede voeding kind FrieslandCampina https://www.frieslandcampinainstitute.

nl/materialen-aanvragen/

Kinderen en tussendoortjes FrieslandCampina https://www.frieslandcampinainstitute.

nl/materialen-aanvragen/

Kinderen en een regelmatig eetpatroon FrieslandCampina https://www.frieslandcampinainstitute.

nl/materialen-aanvragen/

Kinderen en gezond ontbijt FrieslandCampina https://www.frieslandcampinainstitute.

nl/materialen-aanvragen/

Beweegplanner FrieslandCampina https://www.frieslandcampinainstitute.

nl/materialen-aanvragen/

Tussendoortjesvergelijker Ola Niet meer te bestellen, nog wel zichtbaar

via: http://www.orthouniek.nl /uploadedfiles/Ola-tussendoortjes-vergelijker2.pdf

De Sterrenwijzer/Snoepenteller A. Becks & W. Hooft

http://www.ntvd-site.nl/assets/sites/8/HZ_Eetstijl_Snoepent eller-POSTER.pdf

Tabel 7: Boeken

Voorlichtingsmateriaal Organisatie/Schrijver Te vinden via

Portiegroottes Valetudo http://www.valetudoconsulting.be/portiegr

ootteboek/portiegroottes.php Kinderen en jongeren met overgewicht -

werkboeken

C. Braet Bol.com

Lekker pûh!!! I. Stieber

http://lekkerpuh.net/nl/menu2/boek-kopen/

Kikforkids J. Philippo

http://www.kikforkids.nl/kikforkids-materialen/

Eibertje kiest E. van Halteren http://www.eibertjekiest.nl/waar-te-koop/

Gezond eten, daar heb je leven lang lol van

F. Langens Bol.com

Allemaal Snoep Kids Power Bol.com

Tabel 8: Mappen

Voorlichtingsmateriaal Organisatie Te vinden via

Praten over gewicht Voedingscentrum http://webshop.voedingscentrum.nl/

Tabel 9: Websites

Voorlichtingsmateriaal Organisatie Te vinden via

(18)

17

Voedingswaardetabel.nl The Good Taste

Guardian BV

http://www.voedingswaardetabel.nl/

Zuivelonline.nl Nederlandse Zuivel

Organisatie

http://www.zuivelonline.nl

BMI-meter Voedingscentrum

http://www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-gewicht/ heb-ik-een-gezond-http://www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-gewicht/bmi- heb-ik-een-gezond-gewicht/bmi-

meter.aspx?gclid=CJP9t-KbrMwCFYcp0wod0DQKmQ

Groeidiagrammen TNO TNO https://www.tno.nl/nl/aandachtsgebieden/

gezond-leven/prevention-work-

health/gezond-en-veilig- opgroeien/groeidiagrammen-in-pdf-formaat/

Schijf van vijf – Aanbevolen dagelijkse hoeveelheden

Voedingscentrum

http://www.voedingscentrum.nl/nl/gezond- eten-met-de-schijf-van-vijf/hoeveel-en-wat-kan-ik-per-dag-eten-.aspx

Allerhande voor kids Albert Heijn http://www.ah.nl/allerhandekids/

3.3. Resultaten vragenlijsten

In dit deel van de resultaten zijn de resultaten uit de vragenlijsten beschreven. Allereerst wordt een overzicht gegeven van de algemene kenmerken van de diëtisten bij wie de vragenlijst is afgenomen. Vervolgens zijn de uitkomsten van de vragenlijsten in tabellen verwerkt. Hierin is onderscheid gemaakt tussen het gedeelte van de vragenlijst over het gebruik van voorlichtingsmaterialen en het gedeelte over inhoudelijke en visuele vereisten voor voorlichtingsmaterialen. De resultaten die bruikbaar zijn voor het beantwoorden van de probleemstelling van het onderzoek worden beschreven. Het gedeelte wordt afgesloten met de vereisten die uit de vragenlijsten naar voren kwamen en gebruikt kunnen worden alscriteria voor het beoordelen van voorlichtingsmaterialen.

3.3.1. Beschrijving van de onderzoeksgroep

Tijdens de nascholing ‘Overgewicht bij kinderen’ hebben twaalf diëtisten de vragenlijst ingevuld. Van de 57 diëtisten die bij Diëtheek werkzaam waren, hebben twaalf diëtisten de vragenlijst ingevuld. Daarnaast kwamen nog drie ingevulde vragenlijsten van diëtisten die waren aangesloten bij het Netwerk Kinderdiëtisten. In totaal waren er 27 ingevulde vragenlijsten.

