• No results found

Vloeigedrag van ARMCO-staal, staal C22 en messing 63 bij niet-spanningswegen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vloeigedrag van ARMCO-staal, staal C22 en messing 63 bij niet-spanningswegen"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vloeigedrag van ARMCO-staal, staal C22 en messing 63 bij

niet-spanningswegen

Citation for published version (APA):

Jongenelen, J. A. A. M. (1989). Vloeigedrag van ARMCO-staal, staal C22 en messing 63 bij

niet-spanningswegen. (TH Eindhoven. Afd. Werktuigbouwkunde, Vakgroep Produktietechnologie : WPB; Vol. WPA0820). Technische Universiteit Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1989

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

(2)

VlOEIGEDRAG VAN ARMCO-STAAL, STAAL C22

EN MESSING 63 BU

NIET-RECHT~WEGEN

'JI~ .. • S

verslag van een doctoraal-onderzoek ...,.... ...

q

J.A.A.M. JONGENElEN

(3)

VlOEIKROMMEN BIJ NIET-RECHTE REKWEG

TUE-W-WPA

Sa menvatting

Vloeikrommen vormen een belangrijke sehakel tussen de materiaalkunde enerzijds en de plasti-citeitsmechanica anderzijds. Inzieht in de faktoren die de vloeikromme van een materiaal bepalen is voor beide kennisgebieden van belang.

Oit verslag handelt over een van deze fa ktoren , namelijk over de invloed die de gevolgde rekweg op de vloeikromme heeft.

Voor een drietal materialen: Armco-staal, staal C22 en messing

KMS 63

zijn eerst de

standaard-vloeikrommen bepaald: de vloeikrommen die volgen uit de trek-, de stuik en de wring- of torsieproef. Vervolgens is voor elk materiaal een reeks vloeikrommen opgenomen met gekombineerde proeven: proeven waarbij tussentijds wordt overgegaan van de ene standaardproef op de andere. Zo zijn de kombinaties trek-stuik, trek-torsie en torsie-trek onderzocht. Als variabele is de plastisehe rek voor de overgang (de 'voorrek') gehanteerd.

De veranderingen in de vloeikrommen zoals die optreden ten opziehte van de

standaardkrommen zijn vastgelegd in een drietal karakteristieken als funktie van de voorrek. Aan de hand hiervan is een kwantifieering en een interpretatie van de waargenomen effekten mogelijk.

(4)

VlOEIKROMMEN BIJ NIET-RECHTE REKWEG

TUE-W-WPA

INHOUDSOPGAVE

biz.

Sa menvatting

1

O.

Inleiding

2

1.

Materialen en experimenten

3

1.1 materialen

3

1.2 experimenten

3

2. Resultaten

6

2.1 de referentie-proeven

6

2.2 de gekom bineerde proeven

6

(5)

VLOEIKROMMEN BIJ NIET -RECHTE REKWEG TUE-W-WPA

O.

Inleiding

In de omvormtechnologie spel~n vloeikrommen een sleutelrol. Vloeikrommen beschrijven het

verloop van de vloeispanning van een materiaal als funktie van de effektieve plastische rek. Standaard proeven om deze vloeikrommen te verkrijgen zijn de trekproef, de stuikproef en de wring- of torsieproef. Introduceert men in een proefstaaf een rek-omkeer door bijvoorbeeld eerst te trekken en vervolgens te stuiken, dan kan een spanningsverandering optreden.

Sinds Bauschinger een eeuw geleden het naar hem vernoemde effekt ontdekte. is er veel onderzoek naar dit verschijnsel gedaan. Bauschinger zelf beschreef aileen een afname van de initele vloeispanning na een volledige rek-omkeer. anderen hebben later de definitie als voigt verbreed om het hele vloeigedrag na rek-omkeer te kunnen beschrijven:

1- een verminderde initiiHe vloeispanning na de rek-omkeer.

