• No results found

‘Ik denk aan wat ik in de steek moest laten: een eigen wereld rond een eigen huis’ Een studie naar Hanny Michaelis’ herinneringen in dagboeken en dichtbundels geschreven tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘Ik denk aan wat ik in de steek moest laten: een eigen wereld rond een eigen huis’ Een studie naar Hanny Michaelis’ herinneringen in dagboeken en dichtbundels geschreven tijdens en na de Tweede Wereldoorlog."

Copied!
185
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Ik denk aan wat ik in de steek moest laten:

een eigen wereld rond een eigen huis’

Een studie naar Hanny Michaelis’ herinneringen in dagboeken en dichtbundels

geschreven tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.

Kim Lodewijks

Studentnummer: 10528563

Masterscriptie Neerlandistiek: Redacteur/editor

Faculteit der Geesteswetenschappen

Universiteit van Amsterdam

Begeleider: dhr. dr. F.R.E. (Frans) Blom

Tweede lezer: mw. prof. dr. E.A. (Lisa) Kuitert

Maart 2017

(2)

Omslagfoto: Houts, C. van. Amsterdam. (n.d.). Dbnl. [Online afbeelding]. Gedownload op 2 februari 2017, van >http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=mich002<.

(3)

Met mijn moeder die las en breide tegelijk en mijn vader die zes uur

per dag piano speelde heb ik jarenlang gepraat, gelachen en ruzie gemaakt totdat ze werden ingelijfd bij de legendarische 6 miljoen.

Een getal, waarover na ruim een halve eeuw nog steeds

wordt geredetwist. Hun gezichten beginnen te vervagen.

De klank van hun stem is al bijna ontkleurd. Straks ben ik er ook niet meer. Dan zal het zijn alsof wij drieën

nooit hebben bestaan.1

Nommer le désespoir, c'est le dépasser.2

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

1 Michaelis, H. Verzamelde gedichten, 1996, p. 224.

2 Uitdrukking van Albert Camus, het betekent: ‘wie de wanhoop een naam geeft, komt verder dan de wanhoop’. Geraadpleegd op 30 maart 2017 via: >http://www.dbnl.org/tekst/kort006isvo01_01/kort006isvo01_01_0145.php<.

(4)

Ik verklaar hierbij dat deze masterscriptie een oorspronkelijk werk is, dat uitsluitend door mij is vervaardigd. Als ik informatie en ideeën aan andere bronnen heb ontleend, heb ik hiervan expliciet melding gemaakt in de tekst en de bibliografie.

Kim Lodewijks

(5)

Inhoudsopgave

Voorwoord!...!6!

Deel I Analytisch onderzoek naar de dynamiek van herinnering in de dagboeken

en gedichten van Hanny Michaelis!...!9!

1.! Veranderend verleden: de theorie!...!10!

1.1 Egodocumenten!...!10

!

1.1.1 Dagboek versus dichtbundel!...!10

!

1.2 Het autobiografisch geheugen!...!13

!

1.2.1 De werking van herinnering!...!14

!

1.2.2 Aspecten die van invloed zijn op de herinnering!...!15

!

1.3 Onderzoeksvraag en -methode!...!16

!

1.3.1 Onderzoeksvraag en -hypothesen!...!17

!

1.3.2 Onderzoeksmethode!...!17

!

2.! De veranderlijkheid van herinnering: de casus Michaelis!...!20!

2.1 Michaelis’ poëzie!...!20

!

2.2 De analyse!...!22

!

3. Conclusie!...!42!

Bibliografie!...!45!

Deel II Teksteditie dagboekfragment Hanny Michaelis!...!48!

1. Verantwoording!...!48!

1.1 Editietype, doel en doelpubliek!...!48

!

1.2 Keuze en aard van het materiaal!...!48

!

1.3 Constitutie van de leestekst!...!48

!

1.4 Editeursingrepen!...!49

!

1.5 Annotaties!...!49

!

1.6 Bronnen!...!49

!

2. Leestekst dagboekfragment van donderdag 2 september 1971 tot en met

zondag 26 september 1971!...!50!

(6)

Voorwoord

Voor u ligt de verslaglegging van het onderzoek dat is verricht binnen de master

Redacteur/editor, onder begeleiding van Frans Blom. De scriptie maakt onderdeel uit van het Michaelisproject, een project dat in het jaar 2013-2014 van start is gegaan en waarbij de aan uitgeverij Van Oorschot overgeleverde (oorlogs)dagboeken3 van Hanny Michaelis worden geëditeerd en bestudeerd. Binnen een scriptiewerkgroep hebben we het dagboek uit 1971 deels getranscribeerd en omgevormd tot een editie. Iedere student uit de werkgroep heeft daarnaast een deelaspect van Hanny Michaelis en haar dagboeken onderzocht. De scripties uit het jaar 2014-2015 omvatten de volgende onderwerpen: de psychologische functie van muziek in herinnering, de dynamiek van identiteit onder invloed van oorlog, het Vossius Gymnasium als kweekschool van talent, en de veranderlijkheid van herinnering.4 Het laatstgenoemde onderwerp valt binnen het onderzoeksveld Memory Studies en is onderverdeeld in twee onderwerpen, namelijk: een vergelijking van de oorlogsdagboeken (ervaring) met de jeugdherinneringen uit

Verst verleden (herinnering),5 en het onderwerp van mijn eigen onderzoek, namelijk een vergelijking van de dagboeken van Michaelis met haar dichtbundels.

Mijn eigen onderzoek

Een van mijn grootste interessegebieden is taal, maar ook psychologie, de werking van de hersenen, en de Eerste en Tweede Wereldoorlog heb ik altijd bijzonder interessant gevonden. Daardoor raakte ik tijdens het editeren van Michaelis’ dagboeken voor het vak Editiewetenschap geïnteresseerd in Michaelis’ dichtbundels en de relatie hiervan tot haar dagboeken. Haar

dagboeken zijn in interessante tijden geschreven: voor, tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog, en een kwart eeuw later. De verschrikkingen die zich tijdens de Tweede

Wereldoorlog hebben afgespeeld staan ver af van ons, de mensen die nu leven, maar toch spreekt de gebeurtenis nog altijd tot onze verbeelding, en is de oorlog nog steeds onderwerp van vele boeken en films die anno 2017 worden gelezen en bekeken. Oorlogswinter was een van de eerste mooie doch gruwelijke boeken over de Tweede Wereldoorlog die ik als tiener las, en nog steeds ontdek ik af en toe een roman, film of serie die me aanspreekt: zo is de bekende roman Van het

westelijk front geen nieuws (1929) van Erich Maria Remarque in 2013 tot een van mijn favoriete

boeken gaan behoren, en ben ik iedere keer opnieuw weer diep onder de indruk van de serie Band

of Brothers. Mijn interesse komt vooral voort uit de lessen op school, en door verhalen van mijn

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

3 Deze dagboeken zijn in het bezit van Uitgeverij G.A. Van Oorschot en dienen, totdat zij gepubliceerd zijn, vertrouwelijk te worden behandeld.

4 Margot de Sera richt zich in haar scriptie op de psychologische functie van muziek in herinnering, Stephanie Nooteboom schrijft over de invloed van de oorlog op het schrijven in de dagboeken door de jaren heen, Daniël Lameriks verdiept zich in het Vossius Gymnasium als kweekschool van talent en Priscilla Silanoe onderzoekt, net als ik, de veranderlijkheid van herinnering, een onderwerp dat valt binnen het onderzoeksdomein Memory Studies. 5 Priscilla Silanoe vergelijkt het oorlogsdagboek uit 1940-1945 (ervaring) met haar latere memoires in Verst verleden (herinnering).

(7)

vaders moeder. Mijn familie was niet joods, maar de oorlog had natuurlijk ook een grote impact op niet-joodse mensen: bij twee bombardementen verloor mijn oma eerst haar moeder, daarna haar vader en broertje. Daarna trok ze in bij haar vriendinnetje Antje, het zusje van haar

toekomstige man. Zelfs tijdens het luisteren naar verhalen van mensen die de oorlog echt hebben meegemaakt, is het eigenlijk niet makkelijk – of misschien zelfs onmogelijk – ons écht voor te stellen, hoe die periode voor mensen geweest moet zijn, ook al beschik je over een grote dosis empathie.

Nu deze oorlogsgeneratie nagenoeg is uitgestorven en de oorlog zich al verder van ons verwijdert, zijn persoonlijke verslagen over de oorlog, vlak ervoor, tijdens en erna, belangrijker dan ooit. Zeker dagboeken bieden een schat aan informatie, over de persoon zelf, maar ook over algemenere onderwerpen als (de vorming van collectieve) geschiedenis en psychologische processen. Dat laatste raakt het onderwerp dat centraal staat in dit onderzoek, namelijk de veranderlijkheid en betrouwbaarheid van herinneringen, en de verslaglegging van deze

herinneringen in twee verschillende typen teksten: een dagboek en dichtbundel. De vraag die in deze scriptie centraal staat, is: Hoe manifesteren de herinneringen van Michaelis over de oorlog zich in de

dagboeken en dichtbundels vlak na de oorlog en een kwart eeuw later? In het eerste deel van mijn scriptie

vergelijk ik de verslaglegging van Hanny Michaelis’ herinneringen in haar dagboek, met de verslaglegging in haar poëzie. Ik zal kijken naar Verzamelde gedichten (1996) om bepaalde

overkoepelende thema’s te vinden, waarbij de impact van de oorlog op een individu, de leidraad vormt. Op basis hiervan selecteer ik bepaalde herinneringen, waarmee ik op zoek ga in de dagboeken van Michaelis om te zien of deze hier ook in terugkomen en er zodoende zogeheten

minimal pairs mee te vormen. Vervolgens zal ik een aantal herinneringen met overeenkomende

thema’s vergelijken en analyseren, en een antwoord pogen te geven op de vraag hoe en in welke mate herinneringen constant blijven of juist vervormen.

