• No results found

De zorgplicht van voetbalclubs voor het wangedrag van hun supporters

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De zorgplicht van voetbalclubs voor het wangedrag van hun supporters"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Masterscriptie

Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid

De zorgplicht van voetbalclubs voor het wangedrag van hun

supporters

Datum: 2 juli 2020 Naam: Luke Walker

Student nummer: 11190256

Mastertrack: Privaatrechtelijke rechtspraktijk Email: luke1097ew@hotmail.com

(2)

Abstract

In deze scriptie heb ik gekeken naar de vraag of het aanvaardbaar is hoever de zorgplicht van voetbalclubs voor het wangedrag van hun supporters in het huidige aansprakelijkheidsrecht strekt. Mijn focus ligt op Nederland, maar ik heb ook naar sommige situaties in andere landen gekeken. De maatstaf die ik heb gehanteerd voor de aanvaardbaarheid zijn de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht. Mijns inziens is de huidige situatie niet geheel aanvaardbaar en gaat de zorgplicht van voetbalclubs soms te ver. Eerst heb ik gekeken naar de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht. Dit gedeelte is zowel descriptief als normatief. Ik heb hiervoor literatuuronderzoek gedaan en de memorie van toelichting bij verschillende wetteksten gebruikt. Ik heb uiteengezet welke doelen er nu zijn en ben tot de conclusie gekomen dat de belangrijkste functie van het aansprakelijkheidsrecht op dit moment de compensatoire functie is. Vervolgens heb ik uiteengezet hoe voetbalclubs in de huidige situatie aansprakelijk gehouden worden voor het wangedrag van hun supporters. Ik heb hierbij gekeken naar de literatuur en de jurisprudentie. Een voetbalclub zal vaak door een voetbalorganisatie aansprakelijk gehouden worden op basis van de private regels van die organisatie, maar dit kan ook via artikel 6:162 BW bij de civiele rechter. Er is een verregaande zorgplicht. In het derde hoofdstuk heb ik het huidige systeem afgezet tegen de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht om te kijken in hoeverre het huidige systeem daarmee overeenkomt. Hierbij heb ik naar de opinie van andere juristen gekeken en mijn eigen visie gegeven op de situatie, gebaseerd op de rechtswetenschappelijke literatuur en jurisprudentie, zoals besproken in hoofdstuk één en twee. Dit gedeelte is normatief. Mijn conclusie is dat er op dit moment situaties zijn die niet aanvaardbaar zijn. Die situaties gaan mijns inziens in tegen het principe van geen aansprakelijkheid zonder fout en gaan voorbij aan de compensatoire functie. Vervolgens heb ik nog enkele alternatieven geschetst. Opties zijn om vaker in beroep te gaan, de wetgever kan een duidelijk kader schetsen wanneer private regelgeving gebruikt kan worden in het civiele recht en supporters zouden vaker individueel aangesproken kunnen worden.

(3)

Inhoudsopgave

Racisme, vuurwerk en andere ongeregeldheden / 4

De doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht

1.1 De origine van de functies in het aansprakelijkheidsrecht / 8 1.2 De huidige doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht / 9 1.3 De dynamiek van het aansprakelijkheidsrecht / 12

1.4 Tussenconclusie / 14

De huidige situatie

2.1 Toetsbaarheid sancties van de voetbalorganisatie door de civiele rechter / 16 2.2 Gebruik van private regelgeving in het aansprakelijkheidsrecht / 17

2.3 De situatie in andere landen / 20 2.4 Tussenconclusie / 21

2.5 Verhaal van de schade op de supporters door de voetbalclubs / 23 2.6 Tussenconclusie / 25

Aanvaardbaarheid van de huidige situatie

3.1 De doelstellingen van de private voetbalorganisaties / 26 3.2 Aanvaardbaarheid van het huidige systeem / 28

3.3 Tussenconclusie / 33

Alternatieven voor de huidige situatie

4.1 Alternatieven voor het huidige systeem / 36 4.2 Tussenconclusie / 38

Conclusie / 39

Literatuurlijst

5.1 Literatuur / 42

5.2 Wetgeving en regels van private organisaties / 45 5.3 Nieuwsartikelen en internetbronnen / 46

(4)

5.4 Jurisprudentie / 47 5.5 Kamerstukken /47

(5)

Racisme, vuurwerk en andere ongeregeldheden

Op 17 november 2019 speelde FC Den Bosch tegen Excelsior. Zoals voor elke wedstrijd begint Ahmad Mendes Moreira, die speler van Excelsior is, aan zijn warming-up. Wanneer de wedstrijd begint klinkt vanuit de tribunes bij zijn eerste bal aanname opeens: “kankerzwarte” en “kankerzwartepiet”. Dit is Ahmad wel gewend, hoe triest het ook is en hij laat het gaan. De wedstrijd gaat verder, maar steeds meer mensen schreeuwen beledigingen richting Ahmad, zoals: “kanker katoenplukker”. De wedstrijd moet worden stil gelegd en Ahmad kan het niet meer laten gaan en breekt. Achteraf geeft hij aan dat hij op dat moment alleen maar naar een veilige omgeving wilde, naar zijn moeder toe - hij is er klaar mee. Hij realiseert zich echter ook dat hij hierboven moet staan en hij besluit om verder te voetballen. Eenmaal terug op het veld weet hij te scoren. Overmand door emoties rent hij naar de supporters van FC Den Bosch en begint daar te juichen om zijn goal te vieren. Achteraf gaf de trainer van FC Den Bosch aan dat Ahmad daardoor een ‘zielig mannetje’ was.1 De initiële reactie van FC Den Bosch was om

überhaupt te ontkennen dat er sprake was geweest van racisme. De club verdedigde zich door te stellen dat het ging om kraaiengeluiden die er wel vaker waren, omdat Hans Kraay junior vroeger voor de club had gevoetbald. Later moest de club diep door het stof en gaf het al op voorhand aan, niet in beroep te gaan tegen de straf die zou worden opgelegd. De straf werd uiteindelijk twee duels waarin FC Den Bosch een deel van de oosttribune moest leeghouden. FC Den Bosch geeft aan maatregelen te hebben genomen om dit soort ongeregeldheden in de toekomst te voorkomen en heeft al achttien stadionverboden opgelegd.2

Dit was echter niet de eerste keer dat het fout ging bij FC Den Bosch. Zeven jaar eerder werd in de wedstrijd tegen AZ door een deel van de supporters oerwoudgeluiden gemaakt richting Jozy Altidore. Willem Heeren is veiligheidscoördinator bij FC Den Bosch en heeft in de afgelopen jaren geprobeerd preventieve maatregelen te nemen. Hij wilde door gesprekken voorkomen dat fanatieke supporters ontsporen en hij wilde ze confronteren met hun eigen

1 Vlietstra, B., 18-11-19, beschikbaar op

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/mendes-moreira-mijn-moeder-had-zelfs-vanuit-guinee-berichten-gekregen-het-deed-me-pijn-haar-zo-te-zien~b1569a40/ (voor het laatst bezocht op 28-04-20)

(6)

gedrag.3 Klaarblijkelijk heeft dit geen effect gehad en zijn er in de afgelopen zeven jaar nog

geen adequate maatregelen gekomen die dit soort situaties voorkomen.

Helaas is racisme iets wat nog steeds veelvuldig voorkomt in het voetbal. De supporters zijn hier uiteraard de boosdoener, maar de club moet adequaat ingrijpen en is vaak aansprakelijk voor het wangedrag van hun supporters. Het is de taak van de voetbalclub om een veilige omgeving te creëren op en rond het veld en stadion en dat is dus bij FC Den Bosch nog niet gelukt. Er zijn tal van voorbeelden uit de afgelopen jaren van andere voetbalclubs en landenwedstrijden waarbij het ook is fout gegaan. Zo werd in 1994 werd een banaan gegooid naar de keeper van PSV Stanley Menzo en op 20 maart 2011 ging het fout bij ADO Den Haag tegen Ajax, waar antisemitische spreekkoren klonken. Niet alleen in Nederland is het een probleem. In een wedstrijd van Zweden tegen Roemenië op 15 November 2019 werden tegen Alexander Isak racistische spreekkoren gericht. Bij Bulgarije Engeland werden oerwoudgeluiden gemaakt en ook bij Italië tegen Oekraïne en bij de FA-cup wedstrijd van Haringey Borough tegen Yeovil Town waren er racistische geluiden.4 Er zijn tal van

voorbeelden van racisme in de voetballerij, maar racisme is niet het enige probleem, ook andere ongeregeldheden, zoals problemen met vuurwerk zijn nog steeds aan de orde van de dag.

Op 7 april 1984 speelde Olympique Lyon tegen Olympique Marseille. Een supporter, Serge Fuster van slechts 21 jaar oud, was fan van Olympique Marseille en ging naar deze wedstrijd. Tijdens de wedstrijd werd hij in zijn gezicht geraakt door een vuurpijl en hij kwam hierdoor uiteindelijk te overlijden. Op 28 Oktober 1979 was er een vergelijkbaar incident in Italië. De Romeinse derby van AS Roma tegen Lazio. Een tifosi van Lazio wordt in zijn oog geraakt door een vuurpijl. Onderweg naar het ziekenhuis komt ook hij te overlijden.5 In Duitsland ging het

mis toen er meerdere raketontploffingen op een veld waren, waardoor een medewerker nu last heeft van hoofdpijn, slapeloosheid en gehoorschade.6 Op 21 Februari 2013 werd bij een

wedstrijd van Fenerbahçe tegen FC Bate Borisov van buiten het stadion vuurwerk het stadion

3 Dikkers, P, 23-11-19, beschikbaar op

https://www.bd.nl/brabant/den-bosch-worstelt-al-jaren-met-de-fc-waarom-gaat-het-steeds-weer-fout~aaac72e9/?referrer=https://www.google.com/ (voor het laatst bezocht op 28-4-20)

4

https://www.voetbalprimeur.nl/nieuws/903927/nieuw-racismeschandaal-ex-willem-ii-er-isak-doelwit-tijdens-roemeni-zweden.html

5 Leblois, P.J-C, 6-8-17, beschikbaar op

https://www.laprovence.com/article/om/4568386/comme-un-gateau-sans-bougie.html (voor het laatst bezocht op 28-4-20)

(7)

ingeschoten, waardoor een klein vuurtje ontstond en een van de pijlen landde zelfs vlak voor de dug-out.

