• No results found

De
monsters
van
Weimar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De
monsters
van
Weimar"

Copied!
101
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
(15)
(16)
(17)
(18)
(19)
(20)
(21)
(22)
(23)
(24)
(25)
(26)
(27)
(28)
(29)
(30)
(31)
(32)
(33)
(34)
(35)
(36)
(37)
(38)
(39)
(40)
(41)
(42)
(43)
(44)
(45)
(46)
(47)
(48)
(49)
(50)
(51)
(52)
(53)
(54)
(55)
(56)
(57)
(58)
(59)

van
Nosferatu.

 Waar
bij
Caligari
bijvoorbeeld
uitvergroting
te
vinden
was
in
het
decor,
is
het
uiterlijk
van
 Orlok
juist
de
belichaming
van
de
expressionistische
stijl.

 In
het
acteerwerk
is
de
vampier
Orlok
eerder
een
kopie
van
de
slaapwandelende
Cesare
dan
 van
een
beweeglijke
rat.
Schreck
acteert
grotesk
en
stijf.
Zijn
ledematen
lijken
nauwelijks
te
 bewegen:
armen
zijn
altijd
gestrekt
en
de
ogen
zijn
weid
open
gesperd.
De
vampier
beweegt
 zich
langzaam,
bijna
zwevend,
door
zijn
kasteel.
Daarbij
staat
hij
vooral
stokstijf
en
tuurt
hij
 roerloos
naar
slachtoffer
(en
door
middel
van
point‐of‐view‐shot
ook
de
kijker).
Schreck
lijkt
 zo
stijf
als
een
plank
en
ook
de
armen
die
hij
naar
zijn
slachtoffers
uitsteekt
doet
denken
aan
 de
doden
die
post
mortem
in
een
toestand
van
stijfheid
terecht
komen.

 Pas
als
de
vampier
voet
aan
wal
in
Wisborg
zet
en
zich
met
zijn
doodskist
moet
haasten
naar
 zijn
nieuwe
optrekje,
dan
beweegt
hij
met
behulp
van
trucage
soepeler
en
sneller.
Dankzij
 trucage
kan
de
vampier
objecten
als
doodskisten
en
luiken
laten
bewegen
en
verschijnt
hij
in
 de
koortsdromen
van
zijn
slachtoffers.
Schrecks
gezichtsuitdrukking
lijkt
slechts
een
emotie
 weer
te
geven:
angst.
Met
wijdgeopende
ogen
en
een
strakke
gezichtsuitdrukking
lijkt
hij
zo
 zelf
ook
het
slachtoffer
van
zijn
eigen
lot.

 
 3.8
Montage
 De
montage
in
Nosferatu
staat
grotendeels
in
dienst
van
het
plot
gedreven
verhaal.
Als
een
 klassiek
sprookje
begint
de
film
met
een
plot
waarin
alles
in
gang
wordt
gezet
(Hutter
verlaat
 zijn
thuis
om
een
huis
aan
rijke
graaf
te
verkopen),
na
het
tweede
plotpunt
(Orlok
verlaat
 zijn
kasteel
en
reist
naar
Wisborg),
eindigt
de
film
met
een
climax.

 Opvallend
is
dat
de
montage
in
Nosferatu
in
dienst
staat
van
de
suggestie.
Ten
eerste
bevat
 de
film
veel
shots
van
bergen,
bomen
en
landweggetjes
die
niet
direct
iets
met
het
verhaal
 te
maken
hebben.
Vooral
als
Hutter
Transsylvanië
betreedt
en
de
bewoners
hem
 waarschuwen
voor
zijn
duistere
reisdoel
en
maken
de
shots
deel
uit
van
het
griezelige
slot
 en
het
karakter
van
Orlok.
Als
Ellen
in
de
duinen
op
Nosferatu/Hutters
aankomst
zit
te
 wachten,
wordt
haar
wacht
afgebroken
door
shots
van
de
zee
en
scènes
van
het
spookschip
 dat
richting
Wisborg
vaart.

 Een
ander
voorbeeld
waarin
de
natuur
wordt
ingezet
als
spanningsopbouw,
is
bij
een
 ogenschijnlijk
nutteloze
scène
waarin
professor
Bulwer
die
een
vleesetende
plant
aan
zijn
 studenten
laat
zien.
Als
de
plant
een
vlieg
verzwalkt,
wijst
Bulwer
zijn
studenten
op
het
 bloedzuigende
karakter
van
deze
plant.
Het
precieze
nut
van
dit
tafereel
is
zo
op
het
eerste
 gezicht
niet
direct
zichtbaar,
maar
er
wordt
door
Murnau
een
relatie
gesuggereerd
tussen
de
 natuur
en
vampirisme.
Deze
scène
verschijnt
tussen
Nosferatu’s
vertrek
per
schip
naar
 Bremen
en
Knocks
mentale
inzinking.
De
kracht
ligt
in
de
associatie
tussen
een
vleesetende
 plant
en
een
krankzinnige
makelaar
die
de
komst
van
onheil
aankondigt.