De scriptie bestaat uit twee delen. Het eerste deel bevat mijn analytische onderzoek. In hoofdstuk 1 zal het theoretisch kader worden opgebouwd, waarbij de werking van het geheugen zal worden besproken, evenals literatuur over egodocumenten en het verschil tussen de al dan niet private natuur van dagboeken en dichtbundels. In hoofdstuk 2 wordt de vergelijkende analyse van de herinneringen in de dagboeken en dichtbundel uitgevoerd. Ter besluit volgt in hoofdstuk 3 een slotbeschouwing over de dynamiek van herinnering. Na het analytische deel, volgt in het tweede deel een teksteditie van een deel uit het dagboek van Hanny Michaelis uit 1971, plus een

verantwoording, annotaties en een lijst met editeursingrepen.

Dit onderzoek is interessant voor academici, historici en psychologen, voor algemeen en

(8)

en dagboeken, en algemeen en professioneel geïnteresseerden in de oorlog, Amsterdam in de jaren zeventig, of in (het werk van) dichteres Hanny Michaelis.

Woord van dank

Tot slot wil ik een aantal mensen bedanken. Allereerst mijn begeleider, Frans Blom, voor zijn behulpzame advies, enthousiasmerende en inspirerende woorden en de kennis die hij op mij heeft overgebracht. Ook wil ik mijn tweede lezer, Lisa Kuitert, bedanken voor haar tijd en raadgeving, evenals uitgeverij Van Oorschot voor het ter beschikking stellen van het materiaal. Het was een eer om ermee te mogen werken. Tot slot wil ik graag mijn familie en vrienden bedanken voor hun hulp en steun tijdens het schrijven van deze scriptie. Jullie motiveerden me op de momenten dat ik het nodig had en hebben daardoor een belangrijke rol gespeeld in het voltooien van deze scriptie.

Kim Lodewijks

(9)

Deel I Analytisch onderzoek naar de dynamiek van

herinnering in de dagboeken en gedichten van Hanny

(10)

1.! Veranderend verleden: de theorie

In dit hoofdstuk zal het theoretisch kader opgebouwd worden waarbinnen het onderzoek naar Michaelis’ poëzie en dagboekmemoires zal worden ingebed. Het hoofdstuk bestaat uit een uiteenzetting van relevante theoretische begrippen en theorieën. Allereerst zal in paragraaf 1.1 het begrip egodocumenten en de aard van het materiaal worden besproken: het dagboek versus de dichtbundel. Ook worden kort de psychologische functies van het dagboek besproken. Tot slot zullen in paragraaf 1.2 het autobiografisch geheugen en gerelateerde onderwerpen aan bod komen, waaronder de betrouwbaarheid en veranderlijkheid van herinneringen en het reminiscentie-effect. Het hoofdstuk wordt afgesloten met paragraaf 1.3, waarin de onderzoeksvraag en -methode zullen worden besproken.

1.1 Egodocumenten

Het begrip egodocumenten is uitgevonden door Jacques Presser, een Nederlands historicus en voormalig docent geschiedenis van Hanny Michaelis op het Vossius Gymnasium, als

verzamelterm voor autobiografieën, memoires, dagboeken en persoonlijke brieven.6 Zijn definitie van het woord luidt als volgt: ‘die historische bronnen, waarin de gebruiker zich gesteld ziet tegenover een “ik”, of een enkele keer een “hij”, als schrijvend en beschrijvend subject

voortdurend in de tekst aanwezig’.7 De term omvat dus alle documenten waarin het draait om het persoonlijke leven, vaak bezien vanuit het perspectief van de auteur. Vanaf 1976, toen het woord werd opgenomen in de Van Dale, betekent het woord niets meer en niets minder dan:

‘documenten over persoonlijke gebeurtenissen en levenservaringen’.8 In zekere zin zijn dus ook alle gedichten die Michaelis heeft geschreven, die stuk voor stuk persoonlijk van aard zijn, eronder te scharen. Aangezien de term egodocumenten een heel breed begrip is, is het

noodzakelijk in te gaan op de verschillen die in dit onderzoek van belang zijn: het verschil tussen het dagboek en de dichtbundel, en de private natuur waarin deze twee documenten worden geschreven.

1.1.1 Dagboek versus dichtbundel

Het bijhouden van een dagboek, het opschrijven van gebeurtenissen, persoonlijke ervaringen en gedachten, heeft meerdere functies. Allereerst gebruiken mensen het als uitlaatklep voor

problemen; men begint dan ook vaak met schrijven in moeilijke tijden.9 Schrijven kan een

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

6 Baggerman, A. & R. Dekker. ‘‘De gevaarlijkste van alle bronnen’. Egodocumenten: nieuwe wegen en perspectieven’. In: Egodocumenten: nieuwe wegen en benaderingen. Red.: A. Baggerman & R. Dekker. Amsterdam: Aksant, 2004, p. 7. 7 Presser, J. ‘Memoires als geschiedbron’. In: Uit het werk van dr. J. Presser. Red.: M.C. Brands, J. Haak & Ph. de Vries. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep, 1969, p. 277.

8 Indische Letteren. Jaargang 8. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Oude Wetering 1993. Geraadpleegd via: http://www.dbnl.org/tekst/_ind004199301_01/_ind004199301_01_0017.php

9 Arons, S. ‘Zelftherapie door persoonlijke geschriften: dagboeken en memoires van holocaustslachtoffers’. Vert. Ysolde Bentvelsen. In: Cogiscope 2 (2006), nr. 4, p. 15-16.

(11)

therapeutische werking hebben:10 het kan mensen helpen bij het verwerken van emoties en het creëren van een gevoel van controle over de gebeurtenis.11 Het is daarnaast een vorm van zelfanalyse; het dagboek houdt de schrijver een spiegel voor. Op die manier krijgt de schrijver meer inzicht in de elementen van de eigen identiteit.12 Het opschrijven van gebeurtenissen biedt dus inzicht, stelt de schrijver in staat (beter) te reflecteren op zaken, en helpt bovendien bij het verwerken van emoties doordat het opschrijven (en herlezen) van gebeurtenissen bepaalde emoties kan oproepen; en hoe vaker je deze emoties beleeft, hoe minder gevoelig je ervoor wordt.13 Dit kan mensen soms juist tegenhouden ervaringen en gedachten op te schrijven, zeker als het gaat om bijzonder emotionele, traumatische gebeurtenissen en herinneringen. Michaelis is zich bewust van de herbeleving van emoties die het schrijven in een dagboek oproept. Op zondag 30 mei ’43 schrijft zij: ‘Ik weet nog zoveel meer dingen die ik zou willen vastleggen op papier zoals ze vastliggen in mijn herinnering. Maar het doet teveel pijn, het schrijnt nauwelijks geheelde wonden opnieuw open.’14

Ondanks dat het opschrijven van heftige ervaringen en herinneringen pijnlijk kan zijn, was het schrijven in dagboeken ongekend populair in de jaren van de Tweede Wereldoorlog: van kind tot verslaggever, van jong tot oud, in alle Europese talen. Veel is verloren gegaan, maar dat heeft de populariteit van het dagboek als Holocaust literatuur er niet minder op gemaakt: het is een van de meest beoefende genres.15 Vooral als het gaat om dagboeken die zijn bijgehouden in de oorlog, kan er ook een andere belangrijke functie aan ten grondslag liggen: het is een weg naar onsterfelijkheid, en bovendien een manier om de verschrikkingen van de oorlog bekend te maken aan het grote publiek.16 Naast het dagboek van Anne Frank, waar we allemaal bekend mee zijn, is er bijvoorbeeld het dagboek van Etty Hillesum of dat van de Engelse Miriam Wattenberg. Haar dagboek was een van de eerste beschikbare Engelstalige ooggetuigenverslagen voordat de Tweede Wereldoorlog eindigde. En zo zijn er nog vele anderen voorbeelden te noemen: dagboeken geschreven tijdens het onderduiken, in gevangenschap, en ook vanuit buiten het oorlogsgebied.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

10 Zie voor meer informatie over de therapeutische werking van schrijven de masterscriptie van Eva Wijenbergh: Wijenbergh, E.Z. ‘Nog steeds geen spoor van Louis. Over het dagboek als therapie voor het liefdesverdriet van Hanny Michaelis’. Masterscriptie, Universiteit van Amsterdam, FGw, Neerlandistiek: Redacteur/editor, 10 juli 2014

[ongepubliceerd].

11 Robinson, J.A. ‘Perspective, meaning, and remembering’. In: Remembering Our Past: Studies in Autobiographical Memory. Ed.: D.C. Rubin. Cambridge: Cambridge University Press, 1999, p. 207.

12 Zie voor meer uitleg over dit onderwerp de masterscriptie van Charles Derre: Derre, C. ‘Ik schrijf nu eenmaal als Hanny Michaelis, want die ken ik toevallig. Een onderzoek naar de uitwerking van de narratieve identiteit in de dagboeken van Hanny Michaelis’. Masterscriptie, Universiteit van Amsterdam, FGw, Neerlandistiek: Redacteur/editor, z.d [ongepubliceerd]. !

13 Robinson, J.A. ‘Perspective, meaning, and remembering’. In: Remembering Our Past: Studies in Autobiographical Memory. Ed.: D.C. Rubin. Cambridge: Cambridge University Press, 1999, p. 207.

14 Michaelis, H. De wereld waar ik buiten sta. Amsterdam: Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2017, p. 709.