Deze incidenten illustreren dat veiligheid in het stadion onder grote druk staat. Er zijn over de jaren heen al vele maatregelen bijgekomen voor de stadionveiligheid. Dit vooral naar aanleiding van twee grote rampen. Dat zijn de ramp en de ramp in Hillsborough. Bij de Heizel-ramp kwamen 39 mensen te overlijden en raakten 600 mensen gewond. Dat gebeurde in Brussel toen mensen tegen een instortende muur werden gedrukt. Bij de Hillsborough kwamen 96 mensen te overlijden en raakten 766 mensen gewond toen er paniek uitbrak in het overvolle stadion.7 Men wijdt de rampen voor een deel aan slecht gebouwde stadions, maar ook aan het

feit dat er te weinig focus lag op de veiligheid van de supporters. Er werd vooral gelet op hooligans en het voorkomen van geweld, maar niet op de veiligheid en het waardig behandelen van mensen. Die focus is er meer gekomen na deze twee rampen.8

Ondanks de nieuwe maatregelen en oproer wanneer er weer eens een incident is, blijven er nieuwe zaken komen waarin supporters zich misdragen.

In bijna al deze situaties met racisme en vuurwerk en ook als het gaat om andere ongeregeldheden, zoals vechtpartijen, is de club uiteindelijk verantwoordelijk. Deze verantwoordelijkheid kan er zijn op basis van de regels van de Koninlijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB), de Union of European Football Associations (UEFA) of de Fédération Internationale de Football Association (FIFA), of op basis van het aansprakelijkheidsrecht. Wanneer een club niet ingrijpt om racistische spreekkoren adequaat te stoppen, is de club aansprakelijk. Maar is het ook nog terecht dat de voetbalclub aansprakelijk is als van ergens buiten het stadion vuurwerk het stadion wordt ingeschoten?

In deze scriptie heb ik gekeken naar de vraag of het aanvaardbaar is hoever de zorgplicht van voetbalclubs voor het wangedrag van hun supporters in het huidige aansprakelijkheidsrecht strekt. Mijn focus ligt op Nederland, maar ik heb ook naar sommige situaties in andere landen gekeken. De maatstaf die ik heb gehanteerd voor de aanvaardbaarheid zijn de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht. Mijns inziens is de huidige situatie niet geheel aanvaardbaar en gaat de zorgplicht van voetbalclubs soms te ver. Dit zal ik beredeneren door eerst in

7 Kleef van, R.H.C, 6-7-2016, p. 551

8 Kelso, P. 25-4-16, beschikbaar op

(8)

hoofdstuk één uiteen te zetten wat de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht zijn. Dit gedeelte is zowel descriptief als normatief. Ik heb uiteengezet welke doelen er nu zijn, maar in de rechtswetenschappelijke literatuur is er geen consensus over wat “de doelstelling” van het aansprakelijkheidsrecht is. Daarom heb ik hierbij de opvattingen van verschillende auteurs uiteengezet en daarop gebaseerd uiteindelijk een weloverwogen keuze gemaakt, die als maatstaf dient voor deze scriptie.

In hoofdstuk twee heb ik uiteengezet hoe de aansprakelijkheid van voetbalclubs voor het wangedrag van hun supporters op dit moment in elkaar steekt. Hierbij heb ik ook gekeken of het mogelijk is voor de voetbalclubs om de schade of de opgelegde boete te verhalen op de supporters die zich hebben misdragen. Dit gedeelte is descriptief.

In het derde hoofdstuk heb ik het huidige systeem afgezet tegen de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht om te kijken in hoeverre het huidige systeem daarmee overeenkomt. Hierbij kijk naar de opinie van andere juristen en geef mijn eigen visie op de situatie, gebaseerd op de rechtswetenschappelijke literatuur en jurisprudentie, zoals besproken in hoofdstuk één en twee. Dit lijdt tot een normatieve evaluatie van de aanvaardbaarheid van de zorgplicht van voetbalclubs voor wangedrag van hun supporter uitgaande van de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht. Vervolgens zal ik nog enkele alternatieven bieden voor de huidige situatie in hoofdstuk 4 en ik sluit af met een slotbeschouwing.

(9)

De doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht

In dit hoofdstuk zet ik uiteen wat de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht zijn, hierbij focus ik mij voornamelijk op herstel, preventie en de economische functie. Mijns inziens is op dit moment het herstel de belangrijkste functie van het aansprakelijkheidsrecht. Het aansprakelijkheidsrecht is het civiele recht dat aanspraken op schadevergoeding regelt. Het aansprakelijkheidsrecht heeft vele functies. Elk land en elke rechtswetenschapper heeft een eigen blik op de belangrijkste functies van het aansprakelijkheidsrecht. Ook zijn er verschillende soorten aansprakelijkheden. Men kent buitencontractuele, ook wel wettelijke of delictuele aansprakelijkheid, zoals onrechtmatige daad of risicoaansprakelijkheid. Verder is er aansprakelijkheid uit contract, waarbij het vooral gaat om het nakomen van de verbintenis en tot slot aanspraken vanwege tekortschieten in de verplichtingen die uit het contract voortvloeien, ook wel wanprestatie.9

1.1 De origine van de functies in het aansprakelijkheidsrecht

Rond het jaar 200 na Christus was er een Romeinse jurist, Ulpianus, die aangaf dat het recht op drie pijlers rustte: Leef betamelijk, berokken de ander geen schade en geef ieder het zijne.10

Deze drie pijlers kunnen niet los van elkaar worden gezien. De ander geen schade berokkenen moet bijvoorbeeld worden betrokken bij de derde pijler, geef ieder het zijne, oftewel respecteer ieders recht. Nieuwenhuis illustreert dit aan de hand van het Lindenbaum/ Cohen arrest11:

Cohen mocht Lindenbaum schade berokkenen door beter werk te leveren, maar met het bedrijfsgeheim was Lindenbaum dusdanig verbonden dat Cohen wel een onrechtmatige daad zou plegen indien hij dat zou bemachtigen.12 Cohen moest het recht van Lindenbaum dus

respecteren en hem geen schade berokkenen door een inbreuk op dat recht te maken. Zoals ook uit dat arrest blijkt, zal men zich niet altijd aan deze drie pijlers houden. We hebben dus aansprakelijkheidsrecht nodig.

Het aansprakelijkheidsrecht heeft niet altijd dezelfde doelen gehad, het is dynamisch. In het Romeinse recht waren er situaties die onder het aansprakelijkheidsrecht vielen, die nu onder

9 Hartlief, T. e.a., 2018, p. 8 10 Nieuwenhuis, J.H. 2003, p. 13

11 Hoge Raad 31 januari 1919, ECLI:NL:HR:1919:AG:1776, Lindenbaum/Cohen 12 Nieuwenhuis, J.H. 2003, p. 23

(10)

het strafrecht zouden vallen. Voorbeelden hiervan zijn diefstal en het toebrengen van bepaalde soorten lichamelijke schade. De dader hiervan kon aanzienlijke schadevergoeding moeten betalen. Het doel van dit recht was dus ook om de dader te bestraffen.13

Het beeld dat het aansprakelijkheidsrecht dit tot doel had, veranderde na de Romeinen, met name door het natuurrecht. Het geloof speelde daarbij ook een rol. De gedachte was dat het niet aan burgers was om elkaar te bestraffen, dit zou moeten gebeuren door een publiekrechtelijke instantie.14 Het strafrecht en aansprakelijkheidsrecht werden gesplitst en de doelstelling van het

aansprakelijkheidsrecht werd meer verplaatst naar de compensatoire functie.

1.2 De huidige doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht

Het aansprakelijkheidsrecht heeft meerdere functies, zoals blijkt uit de literatuur en de memorie van toelichting bij verschillende kamerstukken. Primair is het doel van het civiele aansprakelijkheidsrecht om geleden schade te herstellen. Secundair heeft het een preventieve functie.15 De persoon die de schade heeft veroorzaakt is aansprakelijk en zal hierdoor meestal

worden afgeschrikt om nogmaals dusdanige schade te veroorzaken. Het kan gedrag ook in zijn algemeenheid beïnvloeden, omdat men van tevoren weet dat schade die aan een derde wordt berokkend, moet worden terugbetaald. Maar hoewel dit laatste een secundair doel kan het bij jeugdigen van groot belang zijn.16 Dit omdat de gedachte is dat jeugdigen vaak zelf niet genoeg

nadenken over hun gedragingen en doordat ouders aansprakelijk zijn voor het gedrag van minderjarigen, de ouders meer op hun kinderen zullen letten. Er gaat dan een preventieve gedrag corrigerende werking uit van de aansprakelijkheid. Dit illustreert dat er voor verschillende situaties, verschillende functies van een groter belang kunnen zijn.

