• No results found

Lobby & Emotie: Een onderzoek naar het gebruik van emotionele frames bij de lobby voor het Europese verbod op pulskorvissen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Lobby & Emotie: Een onderzoek naar het gebruik van emotionele frames bij de lobby voor het Europese verbod op pulskorvissen"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Lobby & Emotie

Een onderzoek naar het gebruik van emotionele frames

bij de lobby voor het Europese verbod op pulskorvissen

Stefan Hengeveld

S1551949

Begeleider: Dr. B. Fraussen

(2)

Voorwoord

Voor u ligt de masterproef met daarin het verslag van mijn onderzoek naar de impact van emotionele frames op Europarlementariërs bij de totstandkoming van het Europese verbod op de pulskorvisserij. Deze masterproef werd geschreven voor het behalen van de graad van Master van de opleiding management van de publieke sector: public affairs. Het afronden van deze masterproef zou echter niet mogelijk geweest zijn zonder de vele mensen die mij begeleid, geholpen en gesteund hebben.

Veel dank gaat in de eerste plaats uit naar mijn promotor Dr. Bert Fraussen Ondanks zijn drukke agenda was hij steeds bereid tijd vrij te maken voor het beantwoorden van vragen en het geven van nuttige suggesties. Zijn positieve, aanmoedigende feedback motiveerde mij om deze thesis te voltooien.

Daarnaast wil ik ook mijn familie, huisgenoten en vriendin bedanken op wie ik altijd kon rekenen en die steeds in mij geloofden.

Stefan Hengeveld

(3)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 2

Overzicht tabellen, figuren en afbeelding ... 4

Hoofdstuk 1: Inleiding ... 5

Lobbyen en framing ... 5

De casus: verbod op pulskorvisserij ... 5

Relevantie ... 8

Wetenschappelijke relevantie ... 8

Maatschappelijke relevantie ... 8

Hoofdstuk 2: Theoretisch kader ... 9

Literatuuroverzicht ... 9

Lobbyen ... 9

Lobbysucces ... 10

Framing ... 11

Framingsucces ... 15

Context: wet- en regelgeving in de Europese Unie ... 16

Wetenschappelijke experimenten in de Europese Unie ... 17

Operationalisatie van begrippen ... 18

Hoofdstuk 3: Onderzoeksontwerp ... 19

Hypotheses ... 19

Process-tracing, assessing attributed influence, assessing degree of preference attainment ... 19

Onderzoeksmethode ... 21

Overzicht onderzoek ... 21

Aannames ... 22

Stakeholder analyse ... 23

Vaststellen gebruikte frames ... 25

Vaststellen standpunten Europarlementariërs ... 28

Hoofdstuk 4: Resultaten, conclusie en discussie ... 30

Resultaten ... 30

Conclusie ... 34

Discussie ... 35

Bibliografie:... 37

Bijlage 1: quotes van mening gewijzigde Europarlementariërs ... 46

Bijlage 2: uitkomsten twitter onderzoek ... 55

(4)

Overzicht tabellen, figuren en afbeelding

Tabel 1: Types frames van Rasch ... 13

Tabel 2: Overzicht indicatoren ... 14

Tabel 3: Overzicht lobbyorganisaties tegenstanders ... 24

Tabel 4: Overzicht lobbyorganisaties voorstanders... 24

Tabel 5: Indicatoren frames ... 25

Tabel 6: Gebruikte woorden bij de frames ... 25

Tabel 7: Codeerschema ... 27

Tabel 8: Resultaten onderzoek ... 33

Figuur 1: Verdeling Europarlementariërs ... 30

Figuur 2: Verdeling Nederlandse Europarlementariërs ... 31

Figuur 3: Verdeling Belgische Europarlementariërs ... 31

Figuur 4: Verdeling Franse Europarlementariërs ... 32

Figuur 5: Verdeling Britse Europarlementariërs ... 32

(5)

Hoofdstuk 1: Inleiding

Lobbyen en framing

Vanwege het grote bereik van Europese wet- en regelgeving zijn er in Brussel een groot aantal lobbyisten en lobbygroepen actief. Zo staan er alleen al meer dan 11.000 individuen en organisaties officieel geregistreerd in het (niet verplichte) transparantieregister voor

lobbygroepen (Europa.eu, 2020). Deze lobbyisten proberen veelal invloed uit te oefenen via de officiële kanalen van de Europese Unie: door met parlementariërs en beleidsmakers te spreken of ze anderszins te informeren proberen zij hun belangen of de belangen van groepen die zij vertegenwoordigen te behartigen.

Naast deze inside-lobby probeert ook een groot aantal organisaties invloed uit te oefenen op het beleid met zogeheten outside-lobby (Mahony, 2007). Door bijvoorbeeld demonstraties te organiseren of mediacampagnes op te zetten trachten zij de publieke opinie en de posities van volksvertegenwoordigers zo te beïnvloeden dat het door de lobbyorganisatie gewenste beleid wordt doorgevoerd. Een belangrijke strategie die daarvoor gebruikt wordt is framing: met woorden en beelden de interpretatie van de werkelijkheid van anderen zodanig te beïnvloeden dat bepaalde aspecten van die werkelijkheid nadruk krijgen en andere juist niet.

Er wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen twee soorten frames: technische frames, die een beroep doen op feiten en vaak wetenschappelijke onderbouwing van een standpunt bieden, en emotionele frames, die meer inspelen op de emotie van het publiek van het frame (Nisbet & Huge, 2006). Hoewel emotionele frames een sterke invloed kunnen hebben op de publieke opinie, blijkt uit verschillende onderzoeken dat politici en beleidsbepalers gevoeliger zijn voor technische frames, en emotionele frames doorgaans minder succesvol zijn (Rasch, 2018:142; Brewer, 2011:60; Nisbet & Huge, 2006). In de praktijk is het ingewikkeld om precies vast te stellen in hoeverre een frame uiteindelijk invloed heeft op beleidskeuzes en wetgeving. Dit onderzoek bekijkt daarom de effectiviteit van een emotioneel frame in een recente casus: de totstandkoming van het Europese verbod op pulskorvisserij.

De casus: verbod op pulskorvisserij

Hoewel vissen met elektriciteit in 1988 in de gehele Europese Unie officieel verboden werd, leveren experimenten met het gebruiken van een elektrische puls bij het vissen op

bodemvissen als schol en tong in het begin van de 21ste eeuw beloftevolle resultaten op. Het zogeheten pulskorvissen lijkt minder schade toe te brengen aan de zeebodem, tot minder bijvangst te leiden, en kost daarnaast ook minder brandstof dan het traditionele

(6)

boomkorvissen, waarbij kettingen over de bodem worden getrokken (Rasenberg, et al., 2013; Van Marlen, et al., 2011; Kraan, et al., 2015). Om verder onderzoek te bevorderen besloot de Commissie Visserij van de Europese Commissie in 2005 daarom lidstaten toe te staan

vergunningen uit te geven voor het gebruik van de pulskortechniek, zolang dat aantal vergunningen niet meer dan 5% van de (boomkor)vloot bedraagt (European Union, 2006).

Vooral in Nederland neemt het pulskorvissen in de jaren die volgen een grote vlucht, zeker als het aantal toegestane vergunningen in 2010 wordt verhoogd van 5% tot 10 %. In 2014 werd zelfs niet meer vastgehouden aan dat percentage, op basis van een andere verordening bedoeld om bijvangst te verminderen. In 2018 vissen 84 boten in Nederland met de

pulskortechniek, bijna de gehele vloot (Haasnoot, 2015:49). Toch is het dan nog altijd niet wettelijk toegestaan: de ontheffingen zijn tijdelijk, en verlopen allemaal tussen 2019 en 2021 (Kraan, et al., 2015).

Waar de Tweede Kamer in mei 2017 nog tegen een voorstel stemde om de pulskorvloot terug te brengen naar de afgesproken 5% (Ministerie Algemene Zaken, 2019), besluit de

Commissie Visserij van het Europees Parlement later datzelfde jaar dat pulskorvissen plenair besproken zal worden. In deze plenaire vergadering stemt het Europees Parlement uiteindelijk voor een volledig verbod op de pulskorvisserij (Ministerie Algemene Zaken, 2019). Na het triloog eind 2018 stemmen de Raad en de Commissie in met het verbod. Begin 2019 staat het vast: de Europese Unie verbiedt de pulskorvisserij (Ministerie Algemene Zaken, 2019).

Lange tijd leek het erop dat er geen vuiltje aan de lucht was voor de pulskorvissers. Niet alleen bleek uit al het onderzoek dat pulskorvissen beter was voor de zeebodem en het milieu dan boomkorvissen, de Visserijcommissie van het Europese Parlement had het voorstel om pulskorvisserij te verbieden bovendien eerder verworpen, en de Europese Commissie was voorstander van het gebruik van de techniek (Bogaard, 2018). Toch bleek de lobby voor het verbod uiteindelijk krachtiger. Deze lobby bestond uit een alliantie van de Franse

milieuorganisatie Bloom, en kleine Franse vissers (NOS, 2019). Bloom lanceerde een campagne tegen het pulskorvissen waarin met animatiefilms werd getoond hoe de vissen lijden onder stroomstoten, iets dat Jacob Snoek verwierp als “klinkklare onzin” (De

(7)

zeebodem eruit zien als een kerkhof, aldus de Franse vissers (Trouw, 2018). De Nederlandse vissers en Nederlandse regering probeerden te blijven benoemen wat het wetenschappelijk onderzoek aantoont, maar slaagden er uiteindelijk niet in het meer emotionele frame van de lobby tegen pulskorvissen te verslaan.

