• No results found

De invloed van publiek en vernederaar op de angst voor en gevoelens van vernedering

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van publiek en vernederaar op de angst voor en gevoelens van vernedering"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

De invloed van publiek en vernederaar op de

angst voor en gevoelens van vernedering

Door Oscar Helmstäter (studentnummer 5844673)

Studierichting: Sociale Psychologie

Begeleiders: Bertjan Doosje en Liesbeth Mann

Datum: 22 juni 2012

(2)

2 Abstract

Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de totstandkoming van de emotie vernedering en welke factoren de ervaren intensiteit van vernedering beïnvloeden. In dit onderzoek werd gekeken naar de invloed van bekendheid van publiek en bekendheid van vernederaar op de angst voor en gevoelens van vernedering. Dit werd onderzocht met een scenario waarin een man een vrouw gaat uitvragen voor een date en waarbij bekendheid van publiek (bekend, onbekend of afwezig) en bekendheid van een vernederaar (bekend of onbekend) werden gemanipuleerd. Vervolgens werden de deelnemers gevraagd de Fear of Humilation Subscale in te vullen met betrekking tot het scenario. Dit is een schaal die de angst voor vernedering meet. In een vervolgscenario werden de deelnemers sociaal afgewezen en gevraagd items te beantwoorden over ervaren vernedering. Uit het onderzoek blijkt dat bekendheid van publiek en bekendheid van vernederaar geen effect hebben op de angst voor en gevoelens van

vernedering. Wel bleek het aantal dates dat een man gehad heeft in zijn leven en de leeftijd van de man predictors te zijn van angst voor vernedering. Tot slot bleek angst voor

(3)

3 Inleiding

Er is nog weinig experimenteel onderzoek gedaan naar de totstandkoming van de emotionele ervaring van vernedering. Waarom er zo weinig onderzoek is gedaan is niet geheel duidelijk. Opvallend is dat er wel al veel onderzoek is gedaan naar andere zelfbewuste emoties (Tangney en Fischer, 1995), zoals schaamte en schuld. Het is opmerkelijk dat de emotie vernedering weinig aandacht heeft gekregen omdat deze emotie kan leiden tot

bijvoorbeeld depressie (Brown, Harris & Hepworth, 1995), huiselijk geweld (Browne, 1993), seksuele agressie (Darke, 1990; King, 1992a), verkrachting (Herman, 1992; King, 1992b), andere vormen van geweld (Gilligan, 1996) en zelfmoord (Hendin, 1994; Klein, 1991b). Op een grotere schaal is vernedering geassocieerd met bijvoorbeeld discriminatie (Griffin, 1991; Kirsbaum, 1991; Swift, 1991) en internationale conflicten (Scheff, 1994). In dit verslag wordt gekeken of de bekendheid van publiek en de bekendheid van een vernederaar invloed heeft op de angst voor en gevoelens van vernedering in een scenario waarin een man een vrouw gaat uitvragen voor een date.

Het woord “vernedering” komt van het woord “humus” uit het Latijn, dat aarde betekent. Het houdt in dat het slachtoffer wordt gedegradeerd of dat het gezicht van het slachtoffer “op de grond wordt geduwd in de modder” (Lindner, 2002). Volgens Klein (1991b) houdt vernedering een bepaalde vorm van interactie in met anderen. Hij beschrijft daarbij vier van die interacties, namelijk 1) op iemand neerkijken, 2) buitengesloten worden of gekleineerd worden, 3) gezichtsverlies en 4) inbreuk op het individu. Uit deze vier punten valt op te maken dat vernedering een interpersoonlijk verschijnsel is. Op iemand neerkijken, kan bijvoorbeeld alleen gebeuren als er meerdere personen in de situatie aanwezig zijn, net zoals bij buitensluiting, kleinering en gezichtsverlies. Uitgaande van de genoemde punten van Klein, heeft vernedering raakvlakken met uitbanning (genegeerd of buitengesloten worden).

(4)

4 Uit eerder onderzoek blijkt dat uitbanning sterke negatieve gevoelens opwekt,

voornamelijk verdriet en boosheid (Williams, 2009). Deze effecten zijn getest met het

Cyberball spel. Dit is een spel waarbij de deelnemer met twee andere virtuele personen op de

computer een bal overgooit. In het begin krijgt ieder persoon in het spel ongeveer even vaak de bal toegegooid, maar al snel krijgt de deelnemer de bal niet meer en gooien de twee virtuele deelnemers continu de bal naar elkaar toe. Uit breinstudies blijkt dat buitensluiting in dit spel leidt tot de activatie van de dorsale anterior cingulate cortex, dezelfde regio die geactiveerd wordt wanneer fysieke pijn wordt gedetecteerd (Eisenberger, Lieberman, & Williams, 2003). Ook zijn er een viertal psychologische behoeften die bedreigd worden bij uitbanning, namelijk het gevoel ergens bij te horen (e.g., Baumeister & Leary, 1995), eigenwaarde (e.g., Steele, 1988), gevoel van controle (e.g., Seligman, 1975) en gevoel van zinvol bestaan (e.g., Solomon, Geenberg, & Pyszczynski, 1991).

Vernedering onderscheidt zich van de emoties schaamte en schuld. Volgens Lewis (1971, 1976) houdt schuld een intern moreel systeem in dat wordt gesignaleerd bij

onacceptabele gedachten en daden. Schaamte signaleert volgens Lewis dat iemand zijn ideale zelf niet heeft waargemaakt. Kortom, schuld is een volledig intern proces waarbij iemand zichzelf verantwoordelijk stelt. Schaamte is het geven van zelfkritiek waarbij afkeurende signalen van andere mensen een belangrijke rol spelen. Een belangrijk verschil tussen vernedering en schaamte is volgens Miller (1988) dat bij vernedering iemand gekleineerd wordt door een persoon die machtiger is terwijl schaamte een reflectie is van het zelf. Bij vernedering wordt een persoon dus negatief geëvalueerd door een ander terwijl bij schaamte een persoon zichzelf negatief evalueert. Bij vernedering gaat het er om wat iemand is (zoals de joden die vernederd werden in de tweede wereldoorlog) in plaats van wat iemand doet.

Mensen gaan er over het algemeen vanuit dat schaamte terecht is, in tegenstelling tot vernedering. Als iemand anders is dan de rest, kan vernedering overigens wel gezien worden

(5)

5 als terecht door het slachtoffer en tot gevolg hebben dat er gereageerd wordt met schaamte. Verlegenheid wordt gezien als vernedering met lage intensiteit (Kaufman, 1992; Lewis, 1987; Miller, 1993). Voor het huidige onderzoek wordt de ervaring van vernedering gedefinieerd als “het diepe sombere gevoel geassocieerd met het zijn of waarnemen van zichzelf als iemand die onterecht gekleineerd wordt en belachelijk wordt gemaakt - in het bijzonder is iemands identiteit verlaagd en gedevalueerd” (Hartling en Luchetta, 1990, p. 264; zie ook Ellison & Harter, 2007; Torres & Bergner, 2010).

Bovenstaande onderzoeken geven een beeld van wat vernedering inhoudt. Het is alleen nog onduidelijk welke factoren ten grondslag liggen aan het ontstaan van vernedering en in welke mate deze factoren de ervaren intensiteit van vernedering beïnvloeden. Het is belangrijk om meer inzicht te krijgen in deze onderliggende factoren omdat vernedering tot ernstige problemen kan leiden zoals al vermeld is.

Hartling en Luchetta (1999) ontwikkelden de eerste schaal die vernedering meet. Daarvoor werd er een grote set van items geselecteerd die waren ontstaan vanuit interviews met mensen die deze emotie ervaren hebben en auteurs die geschreven hebben over dit onderwerp (Klein, 1991a, 1991b, 1992; Swift, 1991). Door item evaluaties en factoranalyses ontstond onder andere de Fear Of Humiliation Subscale (FHS), bestaande uit 20 items.

