• No results found

Het voorkomen van Seasonal Affective Disorder bij kinderen door middel van lichttherapie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het voorkomen van Seasonal Affective Disorder bij kinderen door middel van lichttherapie"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het voorkomen van Seasonal Affective Disorder bij kinderen

door middel van lichttherapie

Sarah Bosscha (11291486) Nina Castelein (10660178) Jacob Jasper (10650385) Ellis Spiering (11079215)

Hoe kan kunstmatig daglicht Seasonal Affective Disorder (SAD) bij kinderen voorkomen?

Abstract:

Het voorkomen van Seasonal Affective Disorder bij kinderen door middel van lichttherapie

Seasonal Affective Disorder (SAD) veroorzaakt een seizoensgebonden depressie. Een belangrijke oorzakelijke factor hierbij is de afname van daglicht die iemand ontvangt. Bij het korter worden van de dagen voelt men zich minder goed. Kinderen blijken gevoeliger te zijn dan volwassenen, als het gaat om verstoringen van de biologische klok. Deze biologische klok zit in de hypothalamus en de kern die dit reguleert is de suprachiasmatische kern (SCN). Lichttherapie laat een positief effect zien op SAD en laat bijna alle symptomen verdwijnen. Er is weinig bekend over lichttherapie als preventief middel voor SAD. In dit paper wordt er literatuuronderzoek gedaan kijkend naar lichttherapie als preventief middel tegen SAD bij kinderen. SAD kan dagelijks behandeld worden en mogelijk voorkomen worden door kinderen in de risico maanden ‘s ochtends een half uur met blauw licht (420 - 490 nm) te laten lezen. Dit licht draagt bij aan een verbetering van de gemoedstoestand

bij kinderen. Gewenning kan een nadelig gevolg zijn.

Kernwoorden: Seasonal affective disorder, daglicht, kunstmatig licht en basisschoolleerlingen.

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding

Methoden

Interviews met experts Theoretisch kader / Resultaten Discussie Conclusie Literatuurlijst Bijlage Transcript dr. Y. Meesters Transcript dr. M.C.M. Gordijn

(3)

Inleiding

In de zomer zijn we allemaal opgewekt en energiek, maar zodra de eerste herfstbladeren van de bomen vallen wordt ook ons humeur neerslachtiger; tijd voor een flinke winterdip, een winterdepressie. Denk aan somberheid, vermoeidheid, lusteloosheid, de hele dag in bed willen liggen en zin in meer calorierijk eten, waarna je nog somberder wordt, nog vermoeider en nog meer in je bed wil liggen. Je valt zogezegd van de regen in de dip. Het frustrerende voor een patiënt is dat hij/zij zich in de zomer optimaal kan voelen, maar zodra de winter begint slechter gaat voelen met als vooruitzicht een ‘winterdip’. Dit komt doordat het in de winter minder licht is, en het licht is dan ook minder fel. Ook op kinderen heeft dit effect, net als op volwassenen. Kinderen worden hangerig, krijgen buikpijn en doen het minder goed op school.

De depressie die mensen krijgen in de wintermaanden wordt Seasonal Affective Disorder (SAD) genoemd. In Nederland lijden zo’n 480.000 mensen aan SAD (Van Santen, z.d.). De symptomen die men ervaart tijdens SAD zijn, in tegenstelling tot een reguliere depressie, toenemende behoefte aan slaap en aan calorierijk eten. Een depressie, en ook een winterdepressie, hangt af van meerdere factoren, maar de voornaamste reden dat mensen in de wintermaanden in een depressie raken komt door een gebrek aan licht.

De aarde draait, net als alle andere planeten in ons zonnestelsel, om de zon heen. Doordat de aardas in een hoek van ongeveer 23 graden ligt ontstaan er seizoenen op aarde. Tijdens de wintermaanden draait het noordelijk halfrond met een grotere afstand tot de zon, hierdoor komt de zon later op en gaat eerder onder en de intensiteit van het zonlicht dat de aarde bereikt is minder sterk. Het gevolg hiervan is dat de interne klok bij mensen verschoven raakt (Gordijn, pers. comm., 4 december 2018). Een verschoven interne klok zorgt voor klachten als slaapproblemen, neerslachtige gevoelens, en een verandering in eetpatroon.

Toepassen van lichttherapie is de meest voorkomende behandeling bij SAD (Meesters et al., 1998). Lichttherapie bestaat uit blauw licht met een intensiteit van 10.000 lux, dit licht moet op de ogen van de patiënt vallen. Het resultaat van deze vorm van lichttherapie is dat de interne klok van patiënten verschoven kan worden naar de gewenste situatie. Onderzoek heeft uitgewezen dat wanneer deze vorm van therapie gedurende 30 tot 90 minuten herhaaldelijk wordt toegepast, de klachten significant afnemen (Lieverse, Riemersma, Voermans & Hoogendijk, 2011).

Bij kinderen lijkt het er op dat verstoring van de interne klok heftiger gevolgen kan hebben dan bij volwassenen (Ruger, Gordijn, Beersma, de Vries & Daan, 2006). Meesters heeft aangetoont dat lichttherapie een goede behandeling is bij kinderen die SAD ervaren. Het zou echter wenselijk zijn dat kinderen überhaupt de klachten van SAD niet hoeven te ervaren.

(4)

Om deze reden zal er aan de hand van literatuur en interviews door middel van interdisciplinair onderzoek worden onderzocht of het mogelijk is met behulp van lichttherapie, SAD bij kinderen te voorkomen. Hierbij wordt verwacht dat het toepassen van lichttherapie in klaslokalen, iedere schooldag vanaf oktober tot maart, SAD grotendeels kan voorkomen.

Methode

Aan de hand van de literatuur is onderzocht of er een mogelijkheid is kinderen preventief voor SAD te behandelen door ze lichttherapie aan te bieden in klaslokalen. Tevens is er naar de opinie en kennis van twee experts gevraagd. Om dit vraagstuk te beantwoorden wordt er vanuit meerdere disciplines gekeken, te weten: neurobiologie, pedagogische wetenschappen, biologie en

natuurkunde.

Literatuur vanuit alle disciplines vormt een theoretisch kader dat tot een antwoord van de onderzoeksvraag zal resulteren. Vanuit de neurobiologie wordt er gekeken hoe SAD in de hersenen ontstaat, door te kijken naar de interne biologische klok. Tevens wordt behandeld wat de gevolgen zijn van een verstoring van de biologische klok, waarom dit belangrijk is voor het begrip van SAD en als laatste hoe dit gelinkt wordt naar licht en het HPA-as mechanisme. Vervolgens kijkt de

pedagogische wetenschappen naar zowel een winterdepressie als de biologische klok bij kinderen en hoe deze verschillen ten opzichte van die van volwassenen. Samen met de biologie en natuurkunde wordt gekeken wat licht hier voor invloed op heeft. Biologie gaat meer in op het daglicht zelf en hoe deze door het oog ontvangen wordt. De natuurkunde onderzoekt hoe licht gemaakt kan worden; blauw licht of standaard licht. SAD kan behandeld worden met lichttherapie, de neurobiologie onderzoekt hoe deze lichttherapie op de hersenen inwerkt. De natuurkunde onderzoekt hoe deze lichttherapie exact in elkaar steekt. Vanuit de studie pedagogische wetenschappen wordt gekeken hoe lichttherapie bij kinderen werkt en of het kan dat kinderen vatbaar zijn voor deze veranderingen van het licht, en of ze wellicht vatbaarder zijn. Tenslotte kijken alle disciplines nog eenmaal samen of SAD bij kinderen met lichttherapie preventief te behandelen is.

Daarnaast zijn er twee interviews afgenomen met experts: meneer Meesters en mevrouw Gordijn. Meesters is verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen aan de Faculteit Medische Wetenschappen en is specialist op het gebied van lichttherapie bij het UMCG. Meesters is klinisch psycholoog en hoofd van de polikliniek winterdepressie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Daarnaast heeft Meesters een boek geschreven ‘leven met een winterdepressie’.

Gordijn is tevens verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen aan de Faculty of Science and Engineering. Gordijn is gespecialiseerd in humane chronobiologie en slaap bij de afdeling Psychiatrie van het UMCG en bij de afdeling chronobiologie van de RUG. Door middel van dit

(5)

onderzoek wordt er antwoord gegeven op de onderzoeksvraag.

Theoretisch kader

Seasonal Affective Disorder (SAD)

Seasonal Affective Disorder is een type depressie met een seizoensgebonden patroon. De symptomen beginnen meestal in het najaar en blijven aanhouden in de wintermaanden (Rosenthal et al., 1984); de klachten zijn niet aanwezig in de zomer. Om de diagnose SAD te kunnen stellen moeten de klachten in twee opeenvolgende jaren aanwezig zijn geweest. De symptomen die horen bij SAD zijn enerzijds te verwachten symptomen bij een depressie, zoals prikkelbaarheid, concentratieproblemen, verminderde interesse, afgenomen behoefte aan sociale contacten, verminderd libido, toegenomen behoefte aan alcohol, emotionele labiliteit en verminderde plezierbeleving en eigenwaarde (Lucius, 2012). Anderzijds treden er bij SAD atypische symptomen op, zoals gewichtstoename, een toenemende behoefte aan calorierijk voedsel en toenemende behoefte aan slaap (Gordijn, pers. comm., 4 december 2018). In Europa lijdt 3.9% van de bevolking aan SAD. Aangetoond is dat hoe verder mensen verwijderd zijn van de evenaar, hoe meer mensen lijden aan SAD (Meesters, 2002). Het is lastig de prevalentie van SAD bij kinderen vaststellen, vanwege een gebrek aan onderzoek naar SAD bij kinderen en de onduidelijkheid van de symptomen bij kinderen. In een onderzoek naar de prevalentie van SAD bij kinderen in Amerika komt naar voren dat 4,2% van de 9-12 jarigen aan de criteria van SAD voldoet (Magnusson, 2000).

