• No results found

Nationale identiteitsbeleving in Hongarije : twee uitingen van de Hongaarse nationale cultuur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nationale identiteitsbeleving in Hongarije : twee uitingen van de Hongaarse nationale cultuur"

Copied!
75
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nationale identiteitsbeleving in Hongarije

Twee uitingen van de Hongaarse nationale cultuur

Geschreven door Kiek Bosch

Begeleider: R. Boonzaj er- Flaes

Amsterdam, oktober 2001

(2)
(3)

1.0

2.0

2.1

2.2

2.3

3.0

3.1

':l I j v.,,;;.,

4.0

4.1

4.1.1

4.2

4.2.1

4.3

4.4

4.4.1

4.4.2

4.4.3

4.4.4

4.5

4.6

4.6.1

4.6.2

4.7

4.8

4.9

4.9.1

5.0

5.2

5.1

6.0

Introductie Identiteitsbeleving en nationalisme Theoretisch kader Wat is nationalisme

Nationalisme in een tijdperk van globalisatie De geschiedenis

De Hongaarse geschiedenis De toespraak van Viktor Orbán Hongaarse identiteitsbeleving Modern traditionalisme

Ideologie en meer dan een ideologie De danshuiscultuur

Het ontstaan van de danshuisbeweging Vier danshuizen in Boedapest

Analyse van de danshuizen Invention of Tradition

Etnomusicologie

Invented Tradition & Etnomusicologie Folk - en analytische evaluatie

De muziek als systeem

De muziek als waardensysteem Volksmuziek

De Hongaarse volkscultuur tegenover invloeden van 'het Westen'

Analytische evaluatie

Volksdansen - .muziek en de geschiedenis

Modern traditionalisme versus de danshuiscultuur Informanten van het modern traditionalisme

Modern traditionalisme en de danshuiscultuur De theorie van Smith

Verschillende niveaus van identiteitsbeleving Conclusie

(4)

Voorwoord

In 1989 ging ik voor de eerste keer naar Hongarije. Ik werkte een half jaar in een weeshuis voor kinderen tot drie jaar in het dorpje Sóstógyógyfürdö, naast de stad Nyiregyháza vlakbij de Oekraïnse grens. Na dit eerste bezoek ben ik steeds opnieuw teruggegaan en heb ik steeds meer mensen leren kennen en meer van het land gezien. Toen ik in 1995 met de studie

Antropologie begon was het dan ook logisch om deze studie aan dit land te verbinden. Een kort bezoek in 1995 bepaalde het thema waar ik me op me wilde richten: de nationale identiteitsbeleving. Mensen die ik in dat jaar al langer kende vertelden me over lezingen waar ze naar toe gingen, gehouden door een kunsthistoricus genaamd Gábor Pap. Ze waren hier heel

enthousiast over en overtuigden me van het feit dat de Hongaarse identiteit bijzonder en speciaal is. Hun enthousiasme inspireerde me en zetten me aan het denken over de beleving van mijn eigen identiteit en over nationale

iden ti tei ts beleving in het algemeen.

Vanuit mijn eigen Nederlandse of Friese achtergrond was het in mijn beleving altijd beter geweest om de nationale of etnische identiteit op de achtergrond te houden. Mijn Nederlandse of Friese identiteit had dan ook voor mij nooit enige rol gespeeld. Ik bepaalde mijn identiteit aan alles behalve de nationale of etnische identiteit, maar zag in Hongarije dat het zoveel inspiratie en enthousiasme teweeg kon brengen.

Ik zag tevens de destructieve krachten van nationalisme in het

voormalig Joegoslavië en raakte tegelijkertijd bewust van mijn eigen manier van (het ontbreken van) nationaal bewustzijn. Ik merkte de invloeden van globalisatie en zag hoe de nationale identiteit in Hongarije juist in de

belangstelling stond. Tegenstellingen zoals deze, samen met de belangstelling voor het land en de mensen, hebben geleid tot het onderzoek waarvan deze scriptie het resultaat is.

(5)

1. 0 Introductie

De aandacht in deze scriptie is gericht op de Hongaarse nationale

identiteitsbeleving: enerzijds in de Hongaarse danshuizen, anderzijds in lezingen en literatuur over de Hongaarse oergeschiedenis en identiteit. Van deze informatie in lezingen en literatuur hoorde ik voor het eerst in 1995, vijf jaar na de eerste vrije verkiezingen in Hongarije. Hieruit ontstond mijn

motivatie voor het onderzoek dat ik in het jaar 2000 in Boedapest heb

gedaan. Ik wilde meer weten over nationalisme en waarom de belangstelling voor de nationale identiteit in deze tijd bestaat. Langzaam verschijnt

tegenwoordig immers ook het beeld van een globale wereldorde. Een inzicht op deze kwestie wilde ik krijgen door deze twee uitingen van nationale identiteitsbeleving in Hongarije te onderzoeken.

De danshuizen in Boedapest zijn georganiseerde avonden waar mensen komen dansen op Hongaarse volksmuziek die ter plekke wordt gespeeld door een orkest. Deze uiting van de Hongaarse cultuur bestonden niet meer in Hongarije totdat ze opnieuw opgezet werden in de jaren zeventig. De Hongaarse identiteit is hier versmolten in de klanken en ritmes van de Hongaarse volksmuziek van het platteland, die zich door de jaren heen staande heeft weten te houden. De tradities van de Hongaren in Midden-Europa die zelfs nog per regio verschillen worden in de danshuizen beleefd en herbeleefd door de actieve uitvoering ervan. Tijdens de verschillende bezoeken in Hongarije hadden de danshuizen mijn interesse gewekt en was ik benieuwd hoe de Hongaarse identiteit in de danshuizen wordt beleefd.

De identiteitsbeleving waarmee ik eerder in aanraking was gekomen is gericht op kennis over de inhoud van de Hongaarse identiteit. Door middel van lezingen en literatuur worden ideeën over de oorsprong en identiteit van het Hongaarse volk verspreid. Hieraan werken wetenschappelijke Hongaarse onderzoekers van verschillende disciplines (pedagogiek, taalwetenschap, (kunst)geschiedenis, etc.) waarvan Gábor Pap de bekendste was in 1995, toen ik er voor het eerst over hoorde. Door middel van onderzoeken naar de Hongaarse taal, maar ook door symbolen op oude Hongaarse

(6)

gebruiksvoorwerpen, oude prenten, legendes, sprookjes en kronieken wordt de Hongaarse oorsprong opnieuw onderzocht en vergeleken met andere (oostelijke) volkeren. De oude sjamanistische geloofstraditie van de Hongaren, die weerspiegeld wordt in onder andere schilderkunst,

pottenbakken, architectuur, tradities, taal, dans, muziek etc. speelt hierin een belangrijke rol. Omdat deze onderzoeken de oude Hongaarse tradities op een nieuwe, metafysische manier bekijken zal deze vorm van nationalisme modern traditionalisme genoemd worden, de mensen die zich met deze ideeën bezighouden modern traditionalisten. In hoofdstuk vier zullen deze ideeën besproken worden.

In het onderzoek naar de nationale identiteitsbeleving in Hongarije vroep ik me af of de ideeën van het modern traditionalisme een rol spelen in de beleving van de danshuisbezoekers. Beide vormen hebben te maken met tradities en baseren zich op de Hongaarse nationale identiteit. In de

Hongaarse volksmuziek zijn bewijzen te vinden van de oostelijke oorsprong van het Hongaarse volk zoals het modern traditionalisme suggereert. De Hongaarse volksmuziek is bovendien vooral bewaard ge bleven en afkomstig van Transylvanië waar ook de oude sjamanistische leefstijl van de oude Hongaarse cultuur nog te vinden is. Hierdoor en vooral vanuit het idee dat de mensen die zich met de nationale identiteit bezighouden één groep

zouden vormen, vroeg ik me af of ik een overeenkomstige identiteitsbeleving zou vinden in de danshuizen.

De hoofdvraag van dit schrijven is welke vormen van nationale identiteitsbelevingen er in Hongarije zijn en wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen de danshuiscultuur en het modern

traditionalisme. Op de achtergrond hiervan speelt de vraag waarom er belangstelling is voor de nationale identiteit in Hongarije, in deze tijd van globalisatie.

(7)

2.0 Identiteitsbeleving en nationalisme

In dit hoofdstuk zal ingegaan worden op nationalisme als een begrip en als verschijnsel binnen deze tijd van globalisatie. Eerst volgt een omschrijving en begripsafbakening van nationalisme, waarna drie verklaringen van het

tegelijkertijdige bestaan van nationalisme enerzijds en globalisatie anderzijds worden genoemd. De zienswijze en verklaring van Smith, die overeenkomt met de nationale identiteitsbeleving zoals ik de Hongaarse identiteitsbeleving van het modern traditionalisme had ervaren, wordt op het einde van dit hoofdstuk behandeld.

2. 1 Theoretisch kader

De informatie over het modern traditionalisme vormde het begin van mijn gedachten over dit verschijnsel: het denken in termen van naties. Toen ik deze mensen zo enthousiast over hun eigen cultuur en identiteit hoorde praten dacht ik gelijk aan nationalisme als destructieve kracht. In mijn beleving is de nationale identiteit iets wat beter vergeten kan worden; het vormen van een groep aan de hand van de nationale identiteit is in mijn beleving iets waaruit situaties ontstaan zoals in ex-Yoegoslavië. Maar om hun beleving beter te begrijpen ging ik me toch verdiepen in nationalisme: wat is nationalisme en waarom speelt de nationale identiteit een rol in Hongarije? En bovendien, waarom bestaat nationalisme nog steeds in deze tijd van globalisatie? De grenzen tussen de verschillende naties vervagen, allerlei landen worden door middel van verschillende grote netwerken met elkaar verbonden. Identiteit lijkt niet meer of in mindere mate ontleend te worden aan de natie maar aan een 'wereldse of globale identiteit'. In

Hongarije is het modern traditionalisme daarentegen juist op de nationale identiteit gericht. Wat is de reden voor het feit dat nationalisme een rol speelt in Hongarije? Wat maakt nationalisme zo waardevol dat, ondanks de

globaliserende invloeden van vandaag de dag, de waarde van de nationale identiteit in Hongarije toch op een hoog voetstuk blijft staan?