De teneur in de berichtgeving is dan ook dat de lobby tegen het pulskorvissen heeft gewonnen door in te spelen op de emotie van de Europarlementariërs (Trouw, 2018; Volkskrant 2019; NOS, 2019). Dat is opmerkelijk, aangezien verschillende onderzoekers beweren dat

emotionele frames (zoals geëlektrocuteerde vissen en het kerkhof op de zeebodem) die de tegenlobby gebruikte doorgaans weinig kans op succes hebben wanneer ze worden ingezet voor een lobby onder beleidsmakers (Rasch, 2018:142; Brewer, 2011:60; Brewer & Gross, 2005:932; Nisbet & Huge, 2006). In het literatuuroverzicht wordt hier dieper op ingegaan. In dit onderzoek zal daarom worden onderzocht of het inderdaad te danken is aan het gebruik van een emotioneel frame dat de lobby tegen het pulskorvissen erin slaagde een verbod op de techniek af te dwingen (en er dus reden is om te twijfelen aan de theorie), of dat hier sprake is van een vertekend beeld, waar deze lobby succesvol lijkt te zijn geweest, maar in feite andere factoren daaraan te grondslag lagen. De hoofdvraag van het onderzoek is dan ook de

volgende:

In welke mate is het succes van de lobby tegen pulskorvisserij in het bereiken van een

(8)

Relevantie

Wetenschappelijke relevantie

Door de casus van het pulskorvissen empirisch te onderzoeken kan meer inzicht worden verschaft in de effectiviteit van verschillende soorten frames bij lobbyen in de Europese Unie. Daar is behoefte aan: onder meer Baumgartner geeft aan dat er meer aandacht nodig is voor effectiviteit van framingstrategieën, omdat veel van onze kennis daarover nu gebaseerd is op aannames (Baumgartner, 2007:487). Deze casus is bijzonder relevant omdat het resultaat ervan in ieder geval op het eerste gezicht resultaten uit eerder onderzoek lijkt tegen te spreken, namelijk dat emotionele frames minder kansrijk zijn om beleidsmakers te

beïnvloeden (Rasch, 2018:142; Brewer, 2011:60; Brewer & Gross, 2005:932; Nisbet & Huge, 2006). Bovendien is er nog niet eerder onderzoek gedaan naar de invloed van frames of lobby op de totstandkoming van het verbod op pulskorvisserij.

Maatschappelijke relevantie

Ook de maatschappelijke relevantie van dit onderzoek schuilt vooral in het verhelderen van lobbystrategieën in de Europese Unie, een proces waarvan we doorgaans minder te zien krijgen dan van landelijk lobbyen (dat zelf al behoorlijk verborgen kan zijn). Omdat Europese politiek zich stroperig en ver van ons af voltrekt is het vaak onduidelijk welke krachten een rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van beleid. Door in te gaan op een casus die in Nederland uitgebreid aandacht heeft gekregen kunnen ook de nuances van dit proces worden blootgelegd.

(9)

Hoofdstuk 2: Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt eerst een selectie van de relevante literatuur over lobbyen en framing besproken. Daarna wordt de context van de casus in de wetgeving van de Europese Unie geschetst en tot slot worden begrippen geoperationaliseerd en hypotheses gesteld.

Literatuuroverzicht

Lobbyen

‘Lobbying is the stimulation and transmission of communication, by someone other than a citizen acting on his own behalf, directed to a governmental decision-maker with the hope of influencing his decision’ (Milbrath, 1963:8)

De kern van de definitie van lobbyen zoals Milbrath die in 1963 formuleerde bestaat uit drie verschillende observaties: lobbyen bestaat uit communicatie, wordt gedaan door iemand anders dan een burger die handelt in eigenbelang, en is gericht op het beïnvloeden van de beslissing van beleidsmakers. Deze definitie is in de loop der jaren nauwelijks veranderd (Van Schendelen, 1993). Milbrath stelt daarbij vast dat beleidsmakers hun besluiten doorgaans niet baseren op objectieve feiten, maar op basis van wat zij als waar zien (Milbrath, 1963:184-185). Iets hoeft dus niet noodzakelijk waar te zijn om als zodanig gezien te worden: het is in de ruimte tussen feit en waargenomen waarheid dat lobbyen (en framing) zich afspeelt. Hoe de boodschap wordt overgebracht speelt daarin een centrale rol (Milbrath, 1963:7;

Baumgartner, 2007:485).

Mahony maakt onderscheid tussen twee vormen van lobbyen: inside-lobby en outside-lobby (Mahony, 2007). Inside-lobby verloopt via de officiële kanalen van de overheid (in dit geval de Europese Unie). Belangengroepen zoeken direct contact met de juiste beleidsmakers om zo hun standpunten over te brengen. Volgens Mahony creëert dit een gelijk speelveld: er is mogelijkheid tot transparantie, en elke organisatie heeft toegang tot dezelfde kanalen en dient zich aan dezelfde regels te houden (Mahony, 2007). Outside-lobby vindt plaats buiten de officiële kanalen. Door bijvoorbeeld demonstraties te houden of een mediacampagne op te zetten, probeert de lobbygroep de publieke opinie te beïnvloeden, en zo indirect invloed uit te oefenen op beleidsmakers (Mahony, 2007).

Hoewel lobbyen door het publiek vaak wordt gezien als oneigenlijke beïnvloeding, wordt binnen de Europese Unie volgens De Bruycker et al. (2019) wel degelijk waarde gehecht aan informatie die lobbyisten aanleveren. Deze biedt namelijk beleidsmakers binnen het Europees Parlement de mogelijkheid inzicht te krijgen in de gevolgen van beleid voor de praktijk en

(10)

brengt problemen in kaart die spelen in het beleidsveld van parlementsleden. Verder stelt het partijen met belangen in staat deze belangen kenbaar te maken. Daarom is er een officieel transparantieregister voor lobbyisten en lobbygroepen, waarin 11.647 individuen en bedrijven geregistreerd staan (Europa.eu, 2020). Elk van deze individuen of bedrijven heeft eigen doel(en) die zij met hun lobby willen bewerkstelligen; van strengere milieuwetgeving tot internetrechten tot de belangen van verschillende sectoren in de economie.

Lobbysucces

Omdat er bijna altijd verschillende lobbyorganisaties actief zijn met (deels) tegenstrijdige belangen en het besluitvormingsproces doorgaans veel variabelen kent, is het ingewikkeld om vast te kunnen stellen wanneer een bepaalde lobby succes heeft gehad. Of een besluit

beïnvloed is door een belangengroep wordt niet bijgehouden, en er is niet één factor waaraan gezien kan worden of een belangengroep succesvol was in haar lobby (Dür et al., 2005). Mahony stelt voor lobbysucces te meten aan de hand van of een belangenorganisatie al dan niet de doelstellingen behaald heeft die deze zich had gesteld (Mahoney, 2007). Deze

benadering kent echter verschillende problemen: zo kan een organisatie zelf bepalen op welke schaal dit succes zal worden gemeten, of kan een organisatie om succesvol te lijken de

doelstellingen laag leggen. Daarnaast kan er een tegenlobby zijn die probeert de invloed van de belangengroep die onderzocht wordt te verminderen, zodat de invloed die de groep heeft gehad uiteindelijk niet zichtbaar is in het eindresultaat. Of andersom, juist een medestander die de invloed groter doet lijken dan deze daadwerkelijk was. Een vergelijkbaar probleem doet zich voor als de publieke opinie op het moment van onderzoek overeenkomt met het standpunt van de onderzochte belangengroep (Dür, 2008:3).

Een tweede factor die het onderzoeken van het succes van een lobby van een

belangenorganisatie bemoeilijkt is dat er invloed kan worden uitgeoefend op beleidsmakers in verschillende fases van het beleidsproces. Zo kan een belangenorganisatie bijvoorbeeld al invloed uitoefenen voordat het beleidsproces officieel begonnen is. Als de onderzoeker vervolgens bekijkt hoe de lobby verliep tijdens het traject van besluitvorming, lijkt het alsof de beleidsmakers en de belangenorganisatie bij aanvang van dit traject al dezelfde belangen hadden en de lobby dus geen invloed heeft gehad, terwijl deze invloed er in feite wel zou kunnen zijn geweest (Bachrach & Baratz, 1962).

(11)

influence en gaiging the degree of preference attainment (Dür, 2008:2). Bij process-tracing,

de meest gebruikte methode, probeert de onderzoeker causale processen tussen de

onafhankelijke variabele en de uitkomst van de lobby bloot te leggen door het proces van beleidsvorming en de rol die een lobbygroep daarin speelde te bestuderen (Dür, 2008:4; George & Bennett, 2005:206). Bij assessing attributed influence wordt veel gebruik gemaakt van surveys, om vast te stellen in hoeverre stakeholders denken dat een lobby succes heeft gehad. Daarbij gaat het dus om de mening van de ondervraagde over de mate van invloed die de belangenorganisaties zouden hebben gehad. Asessing the degree of preference attainment tenslotte, is een methode waarbij wordt gekeken naar de uitkomst van het beleidsproces, en de mate waarin deze uitkomst overeenkomt met de standpunten die de beleidsmakers hadden voorafgaand aan het beleidsproces. Wanneer deze standpunten veranderd zijn kan men vaststellen dat een lobby succes heeft gehad (Dür, 2008:6). In het hoofdstuk over

methodologie gaat dit onderzoek dieper in op de voor- en nadelen van deze drie methodes.

