• No results found

De concept-zelfmeldregeling voor het OM Een onderzoek naar corporate enforcement in het Nederlandse strafrecht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De concept-zelfmeldregeling voor het OM Een onderzoek naar corporate enforcement in het Nederlandse strafrecht"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Masterscriptie

De concept-zelfmeldregeling voor het OM

Een onderzoek naar corporate enforcement in het Nederlandse strafrecht

Student: Jeyanth Sithamparappillai

E-mailadres: jeyanth.sithamparappillai@student.uva.nl Studentnummer: 11437774 Master: Publiekrecht Track: Strafrecht Studiejaar: 2020/2021 Datum: 8 januari 2021

Aantal woorden: 12299 woorden

(2)

Voorwoord

Beste lezer,

Voor u ligt de masterscriptie ‘De concept-zelfmeldregeling voor het OM. Een onderzoek naar corporate enforcement in het Nederlandse strafrecht’. Dit onderzoek richt zich op het vinden van een mogelijke oplossing voor zelfmelders uit het bedrijfsleven.

Met deze masterscriptie rond ik zo goed als mijn master Strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam af. Hiermee komt ook (bijna) een eind aan mijn studentenleven. Sinds het begin van de rechtenstudie was mijn affiniteit voor het strafrecht groot. In de loop der jaren focuste deze interesse zich steeds meer op het financieel-economisch strafrecht, oftewel het bijzonder strafrecht. Vanzelfsprekend ging mijn masterscriptie dan ook hier over.

Gedurende het schrijfproces van mijn masterscriptie heb ik hulp gehad van een aantal mensen die ik graag zou willen bedanken. Bij dezen wil ik graag mijn begeleider de heer Sluiter bedanken voor zijn begeleiding en waardevolle feedback. Verder wil ik de heer Garret van Duke University School of Law (VS) bedanken voor zijn mailcontact. Dankzij de heer Garret is de Amerikaanse schikkingspraktijk duidelijker geworden voor mij. Tevens dank aan de heer Paardekooper en mevrouw Stevens voor hun zienswijzen op het onderzoek. Tot slot wil ik de heer Felix bedanken voor het delen van zijn WOB-stukken met mij. Hierdoor is de beknopte regelgeving rondom de Nederlandse schikkingspraktijk beter zichtbaar geworden.

Ik wens u veel leesplezier toe.

Jeyanth Sithamparappillai

(3)

Abstract

In Nederland is er nog geen duidelijke zelfmeldregeling voor bedrijven die onregelmatigheden (lees: strafbare feiten) vrijwillig zelf melden. Bedrijven die vrijwillig zelf onregelmatigheden melden bij de autoriteiten, lopen het risico om strafrechtelijk vervolgd te worden. Verder is ook onduidelijk wat bedrijven kunnen besparen als zij zelf melden.

Het doel van dit onderzoek is om een zelfmeldregeling te ontwerpen die toepasbaar is in het Nederlandse strafrecht. Hierbij is gekeken naar de Amerikaanse schikkingspraktijk. In dit onderzoek staat de volgende vraag centraal: “Is het Amerikaanse puntensysteem een goed model voor een zelfmeldregeling in het Nederlandse strafrecht, bezien vanuit efficiëntie en rechtshandhaving?”

Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden is onder andere de huidige situatie omtrent de Nederlandse schikkingspraktijk geanalyseerd. Verder is er een rechtsvergelijkend onderzoek uitgevoerd met de Amerikaanse wet- en regelgeving inzake het schikken en zelfmelden. Daarnaast is een concept-zelfmeldregeling ontworpen om te kijken hoe het zelfmelden beter geregeld kan worden in het Nederlandse strafrecht.

Op basis van deze onderzoeksresultaten valt te concluderen dat het Amerikaanse puntensysteem een goed model is voor een Nederlandse zelfmeldregeling, bezien vanuit efficiëntie en rechtshandhaving.

(4)

Inhoudsopgave Voorwoord……….. 2 Abstract……….. 3 1. Inleiding……… 6 1.1 Inleiding onderzoek………... 6 1.2 Leeswijzer en onderzoeksmethode………7

2. De huidige situatie in de Nederlandse schikkingspraktijk...9

2.1 Inleiding………. 9

2.2 De huidige gang van zaken inzake het OM en ondernemingen die strafbare feiten begaan ……….……….9

2.3 Voorbeelden uit de Nederlandse schikkingspraktijk………. 13

2.4 De gevolgen van het zelfmelden in het huidige Nederlandse strafrecht………15

2.5 Tussenconclusie………. 16

3. Zelfmelden in de Amerikaanse schikkingspraktijk………17

3.1 Inleiding………. 17

3.2 Zelfmelden in de Amerikaanse schikkingspraktijk………17

3.2.1 De Amerikaanse schikkingspraktijk en haar corporate werkwijze…. 18 3.2.2 Zelfmelden in het licht van de FCPA………..22

3.3 Het puntensysteem en transactievoorbeelden………... 25

3.3.1 De USSG en het puntensysteem………...….. 25

3.3.2 Amerikaanse transactievoorbeelden………....27

(5)

4. Een Nederlandse zelfmeldregeling………... 30

4.1 Inleiding………. 30

4.2 De zelfmeldregeling voor de lage landen……….. 30

4.2.1 De procedure van het zelfmelden………....32

4.2.2 De handhaving na afloop van het zelfmelden……….35

4.2.3 Voor- en nadelen van een zelfmeldregeling………....37

4.3 De zelfmeldregeling in het licht van de juridische waarborgen……… 39

4.4 Tussenconclusie………. 40 5. Conclusie…………...………. 41 Bronnenlijst……… 43 Jurisprudentie……… 49 Afkortingen……… 50 Bijlagen………... 51 1. WOB-stukken……… 51 2. FCPA CEP………. 59 3. Voorbeeld concept-zelfmeldregeling……….63

(6)

1. Inleiding

1.1 Inleiding onderzoek

€775.000.000. Inderdaad, wat een flink bedrag is dat. De ING bank betaalde in september 2018 maar liefst 775 miljoen euro wegens het overtreden van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft) en schuldwitwassen.1 Dit astronomische bedrag wat de ING betaalde, was een transactiebedrag. Een transactie, geregeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), koopt of wendt de strafrechtelijke vervolging af. Onlangs heeft het gerechtshof Den Haag toch de strafvervolging gelast van de voormalige bestuursvoorzitter van deze bank. Volgens het hof zijn er voldoende aanknopingspunten voor een succesvolle vervolging van de voormalige bestuursvoorzitter en is een openbaar strafproces van belang voor normbevestiging.2

Was het boetebedrag lager geweest indien de ING eerst bij het Openbaar Ministerie (hierna: het OM) de onregelmatigheden had gemeld die ertoe hadden geleid dat de ING strafrechtelijk werd onderzocht? Ongeacht het antwoord op deze vraag, is het altijd beter als een organisatie eerder haar onregelmatigheden opspoort en meldt bij de autoriteiten. Het is in de huidige situatie dan alleen onduidelijk of de organisatie dient te lijden onder haar open- en eerlijkheid jegens de autoriteiten toe. Deze handelswijze wordt het zelfmelden genoemd. Bij het zelfmelden melden organisaties zich bij de autoriteiten nadat zij intern onregelmatigheden hebben vastgesteld.3 Onregelmatigheden zijn in dit geval een equivalent voor strafbare feiten die zijn begaan door/in een organisatie. Denk hierbij aan corporate delicten zoals witwassen, valsheid in geschrifte, fraude, corruptie en omkoping.

In het huidige Nederlandse strafrecht is er op dit moment geen wetgeving of beleid inzake het omgaan met zelfmelders. Dit betekent dat zelfmelders het risico lopen om alsnog strafrechtelijk vervolgd te worden wanneer zij hun onregelmatigheden uit eigen beweging melden bij de autoriteiten. Dit heeft weer gevolgen voor de reputatie, de bedrijfsvoering en het bestuur van een organisatie.

1 Openbaar Ministerie, ING betaalt 775 miljoen vanwege ernstige nalatigheden bij voorkomen witwassen, 4

september 2018, https://www.om.nl/actueel/nieuws/2018/09/04/ing-betaalt-775-miljoen-vanwege-ernstige-nalatigheden-bij-voorkomen-witwassen

2 Hof Den Haag 9 december 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:2347.

3 M. Paardekooper & M. Stevens, ‘Corporate enforcement in het Nederlandse strafrecht’, TvS&O 2019/4, p. 146

(7)

Daarentegen is in het Amerikaanse strafrecht wel duidelijk bepaald wat er met zelfmelders wordt gedaan en wat het zelfmelden voor hen kan opleveren. Zo wordt het zelfmelden beloond met een verlaging van het transactiebedrag. Hierbij zijn wet- en regelgeving zoals de US Sentencing Guidelines en de FCPA Corporate Enforcement Policy van belang. In het Amerikaanse strafrecht wordt een puntensysteem gebruikt waarbij zelfmelders punten kunnen verdienen door bijvoorbeeld tijdig de onregelmatigheden te melden of intern onderzoek te verrichten. Deze punten kunnen dan weer worden ingeruild voor een verlaging van het transactiebedrag.

De vraag die centraal staat in dit onderzoek is: “Is het Amerikaanse puntensysteem een goed model voor een zelfmeldregeling in het Nederlandse strafrecht, bezien vanuit efficiëntie en rechtshandhaving?” Hiermee wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor zelfmelders in het Nederlandse strafrecht met het Amerikaanse puntensysteem als basis.