2- een 'rondere' vloeikromme in het gebied direkt na rek-omkeer en

3-

een blijvende ontsteviging: de vloeispanning is voor iedere rek, gerekend als totaal van

veor--en einddeformatie. kleiner dan de vloeispanning bij diezelfde totale rekwaarde zonder rek-omkeer.

In industriele processen kunnen ook andere rekwegveranderingen dan volledige omkeer optreden: bij achterwaartse hulsextrusie bijvoorbeeld ondergaat het materiaal een overgang van stuik naar afschuiving. Deze overgang manifesteert zich als een knik in de rekweg. Verklaringen van het Bauschinger effekt op metaalkundige basis doen vermoeden dat ook in zulke gevallen ontsteviging kan ontstaan en dat deze ontsteviging door een nieuwe uitbreiding van de Bauschinger definitie beschreven kan worden.

W. Sillekens [LIT. ] heeft dit onderzocht en gevonden veor het koolstofstaal C45 bij deformatie van trek naar torsie (de geknikte rekweg) en van stuik naar trek (de volledige rek-omkeer). Hij heeft daarbij de drie bovengenoemde kenmerken gekwantificeerd met behulp van drie onafhan-kelijke parameters.

Het hierna beschreven onderzoek is een vervolg op dat van Sillekens: er zijn drie materialen onderzocht. te weten: ARMCO-staal, C22-staal en messing KMS 63 en op ieder materiaal zijn drie 500rten proeven gedaan: trek-stuik. trek-wring-en wring-trekproeven, alsmede uiteraard standaard trek-. stuik- en wringproeven als referentie.

Onderzocht is of er inderdaad veranderingen in de vloeikrommen optreden bij genoemde rekwe-gen en of de gevonden veranderinrekwe-gen overeenstemmen met de meest uitgebreide Bauschinger definitie. T evens is onderzocht in hoeverre de krommen na voordeformatie voldoen aan de

(6)

VLOEIKROMMEN BU NIET-RECHTE REKWEG

TUE-W-WPA

1. Materialen en experimenten

1.1 De materialen

De gebruikte materialen zijn ARMCO-Staai. C22-staal en messing KM5 63. Beide

staalsoor-ten worden in de praktijk bij omvormprocessen gebruikt en hebben een zodanig hoge waarde

voor

f)u

de rek bij het begin van insnoering in een trekstaaf. dat de meetfouten bij het bepalen

van de rek relatief klein konden blijven. Messing 63 heeft deze eigenschap eveneens maar heeft

bovendien, in tegenstelling tot staal, een f.c.c. rooster.

De verwachting was dat beide staalsoorten een vergelijkbaar gedrag zouden vertonen en het

verschil met het gedrag van messing zou dan terug te voeren kunnen zijn op het verschil in

roostertype.

Een andere reden om een f.c.c. materiaal te gebruiken is het feit dat deze materialen geen

vloeivlag kennen. De breedte van een vloeivlagtrajekt kan de werkelijke waarde van de

aange-brachte voordeformatie namelijk aanzienlijk beinvloeden: een voordeformatie van 0.05

ver-dwijnt geheel in een vloeivlag van diezelfde waarde!

ARMCO en C22-staal werden zachtgegloeid in vacuum, resp.

1/2 en 1 uur op

6500

C. messing

werd rekristalliserend gegloeid in vacuum op 550

0

C gedurende 1 uur. Zie voor

lichtmicro-scoopopnamen van de gegloeide materialen bijlage G.

Aile proefstaven werden per materiaal uit ren staaf vervaardigd.

1.2 De experimenten

Met de drie standaardproeven, de Trek- de 5tuik- en de Wring- of torsieproef (in het vervolg

aangeduid als T, 5 of W proef) kunnen zeven 500rten dubbel-proeven gedaan worden. Hiervan

drie met rek-omkeer, te weten: T -5, 5-T en W-W (wringen. gevolgd door wringen in

omgekeerde richting) en vier met een knik in de rekweg: T -W, W-T. S-W en W-S. Van deze

zeven mogelijkheden leverden S-T, W-W. S-W en W-5 grote praktische problemen op zodat

de overblijvende drie proeven gebruikt werden: T -5, T -Wen W-T.