Framing

Het begrip framing wordt in uiteenlopende wetenschappelijke gebieden gehanteerd, van psychologie tot beleidswetenschappen. Het onderzoek kan zich daarbij richten op de

verzender of maker van het frame, de ontvanger van het frame, of op het frame zelf (Chong & Druckman, 2007:109). Het resultaat van framing is dat de ontvanger van de boodschap aan de hand van het gegeven kader, vaak onbewust, een mening vormt over het desbetreffende onderwerp. Daarbij spelen emoties een belangrijke rol. Volgens De Bruijn et al. (2012) kan men namelijk pas een rationele mening vormen over een specifiek onderwerp als daar een (emotioneel) waardeoordeel aan verbonden is. Zonder preferentie voor of tegen iets, zijn we namelijk überhaupt niet in staat tot een rationeel oordeel te komen (Lakoff, 2010:72;

Damasio, 1995). Door dus te zorgen voor een frame dat een bepaalde emotie aan een onderwerp verbindt, kan de ontvanger van het frame zonder het door te hebben tot andere overwegingen komen, die nog altijd rationeel zijn. Een goed voorbeeld van het mechanisme van frames is te vinden in het werk van Kahneman en Tversky (1979), die onderzochten wat de invloed was van ‘winst’ of ‘verlies’ als frame. Dit onderzoek toonde aan dat mensen bereid zijn grotere risico’s te nemen als een gegeven spelsituatie geframed werd als verlies (of op het punt te verliezen), en juist minder grote risico’s als dezelfde spelsituatie geframed werd als winst (of op het punt van winnen) (Kahneman & Tversky, 1984).

Dit onderzoek beperkt zich tot de politieke betekenis van framing. Framing is in deze definitie een intentioneel en strategisch proces dat wordt ingezet door belanghebbenden om hun

(12)

agenda te verwezenlijken (De Bruycker, 2017:777). Volgens Baumgartner is framing één van de belangrijkste middelen die lobbyisten in kunnen zetten: ‘Lobbyists are framers. They spend

much of their time attempting to convince others that their issue should be seen in a particular light’ (Baumgartner, 2007:485).

Framing zal in dit onderzoek worden gedefinieerd als:

het proces van in een conceptueel kader plaatsen van informatie en feiten rondom een besluitvormingsproces waardoor een nieuwe interpretatie ontstaat.

Dit is een vertaling van de definitie die De Bruycker gebruikt.

Er zijn verschillende onderscheidingen te maken tussen soorten frames. Een eerste daarvan is tussen kwestie-specifieke en algemene frames (De Bruycker, 2017:777-778).

Kwestie-specifieke frames zijn verbonden aan een enkele context of positie, en kunnen niet zomaar voor een andere context worden ingezet. Een voorbeeld van een kwestie-specifiek frame is het onschuldigheidsframe met betrekking tot de doodstraf in Amerika, waarbij het al dan niet afschaffen van de doodstraf wordt geframed als onjuist wanneer er de kans bestaat dat onschuldigen door de staat worden gedood (Dardis et al., 2008). Algemene frames zijn juist niet verbonden aan een specifieke kwestie of beleidsvraag en kunnen dus op meerdere gebieden gebruikt worden. Het economische frame, waarin een kwestie wordt geframed als goed of slecht voor de economie, is hier een voorbeeld van (De Bruyker, 2017). Omdat kwestie-specifieke frames meer laten zien wat er in een kwestie op het spel staat en hoe dat zich ontwikkelt, zijn deze interessanter voor case studies (De Bruycker, 2017:778).

Een tweede onderscheid dat De Bruycker (2017) maakt is tussen nadruk-frames en

gelijkwaardigheids-frame (emphasis frames en equivalence frames). Een nadruk-frame licht één aspect van een kwestie uit, en stuurt daarmee de interpretatie, waar het

gelijkwaardigheids-frame verschillende aspecten uitlicht. Alle kwestie-specifieke frames zijn dan ook nadruk-frames. Deze zijn endogeen aan de onderliggende belangen en ingenomen posities van de belangengroepen, en zijn daarom vaak meer een reflectie van belangen dan van een strategische presentatie van een boodschap (De Bruycker, 2017:778). In

gelijkwaardigheidsframes kunnen verschillende kwesties juist wel met elkaar vergeleken worden, en gaat het om de argumenten die daarbinnen gekozen worden. De Bruycker noemt drie types gelijkwaardigheidsframes: kosten versus baten, kansen versus risico’s en positieve versus negatieve consequenties (De Bruycker, 2017:778). Daarbinnen wordt weliswaar

(13)

in de publieke opinie en media, zoals bij een studie naar het type argumenten dat gebruikt werd door 98 verschillende belangengroepen in de Verenigde Staten, waaruit bleek dat zij veelal argumenten gebruiken die ingaan op kosten en baten van bepaalde beleidskeuzes (Baumgartner et al., 2009). Welke gelijkwaardigheidsframes meer invloed hebben bij beleidsmakers is moeilijker te onderzoeken (De Bruycker, 2017:778).

Het onderscheid dat Nisbet en Huge tot slot aanbrengen tussen dramatic en technical frames gaat daar dieper op in (Nisbet & Huge, 2006). Dramatic frames zijn er volgens hen op gericht een emotionele reactie teweeg te brengen, door in te spelen op persoonlijke factoren, waar een

technical frame gericht is op het maken van weloverwogen beslissingen, door gebruik te

maken van feiten en wetenschappelijke onderbouwing. Ze stellen vervolgens dat een

dramatic frame kansrijker is in de publieke opinie om aandacht voor een onderwerp te creëren

dan een technical frame. Een technical frame is daarentegen beter dan een dramatic frame om beleidmakers te beïnvloeden, omdat die dat frame sneller aanvaarden (Nisbet & Huge, 2006). Ook Rasch komt tot deze conclusie in zijn werk Lobbying Success in the European Union (Rasch, 2018), hoewel daarbij moet worden opgemerkt dat Rasch niet alleen een onderscheid maakt tussen technical en dramatic frames, maar tussen 20 verschillende (soms

overlappende) types frames, op basis van het soort argument dat aan het frame ten grondslag ligt. In tabel 1 zijn de frames van Rasch die betrekking hebben op deze casus.

Tabel 1: Types frames van Rasch

Uit de analyse van drie case studies concludeert Rasch dat emotionele frames in de EU een negatieve invloed hebben op lobbysucces (Rasch, 2018:132). Hoewel zijn kwantitatieve studie niet verklaart waarom dit zo is, speculeert Rasch dat andere types frames, waaronder het technische frame, beleidsmakers in Europa beter in staat stelt hun besluitvorming te rechtvaardigen aan hun nationale achterban (Rasch, 2018:135).

(14)

Voor dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een onderscheiding tussen twee types frames: het emotionele frame en het technische frame. Hiervoor is gekozen aangezien de lobby voor het verbod op pulskorvissen gebruik maakte van een emotioneel frame, en de lobby tegen het verbod gebruik maakte van een technisch frame. Het is daarom belangrijk nog even kort stil te staan bij de indicatoren van beide frames.

Een emotioneel frame bevat naast een direct of indirect appèl aan emoties ook symbolen: beelden die een complexere werkelijkheid representeren. Daarnaast wordt vaak gebruik gemaakt van hyperbolen: niet ‘de hoeveelheid CO2 stijgt met naar schatting 0,23% per jaar als we deze maatregel doorvoeren’, maar ‘de planeet gaat kapot’. Technische frames zijn juist te herkennen aan gebruik van feiten, verwijzing naar wetenschappelijk onderzoek en meetbare eenheden en het beroepen op experts.

Tabel 2: Overzicht indicatoren

Frame Strategie Indicatoren

Emotioneel Doet beroep op de

emoties van de ontvanger

- Appèl aan gevoelens - Gebruik van symbolen - Hyperbolisch

Technisch Doet beroep op feiten

en wetenschappelijk bewijs

- Legt causale relaties - Verwijzing naar onderzoek

(15)

Framingsucces

Een frame kan als succesvol worden beschouwd als het wordt overgenomen door anderen, en zo een andere interpretatie oplevert van niet veranderde feiten (Druckman, 2003:1043). In een poging te beschrijven wat maakt dat een frame wordt aangenomen, noemen Chong en

Druckman twee verschillende categorieën van wat zij moderatoren noemen: de factoren bij de ontvanger van het frame die invloed hebben op het succes van een frame (Chong &

Druckman, 2007:111). Contextuele moderatoren zijn externe invloeden, zoals bijvoorbeeld de economische situatie of de bestaande publieke opinie. Individuele moderatoren zijn

eigenschappen of persoonlijke overtuigingen van de persoon die het frame ontvangt, zoals geslacht en inkomensklasse, gemoedstoestand, of hoe betrouwbaar de ontvangende persoon de zendende persoon acht (Chong & Druckman, 2007:111). Er zijn meerdere condities waaraan een frame kan voldoen om het succesvol te maken (Baumgartner, 2007).

• Herhaling: als een frame vaak genoeg wordt herhaald wordt het op een gegeven moment als normaal gezien. Baumgartner verklaart dit biologisch: herhaaldelijke activering van dezelfde zenuwaansluitingen in ons brein maakt deze sterker (Baumgartner, 2007). Het enige risico is dat een frame te vaak wordt herhaald, waardoor het irritatie gaat opwekken.

• Simplificatie: een goed frame is een versimpeling van de werkelijkheid (Tuchman, 1978). Als delen of elementen van een kwestie worden weggelaten of juist naar voren geschoven, maakt dat het voor de ontvangende persoon makkelijker om te onthouden. Een goed frame helpt mensen om de complexe werkelijkheid te structureren.