Elison en Harter (2007) waren, voor zover de auteur weet, de eerste die de

onderliggende factoren van vernedering onderzochten. In dit onderzoek werden deelnemers (in dit geval studenten aan de universiteit) gevraagd om drie verschillende situaties te beschrijven waarin de deelnemer zich vernederd zou voelen. Ook werd er gevraagd of het aantal mensen dat getuige was bij een dergelijke situatie impact had op de intensiteit van de ervaren vernedering. Uit de resultaten kwam naar voren dat hoe meer publiek werd

(6)

6 beschreven dat het publiek het slachtoffer uitlachte. Met dat laatste gegeven is het onduidelijk of de sterkte van de ervaren vernedering lag aan het hoeveelheid publiek of de intentie van het publiek (in dit geval gelach van het publiek), of allebei. Daarom hebben Mann, Doosje, Feddes & Fischer (in prep., 2012) onderzocht wat het effect is van lachen op het gevoel van vernedering. Uit dat onderzoek blijkt dat lachend publiek richting het slachtoffer het gevoel van vernedering versterkt ten opzichte van dezelfde hoeveelheid publiek dat niets doet.

Het is nu nog de vraag of wezigheid van publiek (met wezigheid wordt aanwezigheid of afwezigheid van publiek bedoeld), of dit nu wel of niet lacht, van invloed is op de

intensiteit van het gevoel van vernedering. Uit het onderzoek van Elison en Harter (2007) valt dat niet direct op te maken omdat het een correlationeel onderzoek is in tegenstelling tot een experimenteel onderzoek en er geen verschil is gemaakt tussen hoeveelheid publiek en intentie van publiek. Elison en Harter stelden ook dat de intensiteit van vernedering versterkt naarmate het publiek belangrijker is (geliefden of vrienden versus vreemdelingen).

Opmerkelijk gezien wordt er niets gedaan met deze hypothese in het onderzoek.

Het is misschien moeilijk voor te stellen voor mensen dat iemands eigen geliefden of vrienden hen vernederen. Wanneer dat wel het geval is, kan dit misschien het einde van het contact betekenen, behalve wanneer het slachtoffer uit onmacht de vernedering niet kan ontlopen. Als kinderen bijvoorbeeld thuis mishandeld worden door hun ouders hebben kinderen niet gemakkelijk de mogelijkheid om ergens anders te gaan wonen. Er zou wel een onderscheid gemaakt kunnen worden tussen de invloed van onbekende en bekende mensen op de ervaren intensiteit van vernedering. Onbekende mensen zijn dan de mensen die iemand nog nooit ontmoet of gesproken heeft, zoals vreemdelingen. Bekende mensen hebben iemand dan wel al ontmoet en gesproken, zoals kennissen.

(7)

7 In voorafgaand onderzoek is vastgesteld dat lachend publiek het gevoel van

vernedering versterkt ten opzichte van publiek dat niets doet. Er is alleen nog niet onderzocht wat de wezigheid van publiek zelf voor invloed heeft op de intensiteit van het gevoel van vernedering. Daarnaast zou het kunnen zijn dat de angst voor en gevoelens van vernedering versterken wanneer de vernederaar bekend in plaats van onbekend is (kennissen versus vreemdelingen). Tot slot zou de angst voor en gevoelens van vernedering kunnen versterken naarmate het publiek bekend is in plaats van onbekend (kennissen versus vreemdelingen). De bekendheid van publiek en de bekendheid van vernederaar zouden dus beiden invloed kunnen hebben op de angst voor en gevoelens van vernedering.

Daarom wordt in dit onderzoeksverslag gekeken wat de invloed is van bekendheid van publiek (bekend, onbekend of afwezig) en bekendheid van vernederaar (bekend of onbekend) op de angst voor en gevoelens van vernedering. Daarnaast wordt onderzocht of de mate van angst voor vernedering voorspellend is voor de daadwerkelijke gevoelens van vernedering. Het kan zo zijn dat deelnemers die een hoge mate van angst voor vernedering voelen ook in een voorgestelde vernederende situatie de emotie van vernedering sterker ervaren dan

deelnemers die een lage mate van angst voor vernedering voelen. Tot slot wordt er exploratief naar interactie-effecten gekeken.

Naar verwachting zal de wezigheid en bekendheid van publiek de angst voor en gevoelens van vernedering versterken. Het is aannemelijk dat op iemand neerkijken en een persoon kleineren een meer intense ervaring is als dit gedaan wordt in wezigheid van publiek dan wanneer er geen publiek aanwezig is. Dat geldt ook voor de bekendheid van publiek. Naar verwachting zal de bekendheid van de vernederaar tevens een versterking geven op de angst voor en gevoelens van vernedering. Het is aannemelijk dat vernedering door een bekend persoon harder aankomt dan door een vreemdeling. Een persoon die het slachtoffer al kent, zou namelijk het slachtoffer kunnen vernederen met zaken die voor die persoon gevoelig

(8)

8 liggen. Daarnaast wordt er waarschijnlijk meer aandacht geschonken aan de mening van een kennis dan van een vreemdeling omdat een kennis meer inzicht heeft in wie het slachtoffer is en omdat deze over het algemeen belangrijker is voor het slachtoffer. Verder kan iemand die vernederd wordt door een vreemdeling deze persoon direct proberen te vermijden terwijl dit bij een kennis misschien niet direct kan (als deze persoon bijvoorbeeld een collega is).

(9)

9 Methode

Deelnemers

Er namen 181 deelnemers deel aan het onderzoek. Deze waren geworven via de mailinglijst van het bedrijf J&O Dating en Relatiehulp. Dit is een bedrijf dat mannen helpt om meer dating succes te krijgen. De deelnemers hebben zich vrijwillig en gratis ingeschreven op de nieuwsbrief via de website vandaagvrouwenversieren.nl. De mannen op deze nieuwsbrief komen voor circa 2/3 uit Nederland en 1/6 uit België. De rest heeft uiteenlopende

nationaliteiten. De gemiddelde leeftijd van de deelnemer is 32.65 jaar met een

standaardafwijking van 13.07. De deelnemers werden aselect toegewezen aan één van de condities. Als beloning voor deelname aan het onderzoek konden de deelnemers kans maken op één van de zes prijzen. De zes prijzen waren vijf verschillende dating producten van J&O Dating en Relatiehulp en een iPod Shuffle (t.w.v. €50).

Materiaal en manipulatie

Om bekendheid van publiek (onbekend, bekend of afwezig) en bekendheid van vernederaar (bekend of onbekend) te manipuleren werd de deelnemer gevraagd zich in te leven in een scenario. In het scenario werd de deelnemer gevraagd een aantrekkelijke vrouw aan te spreken om haar vervolgens mee uit te vragen. Dit scenario werd gekozen omdat het relevant is voor de deelnemer. Er kan namelijk vanuit worden gegaan dat het overgrote deel van de nieuwsbrieflezers vrijgezel is en op zoek is naar een vrouw. In de situatie waarbij onbekend publiek aanwezig is, zitten er drie onbekenden mannen aan een tafeltje naast het tafeltje van de aantrekkelijke vrouw die de deelnemer aanspreekt. In de situatie waarbij er bekend publiek aanwezig is, zit de deelnemer gezamenlijk met drie kennissen aan een tafeltje. Ook dat tafeltje staat naast het tafeltje van de aantrekkelijke vrouw. In de afwezigheid van publiek conditie wordt de deelnemer gevraagd in te beelden alleen aan een tafeltje te zitten.

(10)

10 Ook daarbij wordt verteld dat de deelnemer naast het tafeltje van de vrouw zit. De bekendheid van vernederaar wordt gemanipuleerd door de deelnemer in het scenario te vertellen dat de vrouw een bekende, dan wel onbekende is. Dit alles komt neer op zes verschillende scenario’s (zie appendix A) die een 3x2 design vormen (een totaal van zes condities).

Voor de sociale gelegenheid is een café gekozen. Een café is namelijk een gebruikelijk plek om op mensen af te stappen. Er kunnen meerdere interpretaties zijn van wat een café is. Vandaar wordt er verteld dat het gaat om een rustig café. Op die manier wordt het café ingebeeld als een plek waar het aangaan van een conversatie realistisch is. In het scenario wordt omschreven dat de vrouw aan een tafeltje zit. Ook dit maakt het scenario realistischer. Verder wordt er voor gekozen dat de deelnemer in iedere conditie de week ervoor al een aantal mensen heeft ontmoet in het café. Deze mensen zijn de kennissen van de deelnemer. In alle condities heeft de deelnemer afgesproken met de kennissen in het café. In de onbekende en afwezigheid van publiek condities is de deelnemer een uur eerder gekomen naar het café (alleen zittend aan een tafeltje) en wilt de deelnemer op dat moment de vrouw aanspreken die aan het tafeltje ernaast zit. De reden dat de deelnemer afgesproken heeft met kennissen is dat mensen over het algemeen niet alleen naar een café gaan. Ook hierdoor is het scenario realistisch.

