• No results found

Jan de Lang, Dienaar van koloniaal Nederland. Frederik Christiaan Hendrik Hirschman (1870-1935)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jan de Lang, Dienaar van koloniaal Nederland. Frederik Christiaan Hendrik Hirschman (1870-1935)"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© 2012 Royal Netherlands Historical Society | KNHG

Creative Commons Attribution 3.0 Unported License

URN:NBN:NL:UI:10-1-109797 | www.bmgn-lchr.nl | E-ISSN 2211-2898 | print ISSN 0615-0505

BMGN - Low Countries Historical Review | Volume 127-2 (2012) | review 23

Jan de Lang, Dienaar van koloniaal Nederland. Frederik Christiaan Hendrik Hirschman

(1870-1935) (Dissertatie Groningen 2010; Amsterdam: Bert Bakker, 2011, 478 p., ISBN 978

90 351 3626 7).

Van kopstukken uit het koloniale leger als Van Heutsz zijn biografieën verschenen, maar nog niet van een ‘doorsnee’-officier. Met een biografie die voor een dergelijke officier exemplarisch is, wil Jan de Lang deze lacune vullen. Hij koos de in 1870 geboren Frits Hirschmann, die vanaf 1891 als officier van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) deel uitmaakte van het koloniale militaire apparaat.

Het gaat De Lang niet om een afstandelijke beschrijving: ‘Veeleer is de vraag relevant of de historiografie van de koloniale expansie spoort met de ervaringen van de deelnemer Hirschmann’ (8). Het resultaat is een aangenaam leesbare ‘life and times’ van deze KNIL-officier. Met de nadruk op ‘times’ want het biografische materiaal – dat met aanmerkelijk doorzettingsvermogen is gevonden in familiekring, rapporten, kranten en dergelijke – blijkt al met al bescheiden. De beperkte kennis over Hirschmanns begintijd in Indië wordt aantrekkelijk gecamoufleerd door vanuit diens optiek te kijken naar

actualiteiten en andere zaken die hem daar niet kunnen zijn ontgaan.

Na zijn deelname aan de bekende Atjeh-oorlog, maakte Hirschmann in 1905 deel uit van de Boni-expeditie op Celebes. Twee anonieme artikelen in de Javabode hierover blijken van zijn hand te zijn. Ze geven een kijkje in de (weinig vegetarische) keuken van het harde optreden op Celebes. Hierin nam hij het ook op voor een in ongenade gevallen officier. ‘Opmerkelijk is’, schrijft De Lang terecht, ‘hoe officieren in de negentiende en vroege twintigste eeuw via de (militaire) pers kritiek leverden – vaak krachtiger dan nu geaccepteerd zou worden’.

Hirschmann werd dit mogelijk wel betaald gezet. In ieder geval kreeg hij de zowel moeilijke als gevaarlijke opdracht om een onherbergzaam gebied op het eiland Ceram onder koloniaal gezag te brengen. Het lukte hem niet alleen om het gebied onder militaire controle te brengen, maar ook om er een civiel bestuur op poten te zetten. Als zijn vele overplaatsingen één ding duidelijk maken is het hoe flinterdun het Nederlands gezag in het overgrote deel van de Archipel was: daar zat Nederland eerder slechts 30 dan 300 jaar.

Hirschmann stond inmiddels bekend als een officier met bovengemiddelde kwaliteiten. Vanaf 1909 moest hij het minuscule leger in Suriname, dat sinds vijf jaar tot

(2)

het KNIL behoorde, ‘omvormen naar Indisch model’. Hierin slaagde hij en tevens voorkwam hij dat het werd opgeheven. Een andere blijvende bijdrage van hem aan Suriname is de serieuze introductie van het voetbal door de voetbalvereniging Juliana op te richten.

Een ongelukkige opmerking van zijn vrouw over de vrouw van een officier

escaleerde tot een zaak voor de minister van Koloniën. Om de strijd te beslechten moest hij in 1913 naar Nederland vertrekken. Zijn carrière leed er niet onder. In 1916 bereikte hij zijn eindrang van luitenant-kolonel als militair bevelhebber van Borneo’s reusachtige Zuider- en Oosterafdeling.

