• No results found

Braille_NL-Taaltoets_3F_2015_Vragen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Braille_NL-Taaltoets_3F_2015_Vragen"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voorbeeldexamen MBO COE 2014-2015 Nederlandse taal 3F

vragendocument

Inhoud vragendocument

Leestekst 1 Hoe het internet ons brein verandert Leestekst 2 Tv-kijker met kastje wordt goed bewaakt Leestekst 3 Arbeidstijdenwet

Leestekst 4 De overheid volgt ons, tot voorbij de voordeur Kijk- en luistertekst 1 De verzorgingsstaat

Kijk- en luistertekst 2 een thema uit biologie Kijk- en luistertekst 3 Goed verkeerd

Leestekst 1 Hoe het internet ons brein verandert Bij deze tekst horen vraag 1 tot en met 12.

Vraag 1. mk

Waarvoor is deze tekst in hoofdzaak bedoeld? A de lezer amuseren

B de lezer informeren C de lezer overtuigen Vraag 2. mk

In de ondertitel staat de vraag of we dommer worden door internetgebruik. In welk gedeelte van de tekst wordt deze vraag beantwoord?

A in alinea 1, 2 en 3 B in alinea 11 en 12 C in geen enkele alinea Vraag 3. mk

In alinea 2 staat de zin: "... tot op hoge leeftijd kunnen onze hersenen nieuwe zenuwcellen en synapsen aanmaken."

Welke functie heeft deze zin? Het is

A een argument. B een conclusie. C een standpunt.

(2)

Vraag 4. mk

In alinea 3 staat het woord 'neuroplasticiteit' tussen aanhalingstekens. Waarom gebruikt de auteur hier aanhalingstekens?

A omdat de auteur deze term bij de lezer wil introduceren B omdat de lezer deze term niet letterlijk moet opvatten C omdat de wetenschap deze term in het verleden gebruikte Vraag 5. mk

Wat geeft het karakter van alinea 6 het best weer?

A Alinea 6 geeft aan op welke punten Van Nimwegen het met Carr eens is. B Alinea 6 geeft aan wat Carr overgenomen heeft van Van Nimwegen. C Alinea 6 geeft aan wat de bezwaren van Van Nimwegen tegen Carr zijn. Vraag 6. mk

In alinea 7 stelt de auteur: "Ik hoor het zelf ook om me heen van mensen: geconcentreerd een boek lezen vinden ze moeilijker dan vroeger."

Waarom is dit een ondeugdelijk argument?

A omdat hij een conclusie trekt op basis van enkele waarnemingen

B omdat hij een beroep doet op de meerderheid die een bepaald standpunt aanhangt C omdat hij een beroep doet op zijn autoriteit als wetenschapper

Vraag 7. mk

In alinea 9 stelt Taatgen: "We flitsen veel te veel heen en weer en dat werkt niet." Wat voor bewering is dit?

Dit is een bewering die

A aanvaardbaar is, want Taatgen beargumenteert deze door te vergelijken. B aanvaardbaar is, want Taatgen beargumenteert deze met feiten.

C onaanvaardbaar is, want Taatgen geeft hiervoor een drogreden. D onaanvaardbaar is, want Taatgen geeft hiervoor geen argumenten. Vraag 8. mk

In alinea 10 staat: "De neiging afleiding te zoeken als we iets moeilijks doen, was er ook vóór de komst van de computer en het internet, denkt Taatgen. Maar het verschil met vroeger is dat de verleidingen nu zo veel makkelijker voor het grijpen liggen."Wat veroorzaakte volgens Taatgen het grootste verschil tussen vroeger en nu?

A de komst van de computer B de komst van het internet C de komst van Windows

(3)

Vraag 9

Je moet een samenvatting maken van de tekst.

Welke van de volgende zinnen horen in de samenvatting thuis en welke niet? Neem de nummers van onderstaande vijf zinnen over en zet er achter 'wel' of 'niet'. 1 Onze hersenen veranderen van vorm door hoe we onze hersenen gebruiken. 2 Carr waarschuwt ons voor de negatieve veranderingen van onze hersenen als

gevolg van het surfen op internet.

