ACHTERGROND
M O G E L I J K H E D E N VOOR TOEKOMSTIGE L A N D I N R I C H T I N G N O O R D - H O L L A N D
Meervoudig
ruimtege-bruik en waterberging
Structurele oplossingen van de problemen wateroverlast en verdroging vragen om een andere aanpak van het waterbeheer. De CommLssie Tielrooij pleit in haar advies over het waterbeleid in de 21e eeuw voor een dnerrapsstrategie van vasthouden, berden en a/voeren. Voor vasthouden en bergen van water is ruimte nodig. Een extra claim dus op de schaarse ruimte, waar ook andere Juncties, zoals wonen, landbouw, natuur en recreatie om strijden. Daarom zal meervoudig ruimtegebruik in Noord-Hol-land nodig zijn om alle ruimteweusen te realiseren.Dit artikel is het laatste van een serie van vijf die zijn verschenen in de afgelopen nummers van H20 over de resultaten van
het onderzoeksprogramma Meervoudig Ruimtegebruik met waterberging in Noord-Holland. In de voorgaande artikelen lag het accent op de praktische (on)moge-lijkheden van de combinatie van waterber-ging met afzonderlijke functies als land-bouw, natuur, recreatie en wonen. Dit artikel gaat in op het verweven van water-berging met meerdere functies in ruimte en tijd.
Medio 2000 is het onderzoek 'Meervou-dig ruimtegebruik voor Water Noord-Hol-land' gestart met als doel de mogelijkheden te onderzoeken om waterberging te combi-neren met andere vormen van landgebruik. De studie bepetkt zich tot het landelijk gebied en de overgangszone tussen stad en land. Het onderzoeksprogramma wil een bijdrage leveren aan de praktische invulling van genoemde driettapsstrategie. Het onder-zoek is een samenwerkingsverband van de provincie Noord-Holland, de Noord-Hol-landse waterschappen en gemeenten, Rijks-waterstaat directie Nootd-Holland, de onderzoeks- en kennisinstellingen: Alterra, Het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) en WL Delft Hydraulics en Habifo-rum/Expertisenetwerk voor Meervoudig Ruimtegebruik.
Het syntheserapport 'Ruimte voor Water/Watet voor Ruimte' beschrijft een aantal mogelijke inrichtingsmodellen voot waterberging in combinatie met andere functies. Ook besteedt het aandacht aan de positionering van waterbergingslocaties
binnen het watetsysteem en aan het gebruik ervan in de tijd. De resultaten van het onder-zoek laten de concrete (on)mogelijkheden zien van meetvoudig ruimtegebruik met waterberging en geven de consequenties van mogelijke beleidsmatige keuzes.
Inrichtingsmodellen
In de voorgaande artikelen is beschreven of verschillende functies te combineren zijn met velschillende vormen van waterberging en voorraadvorming. De kennis die is verza-meld in de vier beschreven deelprojecten is in het synthesetappott samengevat in zeven inrichtingsmodellen voor de verschillende typen watetberging, functies en landschaps-typen. Bij de inrichtingsmodellen staat aan-gegeven in hoeverre ze voldoen aan de karak-teristiek van vasthouden of betgen. Een ovetzicht van deze modellen is in onder-staande tabel aangegeven.
In de tapportage zijn deze inrichtings-modellen verder uitgewerkt. Als voorbeeld hiervan geven we een toelichting op de ber-gingsboezem met 'uiterwaard' (ook wel tus-senboezem genoemd).
Waterberging langs de boezemkade die primair wordt gebtuikt voor het opslaan van gebiedseigen watet als voorraad, kan ook
benut worden voor peilhandhaving in droge tijden. In principe kan het systeem ook ruimte bieden voor piekberging. Een ber-gingsboezem is een brede vaart of langgerek-te plas, met aangrenzend een stuk land dat periodiek onder water staat, vergelijkbaar met een uiterwaard. Deze vorm van water-berging past in veenweide- en kleipolders met overwegend graslanden die grenzen aan het boezemsysteem, waar de melkveehoude-rij de hoofdfunctie zal zijn. De uiterwaard kan benut worden als extensief beheerde veldkavel in combinatie met een goed ont-waterde huiskavel in de polder. Teelt van gewassen voor bio-energie (wilg, riet) zijn aanvullende mogelijkheden voor nevenin-komsten. Bijkomend voordeel van wilg en riet is de watetzuiverende functie als biofil-ter. In de bergingsboezem zelf waar perma-nent water staat, zijn er afhankelijk van de waterkwaliteit, mogelijkheden voot waterre-creatie, wonen, bedrijvigheid (bijvoorbeeld drijvende kassen] en natuur. Het meest effectief zijn bergingsboezems in droogma-kerijen, omdat daat door de mogelijke peil-fluctuatie (te bergen waterschijf) het grootst is. Het waterpeil in een bergingsboezem kan aanzienlijk fluctueren (circa een meter), afhankelijk van de hoogte van de omringen-de kaomringen-de.
