• No results found

Onbekend maakt onbemind? A research about the influence of gentrification on the neighborhood attachment of long-term residents

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onbekend maakt onbemind? A research about the influence of gentrification on the neighborhood attachment of long-term residents"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onbekend maakt onbemind?

Een onderzoek naar de invloed van gentrification op de buurtbinding van

langdurige bewoners

Planologie bachelor scriptie

Universiteit van Amsterdam

T. H. Tegenbosch 10810277

tos.tegenbosch@student.uva.nl

Begeleidster: S. Özogul

Tweede lezer: dr. J. de Vries

Juni 2017

(2)
(3)

(4)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 5 1.1. Aanleiding 5 1.2. Probleemstelling 6 1.3. Maatschappelijke relevantie 7 1.4. Wetenschappelijke relevantie 7 1.5. Leeswijzer 7 2. Theoretisch kader 9 2.1. Gentrification 9 2.1.1. De term 9 2.1.2. Het proces en de gevolgen 10 2.1.3. Gentrification als ontwikkelingsstrategie 12 2.2. Territoriale binding 14 2.2.1. De betekenis van plaats 14 2.2.2. Buurtbinding 14 2.3. Mogelijke effecten van gentrification op buurtbinding 15 3. Methodologie 18 3.1. Onderzoeksvragen 18 3.2. Conceptueel model 18 3.3. Operationalisering 19 3.3.1. Gentrification 19 3.3.2. Buurtbinding 19 3.4. Type onderzoek 20 3.4.1. Case study 20 3.4.2. Mixed methods 20 3.5. Methode van dataverzameling 21 3.5.1. Statistische gegevens 21

(5)

3.5.3. Keuze en benaderingswijze bewoners 21 3.6. Methode van data-analyse 22 4. Het onderzoeksgebied 23 4.1. Beschrijving 23 4.2. Relevantie 25 4.3. Beleidsmatige achtergrond 25 5. Gentrification in de Indische Buurt 26 6. Effect op Buurtbinding 30 6.1. Cultureel 31 6.2. Sociaal 36 6.3. Functioneel 39 6.4. Politiek 42 7. Conclusie 44 7.1. Conclusie 44 7.2. Aanbevelingen 45 7.3. Reflectie 45 Literatuurlijst 47 Appendix A: Richtlijnen interview 50

(6)

1. Inleiding

1.1. Aanleiding

De stad is populair. Na een periode van suburbanisatie in de jaren zestig en zeventig is er in de afgelopen decennia weer sprake van sterke verstedelijking in Nederland. Daarbij zijn steden constant in ontwikkeling. Deze ontwikkeling uit zich in Amsterdam niet zo zeer in fysieke uitbreiding, maar meer in de herstructurering van bestaande wijken. Veel oude wijken in Amsterdam zijn in relatief korte tijd getransformeerd van in verval rakende arbeiderswijken tot gewilde woonwijken. Dit is het resultaat van doelgericht beleid van de overheid in samenwerking met woningbouwcorporaties, dat zich focust op het transformeren van huurwoningen tot gerenoveerde koopwoningen (Van der Graaf & Veldboer, 2009; Van Gent, 2012; Blokland & Van Eijk 2010). Op deze manier probeert de overheid gebruik te maken van de toenemende populariteit van Amsterdam als woonplaats onder jonge hoogopgeleiden, door de buurten sociaaleconomische gemengder te maken. Bovenstaande proces – de sociaaleconomische opwaardering van een achtergestelde stedelijke buurt door de intrede van de middenklasse of hogere inkomensklasse - wordt gentrification genoemd. Cortie en Van de Ven (1981) waren een van de voorlopers wat betreft onderzoek naar gentrification in Nederland toen zij in de jaren tachtig een dergelijk proces vaststelde in de Amsterdamse wijk de Jordaan. Momenteel is de Jordaan niets meer van de arbeidersbuurt die het ooit geweest is. De woningprijzen zijn een van de hoogste van Amsterdam, de oorspronkelijke bewoners zijn grotendeels verdwenen en de winkels en horecagelegenheden zijn voornamelijk gericht op de nieuwe bewoners. De directe gevolgen van gentrification zijn tegenwoordig steeds meer zichtbaar in het alledaagse straatbeeld. Bruine kroegen en koffiehuizen maken plaats voor ‘hippe’ barretjes in restaurants. Goedkope groentewinkels en schoonheidssalons worden vervangen door verantwoorde supermarkten en yogastudio's. Zo ook in de Indische Buurt, een voormalige arbeiderswijk die in de loop van de jaren tachtig te maken kreeg met leegstand en fysiek verval. Een groot deel van de oorspronkelijke bewoners maakten plaats voor de grote, voornamelijk Turkse en Marokkaanse migrantenstroom. Na verloop van tijd groeide de buurt uit tot probleemwijk met veel armoede en sociale problemen. In de jaren negentig werd het grote aandeel sociale huurwoningen geïdentificeerd als de reden voor de achteruitgang (Van Gent, 2012). De overheid begon met het opknappen van de openbare ruimte en het terugdringen van het aandeel sociale huurwoningen in samenwerking met verschillende woningcorporaties. Investeringen rond de stedelijke vernieuwing hebben er de laatste jaren voor gezorgd dat de Indische Buurt sterk in trek is bij huishoudens met een hogere sociaaleconomische status en studenten (Gebiedsanalyse, 2016). Vanuit het perspectief van de overheid en de nieuwe bewoners is dit een positieve ontwikkeling, de buurt zit ‘in de lift’. Maar hoe hebben deze veranderingen invloed op de zittende, langdurige bewoners?

