• No results found

Smiths Knoll, een vindplaatsaanduiding in de Noordzee tussen de Britse Eilanden en het continent van Europa.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Smiths Knoll, een vindplaatsaanduiding in de Noordzee tussen de Britse Eilanden en het continent van Europa."

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

51 afzettingen wtkg 38 (3), 2017

Smiths Knoll, een vindplaatsaanduiding in de Noordzee tussen

de Britse Eilanden en het continent van Europa

Dick Mol 1 en Bram W. Langeveld 2

De zuidelijke bocht van de Noordzee als vindplaatsaanduiding?

De zuidelijke bocht van de Noordzee tussen de Britse Ei-landen en het continent van Europa is een zeer belangrijk vondstgebied van pleistocene fossielen. Al vele jaren lang. En niet alleen voor wat betreft de kwantiteit maar ook de kwaliteit. Enorme hoeveelheden, vele tonnen aan skelet-resten zijn in de loop van meer dan een eeuw verzameld (Mol et al., 2008). En veel daarvan is perfect bewaard ge-bleven en levert collageen voor 14C dateringen en bevat

zelfs nog Ancient DNA. Maar dat vondstgebied is onme-telijk groot. En een vindplaatsaanduiding in de trend van “Zuidelijke bocht van de Noordzee” is bijzonder onnauw-keurig en zegt niet veel. Tussen de fossielen, vaak skeletde-len als tanden, kiezen en botten, bestaat een groot verschil in ouderdom. Ze worden als een mix aan land gebracht en verzameld voor allerlei doeleinden. Door een intensieve samenwerking met de bemanningen van de vele boomkor-kotters die fossiele zoogdierresten en andere fossielen aan land hebben gebracht is er in de laatste vier decennia een beter inzicht ontstaan. Een goed inzicht in welke fauna’s of dieren in bepaalde gebieden in de Noordzee waar de fos-sielen zijn opgevist voorkwamen. Zelf gericht de Noord-zee opgaan met een boomkorkotter die ingericht is voor het opvissen van fossiele zoogdierresten levert niet alleen een schat aan gegevens op over de verschillende zoogdie-ren en de fauna waartoe deze behoord hebben maar ook

over het milieu en het landschap waarin deze dieren ge-leefd hebben. Dat is het voordeel als ook het bestek goed bevist wordt. Daarmee wordt de wetenschappelijke waarde van de Noordzeevondsten steeds groter. We zien dat in de loop der tijd inzichten bij het verzamelen en het vastleg-gen van gegevens steeds belangrijker worden. Denk maar eens aan het vastleggen van gegevens zoals dat in het ver-leden ging (eerste helft van de vorige eeuw) van skelet-delen die werden opgevist in de provincie Zeeland, zoals de Westerschelde en de Oosterschelde. Toentertijd kregen deze fossielen de aanduiding “Zeeuwsche Stroomen” en moeten we vandaag de dag maar gissen naar de oorspron-kelijke vindplaats. We weten dankzij veel en nauwkeurig onderzoek dat sommige fossiele diersoorten bijvoorbeeld wel tevoorschijn kunnen komen uit vroeg-pleistocene la-gen in de Oosterschelde die in de Westerschelde volledig ontbreken. Onlangs publiceerden Scager et al. (2017) een overzicht van de talrijke namen die gebruikt werden voor slechts enkele vindplaatsen in de Oosterschelde. Het is op-vallend hoe in het verleden voor een en dezelfde vindplaats verschillende namen gebruikt werden.

Vindplaatsaanduidingen

We kennen heel veel verschillende vindplaatsen in de zuide-lijke bocht van de Noordzee (Mol et al., 2008), om er maar eens een paar te noemen: de Bruine Bank, Het Gat ten oos-ten van de Bruine Bank, de Diepe Put, de eerste Diepe Put, de

Stekels, de Eurogeul, het zand-wingebied Maasvlakte 2 enzo-voorts. Maar wie weet nu waar deze locaties gelegen zijn? Wij maken van de gelegenheid ge-bruik om er nog eens op te wijzen dat een nauwkeurige vastlegging van gegevens die verkregen kunnen zijn van de bemanningsleden van kotters, van baggeraars of anderszins van heel groot belang is. Het is een must.