(8)

Om een verklaring te geven voor de paradox van het bestaan van nationalisme enerzijds en globalisatie anderzijds wordt nu eerst het begrip nationalisme nader toegelicht en afgebakend.

2. 2 Wat is nationalisme

In dit deel worden twee soorten nationalisme uitgelegd, waarna een begripsafbakening aan de orde komt.

In de betekenisgeving van nationalisme wordt vaak van twee 'soorten' nationalisme uitgegaan: civiel nationalisme en etnisch-cultureel

nationalisme. De natie is in de civiele of burgerlijke betekenis historisch gezien een term, ontstaan in de tijd van de natievorming na de Franse Revolutie (1789). De staatsvorming die begonnen was in de periode van het absolutisme (17e-1se eeuw) had zijn legitimatie verloren na 1789, en de

nieuwe legitimatie die gecreëerd moest worden was die van de natiestaat. Dit betekende dat het exclusief-politieke, civiele natiebegrip van de rechten en plichten voor alle burgers van de betreffende staat ontstond, waarna het volgens Reynebeau (1995) 'opgevuld' werd door middel van cultuur. Zo ontstond het culturele natiebegrip uit de staat, om als extra legitimatie tegenover vreemden het aparte grondgebied te kunnen opeisen of verantwoorden, en tegenover de eigen burgers de staatsonderhorigheid (belastingen, militaire plicht) van het patriottisch geloof in een eigen unieke volksidentiteit om te kunnen buigen. Civiel nationalisme is zo afkomstig van de letterlijke betekenis van nationalisme als het denken in termen van natie-staten. Het is het denken in termen van 'onze' natie en 'andere' naties, het onderscheiden van aparte gewoonten behorende bij de verschillende naties. De civiele natie is 'het volk' of 'de gemeenschap' in de betekenis van gelijke burgers met gelijke rechten en plichten, een gelijke onderhorigheid aan de staatswet. Via het democratiserende natiebegrip werd het Ancien Regime omvergeworpen en het principe van de natiestaat geïntroduceerd: identiteit wordt niet ontleend aan de stand waarin men is geboren, maar aan de staat

(9)

waartoe men behoort. Etnische, taalkundige, of andere groepsverschillen zijn hierbij van secundair belang (Hobsbawn: 1990).

De andere betekenis, de 'natie' als etnisch-culturele gemeenschap wordt vaker gehanteerd in deze tijd van Europeanisering en globalisering. Van deze betekenis wordt in deze scriptie uitgegaan. Etnisch-cultureel nationalisme betekent op het volk gericht en differentiërend. De natie is gegrond in een per definitie particuliere 'cultuur', wat de ene natie

onherroepelijk anders maakt dan andere naties. Waar de civiele natie de klemtoon legt op politieke rechten en plichten van individuen, legt de etnisch-culturele natie de nadruk op het geloof in mythen van gelijke afkomst, de natie als een unieke en natuurlijke familie. Etnisch-cultureel nationalisme stelt de natie voor als een 'single body with its own spiritual soul, faculties and farces' (Viroly in Brown 2000: 35).

In tegenstelling tot het zoeken naar een identiteit als samensmelting van allerlei verschillende identiteiten, ligt de nadruk - zoals ik in Hongarije opmerkte, juist op de nationale etnisch-culturele identiteit. Juist in deze tijd van grenzeloosheid en flexibiliteit wordt de 'echte' identiteit in de

begrenzingen van de nationale etnisch-culturele identiteit gezocht. Waarom zijn deze tegenovergestelde bewegingen tegelijkertijd aanwezig? Verklaringen betreffende deze vraag worden in het volgende deel behandeld (2.2).

2.3 Nationalisme in een tijdperk van globalisatie

Het bestaan van nationalisme tegenwoordig wordt op verschillende manieren verklaard. In dit deel zullen drie verschillende verklaringen behandeld

worden, de verklaring van Smith zal het hoofdstuk afsluiten.

De 'global culture-benadering' ten eerste, gaat er van uit dat de huidige naties en vormen van nationalisme zijn die hun oorsprong kennen in de oudheid. Het tegenwoordige nationalisme is volgens deze verklaring een overblijfsel van de oudheid die zal verdwijnen wanneer ze het 'parcours afgelegd hebben'. Ze zullen gedepolitiseerd en 'genormaliseerd' worden. De tegenwoordige naties en vormen van nationalisme zijn geen onderdeel van de grote bewegingen in de geschiedenis zoals de sexuele revolutie,

(10)

gecomputeriseerde informatie technologie, massa-media etc. dat zijn. Het nationalisme en rascisme dat op sommige plaatsen in de wereld nog aanwezig is, is slechts van korte duur en heeft weinig betekenis.

Een tweede, de modernistische benadering, suggereert dat naties en nationalisme producten en producenten van de moderne tijd zijn. Afkomstig van de Franse en Industriële Revolutie zijn naties en vormen van

nationalisme noodzakelijke instrumenten waarmee de destructieve gevolgen van sociale veranderingen in de hand kunnen worden gehouden. Ze zijn de enige mogelijke vormen van gemeenschap en geloof die op grootschalige wijze sociale cohesie, orde en betekenis kunnen geven in deze wereld van

vervreemding en ontwrichting. Ze zijn bovendien de enige populaire krachten waarmee het gevolg van de moderne sociale transformaties, de rationaliteit, te lijf kan worden gegaan. In deze redenering zullen naties en nationalisme pas verdwijnen wanneer alle delen van de wereld de pijnlijke fases naar een stabiele en overvloedige moderniteit volgens het Westerse model hebben doorlopen.

Een derde redenering, van de zogenaamde perennialistische

benadering gaat uit van het feit dat etnische gemeenschappen en naties altijd zullen blijven bestaan, in welke vorm dan ook. Naties en vormen van nationalisme worden in deze zienswijze benaderd als processen en

grondbeginselen van het moderne en premoderne tijdperk; juist door moderniteit en modernisatie komen naties en nationalisme pas tot hun recht. Volgens deze redenering kunnen de vormen waarop naties en etnische gemeenschappen worden beleefd veranderen, maar zal de substantie van etnische en nationale banden blijven bestaan, onder welke sociale of politieke transformaties dan ook (Smith 1995: 1-50).

Smith vindt dat alle drie verklaringen de complexiteit van de situatie niet voldoende weergeven (Ibid: 5). Hij valt de verschillende denkers aan door ze onder andere te wijzen op het feit dat nationalisme een bijzonder sterke kracht is. De 'global culture benadering', de modernistische benadering en de perennialistische benadering zijn volgens Smith alle drie op algemene

(11)

standpunten gebaseerd; ze missen onder andere de verklaring van hoe de emotionele waarde van etnische groeperingen en naties tot stand is

gekomen. Zij kijken naar naties en nationalisme als verouderde overervingen van vroegere, kleingeestige tijdperken of als produkten van globale

modernisatie en laat kapitalisme, of als perenniale en natuurlijke kenmerken van de menselijke geschiedenis en maatschappij, maar Smith beweert dat naties en vormen van nationalisme in een breder historisch verband moeten worden gezien. Er moet volgens Smith gekeken worden naar de

onderliggende etnische en territoriale contexten van de tegenwoordige naties om het bestaan van nationalisme in dit tijdperk van globalisatie te kunnen begrijpen (Ibid: 5-6). Smith ziet het moderne tijdperk als een voortzetting van de complexe sociale en etnische formaties van de vroegere tijdperken. De nadruk legt hij op het ontstaan van de tegenwoordige naties vanuit de

ethnie, 'named units of population with a common ancestry myths and historica! memories, elements of shared culture, some link with a historie territory and some measure of solidarity, at least among their elites' die door moderne invloeden getransformeerd is en wordt (Smith 1995: 57). De

tegenwoordige naties zijn een vervolg van hun vroegere culturele

gemeenschappen, kleine groeperingen die door middel van etnische banden

aan elkaar verbonden waren. Sommige ethnies van vroeger zijn verdwenen,

andere zijn in verschillende delen opgedeeld of hebben de pre-moderne tijd overleefd.

Met de nadruk op de ethnie, ziet Smith drie redenen voor het feit dat

nationalisme nu in deze tijd van globalisatie niet verdwenen is of zal verdwijnen: door de politieke noodzakelijkheid zolang de wereldorde gebaseerd is op naties, doordat naties een sociale functie vervullen, maar vooral en hoofdzakelijk door de historische inbedding van naties die vanuit

de etnische basis zijn ontstaan, vanuit de ethnie.

De theorie van Smith (1995) is op het etnisch-cultureel nationalisme gebaseerd (2.1). De naties van tegenwoordig zijn volgens Smith zijn een voortzetting van premoderne volken en hebben hun herinneringen en

(12)

tradities, symbolen, mythen en waarden van deze premoderne afkomst geërfd (Smith 1995: 98). Deze aspecten van de etnisch-culturele identiteit van de verschillende volken kregen wel of niet een plaats binnen de nieuwe vorm die 'natie' genoemd werd. Hij vergelijkt de moderne naties van

tegenwoordig met de vroegere religieuze gemeenschappen: gemeenschappen met een verleden en een toekomst die stervelingen een gevoel van

onsterfelijkheid biedt door de nadruk op het nageslacht in plaats van het leven na de dood (Ibid: 159). Nationalisme zal altijd blijven bestaan omdat, zoals Smith stelt, de natie en nationalisme het enige realistische sociaal-culturele kader levert voor een moderne wereldorde. Nationalisme is een 'surrogaat voor religie', hij omschrijft nationalisme als:

""" much more than an ideology. Unlike other modern belief-systems, it depends for its power not just on the general idea of the nation, but on the presence and character of this or that specific nation which it turns into an absolute"(Smith 1995: viii).