De trekproeven

Aile trekproeven (referentie, T -Wen W-T) werden uitgevoerd op de computer

Idatataker-gestuurde trekbank van de sectie omvormtechnologie WPA.

De wringproeven

Bij wringproeven doen zich vrijwel altijd enkele problemen voor. De twee belangrijkste zijn:

het berekenen van de spanning.

Met behulp van logaritmische regressie kan men uit de moment-hoekverdraaiingskromme

een vergelijkspanning berekenen. Hierbij geldt echter als aanname dat het materiaal

vol-doet aan de vloeifunktie van Ludwik/Hollomon [LIT 2]. In feite

is

dit een fundamentele

(7)

VLOEIKROMMEN BIJ NIET-RECHTE REKWEG TUE-W-WPA

fout want het doel van het opstellen van een Uf -

f

kromme is juist het onderzoeken van

het vloeigedrag en dan is het vooronderstellen van een bepaald gedrag uiteraard uit den

ooze.

het berekenen van de rek.

In een

wringstaaf geldt, onder aanname: lengte en diameter konstant tijdens het protes,

-

r.O

-C)

voor de rek: f

=

L/,J

=

f r met: L

=

lengte proefstaaf,

r

=

dia meter proefstaaf,

o

=

torsiehoek in radialen.

Aangezien

f

aldus een lineaire funktie van de staafstraal is, is het niet mogelijk te

spreken over

de

rek en evenmin is het mogelijk een torsie- voordeformatie van ren

bepaal-de waarbepaal-de in een W-T proef te geven.

Deze problemen zijn opgelost door aile wringproeven (referentie, T-W ~n W-T) uit te voeren

als zogenaamde differentie-proeven. Zie voor een beschrijving van deze differentieproeven bijlage A.

De wringproeven werden uitgevoerd op de aangepaste AMSLER torsiebank van de sectie om-vormtechnologie WPA.

De stuikproeven

De problemen bij normale stuikproeven zijn voornamelijk:

wrijving tussen de kopvlakken van de proefstaaf en de oplegvlakken van de testmachine. Deze wrijving verhindert de dikterek van de stuikstaven aldaar. Ais gevolg daarvan treedt op:

uitbolling van het cilinderoppervlak (tonvorming). Immers, de dwarsdoorsneden in het mid-den van de staaf wormid-den minder belemmerd in hun dikterek dan de kopse vlakken. Dit alles resulteert in:

een belangrijke afwijking van de lijnspanningstoestand die als aanname geldt in de bereke--ning van de vloeikromme.

Om deze problemen te vermijden werden de stuikstaven uitgevoerd als zogenaamde 'Raste--gaev' staven (bijage B en [LIT. ], [LIT. ))

De rekken en spanningen voor de vloeikrommen werden bepaald uit gemeten krachten en diameters. Hiertoe werd van iedere stuikstaaf tijdens het protes een aantal fotografische opnamen (24x36) gemaakt: ca. 18 opnamen, verdeeld over het totale rektrajekt. Van iedere opname werd de staafdiameter opgemeten met behulp van een profielprojector (vergroting 50 x) en teruggerekend naar de werkelijke diameter. Het maken van een opname werd automatisch aangegeven op een x-y schrijver waarop de kracht geregistreerd werd. De krachten. behorende bij de gemaakte opnamen, werden daarna van het papier opgemeten. De

(8)

VLOEIKROMMEN BIJ NIET -RECHTE REKWEG TUE-W-WPA

sectie omvormtechnologie WPA.

Per proef (T

-5.

T -Wen W-T) werden negen voordeformaties toegepast, lineair verdeeld over het rektrajekt 0 -

Ek,

de kritische rek Utt de trekproef.