• Algemeenheid: ten derde is het van belang dat het frame algemeen geïnterpreteerd kan worden. Als een frame algemeen genoeg is kan het in meerdere situaties worden toegepast zodat er ruimte blijft voor interpretatie. Dit kan bereikt worden door het frame aan een gelijkmatige overkoepelend frame te hangen. Zo word het makkelijker door de ontvanger opgevangen, aangezien diegenen er zijn eigen waarde aankan hechten en het frame zelf kan interpreteren. De Bruijn et al. (2012) noemen dit het aanhaken aan een macro narratief.

• Consistentie: tot slot is het van belang dat men dezelfde boodschap aan verschillende ontvangers stuurt. Volgens Baumgartner (2007) zal het snel aan het licht komen als verschillende ontvangers verschillende boodschappen hebben gekregen (Baumgartner

(16)

2007:485). Dat kan ten kosten gaan van de geloofwaardigheid van de afzendende persoon.

Context: wet- en regelgeving in de Europese Unie

In deze paragraaf zal beknopt worden geschetst hoe wet- en regelgeving in de Europese Unie, zoals het verbod op pulskorvissen, tot stand komt.

Binnen de Europese Unie bezit de Europese Commissie als enige orgaan initiatiefrecht (Europa.Nu, 2019). Dat betekent dat het voorstellen kan doen voor nieuwe wetgeving. Zo’n initiatief wordt door één van de vele directoraat-generaals van de Europese Commissie geschreven, bijvoorbeeld de directoraat-generaal Maritieme zaken en Visserij (Europese Commissie, z.d.). Als het initiatief door één van de directoraat-generaals geschreven is zet dit het raadgevingsproces in gang, waarin de Europese Commissie feedback geeft op het initiatief (Europa.Nu, 2019). Als het initiatief vervolgens wordt goedgekeurd door de Europese

Commissie wordt het bekend gemaakt in het publicatieblad van de Europese Unie (Eppink, 2007).

Na bekendmaking begint de verdere procedure van de totstandkoming van het beleid. Daarbij worden de Raad van Ministers en het Europees Parlement betrokken (Europa.Nu, 2019). Bij de verdere wetgevingsprocedure moeten deze organen uiteindelijk tot een gezamenlijk besluit komen. Eerst wordt het initiatief naar het Europees Parlement, de Raad van Ministers en eventuele betrokken comités gestuurd (Europa.Nu, 2019). Voordat het Europees Parlement het initiatief parlementair bespreekt, wordt het eerst besproken in één van de 22 commissies die het Europees Parlement rijk is. Het wetsvoorstel wordt daar getest op haar rechtsgrond, financiële haalbaarheid, correctheid, draagvlak etc. Daarbij worden zo nodig ook andere commissies en experts die gespecialiseerd zijn op het terrein van het wetsvoorstel gevraagd om input. Daarnaast kunnen commissieleden ook amendementen aandragen die eventueel verwerkt kunnen worden in het voorstel. Als dit proces voltooid is stemt de betreffende commissie over deze amendementen en later over het wetsvoorstel als geheel (Jacobs & Corbett, 2019).

Als het voorstel hier wordt aangenomen dan wordt advies gevraagd aan de Europese

Commissie en de Europese Raad (niet te verwarren met de Raad van Europa of de Raad van de Europese Unie/Raad van Ministers). Pas als het eventuele advies ook hier is verwerkt wordt het initiatief plenair besproken in het Europees Parlement (Europa.Nu, 2019).

(17)

In deze plenaire vergaderingen van het Europees Parlement kunnen meerdere dingen

gebeuren. Allereerst kunnen er nog amendementen worden toegevoegd aan het voorstel, die worden besproken als er ten minste 40 parlementsleden daar vóór stemmen, en die daarna kunnen worden aangenomen of verworpen (Jacobs & Corbett, 2019). Ten tweede kan het voorstel verdedigd of verder toegelicht worden door één van de parlementsleden,

commissieleden of een lid van de Europese Commissie (Jacobs & Corbett, 2019). Daarna kunnen alle leden van het Europees Parlement met elkaar debatteren om elkaar nog te

overtuigen om voor of tegen het voorstel te stemmen, al heeft dit in de praktijk zelden invloed op de uitkomst (Jacobs & Corbett, 2019). Tenslotte wordt plenair over het voorstel gestemd, waarbij het voorstel kan worden aangenomen of verworpen (Europa.Nu, 2019).

Wordt het voorstel aangenomen dan gaat het naar de Raad van Ministers, opgemaakt uit alle regeringsleiders en ministers of staatssecretarissen van elke staat binnen de Europese Unie (Europa.Nu, 2020). Ook deze Raad bestaat weer uit meerdere subcommissies die zich elk focussen op hun eigen gebied, bijvoorbeeld landbouw en visserij. De subcommissie bespreekt het voorstel en stuurt het naar de Raad, die in verschillende samenstellingen samen kan komen. Daar wordt het voorstel opnieuw besproken, waarna het kan worden goedgekeurd. Pas als het voorstel door zowel het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad van de Europese Unie is goedgekeurd wordt het opgenomen in het programma van de Europese Unie en wordt het beleid (Europa.Nu, 2020).

Wetenschappelijke experimenten in de Europese Unie

Er was al sprake van gemeenschappelijk onderzoek van de lidstaten in de voorgangers van de Europese Unie: de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Dit gemeenschappelijke onderzoek werd in 1974 nog groter door het bevorderen van sectorale projecten (Hermans, 2004). Deze uitbereiding van de onderlinge samenwerking op het gebied van onderzoek tussen de deelnemende lidstaten zorgde echter ook voor groeiende behoefte aan coördinatie. Daarom werden er in 1984 voor de eerste keer in de Europese geschiedenis integrale onderzoeksprojecten opgezet om meer samenwerking te bewerkstelligen (Hermans, 2004; Europa NU, 2020). Deze onderzoeksprojecten zijn

sindsdien steeds verder uitgediept en verbreed.

In 2003 werden er overkoepelende projecten ontwikkeld die dienden om de samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie nog verder te vergroten (Europa NU, 2020). Deze zogeheten kaderprogramma’s besloegen in 2006 vier procent van de gehele begroting van de Europese Unie (Europa NU, 2020). Onder het nieuwste kaderprogramma, Europa 2020, is

(18)

bijvoorbeeld de technologie ontwikkeld die nodig was voor de pulskorvisserij (Counsil of the European Union, 2006). Dit programma valt onder wat de Europese Unie de innovative union noemt: een streven om een zo innovatief mogelijke omgeving creëren die uiteindelijk tot meer economische groei leidt (European Commission, 2017). De Europese Unie heeft de ambitie wereldleider te zijn op het gebied van technologische ontwikkeling. Dat moet bereikt worden door barrières weg te nemen die onderzoek en ontwikkeling in de weg staan (European Commission, 2017). Dat zorgt er echter ook voor dat er minder controle is op de uitvoering van het onderzoek. Zo kon het dan ook dat het experiment van de pulskortechniek onbegrensd werd uitbereid (Hir, 2007).

Operationalisatie van begrippen

In deze paragraaf worden een aantal voor dit onderzoek centrale begrippen nogmaals kort geoperationaliseerd, op basis van inzichten uit het literatuuroverzicht.

Een frame: Een conceptueel kader voor het plaatsen van informatie en feiten rondom een

besluitvormingsproces met als doel een nieuwe interpretatie van die feiten te bewerkstelligen.

Een emotioneel frame: Een frame dat probeert een nieuwe interpretatie van feiten te

bewerkstelligen door middel van een beroep op de emoties van de ontvanger.

Een technisch frame: Een frame dat probeert een nieuwe interpretatie van feiten te

bewerkstelligen door middel van een beroep op feiten en wetenschappelijk bewijs.

Lobbysucces: Het bereiken van de beleidsdoelstelling van de lobbygroep. Framing-succes: Het overnemen van het frame door betrokken partijen.

(19)

Hoofdstuk 3: Onderzoeksontwerp

In dit hoofdstuk worden de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd en de beweegredenen daarachter weergegeven. Allereerst wordt daarvoor de hoofdvraag nogmaals vastgesteld en worden de hypothese en nulhypothese gegeven, daarna wordt dieper ingegaan op de in het literatuuroverzicht geschetste methodes voor onderzoek naar lobby- en framingsucces. Vervolgens wordt een kort overzicht geschetst van de verschillende fases van het onderzoek, alvorens deze ieder apart worden besproken.

Hypotheses

De onderzoeksvraag van de scriptie is:

In welke mate is het succes van de lobby tegen pulskorvisserij in het bereiken van een

Europees verbod op deze techniek toe te schrijven aan het gebruik van een emotioneel frame?

Aangezien de pulskorvisserij uiteindelijk is verboden, kan worden vastgesteld dat het doel van de lobbyorganisaties die voorstanders waren van dit verbod gehaald is, en hun lobby dus succesvol is geweest. Lobbysucces wordt immers gedefinieerd als het bereiken van de

beleidsdoelstelling van de lobbygroep. Dit betekent echter niet direct dat dit lobbysucces van

de voorstanders van het verbod ook een framing-succes is. Daarvoor is namelijk niet alleen nodig dat de lobbydoelstelling wordt bereikt, maar ook dat het frame van de lobbygroep wordt overgenomen.

De hypothese en nulhypothese van deze scriptie zijn dan ook:

H0: Het emotionele frame dat gebruikt is door de voorstanders van het verbod op de pulskorvisserij is niet overgenomen door de Europarlementariërs.

H1: Het emotionele frame dat gebruikt is door de voorstanders van het verbod op de pulskorvisserij is overgenomen door de Europarlementariërs.