In mijn onderzoek vormen deze theorieën van Smith de theoretische achtergrond: nationalisme als meer dan een ideologie, als een bron waar mensen hun krachten uit kunnen halen. De Hongaarse nationale identiteit kan gezien worden als een kracht die van de oudheid komt en door moderne invloeden getransformeerd wordt.

De manier waarop de oude geschiedenis, volgens de zienswijze van Smith een rol speelt in de nationale identiteitsbeleving van tegenwoordig in Hongarije, is het uitgangspunt van deze scriptie. Enerzijds komt deze

zienswijze overeen met de identiteitsbeleving in de danshuizen, anderzijds in de beleving van het modern traditionalisme. De gedeelde nationale

geschiedenis, beginnend vanuit de oude geschiedenis, zal daarom nu eerst beschreven worden.

(13)

3. 0 Geschiedenis

In dit hoofdstuk wordt de geschiedenis beschreven om op deze manier de beleving van de danshuisbezoekers en van de modern traditionalisten van tegenwoordig in Hongarije te begrijpen. De geschiedenis van Hongarije moet namelijk gezien worden als achtergrond van de algemene nationale

identiteitsbeleving in Hongarije. Hierin is belangrijk dat de Hongaarse ethnie

vele overheersingen van andere volken heeft gehad door de plaats waar Hongarije gesitueerd is: in het midden van Europa, op een territorium waar sinds lange tijd gestreden wordt om het bestaansrecht van vele verschillende etnische volken. Deze geschiedenis is de gezamenlijke geschiedenis die ook de reden is van het feit dat de onderwerpen over de Hongaarse cultuur en

identiteit an sich nog aanwezig zijn binnen de Hongaarse samenleving van

tegenwoordig.

Zoals iedere geschiedenis kent ook de Hongaarse geschiedenis goede en slechte tijden: de goede tijden van het Hongaarse volk waren vooral in de begintijd; tijdens het leidersschap door afstammelingen van het Árpádhuis (tot 1301) en later ook tijdens koning Matthias (1458-1490) bloeide het Hongaarse koninkrijk. De 'slechte tijden' begonnen vanaf de inval door de Turken in 1526. Hierna is Hongarije steeds door verschillende volken

overheerst: onder het bewind van de Turken (tot 1638), de Habsburgers (tot 1867, hetjaar van de Ausgleich) en als deel van de Sovjet-Unie (1949-1989) hebben de Hongaren moeilijke tijden gekend.

Maar ondanks deze tegenslagen is de Hongaarse natie van

tegenwoordig, ontstaan vanuit de Magyaren of de Hongaarse ethnie, vanaf de

binnenkomst in het Karpatenbekken een dominante etnische groep geweest die nu nog steeds de leidende rol speelt op hetzelfde historische territorium, ondanks de ontwikkelingen door de eeuwen heen. Deze zienswijze, als een overwinning van de Hongaren, is de zienswijze die de minister-president van tegenwoordig Viktor Orbán gebruikt. In 3.2 worden delen uit zijn toespraak beschreven, waaruit blijkt dat het nationale zelfbeeld op deze manier

(14)

Hongaarse identiteit waarin de standvastigheid op het historisch territorium gevierd wordt.

3.1 De Hongaarse geschiedenis

Zeven stammen Magyaren of Hongaren kwamen binnen in 897 het

Karpatenbekken na een lange tijd van rondtrekken. Aangenomen wordt dat de Hongaren vlak voordat ze het Karpatengebergte overtrokken, een tijd in de regio ten noorden van de Zwarte Zee hebben gewoond. Bepaalde theorieën bewijzen dat de Magyaren (zoals de Hongaren zichzelf noemen) van het westelijke gedeelte van het Oeral-gebied komen, waar ze samen met

Finoegrische verwanten gewoond hebben en waarvan ze zich afsplitsten in ongeveer 500 voor Christus. Vanaf deze tijd zwierven ze rond op de

Russische steppen, trokken meer en meer naar het westen, waarna ze na enig oponthoud boven de Zwarte Zee het Karpatenbekken binnen waren

gekomen. Zie ill. 1= kaartje over de Hongaarse zwerftochten voor de intrede

in het Karpatenbekken. Volgens de officiële geschiedenis waren de Hongaren al plunderend en rovend doorgetrokken tot Italië en Frankrijk, maar

uiteindelijk in het Karpatenbekken gebleven.

In het jaar duizend werd István I gekroond tot eerste christelijke koning van Hongarije. Hij was van mening dat de Hongaren zich, om te overleven, aan moesten sluiten bij het christelijke Westen. Niet iedereen was het hier mee eens: in de beroemde Hongaarse film "István Király" wordt het meningsverschil verbeeld van Hongaren die zich aan willen sluiten tot het nette, geciviliseerde Westen tegenover de Hongaren die de meer

ongeciviliseerde, heidense of oosterse variant van de Hongaarse identiteit vast wilden houden. Voor István 1 waren prinsen van het huis van Árpád aan de macht geweest die het land als Táltos leidden, waarvan István I de eerste koning werd en András III de laatste in 1301. Hongarije was in deze tijd veel

groter dan het nu tegenwoordig is (zie ill. 2); tot het verdrag van Trianon in

(15)

Het waren tijden van bloei voor het Hongaarse koninkrijk die verstoord

werd door een Mongoolse invasie in 1242 die samen met een grote

pestepidemie het prille Hongaarse koninkrijk verzwakte. Het

bevolkingsaantal werd aangevuld met allerlei leden van andere, kleinere etnische groeperingen mits ze zich tot het Christendom bekeerden. In de vijftiende eeuw was Hongarije wederom opgeklommen tot een belangrijk Europees cultureel centrum, door onder andere de Bibliotheca Corviniana aan het hof van koning Matthias, die de Renaissance vanuit Italië naar Hongarije had gehaald.

Matthias' dood is het begin geweest van de moeilijke tijden van de Hongaarse koninkrijk. Hongarije werd weer aangevallen door de tweede en derde groep overheersers. Bij Mohács werd het land verslagen door de

Turken in 1526 waardoor éénderde deel van Hongarije onder Turks bewind

kwam. Het westelijke gedeelte van Hongarije viel in handen van de

Oostenrijkse Habsburgers. Alleen Transylvanië (waar het dorpje Szék ligt en waar de meest bewaarde vormen van Hongaarse volksmuziek en -dansen vandaan komen) bleef een semi-onafhankelijk vorstendom. (zie illustratie 2: de Turkse en Habsburgse overheersing in Hongarije.)

In 1638 (meer dan honderd jaar later) werden de Turken door de Habsburgers verdreven. Hongarije werd hierdoor niet onafhankelijk, maar kwam in z'n totaliteit onder Habsburgs bewind. Er bestond als het ware geen Hongaarse staat meer, alleen Transylvanië kon het Hongaarse bestaan nog enigszins vanuit zijn semi-onafhankelijke positie vertegenwoordigen. Vanuit

deze hoek kwam dan ook in 1 703 een stevig verzet onder leiding van vorst

Ferenc Rákóczi die door Lajos Kossuth (1802-1894) doorgezet werd. Sándor

Petöfi (1823-1894), één van de meest bekende volksdichters van Hongarije,

spoorde het volk in Boedapest ondertussen aan om voor onafhankelijkheid én voor sociale hervormingen in opstand te komen. Hij schreeuwde de woorden van het Nationale Lied "Sta op Magyaar, het land roept ... God van de Hongaren, wij beloven U: wij zullen nooit meer slaven zijn!" en werd uiteindelijk gesteund door vele mensen die samen met Petöfi door de stad

(16)

trokken. Wenen stemde eerst toe totdat de Habsburgse keizer Franz Jozef in samenwerking met de Russische tsaar wederom ingreep en de Hongaarse onafhankelijkheidsdrang met 200.000 soldaten neersloeg. Het oude regime werd op de vroegere basis -of zelfs strenger- voortgezet. Dertien generaals werden in Arad geëxecuteerd waar Oostenrijkse officieren ondertussen grote glazen bier dronken en met elkaar proostten op het behaalde succes. In Hongarije de reden om nooit weer de glazen te laten klinken wanneer er bier gedronken wordt. Pas in 1867 kwam er uiteindelijk toch een verdrag die in de geschiedenis bekend is geworden als de 'Ausgleich'. Door dit verdrag werd de relatie Hongarije-Oostenrijk een unie met een gemeenschappelijke

defensie en buitenlandse politiek. De voormalige keizer Franz Jozef werd koning van Hongarije.

Ongeveer vijftig jaar later stond Hongarije samen met Oostenrijk, aan Duitse zijde. De Eerste Wereldoorlog begon voor Hongarije vanaf het moment dat Belgrado gebombardeerd werd door het Oostenrijks-Hongaarse leger. Tot

1917 verliep de oorlog goed voor Hongarije, maar door het ingrijpen van de Verenigde Staten en door de terugtrekking van Bulgarije (één van de

bondgenoten van Duitsland) begon graaf Mihály Károlyi met

onderhandelingen voor de terugtrekking van Hongarije. De oorlog eindigde, maar Hongarije ging zware tijden tegemoet: het verdrag van Trianon, de Radenrepubliek van Béla Kun en het daarop volgende regime van Miklós Horthy bracht het land en z'n bevolking nog meer ellende.