3 Als je steeds tussendoor een mailtje probeert te beantwoorden, duurt het even voordat je weer je aandacht bij je werk hebt.

4 Het boek van Carr heeft veel publiciteit en aandacht gekregen.

5 Doordat mensen gewend zijn aan surfen op internet, gaan ze ook bij andere activiteiten oppervlakkig en vluchtig te werk.

Vraag 10. mk

In de ondertitel staat: "Afgeleid, ongeconcentreerd en oppervlakkig." Welke alinea's gaan over dit gedeelte van de ondertitel?

A alinea 4 en 6 B alinea 4 en 9 C alinea 6 en 9 Vraag 11. mk

Samengevat zijn er drie kritiekpunten op het boek van Carr. Welke drie vragen geven het best deze kritiekpunten weer?

A Is er wel genoeg onderzoek gedaan? Is de veronderstelde verandering van het brein onomkeerbaar? Is het zo erg als hersenen veranderen?

B Veranderen onze hersenen wel echt? Zijn de beweringen van Carr niet te stellig? Is het zo erg als hersenen veranderen?

C Wordt er niet te veel aandacht aan het boek geschonken? Zijn de conclusies wel terecht? Is het veronderstelde veranderingsproces van het brein onomkeerbaar? Vraag 12. mk

Wat geeft het best de hoofdgedachte van de tekst weer?

A Ondanks de aantrekkelijkheid van de stellingen in het boek van Carr hebben wetenschappers aangetoond dat zijn waarschuwingen onterecht zijn.

B Ondanks de kanttekeningen die wetenschappers plaatsen bij het boek van Carr, bevat het enkele waarschuwingen die uitnodigen tot verder onderzoek.

C Ondanks de waarschuwingen in het boek van Carr bevat het boek te veel wetenschappelijke missers om serieus genomen te worden.

(4)

Leestekst 2 Tv-kijker met kastje wordt goed bewaakt Bij deze tekst horen vraag 13 tot en met 24

Vraag 13. mk

Waaruit bestaat deze tekst?

A uit informatie en meningen van de auteur B uit informatie en meningen van een ander

C uit informatie, meningen van de auteur en meningen van een ander Vraag 14. mk

Wat wil de auteur van de tekst aan de lezer uitleggen?

A hoe de SKO de betrouwbaarheid van de kijkcijfers garandeert B hoe de SKO omgaat met manipulaties binnen de kijkersgroepen C om welke redenen de SKO de kijkdichtheid op nul dreigt te zetten Vraag 15. mk

In de tekst wordt Bart de Vos van Stichting Kijkonderzoek geïnterviewd. Wat is de aard van de vragen in de tekst?

A belangstellend B kritisch

C onbeleefd Vraag 16. mk

Gezinnen met een 'kijkmeter' in alinea 3 worden angstvallig uit de media gehouden. Waarom gebeurt dit?

A Men is bang dat de media de gezinnen manipuleren. B Men wil het kijkgedrag van de gezinnen niet beïnvloeden. C Men wil niet dat bekend wordt wie deze gezinnen zijn. Vraag 17. mk

In alinea 4 staat dat onderzoeksbureau Intomart GfK deelnemers aan het kijkonderzoek selecteert.

Met welk doel gebeurt dit?

A De gegevens van het kijkerspanel moeten kloppen met de gegevens van het CBS. B Er moet elke 2,5 jaar een ander type mensen meedoen.

(5)

Vraag 18. mk

In alinea 5 zegt Bas de Vos: "Wij hanteren een vrij strikte definitie van kijken." Wat bedoelt hij hiermee?

A De SKO heeft bepaald dat deelnemers van kijkersgroepen maximaal 4 jaar in het panel mogen blijven.

B De SKO heeft duidelijke regels opgesteld over welk gedrag valt onder kijken naar televisie.

C De SKO wil niet dat deelnemers van kijkersgroepen contact met de media hebben. Vraag 19. mk

In Nederland wordt een striktere definitie van kijken (alinea 5) gehanteerd dan in Engeland en Duitsland.

Waaruit blijkt dit?

A In Engeland en Duitsland hoeven kijkers zich niet af te melden als ze naar het toilet gaan.

