• No results found

Oriënterend nadraaionderzoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Oriënterend nadraaionderzoek"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Oriënterend nadraaionderzoek

Citation for published version (APA):

Hulst, A. P. A. J. (1965). Oriënterend nadraaionderzoek. (TH Eindhoven. Afd. Werktuigbouwkunde,

Laboratorium voor mechanische technologie en werkplaatstechniek : WT rapporten; Vol. WT0141). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1965

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

technische hogeschool eindhoven

laboratorium voor mechanische technologie en werkplaatstechniek

~---~---rapport van de sectie:

Verspflning titel: auteur(s): sectiel ei der: hoogleraar: samenvatting prognose 0ri~nterend nadraaionderzoek. Chr. 3us. ~rof.dr. p.C. Veenstra.

Ben onderzoek naar de grootte van de

beitel-temp~raturen bij naurdaien als functie V8~

snijsnelheid en snedediepte; vergelijking van

de reGultaten daarvan met vroegere onderzoe~

kingen; de temperaturen li~een over het alge-meen lager dan OJ:' grand daarvan ver'Nacht werd. Tevene is de ruwheid van het werkstuk geaeten als functie van snijsnelheid en snijweg.

Ge-tracht werd om bovendien de slijtage 'Ian het gereedschap nB betrekkelijk korta draaitiJd te mateni dit leverJe geen duidelijke

resul-taten o~.

Er wordt een voorstel gedsan voor verder onderzoek. blz.1 van ~6b rapport nr. O~!4 codering:

P.7.a.

trefwoord: nadraai-onderzoek.

~datum:---I 9 juni 196 aantal"blz.

36

geschikt voar publicatie in:

(3)

0,-10 lS 20 ~ 25 i-30 35 .. 0 .. 5 50 rapport nr. 01 Lj 1

lNhOUD.

Lijst van gebrui~te symbolen

1. Inleiding.

2. Probleemste'ling .1 De oeginruwheid.

.2 Het ruwheidaverloor in de tijd •

• 3 Literatuuroverzicht: Ruwheid bij nadraaien.

3.

Opzet van het orie;.terend onderzoek.

.1 Doel.

.2 Keuze van de verspaningsparameters.

.3 Procfopzet. 4. Meetresultaten.

.1 De snedeverhouding. .2 De beiteltemperaturen.

.3

De Dfpervlakteruwheid van het werkstuk.

.4

De slijtage van het hulpvrijloopvlak.

5.

Opmerkingen en konklusies.

.1 Opmerkingen. .2 Konklusies.

6.

Voorstel voor voortgezet onderzoek. Literatuuropgave. bl z.

2..

van 36 bl z. blz.

3

4 5

5

8

9 12 12 12 16 16 17 22

26

29

29

30

32

33

(4)

rapport nr. 0141 biz.

3

van 36 biz.

0 - :'IJST VillI GEBRUIKTE SYEBOLEN.

5 10 25 ~ 30 35 40 50 a aanzet 1l11/0fJlW. slijtageb~eedte (hulpvrijloopvlak) mm

lengte van de eerate groep o:J het hulpvrijloopvlak m.1l

idem twecde groef mm

snedediepte mm

II helling~'hoek van het snljkant grad.

C.L.A.-ruwheid van het werkstuk ~ in

C,L.A.-ruwheid na L meter snijweb

hth theoretiache beginruwheid (C.L.A.-waarde) K snijkantshoek Kh hulpsnijkantshoek

k

i regressiekonstante L snijweg m m' m" P G R

totale lengte Van de snijkant

=

m' + m" lengte van het rechtc deel van de snijkant lengte van het ge~ogen deel van de snijkant

;:; r< 1 -

sin K) :: d/Ill snedeverhouding ruwheidsdierte Rth theoretische ruwheidsjiepte r v

neueradius van de beitel spaanhoek standaardderiatie Van

k.

~ draai tij'! snijsn~lheid vrijloophoek, hulpvrijloophoek missing-plotwaarde voor B minimale snedediepte omgevingstemperatuur gemiddelde verschiltemperatuur=Qt - 00 gemiddelde beiteltemperatuur straal van de snijkantaafronding

geschatte standaarddeviatie in de metingen

n =

'2 -

K

~ in ~ in grad. grad. div. m 11m mm I\lDl mm mm grad. db. sec. m/sec. grad. mm lllla div. rad,

(5)

, - - - --- --- --

---rapport nr. 0 1l.j 1 btz.

lot

van 36 biz.

0 - '1. I!1:eiC:in~.

lQ

'--15

20

25 I

-Ben van de ll'1ngrijkdte factoren bij vrijwel aIle versp311ende be-werkingen is de temperetuur van het snijdend gereedschap.

In

het bijzonJer is deze teoperatuur Van belan.s voor de slijtagesnel-heid en daardoor voor de Rtan1tijd van het gereedschap.

Bij nadraaien is de oFpervlakte1'uwheid vaak doorslaggevend vonr de kwaliteit Van Let bewp.rkte product. Deze oJ:pervlakte-ruwheid is onder meer afhankelijk Vb") de vorrn VRn de gel,ruikte bei tel, welke vorm

ten gevolge Van slijtage rEeds na vrij korte tijd in belangrijke mate kan veran<1eren. Het is duidelijk dat op deze wijze de temperaturen, die bij dit proces optreden indirect ook_ invloed hebben op de

kwali-teit van het product.

In het lahoratorium voor werkplaatstechniek V:U1 de Technische

Hobe-school werden rendE' een aar.taJ experimenten uitgevoerd am :ie invJoed van de versreningskonditie3 or dp grootta van de beiteltemperaturen na te gaan

[1] .

Bij deze axperimenten ward gewerkt onder kondities die bij voordraaien sebruikelijk zijn. Teneinde te kontroleren in hoeverre de daarbij gevonder. resultaten toapasbaar zijn op

nadraai-~- omstandigheden werden de in dit rarport beschreven rroeven uitgevo~rd.

35

40

45

50

Daarnaast was het de berloeling om door middel van daze proeven een

~riintatie te vinden voor aen vc~rtgezet onderzoek op het gebie1 van

bei telslij tage en orrervlaktekwalit ai t bij nadraaien.

i

I

I

---~

technische hogeschool eindhoven

I

werkp laatsteehn lek ,

(6)

o 10 lS 20 2S 30 3S 40 4S 50

rapport nr. 01 Li 1 blz.5 van36 biz.

2. Probleemstelling.

De kwaliteitseisen die aan een nahewerkt product gesteld worden be-treffen in h::>ofdzaak vorm- en maatnauwkeurigreid en oppervlakteruw-heid. Terwijl de eerate twee factoren in de I,raktijk geen onoverk0me-' lijke moeilijkheden opleveren

[2J •

is r.et va~ niet mogelijk de

oppervlaktel'uwhe1d met voldoende nauwke'.lrigheid te voorspellen of te beheersen. In het bijzonder wanneer me~ uit economische pverwegingen de standtijd van het gereedschap wenst te vergroten biedt de huidige ke.nnis van he t nadraaiproceA nie t "loldoende mogelijkheden om het ruwheidsverloop als functie van de tijd te kunnen voorspellen.