1.2 Leeswijzer en onderzoeksmethode

Zoals eerder vermeld staat de vraag “Is het Amerikaanse puntensysteem een goed model voor een zelfmeldregeling in het Nederlandse strafrecht, bezien vanuit efficiëntie en rechtshandhaving?” centraal in dit onderzoek. Dit vraagstuk is weer onderverdeeld in drie deelvragen.

In het tweede hoofdstuk (bijbehorende deelvraag: Wat is de huidige situatie inzake ondernemingen en het OM in de schikkingspraktijk?) volgt een schets van de huidige gang van zaken wat betreft het OM en ondernemingen die strafbare feiten begaan. Ook zal er worden gekeken naar voorbeelden uit de (recente) actualiteiten. Denk hierbij aan de recordboete die ING4 betaalde of het lopende onderzoek bij ABN AMRO.5 Verder wordt in dit hoofdstuk ook gekeken naar de gevolgen van het zelfmelden in het huidige Nederlandse strafrecht. Wat zijn de risico’s hiervan? Hebben ondernemingen hier baat bij? Deze vragen zullen nader beantwoord worden in dit hoofdstuk.

In het derde hoofdstuk (bijbehorende deelvraag: Hoe is het zelfmelden in de Amerikaanse schikkingspraktijk geregeld?) volgt een rechtsvergelijkend onderzoek. Er wordt namelijk

4 Openbaar Ministerie, ING betaalt 775 miljoen vanwege ernstige nalatigheden bij voorkomen witwassen, 4

september 2018, https://www.om.nl/actueel/nieuws/2018/09/04/ing-betaalt-775-miljoen-vanwege-ernstige-nalatigheden-bij-voorkomen-witwassen

5 Financieele Dagblad, Top ABN Amro herhaaldelijk aangesproken op witwasproblemen, 20 april 2020,

(8)

gekeken naar de Amerikaanse strafrechtelijke schikkingspraktijk en met de focus op het zelfmelden. Zo wordt de Amerikaanse wet- en regelgeving geanalyseerd, zoals de US Sentencing Guidelines (hierna: USSG) en de Foreign Corrupt Practices Act (hierna: FCPA). Verder zal er worden onderzocht naar het zogenaamde puntensysteem dat de Amerikanen handhaven. Wat zijn hier de voor- en nadelen van? Daarnaast worden zes Amerikaanse transactievoorbeelden beschreven om een beeld te schetsen van het systeem. Gezien de omvang van dit onderzoek wordt er louter vergeleken met het Amerikaanse systeem. Verder is er voor het Amerikaanse systeem gekozen, omdat het een uitgebreide en duidelijke zelfmeldregeling heeft.

In het vierde hoofdstuk (bijbehorende deelvraag: Welke zelfmeldregeling zou er moeten zijn in het Nederlandse strafrecht?) zal een ontwerp van een zelfmeldregeling worden beschreven die toepasbaar is in het Nederlandse strafrecht. Dit ontwerp zal (deels) gebaseerd zijn op de Amerikaanse variant van de zelfmeldregeling. Hierbij zal worden ingegaan op het vrijwillig melden (lees: zelfmelden) door ondernemingen wanneer onregelmatigheden (lees: strafbare feiten) worden geconstateerd binnen een organisatie. Ook wordt er onderzocht wat voor middelen gebruikt kunnen worden om na het zelfmelden de onderneming te controleren op strafbare feiten. De relatie tussen het OM en de ondernemingen wordt hier ook verder beschreven. Denk aan de acties die ondernomen zullen worden door het OM na het zelfmelden door een onderneming en de manier van handhaving om zulke onregelmatigheden in de toekomst te voorkomen.

Ten slotte volgt in hoofdstuk vijf de conclusie waarbij de centrale vraag “Is het Amerikaanse puntensysteem een goed model voor een zelfmeldregeling in het Nederlandse strafrecht, bezien vanuit efficiëntie en rechtshandhaving?” zal worden beantwoord. Hierbij wordt ook kort teruggeblikt op de deelvragen.

(9)

2. De huidige situatie in de Nederlandse schikkingspraktijk

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk volgt het antwoord op de eerste deelvraag: Wat is de huidige situatie inzake ondernemingen en het OM in de schikkingspraktijk? Eerst volgt een schets van de huidige gang van zaken wat betreft het OM en ondernemingen die strafbare feiten begaan. Hierbij worden (recente) voorbeelden toegelicht om het een en ander te verduidelijken. Een voorbeeld hiervan is de recordboete die ING betaalde.6 Ten slotte wordt er gekeken naar de gevolgen en risico’s wanneer ondernemingen onregelmatigheden zelfmelden.

2.2 De huidige gang van zaken inzake het OM en ondernemingen die strafbare feiten begaan Ondernemingen die worden vervolgd voor onregelmatigheden (lees: strafbare feiten), krijgen meestal een transactie opgelegd. Meestal is dit ook een hoge transactie. Een hoge transactie is een transactie waarbij het boetebedrag hoger is dan €50.000,00, ofwel het totale transactiebedrag hoger is dan €500.000,00.7 Elk jaar worden er gemiddeld tien strafzaken doormiddel van een hoge transactie afgedaan.8

Conform artikel 74, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht heeft de officier van justitie de bevoegdheid om een transactie aan te bieden aan de verdachte ter voorkoming van de strafvervolging.9 Het gaat hierbij om overtredingen of misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf is gesteld van niet meer dan zes jaar. Verder is de officier van justitie niet verplicht elke strafzaak voor de rechter te brengen, dit volgt weer voort uit het opportuniteitsbeginsel ex artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering. De officier van justitie heeft als lid van het OM een zelfstandige bevoegdheid om iemand al dan niet te vervolgen.10 Wanneer de officier van justitie een transactie aanbiedt, geeft hij het exclusieve vervolgrecht prijs, behoudens de verdachte voldoet aan de voorwaarde(n) uit de transactie. Dit is meestal het betalen van een geldsom. Formeel gezien is het aanvaarden van een transactie

6 Openbaar Ministerie, ING betaalt 775 miljoen vanwege ernstige nalatigheden bij voorkomen witwassen, 4

september 2018, https://www.om.nl/actueel/nieuws/2018/09/04/ing-betaalt-775-miljoen-vanwege-ernstige-nalatigheden-bij-voorkomen-witwassen

7 S. Kerssies, ‘Hoge transacties en de politieke verantwoordelijkheid voor het Openbaar Ministerie’, AA

2020/464, p. 464.

8 Zie

https://www.om.nl/onderwerpen/hoge-transacties/vraag-en-antwoord/hoe-vaak-wordt-een-hoge-transactie-aangeboden

9 HR 17 december 1963, ECLI:NL:HR:1963:18, NJ 1964/385 (Joyriden II). 10 Kamerstukken II 1996/97, 25392, nr. 3, p. 23.

(10)

geen schuldvaststelling. Tegelijkertijd wordt van een officier van justitie verwacht dat hij geen transactie aanbiedt, als hij niet overtuigd is van de schuldigheid van de verdachte.11 Verder is voor de transactie van belang dat de verdachte deze vrijwillig accepteert, omdat hij afstand doet van zijn recht op toegang tot de rechter.12

De hoge en bijzondere transacties, een aparte categorie transacties, zijn geregeld in de Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties (hierna: Aanwijzing).13 Een hoge transactie is hierboven reeds toegelicht. Een bijzondere transactie is een transactie dat afdoening van de zaak met een transactie niet op voorhand de meest logische mogelijkheid lijkt en/of op onbegrip kan stuiten, zo volgt uit paragraaf 2 van de Aanwijzing. Het gaat om zaken die veel maatschappelijke onrust veroorzaken of het betreft een zeer principiële zaak. Uit dezelfde Aanwijzing volgt tevens dat het OM ‘niet transigeert in dergelijke zaken (maar voorleggen aan de rechter), tenzij daar een zeer goede reden voor is'.14

Wanneer een transactievoorstel het toetsingsproces – de goedkeuringen door de hiërarchische verdeling in het OM; van de zaaksofficier tot de minister van Justitie – heeft gehaald, wordt het aan de verdachte voorgelegd.15 Zo toetst de hoofdadvocaat-generaal de juridische aspecten van de zaak, bespreekt dit met het College van procureurs-generaal en de hoofdofficier van justitie.16 De minister toetst het voorstel marginaal en vraagt zich af of het OM in redelijkheid kon komen dat de strafzaak niet voor rechter hoefde te komen.17 De input van de minister wordt goed gedocumenteerd om misverstand over belangen te voorkomen in de besluitvorming. De aanwijzingen van de minister worden schriftelijk vastgelegd en in het strafdossier gevoegd.18 De ministeriële toetsing wordt binnenkort vervangen door een verplichte rechterlijke toetsing. Dit wordt een besloten raadkamerprocedure waarbij de partijen worden gehoord en de rechter marginaal naar de transactie kijkt.19 Nadat de verdachte het transactievoorstel heeft aanvaard, volgt een persbericht. Conform paragraaf 4 van de

11 J.M.W. Lindeman, Officieren van justitie in de 21e eeuw (diss. Utrecht), Den Haag: Boom juridisch 2017, p.

24 – 25.

12 G.J.M. Corstens, ‘Consensualiteit en strafsancties’, AA 1997, afl. 3, p. 133 – 139. 13 Strct. 2008, 209.

14 Aanwijzing, paragraaf 3. 15 Kerssies 2020, p.467.

16 T. Felix, ‘De interne besluitvorming bij het Openbaar Ministerie in gevoelige zaken en hoge transacties: een

geschikte procedure?’, TvS&O 2019, afl. 4, p. 142.

