• No results found

Klimaatverandering in het Noordpoolgebied : conflict of cooperatie?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Klimaatverandering in het Noordpoolgebied : conflict of cooperatie?"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Klimaatverandering in het

Noordpoolgebied:

Conflict of Coöperatie?

De Noordpool en Soevereiniteit. Overgenomen van Arctic Sovereignty: A Short History. How a frigid no man’s land became one of the most hotly contested territories on Earth (2014), door McCormick. Copyright 2014 door Foreign Policy

http://www.foreignpolicy.com/articles/2014/05/07/anthropology_of_an_idea_arctic_sovereignty_oil

(2)

2

Klimaatverandering in het Noordpoolgebied:

Conflict of Coöperatie?

Michel van den Akker

Studentnummer 10145451

Cornelis Krusemanstraat 73-3

1075 NJ Amsterdam

michel091@live.nl

Bachelorscriptie

Politicologie

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappers

Universiteit van Amsterdam

Begeleiding: Dhr. Dr. C.L. Kwa

Amsterdam 27-06-2014

Aantal woorden: 9.501 excl. Voorblad, Titelblad, Voorwoord, Abstract, Inhoudsopgave,

Literatuurlijst

(3)

3

Voorwoord

Deze scriptie is het eindproduct van de major Politicologie, Internationale Betrekkingen, die

onderdeel is van de bachelor Future Planet Studies van de Universiteit van Amsterdam.

Speciale dank gaat uit naar Dhr. Dr. C.L. Kwa voor zijn begeleiding en beschikbaarheid tijdens

het proces en naar mijn studiegenoten voor de frequente en bruikbare feedback.

(4)

4

Abstract

Klimaatverandering zorgt ervoor dat de Noordpool aan het veranderen is van een oninteressante ijsmassa in een gebied met belangrijke economische en geopolitieke dynamiek. Het smeltende ijs maakt de weg vrij voor de exploitatie van grote hoeveelheden grondstoffen en zorgt ervoor dat de Noordelijke Zeeroute en de Noordwest Passage in de nabije toekomst bevaarbaar zullen zijn.

Sommige politieke analyse en media voorspellen dat interstatelijke competitie om deze economische voordelen uitmondt in conflict en gewapende crisisdiplomatie. Anderen beroepen zich daarentegen op het economisch irrationele karakter van conflict en bestempelen deze voorspelling als

onrealistisch. Hoewel deze laatste opvatting het dichtst bij de waarheid ligt is waakzaamheid desondanks geboden. De waarde van politieke declaraties zal zich moeten bewijzen wanneer economische belangen toenemen en soevereiniteit in diskrediet wordt gebracht. Oplossingen en preventie moeten gezocht worden in het intensiveren van multilaterale deliberatie en het uitbreiden van de wettelijke autoriteit van de Arctic Council.

Het feit dat interstatelijke competitie om grondstoffen en jurisdictie over territorium waarschijnlijk niet tot conflict en confrontatie leidt is echter allerminst een geruststellende gedachte.

Klimaatverandering is in staat om via talloze facetten en mechanismen te leiden tot de manifestatie van conflict, in het Noordpoolgebied maar ook elders. Klimaatverandering behoeft een urgente mondiale oplossing. Inzetten op ‘soft law’ heeft voor en nadelen maar kan de eerste stap zijn in een proces dat uiteindelijk leidt tot een wettelijk bindend en overkoepelend milieu- en klimaatverdrag.

(5)

5

Inhoudsopgave

1. Introductie ... 6

2. Theoretisch kader ... 8

3. Klimaatverandering in het Noordpoolgebied ... 10

3.1 Milieu ... 10

3.2 Grondstoffen ... 11

3.3 Scheepvaart ... 11

4. Jurisdictie in het Noordpoolgebied ... 13

5. Actoren ... 15

5.1 Rusland ... 15

5.2 Verenigde Staten ... 16

5.3 Canada ... 16

5.4 Denemarken, Noorwegen en Europa ... 16

5.5 China ... 17

6. Conflict of Coöperatie ... 18

6.1 Territoriale soevereiniteit en conflict ... 18

6.2 Klimaatverandering en conflict ... 20

7. Institutionele context ... 22

7.1 Conflict & Coöperatie ... 22

7.2 Klimaatverandering ... 23

8. Conclusie ... 25

(6)

6

1. Introductie

In Augustus 2007 plantten leden van een Russische expeditie een titanium vlag op de zeebodem onder de Noordpool en voor het eerst sinds de koude oorlog vlogen er enkele dagen later twee Russische gevechtsvliegtuigen over het gebied (Borgerson, 2008; Matz-Lück, 2009; Johnson, 2014; Grindheim, 2009; Cressey, 2008). De acties kregen enorme aandacht in de media met krantenkoppen zoals ‘The new “Gold Rush” in the High North’ (Reynolds, 2007) en ‘Race towards the North Pole’ (Iversen, 2007 aangehaald in Grindheim, 2009, p.1). Hoewel de demonstratieve handeling van Moskou geen internationale wetgeving overschrijdt is het een politiek signaal dat op verschillende wijze geïnterpreteerd kan worden en vragen oproept ten aanzien van potentiële Russische

assertiviteit in het gebied, dat momenteel nog niet onder enige statelijke jurisdictie valt (Matz-Lück, 2009). Het incident staat niet op zichzelf maar moet beschouwd worden als onderdeel van de toenemende interesse van staten en bedrijven in het Noordpoolgebied, dat de laatste decennia aan het veranderen is van een oninteressante ijsmassa in een gebied met een belangrijke

geo-economische en geopolitieke dynamiek (Käpylä & Mikkola, 2013). Deze verschuiving wordt

veroorzaakt door klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande opwarming van de aarde die verantwoordelijk is voor het smelten van het Noordpoolijs (Borgerson, 2008). Hoewel de wetenschap het oneens is over het tempo waarmee dit gebeurt bestaat er brede consensus over het feit dat klimaatverandering het Noordpoolgebied ingrijpend zal veranderen in de komende decennia als de uitstoot van broeikasgassen niet drastisch wordt verminderd (Backus, 2013).

Het smeltende ijs maakt de weg vrij voor de exploitatie van de grote hoeveelheden grondstoffen die het Noordpoolgebied rijk is. Aangenomen wordt dat het gebied ongeveer 13% van ’s werelds nog onaangebroken oliereserves en 30% van de nog beschikbare mondiale gasreserves herbergt

(McCormick, 2014). Daarnaast zorgt het terugtrekkende ijs ervoor dat de eens mythische Noordelijke Zeeroute, die Europa via de Noordpool met Azië verbindt, bevaarbaar wordt (Borgerson, 2008). Hetzelfde geldt voor de Noordwest Passage die van de Pacifische Oceaan via het Noordpoolgebied boven Canada naar de Atlantische Oceaan voert en net als de Noordelijke Zeeroute afstanden tussen belangrijke havens drastisch verkleint (Borgerson, 2008).

De economische potentie van klimaatverandering in het Noordpoolgebied en de milieurisico’s die de veranderingen met zich meebrengen zorgen ervoor dat de regio een sleutelonderwerp wordt in de internationale politiek (Borgerson, 2008). De nieuwe situatie brengt competitie met zich mee tussen landen die aanspraak willen maken op grondstoffen, voordeel willen halen uit de nieuwe

scheepvaartroutes en hun nationale soevereiniteit in het gebied willen uitbreiden. Zowel de Verenigde Staten als Canada, Rusland, Denemarken en Noorwegen grenzen aan de Noordpool en kunnen via wettelijke procedures legitiem aanspraak maken op een deel van het gebied (Morozov, 2013). Naast deze vijf Arctische staten zijn er veel meer landen die belangen hebben bij de

veranderende situatie zoals China dat financieel kan profiteren van een bevaarbare Noordelijke Zeeroute die buiten Russische jurisdictie valt (Morozov, 2012). Internationale competitie om grondstoffen en territorium in formeel niemandsland brengt altijd de mogelijkheid van conflict met zich mee (Backus, 2013). In de media en politieke analyses krijgt deze relatie uitgebreide aandacht (Käpylä & Mikkola, 2013). De nieuwe economische en geopolitieke relevantie van het gebied leidt volgens sommigen (Borgerson, 2008) tot een nieuwe koude oorlog en gewapende crisisdiplomatie. Deze retoriek beschouwt het Noordpoolgebied als een arena voor economisch bonanza en

(7)

7

manifestatie van interstatelijke conflicten (Käpylä & Mikkola, 2013, p.3). Anderen (Heininen, 2004; Nicol & Heininen, 2014) stellen juist dat de nieuwe situatie een vruchtbare basis biedt voor

internationale coöperatie ten aanzien van gemeenschappelijke uitdagingen. Ontwikkelingen in het Noordpoolgebied kunnen worden beïnvloed door multilaterale instituties en internationale wetgeving. Momenteel bestaat er geen overkoepelend institutioneel bestuur ten aanzien van het Noordpoolgebied(Borgerson, 2008). Men had er geen rekening mee gehouden dat het gebied een dergelijk economische en geopolitieke relevantie zou ontwikkelen. De gevolgen van

klimaatverandering hebben de situatie complexer gemaakt. Er zijn meer belanghebbende actoren, de betreffende belangen zijn groter en er spelen meer verschillende zaken zoals milieuproblemen. Het Noordpoolgebied heeft de potentie om een arena te worden voor een ‘great game’,

gekarakteriseerd door schaarste van energie en grondstoffen, waar de conventionele theorieën van de internationale betrekkingen getest gaan worden (Dittmer, Moisio, Ingram & Dodds, 2011, p.6). Kortom, zullen geschillen en tegenovergestelde belangen ten aanzien van grondstoffen,

scheepvaartroutes en milieu de weg van conflict en confrontatie bewandelen of worden zij opgelost middels multilaterale deliberatie en coöperatieve overeenkomsten? Daarnaast is het de vraag of de huidige institutionele capaciteit in staat is om het proces te sturen of dat er hervormingen nodig zijn die rekening houden met het veranderende karakter van het Noordpoolgebied?