Zoals in tabel 1 beschreven is, hebben 27 vrouwelijke diëtisten aan het onderzoek deelgenomen. Het merendeel van de diëtisten (59,3%) was tussen de dertig en veertig jaar oud. Het aantal jaren dat ze werkzaam waren varieerde van één jaar tot langer dan twintig jaar. De grootste groep was werkzaam in de zelfstandige setting. De spreiding over de provincies was groot. Een ruime meerderheid van de diëtisten (77,8%) zag gemiddeld één tot vijf kinderen per week.

Tabel 1 Algemene gegevens onderzoekgroep

N = 27 Geslacht  Vrouw 27 (100%) Leeftijd  20 t/m 29 jaar 6 (22,2%)  30 t/m 39 jaar 16 (59,3%)  40 t/m 49 jaar 2 (7,4%)  50 t/m 59 jaar 2 (7,4%)

(19)

18  60 t/m 69 jaar 1 (3,7%) Jaren werkzaam  0 t/m 5 jaar 7 (25,9%)  6 t/m 10 jaar 8 (29,6%)  11 t/m 15 jaar 6 (22,2%)  16 t/m 20 jaar 2 (7,4%)  20 jaar of langer 4 (14,8%) Setting werkzaam*  Zelfstandig 25 (92,6%)  Thuiszorg 2 (7,4%)  Ziekenhuis 1 (3,7%)  Verpleeghuis 1 (3,7%)  Revalidatiecentrum 1 (3,7%)

 Opstarten eigen praktijk 1 (3,7%)

Provincie werkzaam*  Noord-Holland 9 (33,3%)  Gelderland 6 (22,2%)  Noord-Brabant 4 (14,8%)  Zuid-Holland 4 (14,8%)  Utrecht 2 (7,4%)  Zeeland 2 (7,4%)  Friesland 1 (3,7%)  Overijssel 1 (3,7%)

Gemiddeld aantal kinderen per week

 1-5 21 (77,8%)

 5-10 3 (11,1%)

 Geen 3 (11,1%)

* Meerdere antwoorden mogelijk

3.3.2. Beschrijving gebruik van voorlichtingsmaterialen

In tabel 2 is het gebruik van voorlichtingsmaterialen door diëtisten wordt weergegeven. Uitsluitend de antwoorden die vaker dan één keer zijn genoemd, zijn in de tabel meegenomen. Alle antwoorden zijn te vinden in bijlage III bij de resultaten van de vragenlijst.

Driekwart van de diëtisten (75,9%) maakt gebruik van voorlichtingsmateriaal tijdens consulten met kinderen. De groep die het niet gebruikt, geeft als voornaamste reden aan dat het materiaal niet voldoet aan hun eisen of dat ze zich nog onvoldoende hebben verdiept in het aanbod (beide 37,5%). Meer dan de helft van de diëtisten maakt bij ieder kind gebruik van voorlichtingsmaterialen tijdens consulten. De meest voorkomende redenen om dit niet te doen zijn dat materiaal niet voldoet aan de eisen (55,6%), het geen toegevoegde waarde heeft voor de behandeling (44,4%) en/of niet aansluit bij de leeftijd van het kind (33,3%).

Een groot deel van de ondervraagden (60,0%) geeft aan het aanbod aan voorlichtingsmaterialen onvoldoende te vinden. Een bijna gelijk aantal diëtisten geeft aan onvoldoende bekend te zijn met materialen of vindt dat deze niet goed vindbaar zijn. Daarnaast werd vaak genoemd dat er weinig passend materiaal beschikbaar is (23,1%) en dat het belangrijk is dat materiaal ontwikkeld blijft worden (23,1%). Vrijwel alle diëtisten komen via een overkoepelende organisatie, zoals het Voedingscentrum, in contact met voorlichtingsmaterialen en bijna de helft van de diëtisten

(20)

19 ontwikkelt zelf materialen.

De meest gebruikte materialen zijn folders. De diëtisten die deze gebruiken (81,8%), gebruiken deze van het Voedingscentrum. Daarnaast gebruikt een deel van de diëtisten ook nog folders van andere organisaties (27,8%). Daaropvolgend zijn internetsites het meest gebruikte materiaal (36,8%). Genoemde internetsites zijn die van het Voedingscentrum, TNO-groeicurves en sites om de BMI te berekenen.

De twee voornaamste redenen om voorlichtingsmaterialen te gebruiken zijn: ondersteuning van het advies (40,9%) en prettig dat informatie thuis kan worden nagelezen (40,9%). Andere veelgenoemde redenen zijn het visueel maken voor kinderen, zodat informatie beter wordt onthouden (27,3%) en leuk om te zien zodat het kinderen actief bij de behandeling betrekt (18,2%).