17 Kamerstukken II 2001/02, 28093, nr. 20, p. 4. 18 Felix 2019, p. 144.

(11)

Aanwijzing volgt dat het persbericht in ieder geval de naam van de verdachte met wie en de strafbare feiten terzake noemt waarvan wordt getransigeerd. Verder geeft het ook summier aan waarom er is gekozen voor een transactie. De namen van andere verdachten en verdachte rechtspersonen in dezelfde of daarmee samenhangende zaak aan wie geen hoge of bijzondere transacties worden aangeboden, worden in het persbericht in beginsel niet genoemd. De inhoud wordt vastgesteld door het OM, maar bespreking met de verdachte en zijn raadsman is niet ongebruikelijk. Ook volgt er een feitenrelaas bij het persbericht om het uitblijven van de openbare behandeling van de strafzaak in de rechtbank te compenseren. Tevens is dit om de samenleving tegemoet te komen aan de bedenkingen die zij hebben over schikkingszaken met kapitaalkrachtige verdachten. Dit ligt namelijk gevoelig bij de samenleving, omdat er geen inzicht is in het proces bij transacties en er een vermoeden kan ontstaan van klassenjustitie.20

De bovengenoemde werkwijze laat bescheiden zien hoe het OM te werk gaat in de schikkingspraktijk. Gelukkig is dankzij strafrechtadvocaat Felix meer duidelijk geworden doordat hij interne documenten van het OM heeft gekregen middels WOB-verzoeken om het proces rondom hoge transacties beter te begrijpen.21 Deze WOB-stukken geven een gedetailleerdere inzage op de werkwijze van het OM.

Uit een van de WOB-stukken volgt dat bij hoge en bijzondere transacties interne afstemming moet plaatsvinden over de transactie. Dit moet ook duidelijk worden gemaakt richting de verdachte. Deze afstemming vertaalt zich later in een ambtsbericht dat het volgende bevat: een beschrijving van de zaak, een omschrijving van de strafbare feiten die volgens de officier van justitie bewijsbaar zijn, een beschrijving van de straf (oftewel de strafeis), de overwegingen waarom voor een transactie is gekozen, een toelichting op de hoogte van de transactie en een (concept)persbericht met het feitenrelaas.22 Bij de transactie wordt ook een pakket aan maatregelen overeengekomen met de verdachte (onderneming) ter voorkoming van onregelmatigheden in de toekomst. Denk hierbij aan versterking van het compliance-beleid, verbetering van bedrijfsprocessen en integriteitsprocedures.23 Nadat akkoord is gegeven op deze contouren, kan het gesprek plaatsvinden met de verdediging.24 Dit gesprek is geen onderhandeling, maar er is wel ruimte voor een wisseling van standpunten, net als in de

20 C. van Asperen & M. van Duijvenbode, ‘Openheid in schikkingspraktijk OM’, NJB 2015/4, alf. 1, p. 21 – 22. 21 Felix 2019, p. 139 – 145.

22 WOB-stukken: “Procedure hoge en bijzondere transacties (document 93)” (zie bijlage 1).

23 D. Zivkovic, ‘Omgaan met omkopingsincidenten: intern onderzoek en afdoening’, TvS&O 2017, p. 220-221 &

T. van Roomen & A. Verbruggen, ‘Corruptie: status quo en de toekomst’, TBS&H 2015, p. 229.

(12)

rechtszaal. Wanneer het aanbod van het OM wordt afgewezen, volgt er toch een zitting.25 Ten slotte gaat het aanbod, na het gesprek met de verdediging, weer naar de parketleiding voor een finaal akkoord.26

Bij dit proces komt ook de fiscus erbij wanneer de ontnemingscomponent tussen de €5.000,00 en €100.000,00 is. Dit dient vooraf gemeld te worden bij de Belastingdienst. Indien de ontnemingscomponent meer dan €100.000,00 bedraagt, dient expliciet overleg te worden gevoerd met de contactambtenaar van de Belastingdienst.27

Alvorens de voorbeelden uit de Nederlandse schikkingspraktijk worden toegelicht, verdient artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) nog een toelichting in het kader van het niet-vervolgen van bedrijven. Conform het voorgenoemde artikel kan een rechtstreeks belanghebbende, zoals een slachtoffer, beklag doen bij het gerechtshof indien het OM heeft besloten het verdachte bedrijf of de verdachte(n) niet te vervolgen. Ook kan dit middel gebruikt worden bij hoge transacties. Zo hebben klagers met succes een artikel 12-procedure gestart bij het gerechtshof Den Haag om alsnog vervolging van ING (zie voorbeeld hierna) af te dwingen. Hierdoor zal de transactie door de rechter worden getoetst.28 In de huidige procedure is instemming van de minister vereist bij hoge transacties, en volgt er geen onafhankelijke toetsing door de rechter. In de Tweede Kamer was echter niet lang geleden een motie aangenomen die een rechterlijke toets verplicht bij hoge transacties.29 Met een rechterlijke toetsing kan er onafhankelijk en objectief naar een hoge transactie worden gekeken. Een dergelijke toetsing kan het vooroordeel van klassenjustitie dat de maatschappij heeft wegnemen. Gezien het voorgaande kan worden gesteld dat ook bij buitengerechtelijke afdoeningen het mogelijk is voor belanghebbenden of slachtoffers alsnog het OM trachten te dwingen het verdachte bedrijf tóch te vervolgen.

25 WOB-stukken: “Procedureel – uitgangspunten (document 87)” (zie bijlage 1). 26 WOB-stukken: “Procedureel – memo (document 87)” (zie bijlage 1).

27 WOB-stukken: “Procedureel – uitgangspunten (document 87)” (zie bijlage 1).

28 K. van Loo, “Rechter toetst alsnog megaschikking ING in witwasaffaire”, 17 oktober 2019,

https://www.transparency.nl/nieuws/2019/10/rechter-toetst-alsnog-megaschikking-ing-in-witwasaffaire/.

(13)

2.3 Voorbeelden uit de Nederlandse schikkingspraktijk

De bovengenoemde wet- en regelgeving is hoe de Nederlandse schikkingspraktijk te werk gaat in theorie. Maar hoe wordt dit daadwerkelijk in de praktijk toegepast? Om dit verduidelijken volgen een vijftal voorbeelden.

Het welbekende voorbeeld uit de Nederlandse schikkingspraktijk is de recordboete die ING betaalde in september 2018. De ING betaalde €775.000.000,00, waarvan een boete van €675.000.00,00 en €100.000.00,00 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel conform artikel 74, tweede lid, sub a en d, van het Wetboek van Strafrecht. De ING betaalde dit recordbedrag wegens het overtreden van de Wet ter bestrijding van witwassen en financieren van terrorisme en het schuldig maken aan schuldwitwassen. De bank heeft haar medewerking verleend aan het strafrechtelijk onderzoek en ook beloofd na het sluiten van de transactieovereenkomst het OM de gelegenheid te geven onderzoek te doen naar mogelijke onregelmatigheden in de toekomst. Verder heeft de bank herstelmaatregelen getroffen en dit afgestemd met de toezichthouder De Nederlandsche Bank.30 Dit maakt duidelijk dat de verdachte ook na het aanvaarden van de transactie nog stappen zal moeten ondernemen om onregelmatigheden in de toekomst te voorkomen. Naast de transactieovereenkomst is er ook een feitenrelaas bijgevoegd. Hieruit volgt dat de bank meerdere jaren ernstig is tekortgeschoten bij het uitvoeren van haar compliance-beleid. Hierdoor was het voor sommige klanten van de bank mogelijk om criminele activiteiten uit te voeren, zoals het witwassen van criminele gelden. Verder blijkt ook uit intern onderzoek dat de bank niet de verplichtingen uit de Wwft naleefde. De onregelmatigheden die het OM heeft geconstateerd bij de ING zijn toe te rekenen aan de organisatie als geheel en niet aan individuele personen. Verder is niet duidelijke of de ING de onregelmatigheden zelf heeft gemeld bij het OM.31

Een andere lagere maar niet onbelangrijkere transactie, is de transtractie die autogroep Stern Groep N.V. betaalde. De autogroep betaalde een transactie van €200.000,00 voor het opmaken en indienen van onjuiste declaraties bij de aanvraag van Europese subsidies. Er was hier sprake van valsheid in geschrifte conform artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht. De autogroep wordt onder andere verweten te hebben gesjoemeld met handtekeningen. Verder

30 Zie Openbaar Ministerie, Transactie overeenkomst ING, 4 september 2018,

https://www.om.nl/documenten/publicaties/fp-hoge transacties/feitenrelaas/map/tranactieovereenkomst-ing

31 Zie Openbaar Ministerie, ING betaalt 775 miljoen vanwege ernstige nalatigheden bij voorkomen witwassen, 4

september 2018, https://www.om.nl/actueel/nieuws/2018/09/04/ing-betaalt-775-miljoen-vanwege-ernstige-nalatigheden-bij-voorkomen-witwassen

(14)

verwijt het OM deze onregelmatigheid louter de organisatie en geen individuen. Uit het feitenrelaas is niet duidelijk of er sprake was van zelfmelden of niet.32

Telia Company, een telcommunicatieprovider, heeft in september 2017 een transactie van $274.000.000,00 US dollars betaald wegens ambtelijke omkoping en valsheid in geschrifte. Bij het berekenen van de hoogte van dit boetebedrag is ook rekening gehouden met het feit dat Telia aan het onderzoek heeft meegewerkt en haar interne onderzoeksgegevens heeft gedeeld met het OM. Verder heeft Telia ook herstelmaatregelen genomen, zoals het uitbreiden van de compliance. Ook in deze zaak is onduidelijk of er sprake was van zelfmelden.33