Het Surinaamse ‘roddelincident’ moet het opbreken van zijn weinig gelukkige huwelijk hebben bevorderd. Na zijn pensionering in 1919 vertrok hij met zijn tweede vrouw Anne Horsting naar Nederland, waar hij geen rust kende. Enige jaren verbleven zij weer in Indië, waar hij belastinginspecteur was. In 1927 keerde hij terug en werd

burgemeester van Terschelling. Op het eiland was geen waterleiding, elektriciteit en riolering, terwijl de werkloosheid er groot was. Hij bracht hierin krachtig verandering door de toeristenindustrie te stimuleren (tot onvrede van natuurbeschermers). Maar Anne kon er niet aarden en na drie jaar vertrok het echtpaar naar Wassenaar. Daarna werd het Den Haag, waar hij dementeerde en in 1935 stierf.

De Lang weet een overtuigende karakterschets te geven, maar ‘dat de bronnen ruim zicht bieden op de persoonlijkheid van Hirschmann’ (12) gaat vrij ver. Er is domweg te weinig directe informatie over wat hij doorgaans dacht en deed. Wel haalt De Lang, dankzij scherp tussen de regels door lezen en inlevingsvermogen, het onderste uit de kan. Het weinige over Hirschmanns persoonlijkheid staat, ondanks concentraties aan begin en eind, wat verspreid in de tekst (zoals dat hij van muziek hield). Het ware beter geweest alles in het nawoord te resumeren.

Dit boek is echter meer dan een zuivere levensbeschrijving, het is het resultaat van een promotieonderzoek. Is Hirschmann dan de beste keuze voor een ‘exemplarische’ biografie? Omdat de vraag of er ‘een spanning’ zou bestaan tussen de koloniale historiografie en zijn ervaringen door gebrek aan egodocumenten niet goed valt te beantwoorden, én omdat het om een biografie gaat, is het vreemd dat een behoorlijke verantwoording ontbreekt of er intensief is gezocht naar een officier van wie (of over wie) dagboeken en persoonlijke briefwisselingen bewaard zijn gebleven. Bij Hirschmann is dat eigenlijk niet het geval. Dat hij de overgrootvader van de echtgenote van de biograaf is kan deze handicap, ondanks waardevolle informatie, onvoldoende compenseren.

De representativiteit wordt voornamelijk uitgewerkt door de carrière van

Hirschmann te vergelijken met die van zijn jaargenoten die in 1891 het eindexamen aan de Koninklijke Militaire Academie behaalden en tevens of dit jaar representatief was voor de jaren 1886-1896. Het blijkt dat 1891 uitzonderlijk was. Niet alleen omdat de toen gestarte militaire carrières gemiddeld op een hoger niveau eindigden, maar vooral doordat dat jaar de mate van succes op het eindexamen samenhangt met een succesvolle carrière. De andere jaren blijken eindexamenresultaten geen voorspellers daarvan.

(3)

Wellicht daagt deze geringe voorspellende waarde uit tot nieuw vergelijkend onderzoek naar andere periodes en landen. Het werpt ook een tweede onderzoeksvraag op: hoe verging het de andere officieren na hun legercarrière? Die werden vast niet allemaal burgemeester. In hoeverre is deze biografie hierin representatief? Voor

Hirschmann zelf doet het er niet toe. Over zijn leven valt moeilijk een boeiender en beter boek te schrijven dan dit.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

− de kritiek van veel liberalen op het Cultuurstelsel te noemen en uit te leggen hoe die voortvloeide uit hun politiek opvattingen en.. − de overeenkomst tussen beide opvattingen

Kortom: ik zou het voor mijzelf niet kunnen verantwoorden om uitgerekend nú voor het examen te gaan werken en egoïstische pleziertjes na te jagen, zelfs niet wanneer de staat het

− eerst aan te geven welk standpunt over deze kwestie door de Indonesische nationalisten wordt ingenomen in 1927 (bron 4) en.. − vervolgens duidelijk te maken welke weergave

In deze analyses wordt mijns inziens onvoldoendc onderkend dat het speci- iieke belang van een werknemer bij ontslagbescherming mede wordt gevormd door de behoefte aan stabiliteit

Wat die wetgever betreff, kwam in gelse Pearson-commissie tegen cle wrongful life- 1990 Sluyters nog tot cle slotsom dat er geen 'drin- vordering werd aangevoercl, was het gevaar

− daarna een argument vóór en een argument tegen de representativiteit van deze bron voor je onderzoek te geven en.. − daarmee te bepalen of jij vindt dat je deze conclusie uit

• een juiste reden waarom de foto past bij een beschrijving van tempo doeloe (bijvoorbeeld omdat de koloniale sfeer van het Nederlands- Indië rond 1900 erin wordt weergegeven door

Echter, niet alleen niet meer vandaag de dag, zoals Hellemans stelt – ook in de negentiende eeuw zoals geïl- lustreerd door het Nederlandse Réveil in de kwestie rondom de afschaffing