Hoofdstuk 3:
Exponentiële functies.
V_1. a. 60% van 800,60 80 48 b. 79% van 12,500,79 12,50 9,88 c. 51% van 980,51 98 49,98 V_2.a. 25% korting: je moet dan nog 75% betalen, dus g 0,75 . b. p 39,87 1,19 47,45 V_3. a. 1,03 per dag. b. 1,007 per jaar. c. 0,83 per 5 jaar. d. 0,70 per jaar. e. 3 per 10 minuten. f. 3 per eeuw.
V_4. De verkoper berekent x 0,75 1,19 x 8925 terwijl Paul het andersom voorstelt. Dus x 1,19 0,75 x 0,8925 . Het maakt dus niets uit.
V_5.
a. K(10) 5000 1,06 10 €8954,24 en K(20) 5000 1,06 20 €16035,68
b. Ieder jaar komt er 6% bij, dus moet je ieder jaar het bedrag met 1,06 vermenigvuldigen.
V_6.
a. B 216 10 1,132 6 t t is de tijd in dagen.
b. V 5000 0,86 t met t de tijd per 5 jaar.
d. W 0,87 0,85 t met t de tijd in jaren. V_7.
a. W 6 1,40 t
b. t 2 invullen: W 6 1, 40 2 11,76 miljoen m3.
c. De vermenigvuldigingsfactor is 1, 402 1,96. Het waterverbruik is met 96% gestegen.
d. t 13 invullen: W 6 1, 40 13 476,2 miljoen m3.
p
p%
g 1
100
q
q%
g 1
100
1. a. t 0 : H 2 0,89 0 2 1 2 g b. g 0,89 p (1 0,89) 100 11% c. t 3 : H 2 0,89 3 1,41g d. 2 0,89 t1 Voer in: x 1
y 2 0,89 en y2 1 en dan met 2nd trace (calc) optie 5 (intersect): x 5,95
Na 6 dagen zit er minder dan 1 g lucht in de band.
2.
a. Als de groeifactor groter is dan 1 is de grafiek stijgend (f en g). Is 0 g 1 , dan is er sprake van een procentuele daling en dus van een dalende grafiek (h, k en m).
b. De lijn y 0 is de horizontale asymptoot. c. f bestaat voor alle waarden van x.
d. f(x) 0 voor alle waarden van x.
e. Voor de andere vier functies geldt hetzelfde als voor f.
3.
a. De grafieken van f en k zijn stijgend. b. De grafieken van g en k gaan door (0, 1). c. D : ¡h en B : 0,h
d. De grafieken staan hiernaast. Alle grafieken hebben dezelfde horizontale asymptoot: y 0 .
4. f gaat door (0, 212) en elke keer als de x-waarde 1 groter wordt, verdubbelt de functiewaarde:
x 1 2
f(x) 2 2 . De grafiek van g snijdt de y-as in (0, 15) en (1, 5). De groeifactor is
5 1
15 3: g(x) 15 ( ) 13 x h gaat door de punten (-1, 5) en (0, 25). Met andere woorden: de
beginwaarde is 25 en de groeifactor 5: h(x) 25 5 x En tot slot gaat de grafiek van k
door (1, 15) en (2, 5). De groeifactor is gelijk aan die van g en de beginwaarde is 15 3 45 :
x 1 3 k(x) 45 ( ) . 5. a.
b. Voor het snijpunt met de verticale as geldt
0
x 0 : f(0) 4 3 0,6 7
c. De horizontale asymptoot kun je vinden door hele grote (positieve of negatieve) waarden voor x te nemen. Als x heel groot wordt nadert 0,6x naar 0 en daarmee de functiewaarde
naar 4. De horizontale asymptoot is dan: y 4 .
x y 1 2 3 4 5 6 -1 1 2 3 4 5 6 7 8 -1 x y 5 10 15 20 25 -5 -10 -15 -20 5 10 15 20 25 30 f h g k
6.
a. 3260 0,53 3217 0,53 179 0,53
De groeifactoren zijn vrijwel gelijk en kleiner dan 1, dus er is sprake van een exponentiële afname.
b. T(5) 51,8 T(10) 36,9 en T(15) 29,0 : klopt. c./d. T 20 : op den duur wordt de koffie 20oC.