In het scenario van de afwezigheid van publiek condities wordt duidelijk vermeld dat de deelnemer genoeg tijd heeft om de vrouw aan te spreken voordat de kennissen arriveren in het café. In de bekende publiek condities zit de deelnemer gezamenlijk met kennissen aan een tafeltje en wilt op dat moment de vrouw aanspreken die aan het tafeltje ernaast zit. Er wordt specifiek voor drie kennissen gekozen, net als drie onbekenden in de onbekende publiek condities. Het kan namelijk zijn dat het aantal toeschouwers effect heeft op de angst voor vernedering. Vandaar dat het handig is om een specifiek getal te kiezen zodat als er een effect gevonden wordt, ook een specifieke conclusie kan worden getrokken. In vervolgonderzoek

(11)

11 kan dan bijvoorbeeld het aantal toeschouwers verlaagd of verhoogd worden tot een ander getal.

In alle publiek condities is gekozen voor mannelijk publiek omdat de persoon die de vrouw gaat aanspreken ook een man is. Hierdoor kan een effect van sekse worden uitgesloten. Om een aanleiding te geven voor het voelen van angst voor vernedering praat het mannelijke publiek, al voordat de deelnemer de vrouw gaat aanspreken, bespottend over andere mensen in het café. In het vervolgscenario wordt beschreven dat de vrouw de deelnemer afwijst. Het vervolgscenario is als volgt: “Het gesprek met de vrouw die je hebt aangesproken loopt in eerste instantie goed. Daarna stel je de vraag of zij volgende week iets met jou wil gaan drinken. De vrouw reageert kortaf en maakt duidelijk dat ze niet geïnteresseerd in je is, ondanks dat ze wel vrijgezel is.”

Er werd gebruik gemaakt van 37 items in dit onderzoek. De Fear Of Humiliation

Subscale (FHS), bestaande uit 20 items, is voor dit onderzoek vertaald naar het Nederlands.

Deze items van deze schaal meet de angst voor vernedering bij het scenario en hebben een hoge betrouwbaarheidsscore (α = .96). Een voorbeeld item is: in het beschreven scenario, hoe angstig voel je je om geminacht te worden? De gevoelens van vernedering worden gemeten met 7 items behorende bij het vervolgscenario. Deze items zijn een vertaling van de

Cumulative Humiliation Subscale (CHS), ook van Hartling en Luchetta (1999) en hebben een

hoge betrouwbaarheidsscore (α > .94). Een voorbeeld item is: in het beschreven vervolg scenario, in hoeverre voel je je buitengesloten?

Daarnaast zijn er nog vijf items toegevoegd. Twee items gaan over spanning en hebben een redelijk hoge betrouwbaarheidscoëfficiënt van .68. Een voorbeeld item is: “In het beschreven scenario, in hoeverre ben je gespannen?” Twee andere items gaan over opwinding en hebben tevens een redelijk hoge betrouwbaarheidscoëfficiënt van .64. Een voorbeeld item

(12)

12 is: “In het beschreven scenario, in hoeverre ben je opgewonden?” Een ander item gaat over of de deelnemer een positieve uitkomst verwacht bij het scenario. Deze vijf genoemde items zijn toegevoegd om de vragenlijst een meer positieve ervaring te geven. De items over

vernedering zijn namelijk voornamelijk negatieve ervaringen. Ook zou een deelnemer het aanspreken van de vrouw ook op een positieve manier kunnen benaderen. Tot slot zijn er nog vier items toegevoegd, namelijk een item over boosheid, frustratie, blijdschap en schaamte. Dit wordt gedaan om te kijken in welke mate deze emoties correleren met vernedering. Frustratie en boosheid hebben een grote overlap. Deze twee items meten daarom woede en hebben een hoge betrouwbaarheidscoëfficiënt van .82.

Alle items in dit onderzoek werden beoordeeld op een 7-puntsschaal waarbij één ‘helemaal niet‘ is en zeven ‘heel erg’. Het item over hoe de deelnemer zich voelde bij het te horen krijgen van denigrerende opmerkingen had ook een 7-puntsschaal, maar daar was één ‘doet me helemaal niets’ en zeven ‘erg slecht’. Het scorebereik van de angst voor vernedering schaal loopt van 20 tot 140. Hoe hoger de deelnemer hierop scoort hoe meer angst voor vernedering wordt ervaren. Het scorebereik van de gevoelens van vernedering schaal loopt van 12 tot 84. Hoe hoger de deelnemer hierop scoort hoe meer gevoelens van vernedering wordt ervaren bij de afwijzing door de vrouw.

Tot slot werd de deelnemer gevraagd naar enkele persoonlijke gegevens. Dit waren het geboorteland, het geboorteland van de vader en de moeder, de leeftijd, de religie, hoeveel relaties de deelnemer heeft gehad in zijn leven en met hoeveel verschillende vrouwen de deelnemer heeft gedatet. De oorspronkelijke nationaliteit wordt gevraagd om exploratief te kunnen kijken of er in eerculturen, bijvoorbeeld Albanië, meer vernedering wordt ervaren dan in niet-eerculturen, bijvoorbeeld Nederland (Doosje, Jonas, Jasini, Sveinsdóttir en Erbas, 2012). Op de mailinglijst staan namelijk ook Turkse en Marokkaanse mannen. Beide landen hebben een eercultuur. Het aantal relaties en aantal dates wordt gevraagd omdat het wel zo

(13)

13 eens kunnen zijn dat mannen met hoge angst voor en gevoelens van vernedering minder succesvol zijn geweest met het aangaan van dates en relaties met vrouwen. Geslacht wordt niet gevraagd omdat de deelnemers alleen bestaan uit mannen.

Procedure

Deelnemers werden via een e-mail gevraagd deel te nemen aan een onderzoek die uit te voeren was op de website www.qualtrics.com. De deelnemers werden voorafgaand aan het onderzoek verteld dat het onderzoek ging over dating gedrag van mannen. Daarnaast werd verteld dat het onderzoek circa 5 minuten duurde, dat het onderzoek volledig anoniem was en dat er zes verschillende prijzen te winnen waren, namelijk één van de vijf dating producten van J&O Dating en Relatiehulp of een iPod Shuffle (t.w.v. €50). Hierna werden deelnemers aselect toegewezen aan één van de zes scenario’s en gevraagd de bijbehorende items in te vullen. Vervolgens kregen deelnemers het vervolgscenario met bijbehorende items. Tot slot werd de deelnemer gevraagd naar enkele persoonlijke gegevens, zoals beschreven in de voorgaande alinea. Als beloning voor het invullen van het onderzoek konden deelnemers hun voornaam en e-mailadres invullen om kans te maken op een iPod Shuffle of één van de dating producten van J&O Dating en Relatiehulp. Daarna kregen deelnemers nog de mogelijkheid om op- of aanmerkingen te geven over het onderzoek.

(14)

14 Resultaten

In totaal deden 181 mannen mee aan het onderzoek. Eén deelnemer is uitgesloten voor analyses omdat deze persoon slechts 4 items heeft ingevuld. Ook twee andere deelnemers hebben slechts 10 items ingevuld en zijn uitgesloten. Een andere deelnemer heeft extreem hoge scores ingevuld. Deze persoon heeft bijna alles ingevuld met 7 en enkele items met 1. Vermoedelijk had deze deelnemer niet door dat er ook tussen antwoordmogelijkheden waren met 6, 5, 4, 3 of 2. Uit analyses blijkt ook dat deze deelnemer een outlier is op de angst voor vernedering schaal, net als de items over boosheid en frustratie. Daarom wordt deze

deelnemer uitgesloten. Een drietal deelnemers gaf aan erg blij te zijn nadat ze door de vrouw zijn afgewezen. Dat lijkt in eerste instantie wat opmerkelijk, maar deelnemers zouden wel blij kunnen zijn dat ze de vrouw tenminste hebben durven uitvragen. Toch blijkt één van deze deelnemers ook nog eens inconsistente antwoorden te hebben gegeven. Vandaar dat deze deelnemer alsnog is uitgesloten. Tot slot is er een deelnemer die bij ieder item 1 heeft ingevuld, vandaar dat deze ook is uitgesloten. In totaal worden er van de 181 deelnemers 6 uitgesloten met uiteenlopende redenen, zoals hierboven vermeld is. Er blijven dan 175 deelnemers over voor de analyses.

