De Invloed van Persoonlijkheid op Slaaphygiëne
Pamela Sneekes
Universiteit van Amsterdam
Studentnummer: 10773614 Begeleider: Winni Hofman Aantal woorden abstract: 113
2 Abstract
Slaap heeft invloed op het algemeen functioneren van mensen. Het is belangrijk om de
factoren te onderzoeken die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van slaap. In deze studie
werd onderzocht of persoonlijkheid slaaphygiëne kan voorspellen. Er namen 142 studenten
deel aan dit onderzoek. Persoonlijkheid werd gemeten met de Big Five Inventory en
slaaphygiëne werd gemeten met de Adolescent Sleep Hygiene Scale. Er werd een multipele
regressie uitgevoerd. Uit de resultaten bleek dat Extraversie en Neuroticisme de enige
voorspellers waren van slaaphygiëne. Een hoge mate van Extraversie en een hoge mate van
Neuroticisme gingen gepaard met een slechte slaaphygiëne. Verder onderzoek is nodig,
3
Inhoudsopgave
Blz.
De Invloed van Persoonlijkheid op Slaaphygiëne 4
Methoden 9
Resultaten 11
Discussie 14
4
De Invloed van Persoonlijkheid op Slaaphygiëne
Een op de drie studenten in Nederland voelt zich niet uitgeslapen, waarbij de
meerderheid (65%) aangeeft dat ze langer zouden willen slapen (www.nswo.nl). Goed slapen
is belangrijk om overdag normaal te kunnen functioneren. Slaap is van invloed op het
cognitief functioneren, zoals concentratie (Pilcher & Walters, 1997), geheugen (Curcio,
Ferrara & Gennaro, 2006) en reactiesnelheid (Patrick et al., 2017). Daarnaast is slaap ook
belangrijk voor zowel de psychische als de somatische gezondheid. Slaaptekort is
bijvoorbeeld gerelateerd aan een verhoogd risico op depressieve symptomen (Regestein et al.,
2010) en op psychiatrische stoornissen, zoals depressie, angststoornis, psychose of verslaving
(Haregu et al., 2015). Verder zijn slaapproblemen geassocieerd met een verhoogd risico op
suïcidale gedachten en gedrag (Pigeon, Pinquart & Conner, 2012). Naast psychische
gevolgen, heeft slaaptekort ook een relatie met lichamelijke problemen. Dit zijn onder andere
obesitas in kinderen en adolescenten (Jarrin, McGrath & Drake, 2013), verhoogde bloeddruk
(Patrick et al., 2017), en lichaamspijn, zoals hoofd-, spier- en buikpijn (Haack, Lee, Cohen &
Mullington, 2009). Hoewel de gevolgen van slaaptekort bekend zijn, geeft onderzoek aan dat
studenten steeds later op blijven (Carskadon, Wolfson, Acebo, Tzischinsky, & Seifer, 1998).
Dit feit heeft te maken met slaapveranderingen bij jonge adolescenten. Hierbij spelen zowel
sociale als biologische aspecten een rol en deze leiden ertoe dat studenten steeds later naar
bed gaan. Een sociaal aspect is bijvoorbeeld het ouderlijk toezicht van bedtijden (Carskadon,
1990). Wanneer kinderen jong zijn, reguleren ouders de slaap van hun kinderen. Naarmate de
kinderen ouder worden, vermindert de invloed van hun ouders en gaan zij zelf bepalen
wanneer zij naar bed gaan. Andere sociale aspecten zijn bijvoorbeeld bijbaantjes, waarbij
studenten minder uren gaan slapen naarmate zij meer uren werken (Carskadon, 1990), of
schooltijden, waarbij vroegere begintijden geassocieerd zijn met meer slaaptekort en
5
sociale factoren zijn er ook biologische factoren, zoals de biologische klok. Er werd namelijk
een verschil gevonden tussen de jongere en de oudere middelbare scholieren. Oudere
scholieren zijn vergeleken met de jongere scholieren meer slaperig overdag (Carskadon,
Harvey, Duke, Anders, Litt & Dement, 1980). Dit verschil is niet te verklaren door het
verschil in hoeveelheid geslapen uren tussen de oudere en de jongere middelbare scholieren.
Het wordt echter wel verklaard door een vertraging van de biologische klok. Carskadon,
Acebo, Richardson, Tate en Seifer (1997) vonden een associatie tussen de afscheiding van
melatonine en de ontwikkeling van puberteit. Het blijkt dat melatonine steeds later wordt
afgegeven naarmate de adolescenten verder in hun puberale ontwikkeling zitten. Dit betekent
dat oudere adolescenten steeds later naar bed gaan, doordat een ‘biologische behoefte’
ontstaat om later naar bed te gaan. De behoefte ontstaat dus doordat er een verschuiving van
de biologische klok optreedt. Daarnaast blijven de schooltijden onveranderd, wat in
combinatie met later naar bed gaan over het algemeen leidt tot het opbouwen van een
slaaptekort bij de adolescenten. Naarmate de adolescenten ouder worden, wordt dit
slaaptekort echter groter, aangezien de verschuiving van de biologische klok aanhoudt.