In de memorie van toelichting bij de regeling van het conflictenrecht met betrekking tot verbintenissen uit onrechtmatige daad wordt ook ingegaan op de verschillende belangen van het aansprakelijkheidsrecht. Zo is ervoor gekozen dat het toepasselijke recht het erfolgsort is, omdat daar meestal het slachtoffer of de benadeelde woont. Dat wordt gerechtvaardigd doordat het belang van de compensatoire functie belangrijker is geworden dan de preventieve functie.17

13 Kortmann, J. 2009, p. 17 14 Ibid, p.17/18

15 Kamerstukken II, 2005/6, 30519, 3 16 Ibid.

(11)

Het recht van de staat van de benadeelde is dus van toepassing, omdat de benadeelde dan makkelijker gecompenseerd kan worden.

Vanuit het perspectief van de benadeelde wordt het aansprakelijkheidsrecht gebruikt om de

status quo ante te beschermen, oftewel de situatie voordat er schade is geleden. Dit wordt

gecombineerd met restitutio in integrum, inhoudende geheel herstel van de situatie of compensatie in geld. Nog twee andere Latijnse begrippen zijn van belang, namelijk casum sentit

dominus en alterum non laedere. Het eerste begrip houdt in dat schade gedragen wordt door de

eigenaar. Het tweede begrip houdt in dat men anderen geen schade moet berokkenen en dat schade van anderen moet worden voorkomen. Het aansprakelijkheidsrecht gaat er dus vanuit dat in beginsel de eigenaar de geleden schade draagt, tenzij er een rede is de schade te herverdelen.18

Hartlief sluit zich hierbij aan en stelt dat bij de buitencontractuele aansprakelijkheid het uitgangspunt is dat eenieder zijn of haar eigen schade draagt.19 Hij geeft aan dat het wettelijke

systeem dit als uitgangspunt heeft, met een belangrijke ‘tenzij’. Eenieder draagt zijn eigen schade, tenzij hij erin slaagt om die schade op een ander af te wentelen.20 Hiermee gaat gepaard

dat het aansprakelijkheidsrecht in de praktijk vaak als doel heeft te bepalen in welke situaties en in hoeverre de schade moet worden verplaatst van het slachtoffer naar de persoon die de schade heeft berokkend. Net als in de memorie van toelichting geeft Hartlief aan dat het Nederlandse civiele aansprakelijkheidsrecht vooral gericht is op schadevergoeding en dus niet primair op preventie.

De Amerikaan Richard Wright heeft gedeeltelijk eenzelfde opinie. Het gaat niet om het compenseren van elk persoon en elke schade, ongeacht hoe deze schade tot stand is gekomen. Daar zijn volgens hem geen morele argumenten voor. Hij stelt dat het gaat om de vraag welke verliezen moeten worden gecompenseerd net als Hartlief. Anders dan Hartlief geeft Wright aan dat van belang is welk risicovol gedrag moet worden afgeschrikt. Hij meent dus dat het afschrikken van risico ook een doel van het aansprakelijkheidsrecht is.21

18 Meurkens, R. 2014, p. 146 19 T. Hartlief e.a., 2018, p. 6 20 Ibid, p. 7

(12)

Men kan namelijk ook nog op andere manieren naar het aansprakelijkheidsrecht kijken dan alleen als een compensatoire functie. Instrumenteler is om te kijken hoe het aansprakelijkheidsrecht gedrag en de kosten van gedrag kan reguleren. Rechtseconomen kijken hoe de kosten van aansprakelijkheid door preventie en schadespreiding geminimaliseerd kunnen worden.22 Hierbij is van belang dat rechtseconomen ervan uitgaan dat een persoon zal

anticiperen op een mogelijke aansprakelijkheid en hierdoor voorzichtiger zal gaan handelen om deze aansprakelijkheid te voorkomen. De mate waarin een persoon aansprakelijk gesteld wordt, moet ervoor zorgen dat de persoon die de schade leidt en de persoon die de schade veroorzaakt samen voor de laagste kosten voor de maatschappij zorgen. Een voorbeeld is dat als er ’s avonds twee weggebruikers zijn, een automobilist en een voetganger, de auto zijn lichten aan moet hebben en goed op de weg moet rijden en de persoon lichtgekleurde kleding moet dragen die duidelijk zichtbaar is en op de stoep moet lopen. De aansprakelijkheid voor beide personen moet dusdanig zijn dat zij beiden gestimuleerd worden om deze maatregelen te nemen. Het aansprakelijkheidsrecht stimuleert mensen dan maatregelen te nemen en de kosten voor de maatschappij op die manier zo laag mogelijk te houden.23

Andere juristen vinden dat we juist niet naar het aansprakelijkheidsrecht moeten kijken als een functie om iets te bereiken. Een van die juristen is Ernest Weinrib. Hij stelt dat het zoeken naar een functionalistisch begrip van het privaatrecht fout is, maar dat het privaatrecht van binnenuit moet worden begrepen. Het moet dus niet worden bekeken als een functie voor extrinsieke doeleinden.24 Weinrib gaat hiermee in tegen de noties van de economen en instrumentalisten.

Zijn opvatting is dat de concepten die met het aansprakelijkheidsrecht samenhangen, zoals bijvoorbeeld het concept van de zorgplicht, wanprestatie en causaal verband, allemaal onder een enkele normatieve reeks vallen. Ze zijn producten van juridisch denken en zij nodigen ons uit om ze te begrijpen en om hun normatieve dimensie te begrijpen. Weinrib bedoelt hiermee dat ze samenhangen en dat ze zijn wat het recht zegt dat ze zijn:

… het apparaat waarmee rechtbanken overwegen of de aanspraak van deze specifieke aanklager tot reparatie van de schade van deze specifieke verweerder leidt.25

22 Hartlief, T. e.a., 2018, p. 9 23 Wittman, D. 2006, p. 132 24 Weinrib, E. 2012

(13)

Jeroen Kortmann deelt deze visie dat we niet naar een instrumentalistisch ideaal moeten, maar moeten blijven focussen op de compensatoire functie.26 Ook Jules Coleman sluit zich hierbij

aan. De plicht om elkaar geen schade te berokkenen valt volgens Coleman weg door de economische benadering, omdat die plicht een gevolg is van de aansprakelijkheid. Men moet zich aan deze plicht houden, omdat zij anders aansprakelijk zijn. Dit in plaats van dat zij zich eraan moet houden en vervolgens aansprakelijk zijn omdat zij de plicht hebben geschonden. De plicht om elkaar geen schade te berokkenen speelt in de economische benadering namelijk een rol bij het rechtvaardigen of het verklaren van een aansprakelijkheidsoordeel, maar het kan dan niet meer los als een gedragsnorm worden verdedigd.27 Zelf lijkt mij dat niet geheel juist. Het

feit dat het als verklaring geldt voor iemand zijn aansprakelijkheid, houdt niet altijd in dat iemand zich er alleen aan houdt, omdat hij anders aansprakelijk is. Men kan het ook niet doen, omdat zij het niet juist vinden en het als een gedragsnorm zien.

Rob Schwitters meent dat het aansprakelijkheidsrecht niet aan een doel dienstbaar moet worden gemaakt. Als men uitgaat van preventie dan gaat het alleen nog om het handelen van potentiële schadeveroorzakers in goede banen te lijden. Als men uitgaat van compensatie gaat het alleen nog om de vergoeding voor slachtoffers optimaal te maken. Bij beide benaderingen ligt de focus op één der partijen. Coleman en Weinrib geven aan dat het aansprakelijkheidsrecht juist gaat om “de normatieve bipartide verhouding tussen slachtoffer en schadeveroorzaker”.28 Die

verhouding gaat verloren indien men zich slechts focust op een van de partijen.

1.3 De dynamiek van het aansprakelijkheidsrecht

Er moet gelet worden op het verschil met het strafrecht, dat weer andere doeleinden heeft. Strafrechtelijke sancties zijn ervoor bedoeld om de dader te bestraffen en om dat gedrag bij de dader en anderen te ontmoedigen in de toekomst. Daar gaat het dus om vergelding en specifiek en generale preventie. Belangrijk is ook dat het strafrecht publiekrecht is en het beperkt zich tot in de wet omschreven specifieke verboden gedragingen.29 Het strafrecht en het

aansprakelijkheidsrecht hebben echter ook verbanden. Als er een strafbaar feit is gepleegd, dan zal dat vaak ook een onrechtmatige daad opleveren. Indien een dader veroordeeld is voor een

26 Kortmann, J. 2009, p. 23 27 Coleman, J. 2003 28 Schwitters, R. 2012 29 Hartlief, T. e.a., 2018, p. 9

(14)

strafbaar feit, dan geldt dat als dwingend bewijs van dat feit.30 Hartlief geeft aan dat er soms

ook iets punitiefs lijkt te zitten in het aansprakelijkheidsrecht. In de situatie waar het gaat om het recht op smartengeld, als er daarbij een oogmerk was om immateriële schade toe te brengen31 of wanneer de ernst van de normschending of de aard van het gedrag van belang zijn,

lijkt daar iets punitiefs in te zitten. Maar gezien de memorie van toelichting en de literatuur is het verschil tussen het strafrecht en aansprakelijkheidsrecht van belang, omdat het bij aansprakelijkheidsrecht niet gaat om het bestraffen van de dader en de preventie een secundaire doelstelling is.

Niet altijd zal iemand die aansprakelijk wordt gehouden, de daadwerkelijke persoon zijn, die de schade heeft toegebracht. We hebben dan te maken met kwalitatieve aansprakelijkheden. Iemand anders is dan verantwoordelijk, namelijk de persoon die het risico in het leven heeft geroepen. Te denken valt aan ouders, producenten, bezitters of werkgevers. Er zijn verschillende redenen waarom deze personen verantwoordelijk gehouden worden. Men kijkt naar wie profijt heeft van de risicovolle activiteit, wie het gevaar heeft gecreëerd of wie de geleden schade het best kan verzekeren of kan dragen.32 Ook hier heeft het

aansprakelijkheidsrecht dus als doel om te kijken op wie en in hoeverre de geleden schade op een ander moet worden afgewenteld.

