• No results found

Doelstellingen binnen lichamelijke opvoeding : sociale wetenschappen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Doelstellingen binnen lichamelijke opvoeding : sociale wetenschappen"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

8-6-2020

Doelstellingen binnen

lichamelijke opvoeding

Sociale wetenschappen

Nicolle Martens

500 717241 Academie Lichamelijke Opvoeding Faculteit Bewegen, Sport en Voeding

Hogeschool van Amsterdam

Begeleider: Hilde Bax Beoordelaar: Youri Kalisvaart

(2)

Voorwoord

Voor u ligt mijn scriptie om een zesjarige studie ‘Academie Lichamelijke Opvoeding’ aan de Hogeschool van Amsterdam af te ronden. Mijn scriptie: Doelstellingen binnen lichamelijke

opvoeding is tot stand gekomen door mijn stage op de convenant school het Vellesan College

te IJmuiden. Elk jaar wordt er vanuit de ALO te Amsterdam onderzoek gedaan, door de stagiaires, onder convenantscholen. In het schooljaar 2018-2019 werd er onderzoek gedaan naar wat leerlingen en docenten belangrijke doelstellingsgebieden vinden tijdens lichamelijke opvoeding.

De scriptie is tijdens het Covid-19 virus geschreven en dit heeft positieve en negatieve effecten gehad op het schrijven. Door het virus, en daardoor het gedwongen thuis zitten, is er veel tijd vrijgekomen voor het schrijven van mijn scriptie. De keerzijde van het gedwongen thuis zitten is dat het niet even gemakkelijk is om hulp te krijgen van docenten, aangezien school dicht was en iedereen zoveel mogelijk thuis moest blijven. Hierdoor zijn er wat

moeilijkheden geweest in het verwerken van de data en het schrijven van de scriptie. Maar na een moeizame periode is de scriptie eindelijk af.

Ik wil graag het Vellesan College te IJmuiden bedanken voor de vrijheid die ik heb gekregen om mijn data te verzamelen. Naast het Vellesan College wil ik graag docenten van de ALO bedanken die mij hebben geholpen bij mij scriptie. In het bijzonder mijn begeleider Hilde Bax en mijn 1e beoordelaar Youri Kalisvaart. Als laatste wil ik mijn vriendin bedanken voor haar hulp tijdens het schrijven van mijn scriptie en het vervolgens controleren hiervan.

Veel leesplezier.

Nicolle Martens Beverwijk, mei 2020

(3)

Samenvatting

Het doel van deze studie was om te onderzoeken wat leerlingen en docenten van het Vellesan College, een school voor voortgezet onderwijs, belangrijke doelstellingsgebieden vinden bij het vak lichamelijke opvoeding.

Aan dit onderzoek hebben twee groepen deelgenomen, docenten (N=31) en leerlingen (N=52). De deelnemers is een enquête voorgelegd die betrekking heeft op wat belangrijke doelstellingsgebieden zijn tijdens het vak lichamelijke opvoeding. Om de hoofdvraag en deelvraag te beantwoorden is gebruikt gemaakt van de Mann-Whitney U test.

Uit de Mann-Whitney U test blijkt er geen significant verschil te zijn bij het

doelstellingsgebied ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’ tussen leerlingen (Mdn = 3,80) en docenten (Mdn = 4,00) (p=0,081). Bij het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ is er wel een significant verschil tussen de docenten (Mdn = 4,00) en de leerlingen (Mdn = 3,60) (p=0,001). In het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan

persoonlijke en sociale ontwikkeling’ bleek wederom een significant verschil tussen docenten (Mdn = 4,17) en leerlingen (Mdn = 4,00) (p=0,014). Ook bij de deelvraag is er geen

significant verschil geconstateerd bij het doelstellingsgebied ‘inleiden in sport &

bewegingssituaties’ tussen leerlingen die minder dan 3 uur per week sporten (Mdn = 3,70) en leerlingen die meer dan 3 uur per week sporten naast school (Mdn = 3,90) (p=0,127). Bij het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ is tevens geen significant verschil gevonden tussen leerlingen die minder dan 3 uur per week sporten (Mdn = 3,60) en leerlingen die meer dan 3 uur per week sporten (Mdn = 3,8-) (p=0,073). Ook in het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ bleek wederom geen significant verschil te zijn tussen leerlingen die minder dan 3 uur per week sporten (Mdn = 4,00) en leerlingen die meer 3 uur per week sporten (Mdn = 4,00) (p=0,522).

Uit deze studie kan geconcludeerd worden dat voor zowel leerlingen als docenten van het Vellesan College het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ het belangrijkst vinden. Er wordt aangeraden om hier meer mee te doen tijdens de lessen lichamelijke opvoeding.

(4)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... - 1 - Samenvatting ... - 2 - Inleiding ... - 4 - Methode ... - 10 - Deelnemers ... 10 Meetinstrumenten ... 11 Procedure ... 12

Dataverzameling en statische analyse ... 12

-Resultaten ... - 14 -

Discussie ... - 21 -

Conclusie ... - 25 -

Bibliografie ... - 26 -

Bijlage... - 29 -

Bijlage 1: Enquête leerlingen ... 29

Bijlage 2: Enquête docenten ... 32

Bijlage 3: Brief voor de leerlingen ... 34

Bijlage 4: Brief aan docenten ... 35

Bijlage 5: Outputs SPSS ... 35

5.1 Descriptieve data ... 35

5.2 Cronbach’s Alpha ... 38

5.3 Normaalverdeling samen ... 41

5.4 Normaalverdeling Docenten en Leerlingen ... 46

5.5 Friedman’s Anova + Wilcoxon Signed Ranks Test ... 52

5.6 Kruskal Wallis Test ... 55

(5)

-Inleiding

Er is veel aandacht en belangstelling voor sport in de Nederlandse samenleving. In 2019 sport bijna 50% van de Nederlanders regelmatig (40+ keer per jaar) en bijna 20% af en toe (12-39 keer per jaar) (NOC*NSF, 2020). Hierbij blijkt 54% van de Nederlanders, ouder dan 12 jaar, minimaal één keer per week te sporten (CBS & RIVM, 2019). Sporten kan op verschillende manieren beoefend worden, maar de basis hiervan wordt gelegd op school tijdens het vak lichamelijke opvoeding, oftewel gym. Lichamelijke opvoeding zorgt er niet alleen voor dat leerlingen beter leren bewegen. Het heeft ook een positief effect op fysieke, sociale, affectieve en cognitieve ontwikkeling van leerlingen (Bailey, et al., 2009).

Volgens Bax (2010) kunnen er voor het vak lichamelijke opvoeding drie

doelstellingengebieden worden onderscheiden. Deze gebieden, die elkaar aanvullen, zijn ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’, ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’.

Het vak lichamelijke opvoeding heeft meerdere doelstellingen, zowel vakinherente als vakoverstijgende doelstellingen (Bax, 2010). De doelstellingen binnen ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’ worden aangeduid als vak inherente doelstellingen. Dit betekent dat leerlingen tijdens de les lichamelijke opvoeding bezig zijn om zich te ontwikkelen op het gebied van sport en bewegen.

Onder vakoverstijgende doelstellingen vallen de doelstellingen die gericht zijn op gezondheid, sociale ontwikkeling en een actieve levensstijl. De doelstellingsgebieden

‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ worden dus onder vakoverstijgende doelen geschaard. Een gezonde en actieve levensstijl betekent dat er voldoende wordt bewogen op een dag door de mens. De gymles kan op twee manier bijdragen aan een gezonde en actieve levensstijl: een directe en indirecte manier. De directe manier houdt in dat lichamelijke opvoeding zelf de bron is van bewegen. Als bewegen en sporten buiten de gymles om gestimuleerd worden, wordt dit de indirecte manier genoemd (Borghouts, 2007).

Tijdens het vak lichamelijke opvoeding komen er verschillende onderdelen aan bod. De leerlingen zijn niet alleen bezig met sporten, men is ook bezig met sociale ontwikkeling. Denk

(6)

hierbij aan samenwerken, eerlijkheid, fairplay, verantwoordelijkheid en het leren beheersen van emoties (Stegeman, 2017). Dit zorgt ervoor dat lichamelijke opvoeding geschikt is om bij te dragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling. Omdat er meerdere aspecten aan bod komen tijdens een les lichamelijk opvoeding en het voor elk individu een andere insteek kan hebben, is het interessant om te achterhalen wat volgens leerlingen en leraren het belang is van het vak lichamelijke opvoeding op school.

Naast de drie doelstellingsgebieden van Bax (2010), onderscheidt Biesta (2011) drie doeldomeinen om de vraag te beantwoorden wat het doel is van het onderwijs.

De drie doeldomeinen in het onderwijs zijn volgens Biesta (2010): kwalificatie, socialisatie en subjectwording. Deze domeinen worden ook wel kernopgaves genoemd. Onder het

doeldomein kwalificatie valt het vergaren van kennis, vaardigheden en competenties die de mens in staat stelt om op een bepaalde manier te handelen. Dit is van belang om te kunnen functioneren in de samenleving.

Bij het doeldomein socialisatie gaat het om een proces waarbij kennis wordt verworven over cultuur en tradities. Daarnaast wordt er kennis vergaard over de waarden en normen die in de samenleving van toepassing zijn.

Subjectwording, ook wel persoonsvorming genoemd, is het ontwikkelen van een eigen identiteit en uniciteit. Dit houdt in dat er gekeken wordt naar de vraag ‘wie ben ik?’, ‘wat kan ik?’ en ‘wie wil ik zijn?’ (Geerdink, et al., 2015).