7.
a. a 0 : N 60 (1 0,64 ) 0 0 Op een gebied van 0 km2 komen 0 diersoorten voor.
b. De grafiek heeft een horizontale asymptoot: N 60
c. Hoe groot het gebied ook wordt, er zullen niet meer dan 60 diersoorten voorkomen. d. N 30
Voer in: x
1
y 60 (1 0,64 ) en y2 30 intersect: x 1,55
e. vermoedelijk niet. Ik verwacht in grote gebieden wel meer dan 60 diersoorten.
8. a. t 0 : N(0) 1000 2 0 1000 1 1000 bacteriën. b. 20 1 c. Om 11.00 uur waren er 1000 2 500 bacteriën. d. 1 1 2 2 e. f. 22 14 en 23 81 9. a. 1 1 7 7 b. 52 512 251 c. (0,4)2 (0,4)1 2 641 d. ( )31 2 (3 ) 1 2 32 9 10.
a. Je moet de hoeveelheid elke keer met 10 vermenigvuldigen. Na 7 dagen heb je dus met
7
10 10 10 10 10 10 10 10 vermenigvuldigd.
b. Als de groeifactor per halve dag 5 is, dan heb je de hoeveelheid na twee halve dagen (een dag) vermenigvuldigd met 5 5 25 en niet met 10.
c. Als de groeifactor per halve dag g is, dan moet gelden: g g 10 En: 3 3 9 en 4 4 16 . Dus g ligt tussen 3 en 4.
11.
a.
b. k 20264 3,16 k 360114 3,16 k 640202 3,17 k 1137360 3,16 k2022640 3,16… p 1,778
c./d. Als k de groeifactor per 2 jaar is, dan is k2 de groeifactor per 4 jaar. Er geldt: k2 10
en dus ook 1 2
k 10 .
e. p4 is de groeifactor per 4 jaar en die is 10.
tijd temperatuur verschil
0 80 60 5 52 32 10 37 17 15 29 9 20 t -3 -2 -1 0 1 2 N 125 250 500 1000 2000 4000 t in jaren 0 1 2 3 4 5 6 7 8 G in kb 64 114 202 360 640 1137 2022 3595 6392
12. a. 21 half uur g 5 5 b. 1 4 4 kwartier g 5 5 c. gdag 524 13. a. de hoeveelheid op tijdstip –2: 32 312 91 b. de hoeveelheid op tijdstip –1: (0,5)1 2 c. de hoeveelheid op tijdstip –2: 122 1212 1441
d. de groeifactor per 31 tijdseenheid: 3125 5
e. de groeifactor per 15 tijdseenheid: 532 2
f. 251100251 10010025 4 14. a. g10 jaar 14,914,1 1,0567 1 10 jaar g 1,0567 1,0055 g3 jaar 1,00553 1,0167
b. B(t) 14,1 10 1, 0167 6 t met t de tijd in jaren. 1965: B( 15) 14,1 10 1, 0167 6 15 11,0 10 6 2007: B(27) 14,1 10 1,0167 6 27 22,0 10 6 2010: B(30) 14,1 10 1,0167 6 30 23,2 10 6
15.
a. De groeifactor per maand is 1,3. Per maand moet je de hoeveelheid met 1,3 vermenigvuldigen. Na een half jaar heb je dan 6 keer met 1,3 vermenigvuldigd. En 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 6
Na een jaar heb je dan 12 keer met 1,3 vermenigvuldigd; dus met 1,312.
