• No results found

Duur van de schadeafhandeling

2. DOELSTELLINGEN VAN HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT

6.3 SCHADEFONDSEN IN HET ALGEMEEN

6.3.3 Duur van de schadeafhandeling

Als laatste probleem speelt nog dat de civiele procedures doorgaans heel lang duren. Soms krijgen slachtoffers pas na tientallen jaren een schadevergoeding toegewezen. Op dit terrein valt met de oprichting van een schadefonds veel te winnen. Schadefondsen hebben een eigen procedure die de slachtoffers moeten doorlopen voordat ze een uitkering uit het fonds kunnen ontvangen. Zoals uit de twee voorbeelden hierboven is gebleken dienen slachtoffers een aanvraagformulier op te sturen. Het schadefonds beslist dan vaak binnen enkele maanden of de aanvrager recht heeft op een uitkering uit het fonds. Alhoewel er ook hier soms ontevredenheid over de snelheid van deze procedure bestaat, is dit wel een aanzienlijke verbetering ten opzichte van een gerechtelijke procedure. Een uitkering uit een schadefonds zal doorgaans een stuk sneller betaald kunnen worden dan een schadevergoeding uit een civiele procedure. Het gevoel van de procedurele rechtvaardigheid zal bij de schadefondsen wat betreft de snelheid van afwikkeling hoger zijn dan bij een gerechtelijke procedure. Dit neemt niet weg dat ook bij de afwikkeling van uitkeringen bij schadefondsen frustratie kan ontstaan over de duur van de procedure.

43

7 Conclusie

In hoeverre doen schadefondsen bij rampen recht aan de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht?

Dit is de hoofdvraag geweest van dit onderzoek. Er kan echter geen eenduidig antwoord worden gegeven op deze hoofdvraag. Uit de bevindingen is namelijk gebleken dat het ene schadefonds meer tegemoetkomt aan de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht dan het andere schadefonds. In hoeverre schadefondsen in zijn algemeenheid recht doen aan de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht is niet te zeggen, deze vraag kan alleen beantwoord worden als deze wordt toegespitst op specifieke schadefondsen. Ik zal dit hieronder verder toelichten.

Bij de afwikkeling van rampschade kunnen verschillende problemen de kop op steken. Het voornaamste probleem is dat de dader insolvent blijkt te zijn en dat de aansprakelijkheidsverzekering onvoldoende dekking biedt voor alle schade. Het schadeloosstellen van het slachtoffer een van de belangrijkste doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht komt hiermee bij de afwikkeling van rampschade in het geding. Een ander probleem dat kan spelen is de moeizame rechtshulpverlening aan grote groepen slachtoffers. Tenslotte kunnen de gerechtelijke procedures na een ramp zeer lang duren. Vaak duurt het meer dan tien jaar voordat er uiteindelijk een definitieve uitspraak wordt gedaan door de Hoge Raad. Deze lange procedures kunnen door slachtoffers als onrechtvaardig aangemerkt worden, slachtoffers hebben behoefte aan duidelijkheid en willen niet jaren in het duister moeten tasten. De doelstelling van de procedurele rechtvaardigheid komt hiermee in het geding. Voor al deze problemen kunnen schadefondsen mogelijk een oplossing bieden.

Maar zoals uit dit onderzoek is gebleken bestaan er verschillen tussen de uitkeringsvereisten van verschillende schadefondsen. Deze verschillen kunnen spelen omtrent de kring van gerechtigden, de hoogte van de uitkeringen en bijvoorbeeld de manier waarop het causale verband tussen de schade en de ramp moet worden aangetoond. Sommige schadefondsen kunnen meer gezien worden als vangnet en gaan alleen over tot een uitkering als het slachtoffer geen aanspraak kan maken op andere vergoedingen, sommige schadefondsen subrogeren in de vordering die het slachtoffer heeft op de dader en sommige schadefondsen doen een uitkering aan het slachtoffer ongeacht het feit dat deze al aanspraak heeft kunnen maken op vergoedingen uit anderen hoofde. Door een veelheid aan uitkeringsregelingen van verschillende fondsen

44 ontstaat er rechtsongelijkheid. Waarom zou iemand die letselschade heeft opgelopen door een bepaalde ramp genoegen moeten nemen met een minder hoge uitkering dan een ander die soortgelijke letselschade heeft opgelopen door een andere ramp? Dit doet de doelstelling van procedurele rechtvaardigheid wankelen. Terwijl schadefondsen juist tegemoet dienen te komen aan de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht verschilt het in Nederland heel erg per schadefonds of dit ook daadwerkelijk het geval is. Zo kan het zijn dat het ene schadefonds tegemoetkomt aan de doelstelling van erkenning van het slachtoffer maar inlevert bij de procedurele rechtvaardigheid en dit bij het andere schadefonds juist precies andersom is. Het ideale schadefonds is een schadefonds dat tegemoetkomt aan alle doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht. Een schadefonds waar het slachtoffer een compensatie krijgt die net zo hoog is als zijn schade. Aan de doelstellingen van schadeloosstelling en erkenning wordt hiermee tegemoetgekomen. Ook moet het fonds duidelijk omschreven uitkeringsregelingen hebben, dient de beslissing op het verzoek van de aanvrager binnen bekwame tijd gegeven te worden en dienen andere procedurele waarborgen nageleefd te worden om zo tegemoet te komen aan de procedurele rechtvaardigheid. Idealiter betaalt de dader van de ramp een bedrag aan het schadefond. Mocht dit laatste niet mogelijk zijn dan dient de overheid een gedeelte van de financiering van het fonds op zich te nemen. Bij rampen voelt het voor slachtoffers vaak zo dat de overheid onrechtmatig gehandeld heeft door niet genoeg zorg voor hun veiligheid te dragen. Als de overheid meebetaalt aan het schadefonds dan kunnen slachtoffers hier misschien toch nog een vorm van genoegdoening uit putten. Ook kan het laten meebetalen door de overheid enige vorm van preventie in de hand werken. Wellicht moedigt dit de overheid aan om stappen te zetten om nog verdergaande maatregelen te nemen om de veiligheid van haar burgers te beschermen en rampen in de toekomst te voorkomen. Een goed voorbeeld van zo een maatregel is het de Wet preventie en objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing uit België. De Nederlandse wetgever zou er goed aan doen om bijvoorbeeld ook de brandverzekering te verplichten en de minimale verzekeringsdekking omhoog te gooien. Het leed van de slachtoffers van de cafébrand in Volendam en de vuurwerkramp in Enschede was met zo een regeling beter gecompenseerd.

Mijn aanbeveling is om lessen te trekken uit België. Nederland dient een structureel schadefonds op te richten waarbij aan de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht zoveel mogelijk tegemoet kan worden gekomen. De basis ligt er al: het Nationaal Rampenfonds. Dit fonds keert op dit moment alleen nog uit aan slachtoffers van natuurrampen en in een uitzonderlijk geval aan slachtoffers van een nationale ramp. Dit rampenfonds kan net als het

45 Belgische motorwaarborgfonds gaan functioneren als fonds voor uitkeringen aan slachtoffers van zowel een ‘natural disaster’ als een ‘man made disaster.’ Met de komst van een structureel schadefonds voor rampen wordt er meteen een oplossing geboden voor het probleem van rechtsongelijkheid. Als dit fonds vervolgens, de slachtoffers volledig schadeloos weet te stellen, voor een gedeelte door de overheid wordt gefinancierd en de procedurele waarborgen in acht neemt dan komt dit fonds aan alle doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht tegemoet.

46

8 Literatuurlijst

J. Meinema, NVVK 2001

J. Meinema, de Vuurwerkramp in Enschede, NVVK 2001, p. 1-2

Akkermans & Brans 2002

A.J. Akkermans & E.H.P. Brans, E, Aansprakelijkheid en schadeverhaal bij rampen. Nijmegen: Ars Aequi 2002

J. van de Bunt 2016

J. van de Bunt, Het rampenfonds (Meijers-reeks), Leiden: Wolters Kluwer 2016

J.J. van der Helm 2003

J.J. van der Helm, Tegemoetkomingsregelingen na de vuurwerkramp, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade 2003

Ramp Enschede, NRC 2000

Ramp Enschede ‘Particulieren in Enschede krijgen hun schade vergoed’, Rotterdam: NRC

2000

C.E du Perron 2003

C.E du Perron, Genoegdoening in het civiele aansprakelijkheidsrecht: Genoegdoening in

strafrecht en burgerlijk recht, ‘Het opstandige slachtoffer’, Kluwer 2003

S.D, Lindenbergh 1998

S.D, Lindenbergh, Betekenissen van genoegdoening in verband met liet smartengeld, Navigator 1998

L. Dommering-van Rongen, AV&S 2001

L. Dommering-van Rongen, Veel rampen, weinig dekkin, Navigator AV&S 2001

W.N. van Boom, WPNR 2008

47 M. Zwagerman 2002

M. Zwagerman, 'De cafébrand in Volendam': in: Aansprakelijkheid en schadeverhaal bij

rampen, Nijmegen: Ars Aequi Libri, 2002

G.K. van Wijngaarden, NtvG 1992

G.K. van Wijngaarden, Veranderende inzichten in de beoordeling van letselschade, Amsterdam: Nederlands tijdschrift voor Geneeskunde 1992

P. Steenbrugge, UbG 2010

P. Steenbrugge, De aansprakelijkheid voor brand en ontploffing in voor het publiek

toegankelijke inrichtingen, Gent: UbG 2010

R.V. Ridder, Rechtskundig Weekblad 2000

R.V. Ridder, Preventie van brand en ontploffing, objectieve aansprakelijkheid en verplichte

burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering, Antwerpen: Rechtskundig Weekblad 2000

V. Bruggeman 2010

V. Bruggeman, Compansating Catastrophe Victims: A compartivive law and economiscs

approach, Kluwer Law International 2010

J. van Velzen, Trouw 2006

J. van Velzen, Legionella / de stille ramp, Trouw 2006

Stichting Veteranenziekte 2007

48

9 Jurisprudentielijst

Rb. Den Haag 13 december 2006, ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ 4247, NJ 2007, 197

Rb. Den Haag 26 januari 2005, ECLI:NL:RBSGR: 2005:BR6532

Rb. Alkmaar, 12 december 2002, ECLI:NL:RBALK:2002:AF1817, NJ 2003, 68

Rb. Den Haag, 9 november 2005, ECLI:RBSGR:2005:AU5877, NJF 2005, 47

Hof Amsterdam, 25 oktober 2007, ECLI:NL:GHAMS:2007:BB:6504, NJF 2007, 523

Hof, 9 juli 2010, ECLI:GHSGR:2010:BN4316, NFJ 2010, 386

Hof, 30 september 2008, ECLI:NL:GHSGR:2008:BF1789, NFJ 2008, 468

HR, 29 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE:5164, JOL 2002, 644

HR, 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL3262, NJB 2010, 1471

49

10 Overige bronnenlijst

Digitale bronnen

De rechtspraak, Kerngetallen gerechten 2018, www.rechtspraak.nl

Hoge Raad der Nederlanden, Jaarverslag 2019, Civiele zaken,

www.2019.jaarverslaghogeraad.nl

Stichting Slachtoffers Nieuwjaarsbrand Volendam, Over de oprichting,

www.slachtoffersnieuwjaarsbrand.nl

Nationaal Rampenfonds, Historie, www.nationaalrampenfonds.nl

Vlaanderen Intern, Rampenfond, www.overheid.vlaanderen.be

Onderzoeksrapporten

Inspectie voor de Gezondheidszorg, Evaluatie cafébrand van Volendam, Den Haag: IFV 2001

J.W. de Boer e.a., RIVM-rapport 213690003, Onderzoek naar de bron van een epidemie van

legionellose na de Westfriese Flora in Bovenkarspel, Bilthoven: 1999

RIVM-rapport 21369000, Een Legionella-epedimie onder bezoekers van een beurs in

Bovenkarspel, Bilthoven: 2001

Commissie Onderzoek Vuurwerkramp / commissie-Oosting, de vuurwerkramp eindrapport

Parlementaire stukken

Kamerstukken II, 2006/2007, 27 157 Kamerstukken II, 24.071, nr. 36

50 Wetgeving en regelingen

Wet van 11 februari 2010, houdende bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio’s)

Uitkeringsregeling Fonds Slachtoffers Legionella-epedimie, Staatscourant 2000, nr. 123

Regeling functionele invaliditeit SSN, Uitkeringen SSNV 2004

Regeling functionele invaliditeit SSN, Uitkeringen SSNV 2012

Regeling uitkering door de SSNV aan de ouder(s) van een overleden slachtoffer van de nieuwjaarsbrand Volendam, Uitkeringen SSNV 2012

Regeling tegemoetkoming nabestaanden vuurwerkramp Enschede, Staatscourant 3 april 2002, nr. 64

Regeling tegemoetkoming in de kosten en inkomstenderving bij ziekte vuurwerkramp Enschede, Staatscourant 3 april 2002, nr. 64

Wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen

Wet betreffende de vergoeding van de lichamelijke en morele schade ingevolge een technologisch ongeval

Fundamentele Belgische wetgeving

Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 8, 8bis en 9 van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing

GERELATEERDE DOCUMENTEN