Het aansprakelijkheidsrecht is dynamisch. De openheid en multifunctionaliteit maken dit rechtsgebied interessant voor beleidsmakers, omdat zij het aansprakelijkheidsrecht zien als een methode hun eigen doelen te bereiken. Onder invloed van het EVRM is er sprake van fundamentalisering en constitutionalisering33, dit houdt in dat er meer aandacht komt voor

ongeschreven rechtsbeginselen, zoals mensenrechten, rechtszekerheid en het verbod van willekeur.34 De rechtseconomen en civilisten geven veel aandacht aan hoe het

aansprakelijkheidsrecht het best kan functioneren en zij richten zich veel minder op compensatie.35 Er wordt gekeken of het privaatrecht punitive damages moet bevatten en er komt

steeds meer aandacht voor de genoegdoening en de behoefte aan erkenning bij de persoon die de schade heeft geleden. Punitive damages zijn schadevergoedingen in geld die aan de eiser

30 Art. 161 Rv. 31 6:106 lid 1 onder a BW 32 Hartlief, T. e.a., 2018, p. 6 33 Hartlief, T. 2015, p. 916 34 Voermans, W.J.M. e.a., 2011, p. 13. 35 Hartlief, T. 2015, p. 916

(15)

van een civiele rechtszaak wordt toegekend, in aanvulling op en naast de compensatoire vergoeding. Het doel hiervan is vergelding en een afschrikwekkend effect voor de verweerder die de eiser schade heeft toegebracht.36 Punitive damages zijn bijvoorbeeld mogelijk in de

Verenigde Staten. In continentaal Europa daarentegen bestaan punitive damages (nog) niet.37

In andere landen bestaan punitive damages al en is het aansprakelijkheidsrecht dus ook gericht op vergelding. Ten aanzien van de genoegdoening en de behoefte aan erkenning bij de persoon die de schade heeft geleden kende het aansprakelijkheidsrecht eerst geen wettelijke mogelijkheid voor affectieschade. In 2015 kwam er een wetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade, met als doel erkenning en het verbeteren van de positie van slachtoffers en naasten.38 Inmiddels is deze wet ook ingetreden.

Hartlief voorspelt ook dat de verhouding van de Hoge Raad ten opzichte van de wetgever steeds vaker in beeld zal komen. De Hoge Raad moet beleidsargumenten dan helder maken en niet verhullen.39 Dit dynamische karakter van het aansprakelijkheidsrecht houdt in dat wat men op

dit moment als doelstellingen ziet voor het aansprakelijkheidsrecht over een paar jaar anders zou kunnen zijn.

1.4 Tussenconclusie

Gelet op de hiervoor aangehaalde literatuur en de memorie van toelichting is het doel van het aansprakelijkheidsrecht in Nederland op dit moment om aanspraken vast te stellen en te handhaven. Het gaat vooral om de herstel functie. Moet de geleden schade worden afgewenteld en zo ja, in hoeverre en op wie? Als nevenfunctie gaat er een specifieke en generale preventie vanuit. Het kan economische gevolgen hebben en daar zou het aansprakelijkheidsrecht voor gebruikt kunnen worden. Dat is ook een gezichtspunt dat steeds meer ingenomen wordt en steeds belangrijker wordt, maar op dit moment is dat mijns inziens nog niet een hoofddoelstelling van het aansprakelijkheidsrecht. Het aansprakelijkheidsrecht is en blijft dynamisch en de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht kunnen dan ook met de tijd veranderen. Op dit moment gaat het om het vaststellen van aansprakelijkheden en de geleden schade te herstellen en ligt de nadruk niet op extrinsieke doelen. Dit zal mijns inziens in de toekomst kunnen veranderen vanwege het dynamische karakter van het

36 Meurkens, R. 2014, p. 1 37 Meurkens, R. 2014, p. 145 38 Hebly, M. 2015, p. 100 39 Hartlief, T. 2015, p. 926

(16)

aansprakelijkheidsrecht, maar op dit moment is de preventie het enige extrinsieke doel dat het in mindere mate heeft.

(17)

De huidige situatie

Voetbalclubs moeten vaak opdraaien voor het wangedrag van hun supporters. Als supporters zich misdragen kunnen ze bijvoorbeeld een boete krijgen of een wedstrijd zonder publiek. Dit gaat vaak niet via het aansprakelijkheidsrecht. Er zijn dan ook weinig rechtszaken bij de civiele rechter van voetbalclubs die tegen de sanctie ingaan of de geleden schade willen verhalen. Uit de beperkte jurisprudentie heb ik handvatten gehaald om te bepalen hoe ver op dit moment de zorgplicht van de voetbalclubs strekt voor het wangedrag van hun supporters.

2.1 Toetsbaarheid sancties van de voetbalorganisatie door de civiele rechter

Meestal worden sancties voor voetbalclubs opgelegd door de KNVB, de FIFA of de UEFA. In Nederland worden sancties van de KNVB vaak opgelegd door de tuchtcommissie en is beroep daartegen mogelijk bij de Commissie van beroep. De tuchtcommissie of de Commissie van beroep zijn organen van de KNVB en de vernietigbaarheid of nietigheid van hun besluiten kunnen door de civiele rechter worden getoetst aan drie gronden.40 Namelijk of hun besluit in

strijd is met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen, of in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die artikel 2:8 Burgerlijk Wetboek (BW) eist, dan wel in strijd is met een reglement.41

Er is ook nog een tweede optie bij de civiele rechter in te gaan tegen een beslissing van een orgaan van de KNVB. De beslissing van het orgaan van de KNVB wordt dan gezien als een bindend advies. Die beslissing zou dan vernietigbaar zijn, indien gebondenheid aan die beslissing in verband met de inhoud en de wijze van totstandkoming daarvan onaanvaardbaar is, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid.42 Indien men in beroep gaat bij de civiele

rechter tegen een beslissing van een orgaan van de KNVB op basis van artikel 2:15 lid 1 sub b BW, dan zal de toetsing van de rechter marginaal zijn, waarbij het toetsingskader is of de het orgaan in redelijkheid en billijkheid tot haar uitspraken heeft kunnen komen en het besluit bij de bodemrechter stand zal houden.43 Ook als het beroep gebaseerd wordt op artikel 7:904 BW

40 Rechtbank Midden-Nederland 2 september 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:6355, r.o. 4.2 41 2:15 BW

42 7:904 lid 1 BW

(18)

zal de toetsing marginaal zijn.44 Vaak gaan voetbalclubs echter helemaal niet in beroep tegen

de beslissing.

FC Den Bosch moest naar aanleiding van de racistische beledigingen van hun supporters richting Ahmad in twee duels een deel van de oosttribune leeg houden. Dit werd opgelegd door de tuchtcommissie op aanraden van aanklager betaald voetbal en dus niet door een civiele rechter en ook hier vond geen beroep plaats tegen deze beslissing.

2.2 Gebruik van private regelgeving in het aansprakelijkheidsrecht

Toch zijn de regels van de KNVB, de FIFA en de UEFA van belang voor het aansprakelijkheidsrecht bij voetbal en kan een voetbalclub ook civielrechtelijk aansprakelijk zijn. Het arrest waaruit dat blijkt is het arrest van de rechtbank ’s Gravenhage uit 2011.45 Het

ging hier om een geschil tussen de stichting bestrijding antisemitisme (BAN) en de voetbalclub ADO Den Haag. Op 20 maart 2011 speelde ADO Den Haag tegen Ajax. Tijdens deze wedstrijd hebben de supporters van ADO Den Haag verscheidene antisemitische leuzen geroepen. ADO Den Haag gaf eerst aan deze spreekkoren niet te hebben gehoord en later dat deze maar van kortstondige duur waren. Dat wordt weerlegd en de rechter veroordeelt ADO Den Haag:

Onder voormelde omstandigheid rustte op ADO - op grond van de maatschappelijke betamelijkheid, almede de KNVB-regels en haar eigen Huisregels - de plicht om onmiddellijk op te treden tegen de zich voordoende antisemitische spreekkoren.46

De schending van de maatschappelijke betamelijkheid maakt het een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW. Hierbij zijn twee zaken van belang. Het eerste is dat ADO Den Haag dus wordt veroordeeld op basis van het nalaten in te grijpen en dus niet direct voor het gedrag van de supporters zelf en het tweede dat ze veroordeeld worden op basis van de maatschappelijke betamelijkheid. Het nalaten om in te grijpen wordt wel gerelativeerd. Als het gaat om een eenmalig en kortstondig spreekkoor, dan hoeft een Betaalde Voetbal Organisatie (BVO) geen directe, naar buiten toe kenbare, actie te ondernemen.47 Bij het vaststellen van de

44 Kleef van, R.H.C, 19-05-2016, p. 64

45 Rechtbank ’s-Gravenhage 9 augustus 2011, ECLI:NL:RBSGR:2011:BR4406 46 Ibid., r.o. 3.5

(19)

aansprakelijkheid kijkt de rechter naar de regels van de KNVB. Dit is een private organisatie en de regels die deze organisatie heeft opgesteld, fungeren hier als een indicatie voor de rechter bij het interpreteren van de open standaard van artikel 6:162 BW.48