b. Als de groeifactor per half jaar 1,36 is, dan is de groeifactor per jaar (twee halve jaren)
6 6 6 2 12
(1,3) (1,3) ((1,3) ) (1,3)
c. Na 5 maanden (eerst 2 en daarna 3 maanden) heb je vermenigvuldigd met eerst 1,32 en daarna
met 1,33. Dus 1,3 1,32 3 1,35 16. a. (2 3) 4 (2 3) (2 3) (2 3) (2 3) 2 3 4 4 b. 3 : 36 2 326 3 3 3 3 3 3 34 3 3 3 c. 4 3 4 4 4 3 5 5 5 5 4 4 4 43 ( ) 5 5 5 5 17. a. 2 24 7 24 7 211 e. 3 3 3 3 0 5 5 5 5 1 h. (3 x ) 3 2 3 (x )2 3 2 9 x6 b. 2 : 23 2 23 2 25 f. 2 5x x (2 5) x 10x i. ((y ) )2 3 4 (y )6 4 y24 c. (3 )4 534 5 320 g. g g2 4 g2 4 g6 j. 5 2 27 5 2 3 9 (27x ) : (9x ) x 3x d. (5 4) 2 5 42 2
18. a. 20 : 2020 4 2020 4 2016 d. 1 1 1 2x 2 2x 2 x2 x 36 (6 ) 6 6 b. 1 3 2 9 ... e. 1,831,83 1,8 3 3 1,80 1 c. 3 34 7 34 7 311 f. 3x 1 3x 1 1 3 x 1 x 2 2 2 2 2 (2 ) 8 19.
a. De groeifactor per 4 tijdseenheden is 324090 36. De groeifactor per tijdseenheid
1 4
36 2, 45 b. De hoeveelheid op tijdstip t 0 is 90 2,536 . H 2,5 2, 45 t
20.
a. De groeifactor per 20 jaar is g20 1,70. b. g (1,70) 201 1,0269
c. 2,69% toename per jaar.
21.
a. Een toename met 60% betekent dat de groeifactor per etmaal (24 uur) 1,60 is.
1 24 24 8 8 g 1,60 g (1,60) 1,02 g (1,02) 1,1696
Een toename van bijna 17% per 8 uur.
b. Een afname met 5% betekent dat de groeifactor per 15 jaar 1 0,05 0,95 is.
1 15 15 25 25 g 0,95 g (0,95) 0,997 g (0,997) 0,918
Dat betekent dus: 100% 91,8% 8,2% afname per 25 jaar. c. Een rente van 1,15% per maand betekent dat de groeifactor per maand 1,0115 is.
12 12
g (1,0115) 1,147 Een rentepercentage van 14,7% per jaar.
22.
a. De beginwaarde is 1 en de groeifactor per 37 uur is 2.
1 37 37 24 24 t g 2 g 2 1,019 g 1,018 1,568 B 1 1,568
Als B het bladoppervlak in km2 is, wordt de formule: B 1,0 10 61,568t
b. De groeifactor per uur is ongeveer 1,0189 en de groeifactor per dag ongeveer 1,5677. c. B(t) 10
Voer in: y11,5677x en y2 10 intersect: x 5,12
Na 6 dagen is de hoeveelheid meer dan vertienvoudigd. d. 1,5677t 12 10 6
t 36,25
23. a. b. 1000 0,995 x 850 Voer in: x 1 y 1000 0,995 en y2 850. Dan
vervolgens met 2nd trace (calc) optie 5 (intersect):
x 32, 4
c. Het luchtschip kan maximaal 32 dagen vliegen.