Alle taken en activiteiten die in het onderwijs worden uitgevoerd, hebben invloed op deze drie doeldomeinen (Biesta, 2012). Dit geldt ook voor de onderwijsactiviteiten die tijdens het vak lichamelijke opvoeding worden uitgevoerd. Als er gekeken wordt naar de doeldomeinen binnen het vak lichamelijke opvoeding gaat kwalificatie over het bekwaam worden in bewegingssituaties. Zowel het deelnemen aan bewegingssituaties als het regelen van bewegingssituaties. Om te kunnen regelen en deelnemen aan bewegingssituaties zijn er vaardigheden en kennis nodig (Van Berkel, et al., 2010).

Bij socialisatie is er sprake van kennis vergaren over de normen en waarden die toepasbaar zijn in de samenleving. In het bewegingsonderwijs is dit niet anders, hier wordt er ook gekeken naar de normen en waarden maar dan in de sport. De leerlingen leren hiermee om te gaan, evenals het leren omgaan met elkaar, rekening houden met elkaar en activiteiten met elkaar op gang kunnen houden. Leerlingen ontwikkelingen, onder andere, in het vak

lichamelijke opvoeding en eigen beweegidentiteit. De voorkeuren en mogelijkheden van een leerlingen worden hier ontdekt en ontwikkeld. De vraag, ‘wat voor sporter/beweger ben ik?’

(7)

is typerend voor het doeldomein persoonsvorming in het bewegingsonderwijs (Curriculum.nu, 2019).

De drie doeldomeinen van Biesta kunnen worden vergeleken met de drie

doelstellingsgebieden van Bax. Het doeldomein kwalificatie van Biesta (2010) heeft dezelfde achterliggende gedachtes als het inleiden in sport en bewegingssituaties van Bax (2010). Bij zowel kwalificatie als het inleiden in sport en bewegingssituaties gaat het erom dat leerlingen zichzelf ontwikkelen, kennis verwerven en de bewegingen leren uitvoeren binnen sport en bewegen. Om leerlingen te stimuleren voor een leven lang sporten moet er een goede vakdocent voor de groep staan. Een vakdocent lichamelijke opvoeding die een beeld kan vormen van het bewegingsniveau en sportinteresses van de leerlingen. Door middel van dit beeld kan de docent een uitdagend scala van oefeningen en situaties uitzetten die voor de leerlingen uit te voeren zijn (Jongert, et al., 2011). In de les ontwikkelen leerlingen zich in sport en bewegingssituaties. Door dit op een stimulerende en uitdagende manier te doen, worden de leerlingen gestimuleerd voor een actieve levensstijl en levenslang bewegen.

Tijdens de les lichamelijke opvoeding verkrijgen de leerlingen niet alleen kennis over het beter bewegen maar het gaat ook over samen bewegen, bewegen regelen, gezond bewegen en leren over bewegen (Ten Brinke, et al., 2007). Dit valt onder het doelstellingsgebied

‘bijdragen aan gezondheid en actieve levensstijl’ van Bax (2010). Het leren van de normen en waarden, het leren omgaan met elkaar en het leren rekening houden met elkaar tijdens een activiteit, wordt door Biesta (2010) benoemt als socialisatie. Tussen het doeldomein van Biesta, socialisatie, en het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan een gezondheid en actieve levensstijl’ van Bax zijn er gelijkenissen te zien. Bij het doeldomein en het

doelstellingsgebied leren leerlingen omgaan en rekening houden met elkaar zodat ze samen kunnen bewegen en dit op een veilige manier gaat.

Bij het doeldomein persoonsvorming (Biesta, 2010) in het vak lichamelijke opvoeding ontwikkelt een leerling een eigen beweegidentiteit. De voorkeuren en de

beweegmogelijkheden van een leerling wordt ontwikkeld in dit doeldomein. Dit kan worden gekoppeld aan het doelstellingsgebied ‘bijdragen persoonlijke en sociale ontwikkeling’ van Bax (2010). Tijdens de les wordt er niet alleen de focus gelegd op het inleiden in sport en bewegingssituaties maar ook aan het bijdragen van persoonlijke en sociale ontwikkeling. De definitie van sociale ontwikkeling is ‘het ontwikkelen van een eigen persoonlijkheid en het

(8)

leren omgaan met andere mensen’ (Hanzehogeschool Groningen, sd). De les lichamelijke opvoeding kan een belangrijke bijdragen leveren aan de persoonlijke en sociale ontwikkeling van leerlingen. Het kan bijdragen aan het leren samenwerken, fairplay, leren beheersen van emoties en eerlijkheid (Stegeman, 2017).

Uit eerder gedaan onderzoek blijkt dat lichamelijke opvoeding op een directe manier kan bijdragen aan de minimale dagelijkse hoeveelheid beweging die een mens nodig heeft. In het onderzoek van Slingerland en Borghouts (2011) werd onderzocht of het vak lichamelijke opvoeding op een directe of indirecte manier dagelijkse beweging kan stimuleren bij leerlingen. Dit werd onderzocht door een elektronisch literatuurstudie. Uit het onderzoek is gebleken dat een directe manier, dus een vakinherente doelstelling, bijdraagt aan het halen van de dagelijkse hoeveelheid bewegen.

In het onderzoek van Bax (2014) werden zes groepen een schriftelijke vragenlijst voorgelegd. De groepen waren: potentiele studenten lichamelijke opvoeding aan de Academisch

Lichamelijke Opvoeding (ALO) te Amsterdam, de ouders van deze potentiele studenten, 3e jaars studenten van de opleiding Lichamelijke Opvoeding (ALO), studenten van Voeding & Diëtetiek (V&D), studenten Sport, Management & Ondernemen (SM&O) en docenten werkzaam op het middelbaar- en basisonderwijs. Het doel van het onderzoek was erachter komen wat de zes verschillende groepen belangrijke doelstellingsgebieden vinden in het vak lichamelijke opvoeding. De doelstellingsgebieden zijn: ‘inleiden in sport en

bewegingssituaties’, ‘bijdragen aan gezondheid en actieve levensstijl’ en ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’. Uit het onderzoek bleek dat ouders, potentiele ALO studenten en studenten van V&D het bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl belangrijk vinden. De studenten van SM&O, 3e jaars studenten ALO en de docenten vinden het doelstellingsgebied bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling het belangrijkst.

In de afgelopen jaren is er onderzoek gedaan naar de motivatie van leerlingen. Zowel binnen het vak lichamelijke opvoeding als de motivatie om naar school te gaan. In het onderzoek van Van Egdom en Van Mossel (2014) werd er gekeken naar wat de leerlingen motiveert tijdens de gymles. Aan dit onderzoek hebben 1486 leerlingen meegedaan uit groep 7/8 van het basisonderwijs en de onder- en bovenbouw van het voorgezet onderwijs. Uit dit onderzoek kwam dat zowel de leerlingen van het basisonderwijs en de leerlingen uit de onderbouw en bovenbouw van het voorgezet onderwijs veel waarde hechten aan sociale contact tijdens het

(9)

vak lichamelijke opvoeding. Naast het sociale contact vinden de leerlingen ook beweegplezier een belangrijk onderdeel tijdens het vak lichamelijke opvoeding.

Bax en van Dijk (2016) hebben onderzoek gedaan naar de motivatie van leerlingen om naar school te gaan. Er hebben in totaal 2525 leerlingen deelgenomen aan dit onderzoek, waarbij 691 deelnemers extra sport op school hebben. Het doel van het onderzoek was om te

achterhalen of leerlingen die een sportprofiel op school hadden gekozen gemotiveerder zouden zijn voor school dan reguliere leerlingen. Uit het onderzoek blijkt dat leerlingen uit jaar 1 tot en met 3 zonder sportprofiel niet minder gemotiveerd zijn om naar school te gaan in vergelijking met leerlingen die wel een sportprofiel hebben gekozen.

Wallhead, Garn en Vidoni (2013) hebben onderzocht wat voor sociale doelen middelbare scholieren hebben tijdens het vak lichamelijke opvoeding en wat de relatie is van sociale doelen met plezier en de verwantschap bij het vak lichamelijke opvoeding en deelname aan vrijetijdsbesteding. Aan dit onderzoek hebben 363 studenten uit de 10th-grade (leerjaar 4) deelgenomen. Uit dit onderzoek bleek dat een jaar lang lichamelijke opvoeding de sociale banden van leerlingen bevordert.

In eerder uitgevoerd onderzoek is de motivatie van leerlingen voor school en het vak

lichamelijke opvoeding onderzocht. Hierin is uit het onderzoek van Bax en Van Dijk (2016) naar voren gekomen dat leerlingen niet gemotiveerder zijn om naar school te gaan als deze een sportprofiel hebben gekozen. De leerlingen bleken in het onderzoek van Van Egdom en Van Mossel (2014) veel waarde te hechten aan sociaal contact en beweegplezier tijdens lichamelijke opvoeding. Uit de onderzoeken van Slingerland & Borghouts (2011) en Wallhead, Garn & Vidoni (2013) is gebleken dat lichamelijke opvoeding een positief effect heeft op het behalen van het dagelijks doel bewegen en dat lichamelijke opvoedingen de sociale banden van leerlingen verbeterd. Tevens is er onderzoek gedaan naar wat studenten, docenten en ouders belangrijke doelstellingsgebieden vinden tijdens het vak lichamelijke opvoeding. Zoals bovengenoemd is er veel onderzoek gedaan naar waar het lichamelijke opvoeding goed voor is, zoals het halen van het dagelijks bewegingsdoel of het verbeteren van de sociale banden van leerlingen. Daarnaast is er ook onderzoek gedaan naar waar leerlingen waarde aan hechten tijdens het vak lichamelijke opvoeding of wat docenten belangrijke doelstellingsgebieden vinden. Er is echter nog geen onderzoek gedaan naar wat leerlingen belangrijke doelstellingsgebieden vinden in het vak lichamelijke opvoeding en waarin de leerlingen verschillen van de docenten.