(9)

VLOEIKROMMEN BU NIET -RECHTE REKWEG

TUE-W-WPA

2.

Resultaten

2.1

De referentie-proeven

Om het effekt van een voordeformatie op een vtoeikromme te kunnen beoordelen

is het

nood-zakelijk van aile proeven tenminste een referentieproef te hebben. Elke referentieproef werd

driemaal uitgevoerd. Dit levert, uitgevoerd per standaardproef (T, 5 en W) per materiasl, in

totaa) dus

27

krommen. In fig.

2.1

zijn aUe standaardproeven per materiaal in ren figuur

weergegeven, met als voordeel dat per proef meteen een indikatie verkregen kan worden over

de grootte van de spreiding. In het algemeen is de spreiding van trekproefmetingen slechts

enkele N/mm2, de spreidingen van de wring- en de stuikproeven kunnen oplopen tot enkele

tientallen N/mm2• De precieze waarden van aile spreidingen, alsmede de waarden van de

berekende n-, C- en E'o-waarden zijn te vinden in rapportnr. WPA.

2.2

De gekombineerde proeven

Figuur

2.2·

geeft het vloeigedrag als funktie van de voordeformatie voor de verschillende

proeven en materialen.

Aile grafieken uit deze figuur, aile grafieken van de referentiekrommen en de grafieken van aile

proeven a part, uitgezet tegen de bijbehorende referentiekrommen zijn - in A-4

formaat-gebundeld in WPA rapportnr.

. Figuur

2.2

is wellicht wat onnauwkeurig vanwege de

ver-schaling, maar onontbeerlijk voor het overzicht van het totaal.

Voor aile grafieken geldt dat de voordeformatiekromme niet getekend is, de referentiekromme

uiteraard weI.

Figuur

2.3

geeft een legenda van de gebruikte symbolen met de bijbehorende streefrekken

(voordeformaties). In vrijwel aile gevallen is de werkelijke voordeformatie gelijk aan de

streef-waarde

±20/0:

in enkele gevallen is de afwijking groter, tot

±lS%.

In aile gevallen is de

werke-lijke voordeformatie in de grafieken getekend, niet de streefwaarde.

(10)

VlOEIKROMMEN BIJ NIET-RECHTE REKWEG TUE-W-WPA *--* REFERENTIE-STUIKKROMME ~3~ XXX~ 0 - - 0 REFERENTIE - TREKKROMME o 0 REFERENTIE-WRINGKROMME 800~---~---r---'---' N 700 E ARMCO-STAAL E 6004---~---~---+_---~ "-~ 500 .,.. Cb

*

~ ** 0 00013 o 400+---~~~~~nT~~~~~~~----~ Z Z 300 Z

ct

200 U1 100 o~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ 0.00 0.10 0.20 0.30 0.40 0.50 0.60 070 o.eo >i<--* 0 - - 0 0 - - 0 REK (-) REFERENTIE - STUIKKROMME ~4 x~ REFERENTIE-TREKKROMME 3 x REFERENTIE-WRINGKROMME 3 x aoo~---~---r---~---~ N 700 C22-STAAL

~

600

+---~rf!!II<..::..~-;::;-c:I:tl~3!:fl'FPi;j4t~8=-ti--C-..cw~El

"-6 500 o 400+rl~~--~---~---+---~ z Z 300 if'

~

U1 200+---~---~~---+---~ 100 O~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ 0.00 0.10 0.20 0.30 0.40 0.50 0.60 0.70 0.80

.--*

0 - - 0 0 - - 0 REK (-) REFERENTIE-STUIKKROMME ~4~ x~~ REFERENTIE-TREKKROMME REFERENTiE -WRINGKROMME SOO~---~---r---.---' 700 MESSING KMS 63

'" '" l

* 600+---~~---~---._~~~--~ 500 o 400+---~,,~~-_r---=--~~~~~~ Z Z 300 Z « ~ 200+-~~rr_~~---~---+---~ 100 O~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ 0.00 0.10 0.20 0.30 0.40 0.50 0:60 0.70 O.IlU REK (-)

fi!J'Uur B.l: re/erentie-'lJloeikrommen

(11)

~

s:! s:!