De communistische Béla Kun, die in naam van de horigen de

eigendommen van de grootgrondbezitters had ontnomen en de katholieken de mond had gesnoerd, kwam aan de macht. Hij richtte de Hongaarse Radenrepubliek op volgens het voorbeeld van de bolsjevistische ideeën van Lenin. De Hongaarse grondwet gold niet meer en door middel van geweld werden de nieuwe doelstellingen nagestreefd.

Maar het meest ingrijpende gevolg van de Eerste Wereldoorlog was, en is nog steeds, het verdrag van Trianon. Zeven-tiende deel van het Hongaarse grondgebied werd onderverdeeld aan omliggende landen om de vrede in

(17)

Midden-Europa te handhaven. Dit hield in dat 72% van het eerdere

territorium van Hongarije onder ander bewind kwam en 64% van de eerdere Hongaarse inwoners in één van de opvolgerstaten terechtkwam. 232.000

km2 werd ingeleverd aan de buurlanden waardoor Hongarije van 325.000

km2 naar 93.000 km2 ineenkromp (cijfers in Marácz 1995: 129).

In de dertiger jaren probeerde Hongarije met behulp van Hitler deze verloren Hongaarse delen in Tsjechië, Slowakije (toen nog Tsjecho-Slowakije), Servië en Roemenië terug te krijgen. Uiteindelijk werd in 1938 in het Eerste

Besluit van Wenen 12.400 km2 en 1 miljoen mensen aan Hongarije

teruggegeven. Het vroegere Hongaarse deel in Roemenië kon in de Tweede Wereldoorlog met behulp van Hitler teruggekregen worden. Hitler wilde de spoorlijn van Kassa in het tegenwoordige Slowakije gebruiken voor de Duitse doortocht naar Polen en hij wilde door Hongarije naar Roemenië en

Joegoslavië om op deze manier het Duitse Rijk naar het Oosten uit te

breiden voor de aanval op de toenmalige Sovjet-Unie. Hongarije kreeg zo door

onderhandelingen in het Tweede Besluit van Wenen nogmaals 43.000 km2

en 2,5 miljoen inwoners van Roemenië terug. Maar ook moest Hongarije hierdoor, toen Hitler de toenmalige Sovjet-Unie op 22 juni 1941 aanviel, volgen op 26 juni: de Tweede Wereldoorlog.

Hongarije heeft zich, net als in de Eerste Wereldoolog, terug willen trekken. Maar toen Duitsland er echter achter kwam dat de Hongaren contacten met de geallieerden probeerde te leggen bezetten ze Hongarije op

19 maart 1944. Sovjet-troepen kwamen Hongarije op 4 april 1945 'bevrijden'. Heel Boedapest werd vernield, en de Sovjet-troepen bleven tot 1989. Onder het bewind van Szálasi (1944-45), die al in de jaren voor de oorlog leider was van de Hongaarse Nationaal-Socialistische Partij - waarin alle kleine

extreem-rechtse partijen gefuseerd waren - werd Hongarije een totalitaire, fascistische staat.

Na de Tweede Wereldoorlog moest Hongarije de verloren en herkregen gebieden van het verdrag van Trianon wederom afstaan. Veel Hongaren uit de betreffende gebieden vluchtten naar Hongarije, waar de economische

(18)

crisis ondertussen groot was. Het land moest weer opgebouwd worden en er moest geld betaald worden aan de Sovjet-Unie. Inflatie ontstond en lonen werden bevroren of verlaagd. De in 1944 opgerichte geheime politie, onder leiding van het ministerie van binnenlandse zaken, strafte ieder die zich tegen de nieuwe ontwikkelingen verzette. Uiteindelijk groeide deze zelfs uit tot een autonome organisatie die de macht greep in 1949, toen Hongarije officieel in een nieuwe grondwet uitgeroepen werd tot een volksrepubliek naar Sovjet-model. Mátyás Rákosi werd de nieuwe partijleider tot 1953.

Onder het bewind van deze stalinist Rákosi was het leven van de Hongaren in deze tijd zwaar en beperkt. Het werd weer een beetje

makkelijker na de dood van Stalin met de gematigde communist Imre Nagy. De Hongaren praatten over de verschrikkingen die ze tijdens de Rákosi-tijd hadden meegemaakt, maar voor ze het wisten werd Imre Nagy twee jaar later afgezet als minister-president en kwam Rákosi weer terug. Dit feit bracht natuurlijk grote terleurstelling teweeg. Op 23 oktober 1956 werd hier

werkelijk uiting aan gegeven. Een opstand die met een aantal mensen begon, groeide in korte tijd uit tot een massale volksopstand. Op 30 oktober

kondigde de Sovjet-Unie aan zijn legers terug te zullen trekken en verklaarde Hongarije zich neutraal, los van het Warschau-pact waarin het sinds 1955 deel van maakte. Imre Nagy kwam wederom terug als leider van het

Hongaarse volk, zij het deze keer voor slechts een aantal dagen totdat de Sovjet-legers op 4 november Boedapest aanvielen en hem gevangennamen. Vele Hongaren verlieten het land; degenen die achterbleven kregen een zware tijd. Er werd een avondklok ingesteld, opstandelingen verdwenen in de

gevangenissen, Kádár werd onder toezicht van de Sovjet-bevelhebbers de nieuwe leider. De West-Europese landen hadden toegezegd steun te zullen geven tijdens de revolutie, maar waren toen het moment aangebroken was niet op komen dagen. Kádár zorgde er uiteindelijk wel voor dat er een tussenweg werd gevonden die voor de Hongaren en voor de

Sovjet-bevelhebbers leefbaar was. Deze weg werd wel "de Hongaarse weg" genoemd, die een zekere vorm van liberalisatie inhield. De lonen stegen en de winkels

(19)

raakten voller, de relatie tussen kerk en staat werd beter, culturele en economische verdragen konden met Oost en West afgesloten worden. Echt vrij van de Sovjet-bevelhebbers geraakte Hongarije pas op 23 oktober 1989 toen het communistische regime aftrad en Hongarije van een volksrepubliek in een gewone republiek veranderde. In 1990 koos het Hongaarse volk z'n eigen bestuurders tijdens de allereerste vrije verkiezingen .

3.2 De toespraak van Viktor Orbán

De manier waarop deze geschiedenis verbonden is met de nationale identiteit van tegenwoordig komt naar voren in de toespraak die gehouden werd op 1 januari 2000 door de Hongaarse minister-president Viktor Orbán. Hij zei:

"Magyar lenni sosem volt könnyü feladat. Mindig megtaláltuk a módját annak, hogy kemény idöket éljünk. Hazául olyan földet választottunk, melyen minden európai hadiû.t keresztül vezet. Olyan földet, amely ráadásul nehezen védhetö. Olyan földet, amely Európa keleti kapuja" (In: Turán 2000 nr.1: 7- 10).

Vert: Het is nooit een gemakkelijke taak geweest om Hongaars te zijn. We hebben altijd ondervonden hoe het is om in een zware tijd te leven. We hebben een land als ons thuis uitgezocht, dat langs het slagveld van geheel Europa leidt. Een land, dat bovendien heel moeilijk te verdedigen is. Een land, dat de poort naar het oosten is.

Deze toespraak werd gehouden in verband met de verplaatsing van de Hongaarse Heilige Kroon, waarmee István I gekroond werd in het jaar duizend. De Kroon werd verplaatst van het etnografisch museum naar het parlementsgebouw en kreeg hierdoor niet alleen op fysiek, maar ook op geestelijke wijze een plaats binnen het Hongaars nationaal beleid zoals dat ook in het huis van Árpád (ongeveer 886-1301) vanaf hetjaar duizend gebruikelijk was.

(20)

"Duizend jaar is 36 generaties" zei hij, "zesendertig herhalingen van een lot wat betreft de wensen, het lijden, de strijd, de voldoening, de angsten, passies en liefde. Alle volken die zich staande hebben weten te houden

bewaren hun oorsprong. De mensen van ditzelfde Hongaarse volk, duizend jaar geleden, vonden ook de lucht het blauwst en voelden zich het meest

'thuis' op deze grond, en dachten misschien aan de Hongaren van nu die als kinderen van de Hongaren van toen ook op datzelfde land zouden wonen (Ibid: Ibid)". Op deze manier wijst hij op de bijzonderheid van het feit dat het Hongaarse volk op dezelfde plaats woont als de Hongaren in het begin van de staatsoprichting. Hij ziet de vroegere Hongaren en de tegenwoordige

Hongaarse burgers binnen de grenzen van Hongarije als gelijken, de Hongaren als één volk ondanks de verschillende tijden. Hij maakt de

toehoorders er op attent dat het nooit gemakkelijk is geweest om Hongaar te zijn, maar dat het wel gelukt is om al die jaren te bestaan en behouden te blijven. "De Kroon is al die tijd meegereisd door de tijd, een tijd die begon met de aansluiting bij het christelijke Westen waarin het Hongaarse karakter de geschiedenis bepaalde en niet andersom, en die nu weer begint (Ibid: Ibid)".

Dit is wat Smith bedoelt met zijn beschrijving van nationalisme als een

kracht uit de oudheid (hoofdstuk 2). Het beeld van de Hongaarse ethnie

wordt in de tegenwoordige tijd getransformeerd: de Hongaarse geschiedenis was niet makkelijk, maar Viktor Orbán verbeeldt het als een lot dat de Hongaren met z'n allen hebben gedragen en nu nog steeds moeten dragen. De toekomst wordt zoals de vroegere geschiedenis: de Hongaren die de geschiedenis bepalen en niet andersom.

