• No results found

Goed bemesten is een keuze

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Goed bemesten is een keuze"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● 12 Praktijkonderzoek 2000-2

Het Project Praktijkcijfers is in 1997 gestart in opdracht van LTO-Nederland en de ministeries van VROM en LNV. Doel van het project is te laten zien wat in de praktijk mogelijk is met mineralenmanagement volgens de Goede Landbouw Praktijk (GLP).

Van de 240 deelnemende bedrijven zijn er ongeveer 200 met grasland. Per perceel is voor elke snede een bemestingsadvies berekend met het BemestingsAdvies Programma (BAP). Daarnaast zijn in BAP het gebruik en de bemes-ting geregistreerd. Voor elk bedrijf is door PR en NMI een analyse uitgevoerd van de stikstof- en fosfaatbemesting en is aangegeven welke verbe-teringen er nog mogelijk zijn.

Vergelijken met collega deelnemers

Om de deelnemers te laten zien hoe zij bemest-ten bemest-ten opzichte van hun collega’s, zijn de resultaten weergegeven in figuren. Figuur 1 geeft de resultaten van de stikstofbemesting per jaar en figuur 2 die van de fosfaatbemesting per jaar weer.

De opzet van beide figuren is gelijk. De hori-zontale as geeft de gemiddelde afwijking ten opzichte van het advies op een bedrijf weer, de verticale as de variatie tussen de percelen bin-nen een bedrijf. Hoe de variatie berekend is kunt u lezen in het artikel in Praktijkonderzoek van maart 1999.

De horizontale as geeft aan in hoeverre de deel-nemer er gemiddeld in geslaagd is op zijn

gras-Goed bemesten is een keuze

Praktijkcijfers 1998: Stikstof- en Fosfaatbemesting beter volgens advies

Jantine van Middelkoop, Dirk Jan den Boer (NMI), Henk van der Mheen, Theun Vellinga (PR)

In 1998 hebben de deelnemers aan Project Praktijkcijfers gemiddeld 88 kg N per ha minder bemest dan in het eerste jaar 1997. Ook de fosfaatbemesting kwam beter overeen met het advies. Door bewust te bemesten zijn er nog verdere verbeteringen mogelijk.

Figuur 1 Stikstofbemesting per jaar

Stikstofbemesting per jaar

Gemiddelde afwijking van het advies (kg N/ha)

V

ariatie tussen de per

celen (kg N/ha) -200 -150 -100 100 90 80 70 60 10 -50 0 50 100 200 +overige bedrijven

▲Het gemiddelde van Project

Praktijkcijfers 1998 + + + + + ++ + + + + + ++ + + + +++ +++ + + + + + ++ ++ + ++ + + + + + ++ ++ + + + + + + + + + + + ++ ++ + + + + ++ + + + + + + + + + + + + + + +++ + + +++++++++++ +++++ +++ + +++ + + + + + + + ++ + ++ + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + ++ + + + + ++ + + +++ ++++ + + ++ 40 30 50 20 ▲ 0

(2)

13

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 2000-2

landpercelen te bemesten volgens advies. De afwijking langs de verticale as geeft aan welke mogelijkheden er nog zijn voor verbeteringen binnen het bedrijf door per perceel beter over-eenkomstig het advies te bemesten.

Het driehoekje in de figuren geeft het gemiddel-de aan van alle gemiddel-deelnemers. De plusjes stellen de individuele bedrijven voor. Elke deelnemer kan zijn resultaten zo vergelijken met die van zijn collega’s.

Gemiddeld is de stikstofbemesting gedaald en is er beter overeenkomstig het fosfaatadvies bemest. Ook de variatie tussen percelen is afge-nomen. Dit duidt erop dat er in 1998 bewuster is bemest.

Lagere stikstofbemesting dan advies

In 1998 hebben de deelnemers van praktijkcij-fers gemiddeld 14 kg N per ha onder het stik-stofadvies bemest, in 1997 was dat nog 14 kg N per ha boven het advies.