(10)

Daarom is de onderzoeksvraag: ‘Wat vinden leerlingen en docenten uit het voorgezet

onderwijs belangrijke doelstellingen(gebieden) voor lichamelijke opvoeding? Waarin verschillen beide groepen?’.

Hieruit volgt de volgende deelvraag: ‘Wat is het verschil tussen leerlingen die minder dan 3

uur sporten en leerlingen die meer dan 3 uur sporten?’.

Er wordt verwacht dat docenten het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ het belangrijkst vinden en het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan een

gezondheid en actieve levensstijl’ het minst belangrijk vinden. Dit wordt verwacht omdat dit ook uit het onderzoek van Bax (2014) naar voren kwam. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van Wallhead, Garn en Vidoni (2013) dat een jaar lang lichamelijke opvoeding een positief effect heeft op het verbeteren van de sociale banden van leerlingen.

Bij leerlingen die minder dan 3 uur per week sporten naast school zal het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ het hoogste scoren. Bij leerlingen die meer dan 3 uur per week sporten naast school zal het doelstellingsgebied ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’ het hoogste scoren. Dit wordt verwacht omdat uit eerder onderzoek van Van Egdom en Van Mossel (2014) naar voren kwam dat leerlingen sociaal contact en beweegplezier belangrijk vinden tijdens lichamelijke opvoeding. Daarnaast wordt dit verwacht omdat uit het onderzoek van Bax (2014) blijkt dat 3e jaars studenten aan de ALO ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ het belangrijkst vinden.

(11)

Methode

Deelnemers

De deelnemers van dit onderzoek zijn leerlingen en docenten van het Vellesan College te IJmuiden. De leerlingen kwamen uit leerjaar 1 en 2, waarbij de schoolniveaus variëren van: basis, kader, mavo, havo en vwo. De reguliere leerlingen hebben gemiddeld vier uur gym in de week. De sportklas heeft gemiddeld zes uur gym in de week.

Er hebben 83 deelnemers mee gedaan aan dit onderzoek. De deelnemers waren verdeeld in drie groepen: de docenten, leerlingen die minder dan drie uur per week sporten naast school en leerlingen die meer dan drie uur per sporten naar school.

In de docentengroep zaten 19 (61,3%) vrouwen en 12 (38,7%) mannen met een gemiddelde leeftijd van 40 tot 50 jaar (SD=1,03). De leergebieden van de docenten zijn Nederlands (N=2; 6,5%), moderne vreemde talen (N=5; 16,1%), rekenen & wiskunde (N=6; 19,4%), mens & natuur (N=5; 16,1%), mens & maatschappij (N=4; 12,9%), kunst & cultuur (N=2; 6,5%), bewegen & sport (N=4; 12,9%) of anders (N=3; 9,7%).

Er deden in totaal 52 leerlingen mee aan het onderzoek, waarvan 36 (69,2%) meisjes en 16 (30,8%) jongens. De gemiddelde leeftijd van de leerlingen was 13 jaar (SD=0,98). De schoolniveaus van leerlingen waren vmbo-basis, kader of gemengd (N=10; 19,2%), vmbo-tl of mavo (N=25; 48,1%), havo (N=8; 15,4%), vwo (N=4; 7,7%) of anders (N=5; 9,6%). In de groep die minder dan drie uur per week sporten naast school, zaten 18 (34,6%)

leerlingen met een gemiddelde leeftijd van 13 jaar (SD=1,23). In de groep leerlingen die meer dan drie uur per week sporten naast school zaten 34 (65,4%) leerlingen met een gemiddelde leeftijd van 13 jaar (SD=0,81).

Niveau Meisjes N= Jongens N= Totaal N=

Vmbo-basis, kader of gemengd 4 6 10 (19,2%)

Vmbo tl of mavo 21 4 25 (48,1%)

Havo 7 1 8 (15,4%)

Vwo 3 1 4 (7,7%)

Anders 1 4 5 (9,6%)

Totaal 36 (69,2%) 16 (30,8%) 52 (100%) Tabel 1: Descriptieve data opleidingsniveaus leerlingen

(12)

Tabel 2: Descriptieve data leergebieden docenten Leergebied Vrouw N= Man N= Totaal N= Nederlands 2 0 2 (6,5%)

(Moderne) Vreemde talen 5 0 5 (16,1%)

Rekenen & Wiskunde 3 3 6 (19,4%)

Mens & Natuur 3 2 5 (16,1%)

Mens & Maatschappij 0 4 4 (12,9%)

Kunst & Cultuur 2 0 2 (6,5%)

Bewegen & Sport 1 3 4 (12,9%)

Anders 3 0 3 (9,7%)

Totaal 19 (61,3%) 12 (38,7%) 31 (100%)

Meetinstrumenten

In dit onderzoek werd het belang van de drie doelstellingsgebieden en de daarbij behorende doelstellingen gemeten door middel van een enquête via het digitale programma Questback. De drie doelstellingen zijn: ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’, ‘bijdragen aan

gezondheid en een actieve levensstijl’ en ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ (Bax, 2010). De basis van de vragenlijst is ontstaan aan de hand van de resultaten van het kwalitatief onderzoek van Group Dicision Room (Bax, 2010, 2018). Deze maakte deel uit van het proefschrift De samenleving over de kwaliteit van bewegen & sport op school van Bax (2010). De enquêtes staan in bijlage 1 en 2. De enquête bestond in totaal uit 25 vragen, waaronder zeven basisvragen om informatie over de leerlingen en docenten te krijgen, één vraag waarbij de leerlingen en docenten een top drie moeten maken en zestien vijf-punts Likertschaal vragen (Joshi, Kale, Chandel, & Pal, 2015). Daarbij staat -- voor overbodig en ++ voor zeer belangrijk. Met het analyseren van de antwoorden zijn getallen gebruikt. De antwoorden van de vragen kunnen worden vergeleken met de volgende getallen:

-- (overbodig) 1

- (onbelangrijk) 2

0 (neutraal) 3

+ (belangrijk) 4

(13)

Om de interne betrouwbaarheid te bepalen is de Cronbach’s alpha voor ieder

doelstellingsgebied bepaald. Uit de Reliability Analysis bleek dat de Cronbach’s alpha voor alle drie de doelstellingsgebieden rond de 0.7 lag. De Cronbach’s alpha voor het

doelstellingsgebied ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’ was 0,75, voor ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ was het 0,68 en voor het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ was het 0,78. Om de inhoudsvaliditeit te

waarborgen van de enquête zijn er minimaal vijf vragen opgesteld per doelstellingsgebied. De Group Dicision Room bestond uit zeventien vakexperts. De vragenlijst is een aantal jaren geleden uitgezet en de inhoud was duidelijk voor de respondenten. Ook nu is de vragenlijst op een aantal scholen gebruikt en werd deze duidelijk gevonden. Dit zorgt voor een hogere begripsvaliditeit.

Procedure

Voor het onderzoek is er een brief naar de directie en de afdelingsleider gestuurd om toestemming te krijgen voor het onderzoek. Vervolgens is de brief met enquêtes naar de leerlingen en docenten verstuurd. In de brief stond informatie over het onderzoek. De brief werd naar de leerlingen verstuurd met de melding om deze aan de ouders te laten lezen. Nadat de brief is verzonden, waren er nog twee momenten in de lessen waar leerlingen er vragen over konden stellen. De brieven die verstuurd zijn staan in bijlage 3 en 4.

De enquête werd naar de leerlingen toe gestuurd en deze moest binnen een week ingevuld zijn. De brief met de link naar de enquête ging via magistermail. Het meetmoment heeft plaatsgevonden in april 2019.

Dataverzameling en statische analyse

De vragenlijst is digitaal afgenomen door middel van het digitale programma Questback. De deelnemers hebben deze thuis via een elektronisch apparaat ingevuld. De data van de

vragenlijsten zijn vanuit Questback direct in SPSS gekomen. Voor alle statische analyses is SPSS 25.0 gebruikt. Via een boxplot, de Shapiro Wilk Test en een histogram met

normaalcurve is er gekeken of de data normaal verdeeld waren. Bij een normale verdeling is er gebruikt gemaakt van een Repeated Measures Anova om binnen één groep (docenten of leerlingen) de doelstellingsgebieden met elkaar te vergelijken. De Friedman’s Anova test is gebruikt om de doelstellingsgebieden te vergelijken binnen één groep (docenten of leerlingen) als de verdeling niet normaal verdeeld is. In het geval van een normaal verdeling is er gebruik gemaakt van One-Way Anova test om per doelstellingsgebied te kijken of er verschil zit in de mate van belangrijkheid tussen de opleidingsniveaus van leerlingen en vakgebieden van

(14)

docenten. De non-parametrische Kruskal Wallis is gebruikt om dit te testen bij data die niet normaal verdeeld is. Om de twee onafhankelijke groepen te vergelijken bij een normale verdeling wordt er gebruik gemaakt van een independent t-test. Als de verdeling niet normaal is of bij twee vrij kleine groepen wordt de non-parametrisch variant, de Mann-Whitney U test gebruikt. Dezelfde analyses zijn gebruikt om de deelvraag te beantwoorden. Bij dit onderzoek gold voor alle analyses dat er een significatieniveau van p < 0,05 werd aangehouden.