24. a. Voer in: x 1 y 5 1,4 en x 2 y 3 intersect: x 2,11 b. Voer in: y12,1x en y2 3 0,3x intersect: x 0,56
c. Voer in: x 1
y 0,7 en x 2
y 0,1 14 intersect: x 1,36
d. Voer in: y1 4 3x en y2 5x intersect: x 2,71 x 2,71
e. Voer in: x 1 y 10 en x 2 y 15 5 intersect: x 3,91 x 3,91 f. Voer in: x 1 1 y 3 en 1 x 2 4 y 2 intersect: x 1,39 x 1,39 25.
a. … ‘op den duur’ betekent voor hele grote waarden van t; dan wordt 0,95t vrijwel gelijk aan 0. De
concentratie komt dan steeds dichter in de buurt van 50 mmol/dm3.
b. Op tijdstip t 0 . De concentratie was toen 10 mmol/dm3. c. C 40 C 48 t 50 40 0,95 40 t 27 t 50 40 0,95 48 t 58, 4 d. De factor 0,95 moet dan kleiner worden.
26. a. 1 x 3 ( ) 9 b. x 1 27 3 c. (0,25)x 16 d. 1 x 7 ( ) 1 1 x 2 (3 ) 3 x 2 3 x 1 3 3 3 3 x 3 1 x 2 (4 ) 4 x 2 x 0 1 1 7 7 ( ) ( ) x 0 x 2 x 2 e. 2t (0,25)2 f. (0,1)2t 100 g. 32 2 t 4 h. 3 (0,5) t 24 4 t 1 1 4 16 2 2 2 t 4 1 2t 2 (10 ) 10 2t 2 5 t 2 2 2 2 5 t 2 t 1 t 3 (0,5) 8 (2 ) 2 t 1 t 3 t 3 i. 14 4 t 7 23t t 3t 1 2 t 3t 2 4 2 2 (2 ) 2 1 2t 3t t 1 t (in dagen) P 0 10 20 30 40 50 800 840 880 920 960 1000 0 10 20 30 40 50 t ( in minuten) C (in mmol/dm3) 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 -5
27.
a. De groeifactor per dag is 0,35. De groeifactor per uur 0,35241 0,957
t
P(t) 3 0,957
b. P(24) 3 0,957 24 1,05 gram. Na de tweede injectie is de hoeveelheid 3,05 ml. c. Omdat de beginhoeveelheid na een injectie meer dan 3 ml bedraagt.
d. Van 24 uur tot 48 uur: P(t) 3, 05 0,957 t Na 48 uur: P(t) 3,05 0,957 24 1,0675
Van 48 uur tot 72 uur: P(t) 3, 0675 0,957 t Na 56 uur: P(8) 3, 0675 0,957 8 2,16 ml.
28.
a. Omdat je 0,2 niet als macht van 2 kunt schrijven, en 5 niet als macht van 2. b. Voer in: y1 5 2x en y2 0,2x intersect: x 0,70
29.
a. Ze zijn elkaars spiegelbeeld in de y-as.
b. 1 x 1 x x
2
g(x) ( ) (2 ) 2
c. Je ziet dat bijvoorbeeld f(a) hetzelfde is, als g(-a).
Als de x-waarden tegengesteld zijn, zijn de functiewaarden gelijk.
Daarom zijn de grafieken elkaars spiegelbeeld. d. h(x) f(x) 2x
30.
a. g(x) 3 2 x 3 f(x). De functiewaarden van f (allemaal positief) worden met drie
vermenigvuldigd. De grafiek van g ligt dus in z’n geheel boven die van f.
b. h(x) 3 2 x f(x) 3 . Als je de grafiek van f 3 omhoog schuift krijg je de grafiek van h. Ook deze hebben dus geen snijpunten.