15 Roskies, David G. & Diamant, Naomi. Holocaust Literature: a history and guide. Waltham, Massachusetts: Brandeis University Press, 2012, p. 50.

16 Mallon, zoals beschreven in Arons, 2006, ‘Zelftherapie door persoonlijke geschriften...’, p. 16. Zie voor meer uitleg over dit onderwerp de masterscriptie van Charles Derre: Derre, D. ‘Ik schrijf nu eenmaal als Hanny Michaelis, want die ken ik toevallig. Een onderzoek naar de uitwerking van de narratieve identiteit in de dagboeken van Hanny Michaelis’. Masterscriptie, Universiteit van Amsterdam, FGw, Neerlandistiek: Redacteur/editor, z.d [ongepubliceerd].

(12)

De dichtbundel Verzamelde Gedichten (1996) van Michaelis kan ook worden beschouwd als een egodocument, al geldt als een belangrijk verschil tussen de beide typen egodocumenten, dat dagboeken meestal niet worden geschreven met de intentie deze vrij te geven voor publiek, terwijl dat bij dichtbundels wel het geval is: bij het laatste type egodocument is het over het algemeen juist de bedoeling dat het een zo groot mogelijk publiek bereikt. John A. Robinson, emeritus hoogleraar bij het Department of Psychological and Brain Sciences aan de University of Louisville, heeft het in dit verband over private en public accounts: private accounts zijn anoniem en public accounts zijn openbaar. Dit verschil kan een sterke invloed hebben op de mate van eerlijkheid en openheid; bepaalde dingen zal de schrijver in het ene type document verhullen, terwijl hij of zij deze in het andere juist zal onthullen.17 In dagboeken, niet bedoeld voor publicatie, zal daarom eerder openhartiger gesproken worden, dan in gedichten. Dat wat wordt verzwegen, is daardoor eigenlijk even interessant is als dat wat wel wordt benoemd. Volgens de Israëlische romanschrijver Aharon Appelfeld bevatten dagboeken die tijdens de oorlog zijn geschreven daarbij meer ‘innerlijkheid’ dan dagboeken die erna zijn geschreven.18

Oorlogsdagboeken zijn ‘de meest hartstochtelijke kreet vanuit de ziel’.19

Een ander groot verschil is dat, in tegenstelling tot in dichtbundels, in dagboeken over het algemeen niet wordt geïnterpreteerd. Ze bevatten geen betekenis toekennend narratief, geen oordelen of excuses op grond van de afloop van de gebeurtenis; deze was immers tijdens het schrijven nog niet bekend. Ze zijn ‘de pure weergave van het leven zoals het was’.20 Terwijl het dagboek wordt gekenmerkt door het vastleggen van dagelijkse, chronologische gebeurtenissen, in de meest ‘pure’ vorm, zijn gedichten juist een manier om het grotere perspectief weer te geven, in vogelvlucht. De persoonlijke, alledaagse gebeurtenissen die in dagboeken zijn te vinden, dienen vaak als aanleiding of onderwerp, maar in gedichten worden deze gebeurtenissen geabstraheerd en geanalyseerd. Dit heeft te maken met het feit dat gedichten vaak gaan over iets wat in het verleden is gebeurd. De auteur heeft daardoor meer informatie tot zijn beschikking dan bij het schrijven van een dagboek, dat zich over het algemeen juist op het heden concentreert, waardoor de dichter in staat is te reflecteren op wat er is gebeurd, en het vaak een oordeel bevat.21 In zekere zin zijn Michaelis’ gedichten dus autobiografietjes.

Daarnaast worden gedichten vaak in een bepaalde ‘vorm’ gepresenteerd aan de lezer, al dan niet op rijm. Ook bij Michaelis had dit effect op hoe ze dingen opschreef, blijkt uit haar dagboek. Mensen uit haar omgeving becommentarieerden haar werk met enige regelmaat, en het rijm had, zo blijkt voor met name haar vroege dichtkunst, invloed op de inhoud en daarmee de kwaliteit: ‘Nico vond ze te ‘naakt’: ‘(hieraan heb ik wel iets gehad, nadat ik uitgemaakt had, dat hij

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

17 Robinson, 1999, ‘Perspective, meaning, and remembering’, p. 212-213.

18 Appelfeld, zoals geciteerd in Arons, 2006, ‘Zelftherapie door persoonlijke geschriften...’, p. 16. 19 Arons, 2006, ‘Zelftherapie door persoonlijke geschriften...’, p. 16.

20 Arons, 2006, ‘Zelftherapie door persoonlijke geschriften...’, p. 20. 21 Smith & Watson, 2010, Reading Autobiography, p. 266.

(13)

bedoelde: te zeer ‘vertaalde’, op rijm gezette gevoelens - wat B. trouwens allang voor die tijd had opgemerkt)’.22

Gedichten kunnen echter soms juist sterkere beelden van het verleden oproepen, dan een uitgebreidere, gedetailleerdere beschrijving in een dagboek. Op dezelfde dag dat ze ‘Afscheid van Amsterdam’ schrijft, op 23 augustus ’42, schrijft Michaelis in haar gedichtenschrift:

Mijn “gedichten” zijn bijna een tweede dagboek. Vanavond heb ik ze allemaal doorgelezen, van mijn 15e jaar tot nu, en ze riepen het verleden duidelijker op dan de nauwgezette verslagen van

mijn dagboek. Tot in de kleinste details onderging ik opnieuw de tijd waarin ik ze heb geschreven, en bij sommigen was ik tot tranen toe ontroerd, niet uit sentimentele zelfvertedering, maar omdat ik me er rekenschap van gaf hoe onherroepelijk die tijd voorbij is en hoe heerlijk (niet gelukkig) hij was.23

Een ander verschil, dat hier ook mee samenhangt, is dat een dagboek zich richt op het moment zelf en op de (nabije) toekomst, terwijl de gedichten zich richten op het verleden. Deze focus op het verleden roept logischerwijs mogelijk meer nostalgische gevoelens op, dan een dagboek dat zich concentreert op het heden of zeer recente verleden tijdens het moment van schrijven. Nog een extra aspect is dat Verzamelde gedichten (1996), zoals de titel zegt, een verzameling is van de poëzie die Michaelis in eerdere tijden heeft geschreven (en gepubliceerd). Je kunt je voorstellen dat er in de voorbereiding van deze publicatie, waarbij de dichteres zelf betrokken is geweest, dus opnieuw selectief naar het verleden is gekeken. Met andere woorden: de herinnering is hier tot tweemaal toe beïnvloed door een moment van publicatie.

1.2 Het autobiografisch geheugen

Het autobiografisch geheugen kan volgens Robinson worden aangeduid als ‘the memories a person has of his or her own life experiences’.24 In het verleden is bij onderzoeken naar het autobiografisch geheugen veelal gefocust op de betrouwbaarheid van het geheugen, de ‘archival function of memory’, die onderzoekers en biografen hebben gebruikt om het individuele en collectieve verleden te reconstrueren.25 De betrouwbaarheid van herinnering onderzoeken is belangrijk, maar niet het meest belangrijkste en interessante aspect van herinnering. In recente jaren is dan ook een verschuiving van invalshoek te constateren, en is er steeds meer interesse in de veranderlijkheid van herinnering. Men richt zich minder op de (objectieve) waarheid en hecht in plaats daarvan steeds meer waarde aan subjectiviteit, de belevenissen van één persoon, de uitzondering die iets zegt over de regel. ‘The memory invoked in autobiographical narrative is

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

22 Michaelis 2017, p. 282. 23 Michaelis 2017, p. 273.

24 Robinson, J.A. ‘Autobiographical memory: a historical prologue.’ In: Rubin, David C. Autobiographical memory, 1986, p.19.

(14)

specific to the time of writing and the contexts of telling.’26 Er wordt steeds meer gekeken naar de (persoonlijke) omstandigheden waarin herinneringen zijn opgeschreven en de context waarin deze herinneringen later worden opgeroepen. Egodocumenten zijn in dit opzicht van groot belang, omdat ze de herinneringen van een enkel persoon weergeven, op verschillende momenten en op verschillende manieren.27 Ook de egodocumenten van Michaelis in de vorm van dichtbundels en dagboeken zijn dus hoogst interessant en relevant. Op die manier kan (mogelijk) de veranderlijkheid van herinneringen in beeld worden gebracht en worden geanalyseerd.

1.2.1 De werking van herinnering

De meeste van ons geloven, net als Freud, dat al onze herinneringen zitten opgeslagen in onze hersenen en dat vergeten herinneringen gevonden kunnen worden, als je weet hoe dat moet. Herinnering werkt volgens deze opvatting als een recorder, waarvan je het opgenomen materiaal op een plank kunt zetten, waar het de rest van je leven onveranderd zal blijven staan.28 Vele onderzoeken laten echter een andere waarheid zien. Herinnering zijn reconstructies: continu onderhevig aan verandering.29 Al in de jaren 70 bewees Elizabeth Loftus, psycholoog en expert op het gebied van herinnering, de kracht van suggestie. Door het stellen van bepaalde vragen, op een bepaalde manier, kun je de herinnering in iemands hersenen veranderen: bepaalde

gesuggereerde ideeën kunnen waarheid worden voor de persoon in kwestie. Volgens Loftus bestaan herinneringen uit twee typen informatie: de originele perceptie van de gebeurtenis, en de informatie die na de gebeurtenis wordt toegevoegd. Na verloop van tijd mengen de twee typen informatie zich met elkaar en worden ze één; ze vormen dan een nieuwe herinnering die de oude vervangt.30 De oorsprong van herinneringen ligt in het ervaringsmoment, de originele perceptie

van de gebeurtenis, maar ze gaan daarna hun eigen leven leiden. De herinneringen worden ook beïnvloed door omstandigheden waarin de herinneringen zijn gevormd, en de context waarin later teruggekeken wordt naar de herinnering. Gedurende de kindertijd en het vroege schoolleven doen zich bijvoorbeeld meer vormende en abrupte veranderingen voor in de geheugenprocessen dan in je verdere leven. Deze periode is daardoor cruciaal voor het autobiografisch geheugen.31 Herinnering wordt daarnaast gestuurd door je manier van denken in het heden. Herinneren is het herinterpreteren van het verleden, en we maken aanpassingen om de herinneringen meer in lijn te brengen met het heden.32 Hoe je je op een bepaald moment voelt, kleurt de herinnering. In een

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

26 Smith & Watson, 2010, Reading Autobiography, p. 24.

27 Baggerman 2005, zoals beschreven in: Silanoe, P. ‘Mijn leven lang heeft de herinnering aan mijn kindertijd me getroost: dat had ik in elk geval gehad. Een onderzoek naar de veranderlijkheid van Hanny Michaelis’

jeugdherinneringen aan de hand van haar dagboek en memoires’, 2016, p. 20.

