AFZETTINGEN WTKG 31 (2),2010 57
Lapilli
Larsvanden Hoek+Ostende
Little
finger
is geenBigfoot
Het
enige
wat dezewetenschappers
haddenwashetvinger-kootje
uit hettopje
vandepink.
Teweinig
omiets overte zeggenvoorzelfs demeestfantasievollepaleanthropoloog.
Maar genoegom er30 mgbottengruis
uittehalen,
en aan de hand daarvan het mitochondriale DNAtebepalen.
De uitkomstmoetzelfs het onderzoeksteam hebben ver-rast.Hetkootje
wasafkomstig
uit de Denisovagrotin het SiberischeAltaigebergte.
Aan de handvanarcheologi-sche vondstenwas al bekend dat het
gebied
door zowel neanderthalers als door modernemensenbewoond was.Werktuigen zijn
erlegio gevonden,
maarmenselijke
fos-sielen bestonden uiteenenkele tand ofeenlosbotje.
Het bewustevingerkootje
kwam uiteenvondstlaag
diegeda-teerdwas tussende 48.000en30.000
jaar
oud. Ik stelmezo voor dat het
botje
wasopgeofferd,
zodat aande hand vanhet DNA kon wordengekeken
of het toebehoordeaan dan weleenneanderthaler,
dan weleenmodernemens.Ditwarenhiervoor de aangewezen personen,wanthetteam heeft veel
ervaring
methetreconstrueren vanhet materi-aalvanneanderthalers.Hunopzienbarende
antwoordwasechter,
dat hetkootje
aangeenvanbeidesoorten kon wor-den
toegeschreven.
Het onderzoek richtte zich dus
op het DNA uit de
mito-chondria, organellen
die zich ingrotegetale
in de cel be-vinden. Een cel bevat dat ook veelmeermitachondriaalDNA,dan het kernDNA,dat echt de
erfelijke
eigenschap-pen vanhetorganisme
draagt.
Fossiel DNA vinden is almoeilijk
genoeg,envandaar dat veel ancient DNA studies zichhierop
richten.Net als veel studiesaanrecent materi-aaloverigens.
Aan de handvantallozeDNA-fragmenten
reconstrueerden Krauseetal. het
volledige
mitochondrialeDNA,en
vergeleken
datmetdatvande modernemens en vande neanderthaler. Maargeenvanbeide leverdeeen pas-send resultaat. Het DNAvanlittlefinger
verschilde twee-maal zoveelvandatvande modernemensals datvande neanderthaler. Hetmoestwordentoegeschreven
aan eentotdusver onbekendemensensoort.
Krauseetal. concludeerdenaan de handvandematevan verschil dat de
gemeenschappelijke
vooroudervande De-nisovapink
ende modernemenséénmiljoen jaar geleden
leefde. Daarmeezouhet handelenom eentotdusver on-bekendemigratie
vanHomoerectus uit Afrika.Dat is
eigenlijk
hetpuntwaaropeensimpele jongen
als ik afhaak. Het verhaal doetmeheel sterk denkenaan een studievanMichael Hoffeiter(lit. 2).
Dat onderzoekging
echter nietovermensen,maar over
grottenhyena’s.
Aan de handvanhet mitochondrialeDNA hadden Hofreiterenzijn
teamaangetoond,
datertweemigratiegolven
vangrotten-hyena’s
uit Afrikageweestwaren.En ik herinnermenog heelgoed
hoehij bijna wanhopig probeerde
omvoor een zaal volpaleontologen
in Weimarvoorde zoveelste keer uitteleggen
dat het hier nietging
omtwee soortengrotten-hyena,
maar omdeaanwezigheid
vantwee typenmDNA uit verschillendemigratiegolven
ineen endezelfdepopu-latie. Ik had daar zelfookwat moeite mee,maarhad al eer-dermetMichi
gesproken.
Wezijn geneigd
om aanDNAte denken alserfelijk
materiaal. Maar mitochondriaal DNA isiets,
datwealleenvan onzemoedersmeekrijgen.
Zekerbij
soortendieeenbredeverspreiding kennen,
kunnenpo-pulaties aanzienlijk verschillen,
zonder dat ditnoodzake-lijk
betekentdatje
eennieuwesoorthebt.Waren deauteurs dateven
vergeten?
