• No results found

De verdeelde stad : een onderzoek naar de persoonlijke vrijheids- en nationale identiteitsbeleving van seculieren in islamitisch Istanbul

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De verdeelde stad : een onderzoek naar de persoonlijke vrijheids- en nationale identiteitsbeleving van seculieren in islamitisch Istanbul"

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Verdeelde Stad

Een onderzoek naar de persoonlijke vrijheids- en nationale identiteitsbeleving van seculieren in Islamitisch Istanbul

Bachelorscriptie Algemene Sociale Wetenschappen

Veralyn Ayȯ Tunde Plooijer – 5798868 – veralynplooijer@gmail.com

Eerste begeleider: Judith van den Boogert Tweede begeleider: Dorine Greshof 28-07-2014

(2)

1

He doesn’t think we are his people. He says: These are my people and you are the others. And everyone is okay with that. The stupid thing is. Even us.

Respondent Sila, over premier Tayyip Erdogan

“Turkish Republic was in a way successful, but successful at a price and the price was a kind of amnesia, a kind of trying to forget this past andthis past comes back in different forms and I think Islam is one of them.”

(3)

2

SAMENVATTING

In dit onderzoek wordt middels een interdisciplinaire benadering gekeken hoe conflicterende discoursen van Turkse seculieren en conservatieven van invloed zijn op de persoonlijke vrijheid- en nationale identiteitsbeleving van seculieren in Istanbul. Gesteld wordt dat de hieruit voortkomende polarisatie tussen de twee groepen er toe leidt dat seculieren zich zoveel mogelijk terug trekken in hun eigen seculiere leefomgeving om hun individuele vrijheid te waarborgen. Dit heeft echter ruimtelijke en maatschappelijke consequenties die zich uiten in een gesegregeerde samenleving waardoor het onderlinge contact tussen beide groepen afneemt.

(4)

3

VOORWOORD

Het volgende onderzoek komt voort uit mijn onverklaarbare interesse in conflicten, mijn eveneens onverklaarbare belangstelling voor de islam en mijn eeuwige liefde voor de dynamiek van grote steden. Juist het seculiere karakter van Turkije intrigeert mij. Misschien omdat seculieren in een islamitische omgeving iets rebels lijken te hebben.

Dit onderzoek heeft me in alle opzichten veel meer gekost dan verwacht. Tijd, geld, energie, hoop, tranen en een groot deel van mijn zelfwaardering. Toen ik er aan begon had ik nooit kunnen voorstellen dat ik twee jaar later nog steeds met het onderwerp bezig zou zijn. Ook al was ik er niet iedere dag mee bezig, zat het continu in mijn hoofd dat ik nergens plezier aan mocht beleven zolang deze scriptie nog niet af was. Dat maakte het steeds niet makkelijker om het weer op te pakken. Toch ben ik blij dat ik, dankzij de hulp van Judith en anderen dat wel heb gedaan. Ik kan op dit moment namelijk zeggen, dat dit onderzoek me nu al ontelbaar keer meer heeft opgeleverd en het meer dan dit alles is waard geweest.

(5)

4

PROLOOG

Zomaar een mooie dag op één van de langste winkelstraten ter wereld. De ruim veertien kilometer palmbomen die aan weerskanten van de straat staan, geven je het gevoel in Miami te zijn. Op iedere hoek zit een Starbucks waardoor de straat tegelijkertijd doet denken aan de metropole straten van Manhattan. Over de stoep lopen hordes mensen met grote tassen van bekende modeketens. Mannen zijn gekleed in korte broek en strak hemd, het is immers 42 graden. Vrouwen in elegante jurkjes of strakke spijkerbroeken met korte topjes zijn echter over vertegenwoordigd. De één nog mooier dan de ander. Hun lange golvende haren

wapperen bij iedere stap. Op hun toren hoge hakken maken ze veelvuldig gebruik van de New York achtige gele taxi’s die het straatbeeld vullen.

Een kind brult naar haar ouders dat ze nu direct één van de dertig muziekwinkels in wil voor de nieuwste cd van Justin Timberlake. Een groepje vol getatoeëerde jongeren schiet razend snel voorbij op hun skateboard, hun haren in dreadlocks en in het gezicht een piercing of drie, vier. Op de overvolle terrasjes wemelt het van de stelletjes die zichtbaar moeite hebben van elkaar af te blijven terwijl ze genieten van hun zoveelste wijntje en kijken naar een gigantische auto die, gepoetst en wel, zijn nieuwste velgen aan het winkelend publiek wil laten zien en bij het stoplicht de volumeknop nog ietsje meer naar de maximale stand draait zodat iedereen mee kan genieten van zijn net geïnstalleerde subwoofer. In de verte klinkt zachtjes het geluid van een zingende man. Als je goed luistert hoor je dat het de muezzin is die oproept tot het gebed in de moskee: “Allaaahuakbar, Allaaahuakbar”.

Er is niemand die op of om kijkt. Het stoplicht springt op groen. Een gele taxi toetert. In de blinkende auto gaat de muziek nog net iets harder. Op het terras neemt een meisje nog een slok wijn. Een vrouw haast zich uit een winkel, om vervolgens een paar meter verder weer een andere winkel in te gaan, op de voet gevolgd door haar jammerende kinderen.

Dit is Bagdat Cadessi, één van de vele moderne winkelstraten in de Turkse stad Istanbul. Thuishaven van de seculiere elite. In dit deel van de stad zijn de islam en haar meest conservatieve volgelingen nagenoeg onzichtbaar. Terwijl een paar kilometer verderop de moskeeën nog vijf keer per dag vol lopen met zeer gelovige en vrome moslims, vrouwen niet zonder hijab de deur uit gaan, mannen het niet in hun hoofd halen een onbekende vrouw aan te spreken, gaan tegelijkertijd miljoenen Istanbullus liever winkelen of naar de club om onder het genot van bier en raki tot diep in de nacht te dansen en flirten.

(6)

5

INHOUDSOPGAVE

Samenvatting ...2 Voorwoord ...3 Proloog ...4 1. Introductie ...7 1.1. Inleiding ...7 2. Contextuele achtergrond ...9 2.1. Individuele Vrijheidsbeleving ...9

2.2. De Turkse nationale identiteit ... 11

2.3. Secularisering en religie ... 15

2.4. Machtsverschuiving ... 17

2.5. Segregatie ... 20

2.6. Deelconclusie ... 22

3. Conflict theoriën ... 24

3.1. Galtung’s conflict benadering ... 24

3.2. Intergroup Conflict ... 27

3.3. Conflicterende discoursen ... 29

3.4. Deelconclusie ... 30

4. Probleemstelling ... 32

4.1. Vraagstelling ... 32

4.2. Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie ... 33

4.3. Interdisciplinariteit ... 34

5. Onderzoeksmethodiek En Operationalisering ... 35

5.1. Onderzoeksmethodiek ... 35

5.2. Operationalisering van concepten ... 37

(7)

6 6.1. Condradictie; Polarisering ... 44 6.1.1. Politieke polarisering ... 44 6.1.2. Sociale polarisering ... 47 6.1.3. Deelconclusie ... 51 6.2. Behaviour: Segregatie ... 52 6.2.1. Ruimtelijke segregatie ... 52 6.2.2. Maatschappelijke segregatie ... 58 6.2.3. Deelconclusie ... 58

6.3. Attitude: (Nationale) identiteitsbeleving ... 59

6.3.1. Individuele identiteit ... 59 6.3.2. Nationale identiteit ... 61 6.3.3. Deelconclusie ... 62 7. Conclusie ... 63 Discussie ... 66 Reflectie ... 67 Bibliografie ... 69 Bijlagen ... 72 i. Afbeeldingen en Figuren ... 72

ii. Interview opzet ... 73

(8)

7

1. INTRODUCTIE

1.1. Inleiding

Hoewel Turkije een seculier overheidsstelsel naar westers voorbeeld kent, heeft het

tegelijkertijd een bijna volledig islamitische bevolking. Deze bevolking is echter verre van een homogene culturele groep. Het merendeel staat geregistreerd als moslim, maar er bestaan grote verschillen tussen de zeer conservatieve moslims, ook wel bekend als de conservatieven of zelfs islamisten, gematigde moslims en een groep die weliswaar geregistreerd staat als moslim, maar zichzelf als seculier, of zelfs als niet religieus beschouwt (Bozan, 2009; Çarkoğlu & Toprak, 2007).

Al sinds de oprichting van Turkije in 1923 door Mustafa Kemal Atatürk zijn er spanningen tussen de seculiere stedelijke elite en de conservatief islamitische bevolking. Dit geldt in toenemende mate ook voor de bevolking van de grootste Turkse stad Istanbul, die naast het economische centrum ook het culturele centrum van het land is (Göle, 1997). De ogenschijnlijk conflicterende werelden zijn niet zozeer terug te zien in de twee continenten waar Istanbul op gebouwd is, als wel in de verschillende wijken en stadsdelen van de stad. Waar in de ene wijk traditie en islam het straatbeeld bepalen, overheerst in de andere wijk de moderne cafés, westerse winkelketens, musea en theaters (Mills, 2012).

Lange tijd waren het de conservatieven die zich door de seculiere hervormingen van Atatürk onderdrukt voelden, maar door toenemende islamisering in de Turkse maatschappij en politiek lijken de rollen te zijn omgedraaid. Op 22 september 2010 werd een cocktailparty in een kunstgalerie in Tophane – een conservatieve, maar door gentrification inmiddels gemixte wijk in Istanbul- ruw verstoord door een groep van ruim 40 mannen gewapend met messen, stokken en peperspray. Het werkelijke motief was twijfelachtig, maar aangenomen werd dat de aanval gericht was op de seculiere elite die in het openbaar alcohol dronk (New York Times, 2010).