31. a. -b. g(x) 8 2 x 2 23 x 2x 3 f(x) 32. a. 1 2x 2 1 2x 2 2x 2 2x 2 f(x) 4 ( ) 2 (2 ) 2 2 2 g(x) b. x 3 x 3 1 1 x x 8 h(x) 6 2 6 2 2 6 (2 ) 0,75 (0,5) k(x) 33. f(x) 4 0,5(x 1) 40,5x 0,5 40,5x40,5 (2 )2 0,5x 2 2 2x Beginhoeveelheid en groeifactor is 2. x y 1 2 3 4 5 -1 -2 -3 -4 -5 -6 4 8 12 16 -4 f(x) g(x)
34.
a. 1 2 t 1 2 1 t 1 1 1 t 3 t
2 2 2 4 2 4
f(t) 3 ( ) 3 ( ) ( ) 3 (( ) ) 2
g 2 1 dus de grafiek is stijgend.
b. De beginhoeveelheid is de hoeveelheid op tijdstip 0: 1 2 1
2 4
f(0) 3 ( ) 3 0,75
35.
a. fout. e. fout. h. fout. (zie d)
b. goed. f. fout. i. fout. (zie b)
c. goed. g. fout. j. goed.
d. goed.
36.
a. spiegelen in de x-as: de hele formule vermenigvuldigen met -1: g(x) 5 1,5x 2
b. spiegelen in de y-as: de x in de formule vervangen door –x: h(x) 5 1,5 x 2
37.
a.
b. Voor hele grote waarden van t wordt 0,8t vrijwel
gelijk aan 0 en nadert H naar 8 m.
c. 56 : t 3,797 tot t 5,614 : ongeveer 1,8 jaar
6 7 : t 5,614 tot t 8,72: ongeveer 3,1 jaar d. H 8 7 0,8 121t
e. Het is bijna niet waarneembaar hoeveel een boom per maand groeit.
38. De opgave is mij niet helemaal duidelijk.
a. D : 1 99 100 ml2 D3 100 9900 10.000 ml 10 l D4 10 990 1000 liter
b. 100 100 100 1.000.000 schokken. c.
d. 1 ml is na twee keer verdund tot (1 9) 9 10 100 ml en dit mengsel heeft 100 schokken ondergaan.
39.
a. 1,751,651,06 1,861,75 1,06 2,071,86 1,11 2,302,07 1,11 2,522,30 1,10 3,022,52 1,20 3,70
3,02 1,23 4,453,70 1,20 5,304,45 1,19
b. Vanaf 1950 is de groeifactor enigszins gelijk, dus de groei exponentieel.
t
A 2,52 1,20 met t de tijd per 10 jaar en t 0 in 1950
c. Het gemiddelde van de 9 groeifactoren is 1,14 A 1,65 1,14 t
d. A 2,52 1,20 10 15,60 en A 1,65 1,14 15 11,78 t (in jaren) h (in m) 2 4 6 8 10 12 14 16 18 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 -1 sterkte D1 D2 D3 D4 D5 D6 verdund tot … ml 100 10.000 1.000.000 1004 1005 1006 aantal schokken 100 1002 1003 1004 1005 1006
40.
a. In de eerste jaren is de boom nog klein en levert dus geen hout op.
b.
c. HW is maximaal 47,38 voor t 24,3 jaar
d. Als r groter wordt, wordt de macht van 2,7 kleiner (groter negatief). Dan gaat de term 2,7-rt eerder
naar 0 voor toenemende t-waarden. De top ligt dan eerder.
e. Voer in: y12,7{ 0.06, 0.07, 0,08}x (12x 90)
De uiterste waarden liggen lager.
41.
a. 15 1,3 19,5 gram na een succesvolle jacht.
b. Verhongering bij een gewicht van 15 0,78 11,7 gram c. In de tweede nacht na de jacht.
d. b 0a 130 en b 60a 78
Uit de eerste vergelijking volgt: a 130b . Dit invullen in de tweede vergelijking: 130b 78 b 60 130b 78(b 60) 78b 4680 52b 4680 b 90 a 130 90 11.700 e. E(0) 76 b g 0 76 b 130 b 54 1 60 60 60 60 E(60) 76 54 g 78 54 g 2 g 0,037 g 0,037 0,95 t (in jaren) HW 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 -5 10 20 30 40 50 60 -10
T_1.