In 2016 heeft een andere telecommunicatieprovider, VimpelCom, een transactie van $397.500.000,00 US dollars betaald wegens ambtelijke omkoping en valsheid in geschrifte. Deze zaak liep parallel met de voorgenoemde zaak. VimpelCom was geen zelfmelder, maar het bedrijf heeft wel intern onderzoek laten uitvoeren en het OM hiervan op de hoogte gehouden. Ook is er een extern compliance-monitor aangesteld voor drie jaar. Deze voorwaarde volgt echter uit de Amerikaanse schikkingszaak die VimpelCom ook had lopen.34

Ten slotte volgt er nog een onderzoek bij ABN AMRO wegens mogelijke nalatigheid bij de controle op witwassen. Het gaat hierbij ook om steekpenningen die vermoedelijk zouden zijn verlopen via Nederlandse bedrijven die een bankrekening hadden bij ABN AMRO. De bank werkt volledig mee aan het onderzoek en dit onderzoek zal op zijn vroegst eind 2020 afgerond zijn. Opmerkelijk bij dit lopende onderzoek is dat het OM, naast de organisatie, tevens onderzoekt of de statutaire bestuurders verantwoordelijk zijn voor de verweten

32 Zie Openbaar Ministerie, Feitenrelaas Stern Groep N.V., 10 april 2020,

https://www.om.nl/onderwerpen/hoge-transacties/documenten/publicaties/fp-hoge-transacties/feitenrelaas/map/feitenrelaas-stern

& Openbaar Ministerie, Stern betaalt boete van 200.000 euro voor fraude met Europese subsidies, 10 april 2020,

https://www.om.nl/onderwerpen/hoge-transacties/nieuws/2020/04/10/stern-betaalt-boete-van-200.000-euro-voor-fraude-met-europese-subsidies

33 Zie Openbaar Ministerie, Feitenrelaas Telia Company, 21 september 2017,

https://www.om.nl/documenten/publicaties/fp-hoge-transacties/feitenrelaas/map/feitenrelaas-telia

& Openbaar Ministerie, Internationale strijd tegen corruptie: Telia Company betaalt Nederland 274.000.000 US

Dollar, 21 september 2017, https://www.om.nl/actueel/nieuws/2017/09/21/internationale-strijd-tegen-corruptie-telia-company-betaalt-nederland-274.000.000-us-dollar

34 Zie Openbaar Ministerie, Feitenrelaas Vimpelcom, 19 februari 2016,

(15)

onregelmatigheden.35 Dit zou onder andere komen door de maatschappelijke druk richting het OM om naast het bedrijf, ook natuurlijke personen te vervolgen en verantwoordelijk te stellen voor hun daden. Volgens het OM is het echter een stuk complexer om bewijs te vergaren tegen individuen.36

2.4 De gevolgen van het zelfmelden in het huidige Nederlandse strafrecht

Uit de bovengenoemde voorbeelden en het beleid wat het OM voert inzake schikkingen, is onduidelijke of zelfmelden daadwerkelijk een verschil kan maken in de hoogte van de transactie.

Het enige recente bekende voorbeeld waaruit blijkt dat er sprake was van zelfmelden, is de zaak van SBM Offshore. Die betaalde een transactie van $240.000.000,00 US dollars wegens buitenlandse ambtelijke omkoping. SBM Offshore meldde deze onregelmatigheid zelf bij de autoriteiten. Het OM maakt in haar persbericht ook duidelijk dat de houding van de verdachte onderneming een rol speelt bij de afdoening.37 Dit wordt ook bevestigd in de interne documenten van het OM. Hieruit blijkt dat bij transigeren de houding van de verdachte (meewerken) en transparantie relevante factoren zijn voor het bepalen van de hoogte van de transactie.38

Deze factoren hebben echter per zaak een verschillende uitkomst en duidelijk beleid over het zelfmelden ontbreekt. Indien een verdachte onderneming onregelmatigheden zelf meldt, loopt het risico voor een strafrechtelijk onderzoek en de bijbehorende gevolgen zoals reputatieschade.39

35 Zie Financieele Dagblad, 'OM onderzoekt zeven zaken nalatigheid ABN', 21 november 2019,

https://fd.nl/beurs/1325335/om-onderzoekt-zeven-zaken-nalatigheid-abn

& Financieele Dagblad, Top ABN Amro herhaaldelijk aangesproken op witwasproblemen, 20 april 2020,

https://fd.nl/ondernemen/1341803/top-abn-amro-herhaaldelijk-aangesproken-op-witwasproblemen

36 Zie Financieele Dagblad, ‘Zware druk op OM om ook ABN-bankiers te vervolgen in witwasonderzoek’, 7

augustus 2020, https://fd.nl/ondernemen/1353187/zware-druk-op-om-om-ook-abn-bankiers-te-vervolgen-in-witwasonderzoek

37 Zie Openbaar Ministerie, SBM Offshore N.V. betaalt US$ 240.000.000 wegens omkoping, 12 november 2014,

https://www.om.nl/actueel/nieuws/2014/11/12/sbm-offshore-n.v.-betaalt-ususd-240.000.000-wegens-omkoping

38 WOB-stukken: “Dagvaarden, tenzij… (document 87)” (zie bijlage 1). 39 Paardekooper & Stevens 2019, p. 146.

(16)

2.5 Tussenconclusie

In de huidige gang van zaken krijgt een bedrijf die wordt vervolgd voor het begaan van onregelmatigheden meestal een (hoge) transactie opgelegd. Uit de praktijkvoorbeelden volgt dat deze transacties verschillen van enkele tonnen tot aan bijna een miljard euro. Het zelfmelden, wat centraal staat in dit onderzoek, is (nog) niet wettelijk geregeld in het Nederlandse strafrecht. Verder is het onduidelijk wat de gevolgen zijn wanneer een bedrijf een onregelmatigheid zelf meldt. Gezien de huidige situatie loopt een bedrijf dus een risico wanneer het zelf meldt. Duidelijk beleid hierover ontbreekt helaas.

(17)

3. Zelfmelden in de Amerikaanse schikkingspraktijk

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk volgt een antwoord op de tweede deelvraag: Hoe is het zelfmelden in de Amerikaanse schikkingspraktijk geregeld? Dit hoofdstuk zal een rechtsvergelijkend onderzoek inhouden. Er wordt namelijk gekeken naar de Amerikaanse strafrechtelijke schikkingspraktijk. Zo wordt de Amerikaanse wet- en regelgeving geanalyseerd, zoals de US Sentencing Guidelines (hierna: USSG) en de Foreign Corrupt Practices Act (hierna: FCPA). Hierbij ligt de focus op het zelfmelden. Verder zal er worden onderzocht naar het zogenaamde puntensysteem dat de Amerikanen handhaven. Dit systeem wordt toegelicht aan de hand van Amerikaanse transactievoorbeelden.

Alvorens de schikkingspraktijk en meer specifiek het zelfmelden in de Verenigde Staten wordt toegelicht, volgt wat informatie over de verschillen tussen het Nederlandse en Amerikaanse strafrecht in het algemeen. Nederland is een land met een civil law systeem, terwijl de Verenigde Staten een common law systeem heeft. Civil law systemen hebben een inquisitoir systeem, waarbij het een onderzoekend karakter heeft en de rechter een leidende rol heeft. Common law systemen hebben een meer adversair systeem, waarbij het initiatief bij de procespartijen, het OM en de verdediging, ligt.40 Dit wordt ook wel een partijenproces genoemd, aangezien beide partijen gelijk zijn. Het Amerikaanse strafproces verloopt volgens het laatstgenoemde systeem. Hierbij bewijzen beide partijen conform de bevindingen die zij middels hun eigen onderzoek hebben verricht. De jury oordeelt of de verdachte schuldig is of niet en de rechter bepaalt de hoogte van de straf. In het Nederlandse strafproces brengt het OM het bewijs naar voren en doet ook onderzoek naar de feiten, onder leiding van een onderzoeksrechter. Verder heeft de rechter ook een actievere rol in civil law systemen dan in common law systemen. De rechter mag namelijk ook zelf onderzoek instellen.41

3.2 Zelfmelden in de Amerikaanse schikkingspraktijk

Voordat het zelfmelden in de Amerikaanse schikkingspraktijk wordt toegelicht, is het van belang te kijken naar de Amerikaanse schikkingspraktijk in het algemeen. Hoe gaat dit te werk? Welke soort schikkingen zijn er, specifiek bij corporate crimes?

40 J.F. Nijboer, The American adversarial system in criminal cases. De achterkant van L.A. Law, Recht en kritiek

(18) 1992, p. 8 – 26.

41 I.C.A. ter Stege, Plea bargaining in Europa. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar plea bargaining in

(18)

3.2.1 De Amerikaanse schikkingspraktijk en haar corporate werkwijze

De handhaving van corporate crimes in Amerika verschilt in drie opzichten van die van andere landen. Ten eerste kunnen de Amerikanen ondernemingen in een breder scala van gevallen strafrechtelijk aansprakelijk stellen dan andere landen. Ten tweede nemen bijna alle beslissingen waarbij grote bedrijven betrokken zijn, de vorm aan van buitengerechtelijke schikkingen. Ten derde hebben de aanklagers zowel meer keuzemogelijkheden als meer discretie bij het afhandelen van corporate crime zaken: de aanklagers kunnen schuldbekentenissen of overeenkomsten waarmee rechtszaken worden voorkomen (zoals een NPA en DPA; definities volgen) sluiten.42

Bij corporate crimes in Amerika moet u denken aan witwassen, fraude, omkoping van een (buitenlandse) ambtenaar, milieudelicten of corruptie. De Department of Justice (hierna: DOJ) is verantwoordelijk voor de vervolging van wittenboordencriminelen. Hierbij zijn FCPA-schendingen de veelvoorkomende overtredingen, zoals de voorbeelden hiervoor beschreven.