Door incidenten als in Tophane voelen seculieren in Istanbul zich bedreigd in hun persoonlijke vrijheid en als reactie hierop trekken ze zich steeds meer terug in hun seculiere wijken die ze als ‘veilige haven’ beschouwen. Ver van de sociale druk van de islamitische buitenwereld kunnen ze hier zo goed als ongestoord hun leven leiden (Çarcoglu & Toprak, 2007). Mede door de opkomst in 2001 van de conservatief islamitische AK-partij onder

(9)

8 leiding van premier Tayip Erdogan, dringt het islamitische discours echter ook de seculiere leefwereld binnen.

De vele anti-regerings demonstraties in 2013 die in navolging van de protesten bij het Gezi park door heel Turkije op doken, toonden voor de buitenwereld slechts een glimp van de grote verdeeldheid onder de Turkse bevolking. Deze polarisering uit zich in een zichtbare ruimtelijke segregatie, maar ook een maatschappelijke tweedeling tussen de

bevolkingsgroepen die weinig tot geen gedeelde ideologische overeenkomsten hebben. De spanning wordt versterkt doordat beide groepen claimen de Turkse nationale identiteit te vertegenwoordigen op grond van kenmerken waarmee ze de ander bij voorbaat van deze identiteit uitsluiten (Navaro-Yashin, 2002).

De hierboven beschreven problematiek wordt in deze scriptie onderzocht middels de volgende hoofdvraag:

Dit onderzoek beoogt meer duidelijkheid te brengen over de spanningen tussen de ‘seculiere’ en conservatieve inwoners en de daaruit voortkomende sociale tweedeling binnen de stad. Het onderzoek beperkt zich tot de beleving van de seculieren ten opzichte van de polarisering, segregatie en nationaliteit waarbij hun persoonlijke vrijheid en identiteit centraal staan.

Hiervoor wordt in het volgende hoofdstuk begonnen met de introductie van enkele centrale begrippen waaronder vrijheidsbeleving en de Turkse nationale identiteit, secularisering en segregatie. Vervolgens worden enkele relevante conflicttheorieën

aangehaald in het theoretisch kader. Na de probleemstelling en onderzoeksmethodiek volgen de resultaten van het onderzoek. Tenslotte wordt in het concluderende hoofdstuk

teruggekomen op de centrale hoofdvraag.

“In hoeverre beïnvloedt het ‘conflict’ met de conservatief islamitische bevolking de persoonlijke vrijheids- en nationale identiteitsbeleving van de seculiere middenklasse in Istanbul?”

(10)

9

2. CONTEXTUELE ACHTERGROND

Dit hoofdstuk is minstens zo belangrijk als het theoretisch kader in het volgende hoofdstuk om de geschetste problematiek in de juiste context te kunnen plaatsen. Hiervoor wordt eerst ingegaan op de achtergrond van de individuele vrijheidsbeleving van seculieren. Vervolgens wordt de basis van het Turks nationalisme uiteengezet. Na een beschrijving van de Turkse secularisering en de machtsverhouding tussen seculieren en conservatieven wordt tenslotte nog segregatie als relevant begrip aangehaald.

2.1. INDIVIDUELE VRIJHEIDSBELEVING

De vrijheidsbeleving van seculiere Turken wordt binnen deze studie in verband gebracht met de sociale druk die seculieren ondervinden om zich te conformeren aan de islamitische leefwijze. Het debat over de mate waarin seculiere Turken het gevoel hebben zichzelf te kunnen zijn werd uitvergroot nadat de vooraanstaande Turkse socioloog Serif Merdin tijdens een interview in 2007 zijn zorgen hierover uitte en het begrip ‘mahalle baskisi’, beter bekend als ‘neighbourhood pressure’ voor het eerst introduceerde. Het begrip ‘neighbourhood

pressure’ moet niet verward worden met het meer algemene ‘sociale of maatschappelijke druk’, maar betreft vergaande sociale controle en het opleggen van gemeenschappelijke normen doormiddel van interactie op micro-niveau (Merdin, 2006). ‘Mahalle baskisi’, vrij vertaald als ‘druk van de wijk’ staat voor de specifieke druk die mensen ervaren vanuit hun directe omgeving, met name de buurt waar ze in wonen maar ook vanuit familie om zich te conformeren aan de islamitische leefwijze. Volgens Merdin zou het fenomeen zich al langer voordoen, maar door de maatschappelijke transformatie van de laatste jaren zouden

islamitische normen en waarden steeds zwaarder wegen (Toprak, 2009).

Hoewel er verder nog geen officieel wetenschappelijk onderzoek naar was verricht, werd het begrip direct opgepakt door de seculiere oppositie als bewijs van de islamisering van de Turkse maatschappij door de AKP. Het principe van neighborhood pressure echter, is juist dat ze niet van bovenaf door de overheid opgelegd kan worden. Merdin ziet de AK-partij dan ook niet als de drijvende kracht achter dit fenomeen, maar vreest er wel voor dat de partij er uiteindelijk aan zal toegeven (Altinordu, 2014). Een jaar later kwam een onderzoeksgroep onder leiding van Beniz Toprak met de eerste wetenschappelijke onderbouwing van het fenomeen.

(11)

10 Het empirisch onderzoek ‘Being different in Turkey’ toont aan de hand van veldwerk in twaalf Anatolische steden en twee wijken in Istanbul talloze voorbeelden van ernstige schendingen van individuele vrijheid en discriminatie van Turkse minderheden waaronder Alevi’s, Koerden en seculieren (Toprak, 2009). Hoewel er al meerdere onderzoeken zijn gedaan naar de onderdrukking van conservatieven door de hervormingen van Atatürk en de seculiere overheid, was onderzoek naar de beperking van de individuele vrijheid van seculieren tot dan toe nog altijd uitgebleven.

Seculieren in het onderzoek van Toprak ondervinden sociale druk in de vorm van sociale uitsluiting, maar ook intimidaties en fysieke bedreigingen als reactie op hun

afwijkende levensstijl komen voor. Mensen komen bijvoorbeeld langs de deur om vrouwen te vertellen dat ze zich meer moeten bedekken. Ook wordt het drinken evenals de verkoop van alcohol in sommige steden zonder enige wettelijke basis verboden en voelen seculieren zich genoodzaakt alcohol in het geheim te drinken. Tijdens de ramadan komt dit zelfs op veel grotere schaal voor. Mensen die overdag willen eten moeten zich in veel conservatieve steden hiervoor iedere keer verantwoorden (Toprak, 2009). Door het belang van de Genel ahlak; de publieke moraal blijken de volgens conservatieven afwijkende levensstijlen als

homoseksualiteit, maar ook het ongehuwd samenwonen in veel gevallen praktisch onmogelijk.

In overeenstemming met Merdin benadrukken de onderzoekers dat er geen sprake is van een nieuw fenomeen, maar dat de praktijken zich al lang voor de opkomst van AK-partij in 2001 voordeden. Wel is opvallend dat in veel bevindingen lokale overheid de praktijken niet tegen ging of zelfs stimuleerde. Daarnaast bleek de toename van de traditionele islamitische bewegingen zoals Güllen en Milli Görüs significant van invloed op het voorkomen van neigbourhood pressure (Toprak, 2009). Maar, het onderzoek was juist in veel kleine tot middelgrote steden in het Anatolische gedeelte van Turkije gedaan en niet, zoals in dit onderzoek het geval is, in Istanbul.

Naast sociale druk vanuit de gemeenschap ervaren seculieren en andere minderheden ook beperkingen in hun individuele vrijheid vanuit de conservatieve overheid. Hoewel veel seculieren er voor vrezen, heeft de AKP altijd ontkend een islamitische staat te willen

stichten. Toch zijn bijvoorbeeld het de-seculariseren van het onderwijssysteem, maar ook het strafbaar stellen van overspel belangrijke speerpunten uit het partijprogramma. Voor de seculieren werd de ‘geheime agenda’ van de AKP pas echt duidelijk toen deze het omstreden hoofddoekenverbod wilde afschaffen. Het is ook tegenstrijdig hoe de AKP intervenieert in het persoonlijke leven van mensen door bijvoorbeeld steeds minder plekken toe te staan waar

(12)

11 alcohol verkregen kan worden en een dating app voor homo’s te verbieden. Dit staat haaks op hun claim dat het verbod op hoofddoeken de individuele vrijheid van islamitische vrouwen beperkt.

‘Türban Cumhuriyeti’, oftewel ‘De hoofdoekenrepubliek’ kopt het Turkse weekblad Tempo in 2007. Het hoofddoekendebat speelt zich zeker niet alleen in Europese landen af. Juist in Turkije wordt de hoofddoek, of eigenlijk het hoofddoekenverbod gezien als een symbool van de ideologische strijd tussen seculieren en conservatieven en is daarmee een voorbeeld van het interne dilemma waar de Turkse maatschappij mee worstelt (Çargoglu & Toprak, 2007). De seculieren zien het hoofddoekenverbod in onder andere universiteiten als een belangrijke uiting van de scheiding tussen religie en het publieke leven, terwijl de

conservatieven tegelijkertijd benadrukken dat het verbod in strijd is met de vrijheid van geloof en een belangrijk onderdeel is van de democratische waarden.