De tegenwoordige Hongaarse nationale identiteitsbeleving is een vervolg van de Hongaarse geschiedenis. Het is steeds nodig geweest om de waarde van het zijn van een nationale groep te benadrukken: steeds opnieuw werd de Hongaarse nationale groep aangevallen of bedreigd door andere nationaliteiten en steeds zijn de Hongaren als groep hiertegen in opstand gekomen. Nu benadrukt Viktor Orbán ook de waarde van de Hongaarse

(21)

nationaliteit omdat zoals Smith stelt de wereldorde gebaseerd is op naties, nationalisme sociale cohesie biedt, maar vooral omdat de Hongaarse identiteit ingebed is in de geschiedenis. Ontstaan vanuit de Hongaarse

ethnie, bestaan de afstammelingen vandaag de dag nog steeds op hetzelfde territorium. Hebben ze altijd moeten strijden voor hun bestaansrecht en doen ze dat nu nog steeds.

Deze zienswijze heeft overeenkomsten met de zienswijze van de modern traditionalisten die in het volgende hoofdstuk beschreven zal worden. In de danshuizen daarentegen wordt deze geschiedenis nog op de 'oude manier' bekeken. In het volgende hoofdstuk zal dit geïllustreerd worden.

(22)

4.0 Hongaarse identiteitsbeleving

In dit hoofdstuk zal ik ingaan op de inhoud van het onderzoek in Hongarije. Eerst komen ideeën van het modern traditionalisme aan de orde, die het uitgangspunt zijn geweest van het onderzoek naar de nationale

identiteitsbeleving in Hongarije. Daarna volgt een beschrijving van het onderzoek in de danshuizen.

4. 1 Modem traditionalisme

In Hongarije werd ik geïnspireerd én verward toen ik mensen enthousiast hoorde praten over aspecten van de Hongaarse cultuur en identiteit. Sinds mijn eerste verblijf in 1989 had ik ten eerste van Hongaren nog nooit iets goeds over de Hongaarse identiteit gehoord en bovendien was ik in

Nederland nog nooit in een situatie terechtgekomen waarin mensen zo

lyrisch over de inhoud van de eigen cultuur en identiteit spraken. De inhoud van deze ideeën kunnen opgedeeld worden in drie verschillende

onderwerpen: de oorsprong van het Hongaarse volk, de analyse van de oergeschiedenis en het creëren van een nieuw zelfbeeld aan de hand van aspecten van deze Hongaarse oergeschiedenis.

Ten eerste zetten de wetenschappelijke Hongaarse onderzoekers zich in om de Hongaarse herkomst beter te traceren dan in het verleden is gebeurd. Deze groep mensen gelooft niet dat het Hongaarse volk samen met de Finnen en een aantal kleinere volken - zoals de Wogoelen en de Ostjaken- dezelfde (taal)achtergrond hebben: de Finoegrische. Deze theorieën over de Hongaren als deel van de Finoegrische taalfamilie zijn ontdekt in de 18e eeuw door János Sajnovics, die er in Finland achter kwam dat de Finse taal een zelfde soort melodie had als de Hongaarse taal. Beide talen vertonen dezelfde

grammaticale structuur; de zogenaamde agglutinerende structuur. Dit houdt in dat er een aantal basiswoorden bestaan waaraan de voor- en bijvoegsels 'geplakt' worden door middel van klankharmonie. De Hongaarse

onderzoekers denken dat de Finoegrische theorieën aangenomen zijn vanuit politieke redenen, in een tijd waarin Hongarije geen onafhankelijk land was

(23)

en onder zwaar communistisch terreur gebukt ging. Latere onderzoekers Hunfalvy en Budenz hebben volgens hen hun taalkundige onderzoeken met het oog op Oostenrijk-Duitse politieke machtsdoelen ontworpen (Marácz In: Turán 1998: 23). De oorsprong van het Hongaarse volk wordt opnieuw bekeken en vergeleken met onder andere de oude volken van het Midden-Oosten, waarmee de vroegere leefwijze van de Hongaren -volgens deze zienswijze- meer overeenkomsten vertoont dan met de Finoegrische volken.

De onderzoeken hiervoor richten zich op de Hongaarse taal, op symboliek in de oude Hongaarse cultuur, op oude prenten, legendes, sprookjes en kronieken etc. Ook spelen de oude geloofstradities van de Hongaren hierin een belangrijke rol; de Hongaren waren voor de aansluiting bij het christelijke West-Europa in hetjaar duizend (zie hoofdstuk 2) een volk met een sjamanistisch geloof. De Táltos was de spiritueel leider van het Hongaarse volk dat als herdersvolk dicht bij de natuur leefde: de kosmos was een belangrijke bron van informatie, die terugkwam in de aardse

expressie van de mensen; weerspiegeld werd in onder andere schilderkunst, pottenbakken, architectuur, taal, dans, muziek etc. De stand van de sterren, de zon en de maan bepaalden het ritme en de betekenisgeving van het

alledaagse leven.

In de herziening van de geschiedenis speelt de Hongaarse Heilige Kroon een grote rol. Voor de modern traditionalisten is de Kroon een

belangrijk onderwerp omdat deze mensen van mening zijn dat deze Kroon al veel eerder in Hongaars bezit was dan in het jaar duizend (zie geschiedenis: hoofdstuk 2). Volgens hen is de Kroon vervaardigd volgens kosmologische wetten die ze kenden door het sjamanistische geloof en werd de Kroon niet pas gemaakt toen István I tot koning van de christelijke staat Hongarije werd gekroond. Door de vervaardiging, waarbij de stand van het kruis boven op de Kroon en de metalen plaatjes aan de buitenzijde volgens kosmologische wetten geplaatst werden, had de Kroon speciale krachten waarmee de leider van het Hongaarse volk de (sjamanistische of heidense) wijsheid verkreeg om het land te besturen. De eerste christelijke koning István I vervulde door het

(24)

dragen van de Hongaarse Heilige Kroon zo ook nog steeds de rol van de Táltos. Nu is de Kroon wederom in het parlementsgebouw geplaatst

waardoor deze oude manier van regeren als het ware weer opnieuw tot leven is geroepen. Op 1 januari 2000, toen het duizend-jarig bestaan van de

Hongaarse staat gevierd werd stonden rijen mensen voor het

parlementsgebouw om de Kroon op deze nieuwe plek te aanschouwen.

Daarvoor was de Kroon in het etnografisch museum te bezichtigen, maar nu had de Kroon wederom een plaats gekregen waar het land bestuurd wordt: het parlementsgebouw.

Voor de mensen die op de hoogte zijn van deze ideeën van het modern traditionalisme is deze Kroon niet alleen een symbool voor het Hongaarse volk, maar wordt tegelijkertijd met het bestaan van de Kroon bewezen dat de Hongaren vroeger een volk vormden die veel kennis en wijsheid hadden verworven over de kosmologische invloed op aarde. Belangrijk is ook dat ze geloven dat de Hongaren niet een plunderend en rovend volk waren na de binnenkomst in het Karpatenbekken, maar op zoek waren naar deze Hongaarse Heilige Kroon die ze kwijtgeraakt waren.

Een ander, nieuw beeld van het Hongaarse volk verschijnt door deze nieuwe informatie. Een beeld die overeenkomsten vertoont met het beeld dat door Viktor Orbán in de eerder beschreven toespraak naar voren kwam: de Hongaren als volk met veel tegenslagen, maar niet als verliezers: als

winnaars. In een boek van Marácz (1995), waarin ook verwezen wordt naar de hulp van Gábor Pap, wordt dit beeld beschreven als: "Hongaar-zijn is een geestelijk-culturele toestand, een globale levensvorm die bepaald wordt door lotsverbondenheid, een gemeenschappelijk historisch verleden en geheugen (de oude mythen, sagen, legenden, ballades, sprookjes, de taalverbindingen, de symbolen, de Hongaarse Heilige Kroon""), en de gemeenschappelijke culturele normen (vrijheidsliefde, zedelijkheid, tolerantie,

compromisbereidheid, ... ), als door het verantwoordelijkheidsgevoel van het individu om in het belang van alle Hongaren creatief te denken en te

(25)

Informanten die zich voor deze ideeën interesseren zeiden dat ze eerder een slecht beeld hadden van de Hongaarse identiteit. Dit beeld van de

Hongaren als sjamanen, met een rijke culturele erfenis is een beeld dat niet verspreid kon worden tijdens de verschillende overheersingen. Het is door de verschillende onderdrukkingen naar de achtergrond verschoven en wordt pas nu, sinds de politieke veranderingen in 1989, op openlijke wijze naar de voorgrond verplaatst. Met dit nieuwe beeld kunnen de Hongaren weer trots zijn op de Hongaarse identiteit.

4. 1. 1 Ideologie en meer dan een ideologie

Aan deze ideeën is een ideologie verbonden, waarin uitgegaan wordt van het idee dat dit beeld van de Hongaarse identiteit op de voorgrond geplaatst moet worden. De Hongaarse identiteit als een identiteit met oosterse, mystieke aspecten heeft eindelijk de ruimte gekregen om wederom een plaats te krijgen binnen de identiteitsbeleving in Hongarije. Het wordt als belangrijk ervaren om dit beeld verder te verspreiden om op deze manier alle Hongaren ervan te overtuigen dat dit deel van de eigen nationale identiteit te bijzonder is om te negeren. Volgens de modern traditionalisten is het belangrijk om de wortels van het Hongaarse bestaan niet te vergeten, omdat daar de kennis ligt die ook tegenwoordig belangrijk is. De specifieke zienswijze bijvoorbeeld, die in de (vroegere) Hongaarse identiteit besloten ligt, is ook in deze moderne tijd belangrijk.