In het volgende zal een kort overzicht gegeven worden van de factoren: die de oppervlakteruwheid beinvloeden.

2.i. De Beginruwheid.

De voorni'lamste factoren, die de ruwheid bepalen van het werkstuk, dat met een nieuwe of pas geslepen beitel wordt bewerkt, zijn:

le. De Verspaningskondities. Het name snijsnelheid V en aanzet a zijn van belang. In het algemeen neemt de ruwheid toe met af-nemende snijsnelheid als gevolg 'Ian het feit dat deeItjes van de opgebouwde snijkant die zich bij lage snelheid vor~tt op het werkstuk achterhlijven. Nen 7ie hiervoor onder B..'1deren

Chandiramani en Cook

[3]

en Se!l'l::ller

[4] .

De invloed van de aan.+ zet voIgt uit een relatie die eenvoudig uit figuur 1 kan wor-den afgeleid:

2

a

Rth =

S.r

(1)

wearin Rth de theoretische to1'-tot-dal-ruNheid (Hauhtiefe) en r de neusl'adius van de bei tel voorstelt. Voor de geudddelde ruwheidshoogte h geldt volgehs

!:!.2.l

[18]

2

a

hth

=

0,032

"7

(2)

De invloed van de snedediepte d 01' de ruwheid is niet duidelij~

Volgens Semmler is er bij nadraaien met keramische beitelplaat-jes een kleine afname van de ruwheid te konstateren bij toe-nemende snedediepte.

(7)

o 5 10 15 20 25 30 35 40 45 :0

rapport nr. 01

4

1

biz. G van 36 biz.

voor k!eine

0<.

a

R:

rv

r {

r(1-VfOC),"-'

1 -

1 -

(X'l} '"

(X'r

,..., "-' 2

a

'2.

Br

Figuur '1 i Af'la iding vande theoretische ruwheids-diepte.

2e. De beitelgeocetrie. Uit onderzoekingen Van Hovinga

[5J

en

Solaja

[6]

is gebleken dat de invloed van de beitelhoeken op de ruwheid van het werkstuk vrij gering is, in het bijzonuer bij een pas geslepen beitel. Van groat belang is echter de grootte van de neuBr~dius r zoals ook blijkt uit relaties (1) en (2). Daarnaast bepasl t de onijkantsafronding p volgens Sokolovski

[7]

mede de beginruwheid.

Or

basis hiervan heert Brammertz

[8]

een

formule afgE'leid waRruit deze ruwbeid te berekenen is: 2

b b.r

Rth

=rr

a -to - (1 + - ) (3)

2 2

..

a

Hierin is b de minimale snedediepte. die voor een bepaalde kom-binatie van beitelvorm en w"1rkstukmateriaal bereikbaar is • • ·'anneer men me t kleinere snedediepte probeert te verspanen treedt slechts elastische deformatie van het werkstukrnateriaal op (zie figuur 2). b is afhankelijk van de snijkantsa!ronding p en Van de snijsnelheirt zoals figu~r 3 toont.

werkplaatsteehnlek technische hogeschool eindhoven

,~

.--,.---,---,-

---~-=JI

(8)

o 5 IQ 15 20 30 35 40 45 50 rapport nr. 0 1l.j 1

s

/

t

.... p

Figuur 2. Figuur 3. I I

3e.

Hat werkstUkmateriaal. B€'halve van p is de minimale snedediepte I

I b waarschijnlijk ook afhankelijk van de elastische eigenschap-pen van het werkstukmateriaal. Zoals bleek uit oncerzoekingen van Pakelharing en Lambert

[9]

is de plastische deformatie even~ eens oorzaak van een grot ere werkelijke beginruwheid Ro' In

!iguur 4 is geschetst, hoe het punt P waar de snijkant van de beitel het oppervlak,gemaakt in de vorige omwenteling doorsnijd~, near rechts verr1aatst wordt.

/ / /

/

/

_-I'

Figuur 4. werkplaatstecnn iek / / /

(9)

o~ 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

rapport nr. 01 Lj

1

biz.

8

van 36 biz.

I

I

I

eowel de elastische en de plastische deformatie alg de korrelig-i heid van het werkstukmateriaal w~rken er aan mede dat de werke-lijke beginruwheid Ho over het algemeen groter is dan Rth vol-gens (1).

2.2.Het ruwheidsverloop in de tijd.

Bij 1<:.onstante verspaningskonditie.s vertoont het verloop van de ruw-, heid in de tijd een algemeen beeld als in figuur

5.

[4.

5,

6.

9]

Uitgaande van een beginwaarde R stijgt do ruwheid in zeer korte

o

tijd tot een waarde die twee a vier maal zo hoog ligt waarna vrij snel een etabiele toestand ontstaat.

--"",,_

... t

De ruwheid neent dan nog slechts zaer weinig of in het geheel niet mear toe; in sommige ge'fallen neemt hij 7':!lfs enigszine af.

De oorzaak van de toenemende ruwhejd is ongetwijfeld gelegen

:\.n

de

slijtag~ van de beitel. Omtrent het mechanisme dat hierbij een rol speelt bestaan echter verschillende opvattingen. Pekelharing en Lambert

[9J

beschrijven het mechanisme van geconcentreerde slijtage op het hulpvijlo~pervlak. Danrbij vormen zic:' op dat vlAk een aan-tal evenwijdige groeven in de richtins Van de snijdende beweging, met een onderlinge afstand gelijk a~n de aanzet. ~eze groeven

wor-den gekopi~erd in het #erkstuk met het Jevolg dat de ruwheid

toe-neemt (zie figuur

6).

Ala belangrijkste verklaring wordt de ver-stevlgde oppervlaktelaag genoemd, die tijdens het draaip~ gevormd wordt en riie ter pl'iatbe "an de groef (punt P in figuur 4) door het beit

werkplaatstec:hn lek

rial wnrdt doorsneden.

(10)

5 10 15 20 25 30 35 I '"'0 45 50

rapport nr. 01 Lj 1 bl z.

9

van 3tibl z.

______

~oorspronke\Uk

profie!

/"

"gesleten

profiel

tiguur

6:

geconcentreerde slijtage.

13rammertz,

[8J

1egt de nadruk 01' de I'.'linimale snedediepte b, die juil'lt op het punt waar de groef ontstaat, wordt bereikt. Hij baseert

hier-op de afleiding va1 formule (3). ~olaja

(10J

besteedt grote aantla.cht aan beitelslijtaSB ten 0evolge v~n verl'.'loeiing van het hard~etaal.

Het is waerschijnlijA: dat de ger.oemde factoren naast enkele ander-?

ge zaelan} ij>;: de geconcen tl:~erJe 51 i j tase veroorzaken. zij het da t

elk ~ellic~t zljn eigen gel~igheidsgebiej zal bezitten. Onderzocht za1 c0eten worden of de teuperatuur invloed heert bij het berRIen van de vraag .elk~ la:tor dnorsl~~cevend is en zo ja, wat het

me-chanisme i::.; ciat tieraa:1 ten C('(:mtiS:ClG li~t.

~.3. Literat~uroverzicht: Ruwheid bij nadrAaien.