Een belangrijke oorzaak van de verandering van de analyseresultaten van 1998 ten opzichte van 1997 is de verandering van het stikstofadvies. In 1998 is het nieuwe stikstofadvies geïntrodu-ceerd. In dit advies krijgt de eerste snede een hogere stikstofbemesting en is het advies voor de overige sneden lager. In het nieuwe advies komt het jaarniveau lager uit. Voor de deelne-mers aan Praktijkcijfers steeg het advies voor de eerste snede met 22 kg stikstof. In 1997 werd de eerste snede 12 kg stikstof boven het advies bemest en in 1998 12 kg er onder. Absoluut gezien daalde de stikstofbemesting voor de eer-ste snede echter met 2 kg stikstof per hectare. Over het gehele seizoen daalde het gemiddelde advies van 413 kg in 1997 naar 349 kg stikstof in 1998. Desondanks bemestten veel deelne-mers hier nog beneden. Over het gehele sei-zoen werd 88 kg N per ha minder bemest dan in 1997 vooral door een lager kunstmestgebruik. De variatie tussen de percelen daalde van 39 naar 36.

De hoogte van de geadviseerde stikstofjaargift (stikstofregime) is afhankelijk van het stikstofle-verend vermogen (NLV) van de bodem. Bij iede-re NLV hoort een maximale stikstofjaargift. Meer bemesten dan deze gift is economisch onaan-trekkelijk. Een andere factor die de keuze van de hoogte van de stikstofjaargift kan beïnvloe-den is de ruwvoerpositie van het bedrijf. Het is niet zinvol veel meer ruwvoer te produceren dan op het bedrijf nodig is.

Toch kozen veel bedrijven een jaargift die

boven het maximum lag of waarmee zij meer ruwvoer produceerden dan voor de eigen vee-stapel nodig was. Omdat deze bedrijven streef-den naar een (te) hoge stikstofgift betekende een bemesting onder het advies op deze bedrijven niet automatisch dat er (te) weinig werd bemest. Hoewel het stikstofadvies en de stikstofbemes-ting in 1998 gemiddeld sterk gedaald is ten opzichte van 1997, is op deze bedrijven nog een verbetering mogelijk.

Om bewust om te gaan met graslandbemesting is het belangrijk om een weloverwogen keuze te maken bij het vaststellen van de gewenste stik-stofjaargift, en vervolgens het bijbehorende advies op te volgen.

Fosfaatbemesting beter verdelen

In 1997 is 18 kg P2O5 per ha boven het advies bemest en in 1998 13 kg. De fosfaatbemesting was in 1997 en 1998 gemiddeld even hoog namelijk 106 kg P2O5 per ha. Het fosfaatadvies verschilde echter. In 1998 was dit 93 kg P2O5 per ha, 5 kg hoger dan in 1997, door een hoger maaipercentage. Dat er in 1998 gemiddeld min-der ver boven het advies is bemest is dus vooral een gevolg van een hoger fosfaatadvies. De varia-tie tussen de percelen daalde van 28 naar 25. In tegenstelling tot de stikstofjaargift wordt het niveau van het fosfaatadvies niet door de boer gekozen. Het fosfaatadvies is afhankelijk van de fosfaattoestand (P-AL-getal) in de bodem, van het graslandgebruik (maaien of weiden) en de snedezwaarte. Het fosfaatadvies voor de eerste snede was in 1997 gelijk aan dat in 1998.

Het juist verde-len van de dier-lijke mest over alle percelen vergt een goede planning en wat rekenwerk.