De oorzaak van SAD komt door een verschoven circadiaan ritme. Van bacteriën tot aan de mens is er een gelijksoortig universeel systeem aanwezig, het circadiane ritme, oftewel de biologische klok. Het circadiane ritme produceert een ritme van ongeveer 24 uur. Als mensen in constante omstandigheden worden gehouden, zonder afwisseling van licht of donker, zijn deze 24-uurs ritmes nog steeds zichtbaar, een voorbeeld hiervan is lichaamstemperatuur. Bij mensen met SAD is het duidelijk dat het circadiane ritme is verschoven (Gordijn, pers. comm., 4 december 2018).

Het circadiane ritme zorgt ervoor dat mensen in de nacht slapen en overdag actief zijn, dit wordt gereguleerd door de hormonen melatonine en cortisol (zie figuur 1). Melatonine is het hormoon dat, in optimale omstandigheden, begint te stijgen 2 a 3 uur voordat mensen naar bed gaan en haar piek bereikt midden in de slaap om vervolgens af te bouwen. Cortisol is het hormoon, dat in optimale omstandigheden, begint te stijgen vlak voor mensen wakker worden. De cortisol piek is bij de gemiddelde mens om ongeveer 8 uur ‘s ochtends, wanneer iemand een vroeg chronotype heeft (een ochtendmens), is de piek cortisol rond 6 uur in de ochtend en bij mensen met een

(6)

laat-chronotype is de piek cortisol er rond 10 uur ‘s ochtends. Bij SAD is dit ritme verschoven, waardoor de pieken van melatonine en cortisol te laat optreden. Een verschoven dag-nachtritme kan ontstaan door de kortere dagen tijdens de wintermaanden (Gordijn, pers. comm., 4 december 2018).

Figuur 1: De cortisol en melatonine concentraties afgezet tegen de tijd op de x-as (Biochronoss, 2019)

SAD wordt veroorzaakt door een verstoring van het normale dag-nacht ritme. Door middel van daglicht worden intrinsiek fotosensitieve retinale ganglioncellen (iRGC) geactiveerd. Dit zijn cellen in de retina, het netvlies, die naast de kegeltjes en staafjes ook fotosensitief zijn. De geactiveerde ipRGC's activeren vervolgens de SCN, waardoor de SCN direct invloed kan uitoefenen op de secretie van hormonen (Geerdink, 2017). De SCN dient als de ‘Master’ klok van het lichaam en stuurt de ‘slave’ klokken van het lichaam aan (zie figuur 2). Elke slave klok heeft zijn eigen circadiane ritme, maar deze wordt elke keer gecorrigeerd door de SCN of gereset door cortisol (Nader, Chrousos & Kino, 2010). In de winter is er minder zonlicht, waardoor dit in mindere mate gebeurt. Mensen die hier gevoelig voor zijn krijgen een verstoring van hun biologische klok en vertonen atypische symptomen van een depressie (Gordijn, pers. comm., 4 dec).

(7)

Figuur 2: Schematisch overzicht van het ciradiane systeem van het menselijk lichaam (Geerdink, 2017)

Een van de signalen van de SCN gaat naar de Paraventriculaire kern (PVN). De PVN in de hypothalamus zorgt voor afgifte van de hormonen corticotropin releasing hormone (CRH) en Arginine Vasopressin hormoon (AVP). Beide hormonen hebben een stimulerend effect op de hypofyse. De hypofyse maakt dan meer adrenocorticotropic hormone (ACTH) aan. Door een verhoogde afgifte van ACTH worden de bijnieren gestimuleerd, deze stimulatie veroorzaakt dan weer een verhoging van de afgifte van cortisol. Dit mechanisme wat begint in de hypothalamus (PVN) en naar de bijnieren gaat, wordt de Hypothalamic-Pituitary-adrenal axis (HPA-as) genoemd (Nader et al,. 2010). Bij mensen met SAD is deze as uit balans (Joseph-Vanderpool et al., 1991; Levitan, Vaccarino, Brown & Kennedy, 2002; Thorn, Cannon, Hucklebridge & Clow, 2011). De verschuiving van de fase van de SCN zou hiervoor de oorzaak kunnen zijn. In eerder onderzoek is er bewezen dat, als er laesies in de SCN gemaakt werden, het ritme van de corticosteroïden hormonen niet meer aanwezig was (Engeland et al,. 2005). Niet alleen heeft de SCN een bepalende factor in het ritme van de HPA-as, maar ook treedt er sensitisatie op in de bijnieren voor ACTH (Nader et al., 2010). Hierdoor zullen de receptoren in de bijnieren gevoeliger worden voor ACTH en zal de afgifte van cortisol hoger zijn. Als de cortisol concentratie hoog is in het lichaam zal deze een negatieve feedback hebben op de PVN en hypofyse, waardoor de HPA-as wordt gereset en er opnieuw homeostase optreedt in het lichaam. Cortisol heeft dit effect niet alleen in de HPA-as, maar eigenlijk in alle organen en weefsels in het lichaam (zie figuur 3) (Nader et al,. 2010).

(8)

Figuur 3: Het circadiane systeem en de HPA-as. Zoals te zien is heeft de SCN effect op de PVN, maar ook direct op de bijnieren. Daarnaast zorgt de SCN voor sensitisatie bij de bijnieren (adrenal gland). Cortisol zorgt voor het resetten van de ‘slave’ klokken (hier aangegeven als ‘Peripheral CLOCKs (organs) en voor ‘klok’ interacties in locale weefsels. Cortisol heeft ook een remmend effect op de hypothalamus en hypofyse (negatieve feedback). Dat is niet weergegeven in de afbeelding (Nader et al, 2010).

Biologische klok bij kinderen

Ieder mens heeft een intern circadiaan ritme, de biologische klok. Door bijvoorbeeld tijdzone verplaatsing merkt men de aanwezigheid van deze klok. Mensen worden dan volgens een ander ritme moe of krijgen honger, beter bekend als ‘jetlag’. Dit wordt binnen enkele dagen weer recht gezet.

Bij de geboorte is er nog geen biologische klok aanwezig, dit is goed te zien aan het hormoon melatonine. Melatonine speelt een grote rol in het circadiane systeem (Rigter, 2016). Na drie maanden komt het circadiane systeem op gang doordat de melatonine productie begint. Gedurende de leeftijd van 1 tot 3 neemt de productie van melatonine stapsgewijs toe, hierna neemt de productie weer af (Rigter, 2016). Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat kinderen een sterkere biologische klok hebben.

Tijdens de adolescentie verschuift het ritme van melatonine nog meer en wordt het tijdstip waarop de melatonine haar piek bereikt later. Adolescenten gaan hierdoor later naar bed en hebben ‘s ochtends meer moeite met opstaan (Ritger, 2016). Tevens vindt er productie van geslachtshormonen plaats die van negatieve invloed kunnen zijn op de melatonine productie (Rigter, 2016); hier is echter nog weinig onderzoek naar gedaan. Adolescenten hebben hierdoor vaak een laat chronotype, kinderen daarentegen hebben een vroeg chronotype (Van der Vinne et al., 2015). Gedurende het hele leven verandert het chronotype van mensen, na de vruchtbare periode worden

(9)

mensen weer een vroeg chronotype (Gordijn pers. comm. 4 december 2018).

Kinderen leven meer volgens de interne klok dan volgens de fysieke klok, omdat jonge kinderen nog geen klok kunnen lezen. Kinderen hebben meer aanpassingsproblemen wanneer de klok een uur voor- of achteruit gaat (Gordijn, pers. comm., 4 dec). Kinderen kunnen heftiger en gevoeliger reageren op veranderingen van de biologische klok, bijvoorbeeld door het verzetten van de klok of een wisseling van tijdzone (Ruger, Gordijn, Beersma, de Vries & Daan, 2006).

Depressie bij kinderen

SAD is een depressie met een seizoensgebonden patroon (Rosenthal et al., 1984). Kinderen, en ook baby’s, kunnen depressieve stoornissen hebben waaronder SAD. Van een depressieve stoornis is sprake wanneer een kind vijf of meer leeftijds specifieke symptomen heeft gedurende langere tijd, waarvan er minstens één zich afspeelt op het affectieve gebied en de andere mogelijk op het cognitieve, motivationele of lichamelijke vlak (Rigter, 2016).

“Leeftijd is eveneens een sterke voorspeller van seizoensgebondenheid, waarbij jongere mensen een hoger risico hebben op depressieve episoden tijdens de winter. “ (Hengeveld & American Psychiatric Association, 2017).

In het algemeen kunnen depressieve stoornissen bij kinderen worden vastgesteld wanneer de depressieve klachten: niet passen bij de leeftijd, moeilijk te corrigeren zijn, het algemeen

functioneren ernstig nadelig beïnvloeden, het kind en/of de omgeving doen lijden, of uiteindelijke de ontwikkeling doen stagneren (Rigter, 2016).

Om van een depressieve stoornis bij een kind te spreken dienen, naast vijf of meer leeftijdsspecifieke symptomen, de twee kernsymptomen van een depressie aanwezig te zijn. Deze zijn (1) een sombere, droevige of afgevlakte stemming hebben en (2) een onvermogen om plezier te beleven aan dingen waar iemand vroeger wel van kon genieten en zo een verlies van interesse hebben in deze bezigheden (Rigter, 2016). Deze kernsymptomen kunnen bij kinderen anders tot uiting komen. Het kind kan proberen de gevoelens tegen te gaan, door bijvoorbeeld stoer of druk te doen (Rigter, 2016). Door dit gegeven is het lastig een depressie bij kinderen te signaleren en kan het worden verward met andere stoornissen (De Wit, 2000).