De türban is een specifiek soort hoofddoek, deze zit strak om het hoofd gebonden en laat zo met geen mogelijkheid de haren van de vrouw zien. De türban is pas sinds de jaren tachtig in opkomst en wordt door de seculieren gezien als een uiting van de politieke islam. De poging van de AKP om het verbod af te schaffen wordt uiteindelijk door de rechtelijke macht tegen gehouden onder het mom van anti seculiere handelingen. Het constitutionele

gerechtshof is de laatste plek waar de seculieren nog invloed hebben, nu de conservatieven de macht in het parlement, de premier en de president bezitten (Göle, 1997).

2.2. DE TURKSE NATIONALE IDENTITEIT

‘Ne mutlu Türk’üm diyene’, Gelukkig is hij die zich Turk noemt. Er is geen Turk die niet is opgegroeid met deze beroemde uitspraak van Atatürk die symbool staat voor zijn streven naar een nieuwe nationale identiteit voor de jonge republiek (Zürcher, 1994). Het Turks

nationalisme heeft een uniek karakter en leeft onder zowel voor- en tegenstanders van het huidige gezag1. In bijna iedere straat hangt dan ook wel een Turkse vlag voor het raam. In het Turks Wetboek van Strafrecht is zelfs een artikel opgenomen, waarin belediging van de Turkse nationale identiteit strafbaar is gesteld (artikel nr. 301).

1

Uiteraard geldt dit niet voor álle Turken. Veel minderheden, zoals de Koerden en Armenen zullen zich niet allemaal herkennen in de uitspraak.

(13)

12 Het is echter problematisch om te spreken van dé Turkse nationale identiteit. Zoals destijds prinses Maxima stelde dat dé Nederlander niet bestaat, kunnen we ook niet spreken van dé Turk2. Hoewel conservatieven en seculieren beiden een claim doen op de Turkse nationale identiteit en cultuur geeft Navaro-Yashin terecht aan dat “Turkish culture, as such, does not exist” (2002, p. 10). Onder de Turkse bevolking bevinden zich grote groepen etnische en religieuze minderheden, waaronder de Armeniërs, Koerden en de Alevieten, maar ook

Grieken en Arabieren. Binnen de Turkse staat is echter altijd weinig ruimte geweest voor deze minderheden, getuige de Armeense genocide, Griekse deportaties en de voortdurende

Koerdenkwestie (Bouman, 2009); Zürcher, 2006).

Om het belang van de Turkse nationale identiteit te verklaren dient eerst terug te worden gegaan naar haar oorsprong. Het Turks nationalisme begon zich te ontwikkelen aan het einde van de Ottomaanse periode en was een antwoord op de identiteitscrisis van de Turks sprekende bevolking als gevolg van de Westerse overmacht. De huidige Turkse nationale identiteit kreeg echter pas echte betekenis bij de oprichting van de Turkse Republiek in 1923 onder leiding van Mustafa Kemal Atatürk, die een op Europa gerichte politiek van

nationalisme en secularisering nastreefde. De nationale identiteit van de nieuwe staat werd net zoals de republiek zelf langs deze lijnen geconstrueerd (Kaya, 2004). De oprichters van de Turkse Republiek werden behalve door de Europese verlichting sterk beïnvloed door de opkomst van nationalisme in de Balkan en het Midden-Oosten als een soort raamwerk voor de vorming en legitimering van een natiestaat (Navaro-Yashin, 2002).

Zoals socioloog Benedict Anderson aangeeft in zijn studie naar de oorsprong van nationalisme zijn gedeelde culturele aspecten als taal en religie belangrijke bouwstenen voor een constructieve nationale identiteit (1983; 1991). Echter, deels ingebeelde concepten als gedeelde herinneringen, een gezamenlijke vijand en toekomstbeeld blijken ook zeer

vruchtbare elementen die in tijden van natievorming kunnen bijdragen aan de opbouw van een sterke natie. Natievorming, of nation-building is het proces waarbij de onderlinge

verbondenheid en sociale cohesie van verschillende culturele gemeenschappen in een afgebakend gebied –meestal na staatsvorming- vergroot wordt (Anderson, 1991 ).

Dat de Turkse Volkspartij - de voorloper van de CHP- het principe van

nation-building als officiële overheidstaak zag, is al terug te vinden in het partijprogramma van 1927.

2

Maxima doelde in haar toespraak (24 sep. 2007) op de grote veelzijdigheid binnen de Nederlandse identiteit, maar dit werd haar door velen niet in dank afgenomen.

(14)

13 Hierin stelt de partij de verbreiding van de Turkse taal en cultuur tot principe, ‘..omdat onder landgenoten eenheid van taal, van gevoel en van gedachte de sterkste band vormt’ (Beşikçi in Zürcher, 1994). Zoveel mogelijk Arabische en Perzische woorden werden vervangen door Turkse en er mocht door imams alleen nog in het Turks worden opgeroepen tot het gebed. Om de nationale identiteit van de jonge republiek onder de bevolking verder te versterken werden middels een nationalistisch discours de successen op het gebied van modernisering, de

groeiende welvaart, moderne infrastructuur en onderwijs zoveel mogelijk benadrukt. Turk zijn moest iets zijn om trots op te zijn (Çelebi, 2011).

Nog effectiever bleek de persoonsverheerlijking van de leider van de Republiek die niet onderdeed voor die van bijvoorbeeld Mussolini, Mao en Stalin. Zijn charismatische voorkomen werd benadrukt in literatuur en beeldende kunst en bovendien werden hem bovenmenselijke eigenschappen toegekend (Zürcher, 2006). In 1934 werd Mustafa Kemal Pasha officieel betiteld als Atatürk, vader der Turken. De persoonlijkheidscultus rondom Atatürk speelt tot op de dag van vandaag een belangrijke rol in de Turkse samenleving. Voor seculiere Turken heeft Atatürk namelijk een bijna heilige status en het symbool voor het seculiere karakter van de republiek terwijl conservatieven hem beschouwen als een

onderdrukker (Haynes, 2010). In 1951 werd zelfs een wet aangenomen die de schending van de nagedachtenis van Atatürk strafbaar stelde (artikel nr. 5816). Het is voor seculieren echter nog steeds bijna ondenkbaar om afstand te nemen van Atatürk (Keyman, 2007; Navaro-Yashin, 2002; Zürcher, 1994).

Ondanks de inspanningen van de Kemalisten - de volgelingen van Atatürk- naar een gelijkgestemde natie bleek het onmogelijk om de cultureel gedifferentieerde bevolking te homogeniseren en alle andersdenkenden in het land te overreden van de nieuwe

hervormingen. In Istanbul werden de hervormingen zonder al te veel weerstand door de seculiere elite overgenomen en de stad ontwikkelde zich dan ook snel tot een metropool naar Westers voorbeeld. Maar in grote delen van Anatolië moesten de hervormingen van Atatürk met gebruik van fysiek geweld aan de bevolking worden opgedrongen. Dit zorgde voor veel onvrede en weerstand onder de veelal religieuze bevolking (Navaro-Yashin, 2002). De Turkse seculiere nationale identiteit vertoont nog zwaardere breuklijnen door de opkomst van de politiek islamitisch radicalisme en het separistisch Koerdisch nationalisme in de jaren ’70 (Zürcher, 1994).

Veel politieke partijen en sociale bewegingen, zowel recht als links van het politieke spectrum profileren zich als volgelingen van Atatürk om hun bestaansrecht te legitimeren. Maar ook zijn tegenstanders trachten een nationale visie uit te dragen. De islamitische

(15)

14 politieke beweging Mili Gorus betekent letterlijk ‘nationale visie’. Hiertoe behoren ook de voorlopers van de AKP; Milli Nizam Partisi (Nationale orde partij), Milli Selamet Partisi (Nationale Heilspartij) en de Refah Partisi (Welvaartspartij), inmiddels allemaal verboden vanwege hun vermeende bedreiging voor het seculiere karakter van Turkije (Delibas, 2009). Door hun naam impliceren ze echter al een verbinding met de Turkse nationale identiteit. Hieruit valt te concluderen dat ook in de conservatief islamitische hoek belang wordt gehecht aan de Turkse nationale identiteit.

Ze hebben echter een andere opvatting van de nationale identiteit dan die de seculieren aanhouden. Beide groepen claimen exclusieve ‘nativeness’ ten opzichte van de ander die als buitenlands wordt beschouwd. De conservatieven zien hun seculiere landgenoten als westers of Europees terwijl omgekeerd de seculieren conservatieven als Arabieren

beschouwen (Navaro-Yashin, 2002, p. 19). In een poging elementen van de Turkse nationale identiteit vast te stellen concludeert Haynes dat deze net zo min seculier of islamitisch is. Eerder typerend voor de Turkse nationale identiteit is een uitgesproken, bijna xenofobe weerstand tegen uitheemse invloeden. Dat is aan de ene kant het Westen, maar tegelijkertijd ook de Arabische wereld (2010).

Volgens Özkaray is er binnen de Turkse cultuur van oorsprong weinig ruimte voor individuele identiteit. Dit geldt voor zowel seculieren en conservatieven en de

individualisering die doorgaans gepaard gaat met modernisering heeft dan ook weinig vorm gekregen in Turkije. De individuele identiteit in Turkije is hierdoor altijd ondergeschikt aan een groepsidentiteit. Dit kan de familie zijn, maar ook de buurt, de gemeenschap of zelfs het land (Özkoray, 2012).