Process-tracing, assessing attributed influence, assessing degree of preference attainment

In het literatuuroverzicht zijn drie methodes besproken om lobby- en framingsucces te kunnen onderzoeken. Deze methodes hebben ieder voor- en nadelen. Zo verkrijgt volgens Dür de onderzoeker bij Process-tracing, waarbij het proces van beleidsvorming wordt bestudeerd, veel inzicht in alle factoren die een rol spelen, dankzij de kleine N die wordt gebruikt (Dür, 2008). Process-tracing heeft echter ook enkele nadelen. Zo is het bijvoorbeeld niet eenvoudig

(20)

om data met elkaar te vergelijken en zijn de uitkomsten van dit type onderzoek niet moeilijk te generaliseren.

De kracht van Assessing attributed influence ligt in de eenvoud van het onderzoek, waarbij de data processen kan blootleggen waar de onderzoeker niet aan zou kunnen hebben gedacht (Dür, 2008:7). Het nadeel van deze methode is dat het gaat om de mening van de

ondervraagde, en deze een vertekend kan beeld geven – het is immers lang niet altijd zo dat actoren van zichzelf weten of zij een frame hebben aangenomen of niet. Assessing the degree

of preference attainment tot slot, heeft als voordeel dat het kan aantonen dat er invloed is

uitgeoefend zelfs als er niets zichtbaars is gebeurd. Dat is echter direct ook het nadeel van deze methode: aangezien de invloed ook niets te maken kan hebben met het werk van de belangenorganisatie is het niet gezegd dat een frame doorslaggevend is geweest. Volgens Dür is er niet één beste methode om de invloed van een belangenorganisatie vast te kunnen stellen (Dür, 2008). Het is dan ook van belang om de voor- en nadelen van de gebruikte

onderzoeksmethode goed te begrijpen en de beperkingen in het oog te houden.

Aanvankelijk zou dit onderzoek gebruik maken van zowel de process-tracing methode als

assessing the degree of preference. Daarbij was de initiële doelstelling interviews te

gebruiken om inzicht te krijgen in de beweegredenen van de parlementariërs. Echter is het vanwege de hoge mate van non-respons onmogelijk gebleken om de benodigde interviews uit te voeren om verbanden tussen de lobby activiteiten en het stemgedrag van de

Europarlementairiërs vast te kunnen stellen.

Derhalve is dit onderzoek naar de lobby rond de pulskorvisserij uitgevoerd met een combinatie van assessing the degree of preference attainment en een media-analyse. Er is eerst gekeken naar de mate waarin parlementariërs tijdens de activiteiten van lobbygroepen zijn veranderd van standpunt, en vervolgens gepoogd te achterhalen in hoeverre de redenen die zij daarvoor aanvoerden overeenkwamen met de frames van de lobby. Hoewel dit geen

process-tracing in de zuiverste vorm is, kunnen op deze manier toch meer dan in alleen assessing the degree of preference attainment uitspraken gedaan worden over de

(21)

Onderzoeksmethode

Het type onderzoek dat wordt gebruikt om deze hypothese te kunnen bevestigen of

ontkrachten is deductief van aard. Dit betekent dat de theorie die wordt gevormd zal worden getoetst in het empirisch onderzoek (Van Thiel, 2007:33). Om deze te kunnen toetsen is het onderzoek afgebakend, immers kan in deze scriptie niet naar alle lobbyactiviteiten binnen het Europees Parlement worden gekeken. Daarom is ervoor gekozen om een case study uit te voeren. Deze case study is verder niet experimenteel en bevat een kleine N (casussen). Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om veel dieper op het onderwerp in te gaan dan met een grotere N (Blatter & Haverland, 2012:19). De motivaties en percepties van de betrokken actoren kunnen hierdoor beter worden begrepen zodat een gedetailleerdere weergave van het beleidsproces kan worden geschetst (Blatter & Haverland, 2012:6).

Er is gekozen voor documentanalyse en media analyse als meetmethodes. Deze

meetmethodes zullen samen gebruikt worden om het succes van de frames te kunnen bepalen. Via een media analyse zal gekeken worden naar de standpunten van de lobbygroepen en via de documentanalyse zal gekeken worden naar de eventuele verandering van standpunt van Europarlementariërs of commissies.

Overzicht onderzoek

Om dit onderzoek uit te voeren zijn verschillende data verzameld. Allereerst is vastgesteld:

• Welke lobbygroepen relevant zijn voor de casus.

• Welke frames deze lobbygroepen gebruikten.

• Welke termen ze daarin gebruikten. Daarna is onderzocht:

• Welke parlementariërs relevant zijn voor de casus.

• Wat de initiële preferenties van deze parlementariërs waren, dat wil zeggen wat hun standpunten waren met betrekking tot de pulskorvisserij voordat de lobbygroepen

actief werden.

• Wat de preferenties van de beleidsmakers waren ten tijde van de stemming over het verbod op pulskorvissen.

• Welke rechtvaardiging parlementariërs aanvoerden voor hun uiteindelijke keuze als zij van preferentie waren veranderd.

(22)

Wanneer beleidsmakers die van standpunt zijn gewijzigd daarvoor een rechtvaardiging hebben gegeven zijn deze vergeleken met de tabel met termen die door de lobbyorganisaties gebruikt zijn. Aan de hand daarvan kan dus worden vastgesteld in hoeverre deze stakeholders termen van de frames van één van de twee lobbypartijen hebben overgenomen in hun

rechtvaardiging van hun positie.

Aannames

Om een theorie te kunnen opstellen over de mate van succes van framing-strategieën wordt deze in dit onderzoek afgezet tegen de mate van succes van de lobby. De onafhankelijke variabele in dit onderzoek is dan ook de gebruikte framing-strategie. De afhankelijke variabele is de uitkomst van de lobby. Dit onderzoek zal daarbij focussen op de interacties met het Europese Parlement vanuit het perspectief van de lobbyisten, waarbij met name onderscheid wordt gemaakt op basis van hun strategieën. De termen die de lobbyorganisaties hebben gebruikt in hun campagne zijn overeenkomstig met de operationalisatie van het emotionele frame. De termen die de tegenstanders van het verbod op de pulskorvisserij hebben gebruikt in hun argumentatie zijn overeenkomstig met de operationalisatie van het technische/expert frame. Daarom zijn de volgende twee aannames opgesteld:

• Aanname 1: De lobby voor het verbod op pulskorvisserij heeft gebruik gemaakt van een emotioneel frame.

• Aanname 2: De lobby tegen het verbod op pulskorvisserij heeft gebruik gemaakt van een technisch frame.

Deze aannames zijn gebaseerd op het onderscheid dat Nisbet & Huge (2006) maken met

dramatic- en technical frames, en de operationalisatie van emotionele en technische frames

(23)

Stakeholder analyse

Om te zien welke lobbyorganisaties actief waren rondom de pulskorvisserij-casus is gebruikt gemaakt van Factiva. Factiva geeft de gebruiker inzage in media aandacht die een kwestie krijgt in een bepaalde periode. Door middel van een geavanceerde zoekopdracht geeft Factiva dit weer. Door handmatig door de resultaten te gaan kunnen de lobbyorganisaties in kaart worden gebracht. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende termen per taal van de onderzochte landen: Groot-Brittannië, Nederland, België en Frankrijk. In het Nederlands zijn de volgende termen gebruikt:

Pulsvisserij, pulsvissers, pulskorvisserij, pulskortechniek, pulskorvissen, pulsvissen, pulskor AND lobby, lobbygroep

In het Engels is er van de volgende termen gebruik gemaakt:

Electric pulse fishing, electric pulse fishery electric pulse, pulsefishing AND lobby, lobbyorganisation

In het Frans is er van de volgende termen gebruik gemaakt:

Pêche à impulsion électrique, pêche au chalut électrique, Pêche électrique AND lobby, un groupe du pression

Elke lobbyorganisatie die ten minste twee keer voorkwam in verschillende artikelen is meegenomen als stakeholder in de casus. De lobbygroepen die actief gelobbyd hebben tegen het verbod op de pulskorvisserij staan in tabel 3. De lobbyorganisaties die uit het onderzoek kwamen als voorstanders van het verbod op de pulskorvisserij zijn weergegeven in tabel 4.

(24)

Tabel 3: Overzicht lobbyorganisaties tegenstanders Stakeholders opgelijst per categorie Waar staan ze voor? Hoe verhouden ze zich tot de kwestie? Hebben ze toegang tot het beleids-(makers)? Wat kunnen zij inbrengen in het proces? VisNed Bescherming vissers

Tegenstanders Direct Expertise,

netwerken, draagvlak creëren GroenKennisnet Kennis

verspreiding

Tegenstanders Indirect Expertise

Vissersbond Inkomsten

beschermen

Tegenstanders Indirect Draagvlak

creëren

Tabel 4: Overzicht lobbyorganisaties voorstanders

Stakeholders opgelijst per categorie Waar staan ze voor? Hoe verhouden ze zich tot de kwestie? Hebben ze toegang tot het

beleids-(makers)?

Wat kunnen zij inbrengen in het proces?

Bloom Association Bescherming fauna

Voorstanders Directe toegang Expertise, netwerken, draagvlak creëren Kleine Britse/Franse vissersorganisaties Bescherming inkomsten Voorstanders Indirecte toegang Draagvlak creëren Europese Low Impact Fishers Bescherming visstand

Voorstanders Directe toegang Expertise, financiële middelen

(25)

Vaststellen gebruikte frames

De lobbyorganisaties die weergegeven staan in tabel 3 en 4 zijn verder onderzocht met behulp van Factiva. In de (kranten)artikelen waarin de verschillende organisaties zijn vermeld is gekeken naar de frames die zij gebruikten of waarmee zij in verband werden gebracht. De standpunten en hun doelstellingen zijn vastgesteld aan de hand van de doelstellingen die de verschillende organisaties op hun website vermelden. De toegang tot de beleidsmakers is vastgesteld aan de eis of de lobbyorganisatie in eerdere casussen aan tafel hebben gezeten bij de Europese Unie. De gebruikte informatie komt van de eigen websites. Verder is er naar persstatements van de verschillende organisaties gekeken om het gebruikte frame vast te stellen. Daarbij is gekeken naar de indicatoren die weergegeven staan in tabel 5.

