• No results found

1997 04 11

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1997 04 11"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

informatie: Jan van den Noort 010-436 6014 - janvdnoort@ext.eur.nl

Werkgroep Stedengeschiedenis

Op vrijdag 11 april 1997 organiseert de werkgroep Stedengeschiedenis een studiedag over musea en stedengeschiedenis. De bijeenkomst heeft plaats in het Academiegebouw van de Universiteit van Utrecht, Domplein 29, zaal 19. De studiedag is gratis voor eenieder toegankelijk. Informatie kan worden ingewonnen bij Jan van den Noort (010-4366014)

Dagvoorzitter: Peter Sigmond (Rijksmuseum Amsterdam) agenda

10.15-10.45 Leo Harryvan (Gewestelijk Historisch Museum Appingedam) over ‘Het plan, het geld en de politiek: heilige drieëenheid of diabolische combinatie’.

10.45-11.15 discussie

---pauze---11.30-12.00 Siebe Rossel (Museum Jannink, Enschede) over ‘Environ, een nieuw museum met een uniek concept’.

12.00-12.30 discussie

---lunchpauze---14.00-14.30 Gerald de Weerdt (Museum ‘Terschelling t Behouden Huis, West-Terschelling) over ‘Museale pilot-rol in een afgelegen toeristisch gebied’

14.30-15.00 discussie

---pauze---15.15-15.45 Michiel van der Mast (Haags Historisch Museum) over ‘Stedengeschiedenis en de verbeelding’

15.45-16.15 discussie

Leo Harryvan, Het plan, het geld, de politiek: heilige drieëenheid of diabolische combinatie?

Het Gewestelijk Historisch Museum te Appingedam heeft zich vanaf de oprichting in 1942 ont-wikkeld van een oudheidkamer tot een provinciaal kernmuseum met professionele pretenties. Het besluit om te kiezen voor het thema ‘stadstopografi e en ontwikkeling’ zet niet alleen pro-cessen in werking met betrekking tot beleidsontwikkeling en herinventarisatie, maar vraagt ook en vooral om nieuwe inzichten omtrent het uitwerken van de thematiek en de presentatie naar het publiek.

Het streven is een kenniscentrum te ontwikkelen met een bovenregionale uitstraling, aantrek-kelijk voor zowel Jan Publiek alsook voor wetenschappers en andere ingewijden. Welke prak-tisch uit te werken projecten passen binnen de mogelijkheden en de museale infrastructuur van het Gewestelijk Historisch Museum en welke krachten beïnvloeden het uiteindelijke resultaat. Het is een weg met hobbels en kuilen en een in vele opzichten onzeker einddoel.

Sieben Rossel, ‘Het Environ, tussen natuur en cultuur, tussen stad en regio’

Dit museum over de wisselwerking natuur-cultuur overschrijdt de grenzen tussen beide eenhe-den en relativeert hun autonomie. Door de mens in te passen in biologische denkmodellen worden ecosystemen en evolutie opgevat als systemen van wisselwerking (jacht, landbouw, industrie) en transformatie daarvan. In dit kader zijn ethologie, techniek en semiotiek invalshoeken om de

(2)

informatie: Jan van den Noort 010-436 6014 - janvdnoort@ext.eur.nl

wisselwerking nader aan te duiden. Deze opzet maakt vergelijkingen in tijd en ruimte mogelijk. Herkenning en vervreemding, tussen Twente en elders, moet de bezoeker stimuleren zelf stelling te nemen tegenover de vele gedaanten van het natuur-cultuurvraagstuk.

Enschede heeft geen onderscheidend vermogen en profi teert niet van de tienduidenden die de markt en de omgeving bezoeken. Naast een vernieuwbouwde binnenstad moet het Environ de stad op de kaart zetten. Cultuur- en natuurhistorische bezienswaardigheden, die verspreid over tijd en ruimte Twente bezaaien, krijgen context en betekenis in het Environ. Dit museum lokt de groentoeristen naar markt en winkels en wil kooptoeristen de regio in sturen. Zo schakelt het Environ stad aan regio, cultuur aan commercie. De stad profi leert zich door een actuele vorm van geschiedenis en het Environ krijgt vorm door de modernisering van de stad.