Sectie twee plaatst de geopolitieke dynamiek van de Noordpool in een theoretisch kader en

verschaft inzicht in verschillende perspectieven die deze vraag trachten te beantwoorden. Sectie drie beschrijft welke veranderingen klimaatverandering in het Noordpoolgebied teweegbrengt waarna sectie vier uiteenzet welke actoren er legitiem aanspraak kunnen maken op het gebied en welke internationale overeenkomsten en wetgeving de situatie momenteel controleren. Sectie zes weegt alle factoren tegen elkaar af en beoordeelt of het waarschijnlijk is dat de regio het toneel wordt voor interstatelijk conflict of dat multilaterale coöperatie zal prevaleren. Tot slot zet sectie zeven uiteen welke institutionele ontwikkelingen er nodig zijn om internationale competitie en milieuproblemen te kunnen beheersen.

(8)

8

2. Theoretisch kader

Het antwoord op de vraag ‘Staat klimaatverandering in het Noordpoolgebied aan de basis van

conflict of coöperatie tussen de betrokken actoren en is de gevestigde institutionele capaciteit in staat om het proces te beheersen of zijn er hervormingen nodig?’ wordt gevormd door het theoretische

perspectief dat men hanteert. Klimaatverandering als fenomeen is vooral onderwerp van discussie in termen van verschillende visies op de verklarende capaciteit van de wetenschap terwijl het debat ten aanzien van conflict of coöperatie een weerspiegeling is van strijd tussen conventionele theorieën over de internationale betrekkingen (Dittmer et al., 2011). Ten aanzien van dit laatste debat worden nationale en internationale politieke manifestaties voornamelijk geïnterpreteerd middels een ongemakkelijke synthese van neorealistisch en neoliberaal gedachtegoed (Dittmer et al., 2011). Tijdens de koude oorlog zorgden spanningen en competitie tussen het communistische oosten en het kapitalistische westen ervoor dat het dominante paradigma ten aanzien van ontwikkelingen in het Noordpoolgebied een sterk neorealistisch fundament bevatte (Byers, 2009; Young, 2009; Dittmer et al., 2011). De internationale context correspondeerde met de neorealistische opvatting dat individuele staten opzoek zijn naar het maximaliseren van eigen belang in competitie met andere staten om absolute voordelen (Young, 2009). Deze competitie vindt plaats binnen en anarchistische wereldorde en wordt niet begeleid door een overkoepelende institutie, multilaterale

overeenkomsten of de morele perceptie van het algemeen goed (Young, 2009).

Na het afnemen van de internationale spanningen aan het eind van de jaren tachtig maakte de neorealistische visie plaats voor een meer liberaal georiënteerd perspectief (Byers, 2009; Dittmer et al., 2011; Young, 2009). En periode van politieke hoop, idealisme en normatieve consensus brak aan, gekarakteriseerd door het oprichten van tal van multilaterale coöperatieve instituties en

overeenkomsten zoals de Arctic Council in 1996, het International Arctic Science Committee en het Northern Forum (Dhanapala, 2008; Dittmer et al., 2011). Deze ontwikkelingen, in combinatie met bijvoorbeeld de ‘Arctic zone of peace’ speech van Mikhal Gorbachev in oktober 1987, zijn indicaties die aangeven dat het Noordpoolgebied veranderde van een arena voor interstatelijke confrontatie in een theater waar plaats was voor de bloei van tal van coöperatieve initiatieven ten aanzien van economische ontwikkelingen en het milieu (Byers, 2009; Young, 2009; Koivurova, 2009 aangehaald in Dittmer et al., 2011, p.5). De neoliberale visie accepteert de notie van een anarchistisch wereldbeeld maar gaat er vanuit dat internationale afspraken en instituties in staat zijn om het geheel van statelijke belangen te vormen zodat ze niet leiden tot conflict en confrontatie maar tot consensus en multilaterale coöperatie (Dittmer et al., 2011).

Momenteel leidt het proces van klimaatverandering, in combinatie met unilaterale acties zoals het planten van een vlag door Rusland, tot het verzwakken van de dominantie en legitimiteit van het neoliberale discours en doen politieke analyses met enige regelmaat weer een beroep op

neorealistische argumenten (Borgerson, 2008). Nu het smeltende ijs de exploitatie van grondstoffen en het gebruik van scheepvaartroutes mogelijk maakt worden gevestigde instituties niet geacht in staat te zijn om te kunnen mediëren tussen de economische en geopolitieke belangen van nationale staten (Dittmer et al., 2011). De veranderende discours is ook waar te nemen in statements van de Europese Unie die middels de Europese Commissie heeft gesteld dat: ‘The environmental changes

are altering the geo strategic dynamics of the Arctic with potential consequences for international stability and European security interests’ (EU Commission, 2008a:2 aangehaald in Dittmer et al.,

(9)

9

wereldpolitiek die daarin wordt gekarakteriseerd door het belang van nationale veiligheid, strategie, militaire paraatheid, vijandigheid, conflict en competitie om grondstoffen en jurisdictie over

territorium (Borgerson, 2008). Echter, analyses vertonen zelden een zuiver neorealistische grondslag ten aanzien van anarchie en multilateraal conflict. Cohen (2009 aangehaald in Dittmer et al., 2011, p.6) voorspelt dat vrije markt democratieën in conflict zullen komen met vrije markt autocratieën of illiberale democratieën zoals Rusland. Het planten van een Russische vlag op de zeebodem van de Noordpool wordt beschouwd als een uitnodiging voor een nieuwe antiliberale geopolitiek die ruimte biedt voor territoriale claims en in de toekomst mogelijk voor militaire interventie (Mckay

aangehaald in Allick, 2010). De recente hergeboorte en huidige relevantie van het neorealistische gedachtegoed ten aanzien van ontwikkelingen in het Noordpoolgebied is niet dominant maar concurreert met de neoliberale visie die het smeltende ijs als positieve ontwikkeling ziet ten aanzien van mondiale welvaart en kansen ziet voor internationale samenwerking (Dittmer et al., 2011). Het neoliberale argument dat interstatelijk conflict afwijst vanuit de gedachte dat het niet de nationale staten zijn maar bedrijven die het voortouw nemen ten aanzien van de economische ontwikkelingen in het Noordpoolgebied is niet helemaal valide (Backus, 2013). Bedrijven, ook Multinationale

Ondernemingen (MNO’s), hebben hun basis in nationale economieën en zijn daarom zeer belangrijk voor desbetreffende systemen. Gazprom kan bijvoorbeeld niet los gezien worden van de Russische staat. De belangen van bedrijven zijn daarmee min of meer dezelfde als die van nationale staten (Backus, 2013). De neorealistische visie die staten als de enige actoren ziet gaat voorbij aan de dynamiek van MNO’s maar boet niet in aan verklarende capaciteit ten aanzien van het debat over interstatelijk conflict of coöperatie (Backus, 2013).

Het Noordpoolgebied is echter niet enkel een arena waarin de fundamentele mythes van de orthodoxe internationale betrekkingen worden herbevestigd. De ontwikkelingen geven ook ruimte aan een nieuw paradigma dat nationale veiligheid en competitie om economische voordelen inruilt voor mondiale veiligheid ten aanzien van milieuproblematiek (Dittmer et al., 2011). De Noordpool is onderhevig aan een ecologische en culturele milieucatastrofe en moet beschouwd worden als smeltend veiligheidsissue voor staten en actoren op mondiaal niveau (Ditmmer et al., 2011). Zowel dit milieugeoriënteerde discours als het neorealisme en het neoliberalisme geven een waarschuwing af. De grondstofreserves, economische potentie en milieuproblematiek van het Noordpoolgebied kan in combinatie met onstabiele en ontoereikende overheidsorganen leiden tot competitie en politieke chaos die het milieu en de nationale veiligheid van staten in gevaar kan brengen (Dittmer et al., 2011). Tot slot is een notie van het constructivistische discours van belang aangezien de belangen van staten en instituties, die en belangrijk onderdeel vormen binnen het neorealisme en het neoliberalisme, geen uniform statisch gegeven maar een geconstrueerd idee zijn (Grindheim, 2009). Economische belangen komen voort uit de dominante kapitalistische

ontwikkelingsontologie. Dat deze belangen leiden tot conflict of coöperatie is eveneens een geconstrueerde notie die voortkomt uit het wereldbeeld en fundamentele uitgangspunten van de verschillende discoursen. Er is pas sprake van een conflict en veiligheidsissues als de relevante actoren dit zo interpreteren (Buzan, Waever & Wilde, 1998:2 aangehaald in Grindheim, 2009, p.9). Begrip van milieudynamiek en de geconstrueerde uitgangspunten van het neorealisme en het neoliberalisme is van belang om de ontwikkelingen in het Noordpoolgebied te kunnen overzien, begrijpen en beoordelen.