.,

~ "> ~ ;os ~ Co ~ c:.

;z

....

">

...

So

e..

....

s:! ~

...

;os ~ c:. ~

&=

">

....

~

....

c

~

"> I ;os

.,

q:

Co ~ ni

.,

~ ~ "> "> ;os

J!

...

...

"> "I::S

~

.,

"> "I::S ~ ~ ~ ~ "> is 800 ~ 100 e ~- .!.-(!) 400

i

300

i

200 III 100 0 0.00 800 t:;1W e ~aoo .!.500

I

400 300 200 lOll

-VLOEIKROMMEN TREK-STUIK *--* REF'ERENTIE -STUIKKROMME Q.2O REI< (-) VLOEIKROMMEN TREK-WRING *--* REF'ERENTIE-WRINGKROMME ARMCO-STAAL 1.20 Q.2O 0.40 0.50 o.eo 1.1)0 1.20 1.40 1.10 REI< (-) VLOEIKROMMEN WRING-TREK *--* REFERENTIE - TREKKROMME ARMCO-STAAL

-J~~

I:

100

~

o 0.00 0.10 1000 ~ 1100

}:

... 800 ~ aoo Z 400

~

300 200 100 0 0.00 1000 ,.... 1100 IN e_ ~700 ...

-i

-z

-~

300 200 lOll C22-STAAL VLOEIKROMMEN TREK-STUIK *--* REF'ERENTIE -STUIKKROMME 0.20 0.40 0.80 1.1)0 C22-STAAL REI< (-)

VLOEIKROMMEN TREK -WRING

*--* REFERENTIE-WRINGKROMME <1.20 0.40 0.50 o.eo 1.1)0 1.20 1.40 UlC! REI< (-) VLOEIKROMMEN WRING-TREK *--* REFERENTIE-TREKKROMME lOOO.---.---r---~---~ ~ 1100 C22-., STAAL

!

:~---4---~---~---~

....,-VlOEIKROMMEN TREK-STUIK *--* REF'ERENTIE-STUIKKROMME _~---~---r---~---' ~ -+---~~~----~---~---~

~ :+-~~~~~---r---+---~

(J) 100 O~~~~~~~~-r~~~~~~-r~ 0.00 0.10 0.20 0.30 0.-10 0.50 0.50 0.10 0.50 O.!IO 1.1)0 1.10 1.2( REI< H VlOEIKROMMEN TREK-WRING

*--..

REFERENTIE -WRINGKROMME aoo.---.---r---~---, MESSING KMS 63 t:;1W E E _+---~---~---~---~ ...

.!.-~­

I

:~~~~----~r_----4_----~

100 aoo t:;700

i

aoo ~

--

CI

-

400 li 300

I

200 100 0.20 0.40 o.eo 1.00 1.213 1.40 UK REI< (-) VLOEIKROMMEN WRING-TREK

*--..

REFERENTIE - TREKKROMME MESSING KMS 63 0.10 0.20 G.lIO 0.40 08

<

r-o

!!!