Tabel 2 Gebruik voorlichtingsmaterialen

Voldoende aanbod voorlichtingsmaterialen voor kinderen (n=15)

 Nee 9 (60,0%)

 Ja 6 (40,0%)

Aanbod voorlichtingsmaterialen voor kinderen voldoende (n=14)

 Veel aanbod 5 (35,7%)

 Neutraal 4 (28,6%)

 (Heel) Weinig aanbod 5 (35,7%)

Gebruik voorlichtingsmaterialen tijdens consulten met kinderen (n=29)

 Ja 22 (75,9%)

 Nee 7 (24,1%)

Waarom geen gebruik van voorlichtingsmaterialen* (n=8)

 Materiaal voldoet niet aan eisen 3 (37,5%)

 Nog zoekende wat er is/niet voldoende in verdiept 3 (37,5%)

 Materiaal heeft geen toegevoegde waarde 2 (25,0%)

 Materiaal sluit niet aan bij de leeftijd van het kind 2 (25,0%)

Soorten voorlichtingsmateriaal dat gebruikt wordt* (n=22)

 Folders, namelijk: 18 (81,8%)  Voedingscentrum 18 (100%)  FrieslandCampina 2 (11,1%)  Websites, namelijk: 8 (36,4%)  Voedingscentrum 5 (62,5%)  TNO groeicurves 3 (37,5%)  BMI berekenen 2 (25,0%)  Werkboeken, namelijk: 6 (27,3%)  Zelf ontwikkeld 2 (33,3%)  Spelletjes, namelijk: 6 (27,3%)  Zelf ontwikkeld 2 (33,3%)  Brochures, namelijk: 5 (22,7%)  Zuivelorganisatie 2 (40,0%)  Boeken, namelijk: 4 (18,2%)

 Joep moet poepen 2 (50,0%)

 Anders, namelijk: 12 (54,5%)

Beweegplanner, (eigen) informatiebladen, slanke tussendoortjes, portiegrootte Voedingscentrum, stippenlijst voor tussendoortjes, productvergelijkingen, Praten over gewicht Voedingscentrum, eigen

(21)

20

materialen organisatie, zelfgemaakte voorbeelddagmenu’s, eigen folder/info, positieve kaartjes als beloning, tekeningen ter plekke maken, voorlichtingsplaten, suikerklontjes, poppetjes, FitGaaf kalender

Reden gebruik voorlichtingsmateriaal* (n=22)

 Ondersteuning van het advies 9 (40,9%)

 Prettig dat informatie thuis kan worden nagelezen 9 (40,9%)

 Visueel maken voor kinderen, zodat het beter wordt onthouden 6 (27,3%)

 Leuk om te zien, betrekt kinderen actief bij de behandeling 4 (18,2%)

 Inzichtelijk maken 2 (9,0%)

Bij ieder kind gebruik gemaakt van voorlichtingsmateriaal (n=22)

 Ja 14 (63,6%)

 Nee 8 (36,4%)

Waarom wordt het niet bij ieder kind gebruikt* (n=9)

 Materiaal voldoet niet aan eisen 5 (55,6%)

 Materiaal heeft geen toegevoegde waarde 4 (44,4%)

 Materiaal sluit niet aan bij de leeftijd van het kind 3 (33,3%)

In contact gekomen met voorlichtingsmaterialen* (n=15)

 Via een overkoepelende organisatie 14 (93,3%)

 Zelf ontwikkeld 7 (46,7%)

 Via werkgever 4 (26,7%)

 Via collega’s 4 (26,7%)

Waarom is het aanbod voldoende of niet voldoende* (n=26)

 Onvoldoende bekend met materiaal/niet goed vindbaar 15 (57,7%)

 Belangrijk dat materiaal ontwikkeld blijft worden 6 (23,1%)

 Weinig passend materiaal (spelvorm/gericht op specifiek onderwerp) 6 (23,1%)

 Alleen bekend met materiaal van grote organisaties 3 (11,5%)

* Meerdere antwoorden mogelijk

3.3.3. Beschrijving inhoudelijke en visuele vereisten voorlichtingsmaterialen

In tabel 3 staan de resultaten weergegeven aan welke vereisten voorlichtingsmaterialen inhoudelijk en visueel moeten voldoen volgens de diëtisten. Net als bij de voorgaande tabel zijn alleen de antwoorden die vaker dan één keer zijn genoemd, in de tabel te vinden. Alle antwoorden zijn te vinden in bijlage III bij de resultaten van de vragenlijst.