Bij vuurwerk dat door de supporters wordt afgestoken, wordt de club vaak verantwoordelijk en aansprakelijk gehouden. De volgende zaak is daarvan een goed voorbeeld. De regels van de KNVB, de UEFA en de FIFA geven aan dat er maatregelen tegen een BVO kunnen worden genomen, indien er objecten gegooid worden door de supporters of vuurwerk wordt afgestoken.49 De club moet haar stadion dus veilig houden. Zoals eerder vermeld zijn er vele

incidenten geweest met vuurwerk en supporters in het stadion. Een interessant geval is daarbij dat van Fenerbaçe. Op 29 augustus 2012 speelde Fenerbahçe tegen FC Spartak Moskou. Tijdens deze wedstrijd hebben supporters objecten gegooid en zijn er 20 Bengaalse fakkels aangestoken. Op 18 oktober 2012 besloot de UEFA dat Fenerbahçe vanwege dit wangedrag van hun supporters de volgende wedstrijd zonder publiek moest spelen, als er binnen drie jaar weer een incident zou zijn en Fenerbahçe kreeg een boete van 85.000 euro. Op 6 December 2012 ging het fout en werden tenminste 37 stukken vuurwerk afgestoken tijdens een wedstrijd tegen Borussia Mönchengladbach. De club kreeg hiervoor een boete van 40,000 euro en de sanctie een wedstrijd zonder publiek te spelen werd nu ook opgelegd. Dit werd de wedstrijd op 21 februari 2013 tegen FC Bate Borisov. Door supporters werd uit protest van buiten het stadion, vuurwerk het stadion ingeschoten. Door een van deze stukken vuurwerk ontstond een kleine brand en een ander stuk vuurwerk landde voor de duck-out van FC Bate Borisov. De club werd hiervoor veroordeeld: zij kreeg een voorwaardelijke straf en moest 60,000 euro betalen.50

De sanctie die werd opgelegd aan Fenerbaçe, werd opgelegd door de UEFA en dus niet door een civiele rechter. In het aansprakelijkheidsrecht wordt echter ook naar de private regelgeving gekeken. Een voorbeeld hiervan was de zaak van ADO tegen de BAN. Maar dit gebeurt niet alleen in het voetbal, maar ook meer in het algemeen. Dit volgt uit een aantal arresten, te beginnen met het trombose-arrest.51 In casu had het ziekenhuis een protocol. Dit protocol

schreef voor om na bepaalde operaties, in dit geval een knieoperatie, medicatie te geven aan de

48 Kleef, van, R.H.C. 2012

49 Artikel 11 lid 2 UEFA DR, Artikel 16 lid 2 FIFA DC en artikel 8 lid 2 KNVB standaardvoorwaarden 50 CAS 2013/A/3139

(20)

patiënt om trombose te voorkomen. Een van de artsen besloot om dit niet te doen en later ontwikkelde de patiënt trombose en wilde de patiënt een schadevergoeding. Het ging hier om een veiligheidsnorm:

Uitgangspunt is derhalve dat alle uit de schending van die norm voortvloeiende schade, dus ook de schade die zich in de causale keten op grotere afstand van het schade veroorzakende feit bevindt, of schade die buiten de normale lijn van de verwachtingen ligt, voor vergoeding in aanmerking komt.52

Er is een overeenstemming tussen de artsen en het ziekenhuis, waaruit het protocol is gevolgd. Dan moeten artsen zich in beginsel wel houden aan deze opschriften, die zij zelf hebben opgesteld. In casu speelde de private regelgeving hier een rol, omdat de schending van de veiligheidsnorm meebracht dat de aangesprokene hierdoor de bewijslast kreeg te bewijzen dat de schade ook was ontstaan zonder zijn gedraging.53

Een andere zaak waaruit het belang van private regelgeving volgt is het Kouwenberg/ Rabobank arrest.54 De Hoge Raad geeft aan dat het schenden van het reglement voor de handel op de

optiebeurs (RHO), geen grond is waarop zij de uitspraak van een lagere rechterlijke instantie kunnen vernietigen.55 Maar bij het vaststellen van de omvang van de zorgplicht van de bank

neemt de Hoge Raad in casu het reglement wel in aanmerking.56

Hier wordt de aansprakelijkheid dus niet gebaseerd op private regelgeving, maar wordt de private regelgeving wel gebruikt om de zorgplicht in te vullen.

Dit gebeurt ook meer toegespitst op de sport. De internationale ski-federatie heeft de FIS rules

of conduct ontwikkeld, waarin regels voor skiërs staan. Deze regels worden gebruikt door de

rechtbanken om vast te stellen wat de zorgvuldigheidsnorm is in deze situaties en wie dus uiteindelijk aansprakelijk is. Dit is al gebeurd in Duitsland, Zwitserland, Frankrijk en Nederland.57 In Frankrijk is in een zaak al vastgesteld dat een persoon aansprakelijk was

gebaseerd op de regel van een sportorganisatie. Het ging in die zaak om een jockey, die in strijd met de reglementen, tijdens de race gestopt was met het aanzwepen van zijn paard.58

52 Hoge Raad 2 maart 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0377, r.o. 3.4.1, Trombose 53 Ibid.

54 Hoge Raad 11 juli 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7419, Kouwenberg/Rabobank 55 Ibid, r.o. 3.5.3

56 Ibid, r.o. 3.6.3 57 Ibid, p. 549

(21)

2.3 De situatie in andere landen

De invulling van de zorgplicht bij aansprakelijkheid wordt in de situaties van hiervoor dus vaak ingevuld door de private regels van de sportorganisaties. Maar worden clubs op dit moment ook aansprakelijk gehouden voor het wangedrag van hun supporters op basis van nationaal civiel recht? Hier heeft Van Kleef onderzoek naar gedaan.59 De internationale en nationale

voetbalorganisaties hebben regels opgesteld, waardoor een club direct aansprakelijk kan worden gesteld voor het gedrag van hun supporters. Deze aansprakelijkheid komt vooral in twee vormen. De clubs moeten orde houden in het stadion en zorgen voor een veilige omgeving, als zij dit niet doen zijn zij aansprakelijk op basis van schuld. Ten tweede zijn zowel de thuis- als de uitclub risico-aansprakelijk voor bepaald gedrag van hun eigen supporters. Er wordt bijna nooit tegen de beslissingen die de hoogste instanties nemen binnen de nationale sportorganisaties ingegaan. Toch zijn beide vormen van aansprakelijkheid voor gerechten gekomen in bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland. Zowel in Frankrijk als in Duitsland werd het wettig geacht dat een voetbalclub aansprakelijk kan zijn door middel van disciplinaire sancties voor het wangedrag van hun supporters. In Duitsland ging het om een zaak naar aanleiding van wanordelijkheiden van de supporters bij de wedstrijd van Hannover 96’ tegen Dynamo Dresden. Het DFB Sportgericht is het hoogste gerecht van de Duitse voetbalfederatie. Het DFB

Sportgericht oordeelde dat Dynamo Dresden alle nodige en mogelijke veiligheidsmaatregelen

had genomen, maar toch aansprakelijk was vanwege het risico-aansprakelijkheidsregime van § 9a Rechts- und Verfahrensordnung (RuVO). Lid 2 van dit artikel stelt dat de gastclub of bezoekende club of hun dochterondernemingen aansprakelijk zijn in het stadiongebied voor, tijdens en na de wedstrijd voor elk incident. Hiertegen ging Dynamo Dresden in beroep bij het

Ständiges Schiedsgericht, het permanente gerecht voor arbitrage voor verenigingen en

bedrijven van de professionele divisies. Ze stellen dat dit artikel ingaat tegen het principe van geen aansprakelijkheid zonder fout. Het Ständiges Schiedsgericht oordeelt dat dezelfde standaarden zullen worden toegepast die een civiele rechtbank zou toepassen. In beginsel is fout een vereiste voor aansprakelijkheid, maar in het Duitse recht is hier eerder al een uitzondering gemaakt voor bijvoorbeeld doping. Verder oordeelt het Ständiges Schiedsgericht dat dit binnen de autonomie van het DFB ligt, omdat het doel van de regel is om toekomstig onsportief gedrag van de supporters te voorkomen:

(22)

“§ 9 RuVO steht jedenfalls mit staatlichem Recht im Einklang, wenn auf der Grundlage dieser Zurechnungsvorschrift gegen ein Verein wegen schuldhaften Verhaltens seiner Anhänger Sanktionen und Maßnahmen in Sinne des § 44 DFB-Satzung ausgesprochen werden, deren vorrangiges Ziel die Verhütung künftigen unsportlichen Verhaltens der Anhänger ist.“60

Ook werd in deze zaak gekeken naar relevante zaken van de Court of Arbitration for Sport (CAS), waarin wordt aangehaald dat de beste manier om de supporters te bereiken via de clubs is. Ook hanteert het Schiedsgericht dezelfde definitie van supporter als het CAS. Net als uit deze Duitse zaak, volgt ook uit enkele Franse zaken dat de regel van geen aansprakelijkheid zonder fout wordt verworpen en dat de regels van de private voetbalorganisaties daar dus niet tegen ingaan.61

Ten aanzien van de aansprakelijkheid op basis van het niet naleven van de zorgplicht geeft Van Kleef aan dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat contractuele aansprakelijkheid of aansprakelijkheid op basis van schuld succesvol kan worden vastgesteld als het gaat om racisme, tenzij de club compleet passief is gebleven of in strijd met haar eigen interne regels heeft gehandeld.62 Dit omdat het bijna onmogelijk is om racisme geheel te voorkomen.

In zijn algemeenheid wordt in Frankrijk vaak aangenomen dat als het misgaat bij een wedstrijd, de voetbalclub haar zorgplicht niet voldoende heeft nageleefd en aansprakelijk is. In Duitsland is dit moeilijker en wordt vaker aangenomen dat de voetbalclub wel heeft voldaan aan haar zorgplicht, al is aansprakelijkheid wel mogelijk.63 Er is dus feitelijk veel ruimte om te

discussiëren over de feiten en over hoever de zorgplicht strekt. Ook moet het slachtoffer van het wangedrag van de supporters bewijzen dat de voetbalclub haar zorgplicht heeft geschonden.