B In Engeland en Duitsland kunnen meekijkende gasten niet worden aangemeld. C In Engeland en Duitsland wordt niet geregistreerd of mensen ook echt kijken. Vraag 20. mk

In alinea 6 staat: "Dat is de investering niet waard, want kijkonderzoek is kostbaar." Waarnaar verwijst het woord "dat"?

A de betrouwbaarheid van de cijfers vergroten B het groter maken van het panel

C meer geld steken in onderzoek Vraag 21. mk

In alinea 8 staat: "Dus als iemand doet alsof hij met 80 gasten naar Buitenhof kijkt, gaan alle alarmbellen af?"

Waarnaar verwijst het woord "iemand"? A een deelnemer uit het kijkerspanel B een kijker

C een persoon die meekijkt Vraag 22. mk

In alinea 10 staat: "Door contact met buitenaf beïnvloed je het kijkgedrag van de komende week."

Wat is dit voor uitspraak? Dit is

A een argument. B een conclusie.

(6)

C een standpunt. Vraag 23. mk

In alinea 10 worden de volgende antwoorden gegeven op de vraag: "Waarom is het gezin dat de VARA wilde spreken uit het panel verwijderd?"

(1) "Door contact met buitenaf beïnvloed je het kijkgedrag van komende week." (2) "Dit gezin zou waarschijnlijk met zijn allen naar 'De waan van de dag' hebben

gekeken, omdat ze er zelf in voorkwamen." Zijn dit feiten of meningen?

A (1) is een mening, (2) is een feit B (1) is een feit, (2) is een mening C (1) en (2) zijn beide meningen D (1) en (2) zijn beide feiten Vraag 24. mk

Welke zin vat het artikel het best samen?

A De kijkcijfers worden met grote zorgvuldigheid gemeten.

B De SKO gebruikt een nauwkeurig bepaalde definitie van kijken. C De tv-kijker met een kijkmeter wordt uit de media gehouden. Leestekst 3 Arbeidstijdenwet

Bij deze tekst hoort vraag 25. vraag 25

Marlies plant voor onderstaande werknemers de komende periode in.

Bepaal voor elke situatie of zij volgens de regels uit de Arbeidstijdenwet te werk gaat. Neem de nummers van onderstaande vijf situaties over en zet er achter 'wel' of 'niet'. 1 De zestienjarige Nathalie gaat de komende week 2 schooldagen en 1 nachtdienst

in het ziekenhuis werken.

2 John is 14 jaar. Hij gaat doordeweeks iedere dag uit school naar het ziekenhuis om 2 uur te helpen in de keuken.

3 Femke van 35 jaar gaat de komende week op maandag van 20.00 - 7.00 uur werken en op dinsdag van 18.00 - 24.00 uur.

4 De twintigjarige Hakima gaat deze week 6 dagen achter elkaar 12 uur werken, in totaal dus 72 uur.

5 Gynaecoloog Hans draait de komende week 1 dienst van 12 uur. Hij wordt tijdens die dienst een half uur afgelost, zodat hij kan pauzeren.

(7)

Leestekst 4 De overheid volgt ons, tot voorbij de voordeur Bij deze tekst horen vraag 26 tot en met 37.

Vraag 26. mk

Waarvoor is deze tekst in hoofdzaak bedoeld? A de lezer informeren

B de lezer overtuigen C de lezer waarschuwen Vraag 27. mk

De titel van dit artikel is: "De overheid volgt ons, tot voorbij de voordeur". Waarom voegt de auteur "tot voorbij de voordeur" eraan toe?

A Hij wil concretiseren. B Hij wil overdrijven. C Hij wil waarschuwen. Vraag 28. mk

Alinea 1 begint met de zin: "In Nederland wordt de burger niet vertrouwd." Hoe wordt dit standpunt in de tekst aanvaardbaar gemaakt?

A door onderbouwing met feitelijke gegevens van de AIVD en de MIVD B door overheidsmaatregelen te vergelijken met afspraken tussen burgers C door verschillende voorbeelden te geven van het wantrouwen in de burger Vraag 29. mk

In alinea 1 wordt de uitspraak: "je hebt niks te verbergen als je niks gedaan hebt" een drogreden genoemd.