(15)

Resultaten

De relevante SPSS-outputs zijn in bijlage 5 toegevoegd op volgorde van de resultatensectie.

Aan dit onderzoek hebben 83 deelnemers deelgenomen. Alle deelnemers hebben een directe link met het Vellesan College te IJmuiden. Er zijn twee groepen te onderscheiden, de

leerlingen (N=52) en docenten (N=31). Van de leerlingen hebben er 36 (69,2%) meisjes en 16 (30,8%) jongens deelgenomen. Het schoolniveaus van leerlingen waren vmbo-basis, kader of gemengd (N=10; 19,2%), vmbo-tl of mavo (N=25; 48,1%), havo (N=8; 15,4%), vwo (N=4; 7,7%) of anders (N=5; 9,6%).

Bij de docenten hebben 19 (61,3%) vrouwen en 12 (38,7%) mannen de enquête ingevuld. De leergebieden van de docenten zijn Nederlands (N=2; 6,5%), moderne vreemde talen (N=5; 16,1%), rekenen & wiskunde (N=6; 19,4%), mens & natuur (N=5; 16,1%), mens &

maatschappij (N=4; 12,9%), kunst & cultuur (N=2; 6,5%), bewegen & sport (N=4; 12,9%) of anders (N=3; 9,7%). De gemiddelde leeftijd van de docenten was 40 tot 50 jaar (SD=1,03) en van de leerlingen was dit 13 jaar (SD=0,98).

Tabel 3: Descriptieve data deelnemers

Docenten N= Gemiddelde leeftijd Standaarddeviatie

Vrouw 19 (61,3%) Van 40 tot 50 jaar 0,99

Man 12 (38,7%) Van 40 tot 50 jaar 1,12

Totaal 31 (100%) Van 40 tot 50 jaar 1,03

Leerlingen N= Gemiddelde leeftijd Standaarddeviatie

Meisje 36 (69,2%) 13 jaar 1,03

Jongens 16 (30,8%) 13 jaar 0,97

(16)

Tabel 4: Leergebieden docenten Tabel 5: Niveau leerlingen Leergebied N=

Nederlands 2 (6,5%) (Moderne) Vreemde talen 5 (16,1%)

Rekenen & Wiskunde 6 (19,4%) Mens & Natuur 5 (16,1%) Mens & Maatschappij 4 (12,9%) Kunst & Cultuur 2 (6,5%) Bewegen & Sport 4 (12,9%)

Anders 3 (9,7%)

Totaal 31 (100%)

Hoofdvraag: Wat vinden leerlingen en docenten uit het voorgezet onderwijs belangrijke

doelstellingen(gebieden) voor lichamelijke opvoeding? Waarin verschillen beide groepen?

Om te onderzoeken wat docenten en leerlingen belangrijke doelstellingen vinden, is er per doelstellingsgebied de score berekend. Vraag A tot en met E van de enquête ging over het doelstellingsgebied ‘inleiden in sport & bewegingssituaties’. Bij docenten kwam hier een score uit van 4,02 (SD=0,34) en bij leerlingen kwam hier een score van 3,87 (SD=0,57) uit. Over het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ gingen de vragen F tot en met J. Uit deze vragen bleek dat de docenten een score hadden van 4,13 (SD=0,49) en dat 3,74 (SD=0,52) de score is van de leerlingen. De laatste zes deelvragen, K tot en met P, gingen over het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’. Hierbij is 4,15 (SD=0,43) de score van de docenten en 3,93 (SD=0,60) de score van de leerlingen.

Niveau N= Vmbo-basis, kader of gemengd 10 (19,2%) Vmbo tl of mavo 25 (48,1%) Havo 8 (15,4%) Vwo 4 (7,7%) Anders 5 (9,6%) Totaal 52 (100%)

(17)

Tabel 6: Score per doelstellingsgebied van docenten en leerlingen

Figuur 1: Score per doelstellingsgebied van de docenten en leerlingen

Om de twee groepen met elkaar te vergelijken werden de gemiddeldes eerst getest op

normaliteit. Hiervoor is gebruikt gemaakt van een boxplot, een histogram met normaalcurve en de Shapiro Wilk Test. Uit de analyses bleek de data niet normaal verdeeld (bijlage 5.3). Omdat de data niet normaal verdeeld waren, is er gekozen voor de non-parametrische

Friedman’s Anova test om binnen één groep (docenten of leerlingen) de doelstellingsgebieden te vergelijken. Door middel van de Kruskal Wallis test is er per doelstellingsgebied gekeken of er verschil zit in de mate van belangrijkheid tussen de opleidingsniveaus. Bij de groep docenten is er gekeken of er een verschil zit in de vakgebieden. Om de twee onafhankelijke groepen met elkaar te vergelijken is er gekozen voor de non-parametrische Mann-Whitney U test. 4,02 3,87 4,13 4,15 3,74 3,93 0,00 0,50 1,00 1,50 2,00 2,50 3,00 3,50 4,00 4,50 5,00 Inleiden in sport en bewegingssituaties

Bijdragen aan gezonheid en een actieve levensstijl

Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling

Score per doelstellingsgebieden

Docenten Leerlingen

Gemiddelde

Docenten Leerlingen Samen

Inleiden in sport & bewegingssituaties 4,02

(SD=0,34)

3,87 (SD=0,57)

3,93 (SD=0,50)

Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl 4,13 (SD=0,49) 3,74 (SD=0,52) 3,87 (SD=0,54)

Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling 4,15 (SD=0,43) 3,93 (SD=0,60) 4,05 (SD=0,56)

(18)

Uit de resultaten van de Friedman’s Anova test bleek er geen significant verschil te zijn bij docenten in de verschillende de doelstellingsgebieden (X2(2) = 5,84; p = 0,054). Bij de leerlingen bleek er wel een significant verschil te zitten tussen de verschillende

doelstellingsgebieden (X2(2) = 8,71; p = 0,013). Uit de follow-up analyses, met behulp van de

Wilcoxon Signed Ranks test, bleek er alleen een significant verschil te zijn tussen de

doelstellingsgebieden ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ (Mdn = 3,60) en ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ (Mdn = 4,00) ( Z = -2,62 ; p = 0,009).

Met de Kruskal Wallis bleek er geen significant verschil te zijn tussen de verschillende leergebieden waarin de docenten lesgeven voor het doelstellingsgebied ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’ (M = 4,02; SD = 0,34) (H(2) = 3,03; p = 0,883). Bij het

doelstellingsgebied ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ bleek er wederom geen significant verschil te zijn tussen de verschillende leergebieden (M=4,13; SD=0,49) (H(2)=2,18; p=0,949). In het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ is er wederom geen significant verschil gebleken (M=4,15; SD=0,43) (H(2)=4,99; p=0,661).

Naast de docenten is de Kruskal Wallis test ook bij de leerlingen uitgevoerd. Hieruit bleek er geen significant verschil te zijn tussen de verschillende schoolniveaus van de leerlingen bij het doelstellingsgebied ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’ (M=3,87; SD=0,57) (H(2)=2,52; p=0,641). Ook voor het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ bleek er geen significant verschil te zijn tussen de verschillende

schoolniveaus van leerlingen (M=3,74; SD=0,52) (H(2)=8,43; p=0,077). Bij het

doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ bleek er wederom geen significant verschil te zijn (M=3,93; SD=0,60) (H(2)=2,62; p=0,623).

Uit de Mann-Whitney U test blijkt dat er geen significant verschil is bij het

doelstellingsgebied ‘inleiden in sport & bewegingssituaties’ tussen docenten (Mdn = 4,00) en leerlingen (Mdn = 3,80) (U = 623; z = -1,74; p = 0,081). Bij het doelstellingsgebied

‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ is er wel een significant verschil tussen de docenten (Mdn=4,00) en de leerlingen (Mdn = 3,60) (U = 465; z = -3,24; p = 0,001). In het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ bleek wederom een significant verschil tussen docenten (Mdn = 4,17) en leerlingen (Mdn = 4,00) (U = 548; z = -2,45; p = 0,014).

(19)

Inleiden in sport &

bewegingssituaties

Bijdragen aan

gezondheid en een actieve levensstijl

Bijdragen aan

persoonlijke en sociale ontwikkeling

Docent Leerling Docent Leerling Docent Leerling

Gemiddelde score 4,02 SD=0,34 3,87 SD=0,57 4,13 SD=0,49 3,74 SD=0,52 4,15 SD=0,43 3,93 SD=0,60 Kruskal-Wallis Test p=0,883 p=0,641 p=0,949 p=0,077 p=0,661 p=0,623 Mann-Whitney U Test p=0,081 p=0,001 p=0,014

Tabel 7: Overzicht van de belangrijkheid van doelstellingsgebieden bij docenten en leerlingen

Deelvraag: Wat is het verschil tussen leerlingen die minder dan drie uur sporten per week en

leerlingen die meer dan drie uur sporten per week naast school?