Leeftijdsspecifieke symptomen zijn: droevigheid, huilen, prikkelbaarheid, woede, agitatie, ongehoorzaamheid, angsten, onzekerheid, schuchterheid, depressieve cognities (eigenwaarde problemen, schuldgevoelens), morbide ideeën, suïcidaliteit, stil zijn, somatische klachten, spel remming, leerremming, contact verlangen, concentratieproblemen, snel uitgeput zijn, verwaarlozing van zichzelf en dwangsymptomen (Ritger, 2016 aangehaald;De Wit 2000a, p.46-47).

(10)

percentage is erg hoog. Na vijf jaar maakt meer dan 70 procent een nieuwe depressieve periode mee, soms is dit een andere vorm van depressie. Hoe eerder iemand in zijn leven een depressie doormaakt, hoe ernstiger dit is en hoe slechter de prognose voor het verdere leven is (Rigter, 2016). Effecten van licht

Er zijn verschillende effecten van daglicht op de mens. Het bekende UV-licht bijvoorbeeld, zorgt niet alleen voor de verkleuring van de huid, komt ook de aanmaak van vitamine D ten goede en dit is belangrijk bij de vorming van botten en tanden bij kinderen (van Wijk, z.d.).

Daglicht bestaat uit verschillende golflengten. Voor de mens is licht met een frequentie van ongeveer 380 tot 700 nm zichtbaar. Verschillende golflengten zorgen voor verschillende kleuren en die worden door verschillende receptoren in het oog waargenomen. Wanneer dit gehele spectrum aan licht zichtbaar is, zien mensen wit licht. Licht met een frequentie van 380 nm heeft de kleur violet, oplopend naar 440 nm wordt de kleur blauw en bij een frequentie van 700 nm is de kleur rood. De receptoren in het oog die dit waarnemen zijn de staafjes en kegeltjes die zijn gelegen in de retina (Gordijn, pers. comm., 4 december 2018).

Naast de staafjes en kegeltjes zijn er ook intrinsiek fotosensitieve retinale ganglioncellen (ipR GCs). Deze ipRGC’s zijn lichtgevoelige fotoreceptorcellen die erg belangrijk zijn bij de werking van het circadiane systeem. Licht komt binnen via de ogen op de retina, en in de retina bevinden zich de ipRGC’s. ipRGC’s kunnen licht omzetten in een elektrisch signaal, omdat ze het fotopigment melanopsine bevatten. Melanopsine is vooral gevoelig voor kortere golflengtes (440 - 490 nm); blauw licht. Zodra er (blauw) licht valt op deze ganglioncellen, gaat er een actiepotentiaal via de oogzenuw naar het optische chiasma, door naar de SCN. Hierdoor worden neuronen in de SCN geactiveerd die ertoe leiden dat het ritme van de SCN aangepast wordt. Cellen in de SCN worden dus geactiveerd door licht en kunnen zo een inhiberend of stimulerend effect uitoefenen op de secretie van hormonen (Geerdink, 2017).

Wanneer lichtsignalen de ipRGC’s bereiken en zo de SCN stimuleren, wordt de aanmaak van melatonine geïnhibeerd. Er zijn meerdere factoren die een rol spelen bij de remming van

melatonine, maar er is gebleken dat blauw licht met een frequentie van 440 tot 490 nm het meest effectief is op de ipRGC’s en zo de SCN het meest stimuleren (Geerdink, 2017). Naast de remming van melatonine afgifte wordt ook de HPA-as gestimuleerd . Dit gebeurt ook door de stimulatie van de SCN (Ishida et al., 2005). Bij SAD wordt veelal een hypoactiviteit van CRH verondersteld en is er dus een disbalans in de HPA-as. Er wordt gedacht dat een verminderd functionerende biologische klok daaraan zou kunnen bijdragen (Joseph-Vanderpool et al., 1991; Thorn et al., 2011).

(11)

lichttherapie bij SAD zou daarmee kunnen samenhangen. Gevoeligheid voor licht

Kinderen worden, net als volwassenen, in de wintermaanden minder blootgesteld aan daglicht dan in de zomermaanden. Daglicht overdag is essentieel voor je gemoedstoestand en een goede nachtrust (Gordijn, pers. comm., 4 dec 2018). Kinderen blijven beter wakker tijdens school wanneer er genoeg daglicht is (Gijsbers, 2014). Weinig daglicht heeft invloed op zowel de gezondheid, als de leerprestatie van de kinderen en leerkrachten (Shakerchi, 2013). Er zijn onderzoeken gedaan waarbij kinderen zelf een plek mochten uitzoeken in een klaslokaal en daarbij bleek dat de meeste kinderen dichtbij het raam wilden zitten (Stewart, 1981).

Er zijn twee hypotheses die de oorzaak van SAD toeschrijven aan de gevoeligheid voor licht (Meesters, 2002). In de eerste hypothese wordt gesteld dat het mogelijk is dat iemand verminderd gevoelig is voor licht, als gevolg waarvan deze mensen meer licht nodig hebben om zich net zo goed te voelen als anderen. In de zomermaanden wordt deze drempel bereikt. Echter, in de wintermaanden is er onvoldoende sun exposure waardoor deze groep mensen klachten ontwikkelen.

In de tweede hypothese wordt gesteld dat mensen overgevoelig kunnen zijn voor licht. Mensen met SAD zouden in de winter het extra licht (licht van lampen) ervaren als daglicht waardoor mensen het gevoel kunnen hebben dat de dagen heel lang duren. Er kunnen klachten ontstaan die horen bij een depressieve episode omdat het niet past bij de tijd van het jaar (Meesters, 2002). Bij kinderen is er echter nog niet genoeg onderzoek gedaan naar de gevoeligheid voor licht, waardoor het niet mogelijk is om vast te stellen of kinderen die SAD hebben verminderd of overgevoelig zijn voor licht.

Lichttherapie

SAD kan behandeld worden middels lichttherapie. Lichttherapie is de best onderzochte vorm van chromotherapie (Lieverse, Riemersma, Voermans & Hoogendijk, 2011). Chromotherapie is een gecontroleerde blootstelling aan omgevingsstimuli die het biologische ritme kunnen aanpassen bij het behandelen van psychiatrische symptomen, bijvoorbeeld SAD (Wirz-Justice, 2003). In het gesprek met Gordijn (pers. comm. 4 december 2018) vertelde zij over de kliniek van Meesters waarvan ¾ van de patiënten positief reageren op lichttherapie.

Lichttherapie bestaat doorgaans uit een dagelijkse sessie ontvangen van licht, wisselend van een half uur tot anderhalf uur. Vaak is dit blauw licht met een lichtsterkte van 10,000 Lux. (Wirz-Justice, 2009). Uit onderzoek van Gordijn en Meesters (2012) is gebleken dat lichttherapie bestaand

(12)

uit blauw licht een positief effect heeft op mensen die lijden aan SAD. De sterkte van lux komt in de buurt van daglicht (15,000 lux).

Gordijn (2011) stelt dat SAD zijn oorsprong heeft in een verschoven circadiane ritme. Blauw licht heeft een indirect effect op circadiane genen, hierdoor heeft het een invloed op het circadiane systeem. Wanneer specifieke circadiane genen gemuteerd worden bij proefdieren, leidt dit onder andere tot slaap-waakstoornissen (Lieverse, Riemersma, Voermans & Hoogendijk, 2011), wat weer gelinkt kan worden aan depressie en SAD.

Het tijdstip van toedienen van lichttherapie is van belang (Knapen, Gordijn & Meesters, 2016). Als je de klok of het slaap-waak ritme wil verschuiven dan moet je dat heel precies timen. Het beste moment is in de ochtend (Gordijn, pers. comm., 4 dec 2018). Hierdoor wordt dan melatonine (het nacht-hormoon) afgebroken (Geerdink, 2017) en wordt de sterke toename van cortisol naar de piekconcentratie eerder geïnduceerd (Ishida et al., 2005), waardoor het circadiane ritme, de biologische klok, van de patiënt als het ware wordt teruggeschoven (Gordijn, pers. comm., 4 dec 2018).

Licht voor lichttherapie

Natuurlijk daglicht bestaat uit een continu spectrum met golflengten van ongeveer 380 nm tot 770 nm. (Hommes et al., 2014). De meeste kunstmatige lichtbronnen hebben geen continu spectrum, maar enkele grote pieken in blauw, groen en rood licht, zoals TL lampen. Afhankelijk van dergelijke golflengten van een lichtbron kan licht als warm of koud worden ervaren, respectievelijk blauw of rood. Hoe meer blauw licht, hoe meer reactie van een persoon, wat kan zorgen voor meer energie en een betere stemming. Op kantoren is geëxperimenteerd met blauw verrijkt licht, waardoor deelnemers zich alerter, positiever voelden en betere prestaties vertoonden (Viola, James, Schlangen & Dijk, 2008).

Blauw licht van apparaten kan een faseverschuiving in de biologische klok veroorzaken, doordat de melatonine afgifte wordt verschoven. Zoals eerder vermeld kan ‘s avonds een mobiele telefoon op nachtstand niet zoveel kwaad, maar een groot televisiescherm op twee meter afstand heeft wel een negatief effect op de melatonine afgifte(Gordijn, pers. comm., 4 dec 2018). Dit geeft aan dat blauw licht duidelijk van invloed is.

Het is geen probleem dat lichttherapie kunstmatig licht is en geen natuurlijk daglicht. Echter, wat zeker van groot belang is, is de intensiteit van het licht. Daglicht heeft een zeer hoge intensiteit en heeft daardoor effect, maar beeldschermen hebben een veel lagere intensiteit.

Lichttherapie is met verschillende lampen mogelijk. Indien je dit met een LED-lamp uitvoert wordt deze in een hoek van 45 graden tegenover de patiënt gezet en is het niet de bedoeling dat de

(13)

persoon hier in kijkt. Dit licht dient wel degelijk in het oog te vallen, licht op de huid werkt niet als lichttherapie (Gordijn, pers. comm., 4 dec 2018). De praktijk van Meesters gebruikt een lamp die hij zelf beschrijft als: “Een beetje nagemaakt daglicht, vol spectrum, zonder UV, met 10.000 lux.” (Meesters, pers. comm., 7 dec 2018).

