• No results found

Rampenfondsen en het aansprakelijkheidsrecht  

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rampenfondsen en het aansprakelijkheidsrecht  "

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Masterscriptie

Rampenfondsen en het aansprakelijkheidsrecht

Rampenfondsen: de oplossing of een ramp van een fonds?

Naam: Levi Stek

Studentnummer: 10801464

Mastertrack: Privaatrechtelijke Rechtspraktijk

Studiejaar: 2019/20

Scriptiebegeleider: Mw. L. Burgers

(2)

2

Abstract

In dit onderzoek stond de vraag centraal in hoeverre schadefondsen bij rampen recht doen aan de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht. De doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht zijn; het schadeloosstellen van het slachtoffer, genoegdoening, erkenning, procedurele rechtvaardigheid en preventie.

Bij de afwikkeling van rampschade kunnen deze doelstellingen in het geding komen. Aangezien het gaat om massaschade kunnen vaak niet alle slachtoffers schadeloos worden gesteld doordat de dader insolvent blijkt te zijn en er sprake is van onvoldoende verzekeringsdekking. Daarnaast is het vaak lastig effectieve rechtshulpverlening aan de grote groepen slachtoffers te verlenen en duren de gerechtelijke procedures heel lang. Dit botst met de doelstelling van procedurele rechtvaardigheid. Deels om deze problemen op te lossen zijn schadefondsen in het leven geroepen. Opvallend is echter dat verschillende schadefondsen uiteenlopende uitkeringsregelingen hanteren. Deze rechtsongelijkheid strookt niet met de procedurele rechtvaardigheid.

België heeft een aantal zaken anders geregeld. Bedrijven zijn daar verplicht een brandverzekering af te sluiten en daar ligt de minimale verzekeringsdekking hoger. Ook kent België een structureel schadefonds waar rampslachtoffers hun schade kunnen verhalen.

Schadefondsen doen zeker op een aantal vlakken recht aan de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht. Schadefondsen keren schadevergoedingen uit aan de slachtoffers van rampen, dit komt tegemoet aan het schadeloosstellen van het slachtoffer. Daarbij duren de uitkeringsprocedures doorgaans minder lang gerechtelijke procedures, iets wat de procedurele rechtvaardigheid ten goede komt. De mate waarin de schadefondsen recht doen aan de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht verschilt per schadefonds. Omdat schadefondsen verschillende uitkeringsregelingen hanteren kan het zo zijn dat het slachtoffer van de ene ramp volledig schadeloos wordt gesteld terwijl het slachtoffer van een andere ramp met lege handen blijft staan. Wij zouden een voorbeeld moeten nemen aan het Belgische systeem en ervoor moeten kiezen om een structureel schadefonds in het leven te roepen met voor iedereen duidelijk omschreven uitkeringsregelingen. Op die manier kunnen we het schadefonds zo inrichten dat het optimaal recht doet aan de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht.

(3)

3

Inhoudsopgave

ABSTRACT ... 2 1. INLEIDING ... 5 1.1 DE VUURWERKRAMP ... 5 1.2 AANLEIDING ... 7 1.3 VRAAGSTELLING ... 8 1.4 BEHANDELING ... 8 1.5 AFBAKENING ... 10

2. DOELSTELLINGEN VAN HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT... 12

2.1 DE SCHADELOOSSTELLING ... 12

2.2 GENOEGDOENING ... 12

2.3 ERKENNING ... 13

2.4 PROCEDURELE RECHTVAARDIGHEID ... 13

2.5 PREVENTIE ... 14

3 PROBLEMEN BIJ DE AFWIKKELING VAN RAMPSCHADE ... 15

3.1 INSOLVENTIE ... 15

3.1.1 Insolvente dader ... 15

3.1.2 Onvoldoende dekking ... 16

3.2 DE VERDELING VAN DE BESCHIKBARE GELDEN... 17

3.3 RECHTSHULPVERLENING ... 17

3.4 LANGDURIGE PROCEDURES ... 18

3.5 AFSLUITING ... 19

4 EEN VERGELIJKING TUSSEN VERSCHILLENDE RAMPENFONDSEN ... 21

4.1 STICHTING FONDS SLACHTOFFERS LEGIONELLA-EPIDEMIE ... 22

4.1.1 De Legionella-epidemie ... 22

4.1.2 Het schadefonds ... 22

4.1.3 De uitkeringsregeling ... 23

4.2 STICHTING FONDS VOOR DE HULPVERLENING AAN DE SLACHTOFFERS VAN DE NIEUWJAARSBRAND IN VOLENDAM ... 24

4.2.1 De ramp ... 24

4.2.2 Het fonds ... 24

4.2.3 De regeling functionele invaliditeit ... 25

4.2.4 Regeling uitkering aan de ouders van een overleden slachtoffer nieuwjaarsbrand Volendam ... 26

4.3 STICHTING UITVOERINGSORGANISATIE PERSONENSCHADE VUURWERKRAMP ... 26

4.3.1 De regeling tegemoetkoming in de kosten en inkomstenderving bij ziekte vuurwerkramp Enschede ... 27

4.3.2 Regeling tegemoetkoming nabestaanden vuurwerkramp Enschede ... 28

4.4 DE SCHADEFONDSEN IN PERSPECTIEF ... 29

4.4.1 De hoogte van de uitkering ... 29

4.4.2 De berekening van de schade ... 30

4.4.3 De kring van gerechtigden ... 31

4.4.4 De samenloopregelingen ... 31

4.5 AFSLUITING ... 32

(4)

4

5.1 DE WET PREVENTIE EN OBJECTIEVE AANSPRAKELIJKHEID BRAND EN ONTPLOFFING ... 33

5.1.1 Preventie ... 33

5.1.2 Objectieve aansprakelijkheid ... 34

5.2 HET GEMEENSCHAPPELIJK MOTORWAARBORGFONDS ... 34

5.3 AFSLUITING ... 35

6 RAMPENFONDSEN EN DE MATE VAN PROBLEEMOPLOSSING ... 36

6.1 HET LEGIONELLAFONDS ... 37

6.2 ENSCHEDE FONDS ... 39

6.3 SCHADEFONDSEN IN HET ALGEMEEN ... 41

6.3.1 Schade ... 41

6.3.2 De afwikkeling ... 41

6.3.3 Duur van de schadeafhandeling ... 42

7 CONCLUSIE ... 43

8 LITERATUURLIJST ... 46

9 JURISPRUDENTIELIJST ... 48

(5)

5

1. Inleiding

1.1 De vuurwerkramp

In de middag van 13 mei 2000 breekt er brand uit in een vuurwerkpakhuis in Enschede. Het pakhuis behoort toe aan S.E. Fireworks, een bedrijf dat vuurwerk importeert uit China. Op het terrein van S.E. Fireworks ontstaan verschillende vuurtjes door het rondvliegende vuurwerk. Politie en brandweer is al snel ter plaatse. Inmiddels is er sprake van een forse rookontwikkelingen en nieuwsgierige mensen komen op de commotie af. De politie zet een gebied van 100 meter om de brandhaard af om mensen op afstand te houden. De brandweer probeert de brandjes meteen te blussen. In eerste instantie lijkt het erop dat het vuur met succes bestreden kan worden maar door het rondvliegende vuurwerk lukt het de brandweer niet om alle vuren te doven. Door een kettingreactie van ontploffingen bereikt het vuur uiteindelijk de centrale bunker waar meer dan 170 ton vuurwerk is opgeslagen. Er volgt een enorme explosie en een reusachtige vuurbal tekent zich af tegen de hemel en vormt een grote paddenstoelvormige rookwolk. De omliggende huizen worden in elkaar gedrukt en mensen die te dicht bij de explosie stonden werden weggeblazen. Uit de lucht vallen grote brokstukken gewapend beton en metalen delen van containers die door de explosie de lucht in zijn geblazen. Het neerdwarrelende vuurwerk zorgt er vervolgens voor dat er op andere plekken brand ontstaat. De nieuwsgierigheid van de omstanders heeft plaatsgemaakt voor angst en iedereen probeert wanhopig het gebied te ontvluchten.1 De mooie zonnige dag is veranderd in een nachtmerrie.

Deze gebeurtenis staat nu bekend als de vuurwerkramp in Enschede. Wie de beelden van de vuurwerkramp terugkijkt gelooft niet dat deze in Enschede zijn genomen, de beelden lijken eerder op die van een oorlogsgebied. De vuurwerkramp in Enschede kan gezien worden als één van de grootste rampen in Nederland van de afgelopen eeuw. Er vielen in totaal negentien doden, ongeveer 950 mensen raakten gewond en drie personen worden tot op heden vermist. Meer dan de helft van de woonwijk Roombeek werd verwoest. Ruim driehonderd woningen raakten ernstig beschadigd. Hiervan zijn ongeveer vijftig particuliere woningen onherstelbaar beschadigd geraakt. Volgens de Bond van Verzekeraars wordt de totale materiele schade geschat op 600 miljoen gulden. De schade aan woningen en inboedels bedraagt ongeveer 200

(6)

6 miljoen gulden en de schade aan instellingen en bedrijven bedraagt ongeveer 400 miljoen gulden.2 Een drietal slachtoffers van de vuurwerkramp heeft de Nederlandse Staat en de gemeente Enschede aansprakelijk gesteld voor de schade. De rechtbank oordeelde in deze zaak dat de Nederlandse Staat niet aansprakelijk was voor de schade op grond van de zorgplicht die de Staat heeft met betrekking tot de veiligheid van de Nederlandse burgers. De gemeente Enschede was evenmin aansprakelijk voor de schade.3 In een andere civielrechtelijke procedure die was aangespannen door ongeveer driehonderd eisers, oordeelde de rechter dat de vennoten van de vuurwerkfabriek en het bedrijf S.E. Fireworks aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de schade.4 Het voeren van gerechtelijke procedures door slachtoffers van de vuurramp heeft uiteindelijk meer dan negen jaar geduurd. Alhoewel S.E. Fireworks en de vennoten de aansprakelijkheid al snel hadden erkend, heeft dit uiteindelijk niet tot vergoeding van de schade geleid. De totale schade waarvoor zij aansprakelijk waren bedroeg 450 miljoen gulden terwijl S.E. Fireworks slechts verzekerd was voor een bedrag van 1,1 miljoen gulden.5 Omdat het

bedrijf onvoldoende verzekerd was en niet voldoende bezittingen had om deze enorme schade te voldoen konden de slachtoffers hun schade niet door S.E. Fireworks vergoed krijgen.