In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op hoe deze ontwikkelingen in relatie staan met uit in- en uitsluitingsprocessen en hoe deze van invloed zijn op de vorming van het

(16)

15

2.3. SECULARISERING EN RELIGIE

Although secularism is often considered to be an inevitable and universal phenomenon closely tied to modernization in general, it is arguably a particular Western European experience (Gülap, 2005)

Het conflict tussen seculieren en conservatieven kan niet begrepen worden zonder in te gaan op de theoretische achtergrond van het Turks secularisme ten opzichte van de conservatieve islam in Turkije. Secularisering van de staat en de maatschappij is een cruciaal onderdeel van het moderniseringsproces in Turkije vergelijkbaar met het belang van de renaissance,

reformatie en verlichting in Europa (Çelebi, 2011). De spanningen tussen de twee groepen vindt haar oorsprong in de van bovenaf opgelegde secularisering van de staat en de

maatschappij zoals reeds in de vorige paragraaf is terug te vinden. In deze paragraaf wordt na een algemene introductie van secularisering dieper ingegaan op het seculariseringproces zoals deze zich in Turkije heeft voltrokken.

Om te beginnen kan er een onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten

secularisme; objectief en subjectief. Objectief secularisme betreft de scheiding tussen kerk en staat waarbij politieke en religieuze instituties apart van elkaar functioneren. De Amerikaanse socioloog Berger zegt hierover: “secularization is a process by which sectors of society and culture are removed from the domination of religious institutions and symbols” (1995). Subjectief secularisme betreft het bewustzijn van het individu die zich steeds meer richt op aardse zaken in plaats van religieuze (Keyman, 2007). Met andere woorden, subjectief secularisme komt in feite neer op het verlies van religieuze overtuiging onder de bevolking.

De klassieke seculariseringthese die stelt dat secularisering gelijk op gaat met modernisering baseert zich op klassieke denkers als Comte, Durkheim, Marx en Weber. Zij beschreven secularisering als een maatschappelijk proces waarbij religiositeit onder mensen als gevolg van technologische en wetenschappelijke ontwikkeling plaats zou maken voor ratio en uiteindelijk zelfs zou verdwijnen (Kaya, 2004). Volgens Durkheim hadden modernisering en secularisering echter uiteindelijk een negatieve impact op de samenleving, vanwege de belangrijke functie die religie vervult in het versterken van sociale cohesie binnen een maatschappij. Religie houdt mensen mentaal en fysiek bij elkaar in de vorm van religieuze bijeenkomsten en de ‘imagined community’ zoals Anderson (1983) het gemeenschapsgevoel beschreef (Özkoray, 2012). Volgens Roy daarentegen kan seculariteit juist de functie van religie als dogma overnemen; ‘secularisering betekent niet het einde van de almacht maar het instellen van een niet-theologische almacht, in zekere zin van een geseculariseerde

(17)

16 godsdienst’ (Roy, 2005, p. 48). Dat seculariteit eveneens bijna religieuze vormen aan kan nemen blijkt onder andere uit het feit dat Turkse seculieren Atatürk als bijna een heilige beschouwen.

De basis voor het Turkse secularisme is het laïcisme, gebaseerd op het Franse model dat in feite nog een stap verder gaat dan het reguliere secularisme. Behalve de scheiding van kerk en staat zijn hier namelijk ook alle religieuze uitingen in het publieke domein verboden en wordt religie tot zover mogelijk beperkt tot de privé sfeer (Roy, 2005). Roy stelt eveneens dat laïciteit hoofdzakelijk vanuit de politiek wordt ingesteld terwijl secularisering niet van bovenaf wordt ingesteld of opgelegd maar ontstaat door afname in religiositeit van de gelovige (2005, p. 66). Hieruit kan afgeleid worden dat laïciteit, in tegenstelling tot

secularisering veel eerder leidt tot weerstand onder de bevolking die hier immers niet zelf voor gekozen hebben. Dit is ook precies wat zich heeft voorgedaan onder het conservatieve deel van de Turkse bevolking die zich door de hervormingen in hun identiteit voelde aangetast.

In de Turkse samenleving heeft het begrip seculier voor beide dimensies een andere betekenis dan in bijvoorbeeld West-Europa. Waar seculier hier vaak gelijk staat aan niet-gelovig, is een seculiere Turk niet per definitie ongelovig of helemaal niet praktiserend (Keyman, 2007; Zürcher, 1994). Kemalisten waren geenszins anti-religie en het was dan ook niet het doel religie helemaal op te heffen. De officiële Turkse islam werd beperkt tot de soennitische islam. Het geloof moest echter wel beperkt blijven tot de privé sfeer en dus uit het publieke en politieke domein gehouden worden (Göle, 1997). Opvallend is de

zogenaamde scheiding tussen kerk en staat die in het Turkse systeem namelijk niet helemaal op gaat. Het religieuze domein is namelijk juist helemaal in handen van de staat (Göle, 2004).

De invloedrijke Turkse socioloog Ziya Gökalp stelde begin 20e eeuw dat hoewel religie in Turkije aan betekenis verloor, ‘..it still has an impact on social sphere and on the other hand the separation between the state and religion is essential to be a member of modern nations’ (aangehaald in Çelebi, 2011). De ideeën van Gökalp over de scheiding tussen staat en geloof speelden een grote rol in de vorming van het gedachtegoed van de Jong Turken op het gebied van secularisering en dat van het Turks nationalisme. Deze werden later na de oprichting van de Turkse Republiek door de Kemalisten verder doorgevoerd.

Al eind 17e eeuw trachtten Ottomaanse bestuurders hervormingen door te voeren die hun economische en vooral militaire achterstand op Europa moesten tegen gaan. De eerste fundamentele hervormingen kregen echter pas gestalte tijdens de Tanzimaat; letterlijk de reorganisatie van het Ottomaanse Rijk, in de 19e eeuw. Allereerst werd de invloed van de

(18)

17 Sharia - de islamitische wet - op het Ottomaanse rechtssysteem flink ingeperkt en vervangen door wetgeving volgens Europese standaard. Zo werd bijvoorbeeld de doodstraf voor

afvalligheid al in 1844 afgeschaft waardoor Turkije één van de weinige islamitische landen is waar atheïsme wettelijk –nog lang niet altijd maatschappelijk- toegestaan is (Zürcher, 2004, p. 61).

Net als de hervormers uit de laat Ottomaanse periode en de Jong Turken zag Atatürk secularisering van de Turkse staat en maatschappij als enige mogelijkheid om op het zelfde niveau te komen van de hoog ontwikkelde beschavingen in het Westen. De islam werd gezien als één van de belangrijkste oorzaken voor de achtergestelde positie van Turkije en diende zoveel mogelijk uit het staatssysteem te worden geweerd (Zürcher, 2004). In dit licht moet bijvoorbeeld ook het verbod op hoofddoeken op scholen en universiteiten gezien worden.

Het bijna anti-islamitische bewind van Atatürk zorgde voor de eerste scheuren in de Turkse nationale eenheid en identiteit die Atatürk juist zo nastreefde. Er ontstond een scherpe tegenstelling in politieke en sociale zin met aan de ene kant de seculiere volgelingen van Atatürk; de Kemalisten en aan de andere kant de islamisten. De voortdurende machtsstrijd tussen de twee groepen is het onderwerp in de volgende paragraaf.

2.4. MACHTSVERSCHUIVING

De stedelijke (culturele) elite worstelt met de sociale gevolgen die voortkomen uit de massale migratie van de traditionele plattelanders naar de grote stad. Inmiddels zou bijna driekwart van de bevolking van Istanbul afkomstig zijn van het platteland van Anatolië (Tas &

Lightfoot, 2005). De bevolking van Istanbul nam de afgelopen decennia toe van ongeveer één miljoen in 1940, tot wel twaalf tot veertien miljoen in 2003 (Hakin, 2007). De migranten staan met hun traditionele en religieuze waarden haaks op die van de stedelijke bevolking. De toename van migranten heeft ook een invloed op de openbare ruimte. Zo neemt het aantal moskeeën de laatste jaren gestaag toe in Istanbul (Van der Linde, 2010). Maar ook het beleid van het lokale bestuur lijkt steeds meer een religieuze lijn te volgen. In 2011 werden met een nieuwe wet veel terrassen waar alcohol werd geschonken, verboden. Volgens het stadsbestuur om veiligheidsredenen. Toch kan deze islamisering van Istanbul niet alleen worden

toegeschreven aan de komst van traditionele, ongeschoolde migranten. In de afgelopen decennia is er sprake van een verschuiving binnen de economische en bestuurlijke

machtsverhoudingen. Waar deze twee van origine steevast in handen waren van de seculiere, stedelijke elite, heeft de conservatieve gemeenschap een enorme inhaalslag gemaakt. Veelal

(19)

18 Anatolische conservatieven hebben hun weg gevonden in het bestuurlijke apparaat en hebben inmiddels zelfs de overhand in het Turkse parlement, juist door democratische beginselen. De conservatieve partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling ‘Adalet ve Kalkınma Partisi’, beter bekent als de AKP kreeg met de laatste verkiezingen ruim 49% van de stemmen binnen (Haynes, 2010). Van oorsprong waren het vooral de seculieren die een hoge opleiding genoten hadden, maar ook hier hebben de religieuzen zich opgewerkt.

Vanaf haar oorsprong had Turkije jarenlang een zeer gesloten en door de overheid streng gereguleerde economie, wat eind jaren zeventig tot een zware economische crisis leidde. Na een militaire coup in 1980 werd, onder leiding van Turgut Özal flinke

markthervormingen doorgevoerd. Er werd afstand genomen van de centraal gestuurde economie naar een meer neoliberaal economische beleid waardoor het vertrouwen van de internationale financiële markt in de Turkse economie terug keerde. Explosieve economische groei volgde en een aanzienlijk deel van de voorheen voor economische ontwikkeling

ondergeschikte conservatieven profiteerden hiervan.