Bouwsteen voor de ruimtelijke
inrichting
Welke van de bovenstaande inrichtings-modellen in een landschaptype het meest
effectief is, is afhankelijk van het natuurlijke (water)systeem, de ruimtevraag van andere functies en de waterbergingsopgave. Om planologen en waterbeheerders te helpen bij het maken van deze afwegingen zijn in het onderzoek voor een aantal landschapstypen bouwstenen gegeven die mede zijn geba-seerd op principes van een duurzaam water-systeembeheet.
• veenweidepolders
Hier zijn meerdere inrichtingsmodellen voor waterberging mogelijk. Als de polder grenst aan de boezem en meer dan twee meter dieper ligt, behoott een inlaatpolder tot de mogelijkheden. Ook kan een ber-gingsboezem met uitetwaard worden inge-richt. Daarin kan schoon gebiedseigen water worden opgeslagen voor gebruik in drogere tijden. Verbreding van waterlopen en flexi-bel peilbeheer is een maatregel die extra waterbergingscapaciteit kan opleveren. Door deze inrichtingsmodellen te laten aansluiten op natuutkerngebieden en andere bestaande ecologische vetbindingen kan een belangrij-ke natuurwinst worden geboekt. Structurele verhoging van het waterpeil om verdere bodemdaling door veenklink te voorkomen en nieuwe veengroei op gang te brengen, leidt in de lage delen van het veenweidege-bied tot het ontstaan van nieuwe moerassen. In combinatie met flexibilisering van het peil kan in veel gevallen een veenweidepol-der onafhankelijk worden van aanvoer van boezemwater. Nieuwe moerassen in het veenweidegebied kunnen zich ontwikkelen
tot nieuwe natuurkernen, die een schakel vormen in een bestaande reeks natte natuur-gebieden;
• kleipolders
In diepe droogmakerijen kan de inrich-ting van een bergingsboezem met uiter-waard langs de boezemkade de aanzuigende werking van grondwater uit omringende hoger gelegen gebieden verminderen (min-der verdroging). Een aaneenschakeling van bergingsboezems kan worden gecombineerd met cultuurhistorische functies (zoals de Stelling van Amsterdam of de Hollandse Waterlinie). In kwelgebieden in diepe droog-makerijen, kan moerasontwikkeling worden gerealiseerd. Voor piek en noodberging kun-nen inlaatpolders en binkun-nenpolders worden ingericht. Hiervoor lenen zich laaggelegen delen van de polder nabij de boezemkade waar geen actuele of voorgenomen bebou-wing of andere vormen van intensief ruim-tegebruik aanwezig zijn. In kleipolders kan verbreding van warerlopen en flexibel peil-beheer worden toegepast. Waar het kleidek ondiep is en de zandondergrond niet al te fijn zand bevat kan zandwinning econo-misch interessant zijn. Dit kan leiden tot nieuwe waterplassen met een bovenlokale recreatiefunctie, zeker wanneer de plas een onderdeel vormt van een recreatief water-netwerk;
• strandwallenlandschap
De goede kwaliteit en continue aanvoer van duinwater maakt dit landschap bij uit-stek geschikt voor waterconservering.
Hier-Tabel: Overzicht inridinngsmodcllen voor vasthouden en berden van water.
inrichtingsmodel type berging functie combinaties waterkwaliteit
ï bergingsboezem voorraadberging en seizoensberging
recreatie, wonen, landbouw, nieuwe naruur
gebiedseigen im
peilfluctuatie frequentie > jaarlijks
5 nieuwe waterplassen seizoensberging recreatie, wonen, energie- opslag, natuur
gebiedseigen i,om piekberging recreatie, wonen, energie- opslag,
tobuuste natuut boezemwater 1,5m 2 inlaatpoldet 3 binnenpolder 4 verbrede watetlopen flexibel peilbeheer piekberging piekberging noodberging piekberging voorraadberging en seizoensberging piekberging
robuuste natuut, landbouw
landbouw, afhankelijk van frequentie waterberging natuut, landbouw boezemwater boezemwater polderwatet gebiedseigen 1,5m 1-2,5 m i-i,5m o,6-i,om 1-100jaar 1-100jaar > 100jaar 1-100jaar > jaarlijks 1-100jaar jaarlijks i-ioojaar 6 nieuwe moerassen voorraadberging en
seizoensberging piekberging
natuur, extensieve landbouw en recreatie gebiedseigen 0,5m »jaarlijks i-ioojaar 7 bergingspolders in stadsrand voorraadberging en setzoens berging
wonen, recreatie, enetgie naruur piekberging wonen, recreane, energie
robuuste natuut stedelijk water bij afgekoppeld rioolstelsel 0,5m > jaarlijks 1-100jaar V