De vindplaatsaanduiding Smiths Knoll

Voor kenners van de Noord-zee en haar vele vindplaatsen is de Smiths Knoll een begrip. Velen hebben echter geen idee waar die vindplaats in de uit-gestrekte zuidelijk bocht van de Noordzee gezocht moet Smiths Knoll racon buoy

52 o43.524' N, 2 o17.878' E Cromer 10 km Norwich Lowestoft Great Yarmouth 2o 50' 2o 00' 1o 20' 53o 00' 52o 50' 52o 40' Smiths Knoll ●

Figuur 1: De Engelse Noordzee nabij Lowestoft, met de zandbank Smiths Knoll en de boei Smiths Knoll met radarbaken. Bewerkt naar OpenSeaMap, http://map.openseamap.org, 14 augustus 2017.

(2)

52 afzettingen wtkg 38 (3), 2017

worden. Het lijkt ons in het kader van de recente vondst van een fossiel van een aalscholver (Langeveld & Mol, 2017) zinvol om nu eens wat wetenswaardigheden over die vind-plaatsaanduiding te delen.

De Smiths Knoll is een baken in de zee voor de Engelse kust. De exacte positie luidt NB 52˚43,524’ - OL 02˚17,878’ (fig. 1) en ligt daarmee op het Engelse continentale plat van de Noordzee. De Smiths Knoll was een lichtschip (https: //trinityhousehistory.wordpress.com/tag/smiths-knoll-lightvessel/), een schip met een vuurtoren. In het Neder-landse vissersjargon eenvoudig aangeduid als “De Knol”. Inmiddels is het lichtschip vervangen door een grote boei met racon baken. Racon geeft om de twee minuten een lichtflits op het radarbeeld zodat de boei onmiddellijk her-kend wordt tussen alle andere echo’s op het display. Alle wat dieper liggende schepen moeten daar aan de zuidkant de boei passeren, omdat de waterdiepte ten noorden van het “vuurschip” terugloopt tot 8 meter. De Smiths Knoll is een hele lange zandbank die in N-Z richting ligt. Op die bank staat tussen de 8 en 15 meter water. Aan de westkant van de bank is de zee wel 44 meter diep en de bodem is daar zeer slap, ook wel in het jargon aangeduid als modderig. Ten oosten van de bank, in het zogenoemde Knoll Diep is de zee wel 53 meter diep. Door extreem sterke getijdestro-ming is er aan de zuidwestkant veel verzet van zandduinen (wandelende duinen). En op plekken dieper dan 50 meter aan de oostkant van de bank liggen plekken met schelp-zand (drijfschelp-zand). Kortom een zeer gevarieerde bodem die het vissen met sleepnetten niet vereenvoudigd.

In de omgeving van de Smiths Knoll ligt nog een aan-tal belangrijke vindplaatsen. Deze vindplaatsgegevens of -aanduidingen zijn verzameld door een intensieve samen-werking met bemanningen van verschillende kotters die veel in de omgeving van de Smiths Knoll actief zijn. Het voert te ver om hier al die vindplaatsen te noemen maar enkele daarvan mogen nu niet onvermeld blijven. Zo zijn de vindplaatsen Knoll Diep (ten noorden van het baken) en de Koeput (ten zuidoosten van het baken) belangrijk om te noemen. Van deze vindplaatsen met diepten tot 50 meter zijn met grote regelmaat zwaar versteende fossie-len opgevist van een vroeg-pleistocene fauna waarin gro-te hergro-ten en zuidelijke mammoegro-ten domineren. De hoge graad van fossilisatie kenmerkt deze fossiele resten. De vindplaats de Stekels (eveneens ten zuidoosten van het ba-ken) is van belang om te noemen omdat hier met zeer gro-te regelmaat ook argro-tefacgro-ten, en dan met name door men-sen bewerkte skeletdelen zoals geweitakken van grote her-ten uit het Vroeg Holoceen verzameld zijn (o.a. onderge-bracht in de collectie van de heer Jan Glimmerveen, Den Haag). En dan hebben we een aantal locaties die minder diep zijn zoals het Cementgat en de Vierde Rug (beiden ten oosten van het baken) waar een laat-pleistocene fau-na opgevist wordt. Een faufau-na gedomineerd door wolhari-ge neushoorns, wolhariwolhari-ge mammoeten, steppenwisenten en wilde paarden.