2.4 Tussenconclusie

De huidige situatie is dus dat de club vaak verantwoordelijk is voor het wangedrag van haar supporters. Dit volgt vaak uit de interne regels van de voetbalclubs en vooral uit de regels van

60 Ständiges Schiedsgericht für Vereine und Kapitalgesellschaften der Lizenzligen 14.05.2013

(Dynamo Dresden v/DFB), SpuRt 2013/5, p. 200, cons. II, 2a, zoals aangehaald door R.H.C. van Kleef 2016, p. 109

61 Kleef van, R.H.C, 19-05-2016, p. 205 62 Ibid, p. 207

(23)

de voetbalorganisaties. De zorgplicht voor voetbalclubs om wangedrag van hun supporters te voorkomen strekt ver. Uit het Nederlandse recht blijkt dat de civiele rechter het besluit van de private instantie alleen marginaal mag toetsen. Uit de Franse en Duitse jurisprudentie blijkt dat de regels van private organisaties niet ingaan tegen het principe van geen aansprakelijkheid zonder fout. In Frankrijk wordt bijna altijd aangenomen dat de club aansprakelijk is, indien het fout gaat. Er wordt bijna nooit in beroep gegaan tegen de beslissingen van de hoogste rechterlijke instantie binnen voetbalorganisaties. Uit de zaken die wel voor de rechter zijn gekomen volgt dat de club ook dan vaak aansprakelijk zal zijn voor het wangedrag van haar supporters. Ze hebben dus een grote zorgplicht voor de veiligheid in en rond het stadion en moeten op bijna alles voorbereid zijn.

(24)

2.5 Verhaal van de schade op de supporters door de voetbalclubs

De voetbalclubs krijgen dus vaak een boete opgelegd door de voetbalinstanties voor het wangedrag van hun supporters. Dit gebeurt ook omdat de beste manier om de supporters te raken via de club is. Maar kan de club, nadat het een boete opgelegd heeft gekregen, deze schade verhalen op de supporters die zich hebben misdragen?

Op 22 mei 2009 speelde Cambuur haar eerste play-off wedstrijd tegen FC Zwolle. Vanaf de noodtribune is tijdens deze wedstrijd een bierflesje gegooid richting de keeper van FC Zwolle, Diederik Boer. Dit leidde tot een staking van de wedstrijd voor 12 minuten. Een van de supporters die op de noodtribune zat, is na de wedstrijd aangehouden door de politie als verdachte voor het gooien van dit flesje. Cambuur heeft naar aanleiding van dit incident een boete van €12500 opgelegd gekregen door de aanklager betaald voetbal. Cambuur wil deze boete verhalen op de supporter op grond van artikel 6:162 BW, stellende dat deze supporter een onrechtmatige daad jegens Cambuur heeft gepleegd. De stelplicht en bewijslast dat deze supporter de persoon is geweest die het bierflesje heeft gegooid liggen bij Cambuur. De rechter meent dat Cambuur dit laatste niet voldoende heeft bewezen. Dat de politie deze supporter had aangehouden als verdachte is niet voldoende. Het OM heeft besloten de supporter ook niet verder te vervolgen. Verder was er nog een getuige die deze supporter kon identificeren als de persoon die het bierflesje had gegooid, maar Cambuur is in gebreke gebleven bij het overleggen van de verklaring van deze getuige.

Dit betekent dat niet is komen vast te staan dat [Z] degene is geweest die een bierflesje in de richting van de keeper van FC Zwolle heeft gegooid op zodanige wijze dat dit flesje op het speelveld is terechtgekomen. Reeds daarom dient de vordering van Cambuur te worden afgewezen.64

Cambuur heeft de kosten dus niet weten te verhalen en werd ook veroordeeld in de proceskosten.

Op 25 mei 2009 speelde Cambuur weer tegen FC Zwolle. Twee supporters hebben zich rond deze wedstrijd misdragen. Een van hen heeft een blikje met inhoud gegooid richting een

(25)

personenauto en een politieauto. Hierbij is een voorbijrijdende auto geraakt door het blikje. De ander heeft een aansteker gegooid richting de spelersbus van FC Zwolle. De aanklager betaald voetbal heeft op basis van wanordelijkheden rondom deze wedstrijd door supporters van Cambuur een boete opgelegd aan Cambuur van €7500. De wanordelijkheden worden door de aanklager betaald voetbal omschreven als: “het zoeken van de confrontatie met supporters van FC Zwolle en/of het gooien van voorwerpen richting supporters van FC Zwolle.”65 Het is

moeilijk om individuele supporters te identificeren, daarom wordt in dit soort situaties vaak gebruik gemaakt van de aansprakelijkheid op basis van gedragingen in groepsverband.66 In

deze situatie wilde Cambuur de opgelegde boete verhalen op deze twee supporters op basis van artikel 6:166 BW. De rechtbank oordeelt echter:

Voor zover Cambuur de door de KNVB aan haar opgelegde boete op [X] wil verhalen, stuit deze vordering naar het oordeel van de rechtbank reeds af op de omschrijving van de wanordelijkheden in de brief van de aanklager betaald voetbal van de KNVB. Het gooien van een bierblikje tegen een in de buurt van het stadion van Cambuur voorbijrijdende auto kan niet worden beschouwd als "het zoeken van de confrontatie met de supporters van FC Zwolle en/of het gooien van voorwerpen in de richting van de supporters van FC Zwolle"67

Om te bewijzen dat het gedrag van deze supporter wel onder deze omschrijving viel had Cambuur te weinig feiten en omstandigheden aangedragen. Cambuur moest de boete dus zelf betalen en werd ook veroordeeld in de proceskosten.

Als de club de opgelegde boete weet te verhalen op de supporter die zich heeft misdragen dan gaat daar een afschrikwekkende werking vanuit voor de supporter. Voetbalclubs proberen dit ook te doen, om zo bijvoorbeeld het voetbalvandalisme tegen te gaan.68 Het blijft echter lastig

voor de voetbalclub om de geleden schade te verhalen op een supporter. Wellicht dat de huidige technologie daar een verandering in kan brengen. Er zijn betere camera’s en sommige clubs zoals ADO Den Haag gebruiken ook biometrische gezichtsherkenning.69

65 Rechtbank Leeuwarden 14 april 2010, ECLI:NL:RBLEE:2010:BM0963, r.o. 2.6 66 6:166 BW

67 Rechtbank Leeuwarden 14 april 2010, ECLI:NL:RBLEE:2010:BM0963, r.o. 5.3 68 Arntz e.a., 1990, p. 144

(26)

Ajax speelde uit tegen Getafe op 20 februari 2020. Tijdens deze wedstrijd werd een aansteker gegooid richting een speler van Getafe. Ook zijn er stoeltjes vernield tijdens de wedstrijd. De UEFA heeft Ajax daar een boete voor opgelegd van €53.250.70 Ajax heeft echter aangegeven

dat de verantwoordelijken al geïdentificeerd zijn en de procedure om deze schade te verhalen op hen al in gang is gezet.71 Als het makkelijker wordt om verantwoordelijken goed te kunnen

identificeren, zou het in de toekomst dus wellicht makkelijker kunnen zijn om geleden schade op deze verantwoordelijken te verhalen.

2.6 Tussenconclusie

De aangehaalde jurisprudentie geeft aan hoe moeilijk het is voor een club om de schade daadwerkelijk te verhalen op een individuele supporter vanwege bewijsmoeilijkheden. Overigens zullen deze supporters vaak ook niet genoeg geld hebben om deze boetes te betalen. In het nieuws staat wel met enige regelmaat dat een voetbalclub de schade wil verhalen op haar supporters. PSV, AZ en Ajax hebben in het verleden boetes, die zij door de UEFA opengelegd hadden gekregen, willen verhalen op haar supporters.72 Dit gebeurt echter niet heel vaak. Het

lijkt alsof voetbalclubs niet alle schade die wordt veroorzaakt door haar supporters durven te verhalen op die supporters.73 Wanneer de clubs dit wel proberen is het gelet op de jurisprudentie

ook de vraag, hoe vaak dit verhaal succesvol zal zijn, maar de toegenomen mogelijkheden om de supporters die zich misdragen te identificeren door middel van betere technologie, maakt dit wellicht anders.

70https://www.vi.nl/nieuws/ajax-ontsnapt-aan-europees-duel-zonder-publiek

71 Ik heb Ajax gebeld om te weten te komen hoe dat proces dan in zijn werk gaat, maar Ajax wilde geen vragen

beantwoorden.

72 Bijvoorbeeld naar aanleiding van de wedstijden, PSV-Internazionale in 2018, Ajax-Rapid Wien in 2017 en

AZ-Maccabi Tel Aviv in 2016

(27)

Aanvaardbaarheid van de huidige situatie

In dit hoofdstuk zet ik de huidige situatie af tegen de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht, om zo te beredeneren of het huidige systeem aanvaardbaar is. Zoals in hoofdstuk twee geschetst, wordt de zorgplicht van voetbalclubs vaak ingevuld door private regelgeving. In dit hoofdstuk beredeneer ik waarom mijns inziens de zorgplicht van voetbalclubs soms te ver gaat, doordat de regels van de KNVB en de UEFA worden gebruikt om de zorgplicht voor voetbalclubs te bepalen.