Voor vergoeding van de schade van de vuurwerkramp zijn vervolgens verschillende schadefondsen in het leven geroepen. De schadefondsen zijn grotendeels gefinancierd door de overheid en door giften van ondernemingen en particulieren.6 De meeste schadefondsen zijn gedeeltelijk gefinancierd door het Nationaal Rampenfonds.7 De schadefondsen hebben vergoedingen voor de geleden schade aan onder anderen: slachtoffers, de nabestaanden van slachtoffers, gedupeerde ondernemers en huiseigenaars uitgekeerd.

2 A.J. Akkermans & E.H.P. Brans, E, Aansprakelijkheid en schadeverhaal bij rampen. Nijmegen: Ars Aequi 2002, p. 55-58 3 Rechtbank Den Haag 13 december 2006, ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ 4247, NJ 2007, 197

4 Rechtbank Den Haag 26 januari 2005, ECLI:NL:RBSGR: 2005:BR6532.

5 J. van de Bunt, Het rampenfonds (Meijers-reeks), Leiden: Wolters Kluwer 2016, p. 126

6 J.J. van der Helm, Tegemoetkomingsregelingen na de vuurwerkramp, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade 2003, p.

42-44.

(7)

7 1.2 Aanleiding

De vuurwerkramp in Enschede laat zien hoe groot de impact kan zijn van een ramp. Het leven en de gezondheid van vele personen worden bij een ramp geschaad. Bij rampen is sprake van massaschade. Uitgangspunt in het civiele recht is dat iedere persoon zijn eigen schade dient te dragen. Er kunnen echter zwaarwegende redenen zijn om van deze hoofdregel af te wijken. Het aansprakelijkheidsrecht stelt vast of en in welke mate een benadeelde van een bepaalde gebeurtenis zijn schade kan verhalen op een ander. Wanneer iemand mogelijk aansprakelijk is voor de nadelige gevolgen van een bepaalde gebeurtenis komt het aansprakelijkheidsrecht in beeld. Bij de afwikkeling van massaschade door toedoen van rampen kunnen echter problemen ontstaan. Een probleem dat de vuurwerkramp goed illustreert is het probleem van insolventie aan de kant van de dader en onvoldoende verzekeringsdekking. Het schadeloosstellen van het slachtoffer, één van de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht, wordt hierdoor bemoeilijkt. Waar het aansprakelijkheidsrecht bij de afwikkeling van massaschade tekortschiet kunnen schadefondsen mogelijk soelaas bieden. De vraag rijst of met de oprichting van deze schadefondsen die in grote mate in plaats van of in aanvulling op het aansprakelijkheidsrecht werken, niet iets verloren gaat. In het aansprakelijkheidsrecht zijn namelijk enkele doelstellingen vervat. In deze scriptie zal ik onderzoeken of Nederlandse rampenfondsen wel recht doen aan deze doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht.

(8)

8 1.3 Vraagstelling

In dit onderzoek zal de volgende onderzoeksvraag centraal staan:

In hoeverre doen schadefondsen bij rampen recht aan de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht?

Om tot beantwoording van de hoofdvraag te komen dienen er eerst een aantal deelvragen beantwoord te worden. De volgende deelvragen zullen achtereenvolgend aan bod komen in dit onderzoek:

1. In hoeverre kunnen de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht bij rampen worden gerealiseerd zonder schadefondsen?

2.. Welke verschillen zijn er tussen de rampenfondsen in Nederland?

3. Wat zou een mogelijk alternatief zijn voor het Nederlandse model gelet op de schadeafwikkeling na rampen in België?

4. Welke problemen aangaande aansprakelijkheid na rampen lost een rampenfonds op en hoe verhoudt dit zich tot de problemen die spelen omtrent de rampenfondsen zelf?

1.4 Behandeling

In het eerste gedeelte van dit onderzoek zal ik de eerste deelvraag beantwoorden. Om tot beantwoording van deze deelvraag te komen dienen er twee dingen uiteengezet te worden. Allereerst zal ik in het hoofdstuk ‘Doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht’ aangeven welke doelstellingen het aansprakelijkheidsrecht kent. Vervolgens zal ik in het hoofdstuk ‘Problemen bij de afwikkeling van rampschade’ uiteenzetten welke problemen er kunnen spelen bij de afwikkeling van rampschade. Met het oog op deze problemen zal ik vervolgens kijken in hoeverre de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht zonder schadefondsen bij rampen kunnen worden gerealiseerd. Het hoofdstuk ‘Doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht’ en het hoofdstuk ‘Problemen bij de afwikkeling van rampschade’ dienen beide ter beantwoording van de eerste deelvraag.

(9)

9 In ‘Een vergelijking tussen verschillende rampenfondsen’ zal ik antwoord geven op de tweede deelvraag. Het voornaamste probleem bij rampenfondsen is dat elk soort schadefonds andere vereisten heeft voordat het schadefonds overgaat tot uitkeren van geld. Zo kan het zijn dat een slachtoffer van een bepaalde ramp eerder als slachtoffer wordt aangemerkt in het licht van de uitkeringsvereisten van het ene schadefonds dan een slachtoffer van andere ramp die aanspraak wil maken op een ander schadefonds. Bij slachtoffers van rampen kan er op die manier onzekerheid ontstaan omtrent de vraag of zij recht hebben op een schadevergoeding uit een schadefonds. De vraag rijst of het wel rechtvaardig is dat verschillende schadefondsen verschillende vereisten stellen voordat zij tot uitkering overgaan. De verschillen tussen de uitkeringsvereisten tasten mogelijk de procedurele rechtvaardigheid aan en kunnen het schadeloosstellen van het slachtoffer bemoeilijken. In dit hoofdstuk zal ik de verschillen tussen de uitkeringsvereisten illustreren door drie schadefondsen uit te lichten: een schadefonds van de vuurwerkramp in Enschede, de legionella uitbraak in Bovenkarspel en de cafébrand in Volendam.

Het hoofdstuk ‘Aanpak van onze zuiderburen’ is een rechtsvergelijkend hoofdstuk waar de derde deelvraag wordt beantwoord. Ik heb uiteindelijk gekozen om naar het model te kijken dat ze in België hanteren omdat bijvoorbeeld het Amerikaanse model in veel opzichten te vergelijken is met het Nederlandse model. België heeft een aantal dingen ten opzichte van Nederland wezenlijk anders geregeld. Zo bestaat er in België de Wet preventie en objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing. Verder is met de Wet betreffende de vergoeding van de lichamelijke en morele schade ingevolge een technologisch ongeval, een nieuwe aansprakelijkheidsregeling in België ingevoerd om sneller een schadevergoeding uit te keren aan slachtoffers van bepaalde complexe rampen en ongevallen waarbij de verdeling van de aansprakelijkheid onduidelijk is of waarvan de procedure lang zou duren. Het Belgische model lijkt daarmee een vorm te hebben van een universeel schadefonds met duidelijke vereisten voor slachtoffers van een ramp veroorzaakt door menselijk handelen.

In ‘Rampenfondsen en de mate van probleemoplossing’ zal een analyse worden gemaakt en wordt de laatste deelvraag beantwoord. Ik zal kijken of de rampenfondsen daadwerkelijk de problemen met de afwikkeling van massaschade oplossen. Vervolgens zal ik dit afzetten tegen de mogelijke problemen die kunnen spelen bij de rampenfondsen zelf. In dit hoofdstuk zal de informatie uit ‘Problemen bij de afwikkeling van rampschade’ afgezet worden tegen de

(10)

10 informatie uit hoofdstuk ‘Een vergelijkging tussen verschillende rampenfondsen.’ Ik beperk mij hier tot de analyse van twee van de uitkeringsregelingen die zijn gepresenteerd.

In de slotbeschouwing zullen de belangrijkste bevindingen aan bod komen en wordt het onderzoek afgesloten met een conclusie op de centrale vraag.

1.5 Afbakening

De definitie van een ramp is volgens de Van Dale; onheil, een groot ongeluk. Juridisch wordt iets als een ramp bestempeld als sprake is van een ernstige verstoring van de openbare veiligheid, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad, en een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.8 Iedereen heeft uiteindelijk wel een idee wanneer iets

als ramp te boek gesteld kan worden.

Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen rampen die veroorzaakt zijn door menselijk handelen en natuurrampen. De vuurwerkramp in Enschede is een goed voorbeeld van een ‘man made disaster.’ Bij natuurrampen kan men denken aan aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en overstromingen. De huidige Coronacrisis wordt ook als ramp bestempeld. Hier kan nog discussie ontstaan over de vraag of dit een ‘natural disaster’ is, of als een ‘man made disaster’ moet worden aangemerkt. Er kan beargumenteerd worden dat het om een ‘man made disaster’ gaat omdat de uitbraak van het virus waarschijnlijk is ontstaan op een zeevoedselmarkt in Wuhan. De mens is verantwoordelijk voor het bestaan en het blijven voortbestaan van deze onhygiënische voedselmarkt. Met oog op de omvang van dit onderzoek zal ik de Coronacrisis verder onbesproken laten. Dit neemt niet weg dat over deze ramp zeker nog niet alles is gezegd. De Coronacrisis zal zeker in de toekomst nog vele pennen in beweging doen brengen.

