• No results found

Referentiepercelen voor schatten van N-min voorraad

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Referentiepercelen voor schatten van N-min voorraad"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● 34 Praktijkonderzoek 97-2

Kenmerkend voor SANS is het aanpassen van de N-gift per snede aan de N-min voorraad in de bodem. De N-min voorraad wordt gemeten door een grondmonster, genomen aan het begin van een snede, in het laboratorium te onderzoe-ken. Om dit voor elk perceel voor elke snede uit te voeren is echter tijdrovend en kostbaar. Daarom is bij de opzet van het SANS ervan uit-gegaan dat voor het vaststellen van de N-min voorraad gebruik wordt gemaakt van referentie-percelen. De N-min voorraad gemeten op de referentiepercelen is dan een maat voor de hoe-veelheid N-min op soortgelijke percelen in de regio. In het SANS onderzoek uitgevoerd op zand-, klei- en veengrasland is dit onderzocht

op maaiproefvelden bij een gelijk gebruik en bemesting van de percelen. In 1992 is bekeken welke invloed de afstand van het te bemesten perceel tot het referentieperceel heeft op de

Referentiepercelen voor schatten van

N-min voorraad

N-bemesting volgens SANS op grasland 3 Bram Wouters en Robert Hofstede

Van 1992 tot 1994 is het Systeem voor Aangepaste N-bemesting per Snede (SANS) uitgebreid onderzocht op zand-, klei-, en veengrasland. Het onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met het BLGG, NMI en AB-DLO. In een serie van vier artikelen worden de voornaamste resul-taten uit dit onderzoek gepresenteerd. In de eerste twee artikelen is ingegaan op het aanpas-sen van de N-gift aan de hand van de minerale N in de bodem (N-min) op respectievelijk gemaaid en beweid grasland. In de twee laatste artikelen wordt ingegaan op de mogelijkheden van het voorspellen van de N-min voorraad op afzonderlijke percelen met referentiepercelen en de verschillen tussen bemesting volgens SANS en het huidige advies.

Referentiepercelen kunnen alleen een indicatie geven van de ophoping van N-min in de bodem. Het voorspellen van de N-min voorraad bleek na enkele jaren onderzoek, niet betrouwbaar vast te stellen.

Metingen op referentieperce-len geven geen betrouwbare cijfers voor de N-min voorraad van andere percelen.

Opzet SANS als bemestingsadvies

In het huidige stikstofbemestingsadvies voor grasland wordt rekening gehouden met grote verschillen in N leverend vermogen van de bodem en met de snedezwaarte. Het advies is echter gebaseerd op gemiddelde groeiom-standigheden. Verschillen in groeiomstandig-heden en perceelseigenschappen (zoals de levering van N en vocht door de bodem) kunnen de N-behoefte van het gras sterk beïnvloeden. Door beter rekening te houden met de behoefte van het gras en met de beschikbare minerale N in de bodem (Nmin), beoogt SANS de N-bemesting per snede te verbeteren zonder dat dit leidt tot een verla-ging van de opbrengst. Dit moet leiden tot een efficiënter gebruik van de N uit mest en kunstmest en tot minder N verliezen. Vanaf 1992 tot 1995 zijn met behulp van maaiproeven op de proefbedrijven op zand (Aver Heino), klei (Waiboerhoeve) en veen (Zegveld) de effecten van de bemesting vol-gens SANS vergeleken met die van het huidi-ge advies. Vanaf 1993 zijn ook proeven aan-gelegd op verschillende praktijkbedrijven in de omgeving van de proefbedrijven.

(2)

35

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 97-2

betrouwbaarheid van de voorspelling van de N-min voorraad. In de daaropvolgende jaren is onderzocht wat het gebruik van referentieperce-len bij toepassing van SANS voor gevolgen heeft voor de totale N-giften en opbrengsten.

Relatie referentieperceel en praktijkpercelen

Figuur 1 laat zien dat op veengrond geen duide-lijke relatie is tussen de N-min voorraad op een referentieperceel en die op praktijkpercelen. Er bleken vaak grote verschillen te zijn tussen de N-min voorraad van het referentieperceel en die van het praktijkperceel. Analyse wees uit dat het verschil in N-min voorraad tussen percelen wel-iswaar toenam bij een grotere afstand maar dat

ook op korte afstand door de heterogeniteit van de grond, plaatselijke buien en de monsterna-me, de N-min voorraden gemeten op referentie-percelen geen goede voorspelling geven. Uit vervolgonderzoek bleek dat alleen bij een lage voorraad aan N-min een redelijke relatie tussen de N-min voorraden op een referentie-perceel en die van praktijkpercelen (Figuur 2 en 3). Als door droogte ophoping van N-min plaatsvond, bleken de voorraden op de verschil-lende percelen sterk uiteen te gaan lopen. De N-min voorraad op het referentieperceel is dan geen goede graadmeter voor het niveau van de N-min voorraden op de verschillende percelen.