De overgebleven 175 deelnemers hebben een gemiddelde leeftijd van 32,15 jaar. Hiervan is 66,9% geboren in Nederland en 19,3% in België. De rest van de deelnemers zijn in verschillende andere landen geboren. Van de deelnemers is 45.3% niet gelovig, 18.1%

christen, 22.3% katholiek, 4.8% moslim, 1.2% protestants, 1.2% agnost, 1.2% gereformeerd en 1.2% hervormd. Voor de rest waren er nog enkelen die een ander geloof hadden.

Allereerst worden er een MANOVA uitgevoerd om te kijken of er hoofdeffecten zijn voor de twee manipulaties. Vervolgens wordt een regressieanalyse uitgevoerd om te kijken of angst voor vernedering een voorspellende waarde heeft op de gevoelens van vernedering. In de laatste alinea van deze paragraaf worden de exploratieve analyses besproken.

(15)

15

Hoofdeffecten

Allereerst wordt met een MANOVA gekeken of er hoofdeffecten zijn van de

manipulaties van bekendheid van publiek en bekendheid van vernederaar op de angst voor en gevoelens van vernedering. In tabel 1 staan de gemiddelden en standaardafwijkingen van de angst voor en gevoelens van vernedering van de zes verschillende condities. Tegen de verwachtingen in blijkt uit de MANOVA dat er geen hoofdeffect is van bekendheid van publiek op de angst voor vernedering, F (2, 158) = 0.76, p = .47, ES < 0.01. Ook is er geen hoofdeffect van bekendheid van publiek op de gevoelens van vernedering, F (2, 158) = 0.55,

p = .58, ES < 0.01. Ook tegen de verwachtingen in blijkt uit de MANOVA dat er geen

hoofdeffect is van bekendheid van vernederaar op de angst voor vernedering, F (1, 158) = 1.83, p = .18, ES = 0.01. Ook is er geen effect van bekendheid van vernederaar op de gevoelens van vernedering, F (1, 158) = 0.46, p = .50, ES < 0.01. Tot slot zijn er geen interactie-effecten.

Daarnaast wordt nog gekeken of de wezigheid van publiek (onbekend plus bekend publiek versus afwezig publiek) en de bekendheid van vernederaar invloed heeft op de angst voor en gevoelens van vernedering. Tegen de verwachtingen in blijkt uit deze MANOVA dat er geen effect is van wezigheid van publiek op de angst voor vernedering, F (1, 160) = 1.23, p = .26, ES < 0.01. Ook is er geen effect van wezigheid van publiek op de gevoelens van

vernedering, F (1, 160) = 0.93, p = .34, ES < 0.01. Daarnaast blijkt uit deze MANOVA dat er geen effect is van bekendheid van vernederaar op de gevoelens van vernedering, F (1, 160) = .63, p = .43, ES < 0.01. Wel ontstaat er een marginaal effect van bekendheid van

vernederaar op de angst voor vernedering, F (1, 160) = 3.16, p = .08, ES = 0.02. Door dit marginale effect is in tabel 1 tevens een kolom toegevoegd met aanwezigheid van publiek met gemiddelden en bijbehorende standaardafwijkingen. Tot slot zijn er geen interactie-effecten.

(16)

16 Tabel 1

Gemiddelden (M) en bijbehorende standaardafwijkingen (SD) voor de angst voor en gevoelens van vernedering in de verschillende condities

publiek vernederaar N M SD

angst voor vernedering afwezig onbekend

bekend Totaal 25 27 52 3.13 2.43 2.78 1.24 1.21 1.26 bekend onbekend bekend Totaal 27 28 55 2.96 2.95 2.96 1.23 1.05 1.13 onbekend onbekend bekend Totaal 26 31 57 3.12 3.04 3.08 1.23 1.53 1.39 aanwezig* onbekend bekend Totaal 53 59 112 3.04 3.00 3.02 1.22 1.32 1.27 Totaal onbekend bekend Totaal 78 86 164 3.07 2.82 2.94 1.22 1.31 1.27

gevoelens van vernedering afwezig onbekend

bekend Totaal 25 27 52 3.30 2.98 3.13 1.22 1.56 1.40 bekend onbekend bekend Totaal 27 28 55 3.35 3.28 3.31 1.29 1.33 1.30 onbekend onbekend bekend Totaal 26 31 57 3.47 3.40 3.43 1.52 1.76 1.64 aanwezig* onbekend bekend Totaal 53 59 112 3.41 3.34 3.37 1.39 1.56 1.48 Totaal onbekend bekend Totaal 78 86 164 3.37 3.23 3.30 1.33 1.56 1.45

* De rijen van aanwezig publiek is de samenvoeging van de rijen van bekend en onbekend publiek

(17)

17 Wanneer er verder wordt gekeken naar het genoemde marginale effect, blijkt deze alleen ontstaan te zijn in de condities waarin publiek afwezig is. Zo blijkt uit een ANOVA dat er een effect is van bekendheid van publiek in de afwezigheid van publiek condities op de angst van vernedering (p = .04) maar niet in de condities met de aanwezigheid van publiek. Kortom, het marginale effect ontstaat dus door het effect in de condities waarin publiek afwezig is. Met behulp van tabel 1 kan worden gesteld dat deelnemers in de condities zonder publiek meer angst van vernedering ervaren bij een onbekende vernederaar dan bij een bekende vernederaar. Uit een andere ANOVA blijkt dat er een effect is van wezigheid van publiek in de bekende vernederaar condities op de angst van vernedering (p = .05). Met behulp van tabel 1 kan dan gesteld worden dat deelnemers in de bekende vernederaar condities meer angst voor vernedering ervaren wanneer publiek aanwezig is dan wanneer publiek afwezig is.

Een andere verwachting van dit onderzoek was dat angst voor vernedering een voorspellende waarde zou hebben op de gevoelens van vernedering. Dit blijkt ook uit de regressieanalyse (β = .77, t = 15.34, p < .01). Zie figuur 1 voor een schematische weergave van de regressieanalyse.

Figuur 1

Angst voor vernedering als predictor op gevoelens van vernedering

* p ≤ .05 ** p ≤ .01

Exploratieve analyse

Uit de ANOVA van het aantal relaties op de angst voor vernedering blijkt een effect te zijn, F (4, 158) = 7.51, p < .01, ES = .16. Uit post hoc tests blijkt dat mannen met 0 relaties meer angst voor vernedering ervaren dan mannen die 4-6 relaties hebben gehad (p = .04), net

(18)

18 als mannen die meer dan 10 relaties hebben gehad in hun leven (p < .01). Daarnaast ervaren mannen die 1-3 relaties hebben gehad meer angst voor vernedering dan mannen die 4-6 relaties hebben gehad (p < .01) en mannen die meer dan 10 relaties gehad hebben in hun leven (p < .01). Tevens is er een marginaal effect dat mannen die 7-10 relaties hebben gehad meer angst voor vernedering ervaren dan mannen die er meer dan 10 hebben gehad (p = .06).

Ook uit de ANOVA van het aantal relaties op de gevoelens van vernedering zijn effecten gevonden, F (4, 158) = 7.34, p < .01, ES = .16. Uit de post hoc tests blijk dat mannen die meer dan 10 relaties in hun leven hebben gehad minder gevoelens van vernedering

ervaren dan mannen die 0 relaties hebben gehad (p < .01) of 1-3 relaties (p < .01). Uit de analyses van het aantal dates op de angst voor vernedering zijn ook een aantal effecten gevonden. Zo blijkt uit post hoc tests dat mannen die 30 dates hebben gehad minder angst voor vernedering ervaren dan mannen die 0 dates hebben gehad (p < .01), mannen die 1-5 dates hebben gehad (p < .01) en mannen die 6-15 dates hebben gehad (p = .01).