Van welke diepte het synsacrum van de aalscholver is op-gevist is niet bekend. Evenmin is er informatie over de exacte positie bekend. Dat is ook logisch, want een trek met een kotter in dit visbestek kan wel tot twee uur duren en dan is er door de kotter een afstand van enkele kilome-ters afgelegd. Maar wat we wel weten, en dat is belang-rijk, dat de originele vindplaats van dit vogelskeletdeel in de directe nabijheid van de Smiths Knoll is gelegen en niet in de diepe putten ten westen of ten oosten van het baken. En dat past heel goed bij de door ons ingeschatte ouder-dom van mogelijk Pleistoceen van de eerste gemelde aal-scholver van de Noordzeebodem.

Dankwoord

Met dank aan Adrie en Ineke Vonk voor geografische ge-gevens omtrent de locatie Smiths Knoll.

L i t e r a t u u r

Langeveld, B.W. & D. Mol, 2017. Een fossiel van de aal-scholver Phalacrocorax carbo cf. carbo (Linneaus 1758) van de locatie Smiths Knoll, Noordzee. – Afzet-tingen 38 (3): 48-50.

Mol, D., J. de Vos, R. Bakker, B. van Geel, J. Glimmer-veen, H. van der Plicht & K. Post, 2008. Kleine ency-clopedie van het leven in het Pleistoceen - Mammoeten, neushoorns en andere dieren van de Noordzeebodem. Uitgeverij Veen Magazines B.V., Diemen.

Scager, D.J., H.-J. Ahrens, F.E. Dieleman, L.W. van den Hoek Ostende, J. de Vos & J.W.F. Reumer, 2017. The Kor & Bot collection revisited, with a biostratigraphic interpretation of the Early Pleistocene Oosterschelde Fauna (Oosterschelde Estuary, the Netherlands). – Dein-sea 17: 16-31.

1

Dick Mol, Natuurhistorisch Museum Rotterdam, Westzeedijk 345 (Museumpark), 3015 AA Rotterdam, e-mail: dickmol@telfort.nl

2

Bram W. Langeveld, Natuurhistorisch Museum Rotterdam, Westzeedijk 345 (Museumpark), 3015 AA Rotterdam, e-mail: langeveld@hetnatuurhistorisch.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

This article traces the way major Western social thinkers imagine war and killing as the foundation of poetic speech, and how face-to-face combat can be considered the

This refers to the therapist reflecting on the contribution that is made by a specific member to the lives of other members of the group. The poems produced during the last

Ik besloot eens naar de sportschool te gaan en ik bleek veel te fanatiek te zijn, want ik wilde meer kunnen tillen dan iedereen daar. Dus het is een beetje uit de hand gelopen’, zegt

Nader onderzoek van het S-boek laat zien dat veel dieren in dit boek afstammen van een beperkt aantal hengsten, die vaak ook nog eens familie van elkaar zijn. Dit is een

In deze tijd waarin alles direct op straat ligt, moet je je daar rekenschap van geven.’ Daarbij staat volgens Mol niet alleen het imago van de verenigin- gen op het spel, maar ook

Voor het vinden van de beste vorm voor tijdelijke exploitatie van voor andere bestemmingen gereserveerde gronden, kan het van belang zijn te onderzoeken of

Een regime waarbij aan het begin èn aan het eind minder licht werd gegeven, met in de tussenliggende fase een hogere intensiteit, leidde tot een gelijk energieverbruik en

De elektriciteitsconsumptie van de glastuinbouw wordt in 2011 naar schatting voor 82% gebruikt voor belichting en voor 18% door overige apparatuur (tabel S1).. De consumptie door