Veel diëtisten (92,3%) gaven aan graag verschillend voorlichtingsmateriaal te zien voor ouders en kinderen. Volgens bijna alle diëtisten moet er voorlichtingsmateriaal zijn voor zowel de doelgroep kinderen als ouders. Er worden veel verschillende antwoorden gegeven op de vraag welke

onderwerpen aan bod moeten komen in voorlichtingsmaterialen voor kinderen. De meeste diëtisten zien het liefst materiaal over gezonde keuzes maken in (warme) maaltijden en producten (53,8%), daaropvolgend de aanbevolen hoeveelheid dagelijkse basisvoeding (46,2%), dranken (42,3%), beweging (42,3%) en tussendoortjes (38,5%).

Bij ouders zien de diëtisten het liefst materiaal over basisvoeding en aanbevolen dagelijkse

hoeveelheden (84,6%), gevolgd door regels maken rondom voeding en beweging (38,5%), dranken (30,8%), beweging (30,8%) en gezonde keuzes maken in (warme) maaltijden en producten (23,1%). Ook is nagegaan aan welke visuele vereisten voorlichtingsmaterialen volgens de diëtisten moeten voldoen. Het meest genoemde aspect was het gebruik van duidelijke en ondersteunende plaatjes

(22)

21 (50,0%). Andere veelgenoemde aspecten waren kleurrijk (34,6%), duidelijk leesbaar (30,8%), kort en bondig (26,9%), passend bij leeftijd en niveau en aantrekkelijkheid (19,2%).

Bij het kiezen van voorlichtingsmateriaal wordt het meest gelet op betrouwbaarheid van het materiaal en de begrijpelijk- en duidelijkheid (beide 32,0%). Andere veelgenoemde punten waarop gelet wordt, zijn dat het materiaal passend is bij leeftijd en niveau en niet te duur is (beide 20,0%). Tabel 3 Inhoudelijke en visuele criteria voorlichtingsmaterialen

Verschillend voorlichtingsmateriaal gericht op ouders en kinderen (n=26)

 Ja 24 (92,3%)

 Nee 2 (7,7%)

Voor welke doelgroep het liefst voorlichtingsmaterialen (n=27)

 Ouders en kinderen 25 (92,6%)

 Kinderen 2 (7,4%)

Onderwerpen in voorlichtingsmaterialen voor kinderen* (n=26)

 Gezonde keuzes maaltijden en producten 14 (53,8%)

 Basisvoeding, ADH 12 (46,2%)

 Dranken 11 (42,3%)

 Beweging 11 (42,3%)

 Tussendoortjes 10 (38,5%)

 Belang van gezonde voeding en gevolgen overgewicht 6 (23,1%)

 Portiegrootte 4 (15,4%)

 Speciale gelegenheden en bijzondere situaties 4 (15,4%)

 Eetgedrag 4 (15,4%)  Eetverslag/dagboek 2 (7,7%)  Uitleg energiebalans 2 (7,7%)  Huiswerkopdrachten 2 (7,7%)  Oefeningen/opdrachten 2 (7,7%)  Doelen 2 (7,7%)

Onderwerpen in voorlichtingsmaterialen voor ouders* (n=24)

 Basisvoeding, ADH 22 (84,6%)

 Regels maken rondom voeding en beweging 10 (38,5%)

 Dranken 8 (30,8%)

 Beweging 8 (30,8%)

 Gezonde keuzes maaltijden en producten 6 (23,1%)

 Belang van gezonde voeding en gevolgen overgewicht 5 (19,2%)

 Tussendoortjes 5 (19,2%)

 Voorbeeldfunctie 5 (19,2%)

 Portiegrootte 4 (15,4%)

 Speciale gelegenheden en bijzondere situaties 4 (15,4%)

 Eetgedrag 4 (15,4%)

 Kind ondersteunen 3 (11,5%)

 Uitleg energiebalans 2 (7,7%)

 BMI meter/groeidiagram 2 (7,7%)

 Voedingsgewoonten binnen een gezin 2 (7,7%)

 Tips gedrag en gezond eten 2 (7,7%)

Visuele aspecten voorlichtingsmateriaal* (n=26)

(23)

22

 Kleurrijk 9 (34,6%)

 Duidelijk leesbaar 8 (30,8%)

 Kort en bondig 7 (26,9%)

 Passend bij leeftijd en niveau 5 (19,2%)

 Aantrekkelijk 5 (19,2%)

 Eenvoudig 4 (15,4%)

 Fris 4 (15,4%)

 Plaatjes van voedingsmiddelen en porties 3 (11,5%)

 Modern 3 (11,5%)

 Sprekend en herkenbaar 2 (7,7%)

Waar wordt rekening mee gehouden bij het kiezen van voorlichtingsmateriaal* (n=25)

 Betrouwbaarheid 8 (32,0%)

 Begrijpelijk en duidelijk 8 (32,0%)

 Passend bij leeftijd en niveau 5 (20,0%)

 Prijs 5 (20,0%)