Het is discutabel of blauw licht veel beter is dan standaard wit licht. Gordijn heeft in een van haar onderzoeken gelijke effecten verkregen bij het toedienen van een hoge dosis standaard wit licht (30 minuten) of blauw licht (30 minuten) (Gordijn, pers. comm., 4 dec 2018). Het is dus beide effectief in behandeling van SAD. Lichttherapie van standaard twee weken lang, 30 minuten per dag, 's ochtends witlichttherapie met bijvoorbeeld de Philips EnergyLight (10.000 lux, 5000 K) biedt even veel verlichting aan patiënten als blauw verrijkt wit licht van dezelfde helderheid (10.000 lux, 17.000 K). Als er meer lichtintensiteit toegepast wordt dan EnergyLight levert, versnelt het effect niet. (Gordijn et al., 2012).

SAD en lichttherapie bij kinderen

Zoals eerder benoemd kunnen kinderen ook SAD hebben (Lucius, 2012). Wanneer er aan volwassenen met SAD gevraagd werd wanneer zij voor het eerst klachten ondervonden, merkte 42% van de patiënten op dat zij de eerste symptomen al op de basisschool hadden (Rosenthal et al., 1984). Enkele symptomen van SAD zijn bij kinderen hetzelfde als bij volwassenen (Lucius, 2012). De atypische symptomen, die bij SAD horen, zijn moeilijk te herkennen bij kinderen die in de groei zijn. De symptomen die kinderen eerder zullen aangeven zijn buikpijn of hangerigheid. (Meesters, pers. comm., 7 december 2018). Het belangrijkste kenmerk voor het stellen van een diagnose bij kinderen is het seizoensgebonden optreden van de klachten (Meesters, 2002). De depressieve stemming hoeft bij kinderen dus niet op de voorgrond aanwezig te zijn.

De klachten zijn vervelend en kunnen er zelfs toe leiden dat opleidingen en werk carrières mislukken, en relaties niet stand houden (Meesters, 2002). Bij kinderen kan de schoolcarrière gevaar lopen, omdat de gemoedstoestand verslechtert en daardoor slechter presteren. Er wordt vaak gezien dat de schoolcijfers van kinderen met SAD in de zomer hoger zijn dan in de winter (Meesters, pers. comm., 7 december 2018). Het is frustrerend voor patiënten met SAD dat zij weten dat ze zich in de zomer wel goed voelen. Meesters zei het volgende hierover:

“Kijk, het vervelende aan SAD is, dat men ook weet hoe het is als men zich goed voelt. Iemand die continu depressief is, die kan het verschil nauwelijks benoemen en heeft de klachten het hele jaar door. Terwijl de klachten misschien wel ernstiger zijn, is het onuitstaanbaar om te merken dat je in de zomer goed voelt en in de winter slecht.” (pers. comm., 7 december 2018).

(14)

slechts kleine groepen. Het is lastig om kinderen met SAD te vinden en daarnaast is het om juridische redenen lastiger bij kinderen onderzoek te doen. Onderzoek dat er is, wijst op een positief effect van lichttherapie en verdwijning van bijna alle symptomen. (Meesters, 1995).

Meesters heeft in 1995 drie kinderen behandeld met lichttherapie; twee jongens, een van vijf en een van tien jaar, en een meisje van 13 jaar. De diagnose SAD was gesteld op grond van een gesprek met het kind en de ouders. Daarnaast werden observaties van leerkrachten en cijferlijsten van de kinderen bekeken. De drie kinderen hadden vooral last van moeheid, energieverlies en een hogere behoefte aan slaap (Meessters, 1995). Het belangrijkste kenmerk bij kinderen waarop gelet moet worden is het seizoensgebonden optreden van de klachten. Alle drie de patiënten werden behandeld met lichttherapie, op vijf opeenvolgende dagen een half uur lang. De klachten waren daarna bij alle drie de patiënten verdwenen. De klachten kunnen terugkeren wanneer de zomer weer voorbij is. Lichttherapie lijkt op dezelfde manier aan te slaan als bij volwassen (Meesters, 1995). Meesters vertelde in het interview dat bij kinderen altijd gebruik wordt gemaakt van de grootste lamp, zodat de kinderen meer kunnen bewegen en eventueel een spelletje kunnen doen (pers. comm., 7 december 2018).

(15)

Discussie

Er is onderzoek gedaan waarbij er wel positief wordt gekeken naar de preventieve werking van lichttherapie. Hierbij is aangetoond dat bij dementerende ouderen door middel van lichttherapie, aangeboden met lichttafels in verzorgingstehuizen de gemoedstoestand verbeterde, losstaand van het hebben van SAD (Van Dijk, 2015). Dit geeft de indicatie dat kinderen een positief effect zullen ervaren van lichttherapie.

Een ziekte voorkomen door het preventief te behandelen is altijd een ultiem doel, maar zoals eerder gezegd, patiënten worden niet allemaal in dezelfde maand depressief en daarnaast is alleen nog maar aangetoond dat lichttherapie werkt wanneer er symptomen zijn. Er is onderzocht of het mogelijk is SAD te behandelen door in de gehele risicoperiode lichttherapie aan te bieden aan de patiënten. Meesters vertelt (pers. com., 7 december 2018) dat in Finland, waar het in de wintermaanden soms maar 3 uur per dag licht kan zijn, geëxperimenteerd wordt met lichttherapie in openbare ruimtes zoals restaurants en metro’s. Meesters ziet dit als een populariteit stunt en heeft zijn vraagtekens bij het preventief behandelen van SAD. Daarbij heeft Meesters hier zelf een studie naar gedaan waaruit hij concludeert dat preventief behandelen van SAD niet mogelijk is.

Er wordt door Meesters een duidelijke voorkeur aangegeven, voor zo vroeg mogelijk behandelen van SAD in plaats van preventief behandelen. Wanneer er in het beginstadium wordt begonnen met de behandeling kunnen patiënten in één week uitbehandeld zijn. Hij ziet preventief behandelen sterk als continu behandelen en daarmee als een slechte oplossing. Meesters ziet in een continu behandeling de mogelijkheid voor het ontstaan van gewenning aan lichttherapie. Tevens vind Meesters de klaslokalen geen juiste plaats voor behandeling vanwege afwijkende startmoment van depressiviteit tussen de leerlingen onderling (pers. com., 7 december 2018).

Wanneer iemand een aantal weken, symptoomvrij lichttherapie ondergaat en de lichttherapie stopt, kan de patiënt vervolgens alsnog symptomen van SAD laten zien. Het is

waarschijnlijk dat preventief behandelen van SAD niet kan. Meesters zegt hierover: “Het zou wel de klachten verminderen van de kinderen, als dat zou gebeuren in die klaslokalen. Maar dan ben je eigenlijk al aan het behandelen en is het niet meer preventief. Dan zou je het echt aan het einde van de zomervakantie bij wijze van spreken moeten doen als je het preventief zou willen doen (pers. com., 7 december 2018). “

Een ander discussiepunt is dat er nadelen zitten aan continu behandelen. Meesters zegt hierover: “Dat heeft weer nadelen blijkt, als je iemand continu behandeld in de winter, het effect over de jaren heen, omdat je eraan gewend raakt minder wordt (pers. comm., 7 december 2018).”

Patiënten zouden dan aan een hogere intensiteit licht blootgesteld moeten worden voor hetzelfde effect, alleen je ogen kunnen maar een bepaalde intensiteit licht aan. Vervolgonderzoek zou dit

(16)

verder kunnen bekijken. Wat is het effect over de jaren heen wanneer kinderen op de basisschool continu (in de risicomaanden) worden behandeld door middel van lichttherapie.

(17)

Conclusie

De oorsprong van SAD komt door een verschoven slaap-waak ritme, wat weer het gevolg kan zijn van een tekort aan daglicht. Licht in de ochtenduren, specifiek licht met een frequentie van 440 tot 490 nm, heeft het effect dat de biologische klok aangepast wordt, oftewel het ritme van de SCN wordt gecorrigeerd. Wanneer het mogelijk is om de biologische klok bij kinderen continu zo te stimuleren dat er geen verschuiving plaatsvindt van de biologische klok, is het mogelijk om SAD te voorkomen.

Echter zijn er onderzoeken die dit tegenspreken (Meesters, 2011). Meesters erkent dat aanpakken in de eerste kritieke fase erg effectief werkt, maar hij spreekt tegen dat door middel van preventief lichttherapie aanbieden SAD voorkomen kan worden. De oplossing die Meesters het meest geschikt lijkt is het controleren van een risicogroep tijdens de risicomaanden (oktober tot maart).

Het voorstel om kinderen in de maanden oktober tot maart een half uur in de ochtend te laten lezen bij licht met een frequentie van 440 tot 490 nm om SAD te voorkomen wordt door Gordijn ondersteund. Zij verwacht dat dit een mogelijkheid is en meent dat er geen negatieve effecten zullen zijn van gewenning aan licht.

Naar aanleiding van de literatuur en de interviews is aangetoond dat SAD goed te behandelen is met lichttherapie. De beste en daarmee samenhangend de snelste resultaten zijn er wanneer zo snel mogelijk gestart wordt met de behandeling, na de eerste kenmerken van SAD (Gordijn, pers. comm., 4 december 2018). SAD preventief behandelen zou alleen kunnen wanneer de lichttherapie continu wordt toegepast in de risicomaanden.