(10)

10

3. Klimaatverandering in het Noordpoolgebied

De laatste decennia sneuvelde record op record als het gaat om het tempo waarmee het ijs op de Noordpool verdween (Johnson, 2014). Recente rapporten van het IPCC stelen dat er al sprake kan zijn van een volledig ijsvrije Noordpool omstreeks 2040 (Holland et al., 2006 aangehaald in Backus, 2013, p.9). Onderzoek van Stroeve et al. (2007;2012 aangehaald in Mazo, 2014, p.64) laat zien dat de jaarlijkse minimumbedekking van het Noordpoolijs afnam met 7% per decennium in periode tussen 1953 en 2006. De afname was niet uniform en gelijkmatig vanwege natuurlijke variaties maar raakte in een stroomversnelling in de tweede helft van deze periode en bereikte zijn hoogtepunt rond de millenniumwisseling. Het Noordpoolgebied is altijd al onderhevig geweest aan opwarming en afkoeling maar het huidige smeltniveau wijkt af van alle waargenomen historische fluctuaties en vertoont een sterke correlatie met de uitstoot van broeikasgassen (Borgerson, 2008). Het tempo waarin het Noordpoolgebied opwarmt is ongeveer twee keer zo hoog als dat van het mondiale gemiddelde (IPCC, 2007 aangehaald in Mazo, 2014, p.63). Het effect van klimaatverandering is groter vanwege de hoek waarmee het zonlicht invalt op Noordpoolgebied tijdens de zomer en omdat smeltend ijs verandert in water. Water heeft een significant lager albedo dan sneeuw en ijs en neemt daardoor meer radiatie op wat de locale temperatuur verder doet stijgen en het smeltproces

versnelt (Borgerson, 2008; Byers, 2009). Hoewel er onenigheid bestaat over het tempo waarmee het ijs smelt en zich terugtrekt is duidelijk dat de condities in het Noordpoolgebied onderhevig zijn aan snelle veranderingen die een impact zullen hebben op het milieu, de toegankelijkheid van

grondstoffen en scheepvaartroutes en daarmee op het ontstaan van interstatelijk conflict of coöperatie (Stroeve, 2012 aangehaald in Mazo, 2014, p.64).

3.1 Milieu

Klimaatverandering in het Noordpoolgebied heeft een grote invloed op het milieu en de Arctische ecosystemen. De stijgende temperatuur en het smeltende Poolijs vormen een bedreiging voor de biodiversiteit, populaties verliezen hun habitat, vissoorten migreren in Noordelijke richting en ecosystemen raken uit balans (Borgerson, 2008). De verstoring van het Arctisch evenwicht heeft significante effecten op het klimaat en milieu in de gematigde zones, de subtropen en tropen (Backus, 2013). De permafrost ontdooit waardoor een gigantische hoeveelheid ondergronds opgeslagen CO₂ vrijkomt en het proces versnelt. Wetenschappelijke data wijzen uit dat de permafrost meer dan 1.6 triljoen ton koolstof bevat, twee keer zoveel als er aanwezig is in de atmosfeer (Morozov, 2012). Daarnaast zorgt de ontdooiende permafrost in Rusland voor schade aan infrastructuur. Gebouwen storten in en pijplijnen scheuren door de zachter wordende ondergrond (Paci, 2004; Helander & Renvall, 2013 aangehaald in Nicol & Heininen, 2014, p.81).

Op mondiaal niveau zorgt het smeltende Noordpoolijs voor zeespiegelstijging en vormt daarmee een bedreiging voor kuststaten. Daarnaast daalt het zoutgehalte in het zeewater waardoor de grote oceaanstromen verstoord worden wat kan leiden tot drastische temperatuurdalingen in Europa en het falen van de moessons in Azië (Morozov, 2012). Er zijn echter ook positieve effecten, de uitgestrekte leegte van de toendra wordt vervangen door bossen, Groenland wordt bijvoorbeeld geschikt voor het verbouwen van gewassen en grote verswaterreserves worden toegankelijk wat

(11)

11

belangrijk kan zijn ten aanzien van tekorten in toekomst (Borgerson, 2008).

3.2 Grondstoffen

Ironisch genoeg zorgt het verdwijnen van het ijs op de Noordpool ervoor dat grote hoeveelheden fossiele brandstoffen, die de oorzaak zijn van het smeltende ijs, toegankelijk worden voor exploitatie (Borgerson, 2008). Hoewel er nog relatief veel onbekend is over het gebied en zijn inhoud, er is meer bekend over de oppervlakte van Mars dan over de dieptes van de Poolwateren (Borgerson, 2008), is het Noordpoolgebied de opslagplaats van substantiële reserves aardolie en aardgas (Young, 2009; Reynolds, 2007; Rainwater, 2013). Het US Geological Survey schat dat er zo’n 20% van de nog ongewonnen olie en gasreserves aanwezig is in het gebied binnen de Poolcirkel (Johnson, 2013; Byers 2009a). Dit is equivalent aan 83 miljard vaten olie en 44 triljoen kubieke meter aardgas waarmee respectievelijk voor drie en veertien jaar kan worden voorzien in de mondiale behoefte (Byers, 2009a). Het smeltende Poolijs zorgt ervoor dat deze reserves een lucratieve

investeringsmogelijkheid worden (Byers, 2009a; Young, 2009). Momenteel wordt de exploitatie van olie en gas in het Noordpoolgebied bemoeilijkt door het dicht opeengepakte zeeijs. Bedrijven zijn genoodzaakt dure ijsbrekers en apparatuur in te huren en te zorgen voor bevoorradingsschepen en tankers die kunnen opereren in de barre omstandigheden (Byers, 2009a; Young, 2009). Het proces van klimaatverandering en een stijgende olieprijs zorgen voor de toenemende interesse in de fossiele rijkdommen van het hoge Noorden. De grootse voorraden liggen voor de Russische kust waar het staatsbedrijf Gazprom al 20 miljard dollar heeft uitgegeven aan de ontwikkeling van 3,2 triljoen kubieke meter aardgas in de Barentszzee (Borgerson, 2008). Exxo en BP hebben op hun beurt respectievelijk al 585 miljoen en 1,2 miljard dollar geïnvesteerd in het verkrijgen van

exploitatielicenties voor het Canadese gebied van de Beaufortzee (Byers, 2009a).

3.3 Scheepvaart

In de 19e eeuw representeerde een nieuwe maritieme handelsroute naar het verre oosten via de

Noordpool de heilige graal voor Europese ontdekkingsreizigers (Borgerson, 2008). Toen eenmaal duidelijk werd dat de toegang geblokkeerd was door ijs verdween de mogelijkheid uit de aandacht van toenmalige machthebbers. Echter, recent is duidelijk geworden dat de eens mythische

Noordelijke Zeeroute realiteit aan het worden is (Huebert, 2010; Käpylä & Mikkola, 2013). Het dik opeengepakte ijs verdwijnt snel en het is niet de vraag of, maar wanneer de Poolwateren het hele jaar door navigeerbaar zijn (Borgerson, 2008). Er zijn twee interessante scheepvaartroutes die door het Noordpoolgebied voeren, de Noordwest Passage die boven Noord-Amerika langsloopt en de Pacifische met de Atlantische Oceaan verbindt en de Noordelijke Zeeroute die boven Eurazië loopt en het Europees continent met Azië verbindt (Borgerson, 2008; Byers, 2009). De Noordwest Passage verkleint de afstand tussen Seattle en Rotterdam met 25% tot grofweg 2000 nautische mijl ten opzichte van de traditionele route via het Panamakanaal (Borgerson, 2008). De Noordelijke Zeeroute verminderd op zijn beurt de afstand tussen de haven van Rotterdam en Yokohama in Japan met 40% van 11.200 nautische mijl, via het Suezkanaal, naar slechts 6.500 nautische mijl (Borgerson, 2008).

(12)

12

Figuur 1. De Noordelijke Zeeroute en de Noorwest Passage in vergelijking met de traditionele scheepvaartroutes via het Panama- en Suezkanaal. Overgenomen van The Arctic Institute (2011). Verkregen op http://www.thearcticinstitute.org/2011/08/arctic-shipping-expected-to-double-in.html

Het feit dat beide maritieme handelsroutes in de toekomst beschikbaar worden heeft grote economische implicaties. Rekening houdend met brandstof en tolbetalingen kunnen de kosten die een groot containerschip maakt met 20% worden teruggebracht en de scheepvaartindustrie dus miljarden schelen per jaar (Borgerson, 2008). De voordelen zijn nog veel groter voor de schepen die te groot zijn voor het Panama- of Suezkanaal en momenteel nog langs Kaap de Hoorn of Kaap de Goede Hoop moeten varen (Borgerson, 2008). Daarnaast zorgen de nieuwe Arctische routes ervoor dat schepen niet meer verplicht zijn door de onrustige wateren in de golf van Aden te varen en kunnen knelpunten, zoals de straat van Malakka, de internationale scheepvaartpatronen niet langer dicteren (Borgerson, 2008; Byers, 2009a).

(13)

13

4. Jurisdictie in het Noordpoolgebied

De Noordpool is een verwijzing naar het gebied dat zich binnen de Poolcirkel en dus boven 66.5° Noorderbreedte bevindt. Onder internationale wetgeving, gerepresenteerd door de United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS), is niemand specifiek eigenaar van de Noordpool (Mazo, 2014). De zeebodem, het ijs, de wateren en het luchtruim van het gebied zijn ondubbelzinnig

onderdeel van gemeenschappelijk eigendom en algemeen werelderfgoed (Mazo, 2014). Alle Arctische grensstaten (Canada, Rusland, Denemarken en Noorwegen) behalve de Verenigde Staten hebben UNCLOS geratificeerd (Mazo, 2014). Deze laatste beschouwt en accepteert de bepalingen onder UNCLOS echter als onderdeel van gewoonterechtelijke internationale wetgeving (Mazo, 2014). In UNCLOS is vastgelegd dat staten soevereine jurisdictie genieten in het gebied binnen 12 nautische mijl vanaf de kust (Byers, 2009; Matz-lück, 2009). Daarnaast geldt beperkte soevereiniteit in een exclusief economische zone (EEZ) die tot 200 nautische mijl vanaf de kust strekt (Byers, 2009; Artikel 55-75 UNCLOS aangehaald in Matz-Lück, 2009, p. 237). De wateren in de EEZ’s van staten zijn vrij toegankelijk voor iedereen, de desbetreffende staat heeft enkel soevereine economische rechten ten aanzien van de exploitatie van grondstoffen die het gebied rijk is (Mazo, 2014). Gebied buiten de EEZ’s van staten valt onder jurisdictie van de International Seabed Authority (ISA). Echter, wanneer de zeebodem in dit gebied een natuurlijk verloop laat zien vanaf het continentaal plat dan mag een staat onder artikel 76 van UNCLOS een claim neerleggen voor dat gebied en de grondstoffen die het herbergt bij de United Nations Commission on the Limits of the Continental Shelf (CLCS) (Young, 2009; Byers, 2009). De commissie bestaat uit wetenschappers en experts die op basis van