Hierdoor bouwen de oudere adolescenten een groter slaaptekort op vergeleken met de jonge
adolescenten, wat ervoor zorgt dat oudere adolescenten slaperiger zijn dan de jonge
adolescenten (Carskadon, 1990).
Deze onderzoeken tonen samen dat verschillende aspecten een invloed kunnen hebben
op slaapveranderingen tijdens de adolescentie. De adolescenten die deelnamen aan deze
onderzoeken waren van middelbare schoolleeftijd. Onderzoek heeft echter aangetoond dat
adolescentie niet eindigt bij de middelbare school. Adolescentie is pas rond de 25 jaar voorbij,
wat gekenmerkt wordt door de volledige ontwikkeling van de hersenen. Een gebied van de
hersenen, namelijk de frontale kwabben, ontwikkelt zich pas volledig rond de 25 jaar (Sowell,
6
middelbare scholieren doorgaat tijdens het hoger onderwijs. Wanneer de scholieren naar het
hoger onderwijs gaan, zal het ouderlijk toezicht helemaal afnemen. De studenten blijven dan
zelf bepalen wanneer zij naar bed gaan waardoor het slaaptekort van de studenten niet
verminderd wordt. Een factor die invloed heeft op het slaaptekort en mogelijk slaaptekort kan
verminderen is slaaphygiëne. Uit onderzoek blijkt dat Nederlandse studenten niet precies
weten wat goede slaaphygiëne inhoudt. Met slaaphygiëne wordt een reeks van gedragingen
bedoeld die de slaapkwaliteit van een persoon beïnvloeden (Gellis & Lichstein, 2009).
Nederlandse studenten denken bijvoorbeeld dat alcohol (30% van de studenten) een positief
effect heeft op slaap (www.nswo.nl) terwijl onderzoek deze bewering heeft weerlegd
(Ebrahim, Shapiro, Williams, & Fenwick, 2013). Goede slaaphygiëne is gerelateerd aan
verschillende soorten gedragingen/factoren, zoals gezondheidsgedragingen (bijvoorbeeld
dieet of middelengebruik), omgevingsfactoren (bijvoorbeeld geluid of licht) of
slaapgedragingen (bijvoorbeeld de evenwichtigheid van het slaapschema of activiteiten voor
het slapen gaan) (Yang, Lin, Hsu & Cheng, 2010). Eerder onderzoek vertelt dat slaaphygiëne
een voorspeller is voor slaapkwaliteit (LeBourgeois, Gianotti, Cortesi, Wolfson & Harsh,
2005), waarbij een betere slaaphygiëne gepaard gaat met een betere slaapkwaliteit.
Slaaphygiëne is echter niet de enige voorspeller voor slaapkwaliteit. Slaapkwaliteit is ook
geassocieerd met persoonlijkheid. Persoonlijkheid wordt gemeten als de Big Five waarbij
gemeenschappelijke eigenschappen in vijf schalen worden verdeeld, namelijk Extraversie
(assertief, spraakzaam en energiek), Vriendelijkheid (betrouwbaar, goedaardig en
samenwerkend), Consciëntieus (verantwoordelijk, ordelijk en zeker), Neuroticisme (versus
Emotionele Stabiliteit; kalm, niet neurotisch en niet snel ontdaan) en Openheid voor
Ervaringen (intellectueel, fantasierijk en onafhankelijk georiënteerd) (John & Srivastava,
1999). Door gebruik te maken van deze schalen, blijkt dat een hogere Extraversie
7
Neuroticisme en Consciëntieus respectievelijk negatief en positief gerelateerd zijn met
slaapkwaliteit. Hogere Extraversie, Vriendelijkheid en Consciëntieus zijn ook gerelateerd aan
een langere slaapduur (Hitsanen et al., 2014).