(7)

1.2. Probleemstelling

Gentrification is inmiddels een veelbesproken en beladen term geworden. Feit is dat er weldegelijk bevolkingspolitiek wordt bedreven in de stad. Officieel gaat dit onder het mom van sociale menging, wat zou resulteren in een hogere economische en sociale vitaliteit van een wijk (Newman & Wyly, 2006). Maar er wordt vaak gesteld dat er in de praktijk steeds minder plek is voor de oorspronkelijke minder welvarende bewoners, vaak woonachtig in sociale huurwoningen (Beckhoven & Van Kempen, 2002; Uitermark & Kleinhans, 2007). Daarbij kunnen buurten waarin gentrification plaatsvindt op fysiek, economisch, sociaal en cultureel gebied een flinke verandering doorgaan (Hamnett, 1991). De nieuwe inwoners vergroten het verschil tussen bevolkingsgroepen, wat zou kunnen leiden tot meer scheiding in de buurt. Ruimtelijke nabijheid leidt namelijk niet per definitie tot overbruggende relaties; het kan de tegenstellingen juist verscherpen. Daarbij wordt de openbare ruimte vaak opgeknapt, de woningvoorraad getransformeerd en het voorzieningenaanbod aangepast aan de nieuwe kapitaalkrachtige bewoners (Newman & Wyly, 2006; Freeman, 2005; Metaal, 2007). Dit kan grote gevolgen hebben op de mate waarin de langdurige bewoners zich verbonden voelen met hun buurt. Buurten kunnen fungeren als ‘ankerpunten’ met betrekking tot identiteit, persoonlijkheid en herinnering van de bewoners (Jorgensen & Stedman, 2006).

Verbondenheid uit zich in individueel ruimtegebruik en beleving, maar heeft ook te maken met de structurele afhankelijkheidsrelatie tussen bewoner en buurt. Een concept om de verbondenheid met een buurt te meten, aansluitend op de complexe veranderingen die gentrification teweeg kan brengen, is buurtbinding (Lupi, Walberg & Musterd, 2007; Lupi, 2008). Buurtbinding is onder te verdelen in een culturele, sociale, functionele en politieke dimensie.

Deze scriptie onderzoekt de invloed van gentrification op de buurtbinding in de Indische Buurt, vanuit het perspectief van de langdurige bewoners. Er wordt gekeken naar langdurige (tien jaar of langer) bewoners omdat zij het hele proces van gentrification hebben meegemaakt. Op deze manier is het mogelijk om een historiserend onderzoek uit te voeren naar veranderingen ten aanzien van buurtbinding door de tijd heen, onder invloed van gentrification. Daarbij groeit de verbondenheid met een plaats vaak met de tijd (Lupi, 2008). Het zijn daarom doorgaans de langdurige bewoners die door hun geschiedenis met de buurt het meest gehecht zijn geraakt aan de lokale sociale en fysieke kenmerken. Daarnaast zijn deze bewoners vaak gekenmerkt als de ‘lage sociaaleconomische klasse’, die volgens de literatuur het meest te maken heeft met de negatieve effecten van gentrification (Metaal, 2007). Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag: Welke invloed heeft gentrification op de (culturele, sociale, functionele en politieke) buurtbinding van langdurige bewoners in de Indische Buurt?