(18)

Literatuurlijst

American Psychiatric Association. Seasonal Affective Disorder (SAD). https://www.psychiatry.org/

Biochronoss. (15 januari 2019). About chronobiology. Geraadpleegd van http://www.biochronoss.com/en/about

De Wit, C. A. M. (2000). Depressie bij kinderen en adolescenten: Theorie en onderzoek, diagnostiek en

behandeling. Bohn Stafleu van Loghum.

Engeland, W. C., & Arnhold, M. M. (2005). Neural circuitry in the regulation of adrenal corticosterone rhythmicity. Endocrine, 28(3), 325-331.

Geerdink, M. (2017). In search of light therapy to optimize the internal clock, performance and sleep. Rijksuniversiteit Groningen.

Golden, R. N., Gaynes, B. N., Ekstrom, R. D., Hamer, R. M., Jacobsen, F. M., Suppes, T., ... & Nemeroff, C. B. (2005). The efficacy of light therapy in the treatment of mood disorders: a review and meta-analysis of the evidence. American Journal of Psychiatry, 162(4), 656-662.

Gordijn, M. C., & Meesters, Y. (2012). The effects of blue-enriched light treatment compared to standard light treatment in seasonal affective disorder. Journal of affective disorders, 136(1-2), 72-80.

Hengeveld, M. W., & American Psychiatric Association. (2017). Beknopt overzicht van de criteria DSM-5®. Amsterdam: Boom.

Ishida, A., Mutoh, T., Ueyama, T., Bando, H., Masubuchi, S., Nakahara, D., ... & Okamura, H. (2005). Light activates the adrenal gland: timing of gene expression and glucocorticoid release. Cell metabolism, 2(5), 297-307.

Joseph-Vanderpool, J. R., Rosenthal, N. E., Chrousos, G. P., Wehr, T. A., Skwerer, R. O. B. E. R. T., Kasper, S. I. E. G. F. R. I. E. D., & Gold, P. W. (1991). Abnormal pituitary-adrenal responses to corticotropin-releasing hormone in patients with seasonal affective disorder: clinical and pathophysiological implications. The Journal of clinical

endocrinology and metabolism, 72(6), 1382-1387.

Knapen, S. E., Gordijn, M. C., & Meesters, Y. (2016). The relation between chronotype and treatment outcome with light therapy on a fixed time schedule. Journal of affective disorders, 202, 87-90.

Krekels, G. (2006). Wat zijn de positieve en negatieve effecten van de zonnebank. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Levitan, R. D., Vaccarino, F. J., Brown, G. M., & Kennedy, S. H. (2002). Low-dose dexamethasone challenge in women with atypical major depression: pilot study. Journal of Psychiatry and Neuroscience, 27(1), 47.

Lieverse, R., Riemersma, R., Voermans, H., & Hoogendijk, W. J. G. (2011). Chronotherapie bij depressie: weer

iets nieuws onder de zon?. Geraadpleegd van

https://research.vumc.nl/ws/portalfiles/portal/824380/chapter+8.pdf

Lucius, S. (2012). Was het maar weer lente!: Over winterdepressie, lichttherapie en bioritmes. Amsterdam: Boom.

(19)

Magnusson, A. (2000). An overview of epidemiological studies on seasonal affective disorder. Acta Psychiatrica Scandinavica, 101(3), 176-184.

Meesters, Y., Dekker, V., Schlangen, L. J., Bos, E. H., & Ruiter, M. J. (2011). Low-intensity blue-enriched white light (750 lux) and standard bright light (10 000 lux) are equally effective in treating SAD. A randomized controlled study. BMC psychiatry, 11(1), 17.

Meesters, Y. (1995). Lichttherapie bij drie kinderen met winterdepressie. Opgevraagd op 11 oktober 2018 van https://www.ntvg.nl/artikelen/lichttherapie-bij-drie-kinderen-met-winterdepressie

Meesters, Y., & Van den Hoofdakker, R. H. (1998). Winterdepressie en lichttherapie II: prevalentie, etiologie, pathogenese en werkingsmechanisme. Tijdschrift voor Psychiatrie, 40, 266-276.

Meesters, Y. (2002). Leven met een winterdepressie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Nader, N., Chrousos, G. P., & Kino, T. (2010). Interactions of the circadian CLOCK system and the HPA axis.

Trends in Endocrinology & Metabolism, 21(5), 277-286.

Rigter, J. (2016). Handboek ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Rosenthal, N. E., Sack, D. A., Gillin, J. C., Lewy, A. J., Goodwin, F. K., Davenport, Y., ... & Wehr, T. A. (1984). Seasonal affective disorder: a description of the syndrome and preliminary findings with light therapy. Archives

of general psychiatry, 41(1), 72-80.

Ruger, M., Gordijn, M. C., Beersma, D. G., de Vries, B., & Daan, S. (2006). Time-of-day-dependent effects of bright light exposure on human psychophysiology: comparison of daytime and nighttime exposure. American

Journal of Physiology-regulatory, integrative and comparative physiology, 290(5), R1413-R1420.

Shakerchi, R. (2013). Daglicht in scholen conform PvE'Frisse Scholen' (Doctoral dissertation, Hogeschool Utrecht).

Stewart, D. M. (1981). Attitudes of school children to daylight and fenestration. Building and Environment,

16(4), 267-277.

Thorn, L., Evans, P., Cannon, A., Hucklebridge, F., & Clow, A. (2011). Seasonal differences in the diurnal pattern of cortisol secretion in healthy participants and those with self-assessed seasonal affective disorder.

Psychoneuroendocrinology, 36(6), 816-823.

Tyrer, A. E., Levitan, R. D., Houle, S., Wilson, A. A., Nobrega, J. N., Rusjan, P. M., & Meyer, J. H. (2016). Serotonin transporter binding is reduced in seasonal affective disorder following light therapy. Acta

Psychiatrica Scandinavica, 134(5), 410-419.

Van Bommel, Wout. "Gloeilampvervangende lampen en gezondheid." (2010).

Van der Vinne, V., Zerbini, G., Siersema, A., Pieper, A., Merrow, M., Hut, R. A., ... & Kantermann, T. (2015). Timing of examinations affects school performance differently in early and late chronotypes. Journal of

(20)

Van Dijk, T. (2015). Leuk bedacht: “Een lichttafel”. Opgevraagd op 20 januari 2019 van https://www.delta.tudelft.nl/article/leuk-bedacht-een-lichttafel

Van Santen, M. (z.d.). Diep in de put. Radar+, 2017(winter), 79. Van Wijk, E. P. A., & Van Wijk, R., (z.d.) Licht en gezondheid.

Viola, A. U., James, L. M., Schlangen, L. J., & Dijk, D. J. (2008). Blue-enriched white light in the workplace improves self-reported alertness, performance and sleep quality. Scandinavian journal of work, environment &

health, 297-306.

Vriens, J. W. I. M. (2012). Het effect van slaapduur en slaapkwaliteit op het werkgeheugen en de complexe aandachtprocessen van kinderen tussen acht en twaalf jaar (Master's thesis).

Wirz-Justice A. From the basic neuroscience of circadian clock function to light therapy for depression: on the emergence of chronotherapeutics. J Affect Disord. Aug 2009;116(3):159- 160.10. Scheer FA. The ins and outs of the clock. Cardiovascular control by the biological clock, neural and neuroendocrine mechanisms in human and rats. Amsterdam 2003:11-33.

Wirz-Justice A, Benedetti, F., Terman, M. Chronotherapeutics for Affective Disorders, A Clinician’s Manual for Light and Wake Therapy. Basel: Karger; 2009.

Wirz-Justice, A. (2009). From the basic neuroscience of circadian clock function to light therapy for depression: on the emergence of chronotherapeutics. Journal of affective disorders, 116(3), 159.

(21)

Bijlage 2: Transcript Interview met Ybe Meesters, 7 december.

1: Wij doen onderzoek naar SAD, vooral kijken naar kinderen. Casestudy mee, negenjarige jongetje. Waar valt het precies onder bij de DSM-V? Valt het onder stemmingsstoornissen?

2: SAD is gewoon stemmingsstoornis. Er is geen geen verschil met de DSM-IV. Het is een specifiek bij ernstige depressie of bipolaire stoornis.

1: Nog een vraag, ik heb ergens gelezen dat kinderen meer kans hebben op SAD omdat ze meer volgens de biologische klok zouden leven.

2: Dat durf ik niet te zeggen

1: Nee ik las hier ook al iets over, dat kinderen uhm dat het wel voorkomt maar dat het moeilijker wordt herkend.

2: De klachten uiten zich vaak wat anders. Mensen kunnen vragenlijsten invullen en die kunnen over stemming praten. Maar kinderen en zeker kleine kinderen die klagen veel eerder over over buikpijn of zijn hangerig, dat soort dingen. Dat is overigens ook aan de hand in dat artikel waarin ik drie casussen heb beschreven.

1: Bij die drie is het ook gelukt met lichttherapie 2: Ja ja

1: Oke maar u denkt wel dat het wel echt voorkomt onder kinderen 2: Ja

1: Weet u hoeveel?

2: Nee dat is bij kinderen nooit onderzocht. En veel van die epidemiologische onderzoeken zijn ook met open vragenlijsten en bij welke leeftijd is dat zinvol om vragenlijsten te doen, dan kom je al gauw als het pubers zijn.

1: En bijvoorbeeld wel volwassen die u in uw praktijk heeft die dan zeggen dat de klachten wel heel vroeg zijn begonnen

2: Soms he beschrijven mensen dat het al levenslang is 1: Maar dat ziet u niet heel vaak? Verrassend vaak?

2: Kijk als mensen op basis van hun geheugen iets moeten vertellen wordt het ook soms wat lastig. Ze hebben het vaak ook heel, heel vaak toegeschreven aan andere factoren. En het gebeurd

regelmatig dat iemand zeg maar in de vijftig is en bij wie lichttherapie werkt en zegt, had ik dit maar veertig jaar eerder gedaan. Maar dat wisten ze niet.