="

;::c

o

3: 3: rn

z

o:J C Z rn

~

rn

n

% -i rn ;::c rn

="

:E

rn C') -i

c:

rn

~

~

(12)

VLOEIKROMMEN BIJ NIET-RECHTE REKWEG

TUE-W-WPA

voordeformatie symbool (streefwaarde) 0.020 0 0.045 0 0.010 A 0.095 ~ 0.120 ~ 0.145

~

0.110

¢

0.195

0.220

it

0.320

~

0.420

)I(

fig'l/:ur

2.9:

legenda bij figlJ:ur 2.2

Karakteristieken

De karakteristieken die Sillekens gebruikt om het Bauschinger effekt en het uitgebreide Bau-schinger effekt te beschrijven zijn de volgende (zie figuur 2.4):

l::t:"U :

de gerekonstrueerde afname van de initiele vloeispanning. genormeerd naar de vloei-O'f

spanning juist voor de rekverandering;

~O:p: de permanente ontsteviging of wei het spanningsverschil bij grote rekken;

fb of f1: de Bauschingerrek of de 'Ievel'rek: die rek bij de tweede deformatie die nodig is om de waarde van de vloeispanning juist voor de rekverandering weer te bereiken. Deze waarde kan genormeerd worden door te delen door de voordeformatie en is dan een maat voor de 'rondheid' van de kromme: een waarde groter dan 1 betekent een rondere

krom-me, kleiner dan 1 betekent een minder ronde kromme dan de referentiekromme. Hier wordt in aile gevallen fb of 'Bauschingerrek' gebruikt.

(13)

VLOEIKROMMEN

BU

NIET -RECHTE REKWEG

TUE-W-WPA

1

Referentie-vloeikromme

2

Vloeikromme no de overgong

(14)

VLOEIKROMMEN BIJ NIET-RECHTE REKWEG TUE-W-WPA

3. Diskussie en konklusies

Referentiekrommen

Tegenwoordig wordt veelal aangenomen dat per materiaal geldt dat de trek- en de stuikkromme aan elkaar gelijk zijn terwiJ de wringkromme lager dan de trekkromme ligt:

qfwring~0.9qftrek/stuik{' ,

,1·

Witzel en Hae,6ner [LIT. ] hebben dit verschijnsel op metaalku ndige gronden met de

Taylorrelatie q

=

MT.Tkrit verklaard: bij torsie ontwikkelt zich zowel een andere textuur als

een andere dislokatieverdeling dan bij trek of stuik. Het verschil in textuur tussen torsie en trek of stuik zorgt voor een versehil in de Taylorfaktor M

T: verschil in dislokatieverdeling levert

verschillende waarden voor de kritisehe sehuifspanning Tkrit Ope Beide effekten zouden hierdoor tot een met de rek toenemende divergentie van de torsiekromme en de stuik/trekkromme moeten leiden.

De grafiek van messing uit figuur 2.1 voldoet uitstekend aan deze kenmerken. Ook het materiaal dat Sillekens gebruikte. koolstofstaal C45. vertoonde dit beeld [ ]. Beide staalsoorten uit figuur 2.1 laten eehter iets geheel anders zien: bij deze figuren vallen de trekkrommen samen met de wringkrommen in plaats van met de stuikkrommen!

Het is vooralsnog niet duidelijk of hier sprake is van een afwijking en zo

ja,

wat de oorzaak van

deze afwijking is. Een oorzaak zou kunnen zijn dat de belastingopnemers van een of meer proefmachines grote systematische afwijkingen zouden vertonen. Dit is eehter gekontroleerd. YOOr de torsiebank zelfs door een absolute ijking met behulp van gewichten. door ijking met

nauwkeurige drukdozen

0.1%). Bovendien zou dan het versehil tussen enerzijds beide

staalsoorten en anderzijds messing hiermee nog steeds niet verklaard zijn.

Een andere oorzaak zou kunnen zijn dat de gloeibehandelingen niet voldoende zijn geweest om de door de fabrikage veroorzaakte plastische anisotropie te neutraliseren. Een reeks hardheidsmetingen op langs- en dwarsdoorsneden van elk (gegloeid) materiaal toonde eehter geen signifikante versehillen tussen beide doorsneden. Dit werd bovendien nog eens bevestigd door de korresponderende liehtmikroskoop-opnamen (zie bijlagen G en H).