3.1 De doelstellingen van de private voetbalorganisaties

In de praktijk komen er weinig tot geen zaken voor de rechter, waarin de betaalde voetbalclubs opkomen tegen de sancties van de KNVB, de UEFA of de FIFA. In Nederland zal dit vooral gaan om de KNVB en de UEFA, omdat die zien op de competities waar de Nederlandse clubs aan meedoen. Uit de rechtszaken die er wel zijn geweest en uit de praktijk volgt dat de voetbalclubs een grote zorgplicht hebben. In Frankrijk kan de club zelfs aansprakelijk zijn, indien zij alle nodige voorzorgsmaatregelen wel hebben getroffen, maar het toch fout gaat. De sancties die de voetbalorganisaties opleggen hebben een doel. De KNVB-standaardvoorwaarden worden als volgt ingeleid:

Deze Standaardvoorwaarden zijn door de KNVB opgesteld teneinde een aantal doelen te verwezenlijken. Uitgangspunt is dat eenieder die betrokken is bij de voetbalsport in Nederland, en niet in de laatste plaats het Publiek, er belang bij heeft dat voetbalevenementen op een ordelijke en veilige wijze verlopen. Gedragingen van personen (alleen of in een groep) die de openbare orde en/of de veiligheid bij voetbalevenementen verstoren dan wel in gevaar brengen, zijn schadelijk voor het aanzien en het belang van het Nederlandse voetbal. Teneinde een ordelijk en veilig verloop in de ruimste zin van het woord te kunnen bewerkstelligen en een dergelijk onordelijk en onveilig gedrag bij voetbalevenementen te kunnen beteugelen, heeft de KNVB de onderhavige Standaardvoorwaarden opgesteld. Deze Standaardvoorwaarden dienen strikt te worden nageleefd.74

(28)

De KNVB wil dus dat voetbalwedstrijden ordelijk en veilig voorlopen en ze willen het aanzien en het belang van het Nederlandse voetbal beschermen. Om dat doel te bereiken zijn supporters aansprakelijk in de gevallen die in de standaardvoorwaarden staan, zoals bijvoorbeeld ongeregeldheden met vuurwerk. Als een supporter zich dan toch misdraagt, is ook de voetbalclub verantwoordelijk. De KNVB heeft aangegeven dat een voetbalclub verantwoordelijk is voor wanordelijkheden, die de aanhang van de club heeft veroorzaakt. Tenzij de voetbalclub aannemelijk weet te maken dat zij, voor, na of tijdens de wedstrijd voldoende maatregelen genomen heeft, van dusdanige verstrekkende en stringente aard, dat de

kans dat haar aanhang zich misdraagt te verwaarlozen is.75

Een zaak waarin in beroep werd gegaan bij de civiele rechter, tegen een beslissing van de tuchtcommissie is de zaak van supporters van MVV tegen de KNVB. De supporters van MVV zijn hier dus tegen de beslissing van de tuchtcommissie in beroep gegaan en niet de club zelf. De KNVB had aan MVV een boete van €10,000 opgelegd en MVV zou een wedstrijd zonder publiek moeten spelen, vanwege wangedrag van de supporters in het stadion tijdens de wedstrijd tegen RKC Waalwijk op 18 januari 2008. Er kan in deze situatie dus alleen marginaal getoetst worden en de rechter kwam tot het oordeel dat de tuchtcommissie van de KNVB in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen.76 Er was dus niet aangetoond dat er voldoende

voorzorgsmaatregelen waren genomen, waardoor de kans dat de aanhang zich misdraagt te verwaarlozen zou zijn.

De UEFA heeft haar doelstellingen vastgelegd in artikel 2 van de UEFA statutes, waaronder:

promote football in Europe in a spirit of peace, understanding and fair play, without any discrimination on account of politics,gender, religion, race or any other reason;77 promote and

protect ethical standards and good governance in European football.78

Deze doelstellingen komen niet overeen met de doelstelling van het aansprakelijkheidsrecht om geleden schade te herstellen, maar gebruiken aansprakelijk stellen als middel om hun doelen te bereiken. De UEFA wil bijvoorbeeld goed bestuur bevorderen en voetbal promoten. Ze bereiken deze doelen door een club aansprakelijk te stellen als een club of haar supporters op

75 KNVB reglement tuchtrechtspraak betaald voetbal, artikel 20 lid 1 sub a 76 Rechtbank Utrecht, 16 april 2008, ECLI:NL:RBUTR:2008:BD0542, r.o. 4.4. 77 UEFA statutes, artikel 2 lid 1 sub b

(29)

enige manier tegen deze doelstellingen ingaan. Ze stellen de club dus niet aansprakelijk om de geleden schade te herstellen, maar om hun doelen te bereiken.

3.2 Aanvaardbaarheid van het huidige systeem

In het aansprakelijkheidsrecht, moet de persoon die schade heeft geleden in zijn originele positie worden hersteld of moet er compensatie in geld plaatsvinden. Wanneer de KNVB een boete oplegt aan een persoon wordt dit geld niet gebruikt om de persoon die schade heeft geleden te compenseren. Dit geld gaat de KNVB namelijk aanwenden om de veiligheid in het betaalde voetbal te bevorderen.79 De originele situatie wordt dus niet hersteld en er vindt ook

geen compensatie in geld plaats. Beargumenteerd kan worden dat het de situatie wel herstelt als de schade is dat de naam van het voetbal lijdt onder het wangedrag en het geld uit de boete gaat naar herstel van de naam van het voetbal. Waar het geld echter heengaat dat de KNVB heeft verkregen uit de boete die de club heeft betaald staat niet in de standaardvoorwaarden noch in het reglement tuchtrechtspraak betaald voetbal. Ook de UEFA geeft in haar statuten noch in de disciplinary regulations aan waar het geld uit de boetes naar toe gaat. Dit zijn private organisaties en de voetbalclubs hebben zich hierbij aangesloten, dus men zou kunnen beargumenteren dat de regels van de KNVB en de UEFA ook helemaal niet overeen hoeven te komen met de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht.

Juridisch interessant is daarom de ontwikkeling dat de regels van private organisaties een steeds belangrijkere rol gaan spelen bij bijvoorbeeld het invullen van de zorgplicht ex artikel 6:162 BW. Zoals in hoofdstuk 2 uiteen is gezet, wordt er bij het bepalen van de omvang van de zorgplicht steeds meer gekeken naar de regels van private organisaties en soms wordt private regelgeving ook direct gebruikt. De arresten genoemd in hoofdstuk 2 zijn niet de enige arresten waaruit dit blijkt. Lars Westhoff geeft aan dat er uit recente rechtspraak ook is af te leiden dat er steeds meer gebruik wordt gemaakt van private regelgeving, zo heeft de Hoge Raad in een arrest geoordeeld over een vordering op onrechtmatige daad op basis van het certificeringsreglement van de Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw.80 Hij stelt

dat er uit de jurisprudentie een aantal criteria kunnen worden afgeleid voor de mate waarin private partijen gebonden moeten zijn aan de private regelgeving. Hij stelt dat deze criteria dus van belang zijn om te bezien, wanneer een beroep in rechte op regels van zelfregulering effectief 79 KNVB-standaardvoorwaarden, artikel 10.3 en 10.7

(30)

zou zijn. De criteria zijn: draagvlak, representatie, organisatiegraad, inspraak van alle

betrokkenen, toezicht op het resultaat, juridisch gehalte, trial en error en kennis.81 Hij gaat hierop verder en geeft aan dat in de sport meestal aan deze criteria voldaan zal zijn. Hij concludeert daaruit dat zelfregulering een belangrijke rol speelt in de aansprakelijkheid binnen sport en dat rechters die zonder aarzelen zullen gebruiken om open normen in te vullen, zoals de zorgplicht. Hij meent dat de private regels daarmee een noodzakelijke brug zijn tussen de

sportspecifieke normen en de algemeen geldende normen.82 Omdat de sport van oudsher haar eigen regels opstelt vindt hij dat de sport afwijkt van de gebruikelijke normen in het recht en dat kan een argument zijn voor rechters om een beroep op zelfregulering eerder toe te staan.

Ivo Giesen leest in de jurisprudentie van de Hoge Raad zelfs dat rechters niet bevreesd moeten zijn en de alternatieve regelgeving moeten benutten. Hij meent dat de maatschappij de normen door middel van alternatieve regelgeving zelf aanreikt en dat die benut zouden moeten worden om de opennormen in het recht in te vullen. Dit zou zelfs zonder terughoudendheid moeten gebeuren.83

Rosmarijn van Kleef geeft aan dat vanuit een praktisch oogpunt de enige manier om supportersgeweld tegen te gaan, is om voetbalclubs aan te spreken. Dit omdat er geen directe relatie is tussen de voetbalorganisatie en de supporters. Zij geeft aan dat de notie dat aansprakelijkheid zonder fout niet kan bestaan door de meeste rechters en auteurs verworpen wordt. Dat kan gerechtvaardigd worden doordat in de bestrijding van supportersgeweld een algemeen belang gelegen is. Ook meent zij, net als Westhoff, dat het in lijn is met de recente rechtspraak dat indien een regel van een voetbalorganisatie geschonden is, Europese rechtbanken bewogen worden een schending van de zorgplicht vaststellen. Ze stelt dat de ratio van de algemene risicoaansprakelijkheid is dat de persoon of entiteit die profijt heeft van een gevaarlijke activiteit ook de schade die daardoor wordt veroorzaakt moet dragen. Voetbalclubs profiteren van wedstrijden, omdat zij daar winst op maken en zij stelt dat supportersgeweld inherent is aan deze activiteit en dat zelfs strenge voorzorgsmaatregelen dit gevaar niet kunnen elimineren. Ook na toetsing aan de Principles of Europan Tort Law (PETL), komt zij tot de conclusie dat risicoaansprakelijkheid voor supportersgeweld een aanvaardbare toevoeging zou

81 Ibid. 82 Ibid.

(31)

zijn aan het huidige juridische kader.84 De PETL zijn regels opgesteld door de European Group

on Tort Law, bestaande uit hoogleraren in het recht. Het doel van de PETL was om een

gemeenschappelijk kader te presenteren voor de verdere ontwikkeling van nationale wetten en voor uniforme Europese wetgeving.85 Er is uiteindelijk geen Europees Burgerlijk Wetboek

gekomen, dus de PETL is daarmee de beste bron voor algemene beginselen van aansprakelijkheidsrecht binnen Europa gebleven.