Zoals Garret het beschrijft, zijn sommige bedrijven “too big to jail”. Hiermee wordt bedoeld dat bepaalde bedrijven zo waardevol zijn voor de economie dat openbare aanklagers ze niet verantwoordelijk (kunnen) houden voor hun misdaden.43 In 1909 had de Amerikaanse Supreme Court voor het eerst geoordeeld dat bedrijven ook vervolgd kunnen worden voor federale misdaden, aldus in de zaak New York Central & Hudson River Railroad v. United States.

Er zijn in het afgelopen decennium maar liefst 250 overeenkomsten ondertekend.44 Bedrijven spenderen veel geld uit aan interne onderzoeken. Zo gaf Siemens in een omkopingszaak maar liefst $800 miljoen US dollar uit aan een advocatenkantoor om intern onderzoek te laten verrichten.45 Uiteindelijk betaalde Siemens in deze zaak een recordboete van $1,6 miljard US dollar aan de autoriteiten. Naast het betalen van de boete, diende Siemens tevens structureel veranderingen aan te brengen, zoals nieuwe compliance verplichtingen, het instellen van anti-corruptie programma’s binnen het bedrijf en blijven meewerken met de

42 J. Arlen, Corporate Criminal Enforcement in the United States: Using Negotiated Settlements to Turn

Potential Corporate Criminals into Corporate Cops (April 1, 2017), NYU School of Law, Public Law Research

Paper No. 17-12, p. 1 – 18.

43 B.L. Garret, Too Big to Jail. How Prosecutors Compromise with Corporations, Harvard: Harvard University

Press 2016, p. 1.

44 Zie Brandon L. Garrett and Jon Ashley, Federal Organizational Prosecution Agreements, University of

Virginia School of Law, http://lib.law.virginia.edu/Garrett/prosecution_agreements/home.suphp.

(19)

autoriteiten. Verder wordt er ook een zogenaamd corporate monitor opgesteld. Deze monitor overziet het proces van verandering en verbetering van het verdachte bedrijf na het voldoen aan de transactie. Helaas zijn deze monitors per zaak verschillend en niet openbaar voor het publiek.46

Corporate crimes worden in Amerika voornamelijk afgedaan met buitengerechtelijke overeenkomsten. Met deze overeenkomsten onderhandelen de partijen, het verdachte bedrijf en de openbare aanklager, een overeenkomst waarbij het verdachte bedrijf zonder schulderkenning voldoet aan een transactie met bijbehorende maatregelen.47 Hierbij zijn twee soorten de meest gebruikte vorm van deze overeenkomsten: de deferred prosecution agreement (hierna: DPA) en de non-prosecution agreement (hierna: NPA). DPA’s zijn hierbij de meest voorkomende buitengerechtelijke overeenkomsten in de handhaving van wittenboordencriminaliteit.48 Deze twee schikkingsvormen vallen onder de categorie pretrial diversion agreements (hierna: PDA’s). Deze overeenkomsten zijn overeengekomen overeenkomsten tussen de verdachte, een bedrijf of individu, en de openbare aanklager, welke meestal de officier van justitie van de DOJ is. Middels het gebruik van PDA’s kan de openbare aanklager bedrijven straffen zonder verregaande gevolgen zoals bij een formele veroordeling door de rechter, zoals ontschorsing of delicentiëring.49 Verder verschillen deze PDA’s met andere buitengerechtelijke overeenkomsten, omdat het tevens een niet-monetair karakter heeft. Denk hierbij aan bedingen zoals een externe compliance monitor wat moet worden ingesteld door het verdachte bedrijf of het afstand doen van een gerechtelijke en openbare procedure bij de rechtbank.50

Het voornaamste verschil tussen een NPA en een DPA is dat een DPA door de DOJ bij de federale rechtbank wordt ingediend met een aanklacht en onderworpen zijn aan een gerechtelijke goedkeuring. De partijen komen overeen dat de aanklacht opgeschort zal worden totdat het verdachte bedrijf heeft voldaan aan de verplichtingen volgend uit de DPA. Na voldoening van de verplichtingen, zal de openbare aanklager de aanklacht finaal verwerpen.51

46 Garret 2016, p. 8 – 11.

47 C.R. Alexander & M.A. Cohen, The evolution of corporate criminal settlements: An empirical perspective on

non-prosecution, deferred prosecution, and plea agreements, The American Criminal Law Review 52/3, p. 537.

48 M. Perez, ‘The rise and globalization of negotiated settlements: How an American procedure, the Deferred

Prosecution Agreement (DPA), became a transnational key tool to fight transnational corporate crimes’, Rule of

Law and Anti-Corruption Journal 2020:1.4 https://doi.org/10.5339/rolacc.2020.4 , p. 3.

49 Perez 2020, p. 4.

50 Alexander & Cohen 2015, p. 593. 51 Alexander & Cohen 2015, p. 545.

(20)

Een NPA is aan de andere kant een reguliere vaststellingsovereenkomst tussen twee partijen. Deze is niet onderworpen aan een rechterlijke toetsing en er is ook geen sprake van een openbare aanklacht. Hierdoor zijn NPA’s niet altijd openbaar in Amerika. In de praktijk worden NPA’s en DPA’s op dezelfde manier onderhandeld. Dit geschiedt tussen het verdachte bedrijf, vertegenwoordigd door de statutaire bestuurders en (externe) advocaten, en de vertegenwoordigers van de autoriteiten. De schikkingsovereenkomst is een formeel document, ondertekend door de voorgenoemde beide partijen. Het bevat een erkenning van de verantwoordelijkheid van de onregelmatigheden, een erkenning dat het bedrijf vervolgd kan worden voor het begaan van een nieuwe onregelmatigheid gedurende de proeftijd, een verplichting om te mee te werken aan het onderzoek, een verklaring van afstand op een gerechtelijke proces en het te betalen transactiebedrag en andere maatregelen.52 Om duidelijk te maken hoeveel NPA’s en DPA’s er worden overeengekomen in Amerika en wat de totaalbedragen zijn, volgen hier twee grafieken53:

52 Perez 2020, p. 4 – 5.

(21)

Het voordeel van buitengerechtelijke overeenkomsten is dat partijen meer zekerheid hebben. Zowel het verdachte bedrijf als de openbare aanklager kan met zekerheid bepalen wat de uitkomst is van een transactie, in de vorm van een NPA dan wel DPA. Verder is de werkdruk voor de DOJ ook minder, aangezien buitengerechtelijke overeenkomsten efficiënter werken. Met deze vorm van non-trial resolutions scheelt het veel geld, tijd en energie voor de partijen. Autoriteiten kunnen met deze overeenkomsten efficiënter zaken afhandelen met bedrijven.54 Deze handelswijze wordt staat ook wel bekend als effective policing. Dit houdt in dat de compliance van het bedrijf wordt verbeterd, er wordt zelf gemeld en het bedrijf volledig meewerkt met de autoriteiten.55

Er is echter ook kritiek richting de Amerikaanse schikkingspraktijk. Zo vraagt Garret zich af wie voor het publiek belang staat wanneer bedrijven schikken met de autoriteiten.56 Zo was er bij een schikking, nota bene een Nederlands bedrijf, overeengekomen dat de betrokken medewerkers die de onregelmatigheden pleegden, mochten blijven werken bij het bedrijf. Dit volgt uit de uitspraak United States v. Fokker Service B.V. (Fokker I) uit 2016. Schikkingen zijn belangrijke middelen voor de overheid, aangezien het in het voordeel van de autoriteiten werkt en kostbare procesvoering kan voorkomen.57 Zoals Garret het stelt, is het belangrijk dat

54 Perez 2020, p. 9 – 15 & Arlen 2017, p. 1. 55 Arlen 2017, p. 2.

56 B.L. Garret, The Public Interest in Corporate Settlements, Boston College Law Review 58/5 2017, p. 1485. 57 Garret 2017, 1490.

(22)

de rechter een actieve rol krijgt bij deze schikkingsovereenkomsten. Zo kan de rechter als een onafhankelijke scheidsrechter fungeren wanneer de partijen eventuele geschillen hebben tijdens het schikken. Verder kan de rechter kijken naar de redelijkheid en billijkheid van de schikkingsovereenkomst. De toezichthoudende en goedkeurende rechter kan beter het publiek belang vertegenwoordigen bij zulke procedures, aldus Garret.58 Het is echter wel de vraag of zo een actieve rol van de rechter, en geen marginale rol zoals slechts ter controle van de schikkingsovereenkomst, de efficiëntie van de buitengerechtelijke procedure in gevaar brengt of niet.

3.2.2 Zelfmelden in het licht van de FCPA

Bij het zelfmelden is het vanzelfsprekend van belang dat het bedrijf volledig meewerkt aan het onderzoek door de autoriteiten. Medewerking is een verzachtende omstandigheid, waardoor een bedrijf – net als elk ander subject van een strafrechtelijk onderzoek – krediet kan krijgen in een zaak die anders geschikt is voor aanklacht en vervolging, aldus de Principles of Federal Prosecution of Business Organizations. Deze zogenaamde krediet mondt uiteindelijk uit in punten en daarmee kan een verdacht bedrijf in aanmerking komen voor strafvermindering.

Naast de USSG – die worden gebruikt voor de berekening van de hoogte van boetebedragen middels punten – heeft de FCPA ook een hoofdstuk toegewijd aan het zelfmelden en mogelijke boetevermindering: de FCPA Corporate Enforcement Policy (hierna: FCPA CEP).59 Hierbij zijn drie criteria van belang: vrijwillig zelfmelden, volledig meewerken en tijdig en passend de onregelmatigheid herstellen.