Deze ontwikkelingen verklaren deels het toenemende aandeel van conservatief religieuzen in de Turkse economie en de groei van deze groep binnen de economische middenklasse en inmiddels ook de stedelijke elite. De elementaire scheidslijn tussen

conservatieven en seculieren verdwijnt hierdoor naar de achtergrond. De seculiere stedelijke elite wordt als het ware verdrongen door de conservatieven, door mogelijkheden die zij zelf gecreëerd hebben. Conservatieven beleven de modernisering niet meer uitsluitend vanuit de periferie, maar maken deel uit van de nieuwe stedelijke en bestuurlijke elite (Göle, 1997). Onder hen bevinden zich nu succesvolle ondernemers, politici, tandartsen, journalisten, hoogleraren die niet meer uitsluitend wonen in de strikt homogene islamitische wijken van Istanbul zoals Fatih en Nevzat. De segregatie van conservatieven en seculieren in de Turkse samenleving is niet meer direct terug te voeren naar ruimtelijk niveau. En juist dat zou door de seculiere elite als een bedreiging kunnen worden ervaren.

Het begrip secularisme wordt sinds de jaren ’80 door de nieuwe, op islamitische waarde gebaseerde politieke bewegingen echter anders geïnterpreteerd dan door de

Kemalisten. Zij benadrukken juist de vrijheid van godsdienst zonder bemoeienis vanuit de staat en zien toetreding tot de Europese Unie juist als een kans om deze democratische beginselen in het Turkse bestel op te nemen. De huidige Kemalisten in de vorm van de CHP hebben nog steeds veel moeite om het verlies van hun monopolie op moderniteit te accepteren (Göle, 1997; zie ook Gürbilek, 2011).

(20)

19 De democratische moderniserings theorie

De Turkse politicoloog Murat Somer beschrijft de AKP als een partij in een spagaat. Aan de ene kant profiteren ze aanzienlijk van de huidige democratische ontwikkelingen. Zo is er voor islamisten in de politiek en media veel meer ruimte gekomen om hun gedachtegoed te uiten, na jaren lang onderdrukt te worden door de seculiere partijen. Tegelijkertijd gaat het

antireligieuze karakter van secularisering voor veel conservatieven en islamisten in het bijzonder niet goed samen. In een poging een beeld te schetsen van de ontwikkeling van een partij als de AKP haalt Somer de zogenaamde ‘democratische moderniserings theorie’ aan. Deze theorie stelt dat hoe meer de AKP democratische principes als bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting incorporeert, hoe meer ze ‘gematigd’ wordt en daarmee bijdragen aan

modernisering en democratisering in Turkije. Aan de andere kant, wanneer de AKP deze principes meer achterwege laat, zal ze minder gematigd worden en hiermee verdere democratisering en modernisering in gevaar brengen (Somer, 2011).

De machtstoename van de conservatieve islam in Istanbul

De van bovenaf opgelegde secularisering van de natie en de onderdrukking van veel

religieuze waardenheeft zoals eerder gezegd naast vooruitgang ook veel onvrede gewekt bij een groot deel van de voornamelijk conservatieve bevolking. Na eerder de inmiddels

verboden Welvaartspartij (Refah) heeft nu de conservatieve AK-partij een beduidend grote steun vergaard onder deze mensen. Ook in Istanbul is de AKP op dit moment de grootste partij. Arbeidsmigratie vanuit Turkse Anatolië heeft een enorme verandering in het straatbeeld met zich meegebracht. Een toename in religieuze kleding als de hoofddoek is daarvan een sterk zichtbaar voorbeeld (Çarcoglu & Toprak, 2007). Seculieren zijn hierdoor bang voor de islamisering van het onderwijs, het publieke leven en de maatschappij in haar geheel. Het idee dat de AKP er een geheime agenda op na houdt en een islamitische staat nastreeft, botst met de constatering dat het juist de AKP is die voor toetreding tot de Europese Unie pleitte en hiervoor belangrijke democratische ontwikkelingen door voerde. Een

islamitische staat zou immers beduidend meer moeite hebben om tot de EU toegelaten te worden (Keyman, 2007). Volgens de seculieren is de mogelijke toetreding tot de EU echter slechts een dekmantel voor de AKP om hervormingen door te voeren die tegen hun seculiere principes in gaan (Göle, 2012)

De uitgangspunten van de seculiere CHP zijn niet allemaal zo westers, modern of democratisch als in eerste instantie gedacht zou worden. Zo was de CHP fel tegen toetreding tot de Europese unie. Zijn ze voor het behoud van het verbod op hoofddoeken in publieke

(21)

20 functies en op universiteiten. Zijn ze een grote voorstander van de relatief grote macht van het Turkse leger, die ze zelf zien als een beschermer van de seculiere principes (Somer, 2007)

2.5. SEGREGATIE

Waar segregatie vaak over sociaal economische of etnische verschillen gaat, heeft de segregatie binnen Istanbul een ander karakter. Veel van de stadsdelen en wijken in Istanbul hebben een opvallend seculier of juist islamitisch karakter. Dit is terug te zien in het

straatbeeld, de invulling van de openbare ruimte maar in veel gevallen vooral aan de mensen die er wonen. Deze scheiding tussen de twee groepen wordt aangegeven met het begrip segregatie. Segregatie gaat in principe over een ongelijke verdeling tussen groepen. Dit kan in ruimtelijke en maatschappelijke zin en op basis van bijvoorbeeld etniciteit, sociale klasse maar ook religie of culturele verschillen (Musterd & Vos, 2007).

Ruimtelijke segregatie

Ruimtelijke segregatie kan worden gedefinieerd als de ‘ongelijke verdeling van een bevolkingsgroep over een bepaald gebied’. Binnen een bepaalde wijk of stadsdeel bevindt zich dan een grotere ruimtelijke concentratie van een specifieke groep, die niet overeenkomt met de werkelijke verdeling binnen de stad of het land waarbinnen het desbetreffende gebied gelegen is (Burgess, 1928).

Er is een verschil in segregatie die ontstaat vanuit een natuurlijk proces en segregatie die van bovenaf gestuurd wordt. De overheid kan namelijk door middel van planologische ontwikkelingen het segregatieproces sturen. Wanneer mensen er echter bewust voor kiezen apart te leven is het belangrijk te achterhalen wat de achterliggende maatschappelijke processen zijn van deze ruimtelijke tweedeling. Wanneer er een bepaalde grens wordt overschreden van bijvoorbeeld minder economisch sterke migranten trekt de veelal rijkere blanke bevolking langzaam maar zeker weg uit een wijk waardoor de diversiteit in een wijk afneemt Binnen westerse segregatiemodellen wordt dit verschijnsel ‘witte vlucht’ genoemd (Massey, 1993)

Gentrification betreft de economische en sociale opleving van relatief arme inner-city wijken door de komst van investeerders uit de creatieve klasse die uiteindelijk gevolgd worden door de economische elite (zie hiervoor bijv. Florida, 2002). In Istanbul verloopt gentrification echter anders dan in West-Europa. De conservatieven worden namelijk ook steeds rijker, waardoor de scheiding tussen seculier en conservatief niet meer mede

(22)

21 veroorzaakt wordt door verschil in inkomen en dus ook toegang tot bepaalde wijken. In

Istanbul betreft het echter niet zozeer de sociaal economische positie van de ‘nieuwkomers’, als wel de ideologische opvatting –seculier of conservatief- van de ‘gevestigde’ (Ayata, 2002).

Maatschappelijke segregatie

Segregatie gaat veel verder dan alleen op ruimtelijk niveau maar is ook terug te zien in de sociale netwerken die mensen onderhouden. Wanneer de verschillende groepen elkaar buitenshuis niet of nauwelijks ontmoeten in het sociale verkeer, spreekt men van maatschappelijke segregatie. Dit zien we bijvoorbeeld terug in het onderwijs, op de

arbeidsmarkt, bij culturele instellingen maar ook in de sociale netwerken van mensen. Veel universiteiten staan overigens ook bekend als streng seculier en trekken vervolgens dan ook minder conservatieve studenten aan (Navaro-Yashin, 2002).

Segregatie in Istanbul verandert door de groeiende economische positie van conservatieve Turken. Ook biedt de AKP financiële middelen aan de economisch lagere klasse (die echter nog steeds voornamelijk uit conservatieven bestaat) om op ‘betere’ plekken te wonen. De segregatie-index is het percentage van een groep dat zou moeten verhuizen om een verdeling over de gemeente te krijgen die evenredig is aan die van de overige bevolking. Inkomensongelijkheid binnen een land lijkt niet alles te kunnen zeggen over de mate van segregatie in Istanbul (Musterd & Vos, 2007).

Het debat over segregatie kent twee tegengestelde opvattingen. Aan de ene kant zijn er de voorstanders van segregatie; wetenschappers die claimen dat diversiteit een gevaar voor het algemeen vertrouwen onder de bevolking is. Segregatie helpt dat tegen te gaan. Mensen die wonen in een buurt met een gevarieerde bevolking - etnisch, sociaal economisch of religieus – zouden elkaar minder vertrouwen en ook minder vaak een heterogeen sociaal netwerk hebben (Putnam, 2007; zie ook bijv. Alesina & la Ferrara, 1999; 2002). Alesina en La Ferrara stellen het volgende:

..individuals prefer to interact with others who are similar to themselves in terms of income, race, or ethnicity…diffuse preferences for homogeneity may decrease total participation in a mixed group if fragmentation increases. However, individuals may prefer to sort into

homogenous groups. (1999, p. 2).