 Niet
alleen
vormt
de
montage
een
associatief
middel
tussen
het
onheilspellende
karakter
 van
de
natuur
en
de
vampier.
Montage
suggereert
ook
telepathische
verbanden
tussen


(60)
(61)
(62)
(63)
(64)
(65)
(66)
(67)
(68)
(69)
(70)
(71)
(72)
(73)
(74)
(75)
(76)
(77)
(78)
(79)
(80)
(81)
(82)
(83)
(84)
(85)
(86)
(87)
(88)
(89)
(90)
(91)
(92)
(93)
(94)
(95)
(96)
(97)
(98)
(99)

Murnau,
Friedrich
Wilhelm.
“Der
Letzte
Mann”.
Der
Letzte
Mann.
Digitale
bewerking
van
 gelijknamige
film
1924.
DVD.
Geregisseerd
door
Friedrich
Wilhelm
Murnau.
München:
 Transit
Film,
2003.

 
 Murnau,
Friedrich
Wilhelm.
“Nosferatu”.
Nosferatu:
Eine
Symphonie
des
Grauens..
Digitale
 bewerking
van
gelijknamige
film
1922.
DVD.
Geregisseerd
door
Friedrich
Wilhelm
Murnau.
 München:
Transit
Film,
2007.

 
 Nichols,
Bill.
Engaging
Cinema:
an
introduction
to
Film
Studies.
New
York:
W.W:
Norton
&
 Company
Inc.,
2010.
 
 s.a.
“Nosferatu
Marmorsaal
des
Zoo”,
Film
Kurier
4,
no.
52
(maart
1922):
p.2,
doi:
 http://www.filmhistoriker.de/films/nosferatu.htm
 
 O’Pray,
Michael.
Avant‐garde
film:
Forms,
Themes
and
Passions.
Londen:
Wallflower,
2003.
Prince,
Stephen.
The
Horror
Film.
Samengesteld
door
Stephen
Prince.
New
Brunswick:
 Rutgers
University
Press,
2004.
 
 Prinzler,
Hans
Helmut.
Murnau
–
Ein
Melancholiker
des
Films.
Berlijn:
Stiftung
Deutsche
 Kinemathek,
2003.
 
 Roberts,
Ian.
German
Expressionist
Cinema:
the
world
of
light
and
shadow.
London:
 Wallflower
Press,
2008.
 
 Robinson,
David.
Das
Cabinet
des
Dr.
Caligari:
BFI
Film
Classics.
Londen:
British
Film
Institute,
 1997.

 


Rosenthal, Alfred. “Aros. Symphonie des Grauens.” Recensie van Nosferatu, Eine Symphonie

des Grauens door F.W Murnau, Marmorsaal Berlijn, 4 maart 1922, Berliner Lokal-Anzeiger,

(100)
(101)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook de rol van sociale problemen in de relatie tussen emotionele competentie en de ontwikkeling van psychische problemen (hoofdstuk 4) en de invloed van sociale vaardigheden op de

Dit vraagt van hen een grote professionaliteit in het bewust en actief aandacht schenken aan het mogelijk maken van ontmoetingen tussen gezinnen (Geens et al., 2018). Al deze

Dit wordt bevestigd door het Ruimtelijk Structuurplan Voeren (Omgeving, 2008) waarin wordt gesteld dat het Voerense landschap beschermd moet worden ten behoeve van toerisme

Er is veel over geschreven, maar nu ook zelf te bekijken: Boom KCB organiseert een tweetal middagen, op woensdag 26 oktober en 9 november as om het verhaal van de Bosberg,

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

• Het aantal wetten neemt sinds 1980 stelselmatig toe, en dat geldt ook voor ministeriële regelingen sinds 2005, het aantal AMvB’s neemt enigszins af sinds 2002. • In de jaren

Gat in Zeylen, komende van benoorden soo myd de Noord-Wal, en Seylt by het Zuyd Eylant in en daar digt by langs, soo laat gy de Blinde aan Bak-Boort en hout soo u Koerts tot dight