Tegelijkertijd is deze stroming van het modern traditionalisme meer dan een ideologie omdat het niet een algemeen idee is over de Hongaarse identiteit van tegenwoordig. Het zelfbeeld van de Hongaarse identiteit dat uitgedragen wordt door de modern traditionalisten is verbonden met de oude oergeschiedenis van het Hongaarse volk. De Hongaren van tegenwoordig zijn

geen toehoorders of absorbeerders van de nieuwe informatie, maar deel van

dit volk dat vroeger al een bepaalde wijsheid bezat en nu nog heeft. Het moet alleen opnieuw opgerakeld en bekend worden. De kracht die deze vorm van nationale identiteitsbeleving heeft ligt in het benadrukken van de specifieke

(26)

Hongaarse identiteit die vroeger bezit was van een groep mensen die zich Hongaren noemden en waarvan de tegenwoordige Hongaren afstammelingen zijn. Het is daarom niet alleen een ideologie, maar een trouw aan de mensen die verre familie zijn. Gelijken van de Hongaren die nu leven en die nu de verantwoordelijken zijn om de vroegere wijsheden in stand te houden en uit te dragen. Het is zoals Smith schrijft: "Nationalism is much more than an ideology. Unlike other belief-systems, it depends for its power not just on a general idea of the nation, but on the presence and character of this or that specific nation which it turn into an absolute" (Smith 1995: viii).

4.2 De danshuiscultuur

Met de vraag of deze ideeën van het modern traditionalisme ook in de danshuizen terug zouden komen, is het onderzoek begonnen. Het speelde zich af in de danshuizen, waar de beweegredenen van de danshuisbezoekers de hoofdvraag vormde. Het modern traditionalisme en de danshuizen zijn beide uitingen van de nationale cultuur. De danshuizen lijken terug te grijpen op oude culturele tradities, maar zijn de danshuizen ook een uiting van het modern traditionalisme?

De danshuizen zijn een tegenreactie geweest op het communisme; zoals in het volgende deel beschreven wordt was dit een hernieuwde beleving van de eigen Hongaarse nationale identiteit in vrijheid. Dit deel is een

beschrijving van het onderzoek in vier verschillende danshuizen in

Boedapest. De beschrijving wordt voorafgegaan door een beschrijving van het ontstaan van de danshuisbeweging, de beweging waaruit de danshuizen in Boedapest zijn ontstaan in het begin van de jaren zeventig.

De analyse van de identiteitsbeleving is gebaseerd op de theorieën van Merriam (1964), die oud maar nog goed bruikbaar zijn voor een analyse van muziek. Deze theorieën komen samen met de theorieën van Hobsbawn en Ranger (1974) over 'Invention of Tradition'. De beleving van de Hongaarse volksmuziek wordt opgedeeld in twee delen: als systeem en de muziek als waardensysteem (4.5 en 4.6).

(27)

4.2.1 Het ontstaan van de danshuisbeweging

De danshuizen zijn een vervolg van het verzamelen van volksmuziek, waarmee eind vorige eeuw begonnen werd door de fonografische opnames van Béla Vikár in 1895. Na de eerste paar honderd volksliederen werd het duidelijk dat er een muzikaal idioom aanwezig was onder de

plattelandsbevolking en dat het belangrijk was om dit bekend te maken, te arrangeren en te publiceren voor de mensen in de stad en voor de muziek in Hongarije en Europa (Falvy Zoltán: 1984).

Béla Bártok was één van de mensen die dit werk voortzette in het begin van deze eeuw. Ook hij zag de noodzaak om Hongaarse liederen in alle verscheidene vormen, teksten en toepassingen op te nemen en op deze

manier te bewaren. "Het laatste uur heeft geslagen" riep hij, omdat in zijn tijd de eerste sporen van het verval van tradities aanwijsbaar waren.

Moderniteit trad in waarbij de liederen in vergetelheid dreigden te raken. Met het overlijden van iedere willekeurige zanger was een variatie van de

Hongaarse volksmuziek verloren. Béla Bártok ging samen met onder andere Zoltán Kodály het veld in om de oude mensen, die de Hongaarse liederen op hun eigen manier zongen en speelden, op te nemen en zo voor altijd te bewaren. Dit was het begin van een lange reeks opnames, die ook nu nog steeds gemaakt worden. In de video die gemaakt is in het muziekhuis "Fonó" (zie 4.3) wordt bijvoorbeeld een opname gemaakt van Hongaarse volksmuziek uit Slowakije, waar de muzikanten vandaan komen.

De danshuisbeweging is hieruit ontstaan. Deze beweging heeft ervoor gezorgd dat mensen in Boedapest en in de rest van Hongarije wederom bekend werden met muziek en de dansen van hun eigen cultuur. Het organiseren van een danshuis in Boedapest begon in het begin van de zeventiger jaren. In deze tijd waren er alleen Hongaarse volksdansgroepen die op festivals optraden. Er waren twee of drie professionele

volksdansgroepen maar deze konden niet voor vermaak dansen. Ze deden alleen mee aan wedstrijden dus ging het om een winnaar, men kon door te

(28)

dansen naar het buitenland etc. Deze dansen waren van tevoren bepaald door een artistiek leider, waardoor eigen inbreng van de dansers niet mogelijk was. De oprichters van de danshuizen wilden dit veranderen, ze wilden de Hongaarse volksdans wederom onder het Hongaarse volk in Hongarije brengen, maar kregen hiervoor pas de mogelijkheid in het begin van de jaren zeventig toen het communistische systeem iets meer ruimte liet voor initiatief van de burgers. In deze tijd ontwikkelde Hongarije zich onder het bewind van János Kádár langzamerhand tot een relatief liberaal

Oostblokland. In de zeventiger jaren gaven directeuren in fabrieken

bijvoorbeeld werknemers de mogelijkheid extra geld te verdienen door zelf iets op te zetten. Aandacht voor de Hongaarse cultuur werd ook iets meer toegelaten. Vóór deze tijd was het verboden om de Hongaarse identiteit anders te beleven dan in de gestructureerde folklore-wedstrijden; de Hongaren zouden chauvinistisch of zelfs revisionistisch zijn. De

communistische leiders zorgden er steeds voor dat de Hongaren klein gehouden werden en niet op bijvoorbeeld het idee zouden komen om de vroegere delen van voor het verdrag van Trianon terug te willen krijgen. Er waren in deze tijd wel gelegenheden om allerlei verschillende soorten dansen te leren, zoals rock and roll of tango, maar de generatie Hongaren van toen groeide op zonder de eigen Hongaarse dansen en muziek zelf te kennen. De oprichters van de danshuisbeweging vonden het een abnormale situatie dat mensen allerlei soorten muziek en dansen mochten beluisteren en leren, behalve de eigen. Ze vonden het een groot verlies dat de Hongaren hun eigen muziek en dansen vergaten.

In het begin van de jaren zeventig gaf zo de directeur van het culturele centrum voor volksdans en -muziek, die lid was van de Communistische partij, uit eigen initiatief de ruimte om een open avond te organiseren waar het volk kon dansen en luisteren naar de eigen Hongaarse muziek. Niet een avond waar het volk naar het optreden van een volksdansgroep zou kunnen kijken, maar een avond waar ze zelf zouden kunnen participeren.

(29)

De allereerste avond werd verzorgd door de Bártok-groep met Timár Sándor als leider. Martin György, de belangrijkste persoon binnen de

danshuisbeweging, bedacht samen met de groep genaamd Sebö dat de deuren geopend moesten worden voor het publiek. Ze volgden het voorbeeld van een dorp in Transsylvanië, Szék, waar danshuizen georganiseerd

werden. In Szék was het nog steeds een deel van het dagelijks leven om een avond bijeen te komen en samen met andere mensen de eigen Hongaarse muziek te maken, te Hongaarse dansen te dansen, te drinken en te zingen. Zo wilde men het in Boedapest ook. Szék was bovendien een dorpje waar de meest authentiek Hongaarse volksmuziek nog leefde omdat Szék een dorpje is dat in een dal tussen de bergen ligt. Door deze ligging waren er nog minder invloeden geweest van andere omliggende dorpen in vergelijking met andere plaatsen waar de volksmuziek bewaard was gebleven.

Op deze eerste avond waren er een aantal professionele dansers die hun kennis over konden brengen op alle andere mensen die gekomen waren maar geen idee hadden over de manier waarop hun eigen Hongaarse dansen gedanst zouden moeten worden. Na deze avond, die een groot succes was gebleken, ging men door. Steeds opnieuw organiseerde men avonden waar het volk de eigen Hongaarse dansen kon leren. Het danshuis werd een plaats waar men zichzelf kon zijn; men kon zich vermaken zonder zich respectvol op te moeten stellen ten opzichte van een kameraad (elvtárs]. In het

danshuis kon men de waarheid zeggen; konden meningen over de Hongaarse politiek openlijk besproken worden.

De functie van het danshuis zo in het prille begin was de Hongaarse identiteitsbeleving en daarbij de vrije dans. Er was geen choreograaf die bepaalde hoe er gedanst moest worden; de oude traditie van het doorgeven van kennis werd gevolgd en iedereen kon binnen de regels van de dansen zijn eigen stijl ontplooien. Eindelijk kon men de eigen Hongaarse identiteit beleven in de avonden waarop de danshuizen georganiseerd werden. Men leerde vooral van de Roemeense Hongaren in Transylvanië waar nog volop materiaal aanwezig was. Het was heel erg gevaarlijk voor Hongaren om naar

(30)

plaatsen buiten Hongarije te gaan; maar men deed het toch om de Hongaarse dansen en muziek, die niet meer of nauwelijks in Hongarije bestond, binnen de Hongaarse grenzen nieuw leven in te blazen.

4.3 Vier danshuizen in Boedapest

Gedurende drie maanden ben ik hoofdzakelijk naar vier verschillende danshuizen gegaan. In elk danshuis heb ik steeds willekeurig mensen gevraagd waarom ze naar de danshuizen gaan om op deze manier een opening te creëren voor een dieper gesprek. Uiteindelijk heb ik negen 'diepte-interviews' gehouden, waarbij ik inging op de identiteitsbeleving. Ik heb geen standaard interviews gedaan, maar geprobeerd de informanten zelf te laten praten, zodat de nadruk op de voor hen belangrijke aspecten van de identiteitsbeleving zou liggen. Achterafgezien vind ik het jammer dat ik hierdoor basiskennis, zoals leeftijd en beroep van sommigen niet te weten ben gekomen.