Op basis van eerder onderzoek lijkt er een verband te bestaan tussen slaaphygiëne en
persoonlijkheid. Zo onderzochten Mastin, Peszka, Poling, Philips & Duke (2005) 28
studenten die in het experiment voor minstens 28 uur niet mochten slapen. Uit het onderzoek
bleek dat de schaal Neuroticisme negatief geassocieerd is met slaaphygiëne. Een recent
onderzoek uit 2014 liet hetzelfde verband zien, namelijk dat studenten met een slechte
slaaphygiëne een hogere Neuroticisme hadden (Duggan, Friedman, McDevitt, & Mednick,
2014). Hierbij deden 436 universiteitsstudenten aan mee. Daarnaast bleek uit hetzelfde
onderzoek dat studenten met een slechte slaaphygiëne minder Consciëntieus en minder
Vriendelijk waren. Er waren geen verbanden gevonden tussen slaaphygiëne en Extraversie of
Openheid met Ervaringen. Het onderzoek van Duggan, Friedman, McDevitt, & Mednick
(2014) was het eerste grote onderzoek naar het verband tussen persoonlijkheid en
slaaphygiëne. Hoe dit verband verklaard kan worden is op dit moment niet te zeggen,
aangezien onderzoek heel beperkt is. Het is wel mogelijk om dit verband te interpreteren met
behulp van eerder onderzoek. Eerder onderzoek toonde aan dat persoonlijkheid gerelateerd is
aan gezondheidsgedragingen waarbij slaaphygiëne ook als een gezondheidsgedrag wordt
gezien. Volgens het model van Hampson & Goldberg (2006) kunnen deze
gezondheidsgedragingen beïnvloed worden door persoonlijkheid. Het robuuste verband tussen
Neuroticisme en slaaphygiëne kan dan als volgt worden verklaard: mensen met een hogere
mate van Neuroticisme hebben de neiging om meer angstig en depressief te zijn, en maken
zich meer zorgen over dingen die verkeerd kunnen gaan (Matthews, Deary, & Whiteman,
2003). Om deze zorgen te onderdrukken, voeren zij gezondheidsgedragingen uit, zoals roken
8
wordt. Eerder onderzoek heeft ook laten zien dat een hoge mate van Neuroticisme gerelateerd
is aan een aantal slechte gezondheidsgedragingen, zoals verhoogd gebruik van sigaretten
roken, alcohol drinken en onveilig seksueel gedrag (Raynor & Levine, 2009; Trobst, Herbst,
Masters & Costa, 2002). De gezondheidsgedragingen zijn daarnaast ook gerelateerd aan
andere schalen van de Big Five. Consciëntieus is bijvoorbeeld gerelateerd aan goede
gezondheidsgedragingen, zoals regelmatig sporten en gezond eten, en minder aan slechte
gezondheidsgedragingen, zoals middelengebruik en geweld (Bogg & Roberts, 2004).
Daarnaast is Vriendelijkheid ook positief geassocieerd met vergelijkbare goede
gezondheidsgedragingen (Vollrath, Knoch & Cassano, 1999). Aan de andere kant is
Extraversie net als Neuroticisme gerelateerd aan slechte gezondheidsgedragingen, zoals
verhoogde gebruik van sigaretten roken, alcohol drinken en onveilig seksueel gedrag (Raynor
& Levine, 2009; Trobst, Herbst, Masters & Costa, 2002). Op basis van eerder onderzoek, zou
slaaphygiëne dan positief gerelateerd zijn aan Consciëntieus en Vriendelijkheid, en negatief
met Extraversie en Neuroticisme. Echter uit het onderzoek van Duggan, Friedman, McDevitt,
& Mednick (2014) bleek dat Extraversie geen significante relatie had met slaaphygiëne.
Er lijkt dus een verband te bestaan tussen slaaphygiëne en persoonlijkheid, die nog
maar één keer aangetoond is in een grote groep. Daarnaast is het interessant om het verband te
onderzoeken bij Nederlandse studenten, aangezien de mate van slaaphygiëne per land kan
verschillen. Uit een onderzoek bleek dat de Italiaanse adolescenten een betere slaapkwaliteit
en slaap hygiëne hadden vergeleken met de Amerikaanse adolescenten (LeBourgeois,
Gianotti, Cortesi, Wolfson & Harsh, 2005). Om deze reden werd in dit onderzoek de invloed
van persoonlijkheid op slaaphygiëne bij Nederlandse studenten onderzocht.
In het onderzoek vulden Nederlandse studenten twee vragenlijsten in. Gebaseerd op de
huidige onderzoeksresultaten, waren er een aantal hypotheses opgesteld. Er werd namelijk
9
Daarnaast werd een negatief effect verwacht van Neuroticisme op slaaphygiëne. Er werd
echter geen effect verwacht van Openheid voor Ervaringen en Extraversie op slaaphygiëne.
Methode
Deelnemers
Er deden 142 studenten mee aan dit onderzoek. Om er zeker van te zijn dat de
deelnemers adolescenten waren op het hoger onderwijs, waren de deelnemers tussen de 18 en
de 23 jaar. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 20,5 jaar (SD = 1,51) waarbij 46%
psychologiestudenten waren. Er deden 50 mannen en 92 vrouwen mee. De proefpersonen
werden verworven op de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van
Amsterdam. Daarbij werden psychologiestudenten die aan de UvA studeerden ook geworven
via www.lab.uva.nl.