wetenschappelijke informatie beoordelen of een claim ten aanzien van het territorium legitiem is (Mazo, 2014). Staten mogen echter enkel gebied claimen dat tot 350 nautische mijl uit de kust strekt of 100 nautische mijl vanaf het put dat de waterdiepte meer dan 2500 meter bedraagt, welke van de twee het eerst van toepassing is (Mazo, 2014). Mochten staten in de toekomst een succesvolle claim neerleggen dan zullen ze echter wel een percentage van de waarde van de geëxploiteerde

grondstoffen in het gebied aan de ISA moeten betalen (Mazo, 2014). Aanvankelijk gold de bepaling dat staten een claim binnen tien jaar na het ratificeren van UNCLOS moesten indienen (Mazo, 2014). Tegenwoordig echter is deze bepaling versoepeld en zijn landen slechts verplicht om binnen tien jaar na ratificatie aan te geven dat men van plan is om een claim in te dienen en dat men hem voorbereid (Johnson, 2014). Rusland was het eerste land dat een wetenschappelijk onderbouwde officiële claim indiende bij de CLCS in 2001 (Young, 2009; Mazo, 2014). Men wilde aanspraak maken op een groot gebied buiten de Russische EEZ dat een natuurlijke extensie zou zijn van het nationale continentaal plat (Figuur 2) (Mazo, 2014). De CLCS legde de claim echter naast zich neer met het verzoek om meer wetenschappelijk geologisch bewijs (Mazo, 2014).

Verwacht wordt dat ook andere staten een beroep zullen doen op artikel 76 van UNCLOS in de nabije toekomst, het verzamelen van wetenschappelijk materiaal en bewijs kost echter tijd. UNCLOS heeft ervoor gezorgd dat er geen twijfel en geschillen bestaan over de legitieme jurisdictie van staten in de 12 nautische mijlszone en de economische soevereiniteit binnen de 200 nautische mijl van de EEZ (Young, 2009). Er zijn echter nog een aantal disputen waarvoor UNCLOS geen oplossing heeft. Zo zijn de Verenigde Staten en Canada het bijvoorbeeld niet eens over de wettelijke status van de

Noordwest Passage. Washington beschouwt het gebied van de route als behorend bij de internationale wateren terwijl Canada claimt dat stukken onderdeel zijn van Canada’s interne wateren waar men volledig soevereine jurisdictie geniet. Ook moet men het nog eens worden over

(14)

14

de grens tussen Alaska en Yukon (Young, 2009). Daarnaast moeten Canada en Denemarken nog een compromis bereiken over de status van het Hanseiland en hebben Noorwegen en Rusland een geschil over de grens tussen de twee lanen in de Barentszzee (Young, 2009). Het grootste potentiële interstatelijke conflict draait echter om de wettelijke status van de Lomonosov rug (Figuur 2), een 1800 kilometer lange onderzeese bergketen die de Arctische Oceaan in twee diepe bassins verdeeld (Mazo, 2014). De vraag is of de Lomonosov rug een natuurlijke extensie is van de Euraziatische continentale plaat (zoals Moskou beweert), van de Noord-Amerikaanse plaat, van de continentale plaat van Groenland, van een combinatie van deze drie of dat de rug een geologisch onafhankelijk natuurverschijnsel is (USA, 2002 aangehaald in Mazo, 2014).

Figuur 1 Jurisdictie, claims en grensdisputen in het Noordpoolgebied. Overgenomen van Geology: The Next Land Rush (2008 door Cressey. Copyright onbekend. Verkregen op

(15)

15

5. Actoren

Klimaatverandering in het Noordpoolgebied is vanwege de economische, politieke en

milieugeoriënteerde facetten verweven met de mondiale dynamiek. Het is daarom niet eenvoudig om binnen een analyse de actoren te selecteren die mogelijk met elkaar in conflict kunnen komen ten aanzien van grondstoffen, scheepvaartroutes en milieuproblematiek. Op mondiaal niveau zijn er veel actoren die belangen hebben bij de situatie. Zuidoost en Oost Azië profiteren bijvoorbeeld, net als havens in Europa en Noord-Amerika, van de beschikbare scheepvaartroutes terwijl het Midden-Oosten, het Panama en Suezkanaal hier serieuze nadelen van ondervinden (Borgerson, 2008). Milieuproblematiek zoals zeespiegelstijging is daarnaast een bedreiging voor kuststaten in het algemeen en ontwikkelingslanden in het bijzonder.

Op de korte termijn zijn de belangen ten aanzien van de ontwikkelingen in het Noordpoolgebied echter het grootst voor de vijf Arctische grensstaten aangezien zij middels UNCLOS legitiem aanspraak kunnen maken op het gebied, zijn rijkdommen en strategische voordelen (Mazo, 2014; Byers, 2009). Om de analyse ten aanzien van conflict of coöperatie overzichtelijk te houden, maar toch de mondiale status te geven die het verdient behandelt deze sectie respectievelijk de positie van China in aanvulling op die van de vijf Arctische staten: Rusland, de Verenigde Staten, Canada, Denemarken en Noorwegen.

5.1 Rusland

Rusland heeft de langste kustlijn in het Noordpoolgebied en heeft aangegeven grote ontwikkelingsplannen te hebben die de regio veranderen in een strategisch geopolitieke en

economische arena tegen het eind van 2020 (Morozov, 2012). De nationale veiligheidsstrategie van het Kremlin beschrijft het Noordpoolgebied als een locatie waar mogelijk militaire conflicten kunnen voorkomen: ‘In a competition for resources, it cannot be ruled out that military force could be sed to

resolve merging problems that would destroy the balance of forces near the borders of Russia and her alies’ (Russian Federation, 2009 aangehaald in Morozov, 2012, p.26). Moskou beschuldigt het

Westen ervan uit te zijn op Russische energiebronnen en grondstoffen. Hoofd van de marine, Vladimir Vysotsky, heeft in een statement gesteld dat de nationale economische belangen in gevaar worden gebracht door de NAVO landen, China, Japan, Zuid Korea en zelfs Maleisië en Thailand (VestiPK in Voronezh, 2010 aangehaald in Morozov, 2012, p.25). Als reactie op deze dreiging en de ontwikkelingen in het Noordpoolgebied heeft Rusland aangekondigd twee extra brigades toe te voegen aan de op de Noordelijke basis gestationeerde legermachten en de ijsbrekervloot uit te breiden (Morozov, 2012; Borgerson, 2008). Aan de andere kant heeft Rusland aangegeven er alles aan te zullen doen om de vrede te waarborgen en gezamenlijk bestuur te willen realiseren ten aanzien van economische ontwikkelingen, wetenschappelijk onderzoek en milieubescherming (Russian Federation, 2009 aangehaald in Morozov, 2012). Moskou heeft ambigue signalen afgegeven als het gaat om de Russische houding ten aanzien van conflict of coöperatie door een Russische vlag te planten en gevechtsvliegtuigen over het gebied te laten vliegen (Borgerson, 2008). Maar ook heeft men, zoals voorgeschreven door UNCLOS, als eerste land in 2001 een officiële claim ingediend bij de CLCS voor 460.000 vierkante mijl aan grondstofrijk Poolgebied (Borgerson, 2008; Morozov, 2012; Cressey, 2008). Mocht de claim, na het verzamelen van meer wetenschappelijk geologisch bewijs, in

(16)

16

de toekomst ooit gehonoreerd worden, dan controleert Rusland meer dan 60% van de grondstoffen die naar verwachting aanwezig zijn in het gebied (Morozov, 2012).

5.2 Verenigde Staten

Ondanks de potentie van het smeltende ijs om de internationale economie te hervormen en de scheepvaartindustrie en energiemarkt op zijn kop te zetten is de Verenigde Staten aan de zijlijn van het schouwspel gebleven (Backus, 2013). De ontwikkelingen zijn grotendeels genegeerd in het State Department, de National Security Council en de Senaat is niet akkoord gegaan met ratificatie van UNCLOS (Backus, 2013; Johnson, 2014). Als gevolg hiervan kunnen de Verenigde Staten formeel geen aanspraak maken op gebied en grondstoffen in en voorbij de EEZ en kan men geen lid worden van de CLCS die de claims beoordeelt (Borgerson, 2008). Washington beweert dat men beschikt over de militaire machtsmiddelen die ontwikkelingen in het Noordpoolgebied kunnen beïnvloeden (Defense Department, 2011 aangehaald in Backus, 2013, p.12). Men heeft er echter voor gezorgd dat de mogelijkheden om te handelen in het Noordpoolgebied zeer beperkt zijn. De Verenigde Staten beschikken niet over de ijsbrekers, marine middelen en militaire bases in het gebied die de Russen bijvoorbeeld wel hebben (Borgerson, 2008; Backus, 2013). Washington is daarom afhankelijker van coöperatieve overeenkomsten en banden met andere staten om op een gecoördineerde en veilige manier te kunnen profiteren van de Arctische grondstoffen en scheepvaartroutes en om

milieuproblemen niet te laten escaleren (Backus, 2013).