 Praktisch inzetbaar 4 (16,0%)

 Niet te veel informatie 4 (16,0%)

 Sluit aan op consult 3 (12,0%)

 Toegankelijk 3 (12,0%)

 Aantrekkelijk 3 (12,0%)

 Kleurrijk 2 (8,0%)

* Meerdere antwoorden mogelijk

3.3.4. Criteria voorvloeiend uit vragenlijst

Uit de vragenlijst komen vijftien visuele vereisten naar voren waar voorlichtingsmaterialen volgens diëtisten aan moeten voldoen. Daarnaast zijn door de diëtisten negentien vereisten genoemd waar rekening mee wordt gehouden bij het uitzoeken van voorlichtingsmaterialen. Van deze in totaal 34 genoemde vereisten is een selectie gemaakt om aan de criterialijst toe te voegen. Aan de hand hiervan kunnen voorlichtingsmaterialen beoordeeld worden. Er is gekeken of er geen overlap was met de criteria uit de literatuur, of het vijf keer of vaker werd genoemd en of het een criterium was dat (objectief) beoordeeld kon worden. De criteria die aan deze volwaarden voldeden waren:

 Kleurrijk;  Kort en bondig;  Betrouwbaar;  Prijs.

Voor al deze criteria apart is een indeling gemaakt voor het aantal punten dat gegeven kan worden bij het beoordelen.

Kleurrijk wordt op een schaal van nul tot drie beoordeeld. Bij nul punten is geen gebruik gemaakt van kleuren, bij één punt is bijna geen gebruik gemaakt van kleuren, bij twee punten is gebruik gemaakt van kleuren en bij drie punten is veel gebruik gemaakt van kleuren.

Het criterium kort en bondig wordt beoordeeld aan de hand van vijf punten uit een artikel van ProTaal18 waarin beschreven staat hoe kort en bondig geschreven kan worden. Deze punten zijn de

volgende: bevat een inleiding, de boodschap wordt in het begin gegeven, korte en lange zinnen worden afgewisseld, er is geen telegramstijl en er wordt aandacht geschonken aan de lezer.18

(24)

23 Wanneer aan geen van deze punten wordt voldaan, krijgt het materiaal geen punten op dit criterium, wanneer aan één of twee punten wordt voldaan, één punt, bij drie of vier punten, twee punten en wanneer aan alle vijf de punten wordt voldaan de maximale score van drie punten.

Bij het criterium betrouwbaar wordt gekeken naar de mate waarin men erop kan vertrouwen dat de gegeven informatie waar en relevant is. Aan de hand van de volgende eisen kan hierop beoordeeld worden: gebruikte bronnen zijn genoemd en betrouwbaar, informatie is up to date, de informatie is juist en er wordt geen overbodige informatie gegeven.

Wanneer aan geen of één eis wordt voldaan, krijgt het materiaal geen punten op dit criterium, wanneer aan twee eisen wordt voldaan, één punt, bij drie eisen, twee punten en wanneer aan alle vier de eisen wordt voldaan de maximale score van drie punten.

Het criterium prijs wordt op dezelfde wijze als het criterium kleur beoordeeld, op een schaal van nul tot drie. Bij nul punten is de prijs boven de dertig euro, bij één punt tussen de twintig en dertig euro, bij twee punten tussen de tien en twintig euro en bij drie punten tussen de nul en tien euro.

3.4. Beoordelingstabel folders

In het laatste deel van de resultaten zijn de gevonden criteria uit zowel de literatuur als de vragenlijsten samengevoegd en aan de hand hiervan zijn de folders uit het overzicht met voorlichtingsmaterialen beoordeeld. De criteria waarop beoordeeld wordt, zijn de criteria voor vormgeving, typografie en taalgebruik van ‘Stichting Makkelijk Lezen’, de criteria van Van

Oortmarssen en Kok om vast te stellen of illustraties interesse opwekken, de zeven criteria van de PEMAT waarmee kan worden beoordeeld of het voorlichtingsmateriaal omzet tot actie, kleurrijk, kort en bondig, betrouwbaar en kosten.

In tabel 10 is de beoordeling van de folders uit tabel 4 weergegeven. De volledige uitwerking van de beoordeling per folder, is te vinden in bijlage V.

Uit de tabel is af te lezen dat de folder ‘Goede voeding voor je kind’ van FrieslandCampina en ‘Kinderen en een gezond gewicht’ van het Voedingscentrum met bij elkaar opgeteld 25 punten, aan de meeste opgestelde criteria voldeden. De folder van de Gemeente Amsterdam 'Zo blijven wij gezond, jij toch ook?' voldeed als twee na beste aan de meeste criteria met 22 punten. De twee folders van het Voedingscentrum 'Gezond eten en bewegen met kinderen van 4-8 jaar' en 'Gezond eten en bewegen met kinderen van 9-13 jaar' hebben beiden in totaal achttien punten. De folder ‘Schijf van vijf’ van het Voedingscentrum, heeft met zeventien punten de laagste score.