Bemesting volgens N-min voorraad van refe-rentieperceel

In het algemeen leidde bemesting volgens de N-min voorraad van het referentieperceel tot hoge-re N-giften dan bemesting gebaseerd op de eigen N-min voorraad. In tabel 1 wordt dat geïl-lustreerd met resultaten van proeven op zand-grasland. Achteraf kon uit de resultaten van deze proeven de bedrijfseconomisch optimale N-gift worden berekend. De bedrijfseconomisch optimale N-gift is gedefinieerd als de hoeveel-heid N waarbij een gift van 1 kg N nog 7,5 kg droge-stof opbrengt. De resultaten op zand-grond laten zien dat in veel gevallen bij bemes-ting volgens de N-min voorraad van het referen-tieperceel de N-giften hoger waren dan het bedrijfseconomisch optimum. Bij bemesting vol-gens SANS gebaseerd op de eigen N-min voor-raad was dit minder vaak het geval. Op

veen-Figuur 1 N-min voorraad (0-30 cm) op het

referentieperceel vergeleken met de N-min voorraad op praktijkpercelen op verschillende afstanden van dit referentieperceel op veengrond. 100 80 60 40 20 0 0 10 20 30 40 50 N-min voorraad op referentieperceel (kg/ha-1)

Afstand tot referentieperceel

N-min voorraad op praktijkperceel (kg/ha-1)

0-5 km 10-40 km

Figuur 2 Verloop van de N-min voorraad (0-30 cm) op het referentieperceel (Heino; Overijssel)

voor zandgrond, en op de praktijkpercelen Dijk, Lugtenberg en Ogink (allen op enkele kilometers van Heino), Bosma Zathe (Friesland) en Cranendonck (Noord Brabant)

120 100 80 60 40 20 0 1 2 3 4 5 6 N-min kg/ha Snede no Ref Heino Lugtenberg Cranendonck Dijk Bosma Zathe Ogink

(3)

36

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 97-2

grasland bleek dat bij bemesting volgens SANS of dit nu gebaseerd was op de N-min voorraad van het referentieperceel of op de eigen voor-raad, de N-giften veel hoger waren dan het bedrijfseconomisch optimum.

Conclusie

Referentiepercelen kunnen alleen een aanwij-zing geven of er ophoping van N-min optreedt. Het voorspellen van de N-min voorraad aan de hand van de metingen op referentiepercelen blijkt niet betrouwbaar genoeg.

Tabel 1 Werkelijke N-gift (kg/ha), en optimale N-gift(kg/ha), bij marginaal N-effect van 7,5 kg ds.kg-1N) op praktijkpercelen op zandgrond, die werden bemest volgens SANS

gebaseerd op de N-min voorraad van een referentieperceel op ROC Aver Heino of op de N-min voorraad van het praktijkperceel zelf

Werkelijke N-gift Optimale

bemest bemest N-gift

volgens N-min volgens eigen

voorraad refe- N-min

rentieperceel voorraad 1993 Dijk 458 435 495 Ogink 458 415 495 Lugtenberg 458 425 440 Bosma Zathe 458 391 383 Cranendonck 458 440 430 1994 Dijk 480 445 483 Ogink 480 437 391 Lugtenberg 481 482 460 Bosma Zathe 480 432 440 Cranendonck 482 389 275

Figuur 3 Verloop van de N-min voorraad (0-30 cm) op het referentieperceel (ROC Zegveld) voor

veengrond, en op de praktijkpercelen Blok, Van Doorn (relatief hoge grondwaterstand), Voorend en Hoogenbrugge (hogere grondwaterstand)

140 120 100 80 60 40 20 0 1 2 3 4 5 6 N-min kg/ha Snede no Zegveld Voorend Van Doorn Hoogenbrugge Blok Veengrasland

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ﻢﯿﻨﮐ ﺮﭘ ار ﻟﺎﺧ یﺎﺟ ﻢﯿﻧﻮﺗ ﻣ ﺎﻣ ﯽﺒﯿﺗﺮﺗ ﺮﻫ و هﺪﺷ ﺮﭘ ﺎﺠﯾا رد ﻪﮐ

Berichten voor de rubriek De WD van A tot Z dienen niet gezonden te worden aan de redactie van Vrij- heid en Democratie, maar uitslui- tend aan het Algemeen

Van een verplichting van een bank om haar clienten bij een negatieve marktrente rente te betalen over debetsaldi en uitstaande leningen zal in beginsel eveneens alleen

Snarare tjänar vára kroppar och datan som kan utvinnas ur dem säsom vägar till art förstá, foregripa, och säledes kontrollera eller manipu- lera världen, vilket i samma

Conform de diverse gemeenschappelijke regelingen zijn de begrotingen 2017 en de begrotingswijzigingen 2016 toegestuurd aan de gemeenten.. Gevraagd wordt om een zienswijze op de

Winssen met zijn kerktoren en dijkmagazijn volledig aangetast. 3) Er wordt voorbij gegaan aan het feit dat hoe dan ook de ecologische waarden van de aangrenzende en bij de

Naar wij begrepen hebben wordt het besluit om geen subsidie te verstrekken gemotiveerd door het ingenomen standpunt dat mensen een beroep kunnen doen op het gemeentelijk

Afspraken tussen gemeente, ICE en initiatiefnemer contract Landgoed Beuningen Op 5 juli 2010 is met ICE een intentieovereenkomst afgesloten waarin de kaders zijn vastgelegd voor