AFZETTINGEN WTKG 32(2),2011 24
Vrijvertaald uit
L’Écho
desFaluns,
aflevering 28-29Pteropoden
Bruno Cahuzac*enArie+W. Janssen
**
Eerste artikeluitL’Échodes Faluns
In de rubriek 'Les Fossiles des Fa-luns’uit hettijdschriftL’Échodes Faluns werd eengroep van
fos-siele,voornamelijkheelkleine,in het
oceaanwa-ter zwevende mollusken (gastropoden)geïntroduceerd.In deze dubbeleaflevering, nr.28-29,steldenBruno Cahuzac
enondergetekendetweeinteressante fossielen aande le-zer voor:één voor hetAquitanien,Diacrolinia cluzaudi.en
één voorhetBurdigaiien, Vaginella depressa. Hierbijeen vertalingvande tekstvoorAfzettingen.
Arie W.Janssen
Pteropoden
hebbeneen‘voet’(podos)
voorzienvan‘vleu-gels’ (ptéron).
Hetzijn (hele)
kleineslakjes (Mollusca,
Gastropoda)
uit de onderklasse van deOpisthobranchia,
metalsbijzonderheid
datzeplanktonisch
leven,zwevend in deoceaanwateren. Hunschelpje
is heeldun, lichtenbreekbaar,enderhalve fossiliserenze vooral in heel
rus-tige
milieu’s. U kent allemaal de(veel grotere) slakken,
diezo
algemeen
voorkomen in deafzettingen
van hetgeolo-gisch
reservaatvanSaucats,endie op de zeebodem leven(ze zijn
dus‘benthisch’).
Maar die kleine‘pteropoden’
wor-den veelaloverhet hoofd
gezien
enzijn
voor veel men-sen dusgewoononbekend. Voor het hele TertiairvanhetAquitaine
Bekken hebbenwij onlangs (Cahuzac
&Jans-sen,
2010)
deze groepgedetailleerd
onderzochtendaarbij
eenfaunavan75 soortenvastgesteld,
met daarondertal-rijke
soorten dievangrootstratigralisch belang zijn,
om-datze,
geologisch gezien,
maarkort leven. Eenbiozone-ring
kon wordenopgesteld,
waarover uin het andere arti-kel uitL’Écho
des Falunsmeerleest(pag.27).
Er werdentrouwensook 12 nieuwesoortenbeschreven.
In derecente fauna is het aantalsoorten
‘holoplankto-nische’
(d.w.z.
hungehele
levendoorbrengend
in dema-rienewaterkolom,niet op de
bodem) gastropoden
in deze groep ongeveer140,vergeleken
metongeveer40.000ma-Fig. 1 (linksbovenen-midden).Voorbeeld vanhetvoedingsmechanismebijlevende pteropoden;
a. heeft bovenzicheenslijmweb gevormd,datmicro-plankton verstrikt; b.
Limacina helicina
trektzijn slijmwebmetvoedsel terugin demondopening,metbehulpvan tril-haarcellen (nachtfoto).Schaal= 1mm.NaarGilmer & Harbison (1986).MW:slijmweb;W:
‘vleu-gels’ (parapodia);S:schelp. Cliopyramidata
Peraclebispinosa Schaal =
40 pm Naar Lalli& Gilmer (1989);MT; mediane tanden,LT: laterale tanden.
Fig.2(linksonder).Voorbeeld van eenrecenteThecosomata radula:
Fig.3(onder) Samengesteldschemavande voortplantingsorganenbijhet genus Limacina (naarLalli & Gilmer.1989).
AFZETTINGEN WTKG 32(2), 2011 25
Pteropoden
hebbenafmetingen
in de ordevanmillimeters(zie
deafbeeldingen),
maarsommige
soorten worden gro-ter daneen centimeter. Van de‘pteropoden’
worden deschelpdragende
soortentotde Thecosomatagerekend,
ter-wijl
eenandere groep, deGymnosomata,
alleeneenheel kleinschelpje
heeft in het larvale stadium. Heteerste op-tredenvanpteropoden
isaanhetbegin
vanhetTertiair,metnamein het late Paleoceen
(~
56miljoen jaar).
Thecosomata
zijn gevarieerd,
metnamevooral inschelp-vonn.Tweegrotegroepenworden onderscheiden; de
Lima-cinoidea,
dieeenlinksgewonden schelpje
hebben,endeCa-volinioidea, waarvande
schelp
eentweezijdige symmetrie
heeft. De
schelpjes zijn opgebouwd
uitaragoniet (=
CaCO3in het orthorhombische
kristallijne stelsel);
zelossentame-lijk
snelopenbereiken de zeebodemnahun dood niet als
die beneden de
Aragoniet Compensatie Diepte (ACD) ligt.