Risicoaansprakelijkheid zorgt voor rechtszekerheid en Van Kleef pleit ervoor dat risicoaansprakelijkheid van de organiserende club binnen het stadion als civielrechtelijk concept moet worden aanvaard.86 Zij concludeert dat het uiteindelijk een kwestie van politieke

aard is, wie of wiens verzekeraar het meest aangewezen is om de schade die is veroorzaakt door het wangedrag van supporters te vergoeden. Risicoaansprakelijkheid mag mijns inziens niet te ver gaan in deze situatie. Zoals vermeld in hoofdstuk 1, kijkt men naar wie profijt heeft van de risicovolle activiteit, wie het gevaar heeft gecreëerd of wie de geleden schade het best kan verzekeren of kan dragen. Bij de meeste risicoaansprakelijkheden heeft de verantwoordelijke persoon of entiteit echter enige keuzen omtrent voor wie of wat hij aansprakelijk is. Dit zal niet altijd het geval zijn, maar bij bijvoorbeeld aansprakelijkheid voor dieren, gevaarlijke stoffen, minderjarigen, werknemers of producten, heeft de verantwoordelijke persoon enige invloed op dat hij verantwoordelijk is geworden voor deze persoon of zaak. Hij heeft de werknemer direct of indirect aangenomen, men heeft besloten om een dier te nemen of een kind te krijgen. Men heeft ervoor gekozen de gevaarlijke stof onder zich te houden of het product te vervaardigen. Een voetbalclub heeft echter niet altijd invloed op wie haar supporters zijn. Iedereen kan zelf besluiten welke club zij vandaag supporten. Wel maakt de voetbalclub winst en daarom is de club ook voor bepaalde gedragingen van supporters risicoaansprakelijk, maar als iemand van buiten het stadion besluit supporter te zijn van de club en vuurwerk het stadion inschiet, heeft de club daar niet altijd invloed op gehad en is het mijns inziens dus vreemd om ook hier een risicoaansprakelijkheid aan te nemen.

Wel geeft van Kleef aan, zoals eerder vermeld in hoofdstuk twee, dat racisme moeilijk te voorkomen is en dat de zorgplicht van de club daar vooral strekt tot het niet passief blijven en dat de club zich moet houden aan haar eigen interne regels.

84 Kleef van, R.H.C., 2016, p. 220. 85 Koch, B, 2005, p. 191

(32)

Niet alle rechtsgeleerden denken hetzelfde over de zorgplicht invullen aan de hand van private regelgeving. Zo vindt Ewoud Hondius dat wangedrag bestraft zou moeten worden. Een civielrechtelijke vordering jegens supporters is mogelijk, maar is, zoals in hoofdstuk 2 beschreven, erg lastig. Hondius ziet mogelijkheden maar ook veel haken en ogen. Hij vraagt zich of de club geen eigen schuld heeft als er eerdere veroordelingen zijn voor de voetbalclub vanwege soortgelijke incidenten. Bieden de supporters wel verhaal? En wat als er geen televisiebeelden zijn?87 Hij draagt geen oplossing aan, maar hij stelt wel dat de voetbalclub

telkens aansprakelijk stellen, niet de manier is om het wangedrag van supporters tegen te gaan.

Corien Prins meent dat zelfregulering veel kwetsbare kanten heeft. Zij meent dat transparantie, controle en verantwoording niet altijd aanwezig zijn. Er worden in het voetbal ook sancties opgelegd en die vindt zij soms ver gaan. Zelfregulering is dan alleen mogelijk als er sprake is van zorgvuldigheid, transparantie en waarborgen om de belangen van al de partijen te verzekeren.88

Ongeacht wat men van zelfregulering vindt is de praktijk dus dat er steeds meer gebruik wordt gemaakt van regels van private organisaties in het civiele recht. Vooral zijn deze regels van belang bij het invullen van de zorgplicht. Een voetbalclub heeft een verstrekkende zorgplicht en zelfs als aan alle zorgvuldigheidseisen is voldaan, kunnen zij nog aansprakelijk zijn, omdat aan het principe van geen aansprakelijkheid zonder fout, steeds vaker voorbij wordt gegaan. Wanneer er wordt geoordeeld dat de zorgplicht voortvloeiend uit artikel 6:162 BW geschonden is, impliceert dit dat er sprake is van onrechtmatig gedrag. Als de voetbalclub echter alles heeft gedaan wat redelijk mogelijk is, dan is er geen sprake van onrechtmatig gedrag en wordt dus onterecht voorbijgegaan aan het principe van geen aansprakelijkheid zonder fout.

Ook gaat het gebruiken van private regels bij het invullen van de zorgplicht ex artikel 6:162 BW, mijns inziens in tegen de doelstellingen die het aansprakelijkheidsrecht heeft. Het doel zou moeten zijn om in de concrete situatie te kijken hoe de geleden schade zou moeten worden hersteld en door wie dit moet gebeuren. Door de regels van de KNVB en de UEFA te gebruiken om de zorgplicht voor voetbalclubs te bepalen, gaat de zorgplicht van voetbalclubs mijns inziens dus soms te ver. De doelstellingen van deze organisaties strekken ertoe de veiligheid te 87 Hondius E. 2007

(33)

verbeteren. De KNVB en de UEFA gaan er dus vanuit dat er ook een preventieve werking uitgaat van hun regels. Dit is weliswaar een doel van het aansprakelijkheidsrecht, maar daardoor moet niet het belangrijkste doel verwaarloosd worden. Dat de club aansprakelijk is als er vuurwerk van buiten het stadion het stadion in wordt geschoten, terwijl de club alle nodige zorgvuldigheidsmaatregelen heeft getroffen, is een voorbeeld van een situatie, waarin die aansprakelijkheid mijns inziens te ver gaat. De club heeft namelijk geen gezag buiten het stadion. Heel erg dicht bij het stadion heeft een club hier wellicht nog enige invloed op, maar iets verder is dit de taak van de politie. De veiligheid buiten het stadion is ook eerder een publiekrechtelijk doel.

De regels van bijvoorbeeld de KNVB worden ook gebruikt om doelen te bereiken, die op dit moment mijns inziens niet de intentie van het aansprakelijkheidsrecht zijn. Een voorbeeld hiervan is dat de KNVB ook regels heeft in haar standaardvoorwaarden om het aanzien van het Nederlandse voetbal hoog te houden. Door bij de invulling van de zorgplicht ex artikel 6:162 BW, dus de regels van de KNVB te gebruiken, worden doelen nagestreefd die niet het doel zijn van het aansprakelijkheidsrecht. Als de geleden schade van de KNVB is dat de naam van het Nederlandse voetbal onder het wangedrag heeft geleden, zou in de concrete situatie gekeken moeten worden hoe groot de schade is en die situatie zou hersteld moeten worden. Nu wordt er echter een boete opgelegd met preventieve doeleinden en niet om de concrete situatie te herstellen. Die boete is dus eigenlijk een vorm van punitive damages.

De zorgplicht is verstrekkend gemaakt, omdat de voetbalorganisaties willen voorkomen dat er in de toekomst weer soortgelijke wanordelijkheden plaatsvinden. De rechtsgeleerdheden die menen dat het aansprakelijkheidsrecht niet gebruikt zou moeten worden voor extrinsieke doeleinden, zouden deze situatie dus ook niet aanvaardbaar achten.

Verder is het voor voetbalclubs lastig om de geleden schade te verhalen op de supporters die zich hebben misdragen. Dat blijkt uit de jurisprudentie uit hoofdstuk twee. Er is steeds meer mogelijk door betere camera’s en gezichtsherkenning. Er zou echter vaker succesvol verhaal moeten zijn op de supporters die zich hebben misdragen. Door de verbeterde technologieën zal dit in de toekomst gemakkelijker worden en daarmee wordt de situatie meer aanvaardbaar.

Op dit moment wordt de geleden schade in de concrete situatie dus niet hersteld. De club betaalt een boete, maar dat geld gaat niet naar de partij die de schade heeft geleden, maar naar de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

With the aim of gaining further insight into this issue, we evaluated the indepen- dence of carotid plaque thickness (indexed in terms of cIMT max i.e. the maximal carotid IMT

Veel van dit materiaal is heden ten dage voor de bouw in- teressant; tras, gemalen tuf is zeer geschikt als specie voor waterdicht metselwerk.. Bims, puimsteenkorrels tot

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

De aanvankeliJke opzet van de bijstands- gedachte was individueel gericht, maar de rijksgroepsregelingen hebben er toe bijge- dragen dat de uitvoering van de

die een vrij zelfstandige taak heeft, niet te veel bedreigd wordt door en ingeschakeld wil worden als algemeen assistent van de bestuurders, zijn werk min of

Hoe zwaar deze problematiek moet wegen is thans nog niet te zeggen. Schrijver is daarvoor niet ver genoeg met zijn onderzoekingen gevor­ derd. W el ligt er

Op grond van de Drank- en Horecawet zijn in de huidige APV 2017 regels opgenomen met betrekking tot tijden waarop paracommerciële rechtspersonen (zoals sportverenigingen)

Een nieuw lied van een meisje, welke drie jaren als jager onder de Fransche legers heeft gediend, en in de slag voor Austerlitz is gewond geworden... Een nieuw lied' van een