Bij welk standpunt hoort deze drogreden?

A De overheid gaat steeds makkelijker om met de privacy van de burger. B De overheid vertrouwt de burger steeds minder.

C De overheid wil zicht krijgen op steeds meer gegevens van burgers. Vraag 30. mk

Alinea 2 bestaat uit twee delen.

Wat is de relatie tussen deze twee delen? A Deel 2 is een opsomming bij deel 1. B Deel 2 is een tegenstelling bij deel 1. C Deel 2 is een voorbeeld bij deel 1.

(8)

Vraag 31. mk

In alinea 5 schrijft de auteur dat er in 2008 ruim 26 duizend telefoons zijn afgetapt. Welke functie heeft deze mededeling?

Het is

A een argument. B een conclusie. C een standpunt. Vraag 32. mk

In alinea 5 staan de volgende uitspraken: 1 "Maar ook hier faalt de overheid weer."

2 "Sinds de notificatieplicht in de wet staat, is hij nog nooit uitgevoerd." Zijn dit standpunten of argumenten?

A Zin 1 en 2 zijn argumenten. B Zin 1 en 2 zijn standpunten.

C Zin 1 is een argument en zin 2 is een standpunt. D Zin 1 is een standpunt en zin 2 is een argument. Vraag 33. mk

Hoe kun je de maatregelen in alinea 3 t/m 6 het best omschrijven? A als doeltreffende maatregelen hoe de overheid de burger controleert B als ideeën hoe de overheid de burger wil gaan controleren

C als voorbeelden hoe de burger niet gecontroleerd wil worden Vraag 34. mk

In alinea 7 stelt de auteur de vraag: "Waarom vertrouwen wij de overheid nog met onze gegevens als zij er niet zorgvuldig mee omgaat?"

Wat is het advies van de auteur in deze vraag? A De overheid moet de burgers meer controleren. B De overheid moet de burgers meer wantrouwen. C De overheid moet vertrouwen in de burgers krijgen. Vraag 35. mk

Welke zin geeft het best de mening van de auteur weer? A Burgers en overheid vertrouwen elkaar steeds minder. B Burgers moeten de overheid gaan controleren.

(9)

Vraag 36. mk

De auteur sluit de tekst af met de zin: "Laten we het daar voorlopig even bij houden." Waarvan is hier sprake?

A van een aanbeveling B van een samenvatting C van een waarschuwing Vraag 37

Je moet een samenvatting van deze tekst maken.

Welke van de volgende zinnen horen in de samenvatting thuis en welke niet? Neem de nummers van onderstaande vijf zinnen over en zet er achter 'wel' of 'niet'. 1 De overheid neemt maatregelen om de burgers te controleren.

2 De overheid gaat niet goed om met de gegevens van burgers.

3 In Nederland worden meer mensen afgeluisterd dan in de Verenigde Staten. 4 Door verschillende maatregelen wordt iedere burger gezien als een potentiële

verdachte.

5 De gegevens van patiënten zijn niet veilig bij ziekenhuizen. Kijk- en luistertekst 1 De verzorgingsstaat

Je gaat kijken naar een programma over de verzorgingsstaat.

Het begint met een korte aankondiging van het programma. Daarna voert Clairy Polak een gesprek met vier heren. De deelnemers aan het gesprek zijn Paul de Beer, Rutger Claassen en Ton Wilthagen.

Je ziet 5 fragmenten, waarbij telkens 1 of meerdere vragen worden gesteld. In totaal moet je 8 vragen maken.

Vraag 38. mk Start het fragment. Verzorgingsstaat1.mpg

Wat is volgens de gespreksleidster Clairy Polak het doel van dit programma? A het uitwisselen van informatie

B het verkrijgen van inzicht C het voeren van discussie Vraag 39. mk

Bij dit fragment horen vraag 39, 40, en 41. Start het fragment.

Verzorgingsstaat2.mpg

(10)

Waarom aarzelt zij om dit woord te gebruiken?