28 Kotre, J. White Gloves: How We Create Ourselves Through Memory. New York: W. W. Norton & Company, 1996, p. 31. 29 Kotre, 1996, White Gloves, p. 37.

30 Kotre, 1996, White Gloves, p. 35.

31 Robinson, 1999, ‘Perspective, meaning, and remembering’, p. 203. 32 Kotre, 1996, White Gloves, p. 162 en p. 164.

(15)

negatieve bui komen negatieve herinneringen naar boven, in een vrolijke bui, herinneren mensen zich juist meer positieve ervaringen.33 Door de herinnering komt niet alleen iets van je vroegere zelf in het heden terecht, maar komt ook iets van de gevoelens en gedachten die je nu hebt, in de herinnering terecht.34

Verlies, een levensveranderende gebeurtenis, werkt volgens psychoanalist Hans Loewald als activeringsmechanisme voor herinneringen,35 waardoor ze dichter bij de oppervlakte komen te liggen: als je iemand verliest, krijgen de herinneringen die je over diegene hebt extra lading en komen ze sterker naar voren, dan wanneer dit activeringsmechanisme niet in werking is getreden. Ook Michaelis wordt zich op een gegeven moment bewust van de veranderlijkheid van

herinnering:

Vroeger dacht ik altijd, dat de inhoud van een dagboek de zuiverste weerspiegeling vormde van wat zich in iemand afspeelde. Nu ben ik aan de hand van mijn eigen dagboek tot de conclusie gekomen, dat men zich zelfs in zijn dagboek om de tuin kan laten leiden en dat juist dit dagboek een belangrijk medium vormt voor het zich stijven in verbeelding en onwaarheid, wat bij mij heel sterk het geval is geweest.36

1.2.2 Aspecten die van invloed zijn op de herinnering

John Kotre, hoogleraar psychologie en specialist op het gebied van het construeren van levensverhalen, oftewel het autobiografische geheugen, onderscheidt vier typen gebeurtenissen die mensen over het algemeen het beste onthouden: (1) nieuwe gebeurtenissen (eerste keren); (2) gebeurtenissen die in retroperspectief belangrijk blijken te zijn, zoals wanneer je erachter komt dat een bepaalde ontmoeting ervoor heeft gezorgd dat je de liefde van je leven hebt gevonden; (3) gebeurtenissen die emoties met zich meebrengen; en (4) gebeurtenissen die als symbolen dienen voor thema’s die belangrijk zijn in ons leven.37 Volgens Ross gaan onder andere herinneringen die vaker worden opgehaald, een belangrijk en blijvend deel vormen van het autobiografisch geheugen.38 Beledigingen en vernederingen worden goed onthouden, maar ook plezierige ervaringen.39 De belangrijkere ervaringen, plezierig of onplezierig, zijn juist daardoor extra onderhevig aan verandering:

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

33 Kotre, 1996, White Gloves, p. 41.

34 Draaisma, D. De Heimweefabriek. Geheugen, tijd & ouderdom. Groningen: Historische Uitgeverij, 2008, p. 113. 35 Loewald, zoals geciteerd in Ross, 1991, Remembering the Personal Past, p. 183.

36 Michaelis, H. Oorlogsdagboek. Vrijdag 16 augustus 1940. [Leestekst]. Amsterdam: Uitgeverij G.A. van Oorschot. Bronnenmateriaal.

37 Kotre, 1996, White Gloves. p. 93-101.

38 Ross, 1991, Remembering the Personal Past, p. 179.

39 Pol, L. van de. ‘Het autobiografisch geheugen onder constructie’. In: Egodocumenten: nieuwe wegen en benaderingen. Red.: A. Baggerman & R. Dekker. Amsterdam: Aksant, 2004, p. 117; Draaisma, D. Waarom het leven sneller gaat als je ouder

(16)

The more important or pleasant or unpleasant certain experiences seem to us to be, the more likely we are to dwell on and imperceptibly modify them. The effects of this will vary according to the type of experiences. Facts and events may be remembered but the attitudes we had towards them at the time may have been forgotten and replaced by new viewpoints. And events that were of little interest to us are likely to be remembered more accurately, if less fully, than those in which we were heavily, perhaps emotionally involved.40

Maar ook alledaagse dingen die in eerste instantie niet bijzonder of belangrijk leken te zijn, kunnen later in de herinnering terugkomen, bijvoorbeeld als er iets gebeurt waardoor de

herinnering betekenis krijgt.41 Bij Michaelis zijn bijvoorbeeld waarschijnlijk bepaalde (alledaagse) herinneringen over haar ouders naar boven gekomen, nadat ze waren overleden: het verlies heeft bepaalde momenten uit het verleden meer betekenis gegeven.

Daarnaast speelt leeftijd een grote rol. Zo begint het reminiscentie-effect, het

verschijnsel dat in de ouderdom een trek ontstaat naar herinneringen uit de jeugd en de vroege volwassenheid, bij het zestigste levensjaar en wordt daarna krachtiger.42 Mensen zijn dus vaker geneigd in deze periode van hun leven terug te kijken naar het verleden, dan op andere leeftijden. Wanneer oudere mensen terugblikken op hun leven ligt de focus van hun herinneringen op de periode tussen hun vijftiende en vijfentwintigste levensjaar.43 Volgens psycholoog Douwe Draaisma is de meest waarschijnlijke verklaring hiervoor dat zich in deze periode gebeurtenissen plaatsvinden die je persoonlijkheid vormen en bepalen in welke richting je leven gaat. Oudere mensen herinneren zich de gebeurtenissen die deel uitmaken van het verhaal van hun leven.44 Maar ook jongere mensen kunnen zich meer dan gemiddeld bezighouden met het verleden: dat is volgens psychiater Robert Butler het geval wanneer mensen geconfronteerd worden met

problemen en crises in het heden. Om de realiteit te ontvluchten, zullen ze zich meer gaan bezighouden met het verleden.45 In de tussenliggende jaren, tussen vijfentwintig en zestig, zijn mensen dus minder geneigd veel met het verleden bezig te zijn, waarschijnlijk omdat zij midden in het leven staan, en het druk hebben met vriendschappen, relaties en werk.

1.3 Onderzoeksvraag en -methode

In deze scriptie wordt onderzocht hoe Hanny Michaelis’ jeugdherinneringen door de tijd heen veranderen of constant blijven, of er patronen in de verandering bestaan en welke betekenis dit heeft. Er wordt daarmee een poging gedaan om de veranderlijkheid en werking van herinnering

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

40 Draaisma, 2001, Waarom het leven..., p. 219.

41 Röling 2006, p. 112, zoals beschreven in: Silanoe 2016, p. 20.

42 Draaisma, 2004, ‘Het 7e Nationaal...’, p. 140, zoals beschreven in: Silanoe 2016, p. 31.

43 Draaisma, 2001, Waarom het leven..., p. 179; Draaisma, 2004, ‘Het 7e Nationaal...’, p. 139, zoals beschreven in: Silanoe 2016, p 31.

44 Draaisma, 2001, Waarom het leven..., p. 198-200.

(17)

te benaderen vanuit kwalitatief oogpunt, om op die manier een bijdrage te leveren aan de bestaande literatuur over dit onderwerp.

1.3.1 Onderzoeksvraag en -hypothesen

In aansluiting op het opgebouwde theoretische kader zijn er verschillende hypothesen te formuleren als antwoord op de onderzoeksvraag hoe de herinneringen van Michaelis over de oorlog zich

manifesteren in de dagboeken en dichtbundels vlak na de oorlog en een kwart eeuw later.

De verwachting is dat overeenstemmend met de theorie, er uit gedichten die in latere jaren zijn geschreven en voor het eerst zijn gepubliceerd in de dichtbundels uit ’69 en ’71, minder concrete verhalen en herinneringen (gemakkelijk) kunnen worden herleid naar de dagboeken, dan uit gedichten die vlak na oorlog geschreven zijn. Concrete verhalen en herinneringen over de oorlog en haar ouders, zouden volgens de theorie steeds meer veranderen, vervagen en

veralgemeniseren: abstracter worden. Na verloop van tijd zouden deze concrete verhalen nog maar lastig terug te koppelen moeten zijn aan de herinneringen zoals die toen zijn opgeschreven: wat er dan waarschijnlijk voornamelijk overblijft van de herinneringen aan de oorlog en de onderduikperiode, is gevoel. Een gevoel van eenzaamheid, verdriet, gemis, en verlangen naar vroeger.