(25)

Kennisdoel Zet om in actie Vormge-ving Typo-grafie Taal-gebruik

Illustraties Kleurrijk Kort en

bondig

Betrouw-baar

Prijs Goede voeding voor je

kind (FrieslandCampina) Uitleg basisvoeding (ouders, kinderen) ●●● ●● ●● ●●● ●●● ●●● ●●● ●●● ●●● Kinderen en een gezond gewicht (Voedingscentrum) Hoe je kan werken aan een gezond gewicht (ouders)

●●● ●●● ●● ●●● ●●● ●●● ●●● ●● ●●●

Zo blijven wij gezond, jij toch ook?

(Gemeente Amsterdam) Belangrijke aspecten gezondheid kinderen (ouders, kinderen) ●● ●● ●● ●●● ●●● ●●● ●● ●● ●●●

(26)

25 Gezond eten en bewegen met kinderen van 4-8 jaar (Voedingscentrum) Gezond eten en bewegen gericht op kinderen van 4-8 jaar (ouders) ●● ●● ●● ●● X ●● ●●● ●● ●●● Gezond eten en bewegen met kinderen van 9-13 jaar (Voedingscentrum) Gezond eten en bewegen gericht op kinderen van 9-13 jaar (ouders) ●● ●● ●● ●● X ●● ●●● ●● ●●●

Schijf van Vijf

(Voedingscentrum)

Uitleg over gezond eten met de Schijf van Vijf (ouders)

(27)

4. Discussie

De probleemstelling die aan het begin van dit onderzoek werd geformuleerd, was als volgt:

'Welke voorlichtingsmaterialen zijn op basis van criteria uit de literatuur en ervaringen uit de praktijk, het meest geschikt voor diëtisten om te gebruiken tijdens consulten met kinderen van zes tot en met twaalf jaar met (ernstig) overgewicht?'

Uit het onderzoek waarin de verschillende folders voor bovenstaande doelgroep zijn vergeleken, blijkt dat de folders ‘Goede voeding voor je kind’ van FrieslandCampina en ‘Kinderen en een gezond gewicht’ van het Voedingscentrum aan de meeste criteria voldoen. Deze zijn daarom het meest geschikt voor diëtisten om te gebruiken tijdens consulten.

Uit het onderzoek blijkt dat driekwart van de diëtisten gebruik maakt van voorlichtingsmaterialen tijdens consulten met kinderen met (ernstig) overgewicht. De verwachting voorafgaand aan het onderzoek was dat er vooral gebruik gemaakt wordt van interactieve materialen, zoals werkboeken en spelletjes. De resultaten van de vragenlijsten onder diëtisten bevestigen dit niet. De categorie voorlichtingsmaterialen die veruit het meest wordt gebruikt, is folders. Ruim tachtig procent van de diëtisten die gebruik maakt van voorlichtingsmaterialen, gebruikt folders. Zowel werkboeken als spelletjes worden maar door een kwart van de diëtisten gebruikt.

Cijfers van het Voedingscentrum en FrieslandCampina bevestigen dat de leveringsaantallen van folders verreweg het hoogst zijn. Het leveringsaantal aan professionals van de vier folders van het Voedingscentrum met de doelgroep kinderen van zes tot en met twaalf jaar met (ernstig)

overgewicht is in de periode 2014-2015 totaal 666.078. FrieslandCampina kon geen

leveringsaantallen geven, maar gaf aan dat de folder verreweg het meest wordt aangevraagd, gevolgd door de gesprekskaarten en de poster en schijnwerper.

In dit onderzoek zijn uitsluitend de verschillende folders voor de doelgroep met elkaar vergeleken, aangezien dit de categorie voorlichtingsmateriaal is dat op dit moment het meest gebruikt wordt. Er is niet gekeken of folders ook de meest geschikte voorlichtingsmaterialen zijn of dat dit een andere categorie voorlichtingsmateriaal is. Hier zal verder onderzoek naar gedaan moeten worden.