Gesprekken over identiteit of verbeelding verliepen moeilijk, over de dansen en de muziek wilden de meeste mensen daarentegen wel vertellen. Door de verschillende gesprekken en interviews merkte ik dat ten eerste de bezoekers hoofdzakelijk naar de danshuizen gaan voor de dansen en muziek. Bovendien bleek de nationale identiteitsbeleving door velen niet als zodanig geïnterpreteerd te worden.

Er worden veel verschillende danshuizen in Boedapest en omstreken georganiseerd, maar voor dit onderzoek bepalen deze vier het beeld. Ze zijn niet allemaal hetzelfde; ze verschillen van opzet, publiek, plaats, orkest en repertoire.

(31)

1. Marcibányi Müvölödési Központ

Iedere woensdagavond wordt er in dit cultureel centrum een danshuis gegeven. Er wordt van alles georganiseerd; niet alleen Hongaarse muziek maar ook Ierse, Keltische, of volksmuziek van andere etnische groeperingen krijgen aandacht. Verder wordt er op de zondag een danshuis voor kinderen georganiseerd en zijn er soms lezingen over uiteenlopende onderwerpen. Voor mij was de woensdagavond interessant omdat er op de woensdagavond een vaste band aanwezig is, Tatros, die de muziek van het Csángó-volk speelt. De Csángó's zijn een Hongaars-sprekend volk die in het zuidoosten van het tegenwoordige Roemenië wonen. De muziek is heel anders dan de muziek van het oorspronkelijke Hongaarse danshuis van Szék, zoals het begon in het begin van de zeventiger jaren. Desalniettemin wordt het als Hongaarse muziek gezien omdat de Csángó's een Hongaars-sprekend volk zijn die vroeger tot het Hongaarse koninkrijk behoorden. De Csángó's bestaan uit twee groepen: de Csángó's van Moldavië en de Csángó's van de streek Gyimes. Beide hebben een eigen manier van muziek maken met eigen karakteristieke instrumenten, en beide stijlen van muziek worden in dit danshuis gespeeld. De muziek van de Csángó's van Moldavië kenmerkt zich vooral door de houten, handgemaakte fluit en door de trommel die erbij

gebruikt wordt. Opmerkelijk bij deze stijl is de kringdans, waarbij soms meer dan vijftig mensen elkaar bij de hand vasthouden. De muziek van de

Csángó's van Gyimes kenmerkt zich door de zogenaamde ütö, een soort cello met drie snaren waarmee het ritme wordt gemaakt, gecombineerd met de viool. Op deze muziek wordt meer in paren gedanst in tegenstelling tot de kringdans van de Csángó's uit Moldavië, die zich in een lange sliert achter elkaar door de ruimte bewegen. De zaal in het Marcibányi müvölödési

közpon t waarin gedanst wordt is vaak te klein om een echte kring te vormen, iedere woensdagavond is het wederom zo druk dat meerdere kringen om elkaar heen dansen. Elke week zijn er twee dansleraren aanwezig die de bezoekers voordoen hoe de dansen gedanst moeten worden. Dit lesgeven

(32)

duurt een uur, waarna er geen aanwijzingen meer worden gegeven maar men van elkaar leert door af te kijken van de verder gevorderden. Het geheel

duurt ongeveer vier uur, hoewel het zweet al op ieders voorhoofd staat na de eerste dans. Het voetenwerk is namelijk in de kringdansen en de paardansen één van de belangrijkste aspecten van de dansen van de Csángó's. Veel

springen, hossen en handengeklap.

Naast de danszaal is er een gelegenheid om te zitten, te drinken en te praten. Er worden verschillende drankjes en brood met vet en paprikapoeder

verkocht (zsiros kenyér). Dit danshuis trekt de meeste bezoekers van de vier danshuizen die ik tijdens het onderzoek bezocht heb, men zegt dat het komt omdat de bezoekers geen partner nodig hebben omdat er meestal in een grote kring wordt gedanst. De muziek zelf is ook een reden voor de grote opkomst. Een jongen vergeleek deze opzwepende muziek met de minder populaire, moderne muziek die ook in bijvoorbeeld de meer donkere,

alternatieve disco's wordt gedraaid. Voordeel is ook datje er niet persé hoeft te dansen maar gewoon kunt zitten en praten en consumpties er goedkoop zijn. De leeftijd van de bezoekers ligt ongeveer tussen 18 en 30 jaar.

Opvallend is dat, ondanks de opzwepende muziek en 'springerige' dans, de bezoekers toch met een bepaalde ingetogenheid dansen. Ook wat betreft de kleding en haarstijl zijn de bezoekers netjes: geen opvallende kleuren of gekke haarstijlen. Veel vrouwen dansen in een jurk en een blouse, de mannen in een broek met een overhemd of t-shirt; eenvoudige creaties.

2. Danshuis in muziekhuis Fonó.

In dit muziekhuis ver buiten het centrum was ik aanwezig bij een serie danshuizen, waarbij elke week een orkest van het platteland uitgenodigd wordt om te komen spelen. Deze orkesten komen uit de vroegere gebieden van Hongarije voor 1920, waar ze tijdens bruiloften, begrafenissen,

familiefeesten e.d. ingehuurd worden. Deze avonden worden 'Het laatste uur' genoemd, naar de woorden van Béla Bartok die zulke orkesten registreerde

(33)

om op deze manier de Hongaarse cultuur te bewaren. Muziekhuis Fonó borduurt voort op de woorden van Béla Bartok en nodigt steeds iedere week een orkest uit om hun manier van spelen en zingen op te nemen, waarna 's avonds een concert volgt. Op deze avond kan men ook dansen, maar

anders dan in bijvoorbeeld het danshuis hierboven beschreven~ wordt er

geen dansles gegeven. De mensen die in Fonó komen dansen zijn mensen die de dansen al in andere danshuizen hebben geleerd of in het dorp waar ze opgegroeid zijn. Hier komen ook meer toeristen in vergelijking met de andere danshuizen. Waarschijnlijk omdat dit muziekhuis veel reclame maakt (ook in de Engelse taal) en naast de traditionele Hongaarse danshuizen concerten verzorgen waarbij versterkte instrumenten gebruikt worden. Bovendien kan men in Fonó jazz- en wereldmuziek cd's beluisteren en kopen. De video die ik gemaakt heb is hier opgenomen, tegen betaling van 50 gulden voor de hele dag. Fonó is commerciëler dan de andere culturele centra; ze proberen echt een rendabele omzet te draaien door de verkoop van cd's, mogelijkheid tot amateuristische video-opnames tegen betaling te bieden en door de

consumpties iets duurder te verkopen in vergelijking met bijvoorbeeld het hierboven beschreven danshuis. Juist het feit dat de consumpties niet zo goedkoop zijn dan bijvoorbeeld de andere danshuizen die ik hier noem maakt dat onder andere Timi, een meisje die ik in Pinceklub trof, en haar vrienden niet naar een Hongaars danshuis in Fonó gaan. Zoals op de video is te zien wordt er tijdens een concert ook iets verteld over de muziek: waar het vandaan komt en wat het verhaal er omheen is. Tijdens het opgenomen concert werd zo het verhaal van Hongarije en z'n verloren delen na het verdrag van Trianon verteld en werd uitgelegd waar de band vandaan komt. Dit doen ze bij elk orkest; bij het vertellen wordt rekening gehouden met het niet-Hongaarse publiek die niets over de Hongaarse geschiedenis en cultuur weet.

(34)

3. Müvölödési Ifjusági Központ (Cultureel centrum voor jongeren)

Dit is ook een cultureel centrum waar naast een Hongaarse danshuis

ontzettend veel georganiseerd wordt op het gebied van dans en muziek, maar ook yoga, lezingen, conditietraining etc. gevolgd kunnen worden. Het

Hongaarse danshuis wordt op de zaterdagavond gehouden waar Béla

Halmos, één van de oprichters van de danshuisbeweging, viool speelt in het vaste orkest. Op de zaterdagmiddag is er eerst Hongaars danshuis voor kinderen, waarna er een kleine pauze is voor de muzikanten, om daarna te vervolgen met het danshuis voor volwassenen. In tegenstelling tot de vorig beschreven danshuizen heeft dit danshuis geen naastgelegen zaal waar broodjes, boterhammen, sigaretten, biertjes, wijn etc. besteld kunnen worden. De bezoekers komen alleen om te dansen, ze zitten niet te drinken of te eten in de danszaal zoals bijvoorbeeld wel in de twee hierboven

beschreven danshuizen het geval is. In het hoge gebouw met vier

verdiepingen is boven een kleine kantine waar ook de kinderen elke week na het danshuis iets knutselen.

Het danshuis voor volwassenen begint om zeven uur en eindigt tegen middernacht. Het danshuis hier is het meest traditionele danshuis van de vier: hier wordt alleen muziek uit Transsylvanië (veelal uit de gebieden Mezöség en Kalotaszeg) gespeeld en wordt op meest perfectionistische en serieuze wijze het voorbeeld van Szék gevolgd. Het eerste uur is les, waarbij mannen en vrouwen eerst gescheiden dansen. De mannen leren de typische mannendans die met veel gespring en geklap gepaard gaat. De vrouwendans is in tegenstelling veel bescheidener; men houdt elkaars handen vast, danst in kringen en neemt kleine pasjes. Na deze gescheiden manier van dansen volgt de paardans. Elke keer krijgt een verschillende Hongaarse dans uit de twee eerder genoemde gebieden de aandacht. Na dit uur is er ruimte voor de vrije dans; het orkest speelt en de mensen kunnen de inmiddels geleerde dansen oefenen.

