• No results found

VWO 2011 opgaven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "VWO 2011 opgaven"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Examen VWO

2011

Aardrijkskunde

Bij dit examen hoort een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 70 punten te behalen.

Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.

Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het

antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als

bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.

(2)

Aanwijzingen voor de kandidaat

Opgave 1 - De ITCZ en het ontstaan van de moesson

Bestudeer de bronnen 1, 2 en 3 in het bronnenboekje.

De ITCZ verschuift gedurende het jaar over het aardoppervlak.

2p 1 Tussen welke geografische breedten verschuift de inter-tropische

convergentiezone?

Verklaar de verschuiving van de ITCZ.

In bron 2 zijn de gebieden A en B aangegeven. Er is een verschil in windrichting tussen beide gebieden.

1p 2 Verklaar dit verschil in windrichting met behulp van de wet van Buys Ballot.

De Hadley-cel is de verticale luchtcirculatie in de tropische zone. Kenmerkend voor de Hadley-cel is het bestaan van zowel het equatoriale minimum als de subtropische maxima eromheen.

2p 3 Aan welke twee gegevens op de satellietfoto van bron 3 is de Hadley-cel te

herkennen?

De ITCZ heeft zich in juli verplaatst naar het Aziatische vasteland, terwijl de ITCZ in deze periode op andere plaatsen dichter bij de evenaar ligt.

2p 4 Verklaar dit verschil.

Bestudeer bron 4 en bron 5 in het bronnenboekje.

De moesson wordt gekenmerkt door een droge en een natte periode. De duur van deze periodes verschilt afhankelijk van de ligging. De klimaatgrafieken van de bronnen 4 en 5 hebben betrekking op de plaatsen Mangalore en Mumbai.

2p 5 Welke van de klimaatgrafieken (4 of 5) heeft betrekking op Mangalore?

Verklaar je antwoord.

Het gebruik van de atlas is toegestaan.

Indien er bij de vragen verwezen wordt naar GB dan wordt de 53e druk van de

(3)

Opgave2 - De dynamiek van het Aralmeer

Bestudeer de bronnen 6, 7, 8 en 9 in het bronnenboekje en de remote-sensingbeelden in GB 16 en GB 17 over de verdroging van het Aralmeer.

Twee rivieren monden uit in het Aralmeer, de Syr Darja in het noorden en de Amu Darja in het zuiden. Het debiet wisselt sterk. De waterafvoer van beide rivieren verandert van seizoen tot seizoen.

1p 6 Verklaar de sterk wisselende waterafvoer.

1p 7 In welke fysisch-geografische zone ligt het Aralmeer?

Deze rivieren hebben verschillende functies voor de mens. In de bronnen wordt gesproken over de aanleg en het gebruik van irrigatiewerken ten behoeve van de landbouw.

2p 8 Welke vorm van landdegradatie is het gevolg van ondeskundige irrigatie? Motiveer je antwoord.

Het Sovjetbestuur besloot in de jaren vijftig van de twintigste eeuw tot aanleg van grootschalige katoenplantages. In vergelijking met andere gewassen heeft de katoenplant veel water nodig tijdens de groei. In de maanden voor- en tijdens de oogstperiode moet het droog zijn.

1p 9 Geef een fysisch-geografische factor die de keuze om katoenplantages aan te

leggen in de omgeving van het Aralmeer onlogisch maakt. Gebruik in je antwoord informatie uit GB 135B en GB 135C.

Vanuit ideologisch standpunt was het voor het (communistische) Sovjetbestuur wel een logische keuze om hier katoenplantages aan te leggen.

2p 10 Geef een verklaring voor de aanleg van katoenplantages vanuit de politiek-geografische dimensie.

Het opdrogen van het Aralmeer heeft gevolgen gehad voor de gehele regio.

3p 11 Maak een stroomdiagram met de volgende ontwikkeling: demografische ontwikkelingen

economische ontwikkelingen milieuproblemen

Uit het stroomdiagram moet een oorzaak-gevolg relatie blijken: oorzaak gevolg gevolg

Beschrijf ook deze oorzaak – gevolg relatie.

De aanleg van de Kökaraldam zal leiden tot een verschil in ontwikkeling tussen het noordelijke deel en het zuidelijke deel van het Aralmeer.