Materiaal
Persoonlijkheid werd gemeten met behulp van de Big Five Inventory (BFI; John &
Srivastava, 1999; Denissen, Geenen, van Aken, Gosling & Potter, 2008). Deze test bestaat uit
44 items die op een vijfpunts Likert-schaal kunnen worden beoordeeld, variërend van 1
(helemaal oneens) tot 5 (helemaal eens). Voorbeeldvragen zijn: “Ik zie mezelf als iemand die
spraakzaam is”. “Ik zie mezelf als iemand die snel ruzie maakt”, “Ik zie mezelf als iemand die
voor zichzelf opkomt”. Er zijn vijf schalen, namelijk Extraversie, Neuroticisme, Openheid
voor Ervaringen, Consciëntieus, en Vriendelijkheid. Na omscoring is de maximale score op
de vijf schalen gelijk aan 5, hetgeen overeenkomt met een hoge mate van de vijf schalen. De
minimum score op de vijf schalen is 0, hetgeen overeenkomt met een lage mate van de
schalen. De BFI heeft een hoge interne betrouwbaarheid met een Cronbach’s alfa voor de
10
Slaaphygiëne werd gemeten met de Adolescent Sleep Hygiene Scale (ASHS; de Bruin,
van Kampen, van Kooten & Meijer, 2014). Deze test bestaat uit 28 items die op een zespunts
Likert-schaal kunnen worden beantwoord, variërend van 1 (nooit) tot 6 (altijd).
Voorbeeldvragen zijn: “Ik ga naar bed met een volle maag”, “Wanneer ik naar bed ga, denk ik
na over dingen die ik nog moet doen”, “Wanneer ik naar bed ga, voel ik me overstuur”. Na
omscoring is de maximale score op de ASHS gelijk aan 168, hetgeen overeenkomt met een
betere slaaphygiëne. De minimum score op de ASHS is 28, hetgeen overeenkomt met een
slechtere slaaphygiëne. De ASHS heeft een betrouwbaarheid met een Cronbach’s alfa van
0,67.
Procedure
De twee vragenlijsten waren een onderdeel van een groter onderzoek waarbij gekeken
werd naar verschillende aspecten van het studentenleven in relatie tot slaap. Hierbij werden in
totaal zeven vragenlijsten gebruikt met aanvullende vragen over de leeftijd, studie en geslacht.
Het onderzoek werd goed gekeurd door de Commissie Ethiek van de psychologie. Alle
deelnemers vulden alle vragenlijsten in, inclusief de BFI en de ASHS. De studenten konden
de vragenlijsten invullen via www.lab.uva.nl of via een anonieme gepubliceerde link. De
vragen waren online gezet aangezien het makkelijker leek om op deze manier de vragen in te
vullen. Daarnaast was de kans groter dat er meer proefpersonen werd geworven. Voordat zij
aan de vragenlijsten begonnen, lazen zij eerst een informed consent en stemden ze toe dat ze
mee wilden doen aan het onderzoek. Vervolgens vulden zij de vragenlijsten in. De
psychologiestudenten die de vragenlijsten invulden via www.lab.uva.nl kregen 0.5
11 Data-Analyse
Er werd ten eerste normaliteitstesten uitgevoerd en histogrammen geplot om te kijken
of de data normaal verdeeld waren. Daarna werden de gemiddeldes, de standaarddeviaties en
de ranges van de slaaphygiëne en de schalen berekend. Vervolgens werd een Mann-Whitney
test uitgevoerd om te kijken of er een invloed van geslacht aanwezig was op de slaaphygiëne
scores. Daarbij werd een correlatieanalyse uitgevoerd om te kijken of er een correlatie
aanwezig was tussen slaaphygiëne en leeftijd/geslacht. Als laatste werd een multipele
regressie uitgevoerd met vijf persoonlijkheidsschalen als onafhankelijke variabelen en slaap
hygiëne als afhankelijke variabele.
Resultaten
Uitvallers
Van de 240 deelnemers werden de gegevens van 98 deelnemers niet meegenomen in
verdere databewerking. Hierbij waren een aantal redenen waarom deze proefpersonen
afvielen. Ten eerste hadden 17 deelnemers niet de leeftijd tussen de 18 en 23 jaar. Ten tweede
werd er bij 8 deelnemers de antwoorden niet goed genoteerd waardoor de gegevens niet meer
valide waren bij de verdere analyses. Ten derde deden 71 deelnemers er korter over dan 15
minuten om de vragenlijst in te vullen, waarbij daaruit geconcludeerd kon worden dat zij de
vragenlijst niet aandachtig hebben ingevuld. Als laatste zijn er drie uitbijters gesignaleerd
door middel van boxplots. Een van de drie uitbijters is verwijderd, aangezien de uitbijter op
basis van het histogram buiten de normale verdeling lag. Vervolgens werd een nieuwe
uitbijter gesignaleerd, die ook op basis van het histogram buiten de verdeling lag en
verwijderd is. In totaal zijn twee van de vier uitbijters verwijderd. De overgebleven gegevens
van 142 deelnemers zijn gebruikt in de analyses. Bij het analyseren van de data was er een
12 Verdeling van de Data
Eerst werd gekeken of de data normaal verdeeld was. Er werd een normaliteitstest
(Kolmogorov-Smirnov) uitgevoerd op de totale slaaphygiëne scores en op de vijf
persoonlijkheidsschalen. De slaaphygiëne scores, en de scores van drie van de vijf schalen
(Neuroticisme, Openheid, en Consciëntieus) waren normaal verdeeld (p > 0,05). De scores
van de overige schalen, namelijk Extraversie, D(142) = 0,098, p = 0,002, en Vriendelijkheid,
D(142) = 0,110, p = 0,000, waren niet normaal verdeeld. Zie tabel 1.