5.3 Canada

Canada heeft zich tot op heden enkel beziggehouden met de ontwikkelingen in het hoge noorden als men vond dat men moest reageren op acties van andere landen, met name Rusland en de Verenigde Staten, en dan zelfs met politieke terughoudendheid (Huebert, 2012). Klimaatverandering zorgt er nu voor dat Ottawa zich serieuzer is gaan bezighouden met nationale veiligheid en soevereiniteit

(Huebert, 2012). Inheemse bevolkingsgroepen in het Noorden van Canada krijgen te maken met drastisch veranderende omstandigheden die factoren zoals de economische situatie, veiligheid, gezondheid en educatie, onder druk zetten (Huebert, 2012). Om de Canadese soevereiniteit, nationale veiligheid en de inheemse populatie te beschermen heeft men in 2009 de Northern Strategy geadopteerd (Huebert, 2012). Canada intensiveert de militaire oefeningen in het gebied, zowel in kwantiteit als in complexiteit en breidt de ijsbrekervloot uit (Huebert,m 2012). Recent hebben oefeningen plaatsgevonden met de Verenigde Staten en Denemarken (Huebert, 2012). Ook op diplomatiek vlak is er sprake van intensivering, officials hebben de laatste jaren regelmatige ontmoetingen gehad met Russische, Deense, Noorse en Amerikaanse diplomaten (Huebert, 2012). Daarnaast is ook Canada bezig met het verzamelen van wetenschappelijk bewijs om claims voor het gebied buiten de EEZ te onderbouwen (Huebert, 2012).

5.4 Denemarken, Noorwegen en Europa

Voor Europa creëren de ontwikkelingen in het Noordpoolgebied een complexe situatie aangezien twee Arctische grensstaten deel uitmaken van de Europese Unie. Men moet afwegingen maken

(17)

17

tussen het individuele belang van de lidstaten en het collectieve belang van de Unie (Nicol &

Heininen, 2014). Deze zijn niet geheel hetzelfde nog staan ze haaks op elkaar aangezien de Europese Unie als geheel afhankelijk is van energie import en daarom prioriteit hecht aan energieveiligheid (EU Commission, 2008b: 1-2 aangehaald in Grindheim, 2009, p.36). Mochten Noorwegen en Denemarken (middels Groenland) soevereiniteit verkrijgen over olie en gas op de Noordpool dan kan dat gunstig zijn voor de energieveiligheid van de hele Europese Unie en de afhankelijkheid van Russisch gas verminderen (Grindheim, 2009). Echter, Europa profiteert ook van een stabiel milieu en hecht als ontwikkelde Westerse regio waarde aan het beschermen en conserveren van de natuur en de Arctische ecosystemen (Nicol & Heininen, 2014). Europa is naar buiten toe voorstander van een milieu discours, promoot het duurzaam gebruik van grondstoffen en wil bijdragen aan multilaterale conventies en overeenkomsten ten aanzien van het Noordpoolgebied (EU Commission, 2008; Heininen, 2011 aangehaald in Nicol & Heininen, 2014, p.82). Noorwegen heeft aangegeven geen claim in te dienen onder UNCLOS wat overeenkomt met de positie van Europa dat stelt dat het Noordpoolgebied buiten de EEZ’s onderdeel is van werelderfgoed (Johnson, 2014). Voor Denemarken is de situatie echter anders aangezien zij middels Groenland in potentie aanspraak kunnen maken op veel meer Arctisch gebied dan Noorwegen (Johnson, 2014).

5.5 China

De toegenomen interesse in het Noordpoolgebied van ’s werelds grootste opkomende economie en nieuwe wereldmacht wordt nauwlettend en argwanend gevolgd door de internationale

gemeenschap, die bezorgdheid heeft geuit over de Chinese intenties (Rosenthal, 2012 aangehald in Jakobson & Peng, 2012). Ten aanzien van Arctische soevereiniteit neemt China dezelfde positie in als de Europese Unie en stelt dat de gevolgen van klimaatverandering in het Noordpoolgebied

verdergaan dan alleen de belangen van de vijf Arctische grensstaten (Liu, 2010 aangehaald in Jakonbson & Peng, 2012). Het gebied buiten de EEZ’s moet daarom niet beschikbaar zijn voor annexatie door nationale staten en onderdeel blijven van werelderfgoed onder jurisdictie van de ISA (International Seabed Authority) (Jakobson & Peng, 2012). Arctische staten zouden aldus China de rechten en belangen van andere staten in overweging moeten nemen als ze een beslissing nemen die de ontwikkelingen kan beïnvloeden. China was al veto lid van de Veiligheidsraad die aan de basis stond van UNCLOS en is lid van de International Maritime Organization (IMO) die zich inzet tegen de vervuiling van scheepvaart (Jakobson & Peng, 2012). Peking is echter van plan zijn invloedssfeer uit te breiden, men probeert permanente observeersterstatus te bemachtigen in de Arctic Council en diplomatieke banden aan te halen om toegang te krijgen tot de Arctische scheepvaartroutes

(Jakobson & Peng, 2012). Verwacht wordt dat China massaal zal investeren in gezamenlijke projecten met bijvoorbeeld Rusland en Canada als de exploitatie van Arctische grondstoffen rendabel wordt (Jakobson & Peng, 2012).

(18)

18

6. Conflict of Coöperatie

Abrupte veranderingen in de verwachtingen en mogelijkheden van staten om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden hebben de potentie om conflict te ontketenen (Agency for

International Development, 2009 aangehaald in Backus, 2013, p.13). Volatiele dynamiek geeft actoren weinig tijd om een nieuwe balans te vinden ten aanzien van de nieuwe situatie en creëert spanningen tussen actoren die niet in staat zijn om te gaan met de veranderingen (Backus, 2013). Klimaatverandering is bij uitstek een fenomeen dat de potentie heeft om deze spanningen te creëren in het Noordpoolgebied aangezien slechts recent duidelijk is geworden welke veranderingen

verwacht mogen worden. De vraag of de implicaties van klimaatverandering in het Noordpoolgebied aan de basis zullen staan van conflict of coöperatie tussen de betrokken actoren kan beschouwd worden als een illustratie van het eeuwige debat tussen neorealisme en neoliberalisme. Wijst de geschiedenis straks uit dat de jaren negentig een neoliberale pauze was, ingeklemd tussen de koude oorlog en een nieuwe periode van geopolitieke spanningen, blijven neoliberale opvattingen en manifestaties dominant of geeft de huidige dynamiek aanleiding voor een discours dat ruimte laat voor synthese en nieuwe inzichten?

6.1 Territoriale soevereiniteit en conflict

Käpylä & Mikkola (2013) stellen dat er drie potentiële bronnen van interstatelijk conflict zijn in het Noordpoolgebied die ieder te maken hebben met territoriale soevereiniteit. Ten eerste is er sprake van grensconflicten, de Verenigde Staten en Canada, Canada en Denemarken en Rusland en

Noorwegen hebben nog geen overeenstemming bereikt over de status van bepaalde gebieden in de grensregio’s. Ten tweede speelt de controle over de nieuwe maritieme scheepvaartroutes een rol. Canada en de Verenigde Staten zijn het oneens over de wettige status van een deel van de route die door de Canadese archipel voert. Beide houden er een andere interpretatie van UNCLOS op na aangezien de Verenigde Staten stelt dat de wateren onderdeel zijn van de EEZ van Canada, en dus vrij toegankelijk voor internationaal scheepvaartverkeer, terwijl Canada stelt dat de wateren toebehoren aan diens interne wateren die onder volledig soevereine jurisdictie vallen. Nog

belangrijker, hetzelfde geldt voor de status van de Noordelijke Zeeroute die grotendeels door de EEZ van Rusland voert maar volgens het Kremlin op sommige punten overlapt met de interne wateren. Daarnaast heeft Moskou zich beroepen op artikel 234 van UNCLOS dat bepalingen bevat ten aanzien van de mogelijkheid van kuststaten om milieubeschermende maatregelen te nemen in de met ijs bedekt delen van de EEZ. Om het gebruik van de Noordelijke Zeeroute te garanderen moet elk schip verplicht vergezeld worden door een Russische ijsbreker. Dit zorgt voor onrust in andere staten omdat de kosten hiervoor het voordeel van de Noordelijke Zeeroute teniet kunnen doen.

De derde en grootste potentiële conflictbron heeft betrekking op het gebied buiten de EEZ’s van de Arctische staten dat vrij is voor claims. Zowel Canada als Rusland en Denemarken beschouwen de Lomonosov rug als een natuurlijke extensie van hun continentaal plat en willen aanspraak maken op het gebied onder de Poolwateren.

Mochten deze bronnen van conflict niet opgelost worden door bi- of multilaterale deliberatie dan heeft de situatie de potentie om te escaleren en conflict tussen de betrokken staten te ontketenen (Käpylä & Mikkola, 2013). Neorealisten zoals Scott Borgerson (2008) spreken van een gevaarlijke situatie aangezien het Noordpoolgebied niet bestuurd wordt door overkoepelende politieke en

(19)

19

wettelijke structuren. Er bestaat gen centrale institutie die kan mediëren in disputen tussen staten over territorium. De Arctic Council is niet bevoegd en daarnaast niet in staat om te sturen en bemiddelen in zaken van nationale veiligheid, conflict en confrontatie. Ook UNCLOS heeft geen methode om geschillen over territorium op te lossen. Artikel 83 stelt dat staten zelf verantwoordelijk zijn voor een bi- of multilaterale oplossing voor een conflict (Matz-Lück, 2009). Zolang er geen centraal supranationaal instituut bestaat en leiderschap van de Verenigde Staten ontbreekt zijn staten geneigd tot unilaterale competitie en strijd om de soevereine controle over zoveel mogelijk territorium en grondstoffen (Borgerson, 2008). Het wettelijke niemandsland is een arena voor gewapende crisisdiplomatie en interstatelijke confrontatie (Borgerson, 2008). Neorealisten zien het planten van een Russische vlag op de zeebodem en de actie van de gevechtsvliegtuigen op de Noordpool als het startschot voor de manifestatie van hun voorspellingen.