Bij dit onderzoek zal ik alleen de eerste categorie ‘man-made disasters’ betrekken. De reden hiervoor is dat bij natuurrampen doorgaans geen aansprakelijke persoon valt aan te wijzen en deze categorie rampen dus buiten het aansprakelijkheidsrecht valt. Wel zal er in dit onderzoek

8 Artikel 1 van de Wet van 11 februari 2010, houdende bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de

(11)

11 een vergelijking worden gemaakt tussen de schadefondsen die zijn opgericht na een natuurramp en de schadefondsen die zijn opgericht na een ‘man made disaster.’ Dit zal ik doen om het verschil tussen deze twee fondsen te illustreren.

Bij rampen ontstaat er massaschade. Ook op het gebied van massaschade kan een onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten rampen. Aan de ene kant heb je de ‘mass disaster accidents.’ Dit is één gebeurtenis waarbij in een klap veel personen tegelijk schade wordt toegebracht. Voorbeelden van ‘mass disaster accidents’ zijn de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam. Aan de andere kant heb je ‘mass exposure accidents’. Hierdoor ontstaat schade vaak over een langere periode en dus niet door een eenmalige gebeurtenis. Een voorbeeld van een ‘mass exposure accident’ is de legionellabesmetting tijdens de West-Friese Flora maar ook de blootstelling van een grote groep slachtoffers aan asbest kan als ‘mass exposure accident’ gezien worden.9 In dit onderzoek zal ik zowel de ‘mass disaster accidents’

als de ‘mass exposure accidents’ betrekken. Dit zal ik doen om de verschillen tussen de schadefondsen van deze twee categorieën rampen te illustreren. In dit onderzoek zal ik veel gebruik maken van voorbeelden van rampen en schadefondsen die opricht zijn na deze rampen. De rampen die ik als rode draad in dit onderzoek zal laten terugkeren zijn: de vuurwerkramp, de cafébrand in Volendam en de Legionellabesmetting in de West Friese Flora.

(12)

12

2. Doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht

Het aansprakelijkheidsrecht kent verschillende doelstellingen. Om antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag is het van belang om allereerst de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht uiteen te zetten. Het aansprakelijkheidsrecht kent de volgende doelstellingen: het schadeloosstellen van het slachtoffer (§2.1), genoegdoening (§2.2), erkenning (§2.3), procedurele rechtvaardigheid (§2.4) en preventie (§2.5).10

2.1 De schadeloosstelling

Het aansprakelijkheidsrecht tracht het recht dat door de onrechtmatige handeling is verstoord te herstellen door het slachtoffer compensatie te bieden. Als een onrechtmatige daad eenmaal is gepleegd dan kan een benadeelde vergoeding van zijn schade vorderen bij de rechter. Zowel het geleden verlies als de gederfde winst kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. Met deze vergoeding moet de benadeelde zoveel mogelijk in de situatie worden gebracht alsof er geen onrechtmatige daad heeft plaatsgevonden: hij dient schadeloos gesteld te worden. Om vast te stellen wat de schade is zal de rechter twee situaties met elkaar vergelijken. De rechter zal kijken naar de situatie waarin de benadeelde zich bevindt na de onrechtmatige daad en hij zal daar een hypothetische situatie bij betrekken waarin de benadeelde zich zou hebben bevonden als er geen onrechtmatige daad heeft plaatsgevonden. Na vergelijking van deze twee situaties kan de rechter de schade begroten. Het schadeloosstellen van de benadeelde hoeft niet altijd in geld te geschieden, zo kan een dader ook zelf een zaak herstellen nadat deze is beschadigd door een onrechtmatige daad. Het schadeloosstellen van het slachtoffer kan als de belangrijkste doelstelling van het aansprakelijkheidsrecht gezien worden. Het slachtoffer is onrecht aangedaan, om de situatie zoveel mogelijk te herstellen naar de oude toestand dient het slachtoffer in ieder geval niet met een gedeelte van zijn schade achter te blijven, hij dient schadeloosgesteld te worden.11

2.2 Genoegdoening

Genoegdoening ziet op de erkenning door het recht dat een ander aansprakelijk is voor de schade. Diegene die de schade heeft veroorzaakt maakt de schade als het ware goed door het

10 Bunt 2016, p. 69-85 11 Bunt 2016, p. 71-74

(13)

13 inlossen van zijn schuld.12 De dader herstelt het verstoorde evenwicht tussen het slachtoffer en hemzelf. Als dit niet zou gebeuren dan zou het slachtoffer achterblijven met het gevoel dat hem een onrecht aan is gedaan. Als er geen sprake is van genoegdoening kan het slachtoffer wraakgevoelens gaan koesteren en kan het gevaar voor eigenrichting ontstaan. Het schadeloosstellen van het slachtoffer kan in belangrijke mate bijdragen aan de genoegdoening.13

2.3 Erkenning

De erkenning ziet op het leed van het slachtoffer. De erkenning zorgt ervoor dat de buitenwereld ziet dat de nadelige gebeurtenis niet aan het slachtoffer zelf is toe te rekenen maar is veroorzaakt door het handelen van een derde. Rechtsherstel kan vaak niet bereikt worden met alleen het schadeloosstellen van het slachtoffer. Het aansprakelijkheidsrecht vervult ook een symbolische waarde.14 Met het aansprakelijkheidsrecht kan er vastgesteld worden dat een ander

aansprakelijk is voor de schade en dat de benadeelde hier slachtoffer van is geworden. Dit ziet op de doelstelling van erkenning. 15

2.4 Procedurele rechtvaardigheid

Voor elk rechtsgebied is het van belang dat de procedure rechtvaardig verloopt, dit is voor het aansprakelijkheidsrecht niet anders. De procedurele rechtvaardigheid is namelijk van groot belang voor het vertrouwen in het recht. Als mensen het gevoel hebben dat gerechtelijke procedures onrechtvaardig verlopen dan zullen zij het vertrouwen hierin verliezen en bestaat het risico dat het gehele rechtssysteem zoals we dit nu kennen verloren gaat. Ook het aansprakelijkheidsrecht kan zonder dit vertrouwen niet goed functioneren. Het aansprakelijkheidsrecht dient net als alle andere rechtsgebieden omgeven te zijn met procedurele waarborgen. En alhoewel het niet een specifieke doelstelling is van alleen het aansprakelijkheidsrecht, noem ik de procedurele rechtvaardigheid hier onder de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht. Zonder deze doelstelling kan het aansprakelijkheidsrecht net als al het andere recht niet voort blijven bestaan ook al worden alle andere doelstellingen wel nageleefd. Voor een slachtoffer is het bijvoorbeeld van belang dat hij zijn verhaal kan doen. Hij

12 C.E du Perron, Genoegdoening in het civiele aansprakelijkheidsrecht: Genoegdoening in strafrecht en burgerlijk recht, ‘Het opstandige slachtoffer’, Kluwer 2003, p. 34-38

13 Bunt 2016, p. 74-76

14 S.D, Lindenbergh, Betekenissen van genoegdoening in verband met liet smartengeld, Navigator 1998 15 Bunt, p. 76-78

(14)

14 moet kunnen participeren in het proces en het gevoel hebben dat hij ook enige vorm van inspraak heeft. De procesdeelnemers willen respectvol en waardig behandeld worden. Verder is het van belang dat procesdeelnemers voldoende informatie ontvangen over de procedures. Als deze aspecten van de procedurele rechtvaardigheid niet nageleefd worden dan zal een procesdeelnemer al snel de gehele procedure als onrechtvaardig bestempelen. Als een procedure bijvoorbeeld heel lang door loopt en de procesdeelnemers steeds niet geïnformeerd worden over de uitkomst van de procedure dan zullen zij de gehele procedure waarschijnlijk onrechtvaardig beschouwen. Het feit dat iemand hoger beroep in kan stellen als hij het niet eens is met een vonnis is een voorbeeld van een functie die tegemoetkomt aan de doelstelling van procedurele rechtvaardigheid. Ook de onafhankelijke rechter en de mogelijkheid op rechtsbijstand zien op de procedurele rechtvaardigheid. De procedurele rechtvaardigheid staat los van de uitkomst van de procedure. Als iemand in het ongelijk wordt gesteld betekent dit dus niet meteen dat de procedure onrechtvaardig is verlopen.16

2.5 Preventie

Als laatste doelstelling kent het aansprakelijkheidsrecht nog de preventie. Het is natuurlijk van belang dat als er een onrechtmatige daad heeft plaatsgevonden het slachtoffer schadeloosgesteld wordt, maar nog beter is het als voorkomen kan worden dat de onrechtmatige daad plaatsvindt: preventie. De sancties die het aansprakelijkheidsrecht stelt op onrechtmatig handelen zetten personen aan tot zorgvuldig handelen. Iemand die weet dat hij aansprakelijk gesteld kan worden voor de schade als hij een bepaalde handeling verricht zal doorgaans afzien van deze schadeveroorzakende handeling, of juist een bepaalde handeling verricht omdat er binnen het aansprakelijkheidsrecht ook sprake kan zijn van een onrechtmatig nalaten. Ook biedt het aansprakelijkheidsrecht een aantal sancties die in een concreet geval een schadeveroorzakende onrechtmatige daad kunnen afwenden. Dit heet speciale preventie. Wanneer bijvoorbeeld een onrechtmatige daad dreigt te worden gepleegd kan een benadeelde deze situatie proberen af te wenden door zich tot de rechter te wenden. De rechter kan de dreigende of voortdurende handeling verbieden. Preventie zorgt ervoor dat de status quo van het aansprakelijkheidsrecht niet wordt aangetast. Er wordt dus voorkomen dat er überhaupt rechtsherstel plaats dient te vinden.17

16 Bunt, p. 79-81 17 Bunt, p. 73-74

(15)

15

3 Problemen bij de afwikkeling van rampschade

Het gegeven dat er bij een ramp sprake is van schade aan grote groepen mensen maakt dat zich mogelijk problemen kunnen aandienen bij de afwikkeling van deze massaschade. Deze problemen kunnen er weer aan bijdragen dat een afwikkeling van rampschade niet verloopt in overeenstemming met de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht. In dit hoofdstuk zal ik ingaan op de mogelijke problemen die kunnen spelen bij rampschade.