Tegenstanders van segregatie beweren dat diversiteit juist het onderling vertrouwen vergroot en segregatie dit in de weg staat. Hiervoor is het wel belangrijk dat mensen niet alleen gemixt wonen, maar ook een divers sociaal netwerk hebben (Uslaner, 2010). Allport formuleerde in

(23)

22 de jaren ’50 de contact hypothese waarmee hij spanningen en conflict tussen sociale groepen trachtte te verklaren door het gebrek aan contact (1954, in: Nadler, 2006 en Smith & Macky, 2007). Volgens Allport zou een toename aan inter-persoonlijk contact tussen individuen van verschillende groepen leiden tot een afname in vooroordelen, stereotypering en discriminatie. Door wederzijds begrip zou de intensiteit van de spanningen en het intergroup-conflict

kunnen afnemen (Allport, 1954). De contacthypothese houdt echter empirisch gezien niet lang stand, doordat bij een intensivering van contact frustraties ook hoog op lopen. Putnam

beschrijft in zijn werk over etnische segregatie dan ook dat een hoge etnische diversiteit in een gemeenschap, leidt tot een daling in sociaal vertrouwen (2007).

Putnam leidde uit de verschillen tussen de contact en de conflict hypothese een derde hypothese die hij de constrict hypothesis noemde (2007). Verschillen in objectieven van groepen kunnen leiden tot polarisatie en uiteindelijk zelfs tot gewapende conflicten. Met name als het gaat om meerderheidsgroepen ten opzichte van minderheidsgroepen. Deze leiden tot vooroordelen, discriminatie, vervreemding en het elkaar uit de weg gaan in de vorm van segregatie. Deze benadering wordt in het volgende hoofdstuk over conflict theorieën verder toegelicht. Hieronder volgt eerst een paragraaf waarin de belangrijkste conclusies binnen dit hoofdstuk herhaald worden.

2.6. DEELCONCLUSIE

Segregatie gaat over de ongelijke verdeling van sociale groepen en vindt plaats op ruimtelijk en op sociaal niveau. Er zijn twee tegengestelde kampen op dit gebied waarbij de ene onder andere geleid wordt door Putnam. Zij zien segregatie als noodzakelijk omdat grote diversiteit in een gebied juist zou zorgen voor een afname van algemeen vertrouwen. In Istanbul is ruimtelijke segregatie vooral terug te zien in de scheiding tussen overwegend seculiere of conservatieve wijken. Maatschappelijke segregatie is misschien nog wel bepalender voor de sociale interactie en cohesie tussen seculieren en conservatieven.

Dat het succes van de politieke islam in Turkije, met AK-Partij in het bijzonder in feite een direct gevolg is van de Kemalistische seculariseringspolitiek wordt verder in dit paper verduidelijkt. Waar in Nederland ‘seculier’ zijn doorgaans betekent dat iemand geen enkele religie aanhangt, hoeft dit in Turkije niet altijd het geval te zijn (Keyman, 2007). In het geval van dit onderzoek zijn dat ‘moderne’ Istanbullus, die misschien wel moslim zijn, maar niet of nauwelijks praktiseren. Die misschien wel geloven in een god, maar tegelijkertijd het

(24)

23 De conservatieve, maar liberale AK-partij is in bepaalde zin een voorbeeld van de ‘modernisering’ van de politieke islam. In tegenstelling tot de ‘radicaal islamisten’ in bijvoorbeeld Iran of Saoedi Arabië die een islamitische staat nastreven, heeft de AKP een duidelijke voorkeur voor democratisering, modernisering en een liberale wereld economie (Göle, 1997; Somer, 2007). Hoewel de partij tegelijkertijd een duidelijk conservatief islamitisch grondslag heeft, beschrijft ze zichzelf als een conservatief democratische partij. Het economisch beleid van de AKP heeft geleid tot een zeer stabiele en groeiende economie. Daarnaast behaalde de partij grote successen op het gebied van democratisering en was het de AKP die de onderhandelingen met de Europese Unie nieuw leven in blies. Opvallend genoeg zijn het met name de seculieren die toetreding tot de Europese Unie niet zien zitten.

De politieke keuze van de AKP om zich naast conservatief tevens als liberaal en democratisch te profileren, is zeer bepalend geweest voor de groeiende achterban aangezien ze hiermee een grotere doelgroep aanspreken (Somer, 2007).

Door urbanisatie komen steeds meer migranten uit Anatolië naar de stad. Een deel van hen komt te wonen in één van de vele buitenwijken. Hier komen de seculieren nooit, maar deze mensen mogen uiteraard wel stemmen en dragen daarmee bij aan de politieke overwinning van AKP in Istanbul. Dit vergroot de spanning tussen de twee groepen en er ontstaat een conflictueuze situatie. Om deze conflictueuze situatie beter te duiden worden in het volgende hoofdstuk de meest toepasselijke conflicttheorieën aangehaald en toegepast op de situatie.

(25)

24

3. CONFLICT THEORIËN

“Peace is not the absence of conflict; it is the ability to handle conflict by peaceful means” (Ronald Reagan)

Conflictsituaties op deze schaal zijn behalve multi-causaal ook muldi-dimensionaal. Het vorige hoofdstuk betrof de multi-causaliteit van de geschetste problematiek door in te gaan op de verschillende concepten die van invloed zijn op het ontstaan van het conflict. In het huidig hoofdstuk wordt nader ingegaan op de verschillende dimensies waarbinnen het conflict zich afspeelt en hoe deze zich tot elkaar verhouden.

Omdat conflicten vanuit zeer uiteenlopende disciplines bestudeerd worden, zijn er talloze theorieën en modellen ontwikkeld die trachten om de dynamiek van een conflict te verklaren en weer te geven. Er zijn derhalve talloze definities voor conflicten te vinden

(Ramsbotham, Woodhouse, & Miall, 2005). De conflict benadering van Johan Galtung (1969) dient in dit hoofdstuk als leidend kader voor de analyse van de situatie in Istanbul en Turkije. Deze wordt echter aangevuld met elementen van de Social Identity Theory en de Realistic Conflict Theory.

Om te beginnen gaat de basis van conflicttheorieën uit van een discrepantie in de belangen of doelen van twee of meerdere partijen en is een conflict altijd een voortvloeisel van sociale interacties tussen hen. Dat kunnen individuen zijn, maar ook sociale groepen, staten of grotere gemeenschappen (Azar, 1990). Binnen dit onderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen twee sociale groepen, namelijk seculiere en conservatieve Turken in Istanbul.

Zoals aangegeven in het vorige hoofdstuk hebben beide groepen officieel een

overeenkomstige nationale identiteit, maar verschillen ze in normen en waarden, levensstijl en vooral in hun opvatting over de mate waarin religie zich in de publieke ruimte manifesteert. De voortdurende machtsstrijd tussen de twee en conflicterende ideologieën leidt tot botsende belangen of doelstellingen.

3.1. GALTUNG’S CONFLICT BENADERING

Volgens de conflict benadering van Galtung is een conflictsituatie tussen twee of meerdere partijen altijd terug te brengen tot een samenstelling van drie componenten. Te weten een conflicterende houding (Attitude), een contradictie of onderliggende stuctuur (Contradiction)

(26)

25 en een daaruit voort komend gedrag (Behaviour). Deze drie factoren verhouden zich tot elkaar als in een driehoek, waarbij elk aspect de andere twee constant beïnvloedt. Een conflict is daardoor altijd een dynamisch verschijnsel. Wanneer de onderliggende structuur verandert, heeft dat effect op het gedrag en de attitude van de betrokkenen en andersom (Galtung, 1958-1973). De onderstaande figuur laat zien hoe de verschillende componenten wederzijds elkaar beïnvloeden. Hier zijn direct concepten die in deze studie van toepassing zijn aan de driehoek toegevoegd.

FIGUUR 1 – CONFLICTDRIEHOEK VAN GALTUNG MET BIJBEHORENDE CONCEPTEN

Contradictie

De contradictie staat voor de incompatibititeit van belangen en waarden tussen de partijen, veelal voort komend uit bestaande solide structuren die over een langere periode tot stand zijn gekomen. Dit kunnen werkelijke tegenstellingen zijn, maar ook slechts tegengestelde

discoursen. Dat wil zeggen dat alleen al de (mis)perceptie van partijen over conflicterende belangen en waarden voldoende is voor het veroorzaken en/of in stand houden van een conflict. Ook als het namelijk gaat om misvattingen, wordt de attitude en vervolgens ook het gedrag hierdoor beïnvloed.

De contradictie binnen de driehoek van Galtung wordt hier gekoppeld aan de

polarisering tussen de twee groepen. Een deel van de tegengestelde waarden komen voort uit de conflicterende ideologische opvattingen van seculieren en conservatief religieuzen over bijvoorbeeld man-vrouw verhoudingen, het nuttigen van alcohol en de plaats van religie in de publieke ruimte in het bijzonder. Zeker in Istanbul hebben de seculieren altijd de positie van stedelijke elite ingenomen. Het gevoel dat ze hun politieke en economische machtspositie verliezen ten opzichte van de conservatieven is uiteindelijk belangrijker voor het conflict dan dat ze daadwerkelijk aan macht moeten inleveren (Göle, 1997).

Gedrag

Het gedrag binnen een conflictsituatie kan zich uiten in vijandigheid, overgaan tot geweld, maar ook in het ontwijken of zelfs in het structureel mijden van de ander. In het conflict

(27)

26 tussen seculieren en conservatieven in Istanbul is dit laatste aspect op verschillende manieren terug te zien. Als eerste in de ruimtelijke segregatie van mensen binnen de stad, waar veel wijken een overwegend islamitisch ofwel grotendeels seculier karakter hebben (Henkel, 2007; Mills, 2005). Maar ook de maatschappelijke segregatie, waarbij seculieren en conservatieven hun sociale netwerken zoveel mogelijk binnen hun eigen groep zoeken (Navaro-Yashin, 2002). De Gezi protesten en de reactie hierop van Erdogan zijn ook een typerend voorbeeld van conflict gerelateerd gedrag.