De termen die de lobbyorganisaties gebruikten om hun standpunten kracht bij te zetten zijn weergegeven in tabel 6. Op basis van deze termen is een codeerschema gemaakt dat is te vinden in tabel 7. Hierbij is gekeken naar de omschrijvingen die Rasch geeft van de gebruikte frames en hun indicatoren. De termen die de lobbyorganisaties gebruikten zijn vergeleken met de definities en indicatoren van de frames. Hieruit zijn overkoepelende termen gekomen of zijn delen weggevallen. Zo zijn de termen ‘woestijn’ en ‘sterilisatie van de zee’

samengevoegd aangezien de twee termen hetzelfde bedoelen. Bij de tegenstanders is

‘oud/nieuw’ en ‘achterhaald’ ook samengevoegd. Bij de voorstanders valt ‘eigen land eerst’ niet onder het emotionele frame aangezien Rasch dit onder het Frames only about national

level information laat vallen (Rasch, 2018:43). Rasch omschrijft dit als alles wat onder de

economische of sociale gevolgen voor één lidstaat van de EU valt. Het nationalistische frame zoals het in tabel 7 genoemd wordt is daarom onder categorie C ‘Anders’ gezet.

(26)

Tabel 5: Indicatoren frames

Frame Strategie Indicatoren

Emotioneel Doet beroep op de

emoties van de ontvanger.

- Appèl aan gevoelens - Gebruik van

symbolen - Hyperbolisch

Technisch Doet beroep op feiten

en wetenschappelijk bewijs

- Legt causale relaties - Verwijzing naar onderzoek

- Beroept zich op experts

Tabel 6: Gebruikte woorden bij de frames

Voorstanders Tegenstanders

Kerkhof Innovatie

Elektrocutie Milieutechnisch

Vis dood/ verbrand/ oneetbaar

Leugens

Sterilisatie van de zee Oud/nieuw

Woestijn Onderzoek

(27)

Tabel 7: Codeerschema

A. Emotie Aantal B. Technisch Aantal C. Anders Aantal

1. Kerkhof 1. Innovatie/onderzoek 1. Economisch

2. Gevaar voor de vis 2. Milieutechnisch 2. Wetmatig 3. Vis verbrand/ oneetbaar 3. Onwaarheden tegengaan 3. Nationalistisch 4. Sterilisatie van de zee(bodem)

4. Betere techniek 4. Coalitie

(28)

Vaststellen standpunten Europarlementariërs

De gekozen staten voor dit onderzoek zijn Groot-Brittannië, Nederland, België en Frankrijk, aangezien zij allemaal aan de Noordzee liggen, waar het pulskorvissen hoofdzakelijk

plaatsvindt. De parlementariërs uit deze landen waren dus het meest betrokken bij de totstandkoming van het verbod omdat dit de lidstaten van de Europese Unie zijn die directe gevolgen ondervinden van het verbod op de pulskorvisserij. Zij hebben ofwel zelf een

vissersvloot die gedeeltelijk is uitgerust met de technologie of vissers die in de wateren vissen waar anderen met de pulskortechniek vissen op platvissen. Er is gekozen voor december 2016 als omslagpunt van voor en na invloed van de lobby, omdat de grootschalig lobby voor en tegen het verbod op de pulskorvisserij die maand begon (Vermaas, 2019).

Niet elke Europarlementariër heeft zijn of haar keuze verdedigd. Niet alle

Europarlementariërs hadden daarom een mening in dit onderzoek, zij zijn als neutraal betiteld ondanks dat zij wel hebben gestemd. Zij hebben naar de verwachting meegestemd met hun partij. Uit het deskonderzoek op sociale media en Factiva is er gezocht naar de meest gebruikte termen als het gaat om de pulskorvisserij in elke van de gebruikte talen. Deze termen zijn allemaal ingevuld op de twitter zoekbalk in combinatie met één twitternaam van één van de geselecteerde Europarlementariërs. Deze termen zijn:

Als voorstanders van het verbod worden Europarlementariërs gezien die zich uitspreken tegen pulskorvisserij, het als een gevaar zien of aangeven het goed te vinden dat het verbod is ingesteld. Als neutraal worden alle Europarlementariërs die zich niet hebben uitgesproken of het alleen hebben aangeven als interessant. Onder tegenstanders van het verbod vallen alle Europarlementariërs die zich als tegenstanders hebben geïndiceerd, door pulskorvisserij als een oplossing of innovatie te zien of zich uitspraken tegen een eventueel verbod.

Nederlands

Pulsvisserij, Pulsvissers, Pulsvis, Pulskorvisserij, Pulskortechniek, Pulkorvissen, Pulsvissen, Pulskor

Engels

Electric pulse fishing, Electric pulse fishery, Electric pulse, Pulse fishing

Frans

(29)

Het gebruikte tijdslot is van 1 januari 2006 tot 1 april 2020. Er is voor 1 januari 2006 gekozen aangezien dit de vroegste datum is waarnaar kan worden gezocht. Er is gekozen voor 1 april 2020 aangezien dit de datum was waarop het onderzoek van deze scriptie begon.

Afbeelding 1: Intensiteit Nederlandse pulskorvisserij (CLO, 2020).

De uitkomsten van het Twitter-onderzoek staan in bijlage 2. De 57 Europarlementariërs die van mening gewijzigd zijn, zijn vetgedrukt weergegeven in de lijst. Bij elke van mening veranderde Europarlementariër is het onderzoek voortgezet. Daarbij is nu gezocht naar de uitleg die zij gaven voor hun keuze. Daarbij is gekeken naar welke termen zij gebruiken om hun standpunten te beargumenteren, zodat kan worden vastgesteld in hoeverre de door de lobbygroepen gebruikte frames zijn overgenomen.

Bij het onderzoek naar deze argumentatie is gebruik gemaakt van een preferentielijst van bronnen. Deze is als volgt:

1. Standpunten partijwebsite. 2. Uitgesproken in interview. 3. Zelf op sociale media gezet.

Als er geen standpunt op de partijwebsite werd gevonden is gezocht naar uitspraken in interviews, en waar die ook niet aanwezig waren op sociale media van de parlementariërs in kwestie.

Op de website van de partij of van de parlementariër zelf staan de meest officiële

standpunten: als hier de termen van lobbyorganisaties worden gebruikt kan worden gesteld dat het frame volledig is overgenomen. Bij nieuwsartikelen worden de Europarlementariërs vaak geciteerd en is het frame in ieder geval tijdelijk overgenomen. Twitterberichten en andere sociale media staan als laatste optie omdat dit de minst gecommitteerde vorm van overname is. Zo kan iemand de uitspraak van een ander delen met volgers als deze het met de uitspraak eens is, maar wil dit nog niet zeggen dat ook het frame is overgenomen. De

(30)

Hoofdstuk 4: Resultaten, conclusie en discussie

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd, en wordt aan de hand daarvan de hoofdvraag beantwoord. Tot slot wordt het onderzoek kritisch beschouwd in de discussie.

Resultaten

Uit het onderzoek naar het verschil in de standpunten van de Europarlementariërs uit de gekozen landen vóór en na de lobby, blijkt dat 53 parlementariërs van mening zijn veranderd (figuur 1 t/m 5). Bij deze veranderingen van standpunt is het overgrote deel, 49, veranderd van neutraal naar voorstander van verbod. Slechts 4 parlementariërs veranderden van neutraal in tegenstander. Er is te zien in figuur 3 en 4, dat de verandering van standpunt naar

voorstander vooral voorkomt bij de Franstalige Europarlementariërs, de Franse en Waalse. Dat zou als reden kunnen hebben dat de grootste lobbyorganisatie binnen deze casus,

BLOOM, zich vooral in het Frans uitte. Alleen van de Nederlandse Europarlementariërs, voor wie de belangen van de pulskorvissers vooral belangrijk waren, veranderde een groter aantal van neutraal in tegenstanders dan van neutraal in voorstanders van het verbod.

Figuur 1: Verdeling Europarlementariërs

0 50 100 150 200

Voor verbod Neutraal Tegen Verbod

Verdeling Europarlementairiërs

(31)

Figuur 2: Verdeling Nederlandse Europarlementariërs

Figuur 3: Verdeling Belgische Europarlementariërs

0 8 15 23 30

Voor verbod 3 Neutraal Tegen verbod

Verdeling Nederlandse Europarlementairiërs

Voor 2017 Na 2017

0 8 15 23

Voor verbod Neutraal Tegen verbod

Verdeling Belgische Europarlementairiërs

(32)

Figuur 4: Verdeling Franse Europarlementariërs

Figuur 5: Verdeling Britse Europarlementariërs

0 20 40 60 80

Voor verbod Neutraal Tegen Verbod

Verdeling Franse Europarlementairiërs

Voor 2017 Na 2017 0 18 35 53 70 88

Voor verbod Neutraal Tegen verbod

Verdeling Britse Europarlementairiërs

(33)

Toch zegt dit nog weinig over het succes van het emotionele frame: er is weliswaar correlatie aangetoond tussen de lobby en de standpunten van parlementariërs, maar nog geen causaliteit. Het tweede deel van het onderzoek, naar de argumenten die parlementariërs aanvoeren voor hun uiteindelijke stemgedrag brengt ons daar dichterbij. In tabel 8 staan de uitkomsten van het onderzoek naar de van mening veranderde Europarlementariërs. Deze resultaten geven een sterk beeld weer van het succes van het emotionele frame. 35 van de 53 onderzochte

Europarlementariërs gaven in de argumentatie van hun standpunt namelijk een verklaring die overeenkomt met de gebruikte emotionele frames van de lobbyorganisaties. In veel gevallen werden daarbij woord voor woord de persverklaringen van de lobbyorganisaties gedeeld. Opvallend was dat meerdere Europarlementariërs zelfs de door lobbyorganisaties gebruikte symbolen in hun standpunten meenemen. Zo nam bijvoorbeeld Michèle Rivasi de afbeelding van een geëlektrocuteerde vis van BLOOM over (Rivasi, 2019).