Er hebben 52 leerlingen, in de leeftijdscategorie 12 tot 16 jaar met een gemiddelde leeftijd van 13 jaar (SD=0,98), deelgenomen aan dit onderzoek. Om de deelvraag te beantwoorden is er gekeken naar het aantal leerlingen dat minder dan drie uur sporten (N=13) en het aantal leerlingen dat meer dan drie uur sporten (N=34) per week naast school.

Tabel 8: Descriptieve data leerlingen

Leerlingen N= Gemiddelde leeftijd Standaarddeviatie

<3 uur 18 (34,6%) 13 jaar 1,23

>3 uur 34 (65,4%) 13 jaar 0,81

Totaal 52 (100%) 13 jaar 0,98

Om te onderzoeken of er een verschil zit in wat leerlingen, die minder dan drie uur of meer dan drie uur per week sporten naast school, het belangrijkste doelstellingsgebied vinden, is de score berekend per doelstellingsgebied. De scores staan weergegeven in tabel 8.

(20)

Tabel 9: Score per doelstellingsgebied van leerlingen die meer dan drie uur sporten en minder dan drie uur sporten

Figuur 2: Score per doelstellingsgebied van leerlingen die meer dan drie uur sporten en leerlingen die minder dan drie uur sporten

Om de twee groepen met elkaar te vergelijken werden de gemiddeldes eerst getest op

normaliteit. Hiervoor is gebruikt gemaakt van een boxplot, een histogram met normaalcurve en de Shapiro Wilk Test. Uit de analyses bleek dat de data van de scores van alle

doelstellingsgebeiden niet normaal verdeeld waren (bijlage 5.4). Voor de data die niet normaal verdeeld waren, wordt gebruik gemaakt van de Man Whitney U test om de onafhankelijke groepen te vergelijken.

Uit de Mann-Whitney U test blijkt dat er geen significant verschil is bij het

doelstellingsgebied ‘inleiden in sport & bewegingssituaties’ tussen leerlingen die minder dan drie uur per week sporten (Mdn = 3,70) en leerlingen die meer dan drie uur per week sporten

3,68 3,56 3,86 3,97 3,84 3,97 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5 Inleiden in sport en bewegingssituaties

Bijdragen aan gezonheid en een actieve levensstijl

Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling

Score per doelstellingsgebieden

Minder dan 3 uur Meer dan 3 uur

Gemiddelde

< 3 uur sporten > 3 uur sporten

Inleiden in sport & bewegingssituaties 3,68

(SD=0,61)

3,97 (SD=0,53)

Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl

3,56 (SD=0,60)

3,84 (SD=0,45)

Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling

3,86 (SD=0,59)

3,97) (SD=0,60)

(21)

naar school (Mdn = 3,90) (U = 228 ; z = -1,53; p = 0,127). Bij het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ is tevens geen significant verschil gevonden tussen leerlingen die minder dan drie uur per week sporten naast school (Mdn = 3,60) en leerlingen die meer dan drie uur per week sporten (Mdn = 3,80) (U = 215; z = -1,80;

p = 0,073). Ook in het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale

ontwikkeling’ bleek wederom geen significant verschil te zijn tussen leerlingen die minder dan drie uur per week sporten naast school (Mdn = 4,00) en leerlingen die meer drie uur per week sporten naast school (Mdn = 4,00) (U = 273; z = -0,64; p = 0,522).

Tabel 10: Overzicht van de belangrijkheid van doelstellingsgebieden tussen leerlingen die minder dan drie uur sporten per week en leerlingen die meer dan drie uur sporten per week naast school

Inleiden in sport &

bewegingssituaties

Bijdragen aan

gezondheid en een actieve levensstijl Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling <3 uur sporten >3 uur sporten <3 uur sporten >3 uur sporten <3 uur sporten >3 uur sporten Gemiddelde score 3,68 SD=0,61 3,97 SD=0,53 3,56 SD=0,60 3,84 SD=0,45 3,86 SD=0,59 3,97 SD=0,60 Significatie p-waarde p=0,127 p=0,073 p=0,522

(22)

Discussie

Het doel van de studie was om te onderzoeken wat leerlingen en docenten van het Vellesan College, een school voor voortgezet onderwijs, belangrijke doelstellingsgebieden vinden bij het vak lichamelijke opvoeding.

Uit de resultaten van de Friendman’s Anova bleek er geen significant verschil te zijn bij docenten in de verschillende de doelstellingsgebieden. Omdat er geen significant verschil te zien is, kan er verondersteld worden dan alle doelstellingsgebieden belangrijk worden

gevonden. Bij de leerlingen bleek er echter wel een significant verschil te zijn in de mate van belangrijkheid tussen de doelstellingsgebieden. Het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ scoorde hoger en werd dus belangrijker gevonden. Verder bleek uit de resultaten dat er geen significant verschil zit tussen leerlingen en docenten bij het doelstellingsgebied ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’. Bij de

doelstellingsgebieden ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ bleken de docenten significant hoger te scoren dan de leerlingen.

Uit de Mann-Whitney U test bleek er voor alle drie de doelstellingsgebieden (‘inleiden in sport en bewegingssituaties’, ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’) geen significant verschil te zijn tussen leerlingen die minder dan drie uur per week sporten naast school en leerlingen die meer dan drie uur per week sporten naast school.

Uit eerder onderzoek van Bax (2014) bleek dat docenten het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ het belangrijkst vonden. In het huidige onderzoek is er echter geen verschil gebleken in de mate van belangrijkheid bij docenten tussen de

doelstellingsgebieden. Bij leerlingen is er wel een significant verschil aanwezig. Er is gebleken dat ze het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ het belangrijker vonden.

In het Besluit kerndoelen onderbouw VO (SLO, 2016) staan er zes kerndoelen beschreven voor het vak lichamelijke opvoeding. Deze kunnen onderverdeeld worden in drie categorieën. Dit zijn gezondheid en welzijn, samenwerken en het verkennen en uitbreiden van de eigen

(23)

vaardigheden. De kerndoelen zijn een raamwerk waarbij docenten de verschillenden categorieën op eigen wijze kunnen invullen, maar wel allemaal moeten behandelen.

De drie categorieën kunnen vergeleken worden met de doelstellingsgebieden van Bax (2010): gezondheid en welzijn (bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl), samenwerken (bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling) en het verkennen en uitbreiden van de eigen vaardigheden (inleiden in sport en bewegingssituaties). Doordat al deze kerndoelen behandeld moeten worden in de lessen lichamelijke opvoeding, zullen alle docenten hier ook waarde aan hechten en dus belangrijk vinden. In het huidige onderzoek is naar voren

gekomen dat er geen verschil is in de mate belangrijkheid van de doelstellingsgebieden, dit kan verklaard worden omdat de leraren de kerndoelen in de les moeten behandelen.

Door Reijgersberg, Lucassen, Beth en Van der Werf (2014) is er onderzoek gedaan om in beeld te brengen hoe lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs georganiseerd is. In dit onderzoek is er aan sectieleiders van het vak lichamelijke opvoeding gevraagd wat voor leerdoelen er belangrijk worden gevonden. Hier kwam uit dat de leerdoelen ‘leerlingen met veel verschillende bewegingsactiviteiten kennis laten maken’, ‘leerlingen leren omgaan met verschillen tussen leerlingen qua mogelijkheden en voorkeuren’ en ‘beter leren bewegen’ belangrijk werden gevonden door sectieleiders lichamelijke opvoeding.

Omdat alle doelstellingsgebieden in de kerndoelen behandeld worden en uit het onderzoek van Reijgersberg, Lucassen, Beth en Van der Werf (2014) naar voren dat meerdere

doelstellingsgebieden belangrijk werden gevonden kan verklaard worden waarom er geen significant verschil is gevonden in de mate van belangrijkheid tussen de doelstellingsgebieden bij docenten.

Van Egdom en Van Mossel (2014) hebben onderzoek gedaan naar wat leerlingen motiveert tijdens het vak lichamelijke opvoeding. Hier kwam uit dat leerlingen veel waarde hechten aan sociale contacten en beweegplezier tijdens de gymles. Dit komt overeen met de resultaten uit dit onderzoek waarbij leerlingen het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ belangrijker vinden dan de andere doelstellingsgebieden.

Bijdragen en het bevorderen van een actieve levensstijl is een van de centrale doelstellingen binnen het vak lichamelijke opvoeding (Haerens, Kirk, Cardon, De Bourdeaudhuij, & Vansteenkiste, 2010). In de studie van Haerens et al. (2010) is onderzocht of het vak lichamelijke opvoeding bijdraagt aan een gezonde en een actieve levensstijl. Uit de

(24)

wat leerlingen tijdens het vak lichamelijke opvoeding leren en het sportgedrag van de leerlingen na de middelbareschooltijd. In het huidige onderzoek is naar voren gekomen dat het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ minder

belangrijk wordt gevonden door leerlingen. De koppeling met het onderzoek van Haerens et al. (2010) is hierin gevonden doordat blijkt dat er geen verband is tussen het vak lichamelijke opvoeding en het sportgedrag na de middelbareschooltijd van leerlingen.

In het huidige onderzoek hebben 83 deelnemers deelgenomen. De groep bestond uit

leerlingen (N=52) en docenten (N=31). Dit is een relatief kleine groep om metingen mee uit te voeren, waardoor de kans op toevalligheden groot is (Moore, Mccabe, & Craig, 2017) In het vergelijkbare onderzoek van Bax (2014), waar 435 deelnemers aan hebben

deelgenomen, is de betrouwbaarheid groter, want er is minder kans op toevalligheden bij een grotere groep.