Verder zal het verschil in egodocumenten een rol spelen: tekst die is bedoeld voor publiek, wordt anders vormgegeven dan wanneer er geen intentie tot publiceren is. Ook speelt hierbij de factor tijd een rol, verwacht ik. Reflectie zal waarschijnlijk in zowel het dagboek als de dichtbundels aanwezig zijn, maar ik verwacht dit meer aan te treffen in de gedichten, omdat deze zijn geschreven (ver) na de desbetreffende gebeurtenissen.

Daarnaast verwacht ik dat in de gedichten die later in haar leven geschreven zijn, de oorlog minder (duidelijk) naar voren komt dan in eerdere bundels. Volgens de

reminiscentietheorie zijn dit de jaren waarin je minder met het verleden bezig bent, waarschijnlijk omdat je midden in het leven staat en het druk hebt met werk, vriendschappen en relaties.

1.3.2 Onderzoeksmethode

In deze scriptie zal worden onderzocht hoe Hanny Michaelis’ herinneringen aan de oorlog en haar ouders door de tijd heen veranderen of constant blijven, of er patronen in de verandering bestaan en welke betekenis dit heeft. Dit zal worden gedaan aan de hand van minimal pairs oftewel minimale herinneringsparen: overkoepelende onderwerpen of thema’s die duidelijke

aanwezigheid vertonen in de poëzie van Michaelis. De herinneringsparen zijn bij elkaar gezocht door allereerst de poëzie van Michaelis door te nemen en van daaruit dezelfde veelvoorkomende, duidelijke overkoepelende thema’s of onderwerpen terug te zoeken in het dagboek. Deze

(18)

die Michaelis schreef, zijn heel persoonlijk van aard. Veel van haar gedichten zijn doordrenkt van herinneringen aan haar jeugd, de onderduikperiode, de oorlog en de jaren vlak na de oorlog. De focus in dit onderzoek zal daarom liggen bij de oorlog als overkoepelend thema: de

onderduikperiode, verlangen naar kindertijd, het verlies van haar ouders/vrienden, eenzaamheid, niet thuis voelen, geknakte dromen en angst (voor de toekomst).

Het praktische gedeelte van dit onderzoek is ingedeeld op verschijningsjaar van de

desbetreffende dichtbundel en de mate van concreetheid. Het eerste deel van de analyse focust zich op zeven van de meest concrete gedichten, die zijn geschreven in de jaren 40: tijdens de oorlogsjaren en vlak erna.46 Het tweede deel bestaat vooral uit meer abstracte gedichten, die zijn gepubliceerd in de laatste twee bundels, De rots van Gibraltar (1969) en Wegdraven naar Utopia (1971). Er zijn in totaal veertien gedichten geselecteerd op basis van relevantie voor dit onderzoek. De geselecteerde gedichten, op volgorde van bespreking, zijn de volgende: ‘Children’s corner’

‘Augustusmorgen’ ‘Ghettokinderen’ ‘Voor moeder’ ‘Uittocht’

‘Afscheid van Amsterdam’ ‘Het dienstmeisje’

‘Niet de tot het breekpunt’ ‘Getjilp van mussen’ ‘Onweer op afstand’ ‘Laat in de avond’ ‘Het is een gewone dag’

‘Een heuveltop onder imposante’ ‘Een ochtend’

De gebruikte dagboeken beslaan de periode 1940-1944, vlak voor en tijdens de oorlog, waarbij de focus ligt op de dagboeken die zijn geschreven tijdens de oorlog, en 1969-1971, een kwart eeuw na de oorlog. De dagboeken uit 1940-1944 en de zeven gedichten die zijn geschreven in de jaren 40, onthullen wat deze traumatische jaren met Michaelis hebben gedaan, tijdens de oorlog en direct nadat ze deze traumatische gebeurtenis heeft ervaren, terwijl de dagboeken uit 1970-1971 en de zeven gedichten uit de latere jaren, laten zien hoe haar herinneringen zich een kwart eeuw

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

46!Alle gedichten – op één uitzondering na – zijn opgenomen in Verzamelde gedichten (1996). Vijf van de zeven gedichten zijn oorspronkelijk gepubliceerd in Klein Voorspel (1949).!

(19)

later manifesteren. Naar verwachting zullen herinneringen in poëzie die is geschreven in of vlak na de oorlogsjaren, makkelijker te herleiden zijn naar concrete dagboekpassages die rond dezelfde tijd zijn geschreven. In dagboeken schrijft men vooral over wat iemand op dat moment

bezighoudt, in het heden en zeer recente verleden; de verwachting is daarom dat de geselecteerde

minimal pairs vooral tijdens de oorlog zelf in haar dagboeken een grote rol speelden. Dit kwam

ook naar voren tijdens het lezen van de dagboeken: de herinneringen over de oorlog en haar ouders zijn in de latere dagboeken van 1970-1971 nauwelijks terug te vinden. Deze dagboeken zijn om die reden dan ook grotendeels buiten beschouwing gelaten in het analysedeel van deze scriptie.

(20)

2.! De veranderlijkheid van herinnering: de casus Michaelis

In dit hoofdstuk zal op gedetailleerdere wijze de veranderlijkheid van Michaelis’ herinneringen over de jaren heen worden geanalyseerd. Om een goed antwoord te kunnen formuleren op de onderzoeksvraag, is het nuttig eerst in te gaan op het algehele oeuvre van Hanny Michaelis: welke onderwerpen en thema’s komen in haar poëzie vooral naar voren?

2.1 Michaelis’ poëzie

Het oeuvre van Michaelis bestaat uit zes bundels: Klein voorspel (1949), Water uit de rots (1957),

Tegen de wind in (1962), Onvoorzien (1966), De rots van Gibraltar (1969) en Wegdraven naar Utopia

(1971). Haar werk wordt vooral gekenmerkt door emotie en nostalgie: onderwerpen als liefde en (het gemis van) geliefden komen veelvuldig aan bod. Over deze onderwerpen schrijft ze met veel overtuiging en passie, op een directe manier. Ze reflecteert veel in haar gedichten en benoemt dingen zoals zij ze ziet, ook over haarzelf: als zij vindt dat ze zichzelf aanstelt, zegt ze dit ook, zonder ergens doekjes om te winden. Er is echter een uitzondering in haar openheid en

directheid. De Tweede Wereldoorlog en in het bijzonder het verlies van haar ouders hebben een enorme impact op haar leven gehad, zijn zelfs traumatiserend te noemen, maar over deze onderwerpen schrijft ze in haar dagboeken, gezien de grote weerslag die de gebeurtenissen op haar hebben gehad, relatief weinig. Hoewel deze onderwerpen dus relatief weinig voorkomen, zijn er, na uitgebreide lezing en analyse van de (oorlogs)dagboeken en dichtbundels, wel degelijk een aantal duidelijke en een aantal minder duidelijke verwijzingen naar en verhalen over de oorlog en het verlies van haar ouders terug te vinden: een onderwerp dat een uitgebreide analyse waardig is.

Na nauwkeurige lezing blijkt dat Klein voorspel (1949) doordrenkt is van nostalgie: herinneringen aan haar jeugd en de oorlog. De drie daaropvolgende bundels kenmerken zich door veelal dezelfde thema’s: verlies, gemis (van geliefden), eenzaamheid, somberheid over het verleden en een over het algemeen naargeestige, neerslachtige toekomstvisie. De bundel Water uit de rots (1957) wordt ook door deze thema’s gekenmerkt, en er wordt bovendien een geliefde intens bewonderd. In de latere bundels Tegen de wind in (1962), Onvoorzien (1966) en De rots van Gibraltar (1969) komt een verloren geliefde voor, over wiens dood de ik-persoon in de gedichten niet heen kan komen.47 'Er was ook wel wat te verwerken’, zegt Michaelis over deze periode, in het

bijzonder de jaren 50.48 In 1957 verloor Michaelis zelf een geliefde, Meik Swaan, door een vliegtuigongeluk. Met hem had ze een affaire tijdens haar huwelijk met Gerard Reve, en zijn dood was een grote klap voor haar. Zo noemt Michaelis in haar dagboek, als ze het heeft over

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

47 Bel, J. & Vaessens, T. (red.). Schrijvende vrouwen. Een kleine literatuurgeschiedenis van de Lage Landen 1880-2010. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2010, p. 159.

48 Schutte, X. 1995, 6 december. ‘Het heimwee van hanny michaelis.’ De Groene Amsterdammer, nr. 49. Geraadpleegd van >https://www.groene.nl/artikel/het-heimwee-van-hanny-michaelis<.

(21)

het aantal mannen met wie ze een liefdesrelatie heeft gehad, een contact dat ze heeft gehad, ene Karl, wat ze niet beschouwt als liefdesrelatie, maar als ‘een paardenmiddelom van Meiks

plotselinge dood te genezen’.49 De dood van haar minnaar was voor Gerard Reve aanleiding zich niet meer schuldig te voelen over het verlaten van Michaelis. Hij wist al jaren dat hij op mannen viel en had wel jarenlange therapie ondergaan om te ‘genezen’ van deze gevoelens, maar dit leverde niet het gewenste resultaat op.50 Vooral het gegeven dat hij Michaelis, die haar ouders al had verloren, een tweede, grote verdriet moest aandoen, kon hij niet onder ogen zien. Het huwelijk heeft daardoor toch nog tien jaar standgehouden, maar Reve werd jarenlang geteisterd door het contrast tussen zijn verlangens en schuldgevoelens jegens Michaelis. Het ongeluk van Meik, gecombineerd met een verdieping van zijn relatie met Wim Schuhmacher de jaren ervoor, resulteerde in zijn ‘uit de kast komen’. Voor zijn vrouw kon hij al snel weinig compassie meer opbrengen, getuige een brief die hij aan haar schrijft, waarin het vooral draait om hemzelf en waarin hij aangeeft dat hij het samenzijn met Michaelis niet meer kan volhouden, tenzij het niet anders kan, want hij wil haar dood ook weer niet op zijn geweten hebben: ‘Het is niet veel anders dan zorg en ellende geweest het laatste jaar, en ik ben zo verschrikkelijk moe van alles. Ik benijd Meik soms werkelijk [...] Als ik anders je ondergang of dood op mijn geweten zou laden, dan kom ik naar je toe. Maar probeer het in Godsnaam zonder mij vol te houden. Ik kan niet meer.’51 Het huwelijk tussen Michaelis en Reve werd twee jaar na het ongeluk, in 1959, ontbonden.