Criteria die uit de literatuur naar voren komen waarop voorlichtingsmaterialen inhoudelijk en visueel beoordeeld kunnen worden zijn: de criteria voor vormgeving, typografie en taalgebruik van ‘Stichting Makkelijk Lezen’, de criteria van Van Oortmarssen en Kok om vast te stellen of illustraties interesse opwekken en de zeven criteria van de PEMAT waarmee kan worden beoordeeld of het

voorlichtingsmateriaal omzet tot actie. Criteria waar voorlichtingsmaterialen daarnaast volgens diëtisten inhoudelijk en visueel moeten voldoen zijn: kleurrijk, kort en bondig, betrouwbaar en prijs. Bij het gebruik van de bovenstaande criteria moet rekening gehouden worden met het feit dat het zeer algemene criteria zijn waarbij niet is gekeken naar specifieke doelgroepen. In de criteria wordt bijvoorbeeld niet in het bijzonder rekening gehouden met de doelgroep allochtonen, terwijl een grote groep van de kinderen met overgewicht allochtoon is. In de periode 2009-2011 had veertien procent van de Nederlandse jeugd (ernstig) overgewicht tegenover 32 procent van de jeugd van Turkse afkomst en 27 procent van de jeugd van Marokkaanse afkomst.19 Bij allochtonen is vaak

sprake van een taalbarrière bij de ouders en/of de kinderen. Van de in Nederland wonende Turken is 25 procent analfabeet en van de Marokkanen 58 procent.20 Dit kan problemen geven in zowel de

mondelinge voorlichting als de leesvaardigheid. Voor veel mensen van deze etnische groepen zullen voorlichtingsmaterialen aan andere criteria moeten voldoen.

De criterialijst uit dit onderzoek kan niet uitsluitend gebruikt worden om bestaande

voorlichtingsmaterialen mee te beoordelen, maar is ook bruikbaar als leidraad bij het ontwikkelen van nieuwe materialen. Kanttekening hierbij is dat het ontwikkelen van voorlichtingsmaterialen vakwerk is voor communicatie- en vormgevingsdeskundigen.9 Zij moeten voor de inhoud echter

(28)

27 gebruik maken van de deskundigheid van diëtisten. De inhoud van de beoordeelde folders bestaat maar voor een klein deel uit onderwerpen die diëtisten aangeven belangrijk te vinden. Vrijwel alle folders zijn gericht op de basisvoeding en aanbevolen dagelijkse hoeveelheden. Uit de vragenlijsten onder diëtisten kwamen maar liefst 36 verschillende onderwerpen naar voren die diëtisten in

voorlichtingsmaterialen zouden willen zien. Door een betere samenwerking tussen de communicatie- en vormgevingsdeskundigen met diëtisten, kan een breder aanbod aan voorlichtingsmaterialen ontstaan dat voldoet aan de wensen van diëtisten.

In dit onderzoek zijn van alle gevonden voorlichtingsmaterialen die diëtisten kunnen gebruiken tijdens consulten met kinderen van zes tot en met twaalf jaar met (ernstig) overgewicht uitsluitend de folders beoordeeld. De folders zijn apart door beide uitvoerders van dit onderzoek beoordeeld. Bij een verschil in de beoordeling, is een derde persoon gevraagd om dit punt te beoordelen.

Desondanks is de beoordeling van voorlichtingsmaterialen aan de hand van opgestelde criteria objectief te noemen.

Daarnaast wordt de inhoud van de voorlichtingsmaterialen aan de hand van de criteria niet beoordeeld. Dit is moeilijk te beoordelen, omdat niet elk voorlichtingsmateriaal dezelfde

onderwerpen behandeld. Punten op het gebied van vormgeving, typografie en taalgebruik, illustratie en het omzetten in actie minstens zijn minstens zo belangrijk. Daarom is gekozen om de materialen hierop te beoordelen.

Het onderzoek is in eerste instantie zeer breed opgezet. Alle verschillende categorieën

voorlichtingsmaterialen zijn meegenomen. Dit had als gevolg dat uiteindelijk niet alle materialen beoordeeld zijn. Het onderzoek is echter zo opgezet dat het door anderen kan worden opgepakt voor vervolgonderzoek. Voorlichtingsmaterialen die diëtisten kunnen gebruiken tijdens consulten met kinderen van zes tot en met twaalf jaar met (ernstig) overgewicht kunnen nu beoordeeld worden aan de hand van criteria op basis van de literatuur en ervaringen en wensen van diëtisten. In een

vervolgonderzoek kan daarnaast nog gekeken worden wat de meningen en wensen van kinderen en ouders zijn.

(29)

28

5. Conclusie

Het percentage kinderen met (ernstig) overgewicht in Nederland stijgt. Een logisch gevolg van deze toename is dat een steeds groter deel van de patiënten en/of cliënten van diëtisten uit kinderen bestaat. Voorlichtingsmaterialen zijn effectieve hulpmiddelen die door diëtisten ingezet kunnen worden bij behandeling van deze kinderen. Driekwart van de diëtisten maakt momenteel gebruik van voorlichtingsmaterialen, waarbij de meeste gebruik maken van folders. De folders die volgens dit onderzoek het meest geschikt zijn om te gebruiken zijn ‘Goede voeding voor je kind’ van

FrieslandCampina en ‘Kinderen en een gezond gewicht’ van het Voedingscentrum. De vraag is of folders de meest geschikte categorie voorlichtingsmaterialen zijn voor kinderen van zes tot en met twaalf jaar in behandeling bij een diëtist.