Om een iczicht te g~ven in de factoren die een rol spelen bij het nadraaiproc8s is in figuur

7

een schema getekend waarin getracht is om de belangrijk::;te grootheden in hun onderlinge samenhang aan" te geven. De pij1en die de verschi ller:ie vakken verbinden zijn voor zien van getallen die .:;orresI,onderen met de in dit rarport opgenomen 11-teratuur11jst. De (HiCke Iijnen duiden op belangrijke verbanrlen, de dunns ~even relaties aan die secundair geacht worden. Enkele auteurs

[4, 16, 17, 19] hebben het directe verbend tU6E'en slijtagesnelheid

en verspaningskonditisa onderzocht, waarbij dus de mechanische of fysio-chemische oorzaken van de sli~tage (via beitelkrachten of tem-I J'-eratuur) buiten bpE>~houwing zijn gelaten. Deze verbanden zijn aan-gegeven dnor een streeplijn.

(11)

z:

<. < rn r ;e 0 ~rn

c::

C1 N V'

m

-n

~ ~

-f

z:.

0 J1" K) "" m 10

z::.

otJAF"HANKELlJ1( TE.

KIEZEN GQOOTHEt)EN: OORSRONl<El'JKE.

BEITELGEOMETR.

TIJD

BEITEL

-MATERlAAL

5,6

If,9,IS,2.0

16,11

-...

-

--AFHANKELlJ\{E

Gt

ROO THE 1) EN:

,

r

BE \TELGEOMETR1E

~

L

I',

IT

SL1JTAGE-St<JEL

HE\

D

r - _ _

~)\1,\9,4 _

--+

J

~11

I

If

,

VER5PANINCxS-

I. lLt, 23,

~4

--

-CONp',1ES

II

-

TEMPERATUUR

(V,a,d)

-.

~

l'

,~ WERK~TU

K!..

14,'23

-

..

BElTE.

L-KRAC\-lTEN

MATE.R1AAL

11) l~

..

I

14,

tI.

1.5

-

-lG I::::

-

r

-RESULTAAl':

5,G)8,9,lB,20;=1

..,

II.

12,

1

,

1'3

RUWHE1D

3,G.S,9,l(

~

~

~

~

-

18.19,21,,2'

8,9

i1

. " . "

o

o

~ .t:. ...

.

\

,

(12)

5 10 :--lS 20 25 I 30 I-35 40 45 50

rapport nr. 01 Lj

1

blz.11 van 36 biz.

!{et blij~ct dat de ruwheid van het werkstuk hoofdzakeli.jk bepaald Vi'ord t door ie verspaningskond itie;} (nanzet en snij snelheid) en

donr de beitelgeometrie. ~eze beitelgeometrie nu is afhankelijk va~ de slijtagesnelheid en dus van de tijd. het ie duidelijk dat bij het bestw:J eren van

ue

oJlpervlakteruwheid bij nadraaien noodzakeli jk met de beitelslijtage rekening gehouden moet worde~ en dus oak met de optrectende temperatur€'n. die v'Jor een gegeven beitelmateriaal

iq

hoge mate daze slijtase bepalen.

OM

ee~ zinvol onderzoek mogelijk te maken moe ten een aantal van de genoemde invloedsfactoren konstant gehouden worden. Door Met kon-stan te wer::stuk- en bei telma terialen te werken en de optredende temperaturen onmidJellijk te meten als funetie van de

verspanings-variabelen kan de invloed van de beitelkrachten in eerste instantie worden vp.rwaarloosd. oAIanneer ook de aanzet en de oorsrronkelijke beitelgeometrie niet worden gevarieerd ligt de theoretisch bereik-bare ruwheid vol~ens ~elatie (1) of (2) vast.

Onder7.ocht kan nu \'Jorden de invloed van d,; temr,eratuur op de t"li j -

i

tages~elhei1 en op de verandering van ce beitelgeometrie in de tij~

I

en daarl'!1ee oak het vt~rloop van de ruwheid als functie van de tijd.

(13)

o

i-_ 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

rapport nr. 011;

1

bl z.

12.

van36 biz.·

3.:. Opzet van het orienterend onderzoek.

3.

1 •

.£2.!.l.

Het doel van dit orienterend onderzoek is:

1e. Het verkrijgen van informatie omtrent de grootte van de bij het nadraaien o})tredende bei tel teml)era turen en omtrent de invloed van de snedediepte en de snijsnelheid op deze temperaturen. 2e. Het vergelijken van de gemeten temperatllren met de resultaten

van ~ en Straus

[1]

bij

he

t voordraaien.

3e.

Het bepalen van de invloed van de snijsnelheid. de snedediepte en de tijd op ;:Ie opllerv1aicter'-1wheid van het werkstuk gedurende de initiele slijta€eperiode van de beitel; mede met hat doel ~m

optimale verspaningskonditiee te vind.n voar voortgezet

onder-zoek.

4e. Het vaststellen van de invloed van genoemde versraninsskonditie~

i

op de slijtage van de beitel.

5e. Het onderzooken of gedurecde de ihitiele slijtageperiode een

duidelijke invloed aanwezi~ is va~ de temperatuur op de werk-stukruwheid of or de heitelslijtage.

3.?

Keuze Van de versp~nin~6paraMeter8.

Materialen. Het bewerkte materiaal is koolstofstaal C

45;

als snij-materiaal werden

~

in hardmetalen wegwerpplaatjes sekozen van de kwaliteit S2 (ISC F20) fabrikaat Sandvik Coror:lant type 194.4-1621. Hoewel voor nadraaikondities de hardmetaal kwaliteiten P 10 or

P 01 meer in aanmerking kamen werd hier F 20 gekozen omdat aIleen van dit materiaal in kombinatie met C 45 de temperatuurij~kurve

be-kend was.

i

Aan 2e

t.

a:=;O, 10 mm! omw • II

Neusradius. Dobrorez [22] geeft als o;timale waarde voor r in verband, , met de ruwheid een waarde van r = 10 a. Or grond hiervan werden i

I

ankele proeven genomer. met aanweziG8 beitelplaatjes, die een neus- I

I

I

rbdius van 1,2 mm bezaten. Het bleek echter dat daarbij te veel hin-: der werd ondervonder Van trillingen tijdana het verspanen, zodat ward C'vergegaan 01' een radil1s r :;

0.-+

:mil. Volgens for!'llule (2) be-hoort bij deze kombinatie van aanzet en n~usradiu6 ecn theoretische ruwheid Van het werkstuk!

werkp laatstec:hn lek

' )

'-!L

I'

=

0,8

~m =

32

~ in

(14)

o 5 lQ 15 20 25 30

l

I

t

t

rnnl~nrt' nr. 0141 biz.

13

van 36blz.

Beitelhoeken. Omdat bij het nadraaien voor een belangrijk deel met de neusradius van de beitel gesneden wordt varieert de spaanhoek 1angs de snijkant indien 5

F 0°.