De FCPA CEP definieert het zelfmelden als volgt: vrijwillig zelfmelden kwalificeert zich als het melden van een onregelmatigheid “voorafgaand aan een onmiddellijke dreiging van openbaarmaking of een overheidsonderzoek”. Het bedrijf maakt de onregelmatigheid bekend aan de DOJ "binnen een redelijke termijn nadat het zich bewust is geworden van de overtreding", waarbij de bewijslast bij het bedrijf ligt om de tijdigheid aan te tonen. Daarnaast maakt het bedrijf alle relevante feiten bekend die haar op het moment van de openbaarmaking bekend zijn, ook met betrekking tot personen die wezenlijk betrokken zijn bij of verantwoordelijk zijn voor de betreffende onregelmatigheid.60

58 Garret 2017, 1542 – 1543.

59 FCPA Corporate Enforcement Policy (zie bijlage 2 voor de meest recente versie). 60 Zie Artikel 3, sub a van de FCPA CEP.

(23)

Verder geeft de FCPA CEP ook een uitgebreide definitie van het begrip volledig meewerken. Dit is immers van belang om in aanmerking te komen voor boetvermindering. Volledig meewerken houdt in ieder geval in dat het bedrijf tijdig alle feiten betreffende de onregelmatigheid bekend maakt. Dit heeft betrekking tot de relevante feiten die zijn verzameld door intern dan wel onafhankelijk onderzoek door het bedrijf, feiten die gedeeld zijn met de advocaat van het bedrijf (zolang dit niet in strijd is met de geheimhoudingsplicht) en alle feiten gerelateerd aan medewerkers en derden (externen zoals andere bedrijven en hun medewerkers) die iets te maken hebben met de onregelmatigheid. Daarbij is het van belang dat het bedrijf proactief meewerkt, in plaats van reactief. Dat wil zeggen dat het bedrijf alle feiten die relevant zijn voor het onderzoek tijdig moet bekendmaken, ook als daar niet specifiek om gevraagd wordt. Bovendien moet het bedrijf, wanneer het op de hoogte is van relevant bewijsmateriaal dat niet in het bezit is van het bedrijf, dit bewijsmateriaal aan de DOJ kenbaar maken. Tijdige bewaring, verzameling en openbaarmaking van relevante documenten en informatie met betrekking tot de herkomst ervan, met inbegrip van a) openbaarmaking van buitenlandse documenten, de locaties waar deze documenten zijn gevonden en wie de documenten heeft gevonden, b) facilitering van de productie van documenten door derden, en c) indien gevraagd en passend, verstrekking van vertalingen van relevante documenten in vreemde talen is hierbij ook van belang. Indien buitenlandse documenten niet kunnen worden gedeeld met de DOJ, vanwege privacy-redenen, dient het bedrijf dit kenbaar te maken en tóch te trachten dergelijke documenten te verkrijgen voor de DOJ. Voorts valt onder volledig meewerken ook dat het bedrijf (interne) verhoren met medewerkers en derden deelt met de DOJ.61

Ten slotte geeft de FCPA CEP een definitie van tijdig en passend de onregelmatigheid herstellen. Dit is het geval wanneer het bedrijf een grondige analyse heeft gemaakt van de oorzaken van de onregelmatigheid en de herstelacties om deze oorzaken aan te pakken. Daarbij hoort ook een effectief compliance programma, waarbij de criteria hiervan periodiek worden aangepast. Dit kan zijn: verandering van de (nalevings)cultuur binnen het bedrijf, verbetering van de kwaliteit van het personeel dat betrokken is bij de compliance van het bedrijf, de controle/toezicht op het compliance programma, maatregelen treffen die toekomstige risico’s onderkennen of de compliance-expertise wordt verbeterd bij de leiding van het bedrijf (meestal de raad van bestuur). Verder houdt tijdig en passend herstel ook in dat de betrokken medewerkers worden gedisciplineerd, dan wel worden overgedragen aan de strafrechtelijke

(24)

autoriteiten.62 Het is immers van belang dat het bedrijf ook na het constateren van de onregelmatigheid de zaken op orde heeft en niet nogmaals een corporate crime begaat.

Conform de FCPA CEP volgt dat wanneer een bedrijf een onregelmatigheid (lees: een FCPA-overtreding) zelf meldt, volledig meewerkt en tijdig en passend de onregelmatigheid heeft hersteld, er een vermoeden zal ontstaan dat het bedrijf een declinatie zal ontvangen zonder verzwarende omstandigheden met betrekking tot de ernst van de overtreding of de aard van de overtreder (zoals een significant wederrechtelijk voordeel voor het bedrijf of betrokkenheid van het hoogste niveau van management c.q. de raad van bestuur van het bedrijf63). Dit wil zeggen dat het bedrijf een vermindering van het boetebedrag kan verwachten van de DOJ vanwege het vrijwillig zelfmelden van de onregelmatigheid. Daarnaast dient het bedrijf alle winsten, een verbeurdverklaring c.q. een restitutie als gevolg van het betreffende wangedrag (lees: de onregelmatigheid) (terug) te betalen.64

Nadat het bedrijf aan het voorgenoemde heeft voldaan, kan de afdeling Fraudebestrijding van de DOJ een vermindering van 50% toestaan van het boetebedrag. Verder zal een externe compliance monitor, onder toezicht van een toezichthouder, niet nodig zijn wanneer het bedrijf een effectief compliance programma heeft ingesteld. Deze vermindering geldt niet voor bedrijven die recidivist zijn.65

Verder heeft de FCPA CEP nog een aparte categorie boetevermindering voor bedrijven die wel volledig meewerken met de autoriteiten en tijdig en passend de onregelmatigheid heeft hersteld, maar dit niet vrijwillig heeft zelf gemeld bij de autoriteiten. Deze bedrijven kunnen dan een vermindering van 25% op het boetebedrag ontvangen.66

De ambtenaren van de DOJ hebben aangegeven dat de DOJ het FCPA CEP als niet-bindende leidraad in andere strafzaken zal beschouwen. Het FCPA CEP kan dus een belangrijke leidraad zijn voor het bereiken van gunstige resultaten in een groot aantal andere soorten gevallen – met name omdat het beleid de verzwarende en verzachtende factoren weerspiegelt die reeds in de USSG zijn opgenomen.67

62 Zie Artikel 3 sub c van de FCPA CEP. 63 Paardekooper & Stevens, p. 148. 64 Zie Artikel 1 van de FCPA CEP. 65 Zie tevens Artikel 1 van de FCPA CEP. 66 Zie Artikel 2 van de FCPA CEP.

67 Zie Freshfields Bruckhaus Deringer, Corporate Crime. A global perspective, 17 augustus 2020,

https://www.freshfields.com/49f6ca/globalassets/services-page/disputes-litigation-and-arbitration/corporate-crime-a-global-perspective.pdf, p. 95.

(25)

Het centrale doel van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van ondernemingen die professioneel worden geleid (zoals beursgenoteerde ondernemingen) is het afschrikken van wangedrag (lees: het plegen van onregelmatigheden) van ondernemingen. Afschrikking is het belangrijkste doel dat niet mag worden opgeofferd aan andere overwegingen, zoals strafrechtelijke vergelding, aldus Arlen. Effectieve afschrikking vermindert toekomstige schade van zowel de gedaagde onderneming en de vele andere bedrijven die beïnvloed worden door effectieve handhaving. Vergelding is daarentegen niet goed geregeld die wordt veroorzaakt door de bedrijfsaansprakelijkheid die wordt opgelegd aan ondernemingen die in handen zijn van de openbare aandeelhouders. De bedrijfsaansprakelijkheid valt uiteindelijk op de aandeelhouders van een bedrijf.68 Door bedrijven te belonen die wangedrag zelf rapporteren en volledige medewerking verlenen om ervoor te zorgen dat wangedrag en de individuele overtreders worden gesanctioneerd, kunnen autoriteiten bedrijven motiveren om ‘bedrijfsagenten’ te worden in plaats van medeplichtig te zijn aan criminelen die het misdrijf hebben gepleegd.69

3.3 Het puntensysteem en transactievoorbeelden

In deze paragraaf volgt een toelichting van het Amerikaanse puntensysteem en bijbehorende transactievoorbeelden om dit systeem verder te duiden. De bijbehorende regelgeving is de USSG. Dit zijn richtlijnen die de DOJ, meer specifiek in hoofdstuk 8 van de USSG die speciaal voor organisaties zijn vastgesteld, gebruiken voor het veroordelen van organisaties (zoals bedrijven, samenwerkingsverbanden, vakbonden, pensioenfondsen, trusts, non-profitorganisaties en overheidseenheden).70

3.3.1 De USSG en het puntensysteem

Het puntensysteem volgt uit de een aantal paragrafen van hoofdstuk 8 van de USSG, namelijk van §8C2.4 tot en met §8C2.10. In §8C2.4 wordt de basisboete bepaald middels drie manieren: 1) door gebruik te maken van het boetebedrag uit de tabel in §8C2.4(d) dat overeenkomt met het in §8C2.3 vastgestelde niveau van de overtreding, 2) door gebruik te maken van de geldelijke winst voor de organisatie als gevolg van de onregelmatigheid of 3) door gebruik te

68 Arlen 2017, p. 6 – 7. 69 Arlen 2017, p. 9.

70 Zie United States Sentencing Commission, An Overview of the Organizational Guidelines, 20 augustus 2020,

(26)

maken van de geldelijke schade die door de organisatie is veroorzaakt, voor zover deze schade opzettelijk, bewust of roekeloos is veroorzaakt. De manier waar het hoogste basisbedrag uitkomt, wordt gebruikt als basisboete. Hierna wordt in §8C2.5 de culpability score, oftewel de verwijtbaarheidsscore, bepaald. De verwijtbaarheidsscore begint met vijf punten en hierbij worden punten opgeteld of afgetrokken door bepaalde verzwarende en verzachtende factoren. Verzwarende factoren zijn bijvoorbeeld hooggeplaatst en/of gezaghebbend personeel in de organisatie, die deelnemen aan criminele activiteiten of dit door de vingers zien of moedwillig hiervan onwetend van zijn. De verwijtbaarheidsscore van de organisatie wordt hierbij verhoogd met één tot vijf punten, afhankelijk van het aantal werknemers in de organisatie. Een andere verzwarende factor heeft betrekking op de voorgeschiedenis van de organisatie op het gebied van wangedrag. Indien een organisatie een strafrechtelijk verleden heeft, kunnen er een of twee punten worden bijgevoegd aan de verwijtbaarheidsscore.