Tabel 1
De Teststatistieken, Degree of Freedoms en de p-waardes van de Variabelen.
___________________________________________________________________________ Variabelen D(df) p-waarde ___________________________________________________________________________ Slaaphygiëne scores D(142) = 0,067 0,200 Neuroticisme D(142) = 0,069 0,094 Openheid D(142) = 0,061 0,200 Consciëntieus D(142) = 0,057 0,200 Extraversie D(142) = 0,098 0,002 Vriendelijkheid D(142) = 0,110 0,000 ___________________________________________________________________________
Aangezien de Kolmogorov-Smirnov significant kan zijn in grote samples (n > 30,
Field, 2013), werden deze resultaten in combinatie met de histogrammen geïnterpreteerd. Uit
de histogrammen van Extraversie en Vriendelijkheid bleek dat de vorm van de histogrammen
bell-shaped was en dat er was genoeg spreiding was van de data. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de Extraversie en de Vriendelijkheid scores normaal verdeeld zijn.
Gemiddeldes, Standaarddeviaties, en Range
De gemiddeldes, de standaarddeviaties en de ranges werden berekend voor de scores
13 Tabel 2
Gemiddelde Scores, Standaarddeviaties, en Range voor de Scores van Slaaphygiëne en de Vijf Schalen
___________________________________________________________________________
Variabelen Gemiddelde Standaarddeviaties Range
___________________________________________________________________________ Slaaphygiëne 116,74 11,60 [90, 145] Extraversie 3,36 0,68 [1,50, 4,88] Neuroticisme 2,89 0,68 [1,38, 4,38] Openheid 3,49 0,53 [2,30, 4,90] Nauwkeurigheid 3,24 0,56 [1,78, 4,44] Vriendelijkheid 3,69 0,51 [2,44, 4,67] ___________________________________________________________________________ Controleren van Leeftijd en Geslacht
Eerst werd gecontroleerd of de variabelen geslacht geen invloed hadden op de
slaaphygiëne scores. Met behulp van een Mann-Whitney test, bleken de slaaphygiëne scores
niet te verschillen tussen de mannen en de vrouwen, U = 1,875, p = 0,069. Daarnaast werd
een Spearman’s correlatie uitgevoerd, waaruit bleek dat geslacht (rs = -0,153, p = 0,069) én
leeftijd (rs = -0,123, p = 0,145) niet significant met slaaphygiëne correleerden.
Assumpties van de Multipele Regressie
Voordat een multipele regressie werd uitgevoerd, werden eerst de assumpties van de
multipele regressie gecheckt. Aan verschillende assumpties werden voldaan, zoals de
multicollineariteit (Tolerance > 0,1; VIF < 10), de variantie (Variantie ≠ 0) en de residuen (Durbin-Watson waarde = 1,871). Tevens liet het histogram van de gestandaardiseerde
residuen zien dat de data normaal verdeelde errors had. Dit werd ook bevestigd door de P-P
plot waar de punten dicht op de lijn zaten. Verder liet een scatterplot zien dat er sprake was
14 Multipele Regressie
Vervolgens werd een multipele regressie uitgevoerd om te kijken of slaaphygiëne
voorspeld kon worden door de vijf schalen van Big Five (Vriendelijkheid, Openheid,
Extraversie, Consciëntieus, en Neuroticisme). Wanneer gebruik werd gemaakt van de
methode enter, verklaarden de vijf schalen een deel van de variantie in de slaaphygiëne,
F(5,136) = 3,422, p = 0,006, met een R2 van 0,112 en een R2Adjusted = 0,079. De analyse liet
zien dat de schalen Openheid (β = -0,015, t(141) = -0,186), Consciëntieus (β = 0,138, t(141) = 1,676), en Vriendelijkheid (β = 0,59, t(141) = 0,706), niet significant de slaaphygiëne voorspelden (p > 0,05). Dit gold echter wel voor Extraversie (β = -0,178, t(141) = -2,046, p = 0,043), en Neuroticisme (β = -0,270, t(141) = -3,110, p = 0,002). Zie tabel 3.
Tabel 3
De Betas, de Teststatistieken, Degrees of Freedom (tussen Haakjes) en de p-waardes van de Constante en de Persoonlijkheidsschalen. ___________________________________________________________________________ Variabelen β t(136) p-waarde ___________________________________________________________________________ Constante -0,178 10,598 0,000 Neuroticisme -0,270 -3,311 0,002 Extraversie -0,178 -2,046 0,043 Openheid -0,015 -0,186 0,853 Consciëntieus 0,138 1,676 0,096 Vriendelijkheid 0,059 -0,706 0,482 ___________________________________________________________________________ Discussie
In deze studie werd de invloed van persoonlijkheid op slaaphygiëne onderzocht. Uit de
resultaten kwamen naar voren dat Extraversie en Neuroticisme negatief de slaaphygiëne
voorspelden. Dit was deels in lijn met de hypothese, aangezien er geen effect werd verwacht
15
niet de slaaphygiëne kon voorspellen. Voor de schaal Openheid was dit in lijn met de
hypothese. Dit gold echter niet voor de schalen Consciëntieus en Vriendelijkheid waar wel
een positief verband werd verwacht met slaaphygiëne.