Attitude

Bij attitude gaat het om hoe de partijen elkaar, maar ook zichzelf waarnemen. Ook hier betreft het geregeld misvattingen en stereotypen, al hebben die daardoor niet minder invloed.

Voorafgaand aan vooroordelen en vijandigheid gaat altijd een geschil over doelstellingen of schaarse hulpbronnen. Concurrentie over het behalen van de eigen doelen of de beschikking over de beperkte hulpbronnen leidt dus tot vijandigheid, vooroordelen en uitsluiting van de ander. Uit onderzoek van de Turkse sociaal psycholoog Sherif blijkt ook dat het samenwerken door de verschillende partijen aan bovengeschikte doelen de enige vruchtbare manier is om vooroordelen en wederzijdse afkeer te doen afnemen (Sherif et all, 1961 in: Nadler, 2004).

De attitude wordt in deze studie gekoppeld aan de individuele en nationale identiteitsbeleving van de seculieren. Hoewel uit het vorige hoofdstuk blijkt dat er geen sprake is van een eenduidige Turkse nationale identiteit, hebben seculieren hier wel een beleving van.

Eén van de voornaamste conclusies uit het bovenstaande is dat conflicten kunnen voort bestaan door mispercepties van één of beide partijen. De driehoek van Galtung geeft aan dat alle drie de componenten elkaar wederzijds beïnvloeden en daardoor een conflictsituatie zichzelf in stand kan houden. De conflictdriehoek van Galtung is terug te brengen tot drie elementen die in het kader van dit onderzoek gekoppeld zijn aan de concepten uit het vorige hoofdstuk. Het conflict, of de contradiction uit zich in de politieke en sociale polarisering. Onder behaviour wordt segregatie geplaatst en het conflict over nationale en individuele identiteit staat binnen deze studie gelijk aan de attitude.

Hierboven is al meerdere malen geconcludeerd dat een conflict voort komt uit botsende belangen. Naast belangen, speelt de discrepantie tussen het discours van de partijen een grote rol. Conflict is uiteindelijk een botsing tussen verschillende discoursen. Dit is ook terug te zien in de Turkse conflictsituatie waar het discours van seculieren en conservatieven op

(28)

27 sommige aspecten niet alleen afwijkt, maar zelfs tegenstrijdig is. Verder in dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op hoe groepen elkaar waarnemen en hoe dat in verhouding staat tot conflict.

3.2. INTERGROUP CONFLICT

Binnen de sociale psychologie zijn er twee leidende benaderingen van een intergroup-conflict; realistic-conflict en de social-identity theorie waarbij de eerste een meer positievere kijk op het fenomeen heeft dan de tweede. Beide benaderingen gaan er van uit dat conflicten en afkeer of zelfs haat tussen groepen onvermijdelijk zijn, maar de realistic-conflict theorie stelt de context centraal als bron van het conflict waar de social-identity theorie conflict als menseigen ziet (Nadler, 2004).

Realistic-conflict theory

Realistic-conflict theory stelt dat ‘objective conflict of interests cause conflict’. In andere woorden; tegengestelde doelstellingen tussen twee of meer partijen zijn een bron van conflict. Echter, wanneer er bij interacties geen sprake is van coöperativiteit of constructiviteit, kunnen ze leiden tot destructieve relaties (Nadler, 2004). Wanneer onverenigbare doelstellingen tussen belangengroepen niet in goede banen worden geleid, kunnen frustraties te ver oplopen en escaleren.

Geschillen tussen groepen over elementaire sociale kwesties kunnen leiden tot vijandigheid, discriminatie en polarisatie, wanneer deze niet in goede banen geleid worden, kunnen ze uitgroeien tot een conflictsituatie die ernstige gevolgen kan hebben voor beide partijen (Fisher, 2006). Een intergroup conflict bestaat volgens Fisher uit meer dan alleen een

misvatting of een geschil tussen twee of meer partijen. Maar een werkelijk verschil in toegang tot hulpbronnen, machtsverschillen, normen en waarden en andere onontkoombare

onverenigbaarheden (2006). Groepen vormen zich rondom een collectieve sociale identiteit, maar wanneer hun gedeelde behoefte naar erkenning stelselmatig wordt onderdrukt of zelfs tegengewerkt ontstaat er en bron voor conflict ( Rothman, 1997 in: Fisher, 2006).

Binnen een gemeenschap, zij het een organisatie of een natie is over het algemeen altijd sprake van verschillende groepen met ieder een eigen sociale identiteit. De sociale interacties tussen individuen van deze groepen. Omdat individuen en sociale groepen zelf over het algemeen niet goed in staat zijn om met onderlinge verschillen om te gaan, is het belangrijk

(29)

28 dat sociale processen en instituties zo opgezet worden dat de verschillen niet leiden tot

destructief, maar naar een constructieve oplossing (Fisher, 2006).

Social Identity Theory

Naast de realistic-conflict theory wordt intergroup conflict door theoretici ook gekoppeld aan de social identity theory (Tajfel, 1974). De theorie baseert zich op de observatie dat

individuen zichzelf identificeren vanuit bepaalde groepsidentiteiten. We identificeren ons als zijnde Nederlander, Fries, student, moslim, homoseksueel of een combinatie van meerdere groepsidentiteiten. Van nature streeft de mens naar een positief zelfbeeld en wanneer dit zelfbeeld voortkomt uit groepsidentiteiten helpt het wanneer deze groep positieve eigenschappen bezit. Zo schrijven we positieve eigenschappen toe aan de eigen groep, waarmee we tegelijkertijd ons zelfbeeld een positieve impuls geven.

Social identity theory stelt vervolgens dat vanaf het moment dat er binnen een groep een bepaalde scheidslijn wordt aangebracht of ontstaat, binnen een context van minimale competitie, er een gevoelsmatige strijd uit voort komt. De leden van een groep voelen een onderlinge solidariteit voor de leden van de in-group, waarbij de leden van de out-group discriminatie ervaren (Tajfel, 1974). Ieder individu heeft behoefte aan positieve

zelfbevestiging die afgeleid kan worden uit iemands groepsidentiteit. De out-group wordt als homogeen beschouwd, terwijl de in-group als uiterst divers wordt gezien. Dit valt deels te verklaren door het feit dat men over het algemeen meer bekender is met leden van de in-group. Toch geven studies aan dat ook in situaties waarbij proefpersonen willekeurig in groepen werden ingedeeld, leden uit de eigen groep als meer divers werden gezien dan leden uit de andere groep (Judd & Park, 1988 in: Smith & Mackie, 2007).

Groepen binnen een conflict ontwikkelen negatieve stereotypes over elkaar; over gesimplificeerde, onjuiste, rigide, denigrerende beelden over de eigenschappen van de andere groep die vervolgens aan alle individuen van die groep worden toegewezen. Door

socialisering worden ontwikkelde stereotypes overgedragen aan nieuwe leden van de in-group, in dit geval van de oudere generatie op de jongere generatie. Negatief gedrag van individuen uit de out-group wordt veelal rechtstreeks toegeschreven aan eigenschappen van die groep, terwijl in het geval van een negatieve uitspatting van iemand van de eigen groep het als een uitzondering wordt gezien en de oorzaken buiten de groep worden gezocht. Dit versterkt negatieve stereotypering en vijandigheid (Fisher, 2006). De interne samenhang, sociale identiteit en het maken van beslissingen zijn bepalend voor de organisatie en het functioneren van een groep, met betrekking tot de houding ten opzichte van en het uiteindelijk

(30)

29 oplossen van een conflict (Fisher, 2006 ). Hieruit kan opgemaakt worden dat door de

polarisering onder de bevolking en de onenigheid over de Turkse nationale identiteit een oplossing voor het conflict nog niet binnen handbereik is.

3.3. CONFLICTERENDE DISCOURSEN

Moses, Jezus en Mohammed zijn net aan het bijkletsen als er plotseling een vrouw langs komt lopen. Moses zei: “Wat een intelligente vrouw!” Jezus vervolgde: “Wat een prachtige

vrouw”. Waarop Mohammed zei: “Bedek die vrouw!” - Turkse seculiere humor -

Wat uiteindelijk voor veel conflicten de doorslaggevende factor is, zijn de verschillende en vaak tegengestelde discoursen die beide partijen gebruiken. Het discours betreft meer dan alleen taal en overheersende denkbeelden. Ook wat er juist niet gezegd wordt, hoe men zich onderling gedraagt en impliciete aannames die men doet zijn onderdeel van het heersende discours. Impliciete aannames kunnen doorslaggevend zijn in de mate van neighborhood pressure die seculieren in Istanbul ervaren. Wanneer ze er bijvoorbeeld van uit gaan dat ze lastig gevallen worden wanneer ze zich niet bedekt genoeg kleden in een conservatieve omgeving. Impliciete aannames houden zich zelf dan ook vaak in stand. Ook geeft een discours richtlijnen aan voor wat wel en niet grappig is. Zo zijn bepaalde grappen als bovenstaande voor seculieren heel geestig, die onder conservatieven niet eens als een grap worden beschouwd (Navaro-Yashin, 2002).