3.1 Insolventie

Als een dader onvoldoende solvent is zal het slachtoffer van een ramp met lege handen blijven staan. Een aansprakelijke persoon kan insolvent zijn omdat hij niet beschikt over voldoende eigen middelen om de schade te betalen (§3.1.1) of omdat zijn verzekering onvoldoende dekking biedt. (§3.1.2)

3.1.1 Insolvente dader

Bij een ramp kan de schade enorm zijn, het gaat om massaschade. Bij massaschade is het zeer wel denkbaar dat diegene die aansprakelijk is voor deze schade onvoldoende verhaal biedt. Zeker als het gaat om een kleine ondernemer of een particulier als aansprakelijke persoon, is het zeer onwaarschijnlijk dat deze persoon uit eigen zak de schade kan betalen. In 2018 bedroeg het gemiddelde eigen vermogen van een Nederlands huishouden 38,4 duizend euro.18 Dit bedrag is bij lange na niet genoeg om de massaschade te kunnen vergoeden bij rampen. Bij de vuurwerkramp van Enschede was er bijvoorbeeld al voor 600 miljoen gulden aan schade. Bij de cafébrand in Volendam, een ramp waar de schade minder groot was, bedroeg de schade alsnog meer dan 50 miljoen gulden.19 Bij rampen loopt de schade snel op tot miljoenen euro’s.

Daarbij komt ook nog eens dat de kosten voor de gerechtelijke procedure worden betaald uit het eigen vermogen. Mocht de overheid aangewezen worden als aansprakelijke persoon dan zullen er uiteraard geen problemen omtrent insolventie spelen. Hetzelfde geldt voor hele grote ondernemingen. Een voorbeeld hiervan is de Bijlmerramp van 4 oktober 1992. Bij deze ramp stortte er een vliegtuig van de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al neer op flats in de Bijlmermeer. De aansprakelijke partijen El Al en Boeing hebben uiteindelijk de schade die op

18 Centraal Bureau voor Statistiek, Vermogens van huishoudens opnieuw gestegen (online, laatst bijgewerkt op: 18-11-2019),

www.cbs.nl (zoek op: vermogen huishouden)

(16)

16 was gelopen tot tientallen miljoenen euro’s weten te vergoeden. Dit was mogelijk omdat de aansprakelijke partijen grote ondernemingen waren met veel eigen vermogen en voldoende verzekeringsdekking.

3.1.2 Onvoldoende dekking

De meeste particulieren in Nederland hebben een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Een aansprakelijkheidsverzekering is niet verplicht. In Nederland is alleen de Wettelijke-Aansprakelijkheidsverzekering verplicht gesteld, dit betreft een verzekering voor als je een motorrijtuig bezit. Ondanks dat de aansprakelijkheidsverzekering niet verplicht is heeft meer dan 95 procent van Nederland een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten.20 Een aansprakelijkheidsverzekering kost doorgaans niet meer dan honderd euro per jaar.21 De aansprakelijkheidsverzekering vergoedt alle schade die door de verzekeringsnemer wordt veroorzaakt. Dit betreft dus zowel letselschade als zaakschade. Een uitzondering wordt gemaakt als de schade opzettelijk is veroorzaakt of als het gaat om een beschadiging van eigen of gehuurde spullen. Schade veroorzaakt door een motorrijtuig wordt ook niet vergoed door de aansprakelijkheidsverzekering omdat hiervoor al op de eerdergenoemde WA-verzekering teruggevallen kan worden. De particuliere aansprakelijkheidsverzekering dekt ook geen schade die veroorzaakt wordt door een bedrijf. Om deze schade te dekken dient een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven afgesloten te worden. De verzekering is duurder dan de particuliere aansprakelijkheidsverzekering en kost rond de 500 euro per jaar.22 Bij de meeste particuliere aansprakelijkheidsverzekeringen wordt ook de schade veroorzaakt door kinderen of huisdieren vergoed. De aansprakelijkheidsverzekering speelt een grote rol bij de afwikkeling van schade binnen het aansprakelijkheidsrecht. Als iemand een aansprakelijkheidsverzekering heeft en hij de schade waarvoor hij aansprakelijk is niet opzettelijk heeft veroorzaakt zal deze aansprakelijkheidsverzekering doorgaans deze schade vergoeden. De aansprakelijke persoon hoeft de schade niet meer uit het eigen vermogen te vergoeden. Ook bij de afwikkeling van rampschade kan de aansprakelijkheidsverzekering een rol spelen. Uit het voorgaande blijkt echter dat de schade veroorzaakt door rampen enorm kan zijn. De dekking van de particuliere aansprakelijkheidsverzekering verschilt per verzekering. Doorgaans bedraagt de dekking 1 miljoen euro. Sommige aansprakelijkheidsverzekeringen

20 Verbond van Verzekeraars, Cijfers en statistieken, (online, laatst bijgewerkt november 2019),

https://www.verzekeraars.nl/branche/cijfers-statistieken (zoek op aansprakelijkheidsverzekering)

21 Dit baseer ik op een prijsvergelijking die ik heb gemaakt tussen verschillende particulieren

aansprakelijkheidsverzekeringen.

(17)

17 hebben een dekking tot 2,5 miljoen euro.23 Dit dekkingsbedrag is niet voldoende om de schade veroorzaakt door rampen te vergoeden. Het ongedekte gedeelte van de schade dient de aansprakelijke persoon uit eigen zak te betalen. Zoals uit het voorgaande blijkt zal dit vaak ook problematisch blijken.

3.2 De verdeling van de beschikbare gelden

De vraag dringt zich op hoe het beschikbare geld verdeeld moet worden over de slachtoffers. Het beschikbare geld bestaat uit de eigen middelen van de dader en het bedrag dat gedekt wordt door de verzekering. Over het algemeen geldt wie het eerste komt die maalt. Zo kan de situatie ontstaan dat iemand die als eerste de dader aansprakelijk stelt, zijn schade wel vergoed kan krijgen en dat slachtoffers die later hun schade verhalen op de dader buiten de boot vallen omdat het beschikbare geld al is uitgekeerd. Deze verdeling van de beschikbare gelden zal bij veel slachtoffers gaan wringen. De oplossing is om het beschikbare geld evenredig te verdelen over alle slachtoffers. Dit betekent dat waarschijnlijk niemand zijn volledige schade vergoed zal krijgen maar dat het geld wel eerlijk wordt verdeeld. Het beginsel dat hieraan ten grondslag ligt is het ‘paritas creditorum’ en gaat uit van de gelijkheid van de schuldeisers. Deze evenredige verdeling zal op grond van artikel 3:277 BW plaatsvinden als de aansprakelijke persoon failliet is verklaard. Ook zal deze evenredige verdeling plaatsvinden als de verzekerde som van de aansprakelijkheidsverzekering niet toereikend is om aan alle slachtoffers een vergoeding te doen (7:954 BW).24

3.3 Rechtshulpverlening

De organisatie van de rechtshulpverlening is een stuk ingewikkelder bij rampen aangezien het vaak een grote groep slachtoffers betreft. Bij de afwikkeling van massaschade veroorzaakt door een ramp is er vaak sprake van een grote verscheidenheid in de rechtshulpverlening van de slachtoffers.25 Het handigst zou zijn als al deze slachtoffers zich gezamenlijk bij zouden laten staan door een gespecialiseerd kantoor. Het komt in werkelijkheid niet vaak voor dat alle slachtoffers zich wenden tot hetzelfde kantoor. Veel slachtoffers zullen er bijvoorbeeld voor kiezen een advocaat in arm te nemen waartoe ze zich al eerder hebben gewend met betrekking tot rechtshulpvragen. De slachtoffers van een ramp kunnen worden bijgestaan door een groot

23 L. Dommering-van Rongen, Veel rampen, weinig dekking, Navigator AV&S 2001, p. 59-62 24 Bunt 2016, p. 28-29

(18)

18 aantal verschillende advocaten. Iedere advocaat hanteert op zijn beurt weer een andere strategie. Het gevaar zit hem hierin dat de verschillende slachtoffers elkaar in de wielen kunnen gaan rijden bij de schadeafwikkeling en de belangenbehartiging. Een rechtshulpverlener kan bijvoorbeeld de aandacht zoeken van de media om op die manier te laten weten dat hij namens zijn cliënt een schadeclaim zal indienen. De advocaat zal dit dan doen met de gedachte dat hij zo de interesse voor de ramp bij het grote publiek kan aanwakkeren. Een andere advocaat zal juist eerst de onderzoeksresultaten afwachten en met de aansprakelijke partij buitengerechtelijk overleggen. Doordat een advocaat al naar de media is gestapt kan bijvoorbeeld de mogelijkheid om tot een vaststellingsovereenkomst te komen door een andere advocaat worden bemoeilijkt.26 Niet alleen de doelstelling van de procedurele rechtvaardigheid ligt hier onder vuur ook wordt voor veel slachtoffers de schadeloosstelling hierdoor bemoeilijkt.