Het invullen van de enquêtes is in de privé tijd van de deelnemers gedaan. Hierdoor was het niet mogelijk om toezicht te houden op het invullen van de enquêtes. Waardoor de kans bestaat dat leerlingen en docenten de enquête niet serieus hebben ingevuld of vragen niet duidelijk waren. Daarnaast is het ook mogelijk dat de respondent met meerdere dingen

tegelijk bezig was, waardoor de aandacht kan afdwalen (Van Ravenstein, 2018). Dit vergroot de kans dat er antwoorden tussen zitten die niet correct zijn. Dit kan ervoor zorgen dat er tijdens het onderzoek toevallige fouten ontstaan, waardoor er een vertekend beeld kan ontstaan. Als gevolg hiervan kunnen de resultaten niet overeen komen met de werkelijkheid. Dit heeft betrekking op de betrouwbaarheid van het onderzoek.

In het onderzoek is er geen onderscheid gemaakt tussen leerlingen die voor de sportklas hebben gekozen en reguliere leerlingen. Dit heeft consequenties voor de resultaten van de leerlingen. Leerlingen in de sportklas, of die een sportprofiel hebben gekozen, zullen met bepaalde redenen kiezen hiervoor (Bax & Swinkels, 2018) en dus kan er geen totaalbeeld geschetst worden over wat leerlingen belangrijke doelstellingsgebieden vinden.

Voor een vervolgonderzoek is aan te raden om te kijken of er verschil zit in de resultaten als er een onderscheid wordt gemaakt tussen reguliere leerlingen en leerlingen die voor de

sportklas kiezen of een sportprofiel. Leerlingen kiezen met bepaalde beweegredenen voor een sportklas of een sportprofiel in de bovenbouw. Dit kan zijn omdat leerlingen het vak

(25)

de eventuele vervolgopleiding van de leerlingen (Bax & Swinkels, 2018). Leerlingen die in de sportklas zitten of een sportprofiel kiezen in de bovenbouw kunnen andere

doelstellingsgebieden belangrijker vinden dan leerlingen die het vak lichamelijke opvoeding volgen omdat het moet. De leerlingen die in een sportklas zitten of een sportprofiel hebben gekozen in de bovenbouw kijken op een andere manier naar het vak lichamelijke opvoeding dan reguliere leerlingen doen.

Aanbeveling beroepspraktijk

Uit de resultaten blijkt er een significant verschil te zijn in wat leerlingen belangrijke doelstellingsgebieden vinden. Leerlingen vinden ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ het belangrijkste doelstellingsgebied. Tijdens de lessen lichamelijke opvoeding wordt hier echt niet altijd wat mee gedaan. De aanbeveling voor de beroepspraktijk is om tijdens het vak lichamelijke opvoeding meer bezig te gaan met het doelstellingsgebied ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’. Bijvoorbeeld door middel van groene spelen toe te passen in de lessen van lichamelijke opvoeding.

(26)

Conclusie

Uit de analyses blijkt dat docenten alle drie de doelstellingsgebieden even belangrijk vinden. Er is geen significant verschil tussen de doelstellingsgebieden bij docenten. Bij leerlingen is er wel een significant verschil aanwezig. Uit de resultaten is gekomen dat leerlingen

‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ het belangrijkste doelstellingsgebied vinden. Bij het doelstellingsgebied ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’ is er geen significant verschil te zien tussen docenten en leerlingen. Bij de doelstellingsgebieden

‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ blijkt er wel een significant verschil te zijn tussen beide groepen. Uit de

resultaten blijkt dat docenten deze doelstellingsgebieden belangrijker vinden dan leerlingen.

Aan de hand van de Mann-Whitney U test is er gebleken dat er geen significant verschil is tussen leerlingen die minder dan 3 uur per week sporten naast school en leerlingen die meer dan 3 uur per week sporten naast school bij alle drie de doelstellingsgebieden. Hieruit kan geconcludeerd worden dat beide groepen de doelstellingsgebieden ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’, ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’ even belangrijk vinden.

(27)

Bibliografie

Bailey, R., Armour, K., Kirk, D., Jess, M., Pickup, I., & Sandford, R. (2009). The educational benefits claimed for physical education and school sport: an academic review.

Research Papers in Education, 1-27.

Bax, H. (2010). In De samenleving over de kwaliteit van bewegen & sport op school (p. 16). Zeist: Jan Luiting Fonds.

Bax, H. (2014). Lichamelijke opvoeding op school scoort. Lichamelijke Opvoeding, 12-14.

Bax, H. (2018). Doelen lichamelijke opvoeding op school, onderzoek naar prioritering voor

leraren. Retrieved from KVLO:

https://www.kvlo.nl/nieuws/berichten/doelen-lichamelijke-opvoeding-op-school2c-onderzoek-naar-prioritering-voor-leraren.html

Bax, H., & Swinkels, E. (2018). Kiezen voor bewegen, sport en maatschappij als examenvak (1 en 2). Lichamelijke Opvoeding Magazine.

Bax, H., & Van Dijk, D. (2016). Motivatie voor school, ook door sport. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.

Biesta, G. (2011). Het beeld van de leraar: Over wijsheid en virtuositeit in onderwijs en onderwijzen. School of Education & Laboratory for Educational Theory.

Biesta, G. J. (2010). In Good Education in an Age of Measurement: Ethics, Politics,

Democracy (p. 5). Paradigm Publishers.

Biesta, G. J. (2012). In Goed onderwijs en de cultuur van het meten (p. 18). Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.

Borghouts, L. (2007). In Fysieke Activiteit en Gezondheid (p. 19). Sittard/Tilburg: Fontys Sporthogeschool.

CBS, & RIVM. (2019). Het aandeel van de Nederlandse bevolking van 4 jaar en ouder dat

één keer per week of vaker sport. Retrieved from Sport en Bewegen in Cijfers:

https://www.sportenbewegenincijfers.nl/kernindicatoren/sportdeelname-wekelijks

Curriculum.nu. (2019). Leergebied Bewegen & Sport. Curriculum.nu.

Geerdink, G., Geldens, J., Hennissen, P., Van Katwijk, L., Koster, R., Onstenk, J., . . . Timmermans, M. (2015). De kernopgaven bij het opleiden van leraren: kwalificatie,

socialisatie en persoonsvorming van leerlingen, studenten en lerarenopleiders.

Amsterdam: Amsterdam University of Applied Sciences.

Haerens, L., Kirk, D., Cardon, G., De Bourdeaudhuij, I., & Vansteenkiste, M. (2010). Motivational profiles for secondary school physical education and its relationship to

(28)

the adoption of a physically active lifestyle among university students. European

Physical Education Review, 117-139.

Hanzehogeschool Groningen. (n.d.). Sociale ontwikkeling. Retrieved from Ontwikkeling van kinderen: https://www.hanze.nl/nld/onderzoek/kenniscentra/hanzehogeschool-centre-

of-expertise-healthy- ageing/lectoraten/lectoraten/lahc/producten/producten/kindexpert/ontwikkeling-van-kinderen/sociale-ontwikkeling/sociale-ontwikkeling

Jongert, T., Wijtzes, A., l'Hoir, M., Van Iterson, M., Altenbur, T., Kweekel, D., & Noodelijk, R. (2011). Beweegstimulering voor kinderen in lage ses groepen in Laak en

Transvaal. Den Haag: De Haagse Hogeschool.

Joshi, A., Kale, S., Chandel, S., & Pal, D. K. (2015). Likert Scale: Explored and Explained .

British Journal of Applied Science & Technology, 396-403.

Lucassen, J., & Slot-Heijs, J. (2018). Lichamelijke opvoeding en sport in het voortgezet

onderwijs: 1-meting. Utrecht: Mulier Instituut.

Lumpkin, A. (2008). Teachers as Role Models Teaching Character and Moral Virtues.

Journal of Physical Education, Recreation & Dance, 45-49.

Moore, D. S., Mccabe, G. P., & Craig, B. (2017). In Introduction To The Practice Of

Statistics. W.H.Freeman & Co Ltd.

NOC*NSF. (2020). NOC*NSF Sportdeelname Index. Arnhem: NOC*NSF; IPSOS.

Reijgersberg, N., Lucassen, J., Beth, J., & Van Der Werf, H. (2014). Nulmeting lichamelijke

opvoeding in het voortgezet onderwijs. Utrecht: Mulier Instituut.

Slingerland, M., & Borghouts, L. (2011). Direct and indirect influence of physical education-based interventions on physical activity: A Review. Journal of Physical Activity and

Health, 866-878.

SLO. (2016). Karakteristieken en kerndoelen: Onderbouw voortgezet onderwijs. Enschede: SLO.

Stegeman, H. (2017). Effecten van sport en bewegen op school. ’s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituur.

Ten Brinke, G., Brouwer, B., Houthoff, D., Massink, M., Mooij, C., Van Mossel, G., . . . Bijkerk, M. (2007). Concretisering van de kerndoelen Bewegen en sport. Enschede: Jan Luiting Fonds.