Deze twee belangrijke gebeurtenissen in het leven van Michaelis worden duidelijk gereflecteerd in haar oeuvre. Tussen 1957 en 1959 verloor Michaelis twee liefdes, en in de jaren erna, de jaren 1962-1969, verschijnen maar liefst drie dichtbundels van haar, wat duidelijk maakt hoezeer haar persoonlijke leven de dichtbundels heeft beïnvloed, ook in latere jaren: ‘(…) voorziet het [dichten] wel degelijk in een behoefte, nl. de mijne, als middel om in stilte stoom af te blazen en emoties te [xxx], misschien ook om afstand te kunnen nemen van dingen die me anders nog meer [xxx] [xxx] dan nu, Niet voor niets ben ik er enige zomer na jaren weer mee begonnen toen de relatie met Louis me te machtig dreigde te worden’.52

Vastgesteld kan dus worden dat de poëzie van Michaelis een belangrijke rol speelt in de verwerking van haar gevoelens. In die zin lijkt de functie van haar dichten dus op die van het dagboek bijhouden. In de volgende paragraaf wordt een analyse gemaakt van de dichtbundels en worden een aantal gedichten in relatie gebracht tot de dagboeken van Michaelis.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

49 Michaelis, H. Dagboek. Zondag 5/9/71. Amsterdam: Uitgeverij G.A. van Oorschot. Bronnenmateriaal. 50 Fortuin, A. (2009, 30 oktober). ‘Deel 1: Hij wringt zich uit de kast.’ NRC. Geraadpleegd op 1 maart 2017 >http://www.nrc.nl/nieuws/2009/10/30/deel-1-hij-wringt-zich-uit-de-kast-11804898-a943350<. 51 Fortuin, 2009.

(22)

2.2 De analyse

Het debuut van Michaelis, Klein Voorspel (1949), opent met het gedicht ‘Children’s corner’,53 dat is opgedragen aan haar vader en kenmerkend is voor het hele oeuvre van de dichteres. Het gedicht concentreert zich op een herinnering, namelijk die van haar vader die muziek maakt; de ‘tedere, meeslepende muziek’ van Debussy voert haar terug naar haar kinderjaren.

Children’s corner – Voor vader

Twee smalle handen over de ivoren toetsen scheppen hun eigen romantiek… Een tedere, meeslepende muziek

wordt als een glimlach, als een droom geboren. In deze droom voel ik mijn hart ontwaken, verwonderd, door ontroering overmand. Voor ik het weet, heb ik mij laten schaken door Debussy, - Terug in kinderland, waar poppen serenades komen brengen, waar kleine herders slapen, bloemomkranst, en sneeuw verliefd voorbij de vensters dans, schijnt humor zich met weemoed te vermengen. Een teddybeer maakt sprongen en grimassen. – Dan – met een slag – valt de piano dicht, en in het nuchtere namiddaglicht

voel ik me onherroepelijk volwassen.

Op zaterdag 21 oktober ’44 schrijft Michaelis in haar dagboek over een droom die ze over Debussy heeft gehad: ‘Hij moet wel een diepe indruk op me hebben gemaakt, in elk geval zijn muziek. Dat het ook inderdaad zo is, bewijst wel het feit dat ik er al 2 gedichten over heb geschreven (‘Arabesque’ en ‘Children’s Corner’), juist over de muziek die voor mij nog een bijzonder sterke bekoring heeft omdat ze me bijna een symbool is geworden van de herfst na mijn eindexamen, die misschien de gelukkigste tijd van mijn leven is geweest.’54 Niet voor niets speelt muziek zo’n grote rol in de eerste drie gedichten van Klein voorspel: het eerste gaat over haar vader, het tweede en derde gedicht in de bundel zijn opgedragen aan Debussy. In de drie

gedichten spelen dromen een belangrijke rol. In ‘Arabesque’55 verlaten ‘de zoete pijnen die haar kwelden’ haar: ‘zij wordt een kind’. En in het derde gedicht, ‘La Cathedrale Engloutie’,56 ‘doemen

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

53 Michaelis 1996, p. 9. 54 Michaelis 2017, p. 842. 55 Michaelis 1996, p. 10. 56 Michaelis 1996, p. 11.

(23)

de schimmen van het verleden op’. Alle drie gedichten eindigen met een nuchtere noot: ‘de piano valt dicht’, ‘het beeld verzinkt’: de realiteit dringt de droom binnen en het beeld en bijbehorende, nostalgische gevoel spatten als een zeepbel uiteen.

Haar jeugd was een gelukkige tijd, zo vertelt Michaelis ook in haar memoires Verst

Verleden. Herinneringen aan vroeger spelen dan ook een belangrijke rol in de dichtbundels:

meestal voeren verdriet en het gevoel van verlies daarbij de boventoon. Het kind in het gedicht functioneert als symbool voor het ‘onschuldige’ verleden; in het gedicht wordt als het ware het verleden gereconstrueerd en berouwd, en wordt er een contrast getoond met het heden, de volwassenheid.57 Het is, in Michaelis’ eigen woorden, ‘een niet helemaal geslaagde poging om de herinneringen en gevoelens die die muziek in me oproept te ‘sublimeren’.58 Op maandag 2 augustus ’43 schrijft Michaelis over een aantal cadeaus dat ze heeft gekregen.

Maar het allerblijste was ik met de Deux Arabesque van Debussy waar ik nou eenmaal mijn hart aan heb verpand. Ik ging ze direct spelen, in de hoop dat ze me zouden verplaatsen in de tijd waarin ik ze met zoveel liefde studeerde. Maar dat werd een teleurstelling. (…) Pas later toen ik ze rustig en onbevangen doorspeelde, kwam de bekoring weer over me die ze 2 jaar geleden op me hebben uitgeoefend en toen was het ook alsof ik alles van die wonderlijk gelukkige herfstmaanden opnieuw beleefde. In mijn herinnering is dat najaar een van de mooiste tijden uit mijn leven (…). (…) de muziek die ik in die tijd het liefste hoorde en speelde, resp. Debussy’s Children’s Corner en zijn Deux Arabesque is voor mij altijd een soort symbool van die half weemoedige half zorgeloze en besloten sfeer gebleven.59

In ‘Children’s corner’ bespelen ‘twee smalle handen’ – de handen van haar vader – ‘de ivoren toetsen’ van de piano. De gebeurtenissen worden beschreven alsof zij in een droom plaatsvinden, en Michaelis beschrijft op concrete wijze wat deze droom en deze muziek met haar doet: ze voelt ‘haar hart ontwaken’ en is ‘door ontroering overmand’. Het pianospel brengt haar terug naar ‘kinderland’, oftewel haar kindertijd, waar ‘poppen serenades komen brengen’ en ‘sneeuw verliefd voorbij de vensters danst’. Het einde van het gedicht laat een omslag zien: de piano valt dicht, de muziek stopt. Daarmee zijn de herinneringen aan haar kindertijd ook voorbij: ze voelt zich ‘onherroepelijk volwassen’.

Ook het gedicht ‘Augustusmorgen’,60 dat is opgenomen in haar debuut uit ’49, verwoordt herinneringen op concrete wijze. Tijdens de onderduikperiode was er geen zekerheid over wanneer de oorlog afgelopen zou zijn en Michaelis vroeg zich dan ook regelmatig af, wanneer alles eindelijk weer bij ‘het oude’ zou zijn, hoewel ze al snel doorheeft dat die vertrouwde, eigen

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

57 Douglas, K. Contesting Childhood. Autobiography, Trauma, and Memory. New Brunswick, N.J.: Rutgers University Press, 2010, p. 86.

58 Michaelis 2017, p. 869 59 Michaelis 2017, p. 625-626. 60 Michaelis 1996, p. 18.

(24)

wereld alleen nog in haar herinnering bestaat.61 In ‘Augustusmorgen’ komt dit gevoel tot leven: er wordt beschreven hoe men wakker wordt en zich een droom probeert te herinneren over een mooi landschap en de contouren van een vertrouwde stad. Dat lukt echter niet goed, waardoor men teleurgesteld achterblijft in bed, terwijl men ‘op ’t wit-en-paarsgebloemd behang’ staart ‘naar bijbelteksten en familiefoto’s’. In de laatste strofe verandert de sfeer plotseling: van droom naar realiteit. Buiten ‘razen de legerauto’s’, men bekijkt nuchter de kamer waarin men zich bevindt en vraagt zich af: ‘hoe lang?’ Dit verloop zet de bekende lijn voort die vaak in de gedichten van Michaelis te vinden is: van droom naar realiteit, van een mooi landschap en hoop naar onzekerheid en een mistroostig gevoel.

Augustusmorgen

Zeer moe ontwaakt men in de zomerdag – het zonlicht valt een vreemde kamer binnen. Men tracht zich loom en moeizaam te bezinnen op ’t landschap dat men in zijn dromen zag. Waarheen men slapelings zich liet ontvoeren: knotwilgen, water en een zonnig pad, en langs de einder helder de contouren van een vertrouwde, diepbeminde stad. Maar met de slaap wijkt ook het beeld terug, De knotwilg ruist al verder en al zachter… Teleurgesteld gooit men zich op zijn rug En blijft mistroostig en verlangend achter. Op straat razen alweer de legerauto’s.