Ondanks dat er geen directe theorie is over het verband tussen persoonlijkheid en
slaaphygiëne, kunnen de resultaten misschien worden verklaard door slaaphygiëne te zien als
een gezondheidsgedrag. Er bestaan twee soorten gezondheidsgedragingen, namelijk de
gedragingen die bijdragen aan de gezondheid of gedragingen die slecht zijn voor de
gezondheid (Hampson, & Goldberg, 2006). Deze twee soorten gezondheidsgedragingen
hebben dus een invloed op de algemene gezondheid. In dit verband wordt slaaphygiëne
gezien als een van de gezondheidsgedragingen die invloed hebben op slaap. Deze
gezondheidsgedragingen, zoals slaaphygiëne, kunnen weer beïnvloed worden door
persoonlijkheid. De gevonden resultaten lieten zien dat een hoge mate van Neuroticisme
geasscocieerd is met slechte slaaphygiëne. Zoals eerder genoemd kan dit verklaard worden als
volgt: mensen met een hogere mate van Neuroticisme ervaren bijvoorbeeld meer angst en
depressie, en maken zich meer zorgen over dingen die verkeerd kunnen gaan (Matthews,
Deary, & Whiteman, 2003). Om met deze zorgen om te kunnen gaan, voeren zij gedragingen
uit, zoals roken of alcohol drinken, die weer interfereren met hun slaap, waardoor de
slaaphygiëne verminderd wordt. Naast Neuroticisme was ook Extraversie een negatieve
voorspeller van slaaphygiëne. In lijn met de verklaring, zijn mensen met een hoge mate van
Extraversie sociaal en zoeken zij stimulerende omgevingen (Matthews, Deary, & Whiteman,
2003), waardoor zij waarschijnlijk meer uitgaan vergeleken met introverte mensen. Door het
uitgaan wordt slaap als het ware ingeleverd en zorgt dat mogelijk voor een slechte
slaaphygiëne.
De gevonden resultaten komen voor een deel overeen met eerder onderzoek. Eerder
16
slechte gezondheidsgedragingen (Raynor & Levine, 2009; Trobst, Herbst, Masters & Costa,
2002) wat in lijn is met de gevonden resultaten, aangezien een hogere mate van de twee
schalen zorgde voor een slechtere slaaphygiëne. Echter, in het eerste grote onderzoek naar
persoonlijkheid en slaaphygiëne van Duggan, Friedman, McDevitt, en Mednick (2014) was er
geen effect van Extraversie gevonden. Dit kan mogelijk verklaard worden doordat het
gemiddelde van de variabele Extraversie bij het onderzoek van Duggan, Friedman, McDevitt,
en Mednick (2014) lager was. Daarnaast was er een grotere standaarddeviatie en een grotere
range aanwezig (M: 3,24; SD: 0,80, R: [1,38, 5]) vergeleken met dit onderzoek (M: 3,36; SD:
0,68, [1,50, 4,88]). Doordat het gemiddelde lager was, en de standaarddeviatie en de range
groter was, zorgde dit ervoor dat de variatie in scores bij Duggan, Friedman, McDevitt en
Mednick (2014) groter was vergeleken met dit onderzoek. Dit kan ervoor zorgen dat er geen
effect is gevonden in het onderzoek van Duggan, Friedman, McDevitt, en Mednick, aangezien
er een lagere mate van Extraversie in het algemeen aanwezig was vergeleken met dit
onderzoek. Andere resultaten in dit onderzoek kwamen niet overeen met eerder onderzoek. Er
waren geen verbanden gevonden tussen Consciëntieus/Vriendelijkheid met slaaphygiëne.
Eerder onderzoek liet zien dat er wel een associatie was tussen slaaphygiëne en de twee
schalen (Duggan, Friedman, McDevitt, & Mednick, 2014). Daarnaast waren Consciëntieus en
Vriendelijk ook gerelateerd aan goede gezondheidsgedragingen (Bogg & Roberts, 2004;
Vollrath, Knoch & Cassano, 1999) wat zeker in lijn is met het model van Hampson &
Goldberg (2006), maar niet in dit onderzoek. Tevens was er geen verband gevonden met
Openheid en slaaphygiëne, wat in lijn was met eerder onderzoek (Duggan, Friedman,
McDevitt, & Mednick, 2014).
Een alternatieve verklaring voor de resultaten is de setting van de universiteit. Uit
eerder onderzoek blijkt dat de slaaphygiëne (LeBourgeois, Gianotti, Cortesi, Wolfson &
17
adolescenten een beter slaaphygiëne hadden vergeleken met de Amerikaanse adolescenten.