A Ze twijfelt of dat wel de juiste term is voor het probleem. B Ze twijfelt of het gepast is om dit woord te gebruiken. C Ze twijfelt of Paul de Beer haar goed zal begrijpen. Vraag 40. mk

Start het fragment. Verzorgingsstaat2.mpg

Clairy Polak zegt: "En dat is omdat men vond dat het een luxe was ...?" Op welke toon zegt zij dit?

A neutraal B sarcastisch C verbaasd Vraag 41. mk

Verzorgingsstaat2.mpg Start het fragment.

Volgens Paul de Beer worden werkgevers niet gedwongen om iedereen aan te nemen.

Hoe kun je zijn mening daarover het best samenvatten?

A Hij vindt het onbegrijpelijk dat de overheid niet meer doet dan hierop aandringen bij werkgevers.

B Hij vindt dat problematisch, omdat werkgevers hierdoor vaker buitenlandse werkzoekenden aannemen.

C Hij vindt dat teleurstellend, want dit heeft nadelige gevolgen voor mensen die een baan zoeken.

Vraag 42. mk

Bij dit fragment hoort vraag 42. Start het fragment.

Verzorgingsstaat3.mpg

Wat is volgens Paul de Beer tegenwoordig de belangrijkste functie van de verzorgingsstaat?

A ervoor zorgen dat er voldoende passend werk is voor iedereen B ervoor zorgen dat iedereen meedoet aan het arbeidsproces

C ervoor zorgen dat mensen die dit echt nodig hebben, ondersteund worden Vraag 43. mk

Bij dit fragment hoort vraag 43. Start het fragment.

(11)

Verzorgingsstaat4.mpg

Clairy Polak vraagt wat er is gebeurd met de bewust werklozen. Ton Wilthagen reageert als eerste op haar vraag.

Wat is volgens Wilthagen een van de oorzaken voor het feit dat de 'bewust werklozen' zijn verdwenen?

A De overheid zorgt nu minder goed voor mensen die geen werk hebben. B Iedereen is tegenwoordig verplicht om op zoek te gaan naar een baan. C Onze huidige samenleving accepteert niet dat mensen besluiten om niet te

werken. Vraag 44. mk

Bij dit fragment horen vragen 44 en 45. Start het fragment.

Verzorgingsstaat5.mpg

Ton Wilthagen reageert in dit fragment als eerste op de vraag van Clairy Polak. Welke omschrijving past het best bij Ton Wilthagens beeld van 'recht op werk'? A mensen de garantie bieden op werk

B mensen in staat stellen om te werken

C mensen ondersteunen bij het zoeken naar werk Vraag 45. mk

Start het fragment. Verzorgingsstaat5.mpg

Paul de Beer zegt aan het eind: "Het recht op arbeid wordt nooit echt het recht." Wat is de functie van deze uitspraak?

Deze uitspraak is A een argument. B een conclusie. C een standpunt.

Kijk- en luistertekst 2 een thema uit biologie

Je gaat kijken naar fragmenten uit een populair-wetenschappelijk programma. Presentator Jan Jaap van der Wal spreekt met bioloog en paleontoloog Jelle Reumer.

Je ziet 4 fragmenten, waarbij telkens 1 of meerdere vragen worden gesteld. De laatste vraag gaat over alle fragmenten.

(12)

Vraag 46. mk

Bij dit fragment horen vraag 46 en 47. Start het fragment.

Sex1.mpg

Wat is volgens Jelle Reumer het uiteindelijke doel van variatie in de diersoort? De diersoort moet

A bestand zijn tegen opwarming van de aarde. B erfelijke eigenschappen uit kunnen wisselen. C in staat zijn om te overleven.

Vraag 47. mk Start het fragment. Sex1.mpg

Jan Jaap van der Wal noemt het leeuwtje als een voorbeeld.

Waarom komt Jelle Reumer vervolgens met het voorbeeld van de ijsbeer? A om af te zwakken wat Jan Jaap van der Wal zegt

B om te bevestigen wat Jan Jaap van der Wal zegt C om tegen te spreken wat Jan Jaap van der Wal zegt Vraag 48. mk

Bij dit fragment hoort vraag 48. Start het fragment.