Ondanks dat Patriottistisch als een emotioneel frame kan worden gezien is deze niet

meegenomen in de kolom van de emotionele frames. Hier is voor gekozen omdat dit frame niet is gebruikt door de voorstanders van het verbod op de pulskorvisserij. Het meenemen van een emotioneel frame dat niet door de lobby gebruikt is zou een vertekend beeld geven.

Tabel 8: Resultaten onderzoek

A. Emotie Aantal B. Expert/technisch Aantal C. Anders Aantal

1. Kerkhof 1 1. Innovatie/onderzoek 0 1. Economisch 0

2. Gevaar voor de vis

12 2. Milieu technisch 3 2. Wetmatig 1

3. Vis verbrand/ oneetbaar 1 3. Onwaarheden tegengaan 0 3. Patriottistisch 12 4. Sterilisatie van de zee(bodem)

21 4. Betere techniek 2 4. Coalitie 0

(34)

Conclusie

In het eerste hoofdstuk is de onderzoeksvraag gedefinieerd. Die luidde als volgt: In welke mate is het succes van de lobby tegen pulskorvisserij in het bereiken van een

Europees verbod op deze techniek toe te schrijven aan het gebruik van een emotioneel frame?

Met dit onderzoek is getracht meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van emotionele frames op beleidsmakers in de Europese Unie. Daarvoor is onderzoek gedaan naar de casus van de pulskorvisserij en de totstandkoming van het Europees verbod daarop. Normaal gesproken worden deze specifieke technische methode in commissies besproken. Over deze techniek is echter een algemene publieke stemming gekomen in het Europees parlement. Dit gaf de gelegenheid om te onderzoeken hoe beleidsmakers, in dit geval de Europarlementariërs, reageerden op een emotioneel frame.

Er is vastgesteld dat de voorstanders van het verbod op pulskorvissen een emotioneel frame gebruikten om de beleidsmakers te overtuigen van hun gelijk, variërend van medelijden met de vissen tot de sterilisatie van de zeebodem. De tegenstanders van het verbod gebruikten een technisch frame: zij brachten de technische en milieuvoordelen van de pulskortechniek naar voren. Hoewel verschillende onderzoeken suggereren dat emotionele frames doorgaans minder succesvol zijn dan de technische frames, in het bijzonder waar het de Europese Unie betreft, laat dit onderzoek zien dat dit niet altijd het geval hoeft te zijn. Niet alleen

veranderden tijdens de periode waarin de lobby actief was een groot aantal

Europarlementariërs hun standpunt in de richting van de lobbygroepen die een emotioneel frame hanteerden, ook gaf een groot deel van hen in hun onderbouwing van hun uiteindelijke standpunt argumenten die overeenkomen met de emotionele frames van de lobby organisaties. De nulhypothese: Het emotionele frame dat gebruikt is door de voorstanders van het verbod op de pulskorvisserij is niet overgenomen door de Europarlementariërs, wordt dan ook

verworpen en Hypothese 1: Het emotionele frame dat gebruikt is door de voorstanders van het verbod op de pulskorvisserij is overgenomen door de Europarlementariërs, wordt

aangenomen.

Het antwoord op de hoofdvraag van dit onderzoek luidt dan ook dat er aanleiding is aan te nemen dat het succes van de lobby tegen pulskorvisserij in ieder geval deels is toe te schrijven aan het gebruik van een emotioneel frame. In de discussie wordt een aantal kanttekeningen geplaatst bij deze conclusie, en wordt een aantal mogelijke verklaringen gegeven.

(35)

Discussie

De totstandkoming van wet- en regelgeving in de Europese Unie kent met het grote aantal verschillende spelers, processen en arena’s dusdanig veel variabelen dat het vrijwel onmogelijk is om de effectiviteit van één van die variabele geïsoleerd vast te stellen. Dit onderzoek heeft door middel van assessing the degree of preferente attainment en een media analyse een sterke correlatie blootgelegd tussen het emotionele frame dat de voorstanders van een verbod op pulskorvissen gebruikten en het uiteindelijke verbod dat is besloten door het Europees parlement. Daarmee is echter nog geen causaliteit aangetoond: het is niet

ondankbaar dat processen die buiten dit onderzoek lagen, zoals bijvoorbeeld partijpolitiek of onderlinge uitruil van stemmen op andere thema’s, een rol hebben gespeeld in de uiteindelijke uitkomst die een vertekend beeld opleveren.

Diepgravender process tracing, waarbij middels interviews en diepgravend onderzoek meer gericht wordt op het proces van de totstandkoming van wet- en regelgeving, had de conclusie van dit onderzoek verder kunnen ondersteunen of ontkrachten. Wel moet worden opgemerkt dat zelfs als betrokkenen zouden beweren wel of juist niet door een frame beïnvloed te zijn geweest dit nog steeds niet volledig sluitend kan worden vastgesteld: allereerst kunnen zij ook in interviews wenselijke antwoorden geven, maar belangrijker nog is dat frames juist ook vaak werken zonder dat de ontvanger zich daarvan bewust is. Toch was het zeker van toegevoegde waarde geweest te onderzoeken in hoeverre parlementariërs zelf meenden door de frames te zijn overtuigd. Helaas was het vanwege te lage respons niet mogelijk dit

onderzoek uit te voeren.

Er blijft dus terughoudendheid geboden bij het generaliseren van de uitkomsten van het onderzoek, niet in het minst omdat het een onderzoek betreft naar één specifieke casus op één beleidsgebied binnen de EU. Desalniettemin is de onderzoeker van mening dat de gevonden correlatie dusdanig sterk is, dat de resultaten wel aanleiding geven te twijfelen aan de in eerder onderzoek gedane vaststelling dat emotionele frames een negatieve invloed hebben op Europarlementariërs.

Dit onderzoek kan geen empirisch onderbouwde uitspraken doen over het waarom van het succes van het emotionele frame in deze casus, dat op basis van eerder onderzoek niet in de lijn der verwachting lag. Speculerend zijn wel een aantal verklaringen mogelijk. Zo zou het kunnen zijn dat emotionele frames zich voor sommige onderwerpen beter lenen dan voor andere: het zou bijvoorbeeld goed kunnen dat milieukwesties een emotioneel frame nodig hebben om invoelbaar te maken voor beleidsmakers wat de gevolgen van het beleid zijn, waar

(36)

dit bij iets als herziening van het pensioenstelsel wellicht minder nodig is. Verdere studie naar de invloed van verschillende types frames in verschillende beleidsterreinen en onderwerpen zou hierover meer duidelijkheid kunnen verschaffen.

Een tweede mogelijkheid is dat de verklaring van het succes van het emotionele frame ten opzichte van het technische frame in deze casus niet gezocht moet worden in het soort frame, maar in de schaal, of de kwaliteit van de uitvoering van het frame - of het gebrek daaraan bij de tegenlobby. Het is verleidelijk om datgene dat onderzocht wordt ook als oorzaak te

benoemen, maar er zijn natuurlijk meer variabelen dan alleen het type frame: ook het hoe van de boodschap kan van grote invloed zijn. Er moet worden opgemerkt dat de literatuur die ingaat op lobby- en framingsucces tot nu toe nog weinig oog heeft voor kwalitatieve verschillen van campagnes en framingspogingen, en dat ook daar meer onderzoek gewenst zou zijn.

Een laatste mogelijke verklaring is dat de argumenten van de lobby voor het verbod op pulskorvissen zijn gebruikt om andere, minder aanvaardbare motieven te verhullen. Vooral voor de Franse parlementariërs zou het kunnen zijn dat de argumenten die BLOOM leverde acceptabeler waren in context van Europese samenwerking dan een puur nationaal belang: het beschermen van de concurrentiepositie van Franse vissers. Hoewel deze verklaring misschien wat Machiavellistisch aanvoelt is het belangrijk niet te vergeten dat ook politici zich

bezighouden met het framen van bepaalde beslissingen, en dat het voorkomt dat opgegeven redenen en daadwerkelijke redenen niet dezelfde zijn. Mocht dat ook hier het geval zijn dan is het een interessante vraag of een dergelijke overname van een frame gecategoriseerd kan worden als framingsucces, maar het voert hier te ver deze vraag te beantwoorden.