Hoewel de adolescenten in deze onderzoeken van middelbare schoolleeftijd waren, lieten
deze onderzoeken wel goed het effect van cultuur in verschillende landen zien. Het effect van
cultuur op slaaphygiëne is echter niet veel onderzocht, en juist om deze reden kan er niet met
zekerheid gezegd worden dat de Westerse culturen een en dezelfde mate van slaaphygiëne
hebben. Het kan dus zijn dat de Amerikaanse adolescenten die deelnamen in het eerste
onderzoek naar de relatie tussen persoonlijkheid en slaaphygiëne (Duggan, Friedman,
McDevitt, & Mednick, 2014) niet per se dezelfde mate van slaaphygiëne hebben vergeleken
met de Nederlandse studenten. Door dit verschil in slaaphygiëne zouden de sterkte van de
voorspellers kunnen verschillen in Verenigde Staten en in Nederland waardoor bepaalde
voorspellers niet significant zijn. In het vervolgonderzoek kan dan gekeken worden naar de
slaaphygiëne in verschillende landen om vervolgens te kijken of er verschillen zijn tussen de
voorspellers van persoonlijkheid in verschillende landen.
Een andere beperking van het onderzoek was het kleine aantal proefpersonen. Het
aantal proefpersonen in dit onderzoek (142) was ongeveer drie keer zo kleiner dan in het
onderzoek van Duggan, Friedman, McDevitt, & Mednick (2014; 436). Aangezien het een
groot verschil was, kan het zo zijn dat het aantal proefpersonen in dit onderzoek te klein was.
Hierdoor was de variatie van de scores van de vijf schalen en slaaphygiëne te klein, om de
resultaten van het andere onderzoek te repliceren. In het vervolgonderzoek zouden er meer
proefpersonen mee moeten doen, zodat de mogelijke effecten kunnen worden aangetoond
door de variatie van de scores te verhogen.
Concluderend kan worden gesteld dat een hoge mate van Neuroticisme en Extraversie
een negatieve invloed hebben op slaaphygiëne. Meer onderzoek is echter nodig om het
verband te onderzoeken, aangezien deze resultaten niet helemaal overeenkomen met eerder
18
invloeden op slaaphygiëne kunnen worden onderzocht. Door de mogelijke invloeden op
slaaphygiëne te onderzoeken, kan er een beter beeld ontstaan van het slaapgedrag van
19 Literatuurlijst
Bogg, T., & Roberts, R. W. (2004). Conscientiousness and Health-Related Behaviors: A Meta- Analysis of the Leading Behavioral Contributors to Mortality. Psychological Bulletin, 130(6), 887-919.
De Bruin, E. J., Van Kampen, R. K. A., Van Kooten, T., & Meijer, A. M. (2014). Psychometric properties and clinical relevance of the Adolescent Sleep Hygiene Scale in Dutch adolescents. Sleep Medicine, 15, 789-797.
Carskadon, M. A. (1990). Patterns of Sleep and Sleepiness in Adolescents. Pediatrician, 17, 5-12. Carskadon, M. A., Acebo, C., Richardson, G. S., Tate, B. A., & Seifer, R. (1997). An Approach to Studying Circadian Rhythms of Adolescent Humans. Journal of Biological Rhythyms, 22, 278-289.
Carskadon, M. A., Harvey, K., Duke, P., Anders, T. F., Litt, I. F., & Dement, W. C. (1980). Pubertal Changes in Daytime Sleepiness. Sleep, 2(4), 453-460.
Carskadon, M. A., Wolfson, A. R., Acebo, C., Tzischinsky, O., & Seifer, R. (1998). Adolescent Sleep Patterns, Circadian Timing, and Sleepiness at a Transition to Early School Days. Sleep, 21, 871-881.
Curcio, G., Ferrara, M., & De Gennaro, L. (2006). Sleep loss, learning capacity and academic performance. Sleep Medicine Reviews, 10, 323-337.
Denissen, J. J. A., Geenen, R., Van Aken, M. A. G., Gosling, S. D., & Potter, J. (2008). Development and Validation of a Dutch Translation of the Big Five Inventory (BFI). Journal of Personality
Assessment, 90(2), 152-157.
Duggan, K. A., Friedman, H. S., McDevitt, E. A., & Mednick, S. C. (2014). Personality and Healthy Sleep: The Importance of Conscientiousness and Neuroticism. PLOS ONE, 9(3), e90628. Ebrahim, I. O., Shapiro, C. M., Williams, A. J., & Fenwick, P. B. (2013). Alcohol and Sleep I: Effects on Normal Sleep. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 37(4), 1-11.
Field, A. (2013). Discovering statistics using IBM SPSS statistics (4th ed.). Sage Publications Ltd. Gellis, L. A., & Lichstein, K. L. (2009). Sleep Hygiene Practices of Good and Poor Sleepers in the United States: An Internet-Based Study. Behavior Therapy, 40, 1-9.
Gray, E. K., & Watson, D. (2002). General and Specific Traits of Personality and Their Relation to Sleep and Academic Performance. Journal of Personality, 70(2), 178-206.