3.4 Langdurige procedures

Zoals uit het voorbeeld van de vuurwerkramp in Enschede al duidelijk werd kunnen de gerechtelijke procedures over rampschade, lang duren. Zoals hierboven al is aangegeven speelt vaak met de afwikkeling van rampschade mee dat er onvoldoende eigen middelen of onvoldoende verzekeringsdekking is om de schade te vergoeden. De aansprakelijkgestelde persoon zal in die gevallen vaak alle middelen aanwenden om aan deze aansprakelijkheid te ontkomen. Het slachtoffer zal op zijn beurt alles in zijn macht doen om zijn schade vergoed te krijgen. Zo is het niet ongebruikelijk dat er voor de afwikkeling van de rampschade tot in cassatie wordt doorgeprocedeerd.

Voordat een procedure begint zal er eerst onderzoek gedaan moeten worden naar de feiten. Omdat het bij rampen om massaschade gaat zal dit onderzoek naar de feiten zeer grondig gedaan worden. Vervolgens kan er nog buitengerechtelijk overlegd worden tussen de betrokken partijen. Zo kan er al snel een aantal jaar tussen de dagvaarding en de ramp zitten. De gemiddelde doorlooptijd van een procedure in eerste aanleg bedraagt tussen de zeven en de twaalf maanden. De doorlooptijd van het hoger beroep bedraagt gemiddeld tussen de zes en de twaalf maanden27. En de gemiddelde duur van een cassatieprocedure bedraagt ongeveer twee jaar.28 Een gemiddelde procedure waar wordt doorgeprocedeerd tot de hoogste rechter kan dus zomaar vier jaar duren. In het geval van rampen gaat het echter niet om een gemiddelde

26 Akkermans 2002, p. 80-83

27 De rechtspraak, Kerngetallen gerechten 2018, (online publiek), www.rechtspraak.nl 28 Hoge Raad der Nederlanden, Jaarverslag 2019, Civiele zaken (online publiek)

(19)

19 procedure. Er kunnen meerdere procedures tegelijk worden gevoerd die wellicht later gevoegd moeten worden en het gaat om grote groepen slachtoffers. Omdat er grote belangen op het spel staan zullen er veel feitelijke en juridische vraagstukken op worden geworpen waardoor de procedure in zijn geheel weer langer duurt. De vuurwerkramp in Enschede laat dit goed zien. Meer dan negen jaar na de ramp deed de cassatierechter pas uitspraak in de zaak. Vervolgens kan er ook nog eens een lange tijd overheen gaan voordat de aansprakelijke persoon de schade vergoedt. In het geval van een ‘mass exposure accident’ kunnen deze langdurige procedures zeer schrijnend zijn aangezien die slachtoffers met gezondheidsproblemen kunnen kampen. Het wringt om deze slachtoffers zo lang op de uitkomst van de procedure te laten wachten omdat ze na tien jaar wellicht al zijn overleden. Ook voor slachtoffers van ‘mass disaster accidents’ kan het zeer vervelend zijn om een langdurig proceduretraject in te gaan. Zij hebben ook behoefte aan snelle erkenning van hun slachtofferschap en willen niet elke keer geconfronteerd worden met de ramp voor een lange tijd nadat deze heeft plaatsgevonden. Dit komt allerminst overeen met de doelstelling van de procedurele rechtvaardigheid en erkenning.

3.5 Afsluiting

Uit het bovenstaande valt af te leiden dat de schadeafwikkeling bij rampen niet altijd zonder problemen verloopt. Het voornaamste probleem bij de afwikkeling van rampschade is het probleem van insolventie aan de kant van de aansprakelijke persoon en onvoldoende dekking van de aansprakelijkheidsverzekering. Vervolgens is nog de vraag hoe het beschikbare geld uitgekeerd dient te worden aan de slachtoffers. De evenredige verdeling is een stuk rechtvaardiger dan het principe van wie het eerst komt die maalt. Maar ook de verdeling naar evenredigheid van de beschikbare gelden leidt bij rampen vaak niet tot het volledig schadeloosstellen van het slachtoffer. Slachtoffers krijgen vaak maar een fractie van hun schade vergoed. De doelstelling van het schadeloosstellen van het slachtoffer wordt daardoor bij rampen vaak niet gehaald.

Omdat het om grote groepen slachtoffers gaat komt het voor dat er een veelheid aan rechtshulpverleners wordt ingezet. De mogelijkheid bestaat dat de ene advocaat een andere tactiek hanteert ten opzichte van de andere advocaat. Het is zeer goed mogelijk dat slachtoffers elkaar in de wielen gaan rijden doordat de advocaten verschillende strategieën hanteren. Deze ongecoördineerde aanpak strookt dan ook niet met de doelstelling van de procedurele

(20)

20 rechtvaardigheid en kan er uiteindelijk voor zorgen dat niet alle slachtoffers volledig schadeloosgesteld kunnen worden.

Verder is het een probleem dat de gerechtelijke procedures bij rampen lang kunnen duren. Iets wat uiteraard erg vervelend is voor de slachtoffers van een ramp aangezien zij er baat bij hebben dat hun schade snel vergoed wordt. Het wringt dat slachtoffers van een ramp nu soms wel tien jaar op een definitieve uitspraak moeten wachten. Door de lange procedure zal de gehele procedure als onrechtvaardig bestempeld kunnen worden. Maar niet alleen de procedurele rechtvaardigheid is hier in het geding. Ook moeten slachtoffers te lang wachten op de schadeloosstelling, de erkenning en hun genoegdoening.

(21)

21

4 Een vergelijking tussen verschillende rampenfondsen

Uit het vorige hoofdstuk valt af te leiden dat er verschillende problemen kunnen spelen bij de afwikkeling van massaschade. Veel rampenfondsen worden opgericht om al dan niet gedeeltelijk een oplossing te bieden voor deze problemen. De basis van schadefondsen is veelal niet juridisch maar sociaal verklaarbaar. Na een ramp ontstaat er veel aandacht voor de hulp aan slachtoffers van die ramp. Vaak worden de beelden van een ramp uitgebreid in het nieuws vertoond. Een voorbeeld hiervan is de aardbeving in Haïti in 2010. Deze ramp kwam niet alleen uitgebreid in het nieuws maar nog enkele weken na de ramp werd er op zenders van de nationale omroep geld ingezameld voor de slachtoffers van de ramp en de wederopbouw van Haïti. Vanuit dit sentiment worden ook schadefondsen opgezet. De maatschappij zou verontwaardigd zijn als we slachtoffers van rampen in de kou zouden laten staan. Het gaat hier vaak om een maatschappelijk meeleven met de slachtoffers van een ramp. Particulieren, ondernemingen of overheden doen financiële bijdragen om het schadefonds te vullen. Je zou je kunnen afvragen of dit wel rechtvaardig is. Het verborgen en individuele leed dat ook ontstaan kan zijn door een voor dat individu maatschappelijk gezien onacceptabel risico raakt zo enigszins ondergesneeuwd.29 Ook kan het zo zijn dat er een verschil is tussen de financiële positie van rampenfondsen onderling. Een schadefonds voor de slachtoffers van een ramp die veel langer de aandacht heeft gehad in de media zal doorgaans meer geld hebben om aan de slachtoffers uit te keren dan een ramp die wat minder belicht wordt in het nieuws. Niet alleen de hoogte van de uitkeringen die door de verschillende rampenfondsen worden gedaan, kunnen verschillen. Ook de vereisten voordat er überhaupt een uitkering wordt voldaan kunnen verschillen. Het kan bij slachtoffers gaan wringen als bijvoorbeeld de slachtoffers van de vuurwerkramp met hun zaakschade wel bij een Enschedefonds terecht kunnen maar de slachtoffers van de Cafébrand in Volendam dit soort schade niet kunnen verhalen. In dit hoofdstuk zal ik ingaan op de mogelijke verschillen die er zijn tussen de uitkeringsvereisten van een aantal schadefondsen. Ook zal er ingegaan worden op de vraag of dit verschil valt te rechtvaardigen.

(22)

22 4.1 Stichting Fonds Slachtoffers Legionella-epidemie

Het eerste schadefonds dat ik hier zal bespreken is het schadefonds dat opgericht is na de Legionella-uitbraak in Bovenkarspel. Hieronder zal een korte weergave van de Legionellaramp weergegeven worden (§4.1.1). Vervolgens zal de opzet van het schadefonds besproken worden (§4.1.2) en zal er ingegaan worden op de uitkeringsregeling van het fonds (§4.1.3).