(37)

Bibliografie:

Allonnes-Bonnefoy, D. (2019, 11 december). Pêche électrique : il est temps de couper le

courant ! Eric Andrieu, votre eurodéputé. Geraadpleegd op 1 juni 2020, van :

https://www.eric-andrieu.eu/peche-electrique-il-est-temps-de-couper-le-courant/ Andrieu, E. (2019, 16 april). Fin de la pêche électrique : victoire ! Eric Andrieu, votre

eurodéputé. Geraadpleegd op 26 mei 2020, van:

https://www.eric-andrieu.eu/fin-de-la-peche-electrique-victoire/

Arena, M. (2018, 16 januari). Marie Arena on. Geraadpleegd op 5 juni 2020, van: https://twitter.com/Mariearenaps/status/953213490692608000

Arthuis, J. (2018, 16 januari). Pêche électrique : technique innovante ou menace pour la

pêche traditionnelle ? France Culture. Geraadpleegd op 20 mei 2020, van :

https://www.franceculture.fr/economie/peche-electrique-technique-innovante-ou -menace-pour-la-peche-traditionnelle

Associated Press. (2018, 16 januari). EU Parliament calls for ban on electric pulse fishing. Daily Herald. Geraadpleegd op 8 juni 2020, van:

https://www.dailyherald.com/article/20180116/news/301169922 Bachrach, P. & Baratz, M. S. (1962). Two Faces of Power, American

Political Science Review 56(4), 947–952.

Balas, G. (2018, 14 juni). ob_68f446_2017-12-non-peche-electrique. Guillaume BALAS •

Député européen. Geraadpleegd op 5 juni 2020, van:

https://www.guillaumebalas.eu/2018/06/14/peche-electrique-quand

-le-parlement-dit-non-cest-non/ob_68f446_2017-12-non-peche-electrique/

Baumgartner, F. (2007). EU lobbying: A view from the US. Journal of European Public

Policy, 14(3).

Berès, P. (2018, 16 januari). Pêche électrique : touchée, coulée | Pervenche Berès. PERVENCHE BERÈS. Geraadpleegd op 12 mei 2020, van:

http://www.pervencheberes.fr/?p=11712

Binderkrantz, A. S., Christiansen, P. M., & Pedersen, H. H. (2015). Interest Group Access to the Bureaucracy, Parliament, and the Media. Governance, 28(1), 95–112.

Boissieu, A. D. E. L. (2019, 22 maart). Pêche électrique, une double victoire pour le

Parlement européen. La Croix. Geraadpleegd op 6 juni 2020, van:

https://www.la-croix.com/Monde/Europe/Peche

-electrique-double-victoire-Parlement-europeen-2019-03-22-1201010676

Boogaard, F. (2018). Frontale aanval op pulsvisserij. Leeuwarder Courant. Geraadpleegd op: 05-05-2020.

BOSOTTI, A. (2019, 20 februari). Brexiteer MEP tears into Brussels over fishing rights

(38)

van: https://www.express.co.uk/.

https://www.express.co.uk/news/uk/1090106/Brexit-news-Nathan-Gill-UK-EU -withdrawal-fisheries-CFP-Britain-water-fish-Commission-lates

Blatter, J., & Haverland, M. (2012). Designing Case Studies: Explanatory Approaches in

Small-N Research. Londen: Palgrave Macmillan.

Bunea, A. (2017). Designing stakeholder consultations: Reinforcing or alleviating bias in the European Union system of governance? European Journal of Political Research,

56(1), 46–69.

Brewer, P.R. (2001). Value words and lizard brains: Do citizens deliberate about appeals to their core values?, Political Psychology, 22(1), pp. 45–64.

Brewer, P.R. & Gross, K. (2005). Values, Framing, and Citizens’ Thoughts about Policy Issues: Effects on Content and Quantity. Political psychology, 26(6), pp. 929-948. Briois, S. (21 juli 2018). Les pêcheurs boulonnais ne parviennent plus à tirer un revenu

décent de leur travail, à cause notamment de la pêche électrique néerlandaise,

permise par Bruxelles pour "expérimentation", et pratiquée à outrance. Merci l'UE !...

Geraadpleegd op 15 mei, van: twitter.nl CARVER, J. (2018, 21 juni). [ParlTrack]. Parltrack

Geraadpleegd op 5 juni 2020, van: https://parltrack.org/activities/124971 Cassotti, M., Habib, M., Poirel, N., Aïte, A., Houdé, O., Moutier, S. (2012). Positive

emotional context eliminates the framing effect in decision-making, Emotions, 12(5),

926-931.

Chong, D., Druckman, N. (2007). Framing Theory, The Annual Review of Political Science,

10(1).

CLO. (2020). Bodemfauna Noordzee en bodemvisserij. Geraadpleegd op 4 juni 2020 van: https://www.clo.nl/indicatoren/nl1251-bodemfauna-noordzee-en-boomkorvisserij Corbett, M. & Jacobs, F. (2019). The European Parlement. Londen: Routledge .

Cobett, R. (2018, 15 januari). Why Labour is taking a stand against pulse fishing. Richard Geraadpleegd op 5 juni 2020, van:

Corbett MEP. https://www.richardcorbett.org.uk/labour-against-pulse-fishing/ Counsil of the European Union. (2006, 21 december). 2774th Council Meeting Agriculture and Fisheries Brussels, 19 to 21 December 2006 [Persbericht]. Geraadpleegd op 30 april van: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/PRES_06_354. Damasio, A. (1994). Descartes Error: Emotion, Reason and the Human Brain, Penguin Publishing Group

D’Allonnes-Bonnefoy, C. R. (2019, 14 februari). Pêche électrique –. Christine Revault d’Allonnes-Bonnefoy. https://crevaultdallonnesbonnefoy.eu/tag/peche-electrique/

(39)

Bertrand laisse entendre que Les Patriotes seraient favorables à la pêche électrique ! C'est totalement faux. J'ai voté CONTRE à plusieurs reprises au Parlement européen et voici la question écrite que j'ai adressée à la Commission ! Geraadpleegd op 1 juni,

van: https://www.facebook.com/dornanomireille/photos/ a.353749944781272/125504806451451/?type=3

Dardis, F. E., Baumgartner, F. R., Boydstun, A. E., De Boef, S., & Shen, F. (2008). Media framing of capital punishment and its impact on individuals' cognitive responses. Mass Communication & Society, 11(2), 115-140.

https://fbaum.unc.edu/Innocence/Mass_Comm_Soc_2008_Death_Penalty.pdf. De Baere, G. & Meeusen, J. (2020). Grondbegindselen van het recht van de Europese Unie. Antwerpen: Intersentia.

De Bruijn, H., Schillemans, T., & van der Steen, M. (2012). Framing framing.

Betekenisgeving en besluitvorming over beleid. Bestuurskunde, 2012(4), 1–10. Geraadpleegd van https://tijdschriften-boombestuurskunde

-nl.ezproxy.leidenuniv.nl:2443/tijdschrift/bk/2012/4/Bk_0927-3387_2012_021_004_001.pdf

De Bruycker, I. (2017). Framing and advocacy: a research agenda for interest group studies. Journal of European Public Policy, 24(5), 775-787

doi:10.1080/13501763.2016.1149208.

De Bruycker, I., Berkhout, J., & Hanegraaff, M. (2019). The paradox of collective action: Linking interest aggregation and interest articulation in EU legislative lobbying. Governance, 32(2), 295–312. https://doi.org/10.1111/gove.12373.

Delahaye, A. (2019). Mer & pisciculture. Politique & animaux. Geraadpleegd op 5 juni 2020, van: https://www.politique-animaux.fr/mer-pisciculture?page=4&termId=42

Delli, K. (2017, 21 november). Pêche Electrique: La position du Parlement européen doit

être claire, c’est NON. karimadelli. Geraadpleegd op 5 juni 2020, van:

https://www.karimadelli.com/index.php_rub=sur-le-terrain&pg=&spg=&act=2017 -11-21-peche-electrique-la-position-du-parlement-europeen-doit-etre-claire-c-est

non.html

De Vos, L. (2018, 19 januari). Stekker uit Nederlandse pulsvis. Geraadpleegd op 15 mei 2020, van: https://doorbraak.be/vis-beschermd/

Druckman, J.N. (2003). On the Limits of Framing Effects: Who Can Frame? The Journal of

Politics (63)4 1041-1066 https://doi.org/10.1111/0022-3816.00100.

Ducos, L. (2017, 12 juni). Pascal Durand. Bloom Association. https://www.bloomassociation.org/pascal-durand/

Dür, A. (2008). Measuring Interest Group Influence in the EU: A Note on Methodology. European Union Politics, 9(4), 559–576. https://doi.org/10.1177/1465116508095151.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In hoofdstuk 4 worden strategiekeuzes voor de te voeren lobby gemaakt en worden aanbevelingen binnen de voorwaarden voor effectief lobbyen gedaan, welke moeten leiden tot

In de discussie over het voorliggende wetsvoorstel is het uiteindelijke doel van het beleid uit het oog verlo- ren. Een gelijk speelveld is geen doel op zich, het gaat om de

Still, there are other actors involved in lobbying – the public, political elites, policy opponents, and so on – who may well influence the structure of the resource arrays

Naar aanleiding van een gesprek tussen het DB van de VDG en gedeputeerde Henk Jumelet is door het Trendbureau Drenthe van CMO Stamm een onderzoek uitgevoerd naar de

Deze verschillen in beleidscapaciteit en informatievoor- ziening, die onderdelen vormen van politiek-strategisch gedrag, kunnen niet los gezien worden van de variatie

Recent is er vooral aandacht voor de pijler van politiek-strategisch gedrag, waarbij deze vaak omschreven wordt met de term ‘lobbying’ of ‘public affairs.’ Zo wordt

• Deze Aziatische populaire cultuur kan van invloed zijn op de identiteit van Aziatisch-Nederlandse jongeren, omdat Aziatisch-Nederlandse jongeren die naar de Aziatische films en

• Uit tekst 1 blijkt dat lobbyisten (voor het resultaat van hun werk) afhankelijk zijn van de (formele) politieke macht van politici. Er