(8)

1.3. Maatschappelijke relevantie

Krantenkoppen zoals ‘Straks wonen alleen nog de rijken in de stad’ (NRC, 2016) en 'De gentrificatie in Amsterdam is een proces van uitsluiting' (Het Parool, 2017) zijn veel verschenen de afgelopen jaren. Waar de term gentrification voorheen uitsluitend werd gebruikt op wetenschappelijk gebied, is het tegenwoordig uitgegroeid tot een veelbesproken maatschappelijke kwestie. De kritiek rondom gentrification richt zich voornamelijk op de mogelijke effecten die het proces kan hebben op de zittende bewoners. Op maatschappelijk gebied is het daarom erg relevant om te onderzoeken hoe deze groep bewoners de gevolgen van gentrification ervaart.

1.4. Wetenschappelijke relevantie

In de afgelopen decennia is er veel wetenschappelijke literatuur verschenen met betrekking tot verklaringen en mogelijke gevolgen van gentrification. Er is echter veel minder onderzoek gedaan naar de manier waarop oorspronkelijke bewoners de gevolgen van gentrification ervaren. Daarbij tonen eerdere studies naar de gevolgen van gentrification op de oorspronkelijke bewoners aan dat gentrification zowel positieve (Freeman, 2005) als negatieve (Atkinson, 2004; Lees, 2008) gevolgen kan hebben. Bovendien zijn de meeste studies verricht in Amerikaanse en Britse steden. Gentrification is erg afhankelijk van lokale kenmerken, waardoor iedere casus tot op zekere hoogte uniek is (Maloutas, 2012). Hierdoor is dit onderzoek ook erg relevant op wetenschappelijk gebied.

1.5. Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk komt het theoretisch kader aan bod. Dit dient als wetenschappelijke basis voor de rest van het onderzoek. Hierin worden verschillende theorieën rondom gentrification en buurtbinding uiteengezet, waarna er wordt beredeneerd wat de mogelijke gevolgen zijn van gentrification op buurtbinding.

Vervolgens wordt de onderzoeksmethodologie beschreven en verantwoord. Daarin wordt het empirische deel van dit onderzoek schematisch weergegeven in een overzichtelijk conceptueel model. Daarna komt het onderzoeksgebied aan bod. Allereerst wordt de Indische Buurt kort beschreven. Vervolgens wordt de relevantie van het onderzoeksgebied, specifiek het noordwest kwadrant van de Indische Buurt, verduidelijkt. Dit hoofdstuk sluit af met een overzicht van relevant beleid rondom de veranderingen in het onderzoeksgebied.

Het eerste deel van de analyse betreft een statische data-analyse, om het gentrification proces in de Indische Buurt beter in kaart te brengen. Hieruit blijkt dat de Indische Buurt vrijwel alle karakteristieke indicatoren van gentrification in zekere mate vertoont. Er kan dus worden gesteld dat de buurt inderdaad te maken heeft met gentrification.

Vervolgens wordt de invloed van gentrification op de langdurige bewoners onderzocht aan de hand van semigestructureerde interviews. Dit hoofdstuk is onderverdeeld in de vier dimensies van buurtbinding. Deze dimensies zijn systematisch behandeld met betrekking tot de huidige situatie en de veranderingen. Hierbij wordt beredeneerd in hoeverre de veranderingen per dimensie van buurtbinding het gevolg zijn van gentrification.

(9)

De scriptie wordt afgesloten met de conclusie. Hierin komen ook beleidsaanbevelingen aan de orde. In de reflectie wordt er vanuit kritisch oogpunt gekeken naar dit onderzoek.

(10)

2. Theoretisch kader

Om te kunnen onderzoeken