Aangezien de metingen voor alledrie de materialen op dezelfde maschines en met dezelfde methoden verrieht zijn en de resultaten met dezelfde eomputerprogramma's verwerkt zijn, moeten we wei aannemen dat de gevonden resultaten juist zijn.

(15)

VLOEIKROMMEN

BU

NIET-RECHTE REKWEG TUE-W-WPA

De gekombineerde proeven

Het eerste Wit opvalt aan de grafieken van figuur 2.2 is dat het Bauschinger effekt vrijwel nergens volledig optreedt. Ontsteviging treffen we aileen aan bij C22, T -5 en bij messing, W-T, bij bijna aile andere groepen treffen we juist een extra t1ersteviging aa n!

Het in hoofdstuk 2 genoemde kenmerk voor het Bauschinger effekt: 'rondere vloeikrommen' is bij de genoemde groepen niet of waarschijnlijk niet aanwezig ('waarschijnlijk niet' voor die gevallen waarin het begin van de vloeikromme te weinig meetpunten heeft om een duidelijke konklusie te trek ken ).

Voor aile trekkrommen geldt: slechts 1 op de 5 (in sommige gevallen 1 op de 3) meetpunten

is

in de grafieken ingetekend. Bij messing, W-T is dit goed zichtbaar: de verbindingslijnen verbinden aile punten, ook de niet-ingetekende. De oorzaak van deze grillige lijnen is het schoksgewijs deformeren van messing: tijdens een trekproef blipt iedere keer de diameter gedurende enkele seconden konstant terwijl de kracht toeneemt met de toenemende (opgelegde) verlenging. waarna plotseling de diameter afneemt onder gelijkblijvende kracht om vervolgens weer een tijdje konstant op die nieuwe waarde te blijven, enz. enz.

Eveneens voor aile trekkrommen geldt. dat geen metingen verricht zijn vanaf het begin van insnoering: in (LIT. ] is aangetoond dat de Bridgmankorrektie niet mag worden toegepast op trekstaven met torsie- voordeformatie.

Figuur 3.1 geeft een overzicht van de karakteristieken zoals beschreven in hoofdstuk 2 en [ ]. Vergelijkt men deze figuren met de overeenkomstige figuren uit het werk van 5i11ekens dan blijkt de daar gevonden regelmaat hier vrijwel geheel afwezig te zijn. Voor een verklaring van deze afwezigheid is nader onderzoek noodzakelijk.

Voor de trek-wringkrommen kon het (genormeerde) spanningsverschil bij gebrek aan meetpul1ten niet bepaald worden. De oorzaak hiervan is een verschijnsel dat bij trek-wringproeven nauwelijks te voorkomen is: door de trek-voordeformatie liggen de hartlijnen van de koppen van de proefstaaf vaak niet meer exakt in elkaars verlengde. Bij de einddeformatie. het torderen, gebeurt dan het volgende: behalve het torderen van het cilindrische gedeelte van de proefstaaf worden de koppen van de proefstaaf in een lijn met elkaar gedwongen. De extra buigenergie die hiervoor nodig is wordt uiteraard geleverd door de torsiebank en dus ook genoteerd door de drukopnemer die het torsiemoment opneemt. De meeste trek-wringkrommen vertonen hierdoor in het begin een extra bult die het meten van de initiele vloeispanning onmogelijk maken.

(16)

~

se

..,

~ '-a c:! n. ~

....

s..

...

c:!

~

l:I.. n.

!r

;;1

;;or

...

n. ~.

...

....

~ n.

...

;S

.,.

1:1 I ~

?

;S ;;or

...

....

n. c:! ~ ;S l:I.. n. c:! a a ~

.g..

<::)

~

~

...

....

n. .J

~

G; li1 -0.2D Z ~ II) ::i '" o

,--.

0 - - 0 0 - - 0 ARMCO-STAAL C22-STAAL MESSING 63 TREK-STUII< r~~~~---- ---z t5 -O,'0~,)..j.00~~~D4.,o~~~O-l.2-0~~~O-"!-~~-o,,!-·~~~ VOORDEFORMA TIE <: - )

.