Echter, de vliegtuigen zijn niet in de buurt gekomen bij de luchtruimen van andere staten (Byers, 2009) en geen enkele Russische official heeft in een formeel of informeel statement duidelijk gemaakt dat er sprake is van de annexatie van het gebied of van assertieve intenties (Dittmer et al., 2011). Neorealistische analyses gaan ten aanzien van ontwikkelingen in het Noordpoolgebied voorbij aan de invloed van de binnenlandse politieke dynamiek en context. In Rusland kreeg de actie veel aandacht van de media en werd neergezet als revolutionair en een illustratie van de Russisch technologische suprematie, ook al had de in Finland gefabriceerde en door het buitenland gesponsorde onderzeeër motorproblemen bij de start (Dittmer et al., 2011). De beschuldigende reacties die de onderneming opriep in andere staten zoals Canada en de Verenigde Staten zijn in het voordeel van de Russische overheid aangezien een potentiële dreiging vanuit het internationale milieu het politieke draagvlak en de legitimiteit van het leiderschap van Poetin vergroot (Dittmer et al., 2011). Prima facie lijkt de actie van Moskou misschien het startschot voor een internationaal conflict maar in wezen zijn er weinig indicaties die wijzen op interstatelijke vijandigheid (Käpylä & Mikkola, 2013; Backus, 2013). Politieke statements en acties ten aanzien van ontwikkelingen in het Noordpoolgebied moeten in een mondiaal perspectief geplaatst worden. Nationale en internationale politiek is met elkaar vervlochten, er is sprake van trade-offs en de beslissingen beïnvloeden de niveaus over en weer (Käpylä & Mikkola, 2013; Putnam, 1988). Zolang het Noordpoolgebied aan niemand toebehoort en relatief ontoegankelijk blijft kunnen staten zich symbolisch assertief

opstellen om zo hun belangen kracht bij te zetten zonder daadwerkelijk conflict te ontketenen of het gezicht te verliezen in internationale onderhandelingen (Mazo, 2014). Rusland en de NAVO landen hebben geen reden om de situatie te laten escaleren en de internationale betrekkingen in diskrediet te brengen (Käpylä & Mikkola, 2013).

Daarnaast bevat het gemeenschappelijke Noordpoolgebied niet zoveel grondstoffen waar strijd over gevoerd kan worden. Er wordt geschat dat tussen de 85 en 90% van de beschikbare olie en

gasreserves in de EEZ’s van de Arctische staten ligt (Hart et al., 2012 aangehaald in Käpylä & Mikkola, 2013; Johnson, 2014; Young, 2009). Dit gebied valt onder de economische soevereiniteit van de betreffende staten en kan niet worden geclaimd onder internationale wetgeving. Daarnaast zijn de grondstoffen in de nabije toekomst lastig te winnen door het barre klimaat wat een daadwerkelijk interstatelijk conflict op de korte termijn zeer onwaarschijnlijk maakt (Käpylä & Mikkola, 2013; Young, 2009). Hetzelfde geldt voor de nieuwe maritieme handelsroutes aangezien navigatie in het gebied de komende decennia nog zeer kostbaar en complex is (Young, 2009). Ook blijft het gebied binnen de respectievelijke EEZ’s en het gebied dat in de toekomst potentieel geclaimd gaat worden door staten vrij toegankelijk voor navigatie onder UNCLOS (Byers, 2009a). De zeebodem kan worden toegevoegd aan staten, de wateren blijven echter onderdeel van internationaal gebied (Byers,

(20)

20 2009a).

Naar verwachting zal er een intensievere economische competitie ontstaan tussen staten en hun MNO’s. Staten en bedrijven hebben echter weinig te winnen als de Noordpool afglijd in een

interstatelijke confrontatie die een onvruchtbaar investerings- en ontwikkelingsklimaat creëert, ook al schept politieke retoriek andere verwachtingen (Käpylä & Mikkola, 2013). Internationale

coöperatie en deliberatie is een economisch rationele keuze waarvan het argument nog sterker geldt voor staten buiten de Arctische vijf zoals China. Als China mee wil doen en voordeel wil halen uit de ontwikkelingen zal men moeten inzetten op goede diplomatische relaties om scheepvaartroutes zonder problemen te kunnen gebruiken of bijvoorbeeld investeringspartner te worden in Russische, Canadese, Amerikaanse of Deense ondernemingen die grondstoffen willen exploiteren (Jakobson & Peng, 2012).

Ook de in theorie grootste agressor Rusland is zich er van bewust dat men afhankelijk is van buitenlandse investeringen en expertise (Morozov, 2012). Men heeft belang bij internationale coöperatie en zal zich waarschijnlijk positief opstellen in multilaterale deliberatie en samenwerken met andere staten als het er op aankomt (Morozov, 2013).

Aan de andere kant is waakzaamheid geboden aangezien Moskou heeft laten zien geen respect te hebben voor internationale wetgeving toen men overging tot de annexatie van het Oekraïense schiereiland de Krim. Ook heeft men geweigerd om zich in te zetten voor een diplomatieke oplossing ten aanzien van de arrestatie van Nederlandse milieuactivisten die met hun schip de Arctic Sunrise activiteiten van Gazprom op een platform in de Pechorazee hadden verstoord (Johnson, 2014). Dit is opmerkelijk aangezien Moskou akkoord gegaan is met de ratificatie van UNCLOS en daarmee heeft toegezegd een diplomatieke oplossing te zullen nastreven voor dergelijke disputen (Johnson, 2014). De waarde van politieke declaraties zal zich moeten bewijzen op het moment dat de Russische belangen en soevereiniteit in diskrediet worden gebracht (Matz-Lück,2009). Niettemin blijft gewapend conflict een onwaarschijnlijke en irrationele optie voor Rusland en de betrokken staten. Als internationale wetgeving tekort schiet of niet wordt gerespecteerd moet het ontstaan van een situatie waarin het nodig is om diplomatieke druk uit te oefenen, mogelijk in combinatie met economische en/of politieke sancties echter niet op voorhand worden uitgesloten. Momenteel is er geen aanleiding om te verwachten dat interstatelijke disputen anders worden opgelost dan zoals afgesproken op de Ilulissat declaratie van 2008. Daarin spraken vertegenwoordigers van de

Verenigde Staten, Rusland, Canada, Rusland, Denemarken en Noorwegen af om de bepalingen van UNCLOS te volgen en disputen op een ordelijke en diplomatische manier op te lossen (Mazo, 2014; Huebert, 2012).

Het gegeven dat ontwikkelingen omtrent territorium, grondstoffen en scheepvaartroutes waarschijnlijk geen aanleiding geven voor interstatelijk conflict is echter allerminst een geruststellende gedachte.

6.2 Klimaatverandering en conflict

Naast de potentie om competitie om territoriale soevereiniteit in het Noordpoolgebied te

ontketenen is klimaatverandering in staat is om algemene conflict dynamiek in een stroomversnelling te brengen. Deze eigenschap kan in de toekomst aan de basis staan van allerlei soorten conflict op mondiaal niveau (Barnett & Adger, 2007).

(21)

21

op ecologische en sociale systemen, samengevat door het IPCC in 2001 en 2007 en dat een dergelijke impact een bedreiging vormt voor de veiligheid (Barnet, 2003; Barnett & Adger, 2003; Brown, 1989; Edwards, 1999; Swart, 1996 aangehaald in Barnett & Adger, 2007, p.640). Naar veiligheid wordt gerefereerd als zijnde de conditie waarin mensen, gemeenschappenen, overheden en staten de capaciteit hebben om te gaan met factoren die het voorzien in behoeften, rechten en waarden beperken (Aliker, 2003 aangehaald in Barnett & Adger, 2007, p. 640). Aangenomen wordt dat klimaatverandering middels het aantasten van de veiligheid aan de basis kan staan van gewelddadig conflict (Brauch, 2002; Gleick, 1992; Homer-Dixon, 1991; van Ireland, Klaassen, Nierop & van der Wusten, 1996 aangehaald in Barnett & Adger, 2007, p.640). Klimaatverandering brengt

onherstelbare schade toe aan de biosfeer en ecosystemen, verandert neerslagpatronen en storm frequenties, veroorzaakt zeespiegelstijging, hittegolven, epidemieën, droogtes, en brengt

migratiestromen en radicalisering op gang in de hardst getroffen gebieden (Käpylä & Mikkola, 2013; Oppenheimer & Ally, 2004; Vellinga & Wood, 2007; Schneider, Semenov & Patwardhan, 2007 aangehaald in Barnett & Adger, 2007, p. 640). Al deze factoren gaan samen met het bestaan van systematische factoren zoals economische en politieke ongelijkheid, armoede, gebrek aan democratie, bestaansmogelijkheden en verschil in welvaart tussen Zuid en Noord (Mazo, 2014). Staten hebben de maatschappelijke taak om condities te creëren waarin mensen op een bepaald niveau kunnen voorzien in hun behoeften (Barnett & Adger, 2007). In het nastreven van dit doel kunnen staten in competitie en conflict raken met andere staten om behoeften zoals energie, grondstoffen, cultiveerbaar land, water en andere voordelen (Mazo, 2014). Interstatelijk conflict is echter slechts één vorm van conflict waarvoor klimaatverandering verantwoordelijk kan zijn. Het Noordpoolgebied heeft een interessante geopolitieke waarde voor de betrokken actoren maar wellicht nog een veel belangrijkere boodschap voor de hele wereld. Klimaatverandering in het Noordpoolgebied en het smeltende ijs kunnen gezien worden als de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn (Welch, 2013) en een waarschuwing zijn voor een milieucatastrofe op mondiaal niveau. Het gevaar bestaat dat aandacht voor de geopolitieke situatie in het Noordpoolgebied ten aanzien van territorium, grondstoffen en scheepvaartroutes enkel afleid van het echte probleem,

klimaatverandering (Nicol & Heininen, 2014). Na de dominantie van het neorealisme tijdens de koude oorlog en de neoliberale hegemonie tijdens de jaren negentig moeten de huidige

ontwikkelingen omtrent klimaatverandering begrepen worden vanuit een discours dat de factor milieu integreert en de ontwikkelingen in het Noordpoolgebied beschouwt als onderdeel van een mondiale dynamiek. De economische voordelen van grondstoffen en scheepvaartroutes vallen namelijk in het niet bij de negatieve effecten van mondiale klimaatverandering. Het debat tussen neorealisme en neoliberalisme is te beperkt en vormt daarmee een bedreiging voor de veiligheid van de hele wereld. Een nieuw discours moet niet alleen de implicaties van klimaatverandering overzien maar ook aandacht schenken aan de oorzaak en neemt daarmee min of meer de vorm aan van strijd tussen neoliberaal kapitalisme en moreel collectivisme (Käpylä & Mikkola, 2013).