O~ dit effect te vermijden werd

5

=

0

0 gekozen, waarmee ook

de

vrijloopheok

(v

=

11°)

vastligt. Aangezien de snijkantshoek K en de hu1psnijkantshoek Kh van weinig invloed zijn op het proces zolang Kh niet extreem klein is werd

o

Kh = 15 genom~n om aansluiting te verkrijgen op de vroeger~ tempe-ratuurreetingen [1]

Apparatuur. De experimen ,: ~n werden u1 tgevoe:~d op f'en elec tronisch geregelde AI-dr~nibank type DR 1, die was voorzien van een aangepas-I

te opspaninrichting voor de temperatuurmeetbeitel en van een niet-meedraaiend center met hardmetalen punt om de kane op trillingen in de buurt van de 108.,e kop te verkleinen (zie Hovinga

[5J ).

De c;ebnlikte temperatuurmeetmethodE> is beschreven door Veenstra

[27].

De gebruikte ruwheidsmeter is de Talysurf model 100. De ~lijtage­

breedte op het hulpvrijloopvlak van de beitelplaatjes werd gemet~n

met behulp Van een werkplaatsmicroscoop.

Het bewerkte nateriaal hestand uit BSGen van maximaal 100 mm diame-ter en een lengte VDn 450 mm, aan ~~n zijde voorzien van een bron-zen bus met cent~rgat voar het vaste center.

3.3.

Proefopzet.

Als variabele parameters zijn gekozen: de Bnijs~elheid in vier equi-' distante niveaux:

V :: 'I t 2, 3. 4 tn/sec.

en de snedediepte in vier logarithmisch equidis~ante niveaux:

-3

d ; 0,125, 0,25, 0,50. ',00, 10 m.

Bij de

16

metingen die op deze wijze ontstaan is de maximale snij-weg van de bel tel aangehouden op L :: 1200 m, zodat de snijtijd t varieerde van 5 tot 20 lnin •. Di t is gedaan omdat volgens ~ en Dirke

[16]

~venalG volgena Take;rama en }!ura ta

[17]

de afgesleten hoeveelheid beitelmateriaal naast de temperatuur afhan1.telijk is van

L :: Vt, terwijl het hier hoofd7.akeLijk om het effect van de tezul'era-; tuur gaat.

Gemeten werd de verschiltemperatuur van de beitelpunt met de omge-ving

K'Q't'

I

---.--.---.---.~---'.----.~

technische hogeschool eindhoven

--.~--~-.-~ ..

(15)

ot-5 10 15 20 . 25 45 50 rapport nr. 01 -41

De eigenlijke beiteltemperatuur bedraagt:

0;

=

~t + 20 (DC)

biz.

14

van 36 biz •.

(4 )

waarbij de omgevingstemperatuur (temperatuur Van de koud e las var.

het gebruikte thernokoPPRl) of 20°C gesteld is.

Deze temperatuur is gemet~n a16 funetie van V, d en L.

De CLA-ruYlheid h is evenpens als fune ie van V en d gemeten voor waarden van

L = 0, 600, 1200 m.

De slijtagebreedte B op het hul~vrijloopvlak is aIleen als functie van V en d gemcten voar L = 1200 m waarbij gelet werd op de aanwe-zigheid van groeven zoals beschreven in hoofd.stuk 2. :ge lengte van deze groeven is evaneens gemete:1 en aangeduid met B" 32 enz.. waar-.

bi~ B1 de lengte is van de groet die het dichtst bij de neusrunt

van de beitel list.

De gebru1kte beitelplaatjes zijn zodanig over de proer verdeeld dat

met elk plaatje drie verschillende waarden van V en drie verschil-lende waardec van d toegepBst werden. ilet doel hiervan was te voor-komen 1st ev~ntuele verschillen tU~8en de plaatjes het effect van

V of d ~ouden betnvloeden.

(16)

o lQ 15 2S 30 35 40 45 50

rapport nr. 01 L; 1 biz.

15

van 36 biz.

- --- --j ME.-liNG N~ \

2.

~

3

4

5

t-- ~

1

8

r-- <}

10

I 1

r--

12.

13

14

f- 15 If, TAB~L

1 :

MEETRESULTATE.N VER51>AN\NGr5KONbiTIES ~

MATERIAAL WERKSTUK &TAAL C45

BEITElMATERIAAL:

\-IAR'bHE1 AAL

P

'2,0

AAN!ET:

a::

0.10

mrn/omw

NEUSRAblUS ~

r::

o.~

vnm

SPAANHOEK :

HELlING5 HOEK

VRIJLOOPHOEK: V::

11°

~NIJ1<AN"SHC>El< ~

K

==

15

0

HUL?5N1JKAWTSHOEK

K

h

==

15

0

&EITEl

V

d

t

B

B1

Ba

N2

rnls

H)lm

Min

101 m 10 m -1

\olm

I - ,

\

·

\~

20

.OB

.11

2.~'

4

.2.5

5

• 1

b

· \ <)

.10

2-2

3

· 5'0

(;1

3

· IS

.20

.10

2.-3

I

I.

00

2.0

.11

.18

. 11

3-1

,

.25

2.0

.09

.10

.10

3-2

'"

· 50

5

· i8 .20

.12

3-3

2.

1.00

10

• \"1

.Ib

.10

4·\

2.

· I:) 10

.15

.11

.08

4 -2

1

.50

20

.IS

• \G

.10

4-3

3

I.

00

'1

· \"1*

· 14

If

.10

5-1

3

· l:l

Gl

3

.2.0

· \ 8

5-2.

2-

.25

10

.Ib

· \5

5-3

4

1.00

5

· 19

.20

.09

G-\

4

· l:l

5

· Ib

.15

.01

'-l

.;

.25

G!

a

· I

b .1\

1-1

2

.50

10

.1'1

· '0

-A9

t

0c.

2>3'2.

12b

109

548

384

160

"10

50b

~54 t~~

SSb

SSG

198

b89

(049

6~b

ho

h,oo

I)A. in

).lin

120

\':.)5

35

\\0

60

80

95

\:)0

\ 45

155

45

80

bS

100

80

105

125

ISo

115

gO

10

\10

SO

110

32-

10

~?

75

3"1

b'2.

50

bO

n,too

).l

i.,

140

110

85

\35

\bO

85

\ 15

125

190

qS

llO

120

90

105

45

So

I

*

UIT~E~'KOKKELbE S~IJKAWT.

*'*

O~GESOUW[)E

SNIJKAN'T

I ot>t1.

**

**

**

**

**

~ - --- ---,

I werkplaatstec:hniek technische hogeschool eindhoven

(17)

10 15 20 ' -25 i -30 r-35 40 45 50 rapport nr. 01 L..t 1 bl z.

16

van 36 bl z.

d

4. ~tr~su):ater_.

~ resl.11 +:.a ten 7,1 jn ir, ~ahel 1,

4.~. De sned~verhouding.

Bij de a~nlYRe van dp ~eetres-l1taten bleak het voordelen te bi~de~

orr:. de snededieptr> d dir1er:~iel:)oE te maken door hem te delen d)or d'O!

"'erk ;Jame lenfte '-an ae at i jkan t ~. Dfl; e;emeten tamp(..rntt:ren bleY'.en namelijk or, linen:' re wi j7e 8 "'L:mkel ijk van daze

d

m

te zijn. De groott~ van m vol

beitel

F:iCl1.;,r 8: -hef'i,lin~ V:.l:~ de .sni.ikant31en~tp 1. VonI' d

>

E :

r(1 - si~ K) v01~t: mI l

-.