Geschikt voorlichtingsmateriaal moet volgens de literatuur voldoen aan criteria voor vormgeving, typografie en taalgebruik, illustraties en het omzetten van de cliënt tot actie. De diëtisten die zijn benaderd voor dit onderzoek, vulden de lijst aan met: kleurrijk, kort en bondig, betrouwbaar en prijs. Deze criteria zijn echter vrij algemeen. Een groot deel van de kinderen met (ernstig) overgewicht is bijvoorbeeld allochtoon. Hierbij is het belangrijk dat er rekening gehouden wordt met een

(eventuele) taalbarrière.

Uit dit onderzoek blijkt dat het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal vakwerk is. Het huidige aanbod aan voorlichtingsmateriaal voldoet niet aan de eisen van de diëtisten, met als gevolg dat veel diëtisten zelf materiaal ontwikkelen. Een betere samenwerking tussen diëtisten en ontwikkelaars zorgt ervoor dat materiaal beter aansluit op de wensen van de diëtisten. Dit leidt tot een verhoging van de kwaliteit van de consulten en hopelijk een verlaging van het percentage kinderen met overgewicht.

(30)

29

6. Aanbevelingen

Het onderzoek is zeer bruikbaar voor de opdrachtgever en andere (kinder)diëtisten om verschillende redenen. De lijst met voorlichtingsmaterialen is bruikbaar om inzicht te krijgen in welke

voorlichtingsmaterialen er momenteel zijn. De criterialijst is nuttig om te zien wat belangrijke aspecten zijn om rekening mee te houden bij zowel bestaande als te ontwikkelen

voorlichtingsmaterialen. Tenslotte geeft de beoordelingstabel met folders goed weer welke folders, volgens de criteria, op dit moment het meest geschikt zijn om te gebruiken.

Het advies voor diëtisten is om de tijd te nemen om te kijken welke voorlichtingsmaterialen er allemaal zijn en wat de kwaliteit hiervan is. Op dit moment ontwikkelen veel diëtisten zelf materialen. Het ontwikkelen van goed materiaal kost veel tijd en is vakwerk. De tijd van het

ontwikkelen van materialen zou beter besteed kunnen worden aan het uitzoeken van goed materiaal of in de behandeling zelf.

Het onderzoek biedt veel mogelijkheden voor vervolgonderzoek en daarnaast voor het ontwikkelen van nieuwe voorlichtingsmaterialen. Momenteel is nog weinig onderzoek uitgevoerd naar de individuele diëtistische behandeling van kinderen en de effecten van voorlichtingsmaterialen. Wanneer meer onderzoek wordt gedaan, kan de kwaliteit van voorlichtingsmaterialen verhoogd worden. Tot die tijd, kunnen ontwikkelaars gebruik maken van de criteria die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen. Met name de informatie waar de diëtisten behoefte aan hebben, is goed bruikbaar.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Derek Clark’s narrative provides an example of both a child responding to violence and adversity, and the ease with which his behaviour was misunderstood as “disordered”—even to

Het crisisfonds is er voor: kinderen die uithuisgeplaatst zijn, kinderen die thuis wonen met een jeugdbeschermingsmaatregel, kinderen waarbij intensief contact is met Veilig

Het kan ook zo zijn dat iemand niet in staat geacht wordt om zelfstandig te wonen, maar dat er nog geen plek in een intramurale voorziening is.. Tot slot hebben de professionals

Waarom implementeren Om richting te geven aan alle betrokkenen (ouders, pedagogisch medewerkers, et cetera ) bij de groene speelplaats, zodat er bekendheid komt op alle niveaus

Nog beter betalen voor mobiliteit?, pagina 4 De kwaliteit van prognoses van de verkeerskundige effecten van de kilometerprijs, pagina 10 Minder BPM, meer auto’s?, pagina 18

In deze tabel zijn d e res ultaten vermeld van het onderzoek naar de gehalten aa n saccharose, zwaveldioxide, benzoëzuur en sorbinezuur en de resultaten van het

Another set of responses focused on practical measures: the need to improve data on families and ensure fathers are recorded, always addressing both partners in a couple, being

Uit het WODC-onderzoek blijkt dat in de wet dan wel enige flexibiliteit wordt geboden ten aanzien van de leeftijdsgrens van twaalf jaar om gehoord te worden, maar dat