Tot slot zijn er effecten van het aantal dates op de gevoelens van vernedering. Uit deze post hoc tests blijkt dat mannen die meer dan 30 dates hebben gehad minder gevoelens van vernedering ervaren dan mannen die 0 dates hebben gehad (p = .02), mannen die 1-5 dates hebben gehad (p < .01) en mannen die 6-15 dates hebben gehad (p = .01). Het is aannemelijk dat mannen die ouder zijn meer dates en relaties hebben gehad. Uit de regressieanalyse van leeftijd op de angst voor vernedering blijkt een effect te zijn (p < .01), net als op gevoelens van vernedering (p < .01).

In deze alinea worden de effecten bekeken van de overige variabelen in het onderzoek. Er blijkt geen effect te zijn van bekendheid van publiek en bekendheid van vernederaar op het gevoel van spanning, opwinding en overtuiging op een positieve uitkomst. De actietendensen, bestaande uit vijf items, is voor de analyse gecategoriseerd in items ten aanzien van het

(19)

19 aanhouden van de interactie en het verbreken van de interactie na de afwijzing van de vrouw. De items ten aanzien van het verbreken van de interactie zijn de items “weglopen” en “jezelf verstoppen”. De items ten aanzien van het aanhouden van de interactie zijn de items “haar alsnog overtuigen om met je uit te gaan”, “haar opmerking negeren en verder praten” en “iets gemeens zeggen”. De interactie verbreken items hebben een redelijk hoge

betrouwbaarheidsscore (α = .69). Echter hebben de ‘interactie aanhouden’ items een lage betrouwbaarheidsscore (α = .46). Als het item “iets gemeens terugzeggen” wordt verwijderd uit de ‘interactie aanhouden’ categorie gaat de hoge betrouwbaarheidscoëfficiënt omhoog naar 0.53. Vandaar dat “iets gemeens terugzeggen” uit de categorie gehaald wordt. Uit de ANOVA van de interactie aanhouden items (zonder “iets gemeens terugzeggen”) en de ANOVA van de interactie verbreken items blijkt dat bekendheid van publiek en bekendheid van vernederaar op beide geen effect hebben.

Andere variabelen die gemeten zijn in dit onderzoek zijn boosheid en schaamte. Zoals vermeld in de inleiding hebben gevoelens van vernedering, schaamte en schuld raakvlakken. Gevoelens van vernedering heeft een hoge correlatie met woede (p = .72) en schaamte (p = .79). Woede heeft een redelijk lage correlatie met schaamte (p = .56). Uit een MANOVA blijkt dat bekendheid van publiek en bekendheid van vernederaar geen effect hebben op woede en schaamte.

(20)

20

Correlaties

Er is in de exploratieve analyse een aantal effecten gevonden. Allereerst wordt gekeken naar de correlaties tussen deze variabelen. Deze staan in tabel 2.

Tabel 2

Correlaties tussen de variabelen die enkele effecten op elkaar hadden, waar “angst” voor angst voor vernedering staat en “gevoelens” voor gevoelens van vernedering

angst gevoelens leeftijd relaties dates

angst - .77** -.33** -.32** -.36** gevoelens .77** - -.33** -.33** -.33** leeftijd -.33** -.33** - .37** .25** relaties -.32** -.33** .37** - .51** dates -.36** -.33** .25** .51** - * p ≤ .05 ** p ≤ .01 Regressieanalyse

Het is nu interessant om te kijken of het aantal dates, het aantal relaties en de leeftijd de angst voor vernedering kunnen voorspellen. Dit geldt ook voor het aantal dates, het aantal relaties, de leeftijd en de angst voor vernedering op de gevoelens van vernedering. Daarom wordt voor beide een regressieanalyse uitgevoerd. Uit de regressieanalyse van angst voor vernedering blijkt dat deze twee predictoren heeft, namelijk aantal dates (β = -.24, t = -2.90, p < .01) en leeftijd (β = -.23, t = -2.95, p < .01). Het aantal relaties is geen predictor (β = -.11, t = -1.25, p = .21).

(21)

21 Uit de regressieanalyse van gevoelens van vernedering blijkt dat deze één predictor heeft, namelijk angst voor vernedering (β = .72, t = -12.96, p < .01). Het aantal relaties is geen predictor (β = -.07, t = -1.07, p = .29), net als het aantal dates (β = -.02, t = -0.34, p = .74) en de leeftijd (β = -.06, t = -1.13, p = .26). Zie figuur 2 voor een schematische weergave van de regressieanalyse van angst voor vernedering en de regressieanalyse van gevoelens van vernedering. Omdat alleen angst voor vernedering een predictor is voor gevoelens van vernedering zijn er in het figuur geen pijlen getrokken van aantal relaties, aantal dates en leeftijd naar gevoelens van vernedering.

Figuur 2

Schematische weergave van de regressieanalyse van angst voor vernedering én gevoelens van vernedering

(22)

22 Discussie

In dit verslag werd getracht factoren te vinden die ten grondslag liggen aan

vernedering en welke de ervaren intensiteit hiervan beïnvloeden. In het huidige onderzoek werd gekeken naar de invloed van bekendheid van publiek en bekendheid van vernederaar op de angst voor en gevoelens van vernedering. Uit de resultaten blijken geen hoofdeffecten te zijn van deze factoren. Wel is gevonden dat in de afwezigheid van publiek, de bekendheid van vernederaar effect heeft op de angst voor vernedering. Zo ervaren mannen meer angst voor vernedering als de vernederaar onbekend is dan als deze bekend is in een situatie waarbij het publiek afwezig is. Ook is gevonden dat als de vernederaar bekend is, de wezigheid van publiek effect heeft op de angst voor vernedering. Zo ervaren mannen meer angst voor vernedering als publiek aanwezig is dan als publiek afwezig is in een situatie waarbij de vernederaar bekend is. Kortom, er zijn geen factoren gevonden in dit onderzoek die ten grondslag liggen aan vernedering en de ervaren intensiteit hiervan beïnvloeden, met uitzondering dat een vernederaar die onbekend is meer angst voor vernedering oproept dan een vernederaar die bekend is in een situatie waarbij publiek afwezig is én dat de

aanwezigheid van publiek meer angst voor vernedering oproept dan in de afwezigheid van publiek in een situatie waarbij de vernederaar bekend is.

Er werd ook onderzocht of de mate van angst voor vernedering voorspellend is voor de daadwerkelijke gevoelens van vernedering. Dit effect blijkt er te zijn. Hieruit kan

geconcludeerd worden dat mannen die in hoge mate angst voor vernedering ervaren in een voorgestelde vernederende situatie ook een hogere mate van gevoelens van vernedering ervaren dan mannen die in lage mate angst voor vernedering ervaren.

Er zijn in dit onderzoek wel andere factoren gevonden die de intensiteit van vernedering beïnvloeden. Zo verzwakt het aantal relaties dat een man heeft gehad in zijn

(23)

23 leven de angst voor en gevoelens van vernedering. Er kan ook omgekeerd beredeneerd

worden, namelijk dat lage intensiteit van angst voor en gevoelens van vernedering leidt tot een toename in het aantal relaties dat een man heeft in zijn leven. Beide beredeneringen zijn overigens een verband en geen oorzaak-gevolg relatie. Daar komt nog bij dat er geen

verschillen zijn gevonden tussen alle antwoordmogelijkheden. Een andere factor die de intensiteit van vernedering verzwakt is het aantal dates dat een man heeft gehad in zijn leven. Overigens geldt ook hier dat dit een verband is en dat er geen verschillen waren tussen alle antwoordmogelijkheden. Leeftijd heeft ook een effect op angst voor en gevoelens van vernedering. De mannen die ouder zijn, hebben minder angst voor en gevoelens van vernedering, al hoewel ook dit een verband is. De overige factoren geboorteland en religie hebben geen effect op angst voor en gevoelens van vernedering.