Haack, M., & Cohen, D. A. (2009). Activation of the prostaglandin system in response to sleep loss in healthy humans: Potential mediator of increased…. Pain, 145, 136-141.
Hampson, S. E., & Goldberd, L. R. (2006). Forty Years On: Teachers’ Assessments of Children’s Personality Traits Predict Self-Reported Health Behaviors and Outcomes at Midlife. Health
Psychology, 25, 57-64.
Haregu, A., Gelaye, B., Pensuksan, W. C., Lohsoonthorn, V., Lertmaharit, S., Rattananupong, T., Tadesse, M. G., & Williams, M. A. (2015). Circadian rhythm characteristics, poor sleep
20
quality, daytime sleepiness and common psychiatric disorders among Thai college students. Asia-Pacific Psychiatry, 7, 182-189.
Hitsanen, M., Puttonen, S., Smith, K., Törnroos, M., Jokela, M., Pulkki-Råback, L., Hintsa, T., Merjonen, P., Dwyer, T., Raitakari, O. T, Venn, A., & Keltikangas-Järvinen, L. (2014). Five Factor Personality Traits and Sleep: Evidence From Two Population-Based Cohort Studies. Health Psychology, 33(10), 1214-1223.
Jarrin, D. C., McGrath, J. J., & Drake, C. L. (2013). Beyond sleep duration: distinct sleep dimensions are associated with obesity in children and adolescents. International Journal of Obesity, 37, 552-558.
John, O. P., & Srivastava, S. (1999). The Big Five trait taxonomy: History measurement, and theorethical perspectives. Handbook of personality: Theory and research, 2, 102-138. LeBourgeois, M. K., Giannotti, F., Cortesi, F., Wolfson, A. R., & Harsh, J. (2005). The Relationship Between Reported Sleep Quality and Sleep Hygiene in Italian and American Adolescents. Pediatrics, 115(10), 257-265.
Mastin, D. F., Peszka, J., Poling, T., Phillips, R., & Duke, J. (2005). Personality as a predictor of the objective and subjective impact of sleep deprivation. Personality and Individual Differences,
39, 1471-1482.
Matthews, G., Deary, I. J., & Whiteman, M. C. (2003). Personality Traits (2nd ed.). Cambridge University Press.
Olds, T., Blunden, S., Petkov, J., & Forchino, F. (2010). The relationship between sex, age, geography and time in bed in adolescents: A meta-analysis of data from 23 countries. Sleep Medicine
Reviews, 14, 371-378.
Patrick, Y., Lee, A., Raha, O., Pillai, K., Gupta, S., Sethi, S., Mukeshimana, F., Gerard, L., Moghal, M. U., Saleh, S. N., Smith, S. F., Morrell, M. J., & Moss, J. (2017). Effects of sleep
deprivation on cognitive and physical performance in university students. Sleep and Biological
Rhythms, 1-9.
Peltzer, K. & Pengpid, S. (2015). Nocturnal sleep problems among university students from 26 countries. Sleep Breath, 19, 499-508.
Pigeon, W. R., Pinquart, M., & Conner, K. (2012). Meta-Analysis of Sleep Disturbance and Suicidal Thoughts and Behaviors. The Journal of Clinical Psychiatry, 73(9), e1160-7.
Pilcher, J. J., & Walters, A. S. (1997). How Sleep Deprivation Affects Psychological Variables Related to College Students’ Cognitive Performance. Journal of American College Health, 46, 121-126.
Raynor, D. A., & Levine, H. (2009). Associations Between the Five-Factor Model of Personality and Health Behaviors Among College Students. Journal of American College Health, 58(1), 73-
81.
Regestein, Q., Natarajan, V., Pavlova, M., Kawasaki, S., Gleason, R., & Koff, E. (2010). Sleep debt and depression in female college students. Psychiatry Research, 176, 34-39.
Sowell, E. R., Thompson, P. M., Holmes, C. J., Jernigan, T. L., & Toga, A. W. (1999). In vivo evidence for post-adolescent brain maturation in frontal and striatal regions. Nature
21
Trobst, K. K., Herbst, J. H., Masters III, H. L., & Costa, P. T. (2002). Personality Pathways to Unsafe Sex: Personality, Condom Use, and HIV Risk Behaviors. Journal of Research in Personality,
36, 117-113.
Vollrath, M., Knoch, D., & Cassano, L. (1999). Personality, Risky Health Behaviour, and Perceived Susceptibility to Health Risks. European Journal of Personality, 13, 39-50.
Williams, P. G., & Moroz, T. L. (2009). Personality vulnerability to stress-related sleep disruption: Pathways to adverse mental and physical health outcomes. Personality and Individual
Differences, 46, 598–603.
Wolfson, A. R., & Carskadon, M. A. (1998). Sleep Schedules and Daytime Functioning in Adolescents. Child Development, 69, 875-887.
Yang, C-M., Lin, S-H., Hsu, S-C., & Cheng, C-P. (2010). Maladaptive Sleep Hygiene Practices in Good Sleepers and Patients with Insomnia. Journal of Health Psychology, 15(1), 147-155.