(3)

14

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 2000-2

Figuur 2 laat zien dat er, ondanks het hogere advies, bedrijven waren die ver boven advies bemestten. Vaak is er op deze bedrijven meer fosfaat met dierlijke mest toegediend dan volgens het advies nodig was doordat er veel mest aan-wezig was. Het kwam op deze bedrijven echter wel voor dat percelen nog enkele tientallen kilo’s fosfaat beneden advies bemest werden. Dit is natuurlijk jammer. Als ruim voldoende mest aan-wezig is, bemest dan geen percelen (ver) bene-den het advies.

Ook bij een overmaat aan dierlijke mest is het goed om de verdeling van de mest over de perce-len afhankelijk te laten zijn van het advies voor de afzonderlijke percelen. Het is dan verstandig om percelen met een hoge fosfaattoestand wat minder te bemesten dan percelen met een lagere fosfaattoestand. Zo kan de variatie in fosfaattoe-stand tussen de percelen worden verkleind. Ook op bedrijven met minder dierlijke mest is het verstandig percelen met een hoge fosfaattoe-stand minder fosfaat te geven dan percelen met een lage toestand.

Combineren van stikstof- en fosfaatadvies

Op de meeste bedrijven is het volgen van het stikstofadvies goed te combineren met een bemesting overeenkomstig het fosfaatadvies. Het is aan te raden de verdeling van de dierlijke mest afhankelijk te laten zijn van de fosfaatbe-hoefte per perceel.

De stikstof uit dierlijke mest moet vrijwel steeds aangevuld worden met kunstmeststikstof om volgens advies te bemesten. Voor fosfaat ligt dat anders. Percelen met een hoge fosfaattoestand hebben minder mest nodig dan percelen met een lage toestand. Als er op een bedrijf vol-doende mest aanwezig is behoeven in het voor-jaar alleen percelen met een lage of vrij lage fosfaattoestand een aanvulling met kunstmest-fosfaat naast de dierlijke mest.

Bij een goede verdeling van de dierlijke mest en een juiste hoeveelheid kunstmest krijgen alle percelen voldoende fosfaat en worden alle per-celen volgens het stikstofadvies bemest. Dit vergt een goede planning en enig rekenwerk maar alleen dan kunt u de juiste keuzes maken die nodig zijn om goed te bemesten.

Figuur 2 Fosfaatbemesting per jaar

Fosfaatbemesting per jaar

Gemiddelde afwijking van het advies (kg P2O5/ha)

V

ariatie tussen de per

celen (kg P 2O 5/ha) + + + + + + + + + + + + + + + + + + + ++ + ++ + +++ + + + ++ + + + + + + + ++++++++ + +++++++ + + + + + ++++ + + + + + + + + + ++++++++++ + + ++++++ +++ + + + + + + ++ + +++ ++ + ++ + + + + + ++++++++++++ + + + + ++ + + + +++ + + + ++++++ +++ ++++++ +++ ++++ + + + + + + + + +++ + + +++ + +overige bedrijven

▲Het gemiddelde van Project

Praktijkcijfers 1998 -40 140 120 100 -20 0 20 40 60 80 100 120 140 40 60 80 0 ▲ 20

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Samenvattend wordt binnen de GGZ-sector de moeizame opvang van de complexe(re) (forensische) doelgroepen door een groot deel van de respondenten voornamelijk verklaard door: (1)

The internal argument batho is the causer dependent on the causative –is- and the interrogative –eng (what) is dependent on the applicative –el- which appears as –ets- because

The role of history in the New South Africa is intimately connected with the hemleneutic nature of this discipline; including perceptions of its past and the

They believe that reflecting with a colleague can assist in gaining awareness of some of the fixed assumptions a teacher might have and as such help the teacher to view events from

The causal attribution of achievement scales jointly contributed significantly to the explanation of the variance in mathematics achievement for the following groups: male, white

This chapter aims to introduce the study about the role of traditional leadership in democratic governance in South Africa, through the rationale, clearly defining

Sotho-Tswana lineages (descent groups) are connected to totems which seem to indicate that they were once hunters, cultivators and iron­ workers, their cattle complex