Er werden geen effecten gevonden van bekendheid van publiek en bekendheid van vernederaar op het gevoel van spanning, opwinding en overtuiging op een positieve uitkomst. Ook had bekendheid van publiek en bekendheid van vernederaar geen effect op de

actietendensen, niet op de interactie aanhouden items en niet op de interactie verbreken items. Tot slot bleek uit een regressieanalyse dat angst voor vernedering twee predictoren heeft, namelijk het aantal dates en de leeftijd. Uit de regressieanalyse van gevoelens van

vernedering kwam naar voren dat alleen angst voor vernedering een predictor is.

Er is een aantal kritiekpunten te benoemen betreffende het huidige onderzoek. Allereerst worden de algemene kritiekpunten benoemd. Vervolgens wordt ingegaan op alternatieve verklaringen voor effecten die niet zijn ontstaan maar die wel waren verwacht in dit onderzoek. Ook wordt er ingegaan op mogelijke verklaringen van effecten die zijn

ontstaan waar geen verwachtingen over waren. Tot slot worden de implicaties van dit huidige onderzoek beschreven.

(24)

24 Over het gehele onderzoek kan gezegd worden dat angst voor en gevoelens van

vernedering in een fictief scenario niet gelijk hoeft te staan aan de daadwerkelijk gevoelde vernedering in een echte situatie. In een echte situatie zijn er namelijk meer factoren die de intensiteit van de ervaren vernedering kunnen beïnvloeden, die in deze studie buiten

beschouwing zijn gelaten. Het inbeelden van een fictief scenario zou ook misschien minder emotie opwekken dan een echt gebeurde situatie. Zo is het inbeelden dat je gepest wordt op school waarschijnlijk minder vervelend dan daadwerkelijk gepest te worden.

In een ander kritiekpunt is dat de deelnemers niet representatief zijn voor de algehele populatie. De deelnemers zijn namelijk alleen mannen, het overgrote deel daarvan is vrijgezel en deze zijn proactief op zoek naar tips en adviezen om een vrouw (of vrouwen) te ontmoeten en te daten. Dat deze mannen op zoek zijn naar tips zou wel eens kunnen voortkomen uit een gevoel van onzekerheid. Het is daarom ook aannemelijk dat de mannen die deelgenomen hebben aan dit onderzoek al een sterker gevoel van vernedering ervaren dan een gemiddeld persoon in de populatie.

Waarom er een effect is ontstaan van bekendheid van vernederaar in de afwezigheid van publiek op de angst voor vernedering maar niet op de gevoelens van vernedering is niet geheel duidelijk. Hieruit kan misschien geconcludeerd worden dat vernedering van een bekende vernederaar (de afwijzing van de vrouw in het vervolgscenario) harder aankomt dan van een onbekende vernederaar in de afwezigheid van publiek en dus meer gevoelens van vernedering teweegbrengt. Er kan ook omgekeerd worden beredeneerd, namelijk dat er in de afwezigheid van publiek weinig angst voor vernedering wordt gevoeld als de vernederaar al bekend is. Dit effect kan verklaard worden vanuit verwachtingen. De angst voor vernedering van een bekende vernederaar zonder publiek kan misschien de verwachting scheppen dat de kans op vernedering laag is. Wanneer de vrouw alsnog de man afwijst, doorbreekt dit het verwachtingspatroon en wordt er even heftig gereageerd met gevoelens van vernedering als in

(25)

25 de andere condities. Waarom er een effect is ontstaan van wezigheid van publiek in de

bekende vernederaar condities op de angst voor vernedering maar niet op de gevoelens van vernedering is niet geheel duidelijk. Hierbij kunnen dezelfde verklaringen van toepassing zijn die besproken zijn in de voorgaande alinea.

Andere effecten van de manipulatie van publiek zijn niet gevonden. De stelling dat de bekendheid van publiek de intensiteit van vernedering zou versterken, kwam uit het

onderzoek van Elison en Harter (2007). In dat onderzoek werd niets gedaan met deze hypothese, maar uit dit huidige onderzoek blijkt dat er geen effect is op de angst voor en gevoelens van vernedering. Dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat de bekendheid van publiek in dit huidige onderzoek niet sterk genoeg gemanipuleerd is. In de onbekende publiek condities bestond het publiek uit vreemdelingen. In de bekende publiek condities had de deelnemer deze mensen de week daarvoor al ontmoet, maar dan zijn deze mensen alsnog grotendeels vreemdelingen. De deelnemers in de onbekende publiek condities scoorden gemiddeld wel iets hoger op angst voor en gevoelens van vernedering dan deelnemers in de onbekende publiek condities. Wanneer het bekende publiek zou bestaan uit mensen die de deelnemer al beter zou kennen, zoals vrienden, collega’s of familie zouden er misschien grotere verschillen ontstaan qua gemiddelden die tot een effect zouden leiden. Dit zou bekeken kunnen worden in een vervolgonderzoek. De hypothese van Elison en Harter blijft dus nog staan, want deze auteurs hadden het over het verschil tussen geliefden/vrienden en vreemdelingen in plaats van het verschil tussen kennissen en vreemdelingen.

Uit dit onderzoek kan wel geconcludeerd worden dat bekendheid van publiek, kennissen versus vreemdelingen, geen effect heeft op de angst voor en gevoelens van vernedering. De wezigheid van publiek had ook geen effect in dit onderzoek, met

uitzondering als de vernederaar bekend was en gekeken werd naar de angst voor vernedering. Dat wezigheid van publiek geen effect had, kan komen doordat het publiek vrij klein was.

(26)

26 Wanneer het publiek groter zou zijn, bijvoorbeeld 10 mensen, kan dit misschien een effect creëren omdat dat mogelijk tot een sterkere manipulatie leidt. Dit zou ook in

vervolgonderzoek bekeken kunnen worden. Een andere verklaring van het niet ontstaan van het effect zou te maken kunnen hebben met de intentie van het publiek. Uit het onderzoek van Mann, Doosje, Feddes & Fischer (in prep., 2012), besproken in de inleiding, bleek dat

lachend publiek richting het slachtoffer het gevoel van vernedering versterkt ten opzichte van dezelfde hoeveelheid publiek dat niets doet. In het huidige onderzoek is gekeken of wezigheid van publiek, of dit nu wel of niet lacht, van invloed is op het gevoel van vernedering. Omdat dit effect niet gevonden is, kan geconcludeerd worden dat publiek alleen van invloed is op vernedering als er een verschil wordt gemaakt in intentionaliteit richting het slachtoffer.

Andere effecten van bekendheid van vernederaar, naast de uitzondering, zijn niet gevonden in dit onderzoek. Ook hier zou de manipulatie te zwak kunnen zijn omdat er een klein verschil is tussen een bekende en onbekende vernederaar. Als de manipulatie sterker gemaakt zou worden in een vervolgonderzoek zou er eventueel een effect ontstaan. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat mannen dezelfde angst voor en gevoelens van vernedering ervaren van een bekende vernederaar als van een totale vreemdeling. Een bekende vernederaar zou namelijk rekening kunnen houden met de gevoelens van deze persoon en een onbekende vernederaar kan direct vermeden worden en heeft dus ook weinig effect. Uit dit onderzoek kan wel geconcludeerd worden dat de bekendheid van vernederaar, kennissen versus vreemdelingen, geen effect heeft op de angst voor en gevoelens van vernedering.

Het aantal dates, aantal relaties en de leeftijd heeft effect op de angst voor en gevoelens van vernedering. Dit blijkt vrij vanzelfsprekend te zijn omdat mannen die meer ervaring hebben qua dates en relaties (en dus ook vaak ouder zijn) minder angst voor en gevoelens van vernedering ervaren, al hoewel het ook mogelijk is dat mannen met minder

(27)

27 angst voor en gevoelens van vernedering makkelijker meer dates en relaties aangaan. Toch bleek uit de regressieanalyses dat sommige factoren de varianties van de andere factoren al grotendeels verklaarde. Zo kwam bij de regressieanalyse naar voren dat alleen aantal dates en leeftijd voorspellers zijn voor de angst voor vernedering. Blijkbaar verklaart het aantal dates en/of de leeftijd al grotendeels het aantal relaties en heeft/hebben daardoor meer effect op de angst voor vernedering. Misschien komt dit omdat er bij dating meer vernederende situaties voorkomen, zodat een persoon daar meer ervaring mee krijgt en er beter mee kan omgaan. Ook leeftijd heeft dan te maken met het hebben van meer ervaring met de emotie van

vernedering. In de regressieanalyse van gevoelens van vernedering blijkt dat alleen angst voor vernedering een predictor is en aantal dates, aantal relaties en leeftijd niet. Reden hiervoor is dat angst voor vernedering al grotendeels het aantal dates, aantal relaties en de leeftijd verklaard en zelf meer effect heeft op de gevoelens van vernedering.