1: Omdat het niet wordt ontdekt, de klachten?

2: Precies, of the word ergens anders aan toegeschreven. Iedereen heeft in de winter wel is een somber gevoel.

(22)

1: Maar denkt u dat huisartsen ook niet vroegtijdig kunnen signaleren?

2: Sommige niet, sommige wel. Het wordt natuurlijk wel meer. Maar we zijn hier in 1987 mee begonnen in Nederland, hier in Groningen. Toen hebben we alle huisartsen aangeschreven die er waren in de Noordelijke provincies. Of ze mensen hadden die klachten van winterdepressie hadden waar wij onderzoek mee kunnen doen. Mag je nu raden hoeveel mensen daar op reageerde. 1: Heel weinig

2: Ja nul. Dus dankzij dat we op de regionale radio verhaaltje hielden kwamen er ontzettend veel mensen op af

………

2: Nu krijgen we alleen maar op grond van verwijzing.

1: Oke, oke. Want ik las ook ergens dat mensen er niet echt aan willen toegeven of denken van, beetje moeilijk vinden dat er misschien niet veel begrip is van de omgeving voor winterdepressie omdat eigenlijk weinig mensen het kennen. Terwijl het eigenlijk lijkt me, een hele, relatief is het natuurlijk super goed te behandelen. Je hoeft helemaal niet te praten met iemand. Je hoeft niet in je verleden te gaan. Je doet dan die lichttherapie en dat werkt dan waarschijnlijk.

2: Ja, naja kijk het vervelende aan winterdepressie is, dat men weet ook hoe het is als men zich goed voelt. Iemand die continu depressief is, die kan het verschil nauwelijks noemen, heeft de klachten hele jaar door. Terwijl de klachten misschien wel ernstiger zijn, maar het is onuitstaanbaar om te merken dat je in de zomer goed voelt en in de winter slecht.

1: Want je weet ook wanneer je je slecht gaat voelen natuurlijk.

2: Meestal wel ja. En de omgeving ziet iemand die hartstikke goed functioneert in de zomer,

bruisend van energie bij wijze van spreke. En in de winter naja moeilijk in beweging te krijgen. En dat wordt dan, soms niet door men zelf of door de omgeving toch wat moeilijker te accepteren.

1: Ja, oke. Ja we willen ons vooral richten op kinderen. En uhm, nog een andere vraag. Meestal lees je dan dat een week lichttherapie aan deze mensen geeft dat dan wel vrijwel alle klachten

verdwijnen. Maar zou dat hetzelfde zijn als die mensen een weekje naar de zon gaan? Zelfde effect? 2: Ja behalve op hun portemonnee. Maar dan moet men daar ook wel in de zon gaan. Want een wintersportvakantie in een zonnige oord, waarbij vooral het accent ligt op de après ski en niet op het skiën, je moet wel in het licht gaan.

1: Want het licht moet ook echt op je ogen vallen?

1: Ja ja. Want dat heb je natuurlijk met die Philips lampen dan toch beter wakker wordt. 2: Dat zijn lichtwekkers he, die werken ook.

(23)

1: Maar die werken niet echt bijvoorbeeld preventief voor winterdepressie. Want dan schijnt het licht helemaal nog niet op je ogen.

2: Naja het heeft wel effect dat je wat energieker wordt maar bij de echte winterdepressie is het vaak onvoldoende. Doordat je op een vroeg moment zit in je biologische klok, op het moment dat het donker is en nog niet helemaal licht. Gaat er wel licht door je oogleden heen, je moet alleen geen deken voor je heen hebben.

2: Dus het draagt er wel toe bij, maar voor een echte winterdepressie is het toch wel onvoldoende. En preventief, er is niks preventief.

1: Ja dat las ik al, er moeten eerst klachten optreden voordat

2: Wat wel nut heeft is aan het begin van de klachten als je dan gaat behandeling geeft dat dan wel vaak 1 week voor de winterdepressie genoeg kan zijn. Maar we hebben ook onderzoek gedaan waarbij je keek naar uh of je het überhaupt kan voorkomen bij mensen waarvan we wisten dat ze winterdepressie hebben en goed reageerde op lichttherapie maar bleek niet te kunnen.

1: Ja want dat was zeg maar onze onderzoeksvraag, hoe kan kunstmatig daglicht SAD bij kinderen voorkomen. En dan dachten we bijvoorbeeld om uh lampen in klaslokalen, stel die worden ingebouwd of dat ze onder een lamp lezen half uurtje, preventief te voorkomen

2: Je moet een onderscheid maken tussen preventief en continu behandelen. Als je iemand de hele winter pudeur licht zet, zal die persoon misschien niet depressief worden maar is dat preventief? En voorkom je het niet maar ben je het alvast aan het behandelen. Dat heeft weer nadelen blijkt, als je iemand continu behandeld in de winter het effect over de jaren heen, omdat je eraan gewend raakt. 1: Want dat zei Marijke Gordijn ook dat bijvoorbeeld in Rusland in metro’s ook lichttherapie lampen hebben al als je bijvoorbeeld in een cafe zit. Dat is dan eigenlijk een beetje hetzelfde toch?

2: Ja er zijn cafés die maken daar reclame mee maar dat is niet echt onderzocht. En in Montreal heeft men met die reden de ondergrondse met meer blauw licht in lampen gedaan, daar sta je toch in de ochtend een half uur in. En in die cafés dat vind ik meer een PR stunt. Want het is nog niet echt onderzocht. En als je googled kun je ook in Noord-Zweden of in Noord-Noorwegen een bushokje vinden waar men het extra heeft gedaan. Het haalt de pers wel maar je leest er geen onderzoeken over.

1: Er zijn geen onderzoeken over. Het zou wel de klachten verminderen van de kinderen, als dat zou gebeuren in die klaslokalen. Maar ben je eigenlijk al aan het behandelen en is het niet meer

preventief. Dan zou je het echt aan het einde van de zomervakantie bij wijze van spreken moeten doen als je het preventief zou willen doen.

2: Als je het preventief doet, dan denk ik dat een klaslokaal sowieso ongeschikt is omdat niet iedereen er gevoelig voor zal zijn en op hetzelfde moment depressief worden, de een wordt het in

(24)

oktober en de ander wordt het in januari. En als je het in een klas doet maak je dat onderscheidt niet.

1: Ok. En je wordt er dus als je vaak die lichttherapie doet, maar hoef je niet steeds hoger weer in lichtintensiteit.

2: Nee als je het, want op een bepaald moment gaat het zo hoog dat je ogen er ook niet meer tegen kunnen.

1: Maar is het zo dat als mensen omdat het is niet zo dat iemand met winterdepressie 1 week die lichttherapie doet er daarna voor altijd van af is?

2: Nee

1: Dus dan moet je elk jaar als ie terugkomt weer die lichttherapie ondergaan. Maar uh het is niet zo dat dat steeds minder goed werkt of dat je steeds langer achter zo’n lamp moet zitten om hetzelfde effect resultaat te verkrijgen.

2: Nou dat is een beetje gevarieerd wat we tot nu toe zien als men aan 1 week echt genoeg heeft voor de hele winter dan zien we ze echt jaren lang maar 1 week. Als men toch een tweede week heeft en dan zie je toch de jaren erop toch drie weken wordt of dat we de therapie wat verlengen tot een uur ipv drie kwartier. En sommige mensen we willen ze toch het liefst zo vroeg mogelijk hebben en dan helpt het het beste. Als mensen ja het heeft wel wat gedaan maar niet zo geweldig dan willen we toch dat je de volgende keer vroeger komt.

1: Want ze merken eigenlijk direct resultaat na drie kwartier 2: Na een week

1: En dan kijkt u verder met de persoon van heeft het genoeg gewerkt of moeten we nog meer 2: Naja we vragen gewoon wat het resultaat is en we volgen ze met vragenlijsten het hele seizoen. En soms geven mensen aan dat het goed gaat terwijl uit vragenlijsten zien dat het helemaal niet zo goed gaat.

1: Want er vinden geen gesprekken met een psycholoog plaats die gaat kijken waarom

2: Niet in de zin van dat we gaan peuteren in het verleden. Alleen het gesprek met de psycholoog van heeft het wat gedaan of niet. En een enkele kijk niet iedereen heeft alleen een winterdepressie er zijn ook mensen die ook andere klachten hebben en wil dat wel lijden tot een extra gesprek. 1: Want wat zijn denkt u de risicofactoren dat iemand een winterdepressie ontwikkelt?

2: Hoe bedoel je

1: Bijvoorbeeld u, is het meer genetische aanleg denkt u

2: Zou kunnen maar het is nog niet echt aangetoond gen maar het lijkt er wel op. Je ziet het in heel veel families. We hebben nu hier al derde generatie die bezig is. Alleen uh dat kun je niet zeggen het

(25)

is echt genetisch omdat ook de omgeving natuurlijk meespeelt. Want als je een sombere ouder hebt word je zelf ook niet vrolijk. Maar wat het wel nou ondersteunt is iets uit Ijsland want in Ijsland komt winterdepressie minder voor dan je zou verwachten. En heeft men gekeken naar hoe komt dat en dan had men als verklaring dat het toch een soort van van survival of the fittest zou zijn. En dat alleen de sterkste hebben overleefd generaties lang. En het is wel bij uitstek een bevolkingsgroep die homogeen is gebleven. Er ging bijna niemand naar Ijsland toe maar ze gingen er wel vandaan. Een heel groepje is naar Canada getrokken en als een kliekje bij elkaar blijven wonen. Komt bij mensen met IJslandse voorouders winterdepressie even vaak voor als bij gewone Canadezen, bleek het beduidend minder te zijn. En dat ondersteunde toch iets in de richting van dat het mogelijk genetische zou zijn.

2: En wat het misschien ook nog ondersteunt is dat het komt in Amerika natuurlijk ook gewoon maar in hogere percentage dan in Europa.