Sex2.mpg

Waarom gebruikt Jelle Reumer het verhaal van Alice in Wonderland? A Het verhaal sluit goed aan bij het standpunt dat hij beargumenteert. B Iedereen is bekend met het verhaal van Alice in Wonderland. C In zijn vakgebied is het gebruikelijk om dit verhaal aan te halen. Vraag 49. mk

Bij dit fragment horen vraag 49 en 50. Start het fragment.

Sex3.mpg

Bestaat het verhaal van Jelle Reumer uit meningen of feiten? A alleen uit feiten

B eerst uit feiten, dan uit meningen C eerst uit meningen, dan uit feiten Vraag 50. mk

(13)

Sex3.mpg

Jelle Reumer zegt: "... de vrouwtjes, die selecteren mannetjes op grond van bepaalde eigenschappen."

Wat is de functie van deze uitspraak? Deze uitspraak is

A een argument. B een conclusie. C een standpunt. Vraag 51. mk

Bij dit fragment horen vraag 51 en 52. Start het fragment.

Sex4.mpg

Jan Jaap van der Wal vraagt wat verliefdheid is. Jelle Reumer reageert hierop. Hoe betrouwbaar is zijn antwoord?

A Onbetrouwbaar, want hij ziet verliefdheid alleen als een chemische reactie. B Weinig betrouwbaar, want hij doet verliefdheid af als 'grappenmakerij'. C Zeer betrouwbaar, want hij benadert het fenomeen verliefdheid als bioloog. Vraag 52. mk

Start het fragment. Sex4.mpg

Jelle Reumer legt uit wat de chemische stofjes die vrijkomen bij verliefdheid, met je doen.

Welke zin vat zijn uitleg het best samen?

A Chemische stofjes zorgen ervoor dat je alles om je heen vergeet.

B Chemische stofjes zorgen ervoor dat je geen behoefte meer hebt aan slaap. C Chemische stofjes zorgen ervoor dat je je helemaal richt op één persoon. Vraag 53. mk

Deze vraag gaat over alle fragmenten.

Wat is het belangrijkste doel van dit programma?

A de kijker bewustmaken van de plaats die seksualiteit inneemt in het leven B de kijker informeren over de eigenlijke functie van seksualiteit bij mens en dier C de kijker laten zien dat seksualiteit bij mens en dier veel gelijkenis vertoont Kijk- en luistertekst 3 Goed verkeerd

Je gaat luisteren naar een radioprogramma waarin Muel Kaptein geïnterviewd wordt door Felix Meurders.

(14)

Muel Kaptein is hoogleraar Bedrijfskunde en organisatieadviseur bij KPMG. Je ziet 4 fragmenten, waarbij telkens 1 of meerdere vragen worden gesteld. De laatste vraag gaat over alle fragmenten.

In totaal moet je 9 vragen maken. Vraag 54. mk

Bij dit fragment horen vraag 54 en 55. Start het fragment.

goed verkeerd - fragment 1.mp3

Muel Kaptein is de schrijver van het boek "Waarom goede mensen soms de verkeerde dingen doen".

Wat verstaat Muel Kaptein onder 'de verkeerde dingen doen'? A dat mensen onacceptabel handelen op het werk

B dat mensen onherstelbare fouten maken op het werk C dat mensen schaamteloos spullen stelen van het werk Vraag 55. mk

Start het fragment.

goed verkeerd - fragment 1.mp3

Felix Meurders zegt: "Ik heb het altijd wel gedacht: er zitten potentiële criminelen hier op Radio 1."

Hoe bedoelt Felix Meurders dit? A Hij is beledigend.

B Hij is ironisch. C Hij is neerbuigend. Vraag 56. mk

Bij dit fragment horen vraag 56 en 57. Start het fragment.

goed verkeerd - fragment 2.mp3

In dit fragment spreekt Muel Kaptein over verschillende experimenten. Volgens Muel Kaptein kun je de conclusies uit deze experimenten doortrekken naar het werk. Wat is de belangrijkste conclusie die kan worden getrokken ten aanzien van werk? A Veel werknemers kopiëren op kantoor het gedrag van hun collega's en dat van hun

baas.

B Veel werknemers laten op kantoor spullen slingeren, als daar niets van gezegd wordt door anderen.