Voorlopig kan met dit onderzoek worden gesteld dat bekendheid van publiek geen invloed heeft op de intensiteit van vernedering in een vernederingssituatie, net als de

bekendheid van de vernederaar. Wel kan met een vragenlijst over de angst voor vernedering in grote mate de gevoelens van vernedering voorspeld worden. Angst voor vernedering wordt op zijn beurt weer voorspeld door leeftijd en aantal dates. Omdat leeftijd een voorspeller is voor angst voor vernedering, kan gesteld worden dat vooral kinderen gevoelig zijn voor vernedering. Waarschijnlijk komt dit omdat kinderen onzekerder zijn en minder

relativeringsvermogen hebben dan volwassenen.

Als het gaat om vernedering bij dating zouden mannen hun angst voor vernedering kunnen verminderen door ouder te worden of meer dates te krijgen. Zoals gezegd is dit wel een verband maar de kans is wel aanwezig dat deze twee voorspellers leiden tot een lagere angst voor vernedering. Een lager gevoel van vernedering zou dan hopelijk weer leiden tot meer dates en op zijn beurt meer relaties. Leeftijd is niet te beïnvloeden dus dat is geen optie

(28)

28 om de angst voor vernedering te doen verlagen. Waarschijnlijk leidt een oudere leeftijd tot een lagere angst voor vernedering omdat mensen dan al meer ervaring hebben met het aangaan en voortzetten van conversaties met bekende, maar ook onbekende mensen. Dit is ook aannemelijk omdat het krijgen van meer dates (het converseren met een vrouw die op dat moment nog redelijk onbekend is) een voorspeller is van minder angst voor vernedering. Het verband tussen het aantal geschatte conversaties wat iemand in zijn leven heeft gehad en de mate van angst voor en gevoelens van vernedering zou in een vervolgonderzoek bekeken kunnen worden.

Een oplossing voor de mannen op de nieuwsbrief om minder angst voor en gevoelens van vernedering te ervaren en daarmee de kans op meer dates (en eventueel een relatie) te verhogen is waarschijnlijk om meer gesprekken aan te knopen met bekende en het liefst onbekende vrouwen. Manieren om dit te doen zijn uitgaan, feestjes bezoeken, trainingen volgen, speeddaten etc. Daarnaast zouden de mannen de tips van J&O Dating en Relatiehulp kunnen toepassen om de kans op een date te verhogen. Dit alles zou mogelijk kunnen leiden tot meer dates, meer relaties en hopelijk een leven met meer positieve emoties in plaats van het diepe sombere gevoel van vernedering!

(29)

29 Literatuur

Baumeister, R.F., & Leary, M.R. (1995). The need to belong: Desire for interpersonal attachments as a fundamental human motivation. Psychological Bulletin, 117, 497-529.

Browne, A. (1993). Violence against women by male partners: Prevalence, outcomes, and policy implications. American Psychologist, 48(10), 1077-1087.

Browne, G. W., Harris, T. O., & Hepworth, C. (1995). Loss, humiliation, and entrapment among women developing depression: A patient and non-patient comparison.

Psychological Medicine, 25, 7-21.

Darke, J. L. (1990). Sexual aggression: Achieving power through humiliation. In W. L. Marshall, D. R. Laws, & H. E. Barabee (Eds.), Handbook of sexuel assault: Issues, theories,

and treatment of the offender (pp. 55-72). New York: Plenum Press.

Doosje, B. Jonas, K. J., Jasini, A., Sveinsdóttir, G. & Erbas, Y. (2012). When your nation had been disgraced. Cultural difference in humiliation as a function of honor and harmony values. Nog niet gepubliceerd.

Eisenberger, N.I., Lieberman, M.D., & Williams, K.D. (2003). Does rejection hurt? An fMRI study of social exclusion. Science, 302, 290-292.

Elison, J. & Harter, S. (2007). Humiliation: causes, correlates, and consequences. The

Guilford Press, 310-329.

Gilligan, J. (1996). Violence. New York: Vintage Books.

Griffin, J. T. (1991). Racism and humiliation in the African-American community.

(30)

30 Hartling, M. & Luchetta, T. (1999). Humiliation: Assesing the Impact of Derision, Degradation, and Debasement. Journal of Primary Prevention, 19, 259-278.`

Hendin, H. (1994). Fall from power: Suicide of an executieve. Suicide & Life

Threatening Behavior, 24(3), 293-301.

Herman, J. L. (1992). Trauma and recovery. New York: Basic Books.

Kaufman, G. (1992). Shame: The power of caring (3rd ed.). Rochester, VT: Schenkman Books.

King, M. B. (1992a). Male rape in institutional settings. In G. C. Mezey & M. B. King (Eds.), Male victims of sexual assault (pp. 67-74). New York: Oxford University Press.

King, M. B. (1992b). Male sexual assault in the community. In G. C. Mezey & M. B. King (Eds.), Male victims of sexual assault (pp. 1-11). New York: Oxford University Press.

Kirshbaum, H. (1991). Disability and humiliation. Journal of Primary Prevention,

12(2), 93-121.

Klein, D. (1991a). Introduction to special issue. Journal of Primary Prevention, 12(2), 87-91.

Klein, D. (1991b). The Humilation Dynamic: an Overview. Journal of Primary

Prevention, 12(2), 93-121.

Klein, D. (1992). Managing humilation. Journal of Primary Prevention, 12(3), 255-268.

Lewis, H. (1971). Shame and guilt in Neurosis. New York: International Universities Press.

(31)

31 Lewis, H. (1976). Psychic War in Men and Women. New York: International

Universities Press.

Lewis, H. B. (1987). Shame and the narcissictic personality. In D. L. Nathanson (Ed.),

The many faces of shame (pp. 93-132). New York: guilford Press.

Lindner, E. G. (2002). Healing the cycles of humiliation: how to attend to the emotional aspects of “unsolvable” conflicts and the use of “humiliation entrpreneurship”. Journal of

peace psychology, 8(2), 125-128.

Mann, L., Feddes, Doosje, B., Fischer, A. H. (2012). Nog niet gepubliceerd.

Miller, W. I. (1988). Humiliation and shame: Comparing two affect states as indicators of narcissistic stress. Bulletin of the Menninger Clinic, 52, 40-51.

Miller, W. I. (1993). Humiliation, and other essays on honor, social discomfort, and

violence. Ithaca, NY: Cornell University Press.

Oaten, M., Williams, K. D., Jones, A., Zadro, L. (2008). The effects of ostracism on self-regulation in the socially anxious. Journal of Social and Clinical Psychology, 27, 471-504.

Scheff, T. J. (1994). Bloody revenge: Emotions, nationalism, and war. Boulder, CO: Westview Press.

Seligman, M.E.P. (1975). Helplessness: On depression, development, and death. San Francisco, CA: Freeman.

Solomon, S., Greenberg, J., & Pyszczynski, T. (1991). A terror management theory of self-esteem and its role in social behavior. In M. Zanna (Ed.), Advanced in experimental

(32)

32 Steele, C.M. (1988). The psychology of self-affirmation: Sustaining the integrity of the self. In L. Berkowitz (Ed.), Advances in experimental social psychology. (Vol. 21m pp 261-302). New York, NY: Academic Press.

Swift, C. F. (1991). Some issues in inter-gender humiliation. Journal of Primary

Prevention, 12(2), 123-147.

Tangney, J. P., & Fischer, K. W. (eds.) . (1995). Self-consious emotions: The

psychology of shame, guilt, embarrassment, and pride. New York: Guilford Press.

Torres, W. J., & Bergner, R. M. (2010). Humiliation: its nature and consequences.