4.1.1 De Legionella-epidemie

In maart 1999 werd een onverwacht hoog aantal patiënten met een atypisch pneumonie, een vorm van een longontsteking opgenomen in het ziekenhuis in Hoorn. Na urineonderzoek verricht te hebben werd de diagnose legionella gesteld. Uit onderzoek is gebleken dat de bron van de besmetting gevonden kon worden bij de West-Friese Flora, een grote overdekte bolbloemententoonstelling met in totaal ongeveer 80.000 bezoekers. De bacterie werd met waterdamp verstoven. De waterdamp was afkomstig van twee bubbelbaden die voor de tentoonstelling werden gebruikt. Het water in de bubbelbaden was afkomstig van een brandslang die al een lange tijd niet was gebruikt. In dit stilstaande water heeft de bacterie zich kunnen vestigen.30 Uiteindelijk is er bij 133 mensen de legionellabacterie vastgesteld. Daarbovenop werd nog van 55 mensen vermoed dat zij ook besmet waren met de bacterie. Met enkele patiënten was het zo ernstig gesteld dat zij aan de kunstmatige beademing moesten. Uiteindelijk kwamen negenentwintig personen die de West-Friese Flora in die periode hadden bezocht om het leven. Van zeventien mensen is aangetoond dat zij zijn overleden aan de gevolgen van een Legionella-besmetting. Een gedeelte van de overlevenden hebben blijvende klachten overgehouden aan de Legionella-besmetting. 31 De Legionella-ramp is een voorbeeld van een ‘mass exposure accident’. Vanwege de relatief korte incubatietijd, die rond de drie weken ligt, spelen er echter minder bewijsproblemen in vergelijking met sluipende schade die zich pas veel later manifesteert.

4.1.2 Het schadefonds

De Consumentenbond is in het belang van alle slachtoffers van de ramp een gerechtelijke procedure gestart. In hoger beroep werd uiteindelijk geoordeeld dat de standhouders onrechtmatig gehandeld hebben. Het maximaal verzekerde bedrag van de standhouders bedroeg 577.724 gulden. De verzekeringsmaatschappij heeft dit bedrag, vermeerderd met de

30 RIVM-rapport 2136900, Een Legionella-epedimie onder bezoekers van een beurs in Bovenkarspel, Bilthoven: 2001, p. 4-5 31 RIVM-rapport 21369000, p. 20-23

(23)

23 wettelijke rente overgemaakt naar de Stichting Tegemoetkoming Legionella.32 Deze stichting was verantwoordelijk voor het verdelen van het geld onder de slachtoffers van de ramp. Dit bedrag was echter niet genoeg om alle schade te vergoeden. Een jaar na de ramp heeft de overheid besloten om een financiële tegemoetkoming te verschaffen voor de slachtoffers van de ramp en hun nabestaanden. Voor de uitkeringen heeft de overheid ‘Stichting Fonds Slachtoffers Legionella-epidemie’ opgericht. De overheid heeft ongeveer 2 miljoen gulden ter beschikking gesteld aan het schadefonds.33

4.1.3 De uitkeringsregeling

In de eerste alinea van de uitkeringsregeling wordt aangegeven dat het fonds als doel heeft een gepast financieel gebaar te maken als vergoeding voor de immateriële schade die is geleden door de slachtoffers van de Legionellaramp.34 Tot de kring van mensen die aanspraak konden maken op een vergoeding uit het schadefonds behoorden mensen die aanwezig waren op de bloemboltentoonstelling de West-Friese Flora in februari 1999 en van wie het aannemelijk is dat ze daar besmet zijn geraakt met de Legionellabacterie, zo bepaalt artikel 1 van de uitkeringsregeling van het fonds:

Een belanghebbende in de zin van deze regeling is de natuurlijke nog in leven zijnde persoon die: de West-Friese Flora in 1999 te Bovenkarspel heeft bezocht in de periode 19 tot en met 28 februari 1999 of daar in voornoemde periode op professionele of vrijwillige basis werkzaam was; waarvan aannemelijk is dat hij door dit bezoek of deze werkzaamheden besmet is geraakt met Legionella pneumophila en ten gevolge hiervan een legionella pneunomie heeft door- gemaakt.35

Het is pas aannemelijk dat iemand daar besmet is geraakt met de Legionellabacterie als dit blijkt uit het casusregister van besmette personen dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu naar aanleiding van de Legionella uitbraak heeft opgesteld of als iemand een verklaring kan overleggen van een Nederlandse huisarts of medisch specialist, waaruit blijkt dat hij tijdens de periode van 20 februari tot 31 maart 1999 symptomen heeft vertoond die passen bij het klinische beeld van een legionella pneumonie.36

Een belanghebbende die voldoet aan de voorwaarden kan een eenmalige forfaitaire tegemoetkoming krijgen van 4000 gulden. Daarnaast kan een belanghebbende, die kan

32 Bunt 2016, p. 108 33 Bunt 2016, p. 113

34 Aanhef van de Uitkeringsregeling Fonds Slachtoffers Legionella-epedimie, Staatscourant 2000, nr. 123, p. 11 35 Artikel 1 van de Uitkeringsregeling Fonds Slachtoffers Legionella-epedimie, Staatscourant 2000, nr. 123, p. 11 36 Artikel 2 van de Uitkeringsregeling Fonds Slachtoffers Legionella-epedimie, Staatscourant 2000, nr. 123, p. 11

(24)

24 aantonen dat hij tenminste 48 uur is opgenomen in een algemeen Nederlands ziekenhuis een aanvullende forfaitaire tegemoetkoming krijgen van 4000 gulden.37 Als een belanghebbende als gevolg van de Legionella besmetting is overleden dan kan de echtgenoot of echtgenote of de persoon met wie deze een gemeenschappelijk huishouden voerde ten tijde van de West-Friese Flora, een tegemoetkoming ontvangen van in totaal 10.000 gulden.38

4.2 Stichting fonds voor de hulpverlening aan de slachtoffers van de Nieuwjaarsbrand in Volendam

Na de cafébrand in Volendam is er ook een schadefonds opgericht. Ik zal hieronder eerst een korte omschrijving geven van de ramp (§4.2.1). Vervolgens zal ik ingaan op de opzet van het schadefonds (§4.2.2) en zal ik de regeling functionele invaliditeit (§4.2.3) en de regeling uitkering aan de ouders van een overleden slachtoffer nieuwjaarsbrand Volendam (§4.2.4) bespreken die onderdeel zijn van het fonds.

4.2.1 De ramp

Op nieuwjaarsnacht in 2001 brak er een brand uit in café ’t Hemeltje in Volendam. Een bundel aangestoken sterretjes zorgde ervoor dat de kerstversiering die aan het dak van het café was bevestigd vlamvatte. De brandende versiering stortte vervolgens op de bezoekers van het café. Veertien mensen kwamen om het leven, veel van hen was nog jong van leeftijd. 241 mensen moesten in een ziekenhuis worden opgenomen.39 Uiteindelijk worden de

barexploitant en de feitelijke eigenaar aansprakelijk gesteld voor de schade op grond van een onrechtmatige daad. Zij hadden nagelaten veiligheidsmaatregelen te nemen ter voorkoming van brand. Uiteindelijk blijkt dat beide aansprakelijkgestelden onvoldoende verhaal bieden voor de schade die is veroorzaakt door de brand. De dekking van de verzekeringspolis van de barexploitant bedroeg 2,5 miljoen gulden. De totale schade wordt geschat op 50 miljoen gulden. 40

4.2.2 Het fonds

De Stichting Nationaal Fonds voor de hulpverlening aan de Slachtoffers van de

Nieuwjaarsbrand in Volendam (hierna SSNV) wil met een financiële tegemoetkoming de

37 Artikel 3 van de Uitkeringsregeling Fonds Slachtoffers Legionella-epedimie, Staatscourant 2000, nr. 123, p. 11 38 Artikel 4 van de Uitkeringsregeling Fonds Slachtoffers Legionella-epedimie, Staatscourant 2000, nr. 123, p. 11 39 Inspectie voor de Gezondheidszorg, Evaluatie cafébrand van Volendam, Den Haag: IFV 2001

40 M. Zwagerman, 'De cafébrand in Volendam': in: Aansprakelijkheid en schadeverhaal bij rampen, Nijmegen: Ars Aequi

(25)

25 veelal jonge mensen en hun familieleden op weg helpen naar een toekomst met een beter perspectief.41 Op 10 januari, nog geen twee weken na de ramp, werd de SSNV op initiatief van de bevolking van Volendam en het bedrijfsleven opgericht. De doelstelling van het schadefonds wordt als volgt samengevat:

De getroffenen de breedst mogelijke hulp bieden op de korte, maar vooral ook op de lange termijn. Dit alles om de slachtoffers te helpen en de eerste stappen te zetten in de richting van een waardevol toekomstperspectief.42

De organisatie van de SSNV bestond uit vrijwilligers. De Nederlandse Brandwondenstichting bracht advies uit aan de stichting. De SSNV werd voornamelijk gefinancierd door giften. Meerdere tv-acties werden gehouden om de aandacht te trekken voor de verschrikkelijke ramp en om mensen te bewegen om een donatie te doen. Zo verschenen er op de nationale televisiereclames met een spotje voor dit goede doel en werd op SBS 6 een programma genaamd ‘Hart voor Volendam’ uitgezonden.

De SSNV kende twee groepen uitkeringsgerechtigden: de slachtoffers van de brand en de nabestaanden van slachtoffers. Voor beide groepen was een afzonderlijke regeling.

4.2.3 De regeling functionele invaliditeit

Deze regeling uit 2004 ziet op een tegemoetkoming aan slachtoffers die blijvend letselschade hebben opgelopen na de ramp. Het moet gaan om een naar medische normen vast te stellen lichamelijke of psychische aandoening, verwonding of aantasting die volgens een medische deskundige blijvend van aard is. De hoogte van de uitkering van het fonds wordt gekoppeld aan het percentage van de functionele invaliditeit. Dit percentage wordt door een medische deskundige vastgesteld. De deskundige berekent dit percentage door te kijken naar het percentage van de functionele invaliditeit ten opzichte van het lichaamsdeel dat beschadigd is en vervolgens het percentage functionele invaliditeit van het lichaamsdeel ten opzichte van de rest van het lichaam.43 Als iemand voor honderd procent functioneel invalide is kan deze persoon een bedrag van 111.705 euro ontvangen.44 Deze regeling voorziet niet in een samenloopregeling met vergoedingen uit anderen hoofde. In 2012 is er vervolgens nog een

41 Stichting Slachtoffers Nieuwjaarsbrand Volendam, Over de oprichting, (online publiek),

www.slachtoffersnieuwjaarsbrand.nl

42 Stichting Slachtoffers Nieuwjaarsbrand Volendam, Over de oprichting, (online publiek),

www.slachtoffersnieuwjaarsbrand.nl

43 G.K. van Wijngaarden, Veranderende inzichten in de beoordeling van letselschade, Amsterdam: Nederlands tijdschrift

voor Geneeskunde 1992

(26)

26 uitkeringsronde gedaan aan de slachtoffers van de ramp. Iemand met 100 procent functionele invaliditeit kan op grond van de regeling van 2012 nog eens aanspraak maken op 51.303 euro. Ook deze regeling kent geen samenloopregeling.45

4.2.4 Regeling uitkering aan de ouders van een overleden slachtoffer nieuwjaarsbrand Volendam

Met deze regeling konden de ouders van een persoon die was omgekomen tijdens de nieuwjaarsbrand in Volendam aanspraak maken op een eenmalige uitkering uit het fonds. Op 11 oktober 2012 is deze regeling afgekondigd. Vóór deze regeling konden ouders nog geen aanspraak maken op een uitkering uit het schadefonds. Wel hadden zij de mogelijkheid om een schadevergoeding te krijgen via een civielrechtelijke procedure. Het doel van de uitkering is de ouders van de overleden slachtoffers een uitkering te verschaffen, gezien de (financiële) gevolgen die deze ramp voor hen heeft gehad en die zij in de toekomst nog hierdoor kunnen ondervinden.46 Het uitkeringsbedrag is vastgesteld op 10.000 euro per ouder van het overleden

slachtoffer. De uitkering wordt in de vorm van een gift gedaan.47

4.3 Stichting Uitvoeringsorganisatie Personenschade Vuurwerkramp

Aangezien de vuurwerkramp in Enschede uitvoerig aan bod is gekomen in de inleiding, zal er in deze paragraaf niet opnieuw een beschrijving van de ramp aan bod komen. Ik zal hier volstaan met een beschrijving van de opzet van het schadefonds dat is opgericht na deze ramp en ik zal vervolgens ingaan op twee verschillende uitkeringsregelingen van dit fonds: de regeling tegemoetkoming in de kosten en inkomstenderving bij ziekte vuurwerkramp Enschede (§4.3.1) en de regeling tegemoetkoming nabestaanden vuurwerkramp Enschede (§4.3.2).

Het bestuur van de Stichting Nationaal Rampenfonds heeft de vuurwerkramp op 14 mei 2000 tot nationale ramp verklaard. De doelstellingen van de Stichting Nationaal Rampenfonds luidt zoals in de statuten is vermeld:

‘Materiele hulp in de persoonlijke sfeer te verlenen tot herstel van het woon- en leefmilieu van de door de nationale

ramp getroffenen.’48

45 Artikel 3 van de Regeling functionele invaliditeit SSN, Uitkeringen SSNV 2012

46 Doel van de Regeling uitkering door de SSNV aan de ouder(s) van een overleden slachtoffer van de nieuwjaarsbrand

Volendam, Uitkeringen SSNV 2012

47 Uitkeringsbedrag van de Regeling uitkering door de SSNV aan de ouder(s) van een overleden slachtoffer van de

nieuwjaarsbrand Volendam, Uitkeringen SSNV 2012

(27)

27 In het geval van een nationale ramp zamelt het Nationaal Rampenfonds geld in en levert een bijdrage aan organisaties die zich inzetten voor het hulpverlenen aan slachtoffers van die ramp. Het Nationale Rampenfonds is een permanent nationaal steunfonds. Het vermogen van het fonds wordt voornamelijk gevormd door giften.49 Het Nationaal Rampenfonds heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de Stichting Uitvoeringsorganisatie Personenschade Vuurwerkramp. Zij hebben de bevoegdheid om uitkeringen te doen aan de slachtoffers van de ramp opgedragen aan de laatstgenoemde stichting. De stichting acht het vanuit het oogpunt van maatschappelijke solidariteit wenselijk dat getroffenen door de ramp nadelige financiële gevolgen niet geheel zelf hoeven te dragen.50

4.3.1 De regeling tegemoetkoming in de kosten en inkomstenderving bij ziekte vuurwerkramp Enschede

Deze regeling voorziet in de mogelijkheid om een uitkering te doen aan getroffenen die zelf letselschade hebben opgelopen door toedoen van de vuurwerkramp. Onder getroffenen wordt conform artikel 1 van de uitkeringsregeling verstaan:

‘Een nog in leven zijnde natuurlijke persoon die op het moment van de ramp of de onmiddellijke nasleep van de

ramp in het rampgebied in Enschede aanwezig en/of woonachtig was en als direct gevolg van de ramp letsel heeft opgelopen.’ 51

Artikel 2 bepaalt dat alleen die getroffenen voor een vergoeding in aanmerking komen die in het bezit zijn van een Nederlandse nationaliteit of ten tijde van de ramp als vreemdeling rechtmatig in Nederland verbleef of de rechtsopvolger onder algemene titel van deze categorie getroffenen.52 Het letsel van de getroffene moet een naar medische normen vast te stellen lichamelijk of psychische kwetsing of aantasting zijn.53 Artikel 4 van de regeling geeft de getroffene die aannemelijk maakt dat hij op medische indicatie kosten heeft gemaakt in verband met de verzorging of behandeling van het letsel recht op een bijdrage in deze kosten gemaakt tot 1 juli 2003. De bijdrage kan onder andere bestaan uit de kosten voor huishoudelijke hulp of thuiszorg, de kosten voor kinderopvang door een professionele instantie, medische kosten in verband met de behandeling en kosten van medische hulpmiddelen. Artikel 5 geeft vervolgens

49 Nationaal Rampenfonds, Historie, (online publiek), www.nationaalrampenfonds.nl

50 Aanhef van de Regeling tegemoetkoming in de kosten en inkomstenderving bij ziekte vuurwerkramp Enschede,

Staatscourant 3 april 2002, nr. 64, p. 31

51 Artikel 1 sub b van de Regeling tegemoetkoming in de kosten en inkomstenderving bij ziekte vuurwerkramp Enschede,

Staatscourant 3 april 2002, nr. 64, p. 31

52 Artikel 2 van de Regeling tegemoetkoming in de kosten en inkomstenderving bij ziekte vuurwerkramp Enschede,

Staatscourant 3 april 2002, nr. 64, p. 31

53 Artikel 1 sub e van de Regeling tegemoetkoming in de kosten en inkomstenderving bij ziekte vuurwerkramp Enschede,

(28)

28 nog een recht op een bijdrage uit het schadefonds uit hoofde van loonderving, tot ten hoogste een periode van 52 weken. Voordat de getroffene een aanspraak kan maken op deze bijdrage dient hij minimaal twee werkweken aaneengesloten ziek te zijn geweest als gevolg van de vuurwerkramp. Artikel 6 bepaalt dat een zelfstandige een recht heeft op een bijdrage op grond van inkomstenderving de eerste 52 weken van de ziekte. Artikel 3 van de uitkeringsregeling regelt de samenloop met andere uitkeringen en vergoedingen zegt het volgende:

‘Een gerechtigde in de zin van artikel 2 sub a heeft recht op een bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 4 in verband met zijn letsel, alsmede op een vergoeding van de derving van loon of inkomen als bedoeld in de artikelen 5 en 6 in verband met ziekte als gevolg van zijn letsel, indien en voor zover hij daarop uit anderen hoofde geen aanspraken kan doen gelden, respectievelijk hem ter zake geen voorzieningen (in natura) ter beschikking staan.’54

Uit het bovenstaande artikel valt op te maken dat de regeling vooral gezien moet worden als een vangnetregeling. Dit betekent dat als een getroffene via een civielrechtelijke procedure een schadevergoeding verkrijgt hij geen recht meer heeft op een bijdrage uit het schadefonds. Ook is samenloop met de hierna te bespreken regeling voor de tegemoetkoming van nabestaanden uitgesloten.

4.3.2 Regeling tegemoetkoming nabestaanden vuurwerkramp Enschede

Deze regeling ziet op de mogelijkheid om als nabestaande van iemand die is overleden door de vuurwerkramp een uitkering uit het fonds te krijgen. Weduwe en weduwnaars kunnen een eenmalige uitkering krijgen van maximaal 120.000 gulden. Bij vaststelling van het bedrag wordt rekening gehouden met factoren zoals het inkomen van de overleden persoon. Weduwen of weduwaars die kostwinners waren en zorgden voor minderjarige kinderen hebben recht op een vergoeding voor de gemaakte of nog te maken kosten voor de verzorging en opvang van deze kinderen. Ook wezen en halfwezen kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming.55 In de regeling is wel een samenloopregel opgenomen maar deze regel

geeft alleen aan dat een weduwnaar of weduwe die kostwinnaar was ten tijde van de ramp geen aanspraak kan maken op een tegemoetkoming voor de verzorging en opvang van een of meerdere kinderen als deze al uit anderen hoofde aanspraak kan maken op deze kosten. Er is hier minder sprake van een vangnetregeling aangezien weduwnaars of weduwen wel nog

54 Artikel 3 van de Regeling tegemoetkoming in de kosten en inkomstenderving bij ziekte vuurwerkramp Enschede,

Staatscourant 3 april 2002, nr. 64, p. 31

55 Artikel 3 van de Regeling tegemoetkoming nabestaanden vuurwerkramp Enschede, Staatscourant 3 april 2002, nr. 64,

(29)

29 aanspraak kunnen maken op een vergoeding conform artikel 3 van de regeling ook al hebben zij een schadevergoeding ontvangen nadat zij een civielrechtelijke procedure zijn gestart.

4.4 De schadefondsen in perspectief

In het bovenstaande gedeelte zijn drie verschillende schadefondsen uiteengezet: Stichting Fonds Slachtoffers Legionella-epidemie, Stichting Nationaal Fonds voor de Hulpverlening aan de Slachtoffers van de Nieuwjaarsbrand Volendam en Stichting Uitvoeringsorganisatie Personenschade Vuurwerkramp. Het eerstgenoemde fonds kent maar één uitkeringsregeling, bij de laatste twee is er ingegaan op de uitkeringsregeling voor persoonlijke letselschade en de uitkeringsregeling voor de nabestaanden van een overleden slachtoffer. Een oplettende lezer zal het vast niet zijn ontgaan dat er verschillen zitten tussen de uitkeringsregelingen van de verschillende schadefondsen. In deze paragraaf zal ik deze verschillen aan de orde brengen en indien dit mogelijk is deze verschillen verklaren. Tussen de verschillende schadefondsen zit verschil in de hoogte van de uitkeringen (§4.4.1), de manier waarop de schade wordt berekend (§4.4.2), de kring van gerechtigden (§4.4.3) en de samenloopregelingen wat betreft vergoedingen uit anderen hoofde (§4.4.4).

4.4.1 De hoogte van de uitkering

Opvallend is dat het schadefonds van de Legionella-epidemie een aanzienlijk lager bedrag uitkeert aan slachtoffers en nabestaanden van de overleden slachtoffers ten opzichte van de twee andere schadefondsen. Iemand die besmet is geraakt met de Legionellabacterie kan aanspraak maken op 4.000 gulden. Dit is omgerekend ongeveer 1.815 euro. Als een persoon kan aantonen dat hij minstens 48 uur in een ziekenhuis opgenomen is geweest kan deze persoon aanspraak maken op een aanvullende tegemoetkoming van 4000 gulden. Als we dit bedrag vergelijken met het bedrag waarop slachtoffers van de cafébrand en de vuurwerkramp aanspraak kunnen maken, zal dit bedrag in veel gevallen lager uitvallen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat een fonds in een betere financiële toestand kan verkeren dan een ander fond. Een schadefonds dat is opgericht na een ramp die de maatschappij heftig heeft geschokt zal doorgaans meer giften verkrijgen dan een schadefonds voor de slachtoffers van een ramp waar minder aandacht voor is geweest of een ramp die verder van mensen af staat. Een andere verklaring voor het verschil in de hoogte van deze uitkeringen zal worden gegeven in het volgende kopje onder: ‘de berekening van de schade.’

(30)

30 Ook de hoogte van de uitkering aan de nabestaanden verschilt per schadefonds. Bij het

schadefonds van de vuurwerkramp is het maximale bedrag van de uitkering aan de

nabestaanden 120.000 euro. Bij het Legionellafonds kunnen de nabestaanden in totaal 10.000 gulden ontvangen, dit is omgerekend ongeveer 4.538 euro. Bij het schadefonds van de

cafébrand ligt dit bedrag hoger. Allebei de ouders kunnen aanspraak maken op een bedrag van 10.000 euro. Het verschil tussen de hoogte van deze laatste twee uitkeringen is minder makkelijk te verklaren aangezien het hier in beide gevallen gaat om een vorm van

smartengeld. Een verschil tussen deze twee rampen was dat de slachtoffers van de cafébrand in Volendam veelal een jonge leeftijd hadden. Wanneer jonge mensen vroegtijdig om het leven komen roept dit bij de maatschappij een extra gevoel van onrecht op. Een mogelijke verklaring voor de hogere uitkering aan de nabestaanden van slachtoffers bij de cafébrand zou kunnen zijn dat vanuit maatschappelijk oogpunt de zieligheidsfactor hoger ligt bij de

cafébrand in Volendam en dat de nabestaanden daarom een hogere uitkering dienen te krijgen.

4.4.2 De berekening van de schade

Het verschil in de hoogte van de uitkering tussen de verschillende fondsen is te verklaren doordat het schadefonds van de Legionellabesmetting een immateriële schadevergoeding wenste te verschaffen. De vergoeding heeft plaatsgevonden zonder enige vorm van

differentiatie naar het ziektebeeld van de slachtoffers of de gevolgen die op lange termijn voor de slachtoffers verwacht kunnen worden. Aan de tegemoetkoming zijn relatief weinig eisen gesteld. Het slachtoffer behoefde slechts aan te tonen dat hij de West-Friese Flora had bezocht in een bepaalde periode en hij moest opgenomen zijn in het casusregister van personen met een Legionellabesmetting. Het slachtoffer of diens nabestaanden behoeven niet aan te tonen dat zij ook daadwerkelijk schade hebben geleden.56 Bij letselschade van het slachtoffer worden de vergoedingen van de andere twee schadefondsen veel concreter berekend. Zo wordt bij het schadefonds van de cafébrand gekeken naar de mate van functionele invaliditeit en bij het schadefonds van de vuurwerkramp wordt er gekeken of en in welke mate het slachtoffer inkomsten is misgelopen. De uitkering wordt bij de laatste twee schadefondsen dus veel meer afhankelijk gesteld van de situatie van het slachtoffer. Ook bij de berekening van de schadevergoeding aan nabestaanden van slachtoffers van de vuurwerkramp houdt het fonds rekening met factoren zoals het inkomen van de overleden persoon. Het is dus nog niet

(31)

31 gezegd dat nabestaanden bij dit fonds altijd het maximale bedrag van 120.000 uitgekeerd zullen krijgen. De uitkering aan nabestaanden van de andere twee schadefondsen is niet afhankelijk gesteld van dit soort factoren.

4.4.3 De kring van gerechtigden

Bij alle drie de schadefondsen kan het slachtoffer aanspraak maken op een vergoeding uit het schadefonds. Het schadefonds van de vuurwerkramp stelt wel de eis dat wil het slachtoffer in aanmerking komen voor de uitkering deze de Nederlandse nationaliteit moet bezitten of rechtmatig in Nederland als vreemdeling verblijft. Of er aanvragen zijn geweigerd vanwege deze laatste eis is echter niet te achterhalen. Wat betreft de uitkeringsregelingen voor de nabestaanden, loopt de kring van gerechtigden meer uiteen. Bij het Legionellafonds werd onder nabestaande verstaan: de weduwe, de weduwnaar of de persoon met wie de overledene een gemeenschappelijk huishouden voerde. Het fonds van de vuurwerkramp beschouwt diegene met wie de overledene een gemeenschappelijk huishouden voerde, niet als nabestaande in de zin van de uitkeringsregeling. Wel worden bij dit fonds wezen en

halfwezen aangemerkt als nabestaanden. Dit onderscheid valt moeilijk te verklaren. Het fonds van de cafébrand verstrekt alleen een tegemoetkoming aan de ouders van de overledene. Dit verschil is mogelijk te verklaren omdat de slachtoffers van de ramp over het algemeen nog jong waren en zelf nog geen kinderen hadden of getrouwd waren.

4.4.4 De samenloopregelingen

Voor de meeste regelingen uit deze schadefondsen maakt het niet uit of een persoon die aanspraak maakt op een uitkering uit het fonds al een uitkering heeft ontvangen uit hoofde van andere vergoedingen. Zo is het mogelijk dat iemand een schadevergoeding uit een civielrechtelijke procedure heeft ontvangen en daarbovenop nog de mogelijkheid heeft om een uitkering uit het schadefonds te ontvangen. Ook kan hij deze uitkering krijgen bovenop andere giften of uitkeringen uit andere fondsen. Echter is bij de regeling ‘tegemoetkoming in de kosten en inkomstenderving bij ziekte vuurwerkramp Enschede’ bepaald dat een

slachtoffer geen recht heeft op bepaalde uitkeringen uit dat fonds als hij een vergoeding voor die schade uit anderen hoofde heeft ontvangen. Deze regeling moet dus veel meer gezien worden als een vangnet waar het slachtoffer op terug kan vallen als hij buiten het schadefonds om geen vergoeding van zijn schade kan verkrijgen. Naar mijn mening is dit verschil niet gerechtvaardigd. Dit verschil zou alleen gerechtvaardigd worden door een verschil in de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Samenspel Samenwerking tussen formele en informele zorg ter ondersteuning en ontlasting van mantelzorgers Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning uitgevoerd door de gemeenten. Zvw

2p 19 Geef een verklaring voor het gegeven dat door het fijnkauwen van de tablet een snellere werking wordt verkregen.. Gebruik daarbij

4p 5 † Bereken de kans dat meer dan 110 van deze 140 automobilisten inderdaad gebruik zullen maken van de

""Ik help graag mensen die willen werken, maar ben geneigd minder te doen voor degenen die dat Ik help graag mensen die willen werken, maar ben geneigd minder te doen

18-8-2017 Opinie: Euthanasie bij geesteszieken: in sommige gevallen kan het | Opinie | De

Als er geen andere oplossing wordt gevonden, zal de commissie alsnog de indiener van het bezwaar en een verwerend ambtenaar horen en een advies uitbrengen voor de te nemen

3p 1 − Waardoor kunnen al snel na de geboorte in het darmstelsel van een baby de eerste bacteriën worden aangetroffen.. − Waardoor verloopt de ontwikkeling van de darmflora

Als er geen andere oplossing wordt gevonden, zal de commissie alsnog de indiener van het bezwaar en een verwerend ambtenaar horen en een advies uitbrengen voor de te nemen