UvA Wiki Methodologiewinkel. (2014, Juli 7). Friedmans ANOVA. Retrieved from UvA Wiki: https://wiki.uva.nl/methodologiewinkel/index.php/Friedmans_ANOVA

(29)

UvA Wiki Methodologiewinkel. (2014, Juli 7). Kruskal-Wallis Test. Retrieved from Uva Wiki:

https://wiki.uva.nl/methodologiewinkel/index.php/Kruskal-Wallis_Test#Hoe_uit_te_voeren_in_SPSS

UvA Wiki Methodologiewinkel. (2014, Juli 1). Mann-Whitney test. Retrieved from UvA Wiki: https://wiki.uva.nl/methodologiewinkel/index.php/Mann-Whitney_test

UvA Wiki Methodologiewinkel. (2014, Juli 7). Wilcoxon Matched-Pairs Test. Retrieved from UvA Wiki: https://wiki.uva.nl/methodologiewinkel/index.php/Wilcoxon_Matched-Pairs_Test

Van Berkel, M., Danes, H., Van Dijk, S., Geleijnse, J., Hazelebach, C., Hofman, N., . . . Visser, C. (2010). In Perspectieven op bewegen. Zwolle: 't Web.

Van Der Poel, H., Hoeijmakers, R., Pulles, I., & Tiessen-Raaphorst, A. (2018). Rapportage

Sport 2018. Den Haag/Utrecht: Sociaal en Cultureel Planbureau/Mulier Instituut.

Van Egdom, H., & Van Mossel, G. (2014). Wat beweegt onze leerlingen? Moetivatie of motivatie in de gymles. Lichamelijke opvoeding, 8-13.

Van Ravenstein, R. (2018, November 6). Betrouwbaarheid van je onderzoek. Retrieved from 24editor: https://24editor.com/betrouwbaarheid-van-je-onderzoek/

Wallhead, T. L., Garn, A. C., & Vidoni, C. (2013). Sport Education and social goals in physical education: relationships with enjoyment, relatedness, and leisure-time physical activity. Physical Education and Sport Pedagogy, 427-441.

(30)

Bijlage

Bijlage 1: Enquête leerlingen

Leerlingen convenantscholen over doelstellingen voor lichamelijke opvoeding 18-19 Beste leerling,

Fijn dat je wilt deelnemen aan het onderzoek over doelstellingen voor het vak lichamelijke opvoeding (LO). Je kunt geen goede of foute antwoorden geven: dit is geen toets!

Omcirkel in iedere regel het getal dat het meest aansluit bij jouw mening of gevoel.

1) * Geslacht? 1. Jongen 2. Meisje 2) * Wat is je leeftijd? 1. 12 jaar 2. 13 jaar 3. 14 jaar 4. 15 jaar 5. 16 jaar 6. 17 jaar 7. 18 jaar of ouder

3) * Op welke school zit je? 1. Amstelveen College 2. Caland Lyceum 3. SG Copernicus 4. De Vinci College

5. Jan van Egmond Lyceum 6. St. Michael College 7. Oostvaarders College 8. Pascal College 9. Het Schoter 10. Vellesan College 11. Anders

4) * Welk schooltype doe je?

1. vmbo basis, kader of gemengd 2. vmbo tl of mavo

3. Havo 4. vwo

5. anders

5) * In welke klas zit je? 1. Brugklas, klas 1 2. Tweede klas 3. Derde klas 4. Vierde klas 5. Vijfde klas 6. Zesde klas

6) * Hoeveel tijd besteed je naast je school per week gemiddeld aan sport en bewegen (georganiseerd en/of ongeorganiseerd)?

1. zelden of nooit 2. minder dan 1 uur

3. tussen 1 en 3 uur 4. tussen 3 en 5 uur

5. meer dan 5 uur

(31)

1. de inactieven

2. de minder sportieven

3. de gematigd sportieven 4. de meer sportieven

5. de super sportieven

8) * Het vak lichamelijke opvoeding op school vind ik 1. Overbodig

2. onbelangrijk

3. Neutraal 4. belangrijk

5. zeer belangrijk

9) * Doelstellingen lichamelijke opvoeding, hoe belangrijk? overbodig -- onbelangrijk - neutraal 0 belangrijk + zeer belangrijk ++ a. leerlingen leren beter bewegen

b. leerlingen kunnen verschillende rollen vervullen in bewegings- en sportsituaties c. lessen LO sluiten aan bij de

mogelijkheden en de belevingswereld van alle leerlingen

d. leerlingen introduceren in

bewegingssituaties vanuit verschillende motieven

e. leerlingen kunnen op grond van hun bewegings- en sportervaringen verantwoord keuzes maken voor sport en bewegen buiten de school

f. een leraar LO geeft het goede voorbeeld, leeft gezond en heeft een actieve levensstijl g. leerlingen kunnen zelfstandig en verantwoord kiezen voor een gezonde en actieve levensstijl

h. LO werkt samen met andere vakken aan gezondheid en een actieve levensstijl van leerlingen

i. leerlingen leren over gezondheid en een actieve levensstijl

j. lessen LO zijn gericht op bewegings- en sportstimulering

k. leerlingen beleven LO als fijn en waardevol om te doen

l. door LO kunnen leerlingen leren samenwerken en zichzelf ontdekken m. samen bewegen en leren regelen dragen bij aan persoonlijke en sociale ontwikkeling n. leerlingen leren in LO om hun grenzen te verleggen

o. kinderen ontdekken sterke en zwakke kanten van zichzelf door het uitvoeren van verschillende rollen in LO

p. LO draagt bij aan waardeontwikkeling en het gebruiken van normen

(32)

11) *Zet de volgende drie doelstellingengebieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied s.v.p. waarderen met een 1.

Inleiden in sport en bewegingssituatie

Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling

(33)

Bijlage 2: Enquête docenten

Docenten over doelstellingen voor het vak lichamelijke opvoeding Beste docent,

Alvast bedankt voor deelname aan het onderzoek over doelstellingen voor het vakgebied lichamelijke opvoeding (LO).

Omcirkel in iedere regel het getal dat het meest aansluit bij jouw mening of gevoel. Er zijn geen goede of foute antwoorden.

1) * Geslacht?

1. Man 2. Vrouw

2) * Wat is je leeftijd? 1. jonger dan 30 jaar 2. van 30 tot 40 jaar

3. van 40 tot 55 jaar 4. van 55 tot 70 jaar

5. 70 jaar en ouder

3) * Wat is de hoogste opleiding die je doet / hebt afgerond? 1. middelbaar beroepsonderwijs

2. hoger beroepsonderwijs

3. wetenschappelijk onderwijs 4. anders

4) * In welk leergebied geef je les (past het beste je vak)? 1. Nederlands

2. (Moderne) vreemde talen 3. Rekenen & wiskunde 4. Mens & natuur

5. Mens & maatschappij 6. Kunst & cultuur 7. Bewegen & sport

8. Digitale geletterdheid 9. Burgerschapsvorming 10. ...

5) * Hoeveel tijd besteed je naast het werk gemiddeld per week aan sport en bewegen (georganiseerd en/of ongeorganiseerd)?

1. zelden of nooit 2. minder dan 1 uur

3. tussen 1 en 3 uur 4. tussen 3 en 5 uur

5. meer dan 5 uur

6) * Tot welke van de volgende categorieën reken je jezelf 1. de inactieven

2. de minder sportieven

3. de gematigd sportieven 4. de meer sportieven

5. de super sportieven

7) * Het vakgebied lichamelijke opvoeding op school vind ik 1. Overbodig

2. onbelangrijk

3. Neutraal 4. belangrijk

5. zeer belangrijk

8) * Doelstellingen lichamelijke opvoeding, hoe belangrijk? overbodig -- onbelangrijk - neutraal 0 belangrijk + zeer belangrijk ++ a. leerlingen leren beter bewegen

b. leerlingen kunnen verschillende rollen vervullen in bewegings- en sportsituaties c. lessen LO sluiten aan bij de

mogelijkheden en de belevingswereld van alle leerlingen

(34)

d. leerlingen introduceren in

bewegingssituaties vanuit verschillende motieven en voor diverse contexten e. leerlingen kunnen op grond van hun bewegings- en sportervaringen verantwoord keuzes maken voor sport en bewegen buiten de school

f. een leraar LO geeft het goede voorbeeld, leeft gezond en heeft een actieve levensstijl g. kinderen kunnen zelfstandig en

verantwoord kiezen voor een gezonde en actieve levensstijl

h. LO werkt samen met andere leergebieden en instanties aan bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl

i. leerlingen leren over gezondheid en een actieve levensstijl

j. lessen LO zijn gericht op

gedragbeïnvloeding naar bewegings- en sportstimulering

k. kinderen beleven LO als fijn en waardevol om te doen

l. door LO kunnen kinderen competenties, zoals samenwerken en zichzelf ontdekken, verwerven

m. samen bewegen en leren regelen dragen bij aan persoonlijke en sociale ontwikkeling n. kinderen leren in LO om hun grenzen te verleggen

o. kinderen ontdekken sterke en zwakke kanten van zichzelf door het uitvoeren van verschillende rollen in LO

p. LO draagt bij aan waardeontwikkeling en aan het hanteren van normen

9) * Zijn hierboven doelstellingen niet genoemd en waarvan je het wel belangrijk vindt dat er in de lessen LO aandacht aan wordt besteed?

10) Zet de volgende drie doelstellingengebieden voor LO in volgorde van belangrijkheid. Het belangrijkste gebied svp waarderen met een 1.

Inleiden in sport en bewegingssituaties

Bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl

Bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling

(35)

Bijlage 3: Brief voor de leerlingen

Beste leerlingen,

Mijn naam is Nicolle Martens en ben stagiair op het Vellesan College bij het vak LO (gym). Vele zullen mij kennen als mevrouw Martens en zullen mij veel zien bij meneer Welboren. Ik ben 4de jaars student aan de ALO (Academie lichamelijke opvoeding te Amsterdam).