a. De kamertemperatuur is 20oC. Als de kop chocolademelk namelijk heel lang staat (hele grote
waarden van t) zal de temperatuur van de chocola en de kamer gelijk worden.
t
C 20 40 0,75 , een afname van 25% per minuut. b. S 20 40 0,95 0 20 40 1 60
c. 20 is de kamertemperatuur en 40 het verschil tussen de temperatuur van de soep/chocolademelk en van de kamer op tijdstip t 0 .
d. Op den duur zal de temperatuur van de soep/chocolademelk gelijk worden aan die van de kamer.
e.
-T_2.
a. Na 3 halve uren later: H 3100 1,90 3 21263 bacteriën.
b. H 3100 1,90 t
c. Als het toen ook al exponentieel groeide: H 3100 1,90 1 1632 bacteriën.
d. H 3100 1,90 0,5 4273 bacteriën. T_3. a. 1 1 4 4 5 5 1 1 32 2 2 4 4 1 1 25 ( 5) ( 5) b. 6 6 1 1 64 2 2 1 1 2 22 5 5 32 2 (2 ) 2 3 3 1 1 125 5 5 1 3 35 5 1 12 2 4 2 0,25 2 T_4. a. g37 jaar 3 g 3 371 1,03 b. In 1960: B 98 500 1,03 10 132 376 c. B 98 500 1,03 t 197 000 Voer in: x 1 y 98500 1,03 en y2 197000 intersect: x 23, 4 jaar.
Na bijna 23,5 jaar is de bevolkingsgrootte verdubbeld.
T_5.
a. De groeifactor per vier jaar is 486 8. De groeifactor per jaar
1 4
8 1,68 b. Na 01.01.1987 is dat 2,5 jaar: P 6 1,68 2,5 22%
c. P 6 1,68 t 90
Voer in: y1 6 1,68x en y2 90 intersect: x 5,22
T_5.
a. Per 3 tijdseenheden is de hoeveelheid ver-3-voudigd. Weer 3 tijdseenheden later is H 36 b. g3 3 punt invullen: 4 b 1,44 2 2,08 b 1 3 t g 3 1,44 H b 1,44 t b 1,92 H 1,92 1,44 T_6.
a. De groeifactor per meter is 0,90. De lichtsterkte op een diepte van 5 meter is dan
5
L 100 0,90 59% en op en diepte van 10 meter L 100 0,90 10 35% b. L(d) 100 0,90 d
c. L(d) 50
Voer in: y1100 0,90 x en y2 50 intersect: x 6,58 meter.
T_7. a. 25 5 x 1251 b. 16x 8 c. 0,25x 3 162 2x 3 2 x 1 3 5 2 x 3 5 5 5 5 5 2 x 3 x 5 4 x 4x 3 3 4 (2 ) 2 2 4x 3 x 2 x 3 4 2 2x 2x 6 8 8x 2 10 (2 ) (2 ) 2 2 2x 6 8 8x x d. ( ) 31 x 91 x 2 3 3 x 2 T_8. a. N(0) 4,32 1,44 13 en N(1) 4,32 1, 44 0,5 3,6
De groeifactor per uur is 3,63 1,2.
b. De beginwaarde is de hoeveelheid op tijdstip 0, dus b 3 en g 1,2 .
T_9.
a. S(m) 2,2 0,97 m b. S(m) 1,8
Voer in: y12,2 0,95 x en y2 1,8 intersect: x 3,91
m 3,91
c. 3,91 maand is elke 117 dagen moet de band opgepompt worden, er vanuit gaande dat elke maand 30 dagen telt.
d. 3020 m m
B
S (m) 2,3 (0,98 ) 2,3 0,97 met m de tijd in maanden.
B
S (m) 1,9
Voer in: y12,3 0,97 x en y2 1,9 intersect: x 6,27