Maar ondanks hun relatieve zeldzaamheidenhun zwakke fossilisatiepotentiaal
isvoorpteropoden aangetoond
datze uitstekend
biostratigrafisch
bruikbaarzijn,
alsgevolg
vanhun snelle evolutieengrotehorizontale
verspreiding,
meestal
gebonden
aanklimaatzones. Een ander voordeelvandeze micro-mollusken is het feit dat hunzeer breek-bare
schelp enig
transportniet overleeften zeworden der-halvegewoonlijk
niet alsschelp geremanieerd
aangetrof-fen,
integenstelling
totandereplanktonische
vonnen,zo-als
foraminiferen, nannoplankton
ofdinotlagellaten
(Jans-sen &Little,
2010).
Recente
pteropoden zijn onderwerp
geweest vantalrijke
studies. Al in de 18deeeuw
vingen
Franse visserslangs
de kust vande Provencezein hunnettenennoemdenze‘papillons
demer’,een naamdie lateralgemeen
werd ge-bruikt als ‘sea butterflies’. Hunvoetheeftvooraan twee‘vleugels’
waarmee ze zich kunnenverplaatsen
en die ookvoorzweefvermogen
in hetwaterzorgt.Hetmeren-deelvan de
pteropoden
leefttamelijk
dichtbij
hetop-pervlak
vandezee, toteendiepte
vanongeveer 200me-ter,ze
zijn zogenaamd ‘epipelagisch’.
Ze komenvoorinalle zeeën, ook in arctischeenantarctische
gebieden.
Eén soort, Limacinahelicina, leeft zelfs ook onder een per-manenteijsbedekking,
Het merendeelvande soorten is echterbeperkt
totdecircumglobale
zonemetwarmwa-ter, waarde diversiteit in soortenhetgrootst is.
Bij
veel soortenkomteendagelijkse
vertikalemigratie
voor: dich-terbij
hetoppervlak gedurende
denacht,
enindieper
wa-tertijdens daglicht.
Thecosomata voeden zichmet
behulp
van eenmerkwaardig
systeem
(Lalli
&Gilmer, 1989).
Zevormen vooraanhunli-chaameen
slijmweb,
dat veelgroteris danzijzelf,
endientalseensoort
passief
vangnetvoorvoedsel in devorm vanmicro-organismen (fig.
1).
Dit web wordtgevormd
door de mantelranden depalleale
klier. Trilhaarcellenzijn
in staathet webtebewegen
en naardemondopening
te bren-gen,waareenradula(‘rasptong’, fig. 2),
voorzienvantal-rijke rijen
vandrie kleinetandjes helpt bij
hetnaarbinnenbrengen
enfijnmaken
vanhet voedsel. Dit laatste bestaatvoornamelijk
uitfytoplankton (dinotlagellaten,
diatomee-en,coccolieten),
maar eendeelervanbestaat ook uittal-rijke
soortenvankleinzoöplankton (in
de darmzijn
fora-miniferen, radiolariën,
flagellaten,
tintinniden,kleinecope-poden,
larvenvantweekleppige
molluskenen vananderepteropoden aangetroffen).
Deskeletjes
vandeze‘prooien’
worden
fijngemalen
dooreen‘spiermaag’
die voorzien isvancuticulaire
tandjes.
In hun
voortplanting zijn
deze dierenhermafrodiet;zefunc-tionneren
aanvankelijk
alsmannelijk
enveranderen later invrouwelijk (fig. 3). Bij
eenparing
wordenspermatoforen
overgedragen
die de eicellen bevruchten zodra devrouw-tjes
volwassen worden. Daaruitvormenzicheieren,die inslijmpakketjes
in hetzeewaterdrijven
enwaaruit zichvrij-zwemmende larven ontwikkelen. Een
vrouwtje
kan enkele honderdeneitjes
vonnengedurende
eenperiode
vantwin-tig dagen
(totwel 10.000bij Limacina).
Van de
pteropoden
die bekendzijn
uit hetAquitaine
Bek-ken noemen we er hier twee, diezeer verschillendvanvorm
zijn:
• Diacrolinia cluzaudi Janssen in Cahuzac & Janssen,
2010 werd beschreven uit hetLaat
Aquitanien
van‘Meil-han’/Saint-Martin-d’Oney (departement Landes).
Hetiseenindexsoortvoorsubzone 17avande
pteropoden-biozonering (zie
daarvoorop
pagina
27 het andere arti-kel uitL’Echo).
Desoortbehoorttotde familie Cavoli-niidaeendeschelp
isduidelijk
verdeeld ineendorsaalen eenventraal
gedeelte (fig. 4),
Alleen het dorsale ge-deelte heeft drie radialeribjes,
waardoor deschelp lijkt
op dievanD.
orbignyi,
dieervijf
heeft.Bij
Diacroli-riene bcnthischesoortenen meerdan 100.000 mollusken-soorlen
wereldwijd (Lalli
&Gilmer, 1989).
Ookeen an-dere groepmollusken,deheteropoden,
behorendtot deProsobranchia,
heefteensoortgelijke
levenswijze.
Een klein aantal fossielen uitAquitaine
wordt ook tot dezelaatste groep
gerekend.
Janssen In Cahuzac &Janssen, 2010,(paratype pl.22,fig,10a-c;H=5,17mm; typothèque
Univ. Bordeaux 1,n°52-4-9), LaatAquitanien.Detail vande
protoconchvanhetholotype (pl.22,fig.9c-d). Fig,4. Diacrolinia cluzaudi
AFZETTINGEN WTKG 32(2),2011 26
niacluzaudi
(gewijd
aancollega
AlainCluzaud,
lidvande ‘Reserve
géologique
deSaucats’) zijn
deaperturale
randen(bij
demondopening
dus)
verdikt doorstevige
(hoewel kleine...) verdikkingen
endesoortheefteen bij-nabolvormige protoconch,
die ondereenhoekvan45° staat tenopzichte
vandeschelp-as (u
ziet: weonthou-denugeen enkel
detail...!).
Haarafmetingen,
zotussen4,75en5,17mm,
zijn
watgeringer vergeleken
methetneotypevanD.
orbignyi,
die7,3 mmbereikt. Wever-onderstellen dat D. cluzaudi destamvormisvanD.
or-bignyi
(uit hetBurdigalien)
ineenontwikkelingsreeks
die inAquitaine
heeftplaatsgevonden.
•
Vaginella
depressa
Daudin,1800 is de allereerste fos-sielepteropode
terwereld die ooit werd beschreven! En het is zondertwijfel
desoortdieu het bestekent, want het is de minst zeldzame in deafzettingen
vanAqui-taine. F.M, Daudin introduceerde dezesoortin 1800 in
eentekst van maarelf
regels,
enbeschouwde het als een‘kalkbuisvan eenworm, verwant aandeserpula’s
ende deutaliums’. Deschelp
heeft devorm van eenmi-ni-dolkschede
(vandaar
ook deLatijnse
naam;lijkend
opeen‘kleine
schede’, fig. 5).
Het genus is alleenbe-kend vanafhel
Rupelien
totenmethetLanghien,
mis-schien nognetTortonien; V.
de-pressais vooral
algemeen tijdens
hetVroeg Burdigalien,
enkomtal-gemeenvoor in de subzone 17c,
maar
verschijnt
altijdens
17a. Wekennen dezesoort van23
vind-plaatsen,
soms zelfs heel alge-meenvoorkomend:eendoosje
inde collectie
Degrange-Touzin
(inhet Museumvan
Bordeaux)
bevat niet minder dan 6.022 exempla-ren, verzameld op devindplaats
Coquillat
teLéognan.
Ookzijn
er zeerjuveniele schelpjes gevonden
in
pre-metamorfose
stadium(fig.
5D;
meteenschelphoogte
van1,3mm).
Dezesoortvertoont eenaan-zienlijke variabiliteit,
die in depu-blicatievan2010
vastgelegd
is,en soms wordenexemplaren
aange-troffen(zoals
inPont-Pourquey,
Saucats)die aleenovergang
aan-kondigen
naardesoortV.
austria-ca. die zich
tijdens
het latereBurdigalien
enLanghien
heeft onwikkeld.
Zo, datwaren twee voorbeeldenvan
‘duidelijke
fossie-len’,
beschreven uit het mariene Mioceenvan hetAqui-taine Bekken!
Referenties
Cahuzac,
B. & A.W.Janssen,
2010, EocenetoMioceneholoplanktonic
Mollusca(Gastropoda)
of theAquitai-neBasin, Southwest France.-
Scripta Geologica,
Lei-den, 141: 1-194.
Gilmer, R W. & G R. HarbisonG.R., 1986,
Morpholo-gyand field behavior of
pteropod
molluscs:feeding
methods in the families Cavoliniidae and Peraclidi-dae(Gastropoda:
Thecosomata).
- MarineBiology,
91:47-57.
Janssen,A.W. & C. Little€.,2010.
Holoplanktonic
Gas-tropoda (Mollusca)
from the Miocene ofCyprus:
sys-tematics andbiostratigraphy.
-Palaeontology,
53(5):
1111-1145.
Lalli,C M. & R W. Gilmer, 1989
Pelagic
snails. Thebio-logy
ofholoplanktonic gastropod
mollusks. Stanford Univ.Press, USA: 1-259.*BrunoCahuzac, Université Bordeaux1, 351 Cours de laLiberation, F-33405, Talence
Cedex,
France, e-mail:b.cahuzac@ufr-termer.u-bordeauxl.fr
**Arie W. Janssen, 12
Triq tal‘Hamrija, Xewkija
XWK9033, Gozo, Malta, e-mail:
ajanssen@go.net.
ml Daudin, 1800, Vroeg BurdigalienA Neotype,Léognan;H=5,17mm;
B Anderexemplaar, Martillac, Pas-de-Barreau; C Overgangsvormnaar
Fig.5.Vaginelladepressa
Pont-Pourquey, Sau-cats;
D Larvaleschelpinpremetamorfosestadium,eensterk
ver-grote protoconchendemicrosculptuurop deovergang van
proto-enteleoconch,Moulinde Cabanes,St-Paul-lès-Dax. V.austriaca,