Ik ben bezig met een onderzoek om te kunnen afstuderen. Daarvoor is het van belang dat ik een enquête afneem onder de leerlingen.

In deze brief volgt een korte uitleg over de enquête.

De enquête zal volledig anoniem zijn. Dit betekent dat je geen naam hoeft in te vullen. De antwoorden worden alleen mee genomen in het onderzoek wat ik ga uitvoeren, maar daarbij wordt geen naam genoemd en zal het anoniem en vertrouwelijk blijven.

Het onderzoek is zowel voor mij als voor de ALO. Dit betekent dat mijn school ook kijkt naar de doelstellingen die jullie belangrijk vinden tijdens gym. Echter is het onderzoek anoniem zoals hierboven vermeld is en zal het vertrouwelijk blijven.

Deze enquête gaat over het vak gym en wat jullie belangrijk vinden tijdens de lessen gym die worden gegeven op school. De enquête zal beginnen met wat algemene vragen over jezelf en wat je graag doet naast school. Daarna zullen de vragen betrekking hebben over wat je belangrijk vindt tijdens de gymlessen.

De enquête bestaat uit 28 vragen. Het duurt ongeveer 10 minuten om de volledige enquête in te vullen. Bovenaan de enquête staat een korte uitleg over de enquête en hoe deze in te vullen. Het is van belang om de school goed te omcirkelen, dus het Vellesan College. Zodra je alle vragen van de enquête hebt ingevuld kan je linksonder aan de pagina op versturen klikken. De link voor de enquête staat onderaan aan de brief.

Bij vragen kun je contact opnemen met ondergetekende. Aanwezig op donderdag en vrijdag van 8.00 tot 12.45. Of mailen naar: nicolle.martens@hva.nl

Alvast bedankt voor het invullen. Met vriendelijke groet,

Nicolle Martens

Student Academie Lichamelijke Opvoeding te Amsterdam Stagiair Vellesan College

Link Enquête

https://response.questback.com/isa/qbv.dll/ShowQuest?QuestID=5292964&sid=48WWIFDb Kz

(36)

Bijlage 4: Brief aan docenten

Geachte docenten,

Mijn naam is Nicolle Martens en ben stagiair op het Vellesan College bij het vak LO. Ik ben 4de jaars student aan de ALO (Academie lichamelijke opvoeding te Amsterdam).

Ik ben bezig met een onderzoek om te kunnen afstuderen. Daarvoor is het van belang dat ik een enquête afneem onder docenten en leerlingen.

In deze brief volgt een korte uitleg over de enquête.

De enquête zal volledig anoniem zijn. Dit betekent dat u geen naam hoeft in te vullen. De antwoorden worden alleen mee genomen in het onderzoek wat ik ga uitvoeren, maar daarbij wordt geen naam genoemd en zal het anoniem en vertrouwelijk blijven.

Het onderzoek is zowel voor mij als voor de ALO. Dit betekent dat mijn school ook kijkt naar de doelstellingen die jullie belangrijk vinden tijdens gym. Echter is het onderzoek anoniem zoals hierboven vermeld is en zal het vertrouwelijk blijven.

Deze enquête gaat over het vak LO en wat jullie belangrijk vinden tijdens de lessen LO die worden gegeven op school. De enquête zal beginnen met wat algemene vragen over jezelf en wat je graag doet naast school. Daarna zullen de vragen betrekking hebben over wat u

belangrijk vindt tijdens de LO-lessen.

De enquête bestaat uit 28 vragen. Het duurt ongeveer 10 minuten om de volledige enquête in te vullen. Bovenaan de enquête staat een korte uitleg over de enquête en hoe deze in te vullen. Het is van belang om de school goed te omcirkelen, dus het Vellesan College. Zodra je alle vragen van de enquête hebt ingevuld kan je linksonder aan de pagina op versturen klikken. De link voor de enquête staat onderaan aan de brief.

Bij vragen kun je contact opnemen met ondergetekende. Aanwezig op donderdag en vrijdag van 8.00 tot 12.45. Of mailen naar: nicolle.martens@hva.nl

Alvast bedankt voor het invullen. Met vriendelijke groet,

Nicolle Martens

Student Academie Lichamelijke Opvoeding te Amsterdam Stagiair Vellesan College

Link enquête https://response.questback.com/isa/qbv.dll/ShowQuest?QuestID=5292963&sid=DU1xb6qzrL Bijlage 5: Outputs SPSS 5.1 Descriptieve data Docenten Wat is je leeftijd?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Geslacht?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid 1. Man 12 38,7 38,7 38,7

2. Vrouw 19 61,3 61,3 100,0

(37)

Valid 1. Jonger dan 30 jaar 3 9,7 9,7 9,7

2. Van 30 tot 40 jaar 7 22,6 22,6 32,3

3. Van 40 tot 50 jaar 8 25,8 25,8 58,1

4. Van 55 tot 70 jaar 13 41,9 41,9 100,0

Total 31 100,0 100,0

Report

Wat is je leeftijd?

Geslacht? Mean N Std. Deviation

1. Man 3,17 12 1,115

2. Vrouw 2,89 19 ,994

Total 3,00 31 1,033

In welk leergebied geef je les (past het beste je vak)?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid 1. Nederlands 2 6,5 6,5 6,5

2. (Moderne) vreemde talen 5 16,1 16,1 22,6

3. Rekenen & wiskunde 6 19,4 19,4 41,9

4. Mens & natuur 5 16,1 16,1 58,1

5. Mens & maatschappij 4 12,9 12,9 71,0

6. Kunst & cultuur 2 6,5 6,5 77,4

7. Bewegen & sport 4 12,9 12,9 90,3

10. ... 3 9,7 9,7 100,0

Total 31 100,0 100,0

Leerlingen

Wat is je leeftijd?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid 1. 12 jaar 17 32,7 32,7 32,7

Geslacht?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid 1. Jongen 16 30,8 30,8 30,8

2. Meisje 36 69,2 69,2 100,0

(38)

2. 13 jaar 22 42,3 42,3 75,0 3. 14 jaar 10 19,2 19,2 94,2 4. 15 jaar 1 1,9 1,9 96,2 5. 16 jaar 2 3,8 3,8 100,0 Total 52 100,0 100,0 Report Wat is je leeftijd?

Geslacht? Mean N Std. Deviation

1. Jongen 2,13 16 1,025

2. Meisje 1,97 36 ,971

Total 2,02 52 ,980

Welk schooltype doe je?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid 1. vmbo basis, kader of

gemengd 10 19,2 19,2 19,2 2. vmbo tl of mavo 25 48,1 48,1 67,3 3. havo 8 15,4 15,4 82,7 4. vwo 4 7,7 7,7 90,4 5. anders 5 9,6 9,6 100,0 Total 52 100,0 100,0

(39)

5.2 Cronbach’s Alpha

Doelstellingsgebied ‘Inleiden in sport en bewegingssituaties’

Reliability Statistics Cronbach's Alpha N of Items ,746 5 Item-Total Statistics Scale Mean if Item Deleted Scale Variance if Item Deleted Corrected Item-Total Correlation Cronbach's Alpha if Item Deleted Doelstellingen lichamelijke

opvoeding, hoe belangrijk?: a. leerlingen leren beter bewegen

15,52 4,131 ,523 ,696

Doelstellingen lichamelijke opvoeding, hoe belangrijk?: b. leerlingen kunnen

verschillende rollen vervullen in bewegings- en

sportsituaties

15,69 4,364 ,605 ,673

Doelstellingen lichamelijke opvoeding, hoe belangrijk?: c. lessen LO sluiten aan bij de mogelijkheden en de belevingswereld van alle leerlingen

15,90 3,917 ,494 ,714

Doelstellingen lichamelijke opvoeding, hoe belangrijk?: d. leerlingen introduceren in bewegingssituaties vanuit verschillende motieven

15,76 4,234 ,624 ,664

Doelstellingen lichamelijke opvoeding, hoe belangrijk?: e. leerlingen kunnen op grond van hun bewegings- en sportervaringen

verantwoord keuzes maken voor sport en bewegen buiten de school

15,64 4,746 ,354 ,755

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

tenslotte is er gelegenheid tot het plaatsen van opmerkingen en wordt gevraagd om de drie gebieden, ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’, ‘bijdragen aan gezondheid en

kiezen, als h:^t kan dan echter wel zodanig, dat deze uitgangspunten zijn torurjqehincht tot m 'door een zin- volle di:cu:,',ic mogelijk

BELANGRIJK: Indien u zoon/dochter door overmacht niet kan deelnemen aan deze stage gelieve dit onmiddellijk VIA MAIL (polsport@hotmail.com) te laten weten aan. Mr Keyngnaert zodat

Indien de leerlingen het 1 ste lesuur starten in het danscentrum, gaan ze onmiddellijk en rechtstreeks naar daar.. Indien de lesdag eindigt in het danscentrum, gaan de leerlingen

[r]

Sport als uitlaatklep voor ‘hypernerveuzen’, als compensatie voor te veel zitonderwijs, of als een laatste uitweg voor een clausulering, zijn geen valabele redenen om voor

Sport als uitlaatklep voor ‘hypernerveuzen’, als compensatie voor te veel zitonderwijs, of als een laatste uitweg voor een clausulering, zijn geen valabele redenen om voor

In literature on physical applications of the theory of stochastic processes, some authors (e.g. [PJ) define white noise as a wide sense time stationary process with the 6-function