--.

ARMCO-STAAL 0--0 C22-STAAL WRING-TREK

...

0 - - 0 MESSING 63 E e. e ... !, ~

..,

~ 0 t;; 'Z 0

-..,

~

...

, '" "" '" ~ '" z ! u ,0 :> 1fl

..

*--* 0 - - 0 0 - - 0 2,00

~

ARMCO-STAAL C22-STAAL MESSING 63 TREK-STUIK

-1;-- -

-

--

--

-

-

---

-

-

---

--

---'\s;< \ 2.50 0,30 0,10 ~"-\ ~ , r l "" 0.10 0.20 O.lQ 0 - - 0 0 - - 0

,

\

\

,

~ VOORDEFORMA TIE (-) ARMCO-STAAL C22-STAAL MESSING 63

~

~ 0.10 0.:/0 0." *--• 0 - - 0 0 - - 0 ~

\

ml

VOOIlOEFORMATIE (-) ARMCO-STAAL C22-STAAL MESSING 63 (1.<110 O~O TREK-WRltlG 0.40 Q~ WRING-TREK , -M E '00

~

"

15

!

..

g

2$ ~ z w z « ::Ii ffi " *--, 0 - - 0 0 - - 0 0,10 .--* 0 - - 0 0 - - 0

.!"

!i)

~

I~ ARMCO-STAAL C22-STAAL MESSING 63 0.20 0.30 VOOROEFOFiMATIE (-) ARMCO-STAAL C22-STAAL MESSING 63

J

J

'*-iMI<

~

I

Iv

....

~

G. •• 0 - - 0 0 - - 0 0.20 0.30 VOOROEFORMATIE (-) ARMCO-STAAL C22-STAAL MESSING 63 TREK-STU1K •. <0 0 .... TREK-WRiNG WRING-TREK

---;

~----

--

... --

---

--~

r

~

''l!

?o

-

~ ""

j

<

r

o

!!!

="

:::c

o

3: 3: m

z

ttl i::

z

~

:::c

m n

:c

-f m :::0 m

="

=E

m G'l -f c: m

~

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sinds de eerste waarneming is de kleine bijenkastkever in de Verenigde Staten uitgegroeid tot een serieuze plaag die veel sterfte onder de Europese honingbijen (Apis

Natuur in de tuin: amflbleen en reptielen Kikkers, padden en salamanders, hagedissen en slangen , het zijn allemaal dieren waar de meeste mensen niet zomaar aan voorbij

Zij haakt naar een ruimer leven, naar de grote stad waar zij wellicht haar kunstzinnige aspiraties (zij zingt voortreffelijk) zou kunnen bevredigen. De

- op basis van de foutenanalyse in de toetsen Woordenschat en Taal verkennen - de bijdrage die het kind levert aan het eindproduct in week 3.. - het beeld dat je hebt van het

Naast de basiswoorden, worden in Staal nog extra themagerelateerde woorden aangeboden voor hoogtaalvaardige en laagtaalvaardige kinderen.. De kinderen oefenen met deze woorden met de

BLOK 1BLOK 2BLOK 3BLOK 4BLOK 5BLOK 6BLOK 7BLOK 8 BLOK 1BLOK 2BLOK 3BLOK 4BLOK 5BLOK 6BLOK 7BLOK 8 BLOK 1BLOK 2BLOK 3BLOK 4BLOK 5BLOK 6BLOK 7BLOK 81F Latijns voorvoegsel

U kunt Staal taal in groep 5/6 en in groep 7/8 aan beide groepen gelijktijdig geven.. Groep 4 valt hier buiten, aangezien de kinderen in de eerste vier thema’s van dit

Niet in de laatste plaats heeft ook dit gebeuren een sociale kant door- dat men in contact komt met ande- re moeders, waarbij andermaal de nodige ervaringen kunnen