Men staart op ’t wit-en-paarsgebloemd behang Naar bijbelteksten en familiefoto’s

en vraagt opnieuw zich af: hoe lang?

De kamer uit het gedicht wordt beschreven met opmerkelijk precieze details: het gebloemde behang met Bijbelteksten en familiefoto’s, en is te herleiden tot een echte kamer, namelijk Michaelis’ tijdelijke onderduikverblijf bij het echtpaar Sliedrecht in Zeist. Michaelis schrijft het gedicht op een dag in augustus 1942, in de eerste week na haar aankomst op het onderduikadres.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

(25)

Mijn gastvrouw bracht me, vol ijver om me ‘op mijn gemak’ te zetten, naar mijn kamer, waarvan de eerste indruk: wit behang met paarse bloemtrossen, een houten lits-jumeaux, lampetkan, en alweer familieportretten + geborduurde bijbelteksten, me een rilling over de rug liet lopen. Ik deed mijn best te voldoen aan de verwachtingen, die er van me werden gekoesterd inzake uitbundige dankbaarheid, maar toen ik in een katoenen nachtpon van mijn hospita in het ouderwetse lits-jumeaux lag, piekerde ik somber en mistroostig over mijn toekomstig leven, en in plaats van dolblij en opgelucht te zijn, dat ik aan Polen was ontsnapt, vergat ik dat belangrijke feit volkomen voor het gevoel van heimwee en groeiend onbehagen, waartegen ik me niet kon verzetten. Ik verbeeldde me nog steeds de krakende neusstem met het onvervalst Gronings accent van mijn gastvrouw te horen en ik sliep doodongelukkig in.62

Het lijkt erop dat in dit geval in het gedicht misschien zelfs een gedachte op meer concrete wijze wordt geformuleerd dan in haar dagboek, namelijk: ‘Hoe lang?’ In het dagboek wordt deze herinnering uitgebreider beschreven: ze piekerde ‘somber en mistroostig’ over haar toekomstig leven, en vergat door dat gevoel van ‘heimwee en groeiend onbehagen’ zelfs het belangrijke gegeven dat ze aan Polen was ontsnapt. De ruimte voor gedetailleerdere beschrijvingen die in het dagboek wel aanwezig is en in gedichten juist beperkt is, verklaart mogelijk waarom die ene concrete vraag in haar dagboektekst niet voorkomt, terwijl dit wel in het gedicht is opgenomen. Toch verwoordt het gedicht belangrijke concrete details: het behang, de familieportretten en de Bijbelteksten. Michaelis heeft deze details vermoedelijk in haar gedicht verwerkt omdat deze details tijdens het schrijven bij haar in de kamer aanwezig waren en hielpen bij het uiten van haar gevoel.

Michaelis onthoudt haar dromen regelmatig: dromen waarin haar angsten en zorgen naar de oppervlakte komen. Op 30 oktober 1944 beschrijft ze in detail een droom over haar vader. De droom heeft ze de nacht nadat haar schrijven wordt onderbroken door drie stemmen ‘die bij moffen horen’. Michaelis schrikt ontzettend en verstopt zich snel, in het donker, onder haar dekens. De stemmen brachten een herinnering aan een andere avond naar boven, waarbij een aantal ‘Landwachters’63 huiszoeking kwamen doen. Het scheelde weinig, of de mannen hadden haar kamer betreden.64 In de droom wordt haar vader geconfronteerd met een ‘mof’ die hem op rustige wijze achtervolgt, waarna haar vader een soort dans doet, begeleid door zijn eigen pianomuziek. Michaelis wordt wakker met natte wangen van het huilen, ‘zonder de troostvolle wetenschap die ik vroeger, als kind na zulke dromen, had: het was maar een droom, in

werkelijkheid zijn we veilig en wel bij elkaar…’65

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

62 Michaelis 2017, p. 266-267.

63 ‘Jonge mannen, die te dom bevonden waren om in de Duitse Wehrmacht te worden opgenomen, maar in plaats daarvan een apart corps vormden, omdat ze de Duitsers graag wilden helpen’, zoals geciteerd in: Michaelis 2017, p. 861.

64 Michaelis 2017, p. 861. 65 Michaelis 2017, p. 862.

(26)

De droom weerspiegelt het verdriet haar ouders kwijt te zijn geraakt; de muziek, die zij associeert met haar vader en haar jeugd, begeleidt de droom, wat het geheel nog emotioneler maakt. Het wakker worden helpt niet echt: haar droom wordt tenslotte niet, zoals vroeger, weerlegd door de werkelijkheid van het gelukkige samenzijn, eerder versterkt de droom haar eenzaamheid: een thema dat vaak terugkomt in zowel haar dagboeken als dichtbundels. Een zeer bijzondere herinnering aan het afscheid van haar vader, beschrijft ze op de ochtend van maandag 30 oktober ’44:

Het is wel toevallig, dat het gisteren precies 2 jaar geleden is dat ik een dag thuis kon zijn na 3 maanden zwerven. En is het ook toevallig dat ik me die middag herinner als mijn werkelijke afscheid van pappie, hoewel we elkaar in dat jaar nog een paar dagen hebben meegemaakt. Maar de stille, herfstige middag in october waar ik met pappie alleen was en hij op mijn verzoek de Children’s corner speelde, vergeet ik nooit meer. Nu nog voel ik de tranen opkomen, als ik aan de brandende tranen denk die toen in mijn ogen sprongen door de symbolische beklemming van die ogenblikken – dat onherroepelijke afscheid van het liefste dat ik ooit had bezeten. Spijt, berouw, heimwee, angst voor de toekomst, en het wanhopige besef dat de wereld die ik zonder het te weten zo hartstochtelijk had liefgehad, voorgoed aan mijn voeten was ontgleden, maakten dat ik mijn snikken nauwelijks kon bedwingen. En ook pappie die nooit sentimenteel of zelfs maar aandoenlijk was aangelegd, scheen iets van die beklemming te ondergaan, want toen hij de laatste noot had gespeeld, stond hij op en drukte me tegen zich aan. Ik moest mijn tanden op elkaar bijten om het niet uit te snikken, ik weet nog hoe ik beefde en sidderde van opgekropte emotie, maar wat er op dat moment in me omging zou ik zelfs nu niet kunnen beschrijven. En nog altijd betekent in mijn gedachten die middag mijn emotionele afscheid, niet alleen van pappie maar van alles dat met ‘vroeger’ in verband stond.66

Als we naar Michaelis’ gedichten en dagboeken kijken, is eenzaamheid een terugkerend gevoel. Wanneer ze net in Zeist is gearriveerd, denkt ze aan Amsterdam terug: ‘(…) het herinnert me een beetje aan mijn eigen kamertje bij de Van Schaiks en aan het desolate gevoel, dat me daar soms kon overvallen als ik er ’s avonds alleen zat, terwijl er beneden mensen waren.’67 De oorlog zorgde ervoor dat ze een terugkerend gevoel had zich nergens thuis te voelen, met eenzaamheid tot gevolg. De herinneringen aan haar vader en moeder wekken dit gevoel ook op, wat zorgt voor een tegenstrijdig gevoel: zij heeft warme herinneringen over haar ouders en jeugd, maar het denken eraan zorgt tegelijkertijd voor een gevoel van wanhoop en verdriet:

Er ligt al iets van troost in wanneer men tenminste in gedachten bij degenen kan zijn van wie men gescheiden is. Maar zelfs die troost is er niet voor me: ik weet immers niet eens of ze nog leven (al durf ik niet aan het ergste te denken), laat staan hóe en waar ze leven – of ze nog bij elkaar zijn

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

66 Michaelis 2017, p. 862. 67 Michaelis 2017, p. 341.

(27)

(wat ik ook betwijfel) en in welke toestand ze verkeren. Het zijn allemaal vragen die me altijd weer komen kwellen, en de hoop op een gunstig antwoord wordt steeds kleiner.68

Het verstrijken van de tijd roept sombere gevoelens bij haar op, door de omstandigheden waar ze zich in bevindt: ‘Ik huil ook niet zozeer om mezelf en mijn eenzaamheid, als wel om het

onverbiddelijke besef dat alles voorbij gaat, en het snelste dat wat we met onze handen zouden willen vasthouden om het te behoeden voor de vernielende greep van de tijd, die het toch altijd weer van het leven wint.’69

Het gedicht ‘Ghettokinderen’, met als ondertitel ‘Amsterdam 1942’, laat het contrast zien tussen de zorg van de ouders en de zorgeloosheid van de kinderen. In haar dagboek schrijft Michaelis over haar inspiratiebron. Ze beschrijft het gezin ‘v.d.K’, hun drie kinderen en Hansje, ‘een ras- en lotgenootje van me dat ze al een jaar in huis hebben’:70

Een achtjarig Amsterdams Jodenjochie, na een avontuurlijk jaar waarin zijn ouders die een snoepwinkeltje in de Transvaalbuurt hadden, werden opgepakt en hij bij een z.g. tante onderdak werd gedaan die hem verwaarloosde en ondervoed van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat langs de straat liet zwerven, eindelijk in een veilige haven aangeland. (…) Zijn zwerversleven van vroeger is hij al zo goed als vergeten, soms haalt hij herinneringen op waarin zijn ouders zelden een rol spelen. Toch heeft hij heel wat meegemaakt, grüne Polizei, razzia’s, deportatie, Gestapo zijn zeer bekende, bijna vertrouwde termen in zijn oren. Maar gelukkig denkt [hij] er verder niet over na, kinderen vergeten snel wanneer ze eenmaal aan de verschrikkingen zijn ontkomen. Als je hem zag, zou je zeggen dat hij zo uit het Oude Testament was weggelopen met zijn pikzwarte poneyhaar, zijn olijfkleurige huid, zijn prachtige, donkere ogen en zijn weke vochtige rode mond. Hij is een van die verkommerde, maar volkomen zorgeloze kinderen geweest die me op mijn zwerftochten door de Amsterdamse Jodenbuurt zo frappeerden en de herinnering waarvan me half en half tot mijn laatste gedicht ‘Ghettokinderen’ inspireerde.71

Michaelis observeert Joodse kinderen tijdens haar zwerftochten, en ziet daarin een contrast met de wereld van de volwassenen. In haar dagboek schrijft ze hierover: ‘(…) zwerftochten door oud-Amsterdam en de Jodenbuurt, waarvan ik verrukt over de dromerige, ondefinieerbare sfeer in die buurten thuiskwam (…)’.72 Michaelis merkt op dat kinderen snel vergeten wanneer ze eenmaal aan de verschrikkingen zijn ontkomen: zij zijn onbezorgd, uitgelaten, en nog ongedeerd, zich niet bewust van wat hun ouders precies wordt aangedaan. De volwassenen daarentegen, zijn, zoals in het gedicht wordt verwoord: ‘gejaagd, bekommerd en gedeprimeerd’. Dit vormt een schril

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

68 Michaelis 2017, p. 886. 69 Michaelis 2017, p. 631. 70 Michaelis 2017, p. 873. 71 Michaelis 2017, p. 876. 72 Michaelis 2017, p. 574.