(22)

22

7. Institutionele context

Klimaatverandering in het Noordpoolgebied en elders creëert omstandigheden waar de wereld nog niet eerder mee te maken heeft gehad (Young, 2009). Het smeltende ijs biedt de kans aan staten en betrokken actoren om te evalueren of de huidige institutionele capaciteit in staat is om de

ontwikkelingen te kunnen beheersen. Zowel ten aanzien van conflict en coöperatie als gevolg van territoriale soevereiniteit in het Noordpoolgebied als ten aanzien van klimaatverandering en diens implicaties en dynamiek in het algemeen.

7.1 Conflict & Coöperatie

Hoewel het escaleren van een interstatelijk conflict om territoriale soevereiniteit in de nabije toekomst niet tot de realistische optie behoort zijn institutionele hervormingen mogelijk toch wenselijk. Onder UNCLOS bestaat er over het algemeen geen twijfel over de soevereine of

economische jurisdictie van staten in het Noordpoolgebied of de procedure die men moet volgen om gebied te claimen (Young, 2009). Mocht deze soevereiniteit desondanks toch geschonden worden dan kunnen partijen de zaak naar het International Tribunal for the Law of the Sea (ITLOS) of het Internationaal Strafhof brengen (Matz-Lük, 2009). Er zijn echter nog een aantal zaken waarvoor UNCLOS geen wettelijke oplossing biedt. De Verenigde Staten en Canada zijn het oneens over de formele status van de Noordwest Passage, Denemarken en Canada voeren strijd over Hanseiland, Rusland en Noorwegen verschillen van mening over de grens tussen de twee landen in de

Barentszzee en UNCLOS is niet in staat om internationale scheepvaart in het gebied te

reguleren(Borgerson, 2008; Young, 2009). Los van deze relatief kleine geschillen is UNCLOS in staat gebleken om grote conflicten tot op heden te vermijden. De waarde van de declaratie moet zich echter nog bewijzen als het smeltende ijs de economische belangen van staten in het gebied vergroot. China toonde recent al geen respect voor UNCLOS door een boorplatform te installeren in de EEZ van Vietnam in de Zuid-Chinese Zee en zoekt daarmee de grenzen van het toelaatbare op (Panda, 2014). Een dergelijk scenario met bijvoorbeeld Rusland in de hoofdrol moet niet op voorhand onvoorwaardelijk worden uitgesloten.

Om de tekortkomingen van huidige wetgeving op te lossen en potentiële conflicten in de regio te voorkomen pleiten zowel neorealisten als neoliberalen voor een overkoepelend centraal bestuur. Voor neorealisten zoals Borgerson (2008) betekent dit leiderschap van een natuurlijke hegemoon zoals de Verenigde Staten terwijl neoliberalen, in hun overtuiging dat interstatelijke coöperatie mogelijk is, inzetten op multilaterale convenanten en instituties (Dittmer et al., 2011; Young, 2009). De Verenigde Staten heeft UNCLOS echter als enige niet formeel geratificeerd en is niet in staat om ontwikkelingen in het Noordpoolgebied naar zijn hand te zetten (Borgerson, 2008). Daarnaast laat de politieke en institutionele realiteit zien dat het oprichten van een overkoepelend centraal bestuur om conflicten te voorkomen niet nodig en daarmee ongewenst is (Matz-Lück, 2009; Käpylä & Mikkola, 2013; Byers, 2009). In plaats daarvan zouden staten zich moeten inzetten voor het uitbreiden van het wettelijk mandaat, legitimiteit en de autoriteit van platforms zoals de Arctic Council.

Momenteel is de Arctic Council, bestaande uit de Verenigde Staten, Rusland, Canada, Noorwegen, Denemarken, Zweden, Finland en IJsland, een tandeloos orgaan wat betreft interstatelijke disputen en conflict en is het slechts een forum voor multilaterale deliberatie en diplomatiek (Young, 2009). Ondanks dat de Arctische staten in de Ilulissat declaratie van 2008 hebben aangegeven zich te zullen houden aan internationale wetgeving en zich positief op te zullen stellen ten aanzien van

interstatelijke coöperatie kan het geen kwaad om de autoriteit van de Arctic Council uit te breiden en interstatelijke deliberatie te intensiveren. Daarnaast moet het ook voor staten die niet aan de

(23)

23

Noordpool grenzen mogelijk worden om plaats te nemen aan de tafel. Momenteel zijn bijvoorbeeld landen in de Europese Unie en Zuidoost Azië nog toeschouwer, terwijl ook zij te maken krijgen met de implicaties van klimaatverandering (Young, 2009). De Noordpool is formeel gezien van niemand, en dus van iedereen. Institutionele hervormingen moeten plaatsvinden vanuit deze gedachte (Dittmer et al., 2011).

7.2 Klimaatverandering

Hervormingen zijn echter nog veel belangrijker ten aanzien van milieubescherming en conservatie, waarvoor de aandacht is verslapt door de statelijke conflictretoriek (Nicol & Heininen, 2014). De wereld kent geen bestuursstructuren of instituties die in staat zijn om klimaatverandering en diens implicaties te voorkomen of te controleren (Welch, 2013). Klimaatverandering en milieuproblematiek behoeven urgente mondiale oplossingen, traditionele geopolitieke visies en debatten zijn hiervoor slechts een afleiding en kunnen daarmee beschouw worden als een gevaar voor de veiligheid van de hele wereld (Welch, 2013). De exploitatie van olie en gas brengt, net als intensieve scheepvaart, serieuze milieurisico’s met zich mee. Naast vervuiling van schepen zijn olierampen zoals die in de Golf van Mexico, San Fransisco Bay en de Zwarte en Gele Zee een potentiële bedreiging voor de biodiversiteit, het voortbestaan van belangrijke ecosystemen en de veiligheid van miljoenen leden van de inheemse bevolking (Borgerson, 2008).

De internationale politiek moet ontwaken uit het paradigma dat het zwaartepunt legt bij de economische en geopolitieke consequenties van klimaatverandering en de ontwikkelingen in het Noordpoolgebied beschouwen als waarschuwing en bedreiging voor de gezondheid van de planeet (Borgerson, 2008). Groene initiatieven en milieubescherming moeten niet langer enkel de

speerpunten zijn van NGO’s zoals Greenpeace mar een centraal onderdeel worden van de

internationale politiek (Borgerson, 2008). De smeltende Poolkap moet de aanleiding geven voor een nieuw politiek economisch discours dat neoliberaal conservatisme vervangt voor pragmatisme, actie, adaptatie en mitigatie ten aanzien van klimaatverandering en milieuproblemen (Borgerson, 2008). Politieke analyses vertonen grofweg consensus over het feit dat het tijd is om een nieuw wettelijk regime te creëren ten aanzien van ontwikkelingen op de Noordpool (Young, 2009). Hoe een dergelijk regime eruit moet gaan zien is echter nog op en voor discussie. Sommigen, waaronder Borgerson (2008) opperen een overkoepelend verdrag dat alle relevante issues integreert, gebouwd op neorealistische fundamenten en vormgegeven door Amerikaans leiderschap . Anderen denken kleiner en focussen enkel op het maritieme gedeelte van het Noordpoolgebied of verdragen die enkel milieubescherming in acht nemen. Huebert en Yaeger (2008 aangehaald in Young, 2009, p.75) stellen bijvoorbeeld een regime voor dat is gebaseerd op het idee van ecosysteembestuur en het voorzorgsprincipe. Veel auteurs vinden een model dat vergelijkbaar is met het Antarctic Treaty System (ATS), dat de nadruk legt op demilitarisatie en strenge milieubescherming, een aantrekkelijke optie(Nowlan, 2001 aangehaald in Young, 2009, p.75). Een dergelijk omvattend politiek regie kan een positieve invloed hebben op milieubescherming en actie tegen klimaatverandering aangezien

bestuur in de regio momenteel bestaat uit een gefragmenteerd en sectoraal mozaïek van nationale, regionale en internationale overeenkomsten, standaarden, wetten en convenanten (KÄPYLÄ & MIKKOLA, 2013). Het systeem moet niet statelijke actoren zoals NGO’s, wetenschappelijke instituten en Universiteiten betrekken in het proces en deliberatie (Young, 2009). Deze actoren zijn onmisbaar aangezien ze geen nationale belangen hoeven te vertegenwoordigen en daarom beter in staat zijn om het milieu centraal te stellen (Young, 2009). Het optimisme omtrent een dergelijk integrerend

(24)