door wordt een belangrijke zoetwatervoor-raad opgebouwd die grote potenties voor natuut met zich meebrengt. Waterconserve-ring kan in dit landschap worden gereali-seerd door het herstellen of ontwikkelen van nieuwe waterplassen, zoals de Bergermeer. Wanneer dergelijke waterplassen worden gerealiseerd zal dit ook leiden tot minder verdroging van de duinvalleien. Om de kan-sen voor conservering van schoon kwelwater in het strandwallengebied te kunnen realise-ren en daarmee de verdroging in de duinval-leien verder te verminderen is geleidelijke uitplaatsing van de bollenteelt noodzakelijk; • stedelijke randzone
Een bergingspolder in de stadsrand voor voorraadberging en piekberging is minder makkelijk te realiseren in het sttandwallen-landschap, als gevolg van de dootlatendheid van de zandbodem. Planologische reserve-ring of bestemming van een randzone langs de bebouwde kernen voor berging van stede-lijk watet (voorraadberging en piekberging) is effectief, zeket als de bergingscapaciteit binnen de bebouwde kom onvoldoende is om extreme neerslaghoeveelheden te kun-nen verwerken. Bovendien blijken tal van ruimtebehoeften vanuit de stad te combine-ren met de inrichting van een natte
randzo-ne voor waterberging. Door een uitgekiende planologische plaatsing van de inrichtings-modellen met de daarmee te combineren andete functies kunnen samenhangende eenheden worden gecreëerd: wonen aan waterplassen met nabij gelegen recreatiemo-gelijkheden, extensieve recreatie nabij natuutgebieden en bufferzones tussen natuur- en landbouwgebieden. Bijkomend effect van de bestemming en inrichting van een natte tandzone langs de rand van de bebouwing is dat er daardoor ook een natuurlijke barrière ontstaat voor sluipende verstedelijking van het platteland.
Binnen alle landschapstypen kan het duurzaamheidsprincipe 'water laten stro-men van schoon naar vuil' ofwel het positio-neringsprincipe worden toegepast door de inrichtingsmodellen met een betere water-kwaliteit (gebiedseigen watet voor voorraad-berging) te situeten in het bovenstroomse deel van het waterhuishoudkundig systeem. In de eindrapportage van het onderzoek worden hiervan enkele beelden geschetst.
Slotbeschouwing
In Noord-Holland bestaan mogelijkhe-den om watetbetging met andere vormen
van landgebruik te combineren. Waterber-ging op kleine schaal is in veel gevallen nu al inpasbaar in besraande landbouw-, natuur-, woon- en recreatiegebieden. Kleinschalige waterberging kan op korte tetmijn een bij-drage leveren en moet daarom voortvarend worden opgepakt. Grootschalige watetbet-ging kan op langere tetmijn in samenhang met grote ruimtelijke ontwikkelingen wor-den gerealiseerd. Er is dus alle rewor-den voor om nu de kansen te benutten om verschillende ruimteclaims te combineren met vergroting van het watetbergend vermogen. Daar zijn wel politieke wil, hechte samenwerkingsver-banden en crearieve geesten voot nodig, die uitgekiende en vetleidelijke ontwetpen kun-nen maken. Met een flexibele houding tegenover te realiseren natuurdoeltypen, afwijken van srandaardconcepten in het tecreatieveld, vernieuwend ondernemer-schap bij agrariërs en creariviteit van water-schappen en ruimrelijk ordenaars liggen combinaties van grootschalige watetberging met andere functies voor de hand.
Voor de financiering van projecten, waarin waterberging gecombineerd wordt met andere functies, is het van het grootste belang dat de betrokken actoten zelfde ver-antwootdelijk nemen om de benodigde financiële middelen beschikbaar te stellen. De actoten moeten harde afspraken maken over de ruimtelijke beperkingen en de voor-waarden waaronder en de wijze waarop het bergingsgebied ingezet wordr als bergings-gebied. Deze afspraken over de inrichting en het beheet, kunnen in ovetleg met de 'dage-lijks' terreinbeheerder of exploitant worden vastgelegd in een beheerplan.
Met de tweede fase van het projecr Onderzoek Meervoudig Ruimtegebtuik voor Water in Noord-Holland zijn we een stap dichter bijgekomen bij het realiseren van meervoudig ruimtegebtuik met waterber-ging. Binnenkort wotdt gestart met de detde fase, waarin praktijkervaring zal worden opgedaan binnen pilotprojecten. De resulta-ten van het onderzoek geven de concrete (on)mogelijkheden aan van meervoudig ruimtegebruik met waterberging en geven de consequenties van beleidsmatige keuzes en kunnen hietdoor een belangtijke bijdarge leveren aan de invulling van de stroomge-biedsvisie in Noord-Holland en daarbuiten, ^f
Florrie de Pater
(Provincie Noord-Holland) Cees Kwakernaak (Alterra) Corné Nijburg (Stichting CUR)
De rapporten zijn vanaf hal/juni te bestellen bij Habiforum.