- l'W ...

"2

a indien ~« a r met w ;;:: 11 _ K er, 2 "-d - r \ , " I _1 K co.,;

veor d <. P

=

r(1 - sin K) volg~:

r-::1 _8 - + r ,"-en In t :: ' ) . :JUS! !!"l ::

~

d - r(1 - rr \

j

~

-

r

r .

(

1'( K \ .E;. 1\ J ·,0",~ .. " r

2' -

) ...

<~ v~or'

>

r (1 - sin K)

(18)

o 5 lQ 15 20 25 30 35 45 50 rapport nr. 0 1Lt 1 m ~ r arccos ~ + ~ r 2 bIz.

1"1

van 36blz. i voer d

<

r(1 - ::oin K)

V()or de hier gekozen verG~a~lint:sk.ondities, waar r ::: 0,4 rom;

a = 0, 1 mml emw. en K = 0,262 rad. geldt dan:

m = 1,035 d + 0,267 (mm) voer d> 0.30 mm

m =

0,4

arccos (1 -

O~4

)

+ 0,05 voer d

<

0.30 mm (10)

zodat m(d) ingevuld le'/ert:

d(mm) 0,125 0,25 0,5 1

m(mm) 0.376 0,525 0.734 ~ ,502

q

0.332

0,476 0,638

0,768

(19)

rapport nr. 0141

--- ---1

biz.

18

van 36blz. I f

-o

4.2. De beiteltemperatuur. 5 lQ 15 20 25 30 35 40 45 50 ~

De beiteltemperaturen werden geaoalyseerd als funetie van Y en q. Enige invloed van de tijd of de snijweg was niet aanwezig voor het onderzochte interval. Zoals reeds opgemerkt is Q(q) een lineaire functie; Q(V) bleek een wortelvorm tp zijn.

em

het effect in reke-ning te brengen dat de helling van de lijnen Q(q) afhangt van de snijsnelheid is op basis van een wiskundige methode 'Van Mandel

[28J

ook een kruisterm qY in de regressievergelijking:

Q t = K 0 + KV •

Vv

+ K q • q + K q V • q • Y ( 11 )

opgenomen. De statistiscRe analyse verliep naar het model van ~

h!!:!

en Hetakides [29, 30J en leverde de volgende waarden voor de Ki en hun spreidingen:

K = - 277°C 5 = 49°C

° °

KV = 455°C aeeO,5/mO,5 Sy = 31°C 8ec~,5/mO,5

K q = 591°C s = 49°C

q

Kqy

=

-87°Csec/a SqV= 18°Csec/1!I.

De standaarddeviatie voor de gehele meting, die een maat is voor de meetfout bedroeg:

A o

=

14

°

C.

°

De regressievergelijking (11) is uitgezet in de grafieken 1 en 2, waarin tevens de meetpunten uit tabel 1 zijn aangegeven.

Ter ver~~lijkin~ met de reeds genoemde resultaten van Bus en Strous

[1]

zijn de metingen in grafiek 3 nog eens uitgezet als functie van de snedediepte zelf met de snijsnelheid &1s parameter (getrokken lijnen). Daarnaast 7.ijr. de meetpunten van deze auteurs voor de be-trokken snijsnelheden ingetekend. Voor d = 3 CAm voldoen deze punten aan de vergelijking:

~Qt

=

873 yO,29 • aO,11 (12)

Het blijkt dat voor V

=

1 m/sec. het betreffende meetpunt op de-zelfde rechte ligt als de vier andere, terwijl voor hogere snijsn heden de rechtse meetpunten aanzienlijk boven de bijbehorende rec~­

ten liggen. V~~r Y

=

4 m/sec. bedraagt de afwijking ongeveer 100°C.

f - - - 1

werkp laatstec:hn lek technische hogeschool eindhoven

(20)

-biz..

i 9

YO.a 36 blz.

(21)
(22)

ra pport nr.

0141

0:1 2 4 5 biz..

'2.1

van

36

blz 5 2 100 " 8 f- 7 6 1 I lJ,_"

I

Ill, --l ! _ I I • . 11 i 1 .,.! _

~_!

1

,--+-+

-t

i t _ W 5 ' - - n [ ! I Iii 1 I i : 1 ; " i . ' 1 1 " 1 ' , 5 7 _ _ ~[---+--"T L _--+, _ _ ' i. j ~ _u -j.-~-. '--'- --f- - . I I -j , . i' I I . I 0.1 3 4 6 7 8 9 3

N.V. Orukkerij "Mercurius· Wormerveer No. 1472 x-as log. verdeeld 1·10' v·as log. verdeeld '.10' Eenheld 75 mm

(23)

o

10 15 20 2S 30 35 45

so

rapport nr. 0 1 ~ 1 bl z.

22

van

36

biz.

'In grafiek 2 zl.Jn de meetpunten van ~ en Strous Ilogmaals uitgezet, nu als rune ti~ van V. De bijbehorende waarde vanq bedraagt volgens

formule

(6):

q

=

0,790

(r

=

1,2

ma; a =

0,1

ma/oaw.i K =

15°).

Ook hier is de aanslu1ting op de andere krommen slecht.

4.3.

De oppervlakteruwheid van het werkstuk.

Analyse van de oppervlakteruwheid h als funetie Yan V en d bij kon-stante wsarde van de snijweg L leidt veer alle drie de "aarden van L tot de konklusie dat de invloed van de anededie1'te .1' de ruwheid niet significant aantoonbaar is. Dit wil niet noodzakelijk zeggen. dat deze invloed niet aanwezig iSt daar de gevonden statistische

s1'reidingen aan de hoge kant zijn, namelijk:

L

0

1\

16

voor = III ; 0

::c

lL in 0 L =

600

a

·

A-0

'"

23

lL in 0

""

1200

A-L = III

·

0 0 ~

25

lL in.

Het betekent wel, dat de even t ue 1e effeeten van d hoogstens van deze grootte-orde zijn.

Op grond hiervan werd de ruwheid verder geanalyseerd als functie van V en L volgens het onderstaande s~hema:

Tabel 2: h (V, L).

V=1 2

3

4

L=O

121

69

53

33.5

600

150

94-

85,5

84

1200

156

110

84-

97.5

Elk getal is het ge~iddelde van de metingen bij de vier versehillen-de s'1eversehillen-dediep.ten ui t tabel 1.

(24)

o 5 lQ 15 20 25 30 35 40 45 50 r--~-~~~~---~-~~---~-~----~~---~-~~-~--~-~~~~~~~~~~----~---l nr. 0 1 Lj 1 bl z.

2.3

van 36 bl z.

I

Statistische analyse van de ruwheden met de methode van de orthoio-nale polynomen [30J levert een regressievergelijkini waarin zowel

V

als

L

kwadratisch voorkomen:

2 2

h

=

KO

+

Kv · y

+

Kvv

"V

+

KL " L

+

KLL • L

met:

K

=

187 101 in 5

=

14 )1 in 0 0

Ky

=

-84 101 in.sec/lII Sy = 12 )..L i •••• e/m

KVV

=

12,2 )..L J.n.sec . 2/ m 2 Svv = 2,4 101 iii. sec /m 2 2

K_

=

79.10-3).1. in/m 5.1.. = 17.10"3 )..L in/a .I..