C Veel werknemers gaan in een schoon kantoor beter met elkaar om dan in een rommelig kantoor.

(15)

Vraag 57. mk Start het fragment.

goed verkeerd - fragment 2.mp3

Muel Kaptein zegt: "Op het moment als je in een omgeving functioneert waarin mensen ethisch met elkaar omgaan, zullen anderen vooral ook dus ethisch gaan handelen."

Wat maakt deze conclusie aanvaardbaar?

Deze conclusie is aanvaardbaar, omdat Muel Kaptein

A deze heeft toegelicht aan de hand van onderzoeksgegevens. B hiervoor vooral meningen geeft.

C spreekt als ervaringsdeskundige. Vraag 58. mk

Bij dit fragment horen vraag 58 en 59. Start het fragment.

goed verkeerd - fragment 3.mp3

Muel Kaptein zegt: "Heel veel redenen om bij wijze van spreken het wat krom is, recht te praten."

Wat is de functie van deze uitspraak? A Muel Kaptein geeft een samenvatting B Muel Kaptein stelt een probleem vast. C Muel Kaptein trekt een conclusie. Vraag 59. mk

Start het fragment.

goed verkeerd - fragment 3.mp3

Wat is een van de tips die Muel Kaptein geeft aan werkgevers om ervoor te zorgen dat mensen ethisch te werk gaan op de werkvloer?

A Beloon mensen wanneer ze hard gewerkt hebben. B Neem de tijd om uit te leggen welk gedrag je verwacht. C Zorg ervoor dat alles op het werk besproken kan worden. Vraag 60. mk

Bij dit fragment horen vraag 60 en 61. Start het fragment.

goed verkeerd - fragment 4.mp3

Felix Meurders vraagt: "Gaan mensen nu makkelijker tegen bedrijfsregels in dan bijvoorbeeld 25 jaar geleden?"

Bestaat het antwoord van Muel Kaptein uit feiten of meningen? A alleen uit feiten

(16)

C uit feiten en meningen Vraag 61. mk

Start het fragment.

goed verkeerd - fragment 4.mp3

Muel Kaptein zegt: "Het positieve is, in een strakke hiërarchie, dat medewerkers meer en beter naar hun baas luisteren ..."

Wat is de functie van deze uitspraak? Dit is

A een argument B een conclusie C een standpunt Vraag 62. mk

Deze vraag gaat over alle fragmenten. Wat is het doel van dit programma? De kijker

A informeren over diverse zaken rond onethisch gedrag op het werk. B instrueren over hoe je je ethisch behoort te gedragen op het werk. C overtuigen van het belang om je ethisch te gedragen op het werk. D waarschuwen voor de gevolgen van onethisch gedrag op het werk. Dit is het einde van het vragendocument.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel veel mensen aannemen dat de grote meerderheid van de werkende bevolking uit passieve kandidaten bestaat, toont ons onderzoek aan dat de meeste mensen redelijk actief

Laat het kind zien dat je gelooft in de groeimogelijkheden van talenten en intelligentie en laat het kind zijn eigen groei ervaren: ‘Jammer dat je je tafeltoets niet hebt

“Terug naar school zag ik een jaar geleden niet zitten, ook vanwege mijn leeftijd. Ik wilde heel graag aan

Zorg er daarom voor dat de deurwaarder deze beslagvrije voet niet te laag vaststelt.. Geef alle gegevens die de deurwaarder vraagt voor de berekening van uw

denk er dan aan dat je niet alleen bent maar dat overal rondom jou mijn liefde is om je naar huis te leiden.. Als je maar in me gelooft komt alles goed ik zal eindeloos van

Zorg er voor dat u niet te lang dezelfde bewegingen maakt, ongeacht of u klachten heeft of niet.. Bijvoorbeeld wanneer u poetst, schildert, klust of aan de

Wanneer klantgericht werken betekent dat de keten ten dienste staat van de klant en (al) het handelen bepaald wordt door de klant, ontstaat er een spanningsveld met

In het christelijke geloof gaat het niet zozeer om schuld, maar om zondebesef.. „Zonde is een bij uitstek relationeel begrip”,