Hajer geeft aan dat een discours niet gezien moet worden als synoniem voor discussie, maar dat het de grenzen van een discussie aan geeft. Hij zegt hierover: “Discoursen verwijzen naar min of meer samenhangende ensembles van ideeën, concepten en categorisering die we in een bepaalde discussie kunnen terugvinden” (oratie Hajer, 2000). Een discours ontwikkelt zich doorgaans op een natuurlijke wijze en vormt zich onder invloed van talloze zichtbare en onzichtbare factoren. Eén van de meer zichtbare factoren die een discours kunnen beïnvloeden is het principe van framing. Bij framing worden er bewust bepaalde aspecten van een veronderstelde werkelijkheid geselecteerd en uitvergroot om het toonaangevende discours te beïnvloeden. Framing wordt vaak in verband gebracht met de media en journalisten maar ook politici weten precies hoe frames neer te zetten (Gitlin, 1980).

Somer toont in zijn studie naar ‘Media values and democratization’ hoe en hoe vaak een aantal van Turkije’s grootste seculiere en conservatieve kranten bepaalde onderwerpen gerelateerd aan het democratiseringsproces weergeven. Somer concludeert dat ‘..the press

(31)

30 plays a significant political role as a site where elite values change or are reproduced

through discussion, deliberation, or silence” (2010, p. 555). Het discours van de seculiere én conservatieve elite wordt volgens Somer dus grotendeels geformuleerd in de wijze waarop er in de media over thema’s gesproken wordt, waarover er gesproken wordt en wat er juist wordt weggelaten. Misschien wel belangrijker is zijn bevinding dat het discours en politieke- en maatschappelijke ontwikkelingen elkaar wederzijds beïnvloeden. De media veroorzaken deze ontwikkelingen dus niet, maar versterken wel degelijk het proces (Somer, 2010).

De strijd om het heersende discours is ook in Turkije in feite een machtsstrijd tussen seculieren en conservatieven. Duidelijk is dat degene met macht over bijvoorbeeld de media, hierdoor in de positie is om het heersende discours vorm te geven. Omdat een discours ook aangeeft wat als de waarheid aangenomen dient te worden, is het tegelijkertijd ook een bron van macht die aangewend kan worden om de conflictsituatie kan definiëren en daardoor een voorsprong heeft op de tegenpartij.

3.4. DEELCONCLUSIE

Het conflict tussen conservatieven en seculieren is behalve een conflict over waarden

tegelijkertijd een economisch conflict en een machtsconflict. Het machtsconflict uit zich in de politieke machtsverschuiving van de seculiere CHP naar de conservatieve AKP. Waar de seculieren jaren lang het politieke bestel controleerde, hebben ze nu plaats moeten maken voor politieke partijen die islamitische waarden als uitgangspunt hanteren. Ook op

economisch vlak hebben de conservatieven een enorme inhaalslag gemaakt. De economische elite bestaat niet meer alleen uit seculieren en conservatieven krijgen een steeds groter aandeel binnen de Turkse economie (Göle, 1997).

Door de verschuiving van de macht van de stedelijke elite naar de conservatieve middenklasse, komen de verschillen tussen de groepen op scherp te staan. Waar eerst de stedelijke elite tot de dominante groep behoorde, heeft ze plaats moeten maken voor de opkomende conservatieve macht. Het gaat erom hoe de dominante groep, in dit geval de groep onder leiding van de AKP, om gaat met deze verschillen. Duidelijk is in ieder geval dat hoe de seculieren op het moment dat zij aan de macht waren hiermee om gingen alleen maar heeft geresulteerd in een verscherping van de tegenstellingen en een verdere ontwikkeling van het conflict. Ook het erkennen van de behoeftes van de ander is belangrijk. Of ze hun normen en waarden bijvoorbeeld de andere opleggen, of de ander beperken in hun vrijheden. De

(32)

31 seculieren hebben al die jaren de behoeftes van de conservatieven genegeerd en hen

uitgesloten van politieke en economische besluitvorming. Maar misschien wel het

belangrijkste, hun in hun sociale identiteit aangetast door het verbieden van bijvoorbeeld de hoofddoek in publieke ruimtes en het beperken van religieus onderwijs. Nu gaat het nog niet eens om, of ze de ander werkelijk in hun vrijheden beperken, maar of de minderheidsgroep zich beperkt voelt. Uiteindelijk draait het vooral om de perceptie van de partijen. Wanneer de conservatieven zich kunnen richten op de gezamenlijke waarden en doelstellingen, kunnen ze de twee groepen weer dichter bij elkaar brengen.

(33)

32

4. PROBLEEMSTELLING

Alvorens in te gaan op de relevantie en interdisciplinariteit van dit onderzoek, wordt hier eerst de probleemstelling toegelicht. Uit de vorige twee hoofdstukken is af te leiden dat het

beschreven conflict tussen seculieren en conservatieven in Turkije een zeer complexe achtergrond heeft. De conflict benadering van Galtung geeft echter een goede basis om de situatie in een analyseerbaar kader te plaatsen. Om te beginnen is het een conflict dat zich afspeelt op sociaal en politiek niveau. De zogenaamde Contradiction. De spanningen die zich in de samenleving, de stad en in de buurt voor doen, zijn ook terug te zien in de politieke machtstrijd tussen de seculiere CHP en de conservatief islamitische AKP. Tegelijkertijd is het een conflict dat speelt tussen twee gemeenschappen die beiden claimen te beschikken over de Turkse nationale identiteit maar ondanks de vele overeenkomsten botsen in hun manier van leven (Attitude). Het hieruit voort komend gedrag is onder andere zichtbaar in de ruimtelijke en maatschappelijke segregatie.

Dit onderzoek tracht te achterhalen wat de gevolgen zijn van het conflict voor de samenleving en het individu gezien vanuit het perspectief van de seculiere middenklasse in Istanbul. Hiervoor wordt het conflict opgedeeld in drie elementen, te weten polarisering, segregatie en (nationale) identiteit. Op de verschillende dimensies binnen deze concepten wordt verder ingegaan bij de operationalisering in het volgende hoofdstuk.

4.1. VRAAGSTELLING

Om een helder beeld van deze situatie te schetsen dat alle ontwikkelingen en concepten uit de vorige hoofdstukken binnen een kader kan plaatsen, worden onderstaande vragen gebruikt als basis voor de rest van het onderzoek. De gestelde hoofdvraag luidt:

Hoe worden de persoonlijke vrijheids- en nationale identiteitsbeleving van de seculiere middenklasse in Istanbul beïnvloed door het conflict tussen het conservatieve en seculiere discours in Turkije?

(34)

33 Deze hoofdvraag wordt ondersteund door de volgende drie deelvragen:

1. In hoeverre ervaren seculieren in Istanbul polarisering tussen zichzelf en de conservatieven?

2. Hoe manifesteert de sociale tweedeling in Istanbul tussen seculieren en conservatieven in Istanbul zich in ruimtelijk en maatschappelijke segregatie? 3. In hoeverre zien seculieren in Istanbul de claim van conservatieven op de Turkse

nationale identiteit als bedreiging voor hun individuele identiteit?

De eerste en de tweede deelvraag lijken in de eerste plaats beide naar een tweedeling in de bevolking te vragen. Het verschil is hier echter dat de eerste deelvraag zich richt op de

beleving van de respondenten over de contradiction, terwijl de tweede deelvraag naar de meer fysieke vorm van deze tweedeling kijkt en dus van toepassing is op het conflictgerelateerde gedrag. De derde deelvraag heeft tenslotte betrekking op de conflicthouding.

4.2. WETENSCHAPPELIJKE EN MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE

Er is reeds veel geschreven over de processen van modernisering, secularisering en islamisering (zie Gauchet, Berger, 1995), Keyman, 2007). Misschien nog wel vaker is er geschreven over de combinatie van islam en modernisering en secularisering (Roy, 2006, 2007; Nader, 2008). Zo is er ook een veelheid aan auteurs die zich hebben gebogen over de rol van secularisering en nationalisme in Turkije (Çinar, 2005; Göle, 2004). Tot nu hebben onderzoekers zich voornamelijk beperkt tot onderzoek vanuit of een historische, of religieuze of politicologische invalshoek, in plaats van een benadering waar de verschillende disciplines gecombineerd worden. Ook ligt de focus van menig onderzoek naar de vrijheidsbeleving op de beleving van de conservatieven.

Het onderzoek van Toprak uit 2009 is voor zover bekend het enige onderzoek dat zich richt op de beleving van seculieren. Deze studie vult het onderzoek van Toprak aan door specifiek in te zoomen op de situatie in Istanbul. Als klassiek voorbeeld van het conflict tussen seculiere en conservatieve moslims is Istanbul een interessante case. Dankzij de unieke demografie spelen de consequenties van maatschappelijke ontwikkelingen in Turkije zich op een versneld tempo af binnen de grenzen van een stad.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De op de ledenvergadering in maart 1995 gepresenteerde nieuwe statuten zijn na enkele wijzigingen door de ledenvergadering goedgekeurd. Bij de notaris wordt er de laatste hand

Nog dringender word hierdie aardgebondenheid verbeeld in die gedig ~t~Ewene ( bl. En die raakpunt van hierdie tweo uiterstes is in die mens wat hierdie

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

toch, voor een bepaalde periode, toe te laten tot het verzekerde pakket. Daaraan wordt de voorwaarde verbonden dat in dat tijdsbestek gegevens worden verzameld over de

Dit wil niet zeggen dat er in Zuid-Limburg helemaal geen geschikte ei-afzetplekken voor de Keizersmantel aanwezig zijn, maar wel dat er onvoldoende geschikte plekken zijn voor

grondwaterstandsveranderingen van het nulobjekt vanaf 17-3 om 13.00 uur op een aantal tijdstippen weergegeven; met behulp van de zojuist genoemde regressie-coëfficiënten van de

Collectively, the significant decrease of the OD 600 in strain BS437 cultures upon MMC induction, the phage progeny observed by TEM, and the increased gene copy number of the ɸ437

[r]