6

.. 6

2

-6

2

KLL

:: -3 .10 )..L in/m

5

LL

== 14.10 )..L ia/_ waarin de

s.

J. de standaarddeviaties voorstellen van de konstan ten

K

i " De standaarddeviatie van de meting bedroeg hier:

A

" ::::. 8

o 101 in,

aanmerkelijk kleiner dUB dan bij de oorspronkelijke aetingen. De regressievergelijking (13) is met de waarden van tabel 2 uitgezet in grafiek

4,

waarin tevens de theoretische ruwheid voor dit geval uit relntie (2);

hth

=

32 }.I. in

is uitgezet. Het blijkt dnt de ruwheid in het onderzochte ,ebied toeneemt met de snijweg en met afnemende snijenelheid. Yoor een snijsnelheid van 4 m/sec. is de l'u\'theid echter niet meer beter dan voor een van

3

a/sec.

Zet men de ruwheid uit ale lunetie vaD de beiteltemperatuur zoals gedaan is in grefiek

5

voor hO en h1200 dan blijkt tussen deze ruw-heid en de temperatuur een duidelijke eorrelatie te beataan. Met behulp van een eenvoudige regressieanalyse (methode der kleir.ste kwadraten) blijken de volgende relaties te gelden:

h

()

werkplaatstechnlek

(25)
(26)
(27)

o

S 1Q lS 20 2S 30 3S 4S 50

rapport nr. 01 Lj 1 biz.

2{'

van 36blz.

4.4. De slijtage van het hulpvrijlooFvlak.

Bij het opmeten van de slijtagebreedte B en de groeflengt~n B1 en B2 op het hulpvrijloopvlak bleek reeds dat bij meting 11 de snij-kant door onbekende oorzaken enigszins was uitgebrokkeld. Hoewel de ruwheid van het werkstuk niet bijzonder hoog was werd het toch

bater geacht deze mecing als onbetrouwbaar te bestempelen. Door he~

te vervangen door zijn zg;. !lmissing-plotwaard~' Y (zie Hamaker [31J ) . kan een schatting verkregen worden van zijn werkelijke waarde.

flier was

Y

= 0,14 mm.

De slijtagebreedte B ziet ar dan als !unctie van V en d uit als in tabel 3: Tabel

3:

BCV, d); L

=

1200 III V=1 V=2 V=3 V=4 d=O,125 0,08 0,15 0,14 0,16 d=O,25 0,09 0,16 0 , 16 0,16 d=0,5 0,15 0,17 0,1£ 0,18 d=1 0,17 0,17 0,17 0,18

Een variantie-analyse levert als recultaat dat de invloeamvan V en d juist significant zijn en dat de standaarddeviatie in de metingen

A

o

=

0,02 IllI'I

o

bedraagt. Verdere statistische analyse leek in verband met de minieme invloed van beide parameters niet zinvol.

Onderzoch t is nog de lnvloed van de bel tel temper&tulA:r op de slij-tagebreedte B. Grafiek 6 toont B(lI.Qt) •

(28)

rappor~

nr.

01Li1 biz.

2.7

vaa 36 1.10

0.15

).10

).os

o

0,..

(29)

o

S 10 lS 20 2S 30 3S 4S

so

-~""-"----~~ ~~""""".~ .. - ... ~.~~~ .. ~~---... - .. ~~ I

rnnlr\l'>I't nr. 0 1 '-11 biz. 28 van 36 biz. I

De met behulp VAn de lI.ethodeder kleinste kwadraten door de mcet-punten getrokken rechte heeft ala vergelijking:

4

-3

-B

=

0,0 + 0,19 • 10 AQt (16)

De spreiding van de ueetpunten is echter zodanig dat aan deze relatie geen grote waarde kan worden toegekend.

In tabel 1 zijn naast de grootheid Book de groeflengte B1 geno-teerd. Hiervoor bleek de invloed Van V en d niet significant te zijn. Bij een aantal beitelplaatjes was ook een tweede groef Waar-neembaar.

werkplaatstechnlek technische hogeschool eindhoven

(30)

.-~.-.. --.~ .. ~.---.. ---~ .. ---~----.---.. - - . - - --_.--.--.,

0141

biz. 29 van36 biz.

I

i o

5.

OPMERlCINGEN EN KCNlCLUSIES. 5 IQ 15

I

10

L

I

15 )0 45

T

5.1. Opmerkingen.

Vergelijking van de temperatuurmetingen uit dit rapport met die van ~ en Strous toont aan dat speciaal bij de hogere anijsnelheden de I

aansluiting niet fraai is. Extrapolatie van de rechte 0t(d)

I

voor V

=

~ m/secin grafiek

3

levert een temperatuur van ~

890

oC.

G

terwijl de door genoemde auteurs bepaalde waarde 1020 C bedraagt. Er zijn echter weI enkele verschillen tussen beide metingen op te merken:

1. Hier werd gewerkt met een spaanhoek 5

=

00 tegen S

=

bij ~ en Strous. De reden hiervoor is uiteengezet in par. 3.2.

2. De neusradius bedroeg hier r

=

O.~ mm in plaats van r

=

1,2 mm (zie eveneens par. 3.2).

3.

Om hinderlijke lintspanen te voorkomen hebben ~ en Strous ge-bruik geoaakt van een spaanbreker. terwijl dit bij het hier be-schreven onderzoek achter~ege gelater w~rd omdat de spaanafvoer geen moeilijkheden opleverde.

De ~erste twee verschillen hebben betrekkelijk weinig invloed op de meetresultaten, zoals uit kontrolemetingen van Bus en Strous is

ge-I

bleken. Uit dezelfde metingen bleek echter dat de vorming van brok-

I

k~panen gepaard ging met belangrijk hogere temperaturen dan die va1

lintspanen onder overigeno dezelfde verspaningsomstandigheden.

I

Het opvallende is hier dat voor V

=

1 m/sec bij dit experiment

eveneens brokk~panen optraden als gevolg Van de aanwezigh~id van

een opgebouwde snijkant. Uit grafiek 3 blijkt dat voor deze snij-snelheid wel een goed~ aansluiting tussen beide experimenten be-staat.

Uit een onderzoek van ~

[32]

volgt echter dat bij vargelijking van de beiteikrachten en van de slijta~evorm van de draaibeitel wanneer a1 dan niet een spaanbreker wordt toegepast de invloed van deze laatste niet significant is.

De ter beschikking staande gegevens zijn eehter onvold6ende om te kunnen bepalen of het type spaanvorming van invloed is op de hoogte

Van de beitelt~mperaturen.

werkp loatstechn lek technische hogeschool AlrU'IrU''l\J'An

(31)

o 5 1Q 15 20 25 30 35 40 45 50 rapport nr. 01 Lt 1 bf z. ~O van 36 bl z.