(28)

contrast met de onbezorgdheid van de jeugd. In het woord ‘ghettokinderen’ zelf is al een contrast te vinden: kinderen, onbezorgd en vrolijk, en ghetto, een haveloze omgeving, nauw, onprettig. De kinderen ervaren wat zij hebben als een ‘paradijs op aard’ waarin ze vrij zijn om te doen wat ze willen. Het einde van het gedicht laat echter weer de andere, donkere kant zien: er hangt ‘een zwaard’ boven hun ogen, wat wordt weerspiegeld in de diepten van hun ogen, waarmee wordt gesuggereerd dat ze (misschien), op een dieper, onbewust niveau, toch weten wat er dreigt.

Ghettokinderen - Amsterdam 1942

Zij spelen onbezorgd en uitgelaten met vuile neuzen, goor en ondervoed, in nauwe, haveloze ghettostraten, en weten niet wat men hun ouders doet. Zij lachen, schreeuwen, ruziën en vechten, zij zoeken twist uit pure levenslust.

De sterkste heeft ook hier de meeste rechten, en geen die zich erover verontrust.

Waar groten met gedempte stemmen praten, gejaagd, bekommerd en gedeprimeerd, kwettert hun lach uitbundig door de straten: zij zijn nog zorgeloos en ongedeerd. Hun ghetto is een paradijs op aard waarin zij alles durven, alles mogen. – Boven hun donkre hoofden hangt een zwaard Weerspiegeld in de diepten van hun ogen.

Mammie en pappie

De band met haar vader was goed, beter dan die met haar moeder. Hier was Michaelis zich pijnlijk van bewust:

In een allerellendigst schuldbesef merk je, dat je je niet verder kunt opschroeven dan tot een links tegen je aan drukken, onderwijl wreed bewust van je ontoereikende pogingen om te voelen zoals het normaal zou zijn. Je merkt, dat het niet lukt, en denkt in een schrijnende gewetenswroeging aan de koekjes, die je moeder de vorige dag voor je heeft gebakken om mee te nemen, aan de jurken en blousjes, die ze ’s ochtends vroeg nog voor je heeft opgestreken. En je haat jezelf, dat je zo weinig tot meevoelen in staat bent, zo weinig onder de indruk bent van de ernst van dit

(29)

ogenblik. Maar dan omhels je je vader. En dan, in een scherpe pijn, weet je: van hém houd ik wél, terwijl je je aan hem vastklemt en de plotselinge overvloedige tranen probeert in te slikken. Je smoort de snikken die je keel dichtknijpen aan zijn schouder en dan, uit schaamte tegenover je moeder, die achter je staat te sniffen, eenzaam en verdrietig, maak je jezelf los met de wanhopige gedachte: laat er niets met hem gebeuren, laat ik hem terugvinden zoals ik hem heb achtergelaten. En je weet dat dit het gevoel is, dat je moeder niet bij je kan oproepen, ondanks alle goede zorgen, die je je tenietgedaan verbeeldde door wat je voor bedekt verwijtende toespelingen en steken onder water hield, maar wat in werkelijkheid niets dan de echo’s van je eigen bezwaarde geweten waren geweest.73

Hoewel Michaelis zich meer verbonden voelde met haar vader, zijn er wel enkele persoonlijke, emotioneel geladen herinneringen aan haar moeder terug te vinden in haar dagboek, waarvan een van de meest opvallendste in de vorm van een gedicht, getiteld ‘Voor moeder’.74 Het gedicht is een nauwgezette reflectie van de gevoelens en gedachten waar Michaelis mee worstelt tijdens de onderduikperiode. Op maandag 30 oktober 1944 schrijft ze over de dag waarop ze het gedicht schrijft, namelijk 21 augustus 1944, haar moeders verjaardag. Het is buiten triestig regenweer en haar ‘van herinneringen zware stemming’ ontlaadt zich in een gedicht over haar ‘mammie’.75

Voor moeder

Nu je er niet meer bent

en er misschien nooit meer zult zijn, nu pas voel ik de weeë pijn

van een gemis, waaraan men nimmer went. Nu sta ik ’s avonds aan het raam

en tracht vergeefs het heimwee te bedwingen, waarmee ik moeizaam en verbeten kamp. Onder het fluistren van je naam

Ontwaken de herinneringen: Een glimlach, een vertrouwd gebaar, en, in het schijnsel van de schemerlamp, de gloed van je doorzilverd haar. En dan ontwaken ook berouw en spijt om wat je van me hebt verdragen: als kind mijn onnadenkend plagen, later mijn drift en opstandigheid,

en – wat me het diepst heeft moeten wonden –

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

73 Michaelis 2017, p. 244. 74 Michaelis 2017, p. 869. 75 Michaelis 2017, p. 869.

(30)

mijn wrokkig, eigenzinnig onbegrip, de onwil om je te doorgronden, het achteloze voorbijzien aan de taaie, onverzettelijke moed waarmee je, weigerende te vergaan, opvocht tegen de branding van het leven totdat je strandde op de laatste klip… Ook dit heb je me misschien vergeven – – maar hoe maak ik het ooit weer goed?

Het gedicht is, opmerkelijk genoeg, niet opgenomen in Verzamelde gedichten (1996). De reden hiervoor is niet met zekerheid te achterhalen; vermoedelijk was het gedicht voor Michaelis te persoonlijk om te laten opnemen in haar dichtbundels en wilde ze de nagedachtenis aan haar moeder niet publiekelijk beschadigen. In het gedicht reflecteert Michaelis op het gedrag dat ze tegenover haar moeder heeft laten zien, in het bijzonder de ‘onwil’ om haar moeder te doorgronden. In haar dagboek schrijft Michaelis op maandag 2 augustus ’43 hoezeer ze zich hiervoor schaamt, en het verschrikkelijk vindt dat ze het niet heeft ingezien voor het te laat was. Ze beseft nu pas dat haar moeders leven een groot gevecht moet zijn geweest, en dicht haar moeder een dosis welverdiende moed toe, waarmee ze ‘weigerende te vergaan, opvocht tegen de branding van het leven’, totdat ze ‘strandde op de laatste klip’.

Ik huiver nog van schaamte en pijn, als ik denk aan mijn geprikkelde onverschillige houding tegen pappie en mammie, en dat vreselijke afscheid waarbij ik zo koud en onbewogen bleef bij

mammies wanhopig, radeloos snikken, en alleen kon huilen toen ik pappie omhelsde. (…) Ik heb altijd gemeend dat mammie tegenover mij tekort schoot – nu heb ik leren inzien dat het

omgekeerde het geval is geweest. Ik zie nu ook in hoe ik mammie altijd heb miskend, half opzettelijk half uit kortzichtigheid. Ik stond altijd aan pappies kant wat ik meestal niet onder stoelen of banken stak, en dat moet haar dieper gegriefd hebben dan ik toen kon begrijpen. En daarbij was het bijna altijd mamma die gelijk had. Ik geloof dat haar leven één voortdurend vechten is geweest tegen onbegrip en onredelijkheid, eerst tegen die van haar moeder en zusters, daarna tegen die van pappie en tenslotte tegen die van hem en mij samen. Het is verschrikkelijk dat ik dat niet heb ingezien voor het te laat was.’76

In haar gedichten heeft ze veel van zich afgeschreven, maar relatief weinig over haar ouders, die toch zo belangrijk voor haar waren en dat tot het eind van haar leven zijn geweest. Ze kon het

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2p 21 Beschrijf twee risico’s die Hanneke en Kees zouden lopen, indien zij in augustus 2007 besloten de koop en financiering van dit huis uit te stellen tot februari 2008. Net als

oorlogsmonumenten. 203 Dit overzicht is minder relevant, gezien het Comité ook de meest simpele plaquettes in gebouwen en monumenten ter nagedachtenis van ander geweld dan de Tweede

Dit kan zowel betrekking hebben op feiten (bijv. transacties) als op de weergave daarvan in administratie en/of jaarrekening, met name daar waar subjectieve

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

As members of the older generation, educators and teachers introduce the younger generation into the world: they help them to acquire the material and mental tools by which

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Onder armen zitten ook mensen die niet (meer) kunnen of willen werken, bijvoorbeeld omdat ze alleen staan voor de zorg voor en de opvoeding van de kinderen of omdat ze bejaard