2p 12 Noem twee economische gevolgen voor het noordelijk deel van het meer door de aanleg van de dam.

(4)

Opgave 3 - Arbeidsmigratie

Bestudeer bron 10 in het bronnenboekje.

Bangladesh wordt gerekend tot de ontwikkelingslanden.

2p 13 Geef twee kenmerken van de leeftijdsopbouw van bron 10 waaruit je kunt afleiden dat Bangladesh gerekend kan worden tot de ontwikkelingslanden.

2p 14 Noem twee gegevens uit GB waaruit blijkt dat Bangladesh zich in fase twee van de demografische transitie bevindt.

Er zijn verschillende push-factoren die in Bangladesh leiden tot emigratie. Deze emigratie is af te leiden uit de bron 11 in het bronnenboekje.

De migrantengroep heeft verschillende kenmerken.

3p 15 Noem zowel een demografisch kenmerk als een economisch kenmerk als een

sociaal kenmerk van deze emigrantengroep.

2p 16 Noem een positief en een negatief gevolg van de emigratie voor Bangladesh.

2p 17 Noem een positief en een negatief gevolg van de immigratie voor Koeweit.

Koeweit heeft het laagste sterftecijfer ter wereld.

1p 18 Welke demografische oorzaak, af te leiden uit bron 13, verklaart dit?

Op werkblad 1 is de bevolkingsamenstelling van Koeweit ingetekend. De gegevens van de leeftijdsgroepen boven 20 jaar ontbreken. De overige gegevens zijn afgeleid uit het leeftijdsdiagram van 2004 (bron 13).

1p 19 Teken op uitwerkbijlage 1 de te verwachten leeftijdsopbouw van Koeweit in 2050 bij

ongewijzigde omstandigheden.

Opgave 4 - Bloemen en globalisering

Bestudeer de bronnen 14 en 15 in het bronnenboekje.

Volgens de theorie van Ullman ontstaat interactie tussen gebieden als voldaan wordt aan drie voorwaarden: complementariteit, transporteerbaarheid en tussenliggende mogelijkheden.

3p 20 Noem voor elke voorwaarde een voorbeeld uit de bronnen.

Vanwege de combinatie van klimaat, bodemvruchtbaarheid en technologie was Nederland oorspronkelijk één van de belangrijkste producenten van snijbloemen in de wereld.

Veel bedrijven in deze sector hebben hun hoofdkantoor in Nederland. Nederland is nog steeds het belangrijkste logistieke knooppunt voor de bloemhandel, maar de locatie van de productie is verplaatst.

1p 21 Hoe noemt men het proces waarbij bedrijven de meest gunstige productielocatie op de wereld uitzoeken?

(5)

Bloemen werden in het verleden dicht bij de afzetmarkt geproduceerd. De schaalvergroting van de transportsector heeft de verplaatsing van de productielocatie mogelijk gemaakt.

1p 22 Leg uit waardoor schaalvergroting in de transportsector de verplaatsing van de productielocatie heeft mogelijk gemaakt.

In de “bloemenindustrie” is een internationale arbeidsverdeling te herkennen. De beroepsbevolking van de bloemenindustrie in Nederland wordt vooral tot de tertiaire sector gerekend, terwijl de beroepsbevolking in de bloemenindustrie in Ecuador vooral tot de primaire sector gerekend wordt.

2p 23 Beredeneer met behulp van de centrum-periferiestructuur dat er sprake is van

een internationale arbeidsverdeling.

In de bloemenindustrie van Ecuador is sprake van fragmentarische modernisering.

2p 24 Leg dit uit met behulp van een voorbeeld uit de bronnen.

De bronnen 14 en 15 hebben een verschillend uitgangspunt ten aanzien van globalisering.

2p 25 Beargumenteer dat de bronnen niet geschreven zijn door een anders-globalist. Lees de volgende stelling.

“De groei van de bloemenindustrie van Ecuador zal leiden tot een sterke urbanisatie binnen Ecuador.”

2p 26 Klopt deze stelling? Verklaar je antwoord.

Bestudeer GB 207D, GB 207E en GB 207F.

Het ligt voor de hand de bloementeelt in Ecuador te verklaren met behulp van fysisch-geografische en economische factoren: Ecuador heeft gunstige

vestigingsvoorwaarden voor bedrijven.