Het gevonden kwadratische verband tUGsen de ruwheid En de snij-snelheid en de snijweg <relatie (13» is uiteraard slechts geldig voor het hier onderzochte gebied. Met name is het aannemelijk op grond van reeds ;;;enoemdp. literatuurgeg~vens

[4, 5, 6, 9,

20J dat veor ~>1200 III de ruwheid ongevear konstant z~l blijven, terwijl

voor V

>

4 Ill/sec hetzelfde geldt. Hen zie hierveor grafiek 4.

Het ingrafiek 5 geschets te verbano h (.1. 0t) is waarschijnlijk riet het gevolg van een direct fysisch verband.

Omdat h ::: h(V) als in relatie (13) en 0t = 0t (V) als in (11) is I

het bedoelde verband mO~Alijk indirect, waarbij'de hoge ruwheid bij lage snijsnelheid direct een gevolg is van de dan optredende OpbO'.lwsnijkan t.

i

Uit de analyse van de B-metingen als functie van V en d bleak reedJ dat de invloed van beide parameters or de slijtagebreedte zeer klein is. Om eer statistisch verantwoorde uitspraak te kunnen doen omtrent hun invloed is een groter aantal meting en nodig, waarbij met name de snijsnelheid hager o!Jgevoerd !lloet worden am de invloed van de temperatuur te kunnen scnatten. In dit stadium is het

slechta mogelijk te konstateren dat de slijtagebreedte in het on-derzochte gebied hoofdzakelijk afhangt van de snijweg

L.

dat is dus van het product Van snijsnelheid en draaitijd. Dit is in over-eenstemming met resultaten Van Take~ama en Murata

[17]

t die

vaat-stelden dat de temperatuur pas invloed krijgt bij Qt

>

900QC.

Aan de fysiea, die aan de teschreven verschijnselen ten grondslag ligt kon in het y~der van dit v~orlopig rapport geen aandacht b~­ steed worden.

5.2. Konklusies.

1. Het .erdient aanbeveling om de snedediepte d als parameter in het na1raaiproces te vervancen door de dimensieloze grootheid q = dim, d~ snedeverhouding. In dat geval vertoont de beitel-temperatuur ala functie van q een lineair verband.

(32)

o 5 lQ 15 20 25 30 35 40 45 50 rapport nr.

01

Lj

1

- - - - , i blz.31 van 36blz. i

.2. De gemiddelde beiteltemperatuur kan in het beschouwde gabied als functie van de snijsnelheid en de snedeverhouding voorge-steld worden door de formula:

0t= -

277

+

455 •

~+

59

1 •

q -

87 •

q.

V

indien V in m/sec wordt ingevuld.

De snijweg of de draaitijd hebben in het gemeten gabied

(L ~ 1200 m) geen invloed

or

de temperatuur.

3.

De onder 2. genoemde relatie voor de beiteltemperatuur sluit speciaal voor hogere snijsnelheden slecht aan op metingen, die eerder door ~ en Strous

[1J

werden verricht. Naar aIle waar-schijnlijkheid is dit een .;evolg van een verschillend type van spaanvorming biJ beida experimenten.

4.

Bij dit experiment zijn geen aanwijzingen gevonde~ dat de opper~ vlakteruwheid van het v.rerkstuk een functie zou zijn van de

snedediepte.

De ruwheid heaft aLofunc ti e v;m snijsnelheid en snijweg de ge-daante:

indien V in In/sec en L in m worden ingevuld.

Voor het vaststellen Veln de invloed van de beiteltemperatuur

0t op de ruwheid is e~n groter aantal Metingen benodigct.

5.

Voor het verkrijgen van een optimale werkstukruwheid dient de snijsnelheid V ~ 3 m/sec. te zijn.

6.

De slijtagebreedte is voornamelijk een functie Van de snijweg

L ::: V •

t.

Voor het bepalen van rie invlr:led van V en 0t is een groter aan-tal metinben benodigd.

(33)

rapport nr. 01 Lj

'I

I

bIz. ~2. van 36 bIz. I

o

6.

VOOH;,'rEL 'leaR "JOOR:'::J"SZET G~Dr::::<ZO:::;K.

1Q 15 20 25 30 35 40 45 50

Het doel van een voortg~zet nadraBionderzoek zal ~oeten zijn:

1. Ean voor~~ezette analyse van de optredende beiteltemperaturen ais

functie van de 3ntjsnAlh~id, doch vooral van de tijd.

2. Het b~palen van de slijtage~ne:heid van het gereedschap als furctiei

van de tijri of 'Ie snijweg, Ian de :emIA'r:,t'lur en van :ie «r.'_jsnel-heid.

Het vo:::;tr;tellen V"ln de 'IC,ran'l "inger, in de ~ijd van de be:

telceo-~etrie! w~~rhij speciaal ~ok g~nda~~· moet worden gCGchonken aan de g~kOn{~Ar; t!'<'\erde ;;11~t<;t:e Vg,' 1.-;et h;.:l,Fvri i~_oolvl'!"Lk (::;rl"\ef",or~insJ.

bovengenoemde parameters en van de draaitijd, me de gelet op punten 2 en

3.

5.

Het onderzoeken of bij het nadraaiproces een kriteriut!l te vinden is 'Toor het vastste:aen van de standtijd van het gereedschap; zo

mogelijk een functioneel kriteY'ium, ontleend aan de ruwheid.

Het zal betrekkelijk weinig zin !1er:ben om de snedediepte te varieren omdat hij, zoals gebleken. slechta een kleine invloed heert op d~ slij tage en de ruwheid. Om de temperaturen te kunnen varieren moet de

snijsnelheid variahel zijn, waarbij om een opbouwsnijkant te vermij-den V ~

3

m/sec. gekozen moet worden. Getracht moat worden om de snij-snelheden zo hoog mo::.;elijk op te voeren, teneinde een voldoende groot meetgebied te vp-rkrijgen.

De resultaten van een eventueel voortgezet onderzoek dienen tevens te leiden naar een ultbreiding v~n de kennis van de fysische fenomenen, die tijdens het draaiproces optreden. 20 zal gestreefd dianen te wor-den naar een verklari'1g van de discrepantie tus::;en de metiagen van

~ en Straus en die van di t raPI,ort, naast een aan tal andere vraag-punten.

(34)

o

5 25 30 ~ 35 45 50 -~-.--.~----.-.--.-."""""--- - - - ""I

rapport nr. 0

1

~

1

blz.~3van36 biz.:

Literatuuroverzic~t,

1 Chr. Bus en A.G, Strous:

Meetrapporten Temperatuur~etingen.

Ter inzage: A.G. Strous, Technische Hogeschool Eindhoven.

2 P.R. Bramaertz:

Ursachen

fUr

Form- und Hansfehl ar U~l feinbearbei teten iif>rkst ucke. :;)is.ser ta tion, 'I'.

H.

Aachen.

1960 •

. 3 K.L. Char.diraml1ni en N.H. Cook:

Inveatigations on the Nature of Surface-Finish and its Variation with Cutting Spef>d.

"Trans. AS}lE" B

.§§.

(1964), < 3't.