De USSG noemt twee mitigerende factoren die de verwijtbaarheidsscore verlagen. De eerste factor zorgt ervoor om drie punten af te trekken van de verwijtbaarheidsscore als de organisatie een effectief compliance programma had. De tweede verzachtende factor verlaagt de verwijtbaarheidsscore met vijf punten als de organisatie de overtreding zelf heeft gemeld bij de autoriteiten, volledig heeft meegewerkt aan het onderzoek en duidelijk heeft aangetoond dat zij de verantwoordelijkheid voor haar gedrag heeft erkend en aanvaard. Als de organisatie geen zelfmelding heeft gedaan, maar volledig heeft meegewerkt aan het onderzoek en de verantwoordelijkheid voor haar gedrag heeft aanvaard, wordt de verwijtbaarheidsscore met twee punten verminderd. Als de organisatie ten slotte geen zelfmelding heeft gedaan of niet heeft meegewerkt, maar duidelijk heeft aangetoond dat zij de verantwoordelijkheid voor haar gedrag heeft erkend en aanvaard, wordt de verwijtbaarheidsscore met één punt verminderd.

Nadat de verwijtbaarheidsscore is vastgesteld, wordt er gekeken naar §8C2.6 om de minimum- en maximumvermenigvuldigingsfactoren te bepalen die overeenkomen met die verwijtbaarheidsscore. Zo resulteert een verwijtbaarheidsscore van tien of meer in een minimumvermenigvuldigingsfactor van 2 en een maximumvermenigvuldigingsfactor van 4, terwijl een verwijtbaarheidsscore van drie resulteert in een minimumvermenigvuldigingsfactor van 0,60 en een maximumvermenigvuldigingsfactor van 1,20. De maximale en minimale vermenigvuldigingsfactoren worden dan gebruikt om het boetebereik van de richtlijn onder §8C2.7 te berekenen. Het boetebereik van de richtlijn wordt vervolgens bepaald door de onder §8C2.4 berekende basisboete te vermenigvuldigen met zowel de onder §8C2.6 berekende minimumvermenigvuldigingsfactor, die het minimum van het boetebereik van de richtlijn oplevert, als met de onder §8C2.6 berekende maximumvermenigvuldigingsfactor, die het

(27)

maximum van het boetebereik van de richtlijn oplevert. Als de basisboete bijvoorbeeld $85.000 is en de verwijtbaarheidsscore vijf is, wordt de basisboete vermenigvuldigd met 1 om de minimumboete te bepalen en met 2 om de maximumboete te bepalen, wat resulteert in een boete van $85.000 tot 170.000 dollar. Verder wordt in §8C2.8 enkele bijzondere omstandigheden genoemd, zoals de rol van organisatie in de onregelmatigheid of er slachtoffers waren betrokken, die van invloed kunnen zijn op de hoogte van het boetebedrag. In §8C2.9 wordt de gemaakte winst (disgorgement) dat de organisatie verkreeg uit het plegen van de onregelmatigheid toegevoegd aan het boetebedrag. Denk hierbij aan gelden wat is gewonnen uit het witwassen. In Nederland staat dit ook wel bekend als het wederrechtelijke verkregen voordeel. Ten slotte worden in §8C2.10 nog aanklachten toegevoegd die niet onder hoofdstuk 8 van de USSG vallen, zoals overtredingen van milieuverontreiniging. Hierna volgt een telling van al het voorgenoemde en volgt het totale boetebedrag.71

3.3.2 Amerikaanse transactievoorbeelden

Deze theorie zal nu aan de hand van zes transactievoorbeelden in de praktijk worden gebracht om het Amerikaanse puntensysteem beter te begrijpen. Hierbij zullen PDA’s, zowel NPA’s als DPA’s, die zijn afgesloten tussen een verdachte organisatie en de DOJ, worden geschetst.

In november 2016 sloot de bekende zakenbank JP Morgan een NPA met de DOJ voor ambtelijke omkoping van buitenlandse ambtenaren en valsheid in geschrifte. Het bedrijf had niet vrijwillig zelf gemeld, maar werkte wel mee met de DOJ. Hiervoor kreeg het bedrijf een strafkorting van 25% conform de USSG en FCPA. Het bedrijf betaalde een boete van 72 miljoen US dollar.72

In december 2016 sloot de autofabrikant Rolls-Royce een DPA met de DOJ voor ambtelijke omkomping van buitenlandse ambtenaren en betrokkenheid van hooggeplaatste medewerkers van het bedrijf. Het bedrijf had te laat zelf gemeld, omdat zelfmelding pas plaats vond nadat er mediaberichten waren over de voorgenoemde onregelmatigheden. Dit is volgens de DOJ niet vrijwillig en tijdig zelfmelden. Het bedrijf kreeg echter wel alle punten(vermindering) voor het volledig meewerken met de DOJ. Hieronder viel onder andere het uitvoeren van een intern onderzoek, het verhoren van betrokken medewerkers en het

71 Zie United States Sentencing Commission, FINES UNDER THE

ORGANIZATIONAL GUIDELINES, 20 augustus 2020,

https://www.ussc.gov/sites/default/files/pdf/training/primers/2020_Primer_Organizational_Fines.pdf

72 Zie voor de NPA US DOJ/JPMorgan Securities (Asia Pacific) Limited Criminal Investigation,

(28)

verstrekken van relevante documenten aan de autoriteiten. Het bedrijf had geen strafrechtelijke voorgeschiedenis en kreeg uiteindelijk 25% strafkorting conform de USSG en FCPA. Gezien de grootte van het bedrijf (meer dan 5000 medewerkers), betrokkenheid van hooggeplaatste medewerkers, meerdere omkopingen en het hoge wederrechtelijk verkregen voordeel, kwam de score hooguit. Dit werd echter verminderd door het volledig meewerken met de DOJ. Het bedrijf betaalde een boete van bijna 170 miljoen US dollar.73

In juni 2017 sloot het bedrijf White Rock Distilleries Inc. een NPA met de DOJ voor omkoping van Amerikaanse ambtenaren. Het bedrijf had vrijwillig en tijdig zelf gemeld én volledig meegewerkt met de DOJ. Het bedrijf betaalde een boete van 2 miljoen US dollar.74

In september 2017 sloot Telia (hetzelfde bedrijf zoals in hoofdstuk 2 genoemd die een transactie met het OM sloot) een DPA met de DOJ voor omkoping en betrokkenheid van hooggeplaatste medewerkers van het bedrijf. Er was in deze zaak geen sprake van zelfmelden maar wel van volledig meewerken met de autoriteiten. Het bedrijf betaalde een boete van ongeveer 550 miljoen US dollar. De enige strafverzachtende factor was het volledig meewerken door het bedrijf, welke zorgde voor een puntenvermindering van 2. De strafverzwarende factoren waren echter meer in deze zaak: de grootte van het wederrechtelijk verkregen voordeel (+28 punten), meerdere omkopingen (+2 punten), hooggeplaatste ambtenaren die betrokken waren bij deze zaak (+4 punten) en het bedrijf had meer dan 5000 medewerkers (+5 punten). Zulke strafverzwarende factoren hebben grote invloed op de hoogte van het boetebedrag.75

In januari 2018 sloot de bank HSBC een DPA met de DOJ voor het plegen van fraude. Opmerkelijk bij deze zaak is dat er ook slachtoffers waren, namelijk andere bedrijven die verlies leden door het handelen van HSBC. HSBC had niet zelf gemeld en slechts deels meegewerkt met de autoriteiten. Het bedrijf was namelijk te laat met het verstrekken van relevante documenten aan de autoriteiten. Hoewel het bedrijf deels meewerkte, kreeg het wel -2 punten voor het meewerken. Dit is conform §8C2.5 van de USSG hetzelfde aantal voor volledig meewerken. Het bedrijf betaalde een boete van ruim 63 miljoen US dollar.76

73 Zie voor de DPA US DOJ/Rolls-Royce, case no. 2:16-cr-247,

https://www.justice.gov/opa/press-release/file/927221/download.

74 Zie voor de NPA US DOJ/White Rock Distilleries Inc., https://www.justice.gov/file/984811/download. 75 Zie voor DPA USDOJ/Telia, case no. 1:17-cr-00581-GBD,

https://corporate-prosecution-registry.s3.amazonaws.com/media/agreement/telia.pdf.