24

pan Arctisch systeem wordt echter getemperd door de politie haalbaarheid en realiteit. Van tijd tot tijd vinden er veranderingen in het politieke en economische spectrum plaats die het mogelijk maken dat internationale actoren akkoord gaan met het ontwikkelen van een nieuw wettelijk bindend regime (Young, 2009). Op dit moment is er echter geen rede om aan te nemen dat bijvoorbeeld de Russische Federatie of de Verenigde Staten zich willen binden aan een pan Arctisch verdrag (Käpylä & Mikkola, 2013). Men heeft er vanaf het begin op gestaan dat overeenkomsten en instituties zoals de Arctic Council geen zeggenschap mogen hebben over zaken van nationale veiligheid (Young, 2009). Het is mogelijk dat klimaatverandering op termijn aanleiding geeft voor het ontwikkelen van een overkoepelend regime, de vraag is echter of dit op tijd genoeg is om de schade aan het milieu te beperken. Daarnaast bestaan wettelijke instituties en verdragen omwille van de nationale overheden die eraan meedoen en is men geneigd pas akkoord te gaan als de nieuw maatregelen niet al te schadelijk zijn voor de nationale belangen (Young, 2009). Instituties worden geleid door ministers en de alledaagse implementatie is de verantwoordelijkheid van instanties die vaak beperkte kennis hebben van de locale condities en geen banden hebben of rekening houden met alle

belanghebbenden (Young, 2009). Mogelijk is de wereld momenteel beter af met minder strakke en formele politieke overeenkomsten, die niet voortkomen uit de politieke realiteit en structuur, maar tegemoet komen aan de specifieke facetten en problemen in de regio (Young, 2009). Inzetten op zogenaamde ‘soft law’ heeft zijn nadelen aangezien ‘hard law’ serieuzer wordt genomen, kan verplichten en makkelijker te handhaven is. Echter, ‘Soft law’ is in staat zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden die klimaatverandering karakteriseren, het kan niet statelijke actoren makkelijker integreren en wordt sneller geaccepteerd door staten vanwege zijn niet bindende karakter (Young, 2009). Deze laatste deugd is echter ook het grootste nadeel van ‘soft law’ dat formeel niks kan afdwingen en daarom niet in staat is om grootschalige milieuproblematiek op te lossen en klimaatverandering te stoppen (Young, 2009). De focus op ‘soft law’ is vanwege het dynamische karakter echter wel een goede eerste stap om zowel statelijke als niet statelijke actoren te integreren en kan de aanzet geven voor een proces dat uiteindelijk leidt tot een wettelijk bindend en overkoepelend milieu- en klimaatverdrag.

(25)

25

8. Conclusie

Klimaatverandering zorgt ervoor dat de Noordpool aan het veranderen is van een oninteressante ijsmassa in een gebied met belangrijke economische en geopolitieke dynamiek (Käpylä & Mikkola, 2013). Het smeltende ijs maakt de weg vrij voor de exploitatie van grote hoeveelheden grondstoffen en zorgt ervoor dat de Noordelijke Zeeroute en de Noordwest Passage in de nabije toekomst

bevaarbaar zullen zijn (McCormick, 2014; Borgerson, 2008)

Sommige politieke analyse en media voorspellen dat interstatelijke competitie om deze economische voordelen uitmondt in gewapende crisisdiplomatie en conflict. Anderen beroepen zich daarentegen op het economisch irrationele karakter van conflict en bestempelen deze voorspelling als

onrealistisch. Er zijn geen signalen die wijzen op potentiële assertiviteit en staten houden zich aan internationale overeenkomsten. De nieuwe situatie biedt juist een vruchtbare basis voor

internationale deliberatie en coöperatie (Mazo, 2014; Huebert, 2012).

Hoewel deze laatste opvatting het dichtst bij de waarheid ligt is waakzaamheid desondanks geboden. De waarde van politieke declaraties zal zich moeten bewijzen wanneer economische belangen toenemen en soevereiniteit in diskrediet wordt gebracht.

Het feit dat interstatelijke competitie om grondstoffen en jurisdictie over territorium waarschijnlijk niet tot conflict en confrontatie leidt is echter allerminst een geruststellende gedachte.

Klimaatverandering is in staat om via talloze facetten en mechanismen te leiden tot de manifestatie van conflict, in het Noordpoolgebied maar ook elders (Barnett & Adger, 2007). Het smeltende ijs moet niet alleen het debat tussen neorealisme en neoliberalisme heropenen maar ook een signaal afgeven aan de internationale gemeenschap over de gezondheid van de planeet (Welch, 2013). De ontwikkelingen in het Noordpoolgebied omvatten interessante economische en geopolitieke veranderingen maar moeten daarnaast gezien worden als waarschuwing voor de gevolgen van klimaatverandering en milieuproblematiek. Het debat tussen neorealisme en liberalisme moet vervangen worden door een discours dat het milieu integreert en de ontwikkelingen in het Noordpoolgebied beschouwt als onderdeel van een mondiale dynamiek.

Ten aanzien van interstatelijk conflict of coöperatie in het Noordpoolgebied is een overkoepelend centraal bestuur geen gewenste optie (Matz-Lück, 2009; Byers, 2009; Käpylä & Mikkola, 2013). In plaats daarvan moet men zich inzetten voor het uitbreiden van het wettelijk mandaat, legitimiteit en autoriteit van platforms zoals de Arctic Council en moet men interstatelijke deliberatie en

diplomatieke relaties intensiveren. Daarnaast moet het ook voor staten die niet aan de Noordpool grenzen mogelijk worden om plaats te nemen aan de tafel (Young, 2009). De Noordpool is formeel gezien van niemand, en daarmee van iedereen (Dittmer et al., 2011).

Een overkoepelend centraal bestuur zou wel een uitkomst zijn om milieuproblematiek in het Noordpoolgebied aan te pakken (Young, 200). Een dergelijk pan Arctisch systeem is echter, net als een mondiale klimaatovereenkomst, politiek onhaalbaar en onrealistisch binnen afzienbare tijd. Er zijn geen indicaties die erop wijzen dat de Arctische staten en andere betrokkenen zich zullen binden en onderwerpen aan een nieuw wettelijk milieuregime (Käpylä & Mikkola, 2013; Young, 2009) . ´Soft

law´ is vanwege zijn niet bindende en dynamische karakter en de capaciteit om ook niet statelijke

makkelijker te integreren (Young, 2009) een goede eerste stap in een proces dat uiteindelijk leidt tot een wettelijk bindend en overkoepelend milieu- en klimaatverdrag.

(26)

26

9. Literatuur

Allick, C. (2010). Canadian Arctic fears of Russia may be unfouded. Barents Observer, Politics.

Geraadpleegd op http://barentsobserver.com/en/sections/politics/canadian-arctic-fears-russia-may-be-unfounded

Backus, G. (2012). Arctic 2013: What are the consequences of climate change?: The US response. Bulletin of the Atomic Scientists July/August 2012: 68: 9-16.doi: 10.1177/0096340212451568 Barnett, J., & Adger, W. N. (2007). Climate change, human security and violent conflict. Political geography, 26(6), 639-655. doi:10.1016/j.polgeo.2007.03.003

Borgerson, S. G. (2008). Arctic meltdown: the economic and security implications of global warming. Foreign Affairs, 63-77. Geraadpleegd op http://www.jstor.org/stable/20032581

Byers, M. (2009a). Who owns the Arctic?: understanding sovereignty disputes in the North. Douglas & McIntyre. Geraadpleegd op http://www.douglas-mcintyre.com/home

Byers, M. (2009). Cold Peace: International Cooperation Takes Hold in the Arctic. Carnegie Council. Geraadpleegd op http://www.carnegiecouncil.org/publications/articles_papers_reports/0040.html Cressey, D. (2008). Geology: The next land rush. Nature, 451, 12-15. Geraadpleegd op

http://www.nature.com/news/2008/080102/pdf/451012a.pdf

Dhanapala, J. (2008). Arctic security problems–a multilateral perspective.Vancouver: Simon Fraser University (public lecture 12 March 2008). Geraadpleegd op

http://www.jayanthadhanapala.com/content/Arctic_Security.pdf

Dittmer, J., Moisio, S., Ingram, A., & Dodds, K. (2011). Have you heard the one about the disappearing ice? Recasting Arctic geopolitics. Political Geography,30(4), 202-214. doi:10.1016/j.polgeo.2011.04.002

Heininen, L. (2004). Circumpolar international relations and geopolitics. Arctic human development report, 207-225. Geraadpleegd op

http://www.svs.is/ahdr/ahdr%20chapters/english%20version/AHDR_chp%2012.pdf

Jakobson, L., & Peng, J. (2012). China's Arctic Aspirations. Stockholm International Peace Research Institute. Geraadpleegd op http://www.sipri.org/

Johnson, J. (2014). Who Owns the North Pole? Debate Heats up as Climate Change Transforms Arctic. Bloomberg. The Grid, Energy, Resources and Sustainability. April 4. 2014. Geraadpleegd op

http://www.bloomberg.com/news/2014-04-04/who-owns-the-north-pole-debate-heats-up-as-climate-change-transforms-arctic.html

Huebert, R. (2012). What are the consequences of climate change?: The Canadian response. Bulletin of the Atomic Scientists 2012 68: 17. doi: 10.1177/0096340212451573

Humpert, M. (2011). The Northwest Passage and the Northern Sea Route in comparison to

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onze gemeenteraad geeft een positieve zienswijze af op de jaarrekening 2015 inclusief voorgestelde resultaatbestemming met de volgende aanbeveling: Het bestuur wordt verzocht om

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Een dergelijke omgevingsvergunning is echter niet de in artikel 4.6.2 bedoelde vergunning voor de activiteit B&B, maar mogelijk een omgevingsvergunning voor de..

(Psalm 88 : 16). Menigmaal drukte de donkere wolk van Zijns Vaders gramschap zwaar op Hem, totdat Hij eindelijk op Golgótha de laatste adem uitblies. Niets was er in de

Naar de mening van de Ouderenraad moet er juist méér geld komen voor ondersteuning, anders gaan steeds meer ouderen er onderdoor en lopen de zorgkosten nog verder op, omdat de

De slagtanden van walrussen kunnen tot 1 meter lang worden.. De walrussen gebruiken ze om gaten in het ijs te maken, maar ook om aan te vallen en

[r]

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Het doel van de mededeling is een bijdrage te leveren aan een veilig, stabiel, duurzaam en