Politieke factoren, zoals de effectiviteit van de overheid, spelen echter ook een belangrijke rol.

1p 27 Beredeneer dat politieke factoren een belangrijke rol spelen in de keuze voor

bedrijven om zich in Ecuador te vestigen.

Opgave 5 - Het Caribisch gebied

Beantwoord de vragen met behulp van de GB.

Men kan het Caribisch gebied op verschillende manieren afbakenen, afhankelijk van de dimensie waaruit men redeneert.

2p 28 Begrens het Caribisch gebied uitgaande van zowel een fysisch-geografische

dimensie als een politiek-economische dimensie.

2p 29 Beredeneer dat Europeanisering heeft geleid tot grote culturele verscheidenheid

(6)

De handel tussen de verschillende Caribische eilanden is van beperkte omvang. Ook de handel in landbouwproducten is zeer gering.

1p 30 Beredeneer vanuit een fysisch-geografische dimensie dat er tussen de

Caribische eilanden nauwelijks sprake is van complementariteit van landbouwproducten.

Bestudeer bron 16 van het bronnenboekje.

Het Caribisch gebied wordt onder meer verdeeld in grote eilanden, kleine eilanden, het vasteland en afhankelijke eilanden. Vooral de kleine eilanden zijn economisch zeer kwetsbaar door de afhankelijkheid van het toerisme als bestaansbron.

2p 31 Noem twee factoren die de eilanden kwetsbaar maken als toerisme de

belangrijkste bestaandbron is.

In de toeristische sector wordt onderscheid gemaakt tussen massatoerisme en ecotoerisme. Beide verschillen sterk van elkaar.

4p 32 Noem van beide vormen van toerisme zowel een voordeel als een nadeel.

Opgave 6 - Tegenstellingen op Hispaniola

Beantwoord de opgaven met behulp van GB statistiek.

Op Hispaniola heeft vooral Haïti ecologische problemen, waarvan ontbossing een belangrijke oorzaak is.

1p 33 Toon met behulp van gegevens uit GB aan dat het aandeel bos in het totale landoppervlak in Haïti kleiner is dan in het buurland.

De bossen in de tropen leveren vooral hardhout voor de export.

1p 34 Toon met behulp van de GB aan dat op Hispaniola nauwelijks sprake is van houtexport.

Bestudeer bron 17 in het bronnenboekje.

Er bestaat een groot contrast tussen het landschap van Haïti en dat van de Dominicaanse Republiek.

Dit heeft onder meer te maken met de politieke besluitvorming met betrekking tot de verdeling van de ruimte.

2p 35 Verklaar het verschil in bebossing vanuit een historische dimensie.

2p 36 Noem twee fysisch-geografische gevolgen van ontbossing voor Haïti.

De laatste jaren neemt de oppervlakte bos in Haïti langzaam toe.

2p 37 Beredeneer dat er een relatie kan bestaan tussen de oppervlakte bos en

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze Studio componeerde men niet met opgenomen alledaagse geluiden, maar met klanken die werden opgewekt door elektronische. apparatuur,

Veel van deze uitgaven zijn geen extra uitgaven voor Amsterdam en Zaanstad of Noord-Holland.. Hardloopkleding en trainingsondersteuning worden vooral in de

Veel uitgaven van de bezoekers tellen niet mee als extra uitgaven voor Amsterdam en Zaanstad, Noord-Holland of Nederland omdat ze zonder Dan tot damloop ook in deze regio

wordt gekeken naar Amsterdam en Zaandam dan worden alleen uitgaven meegeteld die lopers van buiten deze twee steden in Amsterdam en Zaandam doen.. In Amsterdam en Zaandam

Omdat de massa’s even groot zijn en de temperatuurdaling bijna even groot moet de soortelijke warmte van de steen groter

Van een bepaalde radioactieve stof is het aantal kernen op tijdstip t gelijk aan 7,7·10 12.. De halveringstijd is

2p 3 Noem twee economische voordelen die voor Bolivia ontstaan als een corridor naar het noorden van Chili wordt gerealiseerd.. 1p 4 Welk gebiedskenmerk bemoeilijkt de aanleg

STICHTING MATH4ALL 3 OKTOBER 2013 PAGINA 2.. Werkblad bij opgave 7 op