76 Zie voor de DPA USDOJ/HSBC, case no. 1:18-cr-00030-LDH,

(29)

In februari 2019 sloot Fresenius Medical Care AG een NPA met de DOJ voor ambtelijke omkomping van buitenlandse ambtenaren, waarbij hooggeplaatste bestuurders van het bedrijf waren betrokken. Het bedrijf had wel vrijwillig en tijdig zelf gemeld, maar slechts deels meegewerkt met de autoriteiten. Het bedrijf had namelijk niet tijdig gereageerd op de verzoeken van de DOJ en tevens niet volledige informatie verstrekt aan de DOJ. Het bedrijf betaalde een boete van ruim 84 miljoen US dollar. Daarnaast diende het nog een bedrag ad 147 miljoen US dollar terug te betalen voor het wederrechtelijke verkregen voordeel uit de gepleegde onregelmatigheden. Verder heeft het bedrijf een strafkorting van 40% gekregen, wat voornamelijk is gebaseerd op het vrijwillig en tijdig zelfmelden.77

3.4 Tussenconclusie

Gezien de bovengenoemde transactievoorbeelden is vast te stellen dat verschillende factoren van invloed zijn op de hoogte van het boetebedrag. Het zelfmelden speelt een grote rol als strafverzachtende factor. Daarnaast is (volledig) meewerken met de autoriteiten ook van belang voor strafvermindering. Factoren zoals de grootte van de organisatie, of er wel of geen slachtoffers zijn in de zaak, de grootte van het wederrechtelijk verkregen voordeel (disgorgement conform §8C2.9 van de USSG) of de betrokkenheid van hooggeplaatste medewerkers van de organisatie zijn juist strafverzwarende factoren. Vrijwillig én tijdig zelfmelden is ook van belang, om in aanmerking te komen voor een korting op het boetebedrag.

Verder hebben de Amerikanen wel een duidelijk beleid omtrent het zelfmelden. In de Amerikaanse schikkingspraktijk zijn er verschillende vormen van overeenkomsten, zoals een NPA en een DPA, om met een bedrijf te schikken. Bij deze buitengerechtelijke schikkingen speelt het zelfmelden ook een belangrijke rol bij het bepalen van de hoogte van het boetebedrag. Tevens hebben de partijen bij deze vorm van buitengerechtelijke afdoening meer zekerheid en deze werkwijze is ook efficiënter. Corporate crime zaken worden sneller afgedaan en het boetebedrag wordt ook eerder betaald. Dit is anders met tijdrovende rechtszaken bij de rechter. Verder is het zelfmelden ook uitgebreider uitgewerkt in de Amerikaanse wet- en regelgeving. Zo is duidelijk gemaakt voor bedrijven wanneer zij in aanmerking komen voor een strafkorting en welke omstandigheden hierbij van belang zijn.

77 Zie voor de NPA USDOJ/Fresenius Medical Care, case no. 19-290,

(30)

4. Een Nederlandse zelfmeldregeling

4.1 Inleiding

In het laatste hoofdstuk voor de conclusie, volgt het antwoord op de laatste deelvraag: Welke zelfmeldregeling zou er moeten zijn in het Nederlandse strafrecht? Dit is een ontwerpende vraag waarbij een ontwerp van een zelfmeldregeling zal worden beschreven die toepasbaar is in het Nederlandse strafrecht. Dit ontwerp zal (deels) gebaseerd zijn op de Amerikaanse variant van de zelfmeldregeling. Hierbij zal worden ingegaan op het vrijwillig melden (zelfmelden) door ondernemingen wanneer onregelmatigheden (lees: strafbare feiten) worden geconstateerd binnen een organisatie. Ook wordt er onderzocht wat voor middelen gebruikt kunnen worden om na het zelfmelden de onderneming te controleren op strafbare feiten. De relatie tussen het OM en de ondernemingen wordt hier ook verder beschreven. Denk aan de acties die ondernomen zullen worden door het OM na het zelfmelden door een onderneming en de manier van handhaving om zulke onregelmatigheden in de toekomst te voorkomen. Verder worden de voor- en nadelen van een dergelijke zelfmeldregeling beschreven. Ten slotte wordt onderzocht of een dergelijke zelfmeldregeling in lijn is met de juridische waarborgen, zoals artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM).

4.2 De zelfmeldregeling voor de lage landen78

Het Nederlandse handhavingsbeleid op het gebied van corruptiebestrijding ‘amerikaniseert’ al meer dan dertig jaar en zoekt zo houvast bij de Amerikaanse wet- en regelgeving, zoals Van Swaaningen dat stelt.79 Dan is het dus niet merkwaardig om een Nederlandse zelfmeldregeling (deels) te baseren op die van het Amerikaanse equivalent. Zoals blijkt uit hoofdstuk 2 (De huidige situatie in de Nederlandse schikkingspraktijk) van dit onderzoek, is er op dit moment nog geen concrete regeling wat betreft het zelfmelden. Zo is niet duidelijk wat de voor- en nadelen kunnen zijn wanneer een bedrijf zijn onregelmatigheid zelf meldt. Verder is het ook van belang om concrete factoren, zoals het volledig meewerken of vrijwillig zelfmelden, duidelijk vast te stellen. In de huidige wet- en regelgeving is het overgaan tot transigeren (in plaats van naar de rechter) nog steeds de uitzondering. Verder kan openheid in zaken bijdragen aan meer begrip voor (hoge) transacties in de maatschappij.

78 Zie bijlage 3 voor een voorbeeld met de concept-zelfmeldregeling.

79 R. van Swaaningen, ‘Waarom kijken wij eigenlijk naar Amerika’, Justitiële Verkenningen 2013, nr. 8 p. 37 –

(31)

Een rechterlijke toetsing kan hier immers bij helpen. Dit zou de politieke gevoeligheid verminderen bij het aangaan van hoge transacties, welke verantwoordelijkheid thans nog bij de Minister van Justitie en Veiligheid ligt. De rechterlijke toetsing is in het Amerikaanse systeem ook aanwezig bij de DPA, waarbij de rechter vervolging van het verdachte bedrijf uitstelt en de transactie goedkeurt.80 Zoals Hajier en Sikkema stellen, dient de rechterlijke toetsing echter wel plaats te vinden in een gesloten raadkamerprocedure. Zo kan een van de voordelen van schikken (minder reputatieschade doordat er geen openbare zitting is) gewaarborgd worden. De rechter zou dan kan kunnen kijken naar de vrijwilligheid van het verdachte bedrijf bij het aangaan van de transactie. Verder kan de rechter toetsen of het verdachte bedrijf voldoende op de hoogte is van de inhoud van de transactie en de (rechts)gevolgen hiervan. Ook kan de rechter terughoudend toetsen of er voldoende bewijs is om tot de transactie te komen. Terughoudend, omdat bij een volle toetsing de rechter te veel invloed krijgt op de zaak en zodoende het nut van het schikken in het geding komt.81 Deze rechterlijke toets zal zich dan concreet gezien zich richten op: het proces van de totstandkoming van de transactie, het bewijs en de overeenstemming met de voorwaarden van de transactie.82 Daarnaast is het ook van belang om één type overeenkomst te gebruiken, anders dan de Amerikanen het doen met de NPA én DPA.

Zoals uit het Amerikaanse systeem volgt, dient er in het Nederlandse systeem ook plaats te zijn voor een reductie van het boetebedrag. Dit kan middels bepaalde eisen worden vastgesteld. Denk hierbij aan: was er sprake van vrijwillig zelfmelden, werkte het bedrijf volledig mee met de autoriteiten, verschafte het bedrijf de benodigde informatie aan de autoriteiten en/of heeft het bedrijf effectief gereageerd op de onregelmatigheid (door bijvoorbeeld een effectief compliance-programma te hebben). Dergelijke reductiefactoren kunnen ervoor zorgen dat een bedrijf korting krijgt op het boetebedrag.83 Deze factoren kunnen ervoor zorgen dat een bedrijf met zelfmelden beter af is dan wanneer het bedrijf niet zelf meldt. Dit kan uiteindelijk ook weer als een stimulans werken voor bedrijven.

Zoals Arlen het stelt, is het ook van belang dat bedrijven een vergeldingsaspect ervaren. Het sluiten van een transactieovereenkomst kan wel een rechtszaak uitsluiten, maar dit betekent

80 F. Hajier & E. Sikkema, ‘Amerikanisering van corruptiebestrijding’, TBS&H 2018/2, p. 73 – 74. 81 Haijer & Sikkema 2018, p. 75.

82 E. Sikkema & W.S. de Zanger, ‘Rechterlijke toetsing van hoge transacties en ontnemingsschikkingen’,

TBS&H 2019/1, p. 50 & Kamerstukken II 2018/19, 35000 VI, 51.

83 J. Arlen, Corporate Criminal Enforcement in the United States: Using Negotiated Settlements to Turn

Potential Corporate Criminals into Corporate Cops (April 1, 2017), NYU School of Law, Public Law Research

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Keuken B.V. raadpleegt een advocaat, en vraagt of de advocaat een middel weet om de bouw tegen te houden. De advocaat vraagt de directeur van Keuken B.V. uit

De Autoriteit Consument en Markt besluit op grond van artikel 15, eerste lid, van de E-wet de ontheffing die zij heeft verleend op 17 april 2014 aan Tessenderlo Chemie Rotterdam

d) er worden niet meer dan 500 niet-huishoudelijke afnemers aangesloten, conform artikel 15, eerste lid, onderdeel d en e, van de E-wet. De ACM heeft deze criteria beoordeeld op

Aanvrager betoogt dat zij eigenaar is van het stelsel van de verbindingen op station Leiden Centraal, zoals vereist in artikel 15, eerste lid, aanhef, E-wet.. De aanvrager

beschreven in hoofdstuk 2 van dit besluit maakt de ACM op dat het gastransportnet niet wordt gebruikt voor het landelijk transport van gas. De ACM concludeert dat het

worden die niet in een van deze groepen kunnen worden ingedeeld, zoals individuele boeren die incidenteel zelf een aandrijfriem afnemen bij Bedrijf X of een timmerman die

Innovatie X Wordt door de Bedrijf X Shop verkopers en marketing medewerkers wel als succesvol beschouwd en bij de andere twee perspectieven komt deze niet voor in de top 3. Innovatie

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of