4

D. 3emmler:

Einfluss der Zerspanungsbedin~ungen auf den Verschleiss des Werk-zeuges und die Gute der erzeu~ten Werkstiickoberfl~che beirn AU6sen-feindrehen mi.t keramiRch~n Schneidwerkzeugen.

Dissertation, T.R. Braunschweig,

1962.

5.

H.J.

Hovinga:

De invloed Van de hulpsnijkantshoek op de beitelslijtage en de werk-stukruwheid bij het nadraaier..

"Metaalbewertcing" ~

(1965), 334.

6. V. ~olaja:

Wear of Carbide Tools and Surface Finish generated in Finish Tl,rning of Steel.

"Wear!! ~

(1958), 40.

7

A.P. Sokolowski:

Pri~isio~ in der Metallbearbeitung.

VEB-Verlag Technik, Berlin 1955.

(35)

o

5 10 15

I

bl z.

3"t

van 3811 z. • nr. 0141

8-

F.R. BraMmertz:

Die ~ntstehung der Oberfl~chenra~heil beim Feindrehen.

Industrie-Anzeiger (1961) No, 2, 25.

9

A.J. Fekelharing en II.J. Larr.l:lert:

Drie jaar nadraaionder7.oe1{ in het :"aboratorium voor

Werkplaatstech-niek van de Techninche Hogeschool Delft.

Metaalbewerking

£1

(1961), 223 en ~ (1962), 279.

10 V. ~ola.ia:

Concentrated Wear of ~urning T~ol~. Research

21

(1958), 152. ~ 11 P.C. Veenstra: 25 30 35 40 45 50

Bewerkbaarheid bij de vprGraning.

Intern Rapport WT 0128.

12 ~ en Sheffer:

Journ. o~ Applied ~;echanics

12.

(1'95 1 ) 405.

13 M.E. Merchant:

l1echanics of the I-1etal Cuttin!..;' :~rl)r:ess. Journal of Arplied Fhysics 16 (~94~)

267

en

1'5 (1 945) 3 1

e •

14 E.G. Loewen en M.C, 5ha~:

On the Analysis of c.;+; ting Taol l'errq.:':drl3.tures. Trans. ASHE B

76

(1954) 2'17.

'5

P.C. Veenstra. A.G. Strou~! Chr. 3~3 en E.T.W. Z.ee~horRt:

Ee~ gebruik3duurkriterium scboseerd op de totale slijtaee van enkel

voudig sniJdend gereeJschar.

r-~etaal'oewerking ~ (1'j61~) No. ::.

(36)

rapport nr. 01 '-! 1

o 16 ~.C. :haw en S.O. Jirke:

1Q 15 20 25 30 35 40 45 50 . -On the ~ear of C~tt :'00103. r'iicrotecnic

(1956) 187. 17 H. :ak~yama en R. Murata:

Basic I~v~stigution of roo} Wear.

Tran.3. ASME.§.2. (1963) 33.

18 E. Mot:

Oppervlakteruwheid biJ draaiAn ~et Jiaga~t.

1. Beitelgeometrie e!1 aar.zet. Intern Rapport ~T 0113.

Cutting Con~itions and Radial Tnol ~ear in Fine ~urnlcf Steel.

RU{H:dan Enijineerinb Journal .2..2. (1962) 34. 20 H.J. Hovin~a:

21

De invloed v~n de vormnauwkeurigheid ~n de snijkantsafronding van

hardmetalen bei te1.s 0:' de oJ i:ervlakteruwheid van l1et werkst'J.k.

HetGalbewerking

3.§

(1963) 46(.

B.T. Chao en K.J. Trigger:

Temrerature Distribution at Tool-Chir and Tool-Work Interface in ;:e'.:al Cuttins.

ASr~E Freprint ~aper No.

56-A37.

22 A.P. Dotrorez:

Selecting the Nose Radius for a Fine Turning T~ol.

}hchines and 'roo ling

U

(1962) 32. 23 B.T. Chao, H.L. Li en K.J. Trigser:

An Experimental Invpstigation of Temperature Distribution at Tool-Flank S1~rface.

"Trans. ASr'1E".§2, (1961) 496.

c:

..

-~~-.---~--werkplaatstec:hniek

.-~---< ~-~ -~---~~-,--,---.~--~

(37)

01Lj1

-1 ,

o 24 K.J. Kusters:

5

10

Temperaturen im Schneidkeil spanenuer Werkzeuge. Dissertation, TH Aacten, 1956.

25

Ju.A. Gritsajenko:

Warr.lebildung an Verschleisc flachp.n der Zerspanungswerkzeuge. nt·!achinenbau u. Fertigungstechnik dar U.d.S.S.rt." §.(1964)37.

26 T. Li12kA.:

Uter die geometrischeri K~nnwerte der Oberflachengute von mit Hilfe

15 einschneidiger ',Verk::,:eugen bearbei teten Oberflachen.

20 25 30 35 40 50 "Acta Techn.Hung.'! 44(1J63) 119.

27 P.C. Veenstra; Chr. Bus en E.T.W. Zweekhorst:

PreliMinary Report on the measure~ent of Cutting-Tool TemperatllTc. Intern Rapport WT 0072.

28 J. HandeJ.:

The Statistical Analysis of Experimental Jeta. Wiley en Jons, New York 1964.

29

Wishart en Metakidee:

30

31

Orthogonal ~olynoMial Fitting.

Biometrika ±£{1j53)361.

H.C. Hamaker en

!.J.

Bosch: ~ultipele Regrpssie.

T.n. Eindhove~

1963.

H.C. Harl1aker:

Col:egedictaat Statistische ~heorie van Froefopzetten. Opgeno~en Najaar 1963.

32 J. Paro:

Invloed van de Bpa~nbreker

or

j e beitelslijtage.

Intern Rapport in voorbereidir.g.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De heer Keers nog stelt dat de waardering van imago met behulp van maatschappelijke kosten- batenanalyses afhankelijk moet zijn van het project: ‘‘Bij een groot project als de

In deze scriptie is een bestemmingsplan opgesteld voor het plangebied Havenstraat waarbij de vraag luidde: In hoeverre moeten ontwikkelingen in het plangebied Havenstraat in

De waardering die bewoners van Kiel-Windeweer hebben voor hun woonplaats blijkt ook niet onder te doen voor de waardering die de bewoners van Eext hebben voor hun eigen dorp, deze

bosschap geregistreerd staan en gelegen zijn buiten de bebouwde kom van de gemeente. De meeste fracties waren verdeeld. De voorstemmers van onze fractie wa- ren:

De resultaten van dit onderzoek kunnen zo hopelijk kennis verschaffen over de effectiviteit van de verschillende participatieve maatregelen voor het creëren

De tien attributen: technische ondersteuning, goede kwaliteit producten, gebruikersgemak van het laksysteem, levering van producten, kwaliteit services,

Na de Tweede Wereldoorlog werd the American way of life, met Engels als voertaal, een voorbeeld voor de rest van de wereld (Van der Sijs, 1996, p. Dit komt misschien door

 Tot slot wordt genoemd of nieuwsitems korter dan één minuut duren (kort), tussen één en 4:50 minuut (middellang) of langer dan dat (lang). Door deze gegevens schematisch in