Gerald de Weerdt, Museale pilot-rol in een afgelegen toeristisch gebied

De ontdekkingsreiziger Willem Barentsz is van Terschellinger afkomst. Het Terschelling Museum ‘t Behouden Huys greep het vierde eeuwfeest ter gelegenheid van de overwintering op Nova Zembla (1596/1597) aan om Terschelling en de eigen instelling een nieuwe impuls te geven. Een tentoonstelling over Willem Barentsz in het museum werd aangevuld met een replica van de hut op Nova Zembla en een observatorium elders op het eiland. Er werden fi etsroutes uitgezet en roeiraces georganiseerd om het jubileum onder de aandacht te brengen. Het resultaat was een duidelijke versterking van het toeristische marktaandeel : ca. 330.000 eilandbezoekers in 1996, waarvan 10 % het museum bezocht.

Michiel van der Mast, ‘Stedengeschiedenis en de verbeelding’

Stedengeschiedenis in (stads) historische musea is van een specifi eke soort: ze is gerelateerd aan objecten. In vaste opstellingen en tijdelijke tentoonstellingen worden de onderwerpen gevisualiseerd door groepen objecten. In de onderwerpskeuze ligt een beperking omdat veel onderwerpen niet zijn te verbeelden in een opstelling. Anderzijds kan die gebondenheid aan objecten tot nieuwe en originele onderwerpskeuzen leiden. Zo bereiden Mauritshuis en Haags Historisch Museum een tentoonstelling voor over hof en maecenaat van Frederik Hendrik (opening december 1997). Uitgangspunt is de verzameling schilderijen en voorwerpen die deze stadhouder opbouwde.

Aanwezige collecties vormen eveneens een beperking. Onderwerpen als ‘arbeiders-geschiedenis’ en ‘eigentijdse ‘arbeiders-geschiedenis’ staan in de belangstelling, maar er is nauwelijks iets verzameld om die geschiedenis te verbeelden. Daartoe moet eerst het verzamelbeleid worden bijgesteld. In de jaren tachtig publiceerde de Historische Sectie van de Nederlandse Museum-vereniging een rapport over het verzamelen van eigentijdse objecten, getiteld ‘De verbeel-ding van het heden’. Het Haags Historisch Museum is toen gestart met het verzamelen van voorwerpen voor een opstelling over de grootste volkswijk van Nederland: de Schilderswijk in de jaren 1950 tot 1970.

Namens de Werkgroep Stedengeschiedenis Jan van den Noort

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Het is onduidelijk welke inventarisatiemethode gevolgd wordt: op welke manier de trajecten afgebakend worden en welke kensoorten (gebruikte typologie) specifiek worden

3 De reden dat de literair-historische component op de niveaus 1, 2 en 3 ontbreekt, is dat toen Witte tussen 2001 en 2005 docentcognities verzamelde, literatuurgeschiede- nis

Ingegaan wordt op de achtergrond en totstandkoming(sgeschiedenis) van het Verdrag (deel I); de wijze waarop het Verdrag in Nederland wordt toegepast (deel II); de toepassing van

Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compila- tiewerken (art. 16 Auteurswet) kan men zich wenden tot de Stichting

Uit hoofdstuk 8 blijkt dat de jurisprudentie van het HvJEU tot nog toe nauwelijks van invloed is geweest op de toepassing van het HKOV en derhalve evenmin op de

The third part of this research contains just one chapter that deals with the same central question of this research – whether the application of the Child

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Namelijk indien wordt aangetoond dat: de ouder die het verzoek tot teruggeleiding doet het gezag niet daadwerkelijk uitoefende, toestemming voor achterhouding of