(35)

In het danshuis van dit centrum komt meer ouder publiek dan in de andere drie danshuizen. Ik vond zelf de sfeer van dit danshuis de meest serieuze van de vier. Zelfs gedurende de vrije dans, wanneer iedereen het reeds geleerde op eigen manier en met zelfbedachte, geïmproviseerde pasjes uit kan voeren, is er een sfeer van serieuze concentratie en inspanning. De muzikanten in dit danshuis vond ik niet echt enthousiast, ze speelden op routinematige wijze en leken zelf weinig plezier aan het musiceren te beleven. Dit misschien ook als wisselwerking met het publiek die zo serieus aan het leren was.

4. Pinceklub

De Pinceklub is een keldertje waar iedere donderdagavond een danshuis georganiseerd wordt. In tegenstelling tot de andere drie danshuizen speelt er in dit danshuis een vrij jong orkest. Ook zij spelen hoofdzakelijk muziek van Transylvanië net als in het hiervoor beschreven danshuis. De bezoekers hier zijn -als verschil met het vorig beschreven danshuis- allemaal tussen de twintig en dertig jaar en er wordt geen les gegeven. Men leert van elkaar, of heeft reeds elders lessen gevolgd. Het is in dit danshuis soms een behoorlijk zuipfeest, wat vervolgens irritatie op kan leveren bij andere bezoekers die het danshuisbezoek op een andere, meer integere manier willen beleven. Het kleine keldertje wat bestaat uit twee kleine vertrekken is iedere donderdag stampvol door de enorme populariteit. Op het einde van de avond is er bijna geen ruimte meer voor de mensen die willen dansen, alleen vlak voor de muzikanten is er een bescheiden ruimte aanwezig. Behalve de paardansen heb ik hier ook met z'n vieren gedanst. Dit is een typische dans uit Szék waarbij de vier participerende mensen elkaar met hun armen gekruisd achter de rug vasthouden en op het ritme van de muziek ronddraaien. Opvallend was voor mij dat de dans heel seriel,ls wordt uitgevoerd terwijl de stijl van dansen - met z'n vieren- mij deed denken aan een kinderdans. De dans wordt uitgevoerd als een verplichting, als een missie waarbij serieus en

(36)

bewust gehandeld wordt. Ondanks de serieusheid tijdens het dansen wordt er wel veel gepraat en gelachen en is het vrij gemakkelijk om met de mensen in contact te komen.

Naast het keldertje is nog een kleine ruimte die op de donderdagavond gesloten is, maar waar op andere dagen lezingen worden gehouden. Op de woensdagavond worden er bijvoorbeeld lezingen gehouden die binnen de reeks 'csodakût' (wonderbron) valt gegeven door mensen die de zienswijze van het modern traditionalisme verspreiden.

4.4 Analyse van de danshuizen

De danshuizen streven, zoals ik eerder schreef, naar het bewaren van de Hongaarse cultuur op actieve wijze. De symbolische betekenis van de dansen en de muziek is verbonden met de geschiedenis, ze zijn een symbool van het verleden. Bij dit verleden geldt voor sommige danshuisbezoekers op bewuste wijze een ideologie. Maar de benoeming van nationalisme als meer dan een ideologie gaat niet op voor de beleving in de danshuizen. Wel in de manier waarop de Hongaarse dansen uitgevoerd worden, maar niet volgens de reacties van de danshuisbezoekers zelf. De meeste mensen plaatsen het Hongaarse verleden binnen een idee van een algemeen verleden; het verleden van voor de intrede van de moderniteit. In de beschrijving van de analyse zal dit nader uitgelegd worden aan de hand van de bevindingen in de vier

hiervoor beschreven danshuizen.

4.4.1 Invention of tradition

Het organiseren van een danshuis in de stad volgens het voorbeeld van het platteland is een vorm van een "invention of tradition" (Hobsbawn & Ranger

1983). Een "invented tradition" is:

"a set of practices, normally governed by overtly or tacitly accepted rules and of a ritual or symbolic nature, which seek to inculcate certain values and norms of behaviour by repetition, which

(37)

automatically implies continuity with the past. In fact, where possible, they normally attempt to establish continuity with a suitable historie

past" (Hobsbawn & Ranger 1983: 1).

Een Hongaars danshuis wordt georganiseerd in een cultureel centrum of in een kroeg, waar mensen komen dansen op onversterkte, Hongaarse muziek die ter plekke gespeeld wordt. Zoals ik al eerder heb geschreven komt de traditie van het organiseren van een danshuis van het plaatsje Szék, in het gebied Mezöség, Transylvanië. Begin zeventiger jaren bestond deze traditie nog daar als een deel van het alledaagse leven, en kwamen mensen

waaronder Béla Halmos op het idee om in Boedapest hetzelfde te gaan doen. "Invented traditions" zijn reacties op nieuwe situaties die de vorm refererend aan oude situaties aannemen, of die het eigen verleden creëren door

herhaling. Deze soort tradities hebben een rituele of symbolische functie, en verschillen hierin met soortgelijke verschijningen als gewoontes of routine. Tradities zijn deel van een ideologie, terwijl routine of gewoonte een meer praktische rol vervullen. Vroeger, en nu nog steeds in onder andere

Transylvanië, wordt een danshuis georganiseerd als een gewoonte of routine. Elke week komen de dorpsbewoners bij elkaar om te dansen en/ of te

musiceren. In Boedapest gebeurt hetzelfde, maar omdat deze gewoonte door bepaalde factoren in Boedapest verdwenen was, waarna het opnieuw tot leven is geroepen, is het hier geen routine of gewoonte maar een 'ontdekking' die gepaard ging met een idee, een ideologie. Colin Quigley (In Elte Bulletin nr 4: 1998) beschrijft dit proces als "two contrastive cases-located at two opposing peripheries in physical, social, and aesthetic senses-serve to draw attention to the kinds of issues brought in to the foreground by a research perspective addressing the processes of cultural appropriation through which easthetic practices circulate in today's global economy". Hij beschrijft het verschil tussen de danshuisbeweging en de oorspronkelijke vorm in Transylvanië, en geeft aan dat er sprake is van een 'culturele transactie die gemarkeerd wordt door asymmetrische machtsrelaties'. Hij geeft aan dat de

(38)

manier waarop de danshuizen 'gekopiëerd' worden volgens het voorbeeld van het danshuis in Szék op selectieve wijze gebeurt en daardoor heel anders zijn; op fysiek, sociaal en esthetisch vlak een andere betekenis hebben. Het zijn geen professionele mensen die de muziek maken in Transylvanië, en de mensen die dansen zijn ook geen professionele dansers. Daar is het dansen en het musiceren een gewoonte, een routine, een handeling die zonder ideologie uitgevoerd wordt. Uitgevoerd wordt vanuit een natuurlijke 'drive': 'zo hebben we het altijd al gedaan'.

Dit is belangrijk, omdat zoals later blijkt uit de reacties van de modern traditionalisten over hun zienswijze betreffende de danshuizen, het juist de irrationaliteit is die ze zoeken, de innerlijke passie die leidt tot het uitvoeren van de dansen en de muziek. De professionalisering heeft de volkscultuur gerationaliseerd, wat in hun zienswijze betekent dat de natuurlijke,

innerlijke passie verdwijnt en in ruil hiervoor het verstandelijke, rationele idee de overhand neemt.

4.4.2 etnomusicologie

"De danshuizen hebben niets met identiteit te maken" zeiden verschillende mensen steeds; "alles draait om de muziek en de dansen". Over de muziek en de dansen en de bijbehorende levensstijl kreeg ik steeds veel informatie. De meeste mensen zien de muziek als een systeem waarvan ze houden en waarvoor ze respect hebben. Uit de verschillende reacties van de informanten blijkt een volgende rangschikking: de muziek wordt gewaardeerd als systeem en als een systeem van waarden, vergelijkbaar met het model van Merriam ( 1977). De zienswijze van Merriam is een mengsel van antropologie, waar sociale en culturele factoren van een cultuur worden bestudeerd, en van musicologie, waar muziek als systeem wordt bestudeerd. Deze tak van de muziekwetenschap, die etnomusicologie wordt genoemd, benadert muziek als zijnde een deel van menselijk gedrag en als een reflectie van

waardensystemen binnen een gemeenschap (Merriam 1977: 202). Door antropologie en musicologie samen te voegen kan muziek dus enerzijds als

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kantoren: Budapest (HQ), San Francisco, Boston, London Aangetrokken kapitaal: 7.2 miljard HUF (19 miljoen EUR).. Investeerders: Partech, Zobito, OpenOcean, Y Combinator,

Bedrijfstak: kunstmatige intelligentie, mobiliteit Aangetrokken kapitaal: HUF 14 miljard.. Investeerders: Inventure, Robert Bosch Venture Capital, B capital, Samsung Catalyst,

Aangezien de Heilige Schrift leert, dat het God is door Wie de koningen regeren en de vorsten gerechtigheid oefenen, weet het Gereformeerd Politiek Verbond zich schuldig aan

Goed, het kan er zich op beroepen dat (nog) het grootste gedeelte van het hoogovenbedrijf binnen zijn grens is gelegen. Toen de ondernemingsbelasting bestond, bracht dit,

Kijkend naar de methodologie zijn er twee grote overeenkomsten te ontdekken: (1) cultuur wordt gemeten door middel van Hofstede’s culturele dimensies en/of de

Geen verband betekent dat cultuurdimensie ‘Kleine machtafstand versus grote machtafstand’ geen invloed heeft op het wel of niet naleven van de IIA-gedragscode door

Omdat artikel 13 lid 4 Zvw niet toestaat dat de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg wordt gedifferentieerd naar de financiële draagkracht van de individuele verzekerde, zal

In tegenstelling tot voorgaande jaren waren vorig jaar geen EU-subsidies voor de aankoop van landbouwmachines beschikbaar, maar het programma 'Financiering voor groei' heeft echter