Journal of American Academic Psychiatry Law, 38, 195-204.

Williams, K. D., & Nida, S.A. (2009). Is ostracism worse than bullying? In M. Kern (Ed.), Bullying, rejection, and peer victimization: A social cognitive neuroscience perspective (pp 297-296). New York, NY: Springer. Discusses the distinction and similarities between ostracism and byllying.

(33)

33 Appendix A: scenario’s voor angst voor vernedering

Conditie 1: afwezig publiek en onbekende vernederaar

Leef je in in het volgende scenario:

Stel je bent een avond uit in een rustig café. De week ervoor was je daar ook en heb je een drietal nieuwe mensen ontmoet (drie mannen). Vandaag heb je met deze nieuwe

kennissen afgesproken in hetzelfde café. Je bent een uur eerder gekomen en je zit nu alleen aan een tafeltje in het café.

Aan het tafeltje naast je zit echter een aantrekkelijke vrouw in haar eentje die je graag uit zou willen vragen. De vrouw heb je nog niet eerder gesproken en is een onbekende voor je. Je besluit naar haar toe te gaan om haar uit te vragen. Op het moment dat je naar het tafeltje loopt om haar uit te vragen, weet je dat je hier genoeg tijd voor hebt voordat de kennissen arriveren in het café.

Conditie 2: bekend publiek en onbekende vernederaar

Leef je in in het volgende scenario:

Stel je bent een avond uit in een rustig café. De week ervoor was je daar ook en heb je een drietal nieuwe mensen ontmoet (drie mannen). Vandaag heb je met deze nieuwe

kennissen afgesproken in hetzelfde café. Je zit nu gezamenlijk met deze drie kennissen aan een tafeltje in het café. Onder de kennissen is een lachende sfeer omdat er wat spottend wordt gesproken over verschillende mensen in het café.

Aan het tafeltje naast je zit echter een aantrekkelijke vrouw in haar eentje die je graag uit zou willen vragen. De vrouw heb je nog niet eerder gesproken en is een onbekende voor je. Je besluit naar haar toe te gaan om haar uit te vragen. Op het moment dat je naar het

(34)

34 tafeltje loopt om haar uit te vragen, weet je dat de kennissen (de drie mannen) naar je gaan kijken hoe jij de vrouw gaat benaderen.

Conditie 3: afwezig publiek en bekende vernederaar

Leef je in in het volgende scenario:

Stel je bent een avond uit in een rustig café. De week ervoor was je daar ook en heb je een drietal nieuwe mensen ontmoet (drie mannen). Vandaag heb je met deze nieuwe

kennissen afgesproken in hetzelfde café. Je bent een uur eerder gekomen en je zit nu alleen aan een tafeltje in het café.

Aan het tafeltje naast je zit echter een aantrekkelijke vrouw in haar eentje die je graag uit zou willen vragen. De vrouw heb je al een keer gesproken en is een kennis van je. Je besluit naar haar toe te gaan om haar mee uit te vragen. Op het moment dat je naar het tafeltje loopt om haar uit te vragen, weet je dat je hier genoeg tijd voor hebt voordat de kennissen arriveren in het café.

Conditie 4: bekend publiek en bekende vernederaar

Leef je in in het volgende scenario:

Stel je bent een avond uit in een rustig café. De week ervoor was je daar ook en heb je een drietal nieuwe mensen ontmoet (drie mannen). Vandaag heb je met deze nieuwe

kennissen afgesproken in hetzelfde café. Je zit nu gezamenlijk met deze drie kennissen aan een tafeltje in het café. Onder de kennissen is een lachende sfeer omdat er wat spottend wordt gesproken over verschillende mensen in het café.

Aan het tafeltje naast je zit echter een aantrekkelijke vrouw in haar eentje die je graag uit zou willen vragen. De vrouw heb je al een keer gesproken en is een kennis van je. Je

(35)

35 besluit naar haar toe te gaan om haar mee uit te vragen. Op het moment dat je naar het tafeltje loopt om haar uit te vragen, weet je dat de kennissen (de drie mannen) naar je gaan kijken hoe jij de vrouw gaat benaderen.

Conditie 5: onbekend publiek en onbekende vernederaar

Leef je in in het volgende scenario:

Stel je bent een avond uit in een rustig café. De week ervoor was je daar ook en heb je een drietal nieuwe mensen ontmoet (drie mannen). Vandaag heb je met deze nieuwe

kennissen afgesproken in hetzelfde café. Je bent een uur eerder gekomen en je zit nu alleen aan een tafeltje in het café.

Aan het tafeltje naast je zit echter een aantrekkelijk vrouw in haar eentje die je graag uit zou willen vragen. De vrouw heb je nog niet eerder gesproken en is een onbekende voor je. Naast het tafeltje van de vrouw zitten nog drie onbekende mannen aan een ander tafeltje. Onder deze mannen is een lachende sfeer omdat er wat spottend wordt gesproken over verschillende mensen in het café.

Je besluit naar de onbekende vrouw toe te gaan om haar uit te vragen. Op het moment dat je naar het tafeltje loopt om haar uit te vragen, weet je dat je hier genoeg tijd voor hebt voordat de kennissen arriveren in het café en weet je dat de drie onbekende mannen naar je gaan kijken hoe jij de vrouw gaat benaderen.

Conditie 6: onbekend publiek en bekende vernederaar

Leef je in in het volgende scenario:

Stel je bent een avond uit in een rustig café. De week ervoor was je daar ook en heb je een drietal nieuwe mensen ontmoet (drie mannen). Vandaag heb je met deze nieuwe

(36)

36 kennissen afgesproken in hetzelfde café. Je bent een uur eerder gekomen en je zit nu alleen aan een tafeltje in het café.

Aan het tafeltje naast je zit echter een aantrekkelijk vrouw in haar eentje die je graag uit zou willen vragen. De vrouw heb je al een keer gesproken en is een kennis van je. Naast het tafeltje van de vrouw zitten nog drie onbekende mannen aan een ander tafeltje. Onder deze mannen is een lachende sfeer omdat er wat spottend wordt gesproken over verschillende mensen in het café.

Je besluit naar de bekende vrouw toe te gaan om haar uit te vragen. Op het moment dat je naar het tafeltje loopt om haar uit te vragen, weet je dat je hier genoeg tijd voor hebt

voordat de kennissen arriveren in het café en weet je dat de drie onbekende mannen naar je gaan kijken hoe jij de vrouw gaat benaderen.

Bijlage B: vervolgscenario voor gevoelens van vernedering

Leef je in in het volgende vervolg scenario:

Het gesprek met de vrouw die je hebt aangesproken loopt in eerste instantie goed. Daarna stel je de vraag of zij volgende week iets met jou wil gaan drinken. De vrouw reageert kortaf en maakt duidelijk dat ze niet geïnteresseerd in je is, ondanks dat ze wel vrijgezel is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

‘Wat doen Ben en zijn vader om de goocheltruc goed te presenteren?’ Schrijf daarna op wat de kinderen allemaal hebben gezien.. Denk daarbij

H et heeft de oude middenstand in de na-oorlogse jaren niet bepaald te- gen gezeten. De agrarische bevolking moest in de jaren dertig èen grote klap

Heeft u enkele ideen er over wat u precies moet doen om bijvoorbeeld niet ziek te worden van eieren die misschien besmet kunnen zijn met salmonella?. P: Volgens mij moet je deze

Begin 2015: conferentie met brede steun voor gezamenlijke aanpak Mei – sept.: kwartiermakers fase:. *

De verschillende omroepverenigingen dienen zich te ontwikkelen tot volwaardige maatschappelijke ondernemingen die zich vanuit een eigen verantwoordelijkheid richten op de wensen van

De minister en de toezicht- houder zouden in hun toezicht meer aandacht aan publiek-private arrangemen- ten moeten besteden Het externe toezicht is niet ingericht op het

Daarnaast stellen wij in dit document een aantal maatregelen voor, waarvoor naar de mening van de werkgroep niet alleen de accountant maar ook de bevoegde organen binnen

Het zou gaan om een katholie- ke school die binnen het bestaan- de katholieke onderwijsnet een niche zou moeten invullen voor ouders die problemen hebben met het soms belabberde