Ik denk het niet. Het onderzoekvanHofreiter is immersaanhetzelfde instituutgedaan,
met notabene een vandeauteurs vanhet Nature verhaal. Maarnetzoalskennelijk bij paleoantropologen
an-dereregels gelden
danbij
het voetvolkvandepaleontologie,
zo werkt dat ookbij
de aDNAwetenschappers.
Nieuwe soorten hominiden worden beschreven aande handvanfossielen,
dieeenanderepaleontoloog
vanwege de onzeker-heid het liefst als Homosp.of
Australopithecus
sp. op defaunalijst
zouzetten. En hier is het niet anders. Krauseet al. stellenduidelijk,
enterecht,
dat het nucleaire DNA uit-sluitsel moetgeven. Toch suggererenze datereenderde hominine door hetAltaigebergte
waarde. En roependaar-meehet beeld opvan een
Bigfoot
ofeenYeti. Demeerlo-gische oplossing lijkt
tochom het modelvandegrotten-hyena’s
ookop little
finger
loste laten. Mitochondriaal DNA uit eenmigratiegolf
vanrond deeenmiljoen jaar
geleden? Paleoantropologen
mogenraaropkijken,
wanter isnog geen
bewijs
van,voor eenmenselijke migratie
dan. Ik ben voetvolkenhaalmijn
schoudersop. Isdat nietnet
bij
de grenstussenVillafranchienenGalerien? Dat is de Ik houvanecht,
een vande charmesvanhet werkals
paleontoloog
is datje
werktmetechtebotten,
die ko-men uiteenecht dier dat ooit echt bestaan heeft. Maar echtlijkt
soms wel uit. Het curriculumvan debiologie-studies in Nederland draait steeds meer om
moleculen,
of modellerenaan
populaties
ofecosystemen.Natuurlijk
doen dezevakgebieden
ook onderzoekaanheel reële za-ken. Echt wel. Maar ik beneensimpele jongen.
Echtvoormij
betekent datje
het kanzien,
kan vasthouden.God,
ik houvanfossielen.Het mooie is
wel,
dat veel onderzoekgewoon voorbehou-den
blijft
aandepaleontologen.
Een dinosaurus kanje
al-leen bestuderen door hun botten echt vast tehouden. En het onderzoekaan de fossiele mens is toch echt voorbe-houdenaan mensendie botten in hetnauwste detailkun-nen
beschrijven. Tenminste,
datwashettot8april
vanditjaar.
Toensloegen
Krauseetal. toe meteenpublicatie
in Nature,waarinzehet bestaanvan eennieuwemensensoort aantoonden(lit. 1).
AFZETTINGEN WTKG 31 (2),2010 58
grootste faunaovergang
vanhetPleistoceen, waarbij
meer-dere AfrikaansesoortenEurazië binnen komengewandeld.
Hetzou mehaast verbazen als Homodaarbij
nietvandepartij
wasgeweest.Maar ik ben zondermeer
blij
methet verhaal. Dejacht
op de derde hominine in hetAltai-gebergte
kan wordenge-opend,
en erzalmeergeld zijn
omechte fossielentezoe-ken,
die we dan echt kunnenbekijken.
En dejacht
zallang
enintensmoetenzijn,
wantde derdemensachtige
zalmoeilijk
tevindenzijn.
Inmijn
idee zal hetpas
eindigen,
alswetenschappers
het beruchte DNAterugzullen vinden in eenneanderthalerskelet.Want Littlefinger
isgeenBig-foot. Echtniet!
Literatuur
1
Krause, J., Q. Fu,
J.M.Good,
B.Viola,
M.V.Shunkov,
A.P. Derevianko & S.Paabo,2010. Thecomplete
mito-chondrial DNA genomeofanunknown hominin ffom southem Siberia. Nature 464; 894-897.2
Rohland, N.,
J.L.Pollack, D.Nagel,
C.Beauval,J.Air-vaux, S. Paabo & M.
Hofreiter,
2005. Thepopulation
history
ofextantand extincthyenas.
Molecular Biolo-gy and Evolution 22(12):
2435-2443.Larsvanden HoekOstende,
Nationaal NatuurhistorischMuseum,