1: In Amerika

2: Ja in het Amerikaanse continent, in Alaska zit het zo rond de 10%. Terwijl het in Finland, op ongeveer gelijke hoogte op 4% zit.

1: En hier ongeveer?

2: Onderzoek wat gedaan is 3%.

2: Amerika is bij uitstek een smeltkroes van allerlei culturen en het is niet alleen onder de eskimo's. Er zijn veel vragen en weinig antwoorden.

1: Eigenlijk is er dus nog heel veel onbekend?

2: Ja wat we weten is dat mensen die écht jaar in jaar uit in de winter zich slecht voelen en zomers goed dat lichttherapie het daarbij goed doet.

1: Ja en wat is het dan wat zorgt dat dat licht zo goed helpt? Of het blauw licht is of moet het juist daglicht zijn?

2: Naja men is begonnen met het nabootsen van het daglicht, en op een bepaald moment toen heeft men toch ook uitgezocht of UV-licht nog nodig was. Dat hebben de Canadezen gedaan en dat is niet nodig. En dat is mooi want dat ultraviolet maakt namelijk schade aan je ogen. Dus dat is nu uit al die lampen uitgefilterd. Toen kwam er rond 2000 de ontdekking van die lichtgevoelige cellen in de retina en die sturen de biologische klok aan die hebben geen functie bij het beeld dat je vormt en die sturen wel de biologische klok aan en die doen dat het beste met een golflengte van 480 nanometer, wat blauw licht is. Maar uh wij hebben hier ook onderzoek gedaan naar blauw licht versus wit licht en bleek niet zo dat blauw het beter deed. Ook niet slechter. Ongeveer gelijk. En ondertussen maar dat is vrij recent zal Marijke wel verteld hebben is er ook een ander pad in de hersenen gevonden waar het licht langs gaat en niet alleen naar de biologische klok. Het is het niet alleen, als je alleen

(26)

blauw licht doet dan ben je er niet mee. Er zijn ook studies die dan zeggen van ja je moet eerst met rood licht als een soort katalysator aan de gang dat zijn allemaal dier studies waar ik dan minder verstand van heb. Dat hadden jullie allemaal aan Marijke moeten vragen, zij is bioloog. Maar echt definitieve antwoorden zijn er niet.

1: Want de lamp die jullie gebruiken dat is

2: Een beetje nagemaakt daglicht vol spectrum zonder UV met 10.000 lux.

1: Marijke zei ook in het interview dat mensen het ook al prettiger ervaren daglicht ipv alleen dat blauwe licht, gevoelsmatig.

2: Ja dat klopt inderdaad, in dat onderzoek vroegen we ook wat ze het plezierigst vonden en dan vond men dat blauwe toch wat vervelender.

1: Want dat blauwe licht dat is in de avond juist weer niet goed dat is toch juist in de ochtend goed. Om wakker te worden.

2: Naja de werking is energie verhogend en dat is een beetje lastig als je vlak voor het slapen gaan ineens een boost van energie krijgt. En dan slaap je minder goed. Dus dat kan je beter niet doen. Dat is ook met die smartphones en tablets enzo.

1: Uhm, en bijvoorbeeld ik heb ook een onderzoek gezien van iemand van TU Delft die heeft

lichttafels gemaakt voor ouderen die dementeren om de gemoedstoestand te verbeteren. Want zo’n lamp verbetert dan ook de gemoedstoestand. De stemming. Lampen zouden dan op scholen alsnog een goed idee kunnen zijn, ook al hebben ze geen SAD het kan de stemming verbeteren.

2: Er is al wat onderzoek gedaan bij de TU Twente vooral met schoolklassen met behulp van Phillips en ook

1: Ja heb ik ook gezien

2: Daar weet ik de resultaten niet van

1: Want wij wilde inderdaad ook kijken naar die schoolresultaten of het dan effect zou hebben, of kinderen in de winter slechter scoorde überhaupt dan in de zomer.

2: Die resultaten daarvan weet ik niet, heb ik niet paraat.

1: Dat zou wel iets kunnen zijn waar we naar moeten kijken. Want dan zou het alsnog wel preventief goed zijn

2: Sowieso de verlichting in bijna ieder gebouw, ook dit gebouw kan verbetert worden. De arbo wet geeft dan een werkplek aan met 500 lux aan maar dat zou best verhoogt kunnen worden.

1: Dus de intensiteit moet hoger?

2: Ja en als je dan heel fancy wil doen dan ga je een beetje daglicht wat buiten is nabootsen en doe je wat meer blauw in de ochtend en wat meer rood naar de avond toe.

(27)

2: Ja eigenlijk wel, voor de avond wel maar voor de ochtend niet.

1: En zijn de lampen die u voor kinderen gebruikt hetzelfde als voor volwassenen?

2: Qua principe wel maar we hebben voor kinderen een van onze allereerste lampen bewaard en waarom omdat die heel groot is. Die heeft de lengte van een tl buis, dat maakt het mogelijk dat ze met playmobiel kunnen spelen voor de lamp.

1: En behandelt u veel kinderen op dit moment?

2: Het zijn er op jaarbasis denk ik zo’n kleine 10. Eigenlijk horen we dat ook niet te doen. Want we zijn volwassenenpsychiatrie maar we zijn er mee begonnen en het werkt en ja. De jongste is vijf. Waarvan de vader het ook had trouwens

1: En als dan de ouders het hebben kijken jullie dan al sneller naar of de kinderen

2: De ouders kwamen er zelf mee aan, anders krijg je een kind niet zo vroeg. Als de ouder dat niet herkent. Dan zit je toch al gauw op schoolleeftijd dat in resultaten dat opvalt. Dat in de winter het kind altijd dromerig is en niet goed bij de les terwijl het zomers zo actief is. Iemand moet het verschil opmerken en dat doe je niet voor je vijfde.

1: Want de symptomen zijn in principe hetzelfde toch? Van volwassenen en kinderen. Alleen is het bij kinderen moeilijker te zien.

2: Ja het is wat moeilijker te vatten. Dat uit zich in wat ander gedrag. 1: Wat maakt het gedrag van kinderen dan anders?

2: Naja kijk een volwassen die kan zeggen ik heb geen zin meer in het leven en dat kan zich suïcidaal uiten en dat verwacht je niet van een vierjarige. Die zal eerder naja wat mokken en in gedrag minder plezierig overkomen, het moet altijd via de ouder die het opvalt.

En nou ja wat je vaak ziet is hangerig, buikpijn, niet met vriendjes spelen en een beetje op de bank zitten. Wat video’s of netflix kijken. En veel slapen.

1: Ik zag ook inderdaad die atypische symptomen die je eigenlijk niet bij een depressie zou verwachten. Meer calorierijk voedsel, gewichtstoename. Is ook lastiger bij kinderen te zien

2: Ja dat is ook zo, dat slapen, kinderen slapen sowieso meer. Maar van dat eten is heel lastig. Want uh ja. Maar soms schoolrapporten wel van de kerst dat het lager is dan van een ander in de winter. Of soms dat leraren dat opmerken. Dat vind ik wel mooi, als leraren het ook opmerken en niet alleen de ouders.

1: Dat leraren gewoon zien, in de winter wordt er beduidend minder gescoord dan in de zomer. 2: Ja ja. Maar goed het is een kleine groep die hier dan aan meedoet. We hebben hier niet echt onderzoek naar gedaan. Kleine groep. We hebben zo weinig kinderen over de jaren heen. Ook omdat we ons er niet echt op richten natuurlijk.

(28)

1: Terwijl het voor kinderen wel echt gevolgen kan hebben toch? Want als kinderen winterdepressie hebben heeft dat ook effect op de schoolresultaten.

2: We hebben in 1990 een geval in een letter beschreven heel kort, van een meisje ik geloof dat die vijftien was die was zo moe in de winter, niet zozeer depressief maar moe. Die kon maar maximaal een halve dag naar school gaan. Dus kan je nagaan dat het mis ging. En hebben we toch voor het licht gezet en dachten we wie weet. Die reageerde er heel goed op. Als je dat niet doet gaat zo’n hele schoolcarrière ook naar de knopen

1: Terwijl het is eigenlijk best wel goed

2: Als men er goed op reageert is het jammer als men het niet doet

1: Want de meeste mensen reageren er wel goed op toch op die lichttherapie.

2: Bij een zuivere diagnose ziet je echt op zo’n 80% maar er zijn in de praktijk natuurlijk ook mensen die andere klachten hebben of sowieso een beetje somber zijn en in de winter meer. Dan wil het wel helpen maar het wordt niet beter dan zomers.

1: Want waar komt het vaak mee voor? Andere stoornissen?

2: Naja je hebt ook mensen die sowieso een beetje wat depressiever zijn aangelegd en zomers niet helemaal opknappen maar in de winter slechter. Daar kun je het ook bij geven.

1: Persoonlijkheidskenmerken?

2: Ja, mensen die een beetje in een neurotische sfeer zitten, maar dat is een beetje triviaal bijna. Omdat dat soort mensen juist vaker depressief worden. En neurotisch zijn wordt ook vaak gezien als de kwetsbaarheid om depressief te worden. Dus dat dat met elkaar samenhangt is niet zo raar. En wat we ook gezien hebben, het komt meer bij vrouwen voor dan bij mannen. Waarom dat weten we ook niet. Sowieso komt depressie meer bij vrouwen voor. 2:1. Maar bij winterdepressie zie je dat op 4:1. En het komt ook wat meer voor bij vegetariërs. Waarom weten we ook niet.

Stukje vegetariërs. 24.42

Lijkt toch biologisch te zijn. Mindfulness.

Doet meer denken aan een biologisch iets. Dingen doen voordat de volgende episode komt heeft geen zin. Dit zou kunnen wijzen dat het iets biologisch is.

2: Je kunt ook andersom redeneren hoor, mensen die er geen last van hebben die zijn eigenlijk niet helemaal zoals het wezen moet. Want de winter depressieve mensen die reageren nog zoals de natuur het bedoeld had. In de winter wat meer slapen dat soort dingen.

1: Dat is wel interessant inderdaad. Maar het is dus niet zo, om nog even terug te gaan, dat kinderen meer volgens de biologische klok leven?

(29)

2: Dat kun je niet zeggen, want ze moeten naar school

1: Ze zeggen toch wel vaak dat school voor kinderen eigenlijk veel te vroeg begint?

2: Naja het moeilijke daarbij is dat onze cultuur een beroep doet op activiteiten in de avond. Je kunt dan wel zeggen van iemand die dan laat naar bed gaat en weer laat opstaat is een avondtype. Dat komt met name bij adolescenten meer voor. Dat kan worden gemeten alleen komt dat dan door iets wat biologisch is of komt dat door doordat men toch nog avonds actief is. En daardoor laat naar bed gaat en toch een zekere slaapbehoefte die iedereen heeft moet worden afgelost en dus de definitie later wakker wordt dan. Maar als je vroeg wakker moet worden voor school terwijl je wel s’ avonds laat naar bed bent gegaan dan leidt dat per definitie tot minder goed presteren. Men heeft nu zelfs een quiz op tv waar we na een dag wakker zijn vragen moet beantwoorden, gezien gisteravond? 1: Nee, een quiz die?

2: Men laat mensen 24 uur wakker zijn en dan de quiz. En dan moeten ze vragen beantwoorden en het is goed of fout natuurlijk maar er wordt ook naar het tempo gekeken. En blijkt dus toch lager te zijn en dat soort dingen. Dat is dan een grappige uitwerking van het een en ander.

1: Dus het tempo is lager eigenlijk. Dus eigenlijk zegt u dat het geen nut heeft om die lampen in klaslokalen te doen?

2: Nou het dat durf ik ook niet te zeggen, ik zou kijken wat men in Twente heeft gevonden. Als men wat betere verlichting heeft dan kan het best zijn dat men toch wat energieker is s’ ochtend dat kan zeker bijdragen

1: Maar dat zou eigenlijk overal wel kunnen ook hier en

2: We krijgen een nieuwe kliniek hier en de slaapkamers die komen allemaal op het oosten, en waarom omdat dan het ochtendgloren naar binnen komt, dan krijgt men s’ ochtend meer licht en er zijn inmiddels vier studies wereldwijd waaruit blijkt dat dan de opnameduur soms tot maximaal de helft kan worden verkort. Dus hoe meer men rekening houdt met licht, hoe beter het is. Er zijn ook studies waarbij men gekeken heeft bij kamperen wat voor effect dat had. Op de biologische klok. Het blijkt in ieder geval dat als je kampeert je beter voegt naar de natuurlijke biologische klok. Omdat de zon die brandt door het tentdoek heen. Dan krijg je veel eerder licht. En dat kan je meten met de melatonine dat dat verschuift.

1: Ja want die melatonine is eigenlijk die zet die klok eigenlijk weer een beetje goed toch? Je hebt een biologische klok, dat is een 24 uurs klok

2: Ja en dat kun je meten met het niveau van de biologische klok en die gaat als het donker is wordt het hoger en s’ ochtend. En wanneer het hoger wordt geeft de stand van de biologische klok weer. En als je licht op doen gaat het weer lager worden. Of als je later naar bed gaat,

(30)

bijlage 3: interview Marijke Gordijn, 4 december

circadiane ritme, biologische klok? Hoe werkt het?

Circadiane = vlaams, komt van circa dies.

Het circadiane systeem in de mens, heel universeel systeem, van de bacterie tot mens is eigenlijk de Biologische klok. In 2017 heeft dat de nobel prijs gewonnen, voor geneeskunden en fysiologie, omdat we behoorlijk goed weten hoe zo’n circadiaan ritme werkt. Dat zijn ritmes met periodes van ongeveer een dag, en die worden vanuit je lichaam gegenereerd. Er is 1 biologische klok vanuit je hersenen, dat kun je aantonen: de SCN dat is een deel onder in de hypothalamus, midden in je hersenen onderin achter je ogen, daar zit een celkern en die produceert zelf ritmes met een periode van ongeveer 24 uur. Dus als je mensen in een constante omstandigheden houdt, zonder afwisseling van licht en donker, dan zie je nog steeds hele mooie 24 uur ritmes in je lichaam. Dit zie je

bijvoorbeeld in je lichaamstemperatuur, je weet zelf als je ziek bent dat je dan aan eind van de dag koorts hebt. Je hebt eigenlijk altijd hogere temperaturen in de avond, dat is gewoon jouw circadiane ritme. Andersom heb je melatonine, het hormoon van de nacht, (niet het slaaphormoon noemen, ‘s nachts in het donker is het hoog en overdag is het laag, maar dat is altijd zo. Als je dieren hebt die ‘s nachts actief zijn, dan is het ook bij hen nog steeds ‘s nachts hoog, ook al slapen ze dan niet). Is biologische klok vooral gefocust op licht? Hebben blinde mensen een biologische klok?

Blinde hebben nog steeds een 24 uurs klok, het is echt iets wat in je zit, het is endogeen, het is een klok in je hersenen. En wij weten tegenwoordig zelfs dat alle cellen een klok kunnen hebben en ook dat verschillende organen ook een klok hebben, bijvoorbeeld je lever hebben ook een klok.

Effect van dag en nacht ritme op de organen?

Dus je organen hebben allemaal eigen klokken, die klok in je hersenen, die SCN, dat noemen we de baas, de master, soort dirigent. Alle organen hebben ook een klok, die klok in je hersenen loopt een

(31)

beetje af van 24 uur, ongeveer 24,2 uur bij gezonde mensen. Dat betekent dat als je dat niet gelijk zou zetten je elke dag ongeveer 12 minuten uit de pas zou lopen. Dat je iedere dag 12 minuten later naar bed zal gaan en 12 minuten later wakker wordt, en dat je dus na 5 dagen een uur uit de pas loopt. Dat kan niet, dus je klokje moet elke keer een beetje bijgesteld worden en dat is wat licht doet. Licht zet die klok een beetje gelijk, vooral in de ochtend, want het is afhankelijk van de tijd van de dag dat je licht ziet. Dan denkt die klok, “oh het is te laat, ik moet me even een beetje bijstellen, ik moet een beetje versnellen”. Dat is wat licht in de ochtend doet, die zorgt dat je klok een beetje versneld, beetje bijstellen. Verschuift hem naar een vroeger tijdstip. En licht in de avond, dan denkt je klok, “oh het is nog steeds dag, ik loop voor, ik moet een beetje vertragen”. Afhankelijk van de tijd van dag, draait dat licht aan dat endogene klokje.

Heb je in de winter dat je biologische klok meer verkeerd loopt?

Je hebt nog steeds je endogene klok, het volgt niet geheel de licht donker cyclus want dan zou het veel meer uit de pas lopen (winter 9-5, zomer 5-11). Het is wel zo dat je in winter meer moeite hebt met op tijd in slaap vallen, omdat je ‘s morgens dat licht te kort mist. Je valt later in slaap in de winter en je valt laat in slaap. Een van de redenen van de zomer/wintertijd discussie, dat we de midden-Europese tijd willen, onze wintertijd willen. Want anders wordt het 4 maanden lang pas na 9 uur licht.

Hebben kinderen een sterkere biologische klok, omdat kinderen geen klok kunnen lezen en dus nog meer naar het licht kijken?

Jonge kinderen kunnen inderdaad geen klok lezen, ik betwijfel of dat cruciaal is. Meer vanuit hun interne klok hebben kinderen dit sterker, niet zo zeer meer naar het licht kijken. Je merkt ook goed dat je een interne klok hebt als je naar het buitenland vliegt, want je licht/donker cyclus veranderd. Want je hebt op andere tijden honger, hetzelfde voel je zo bij zomer/wintertijd, je krijgt op andere momenten slaap, en kinderen laten zich daar wel meer door leiden. We houden onszelf ook alleen maar voor de gek door de klok op een andere tijd te zetten, want hebben een interne klok. Als je de licht/donker cyclus veranderd door naar een andere tijdzone te gaan, kan je gemakkelijker je interne klok mee verschuiven. Maar als die licht/donker cyclus niet veranderd, zoals bij ons zomer en winter

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De fossiele energie is sinds 1973 sterk in prijs gestegen. Te- vens dreigt er bij een zelfde trendmatige stijging van het verbruik op middellange termijn een aanbodstekort te

• Ouders zijn afwerend voor verder onderzoek, willen geen label.. • Neiging bij professional ontwikkeling af

De grondroerder (onder wiens verantwoordelijkheid of leiding het grondroeren wordt verricht) vertaalt het maatregelenplan naar WERKINSTRUCTIES en doet een

De invloed van visualisaties binnen Health Message Framing 44 Het uitgevoerde onderzoek heeft de eerste stap gezet om aan te geven hoe campagnes omtrent het laten testen op

Het netwerk wordt geleid door een sterke onderneming; • het machinenetwerk: in dit netwerk zijn de verschillende ondernemingen sterk gespecialiseerd en is sprake van een

Het is belangrijk dat senioren niet te veel geclusterd wonen, maar meer gemengd in de wijk, meer tussen gezinnen met kinderen die voor ouderen mogelijk behulpzaam zouden kunnen zijn

Het onderzoek is opgebouwd uit drie deelonderzoeken. Deze deelonderzoeken zijn gerelateerd aan de eerste drie onderzoeksvragen zoals deze in paragraaf 1.3 zijn gepresenteerd.

Omdat MSC’s nog geïsoleerd moeten worden uit beenmergvloeistof, wordt vaak ook simpelweg alle vloeistof gebruikt waarin HSC’s gevonden worden maar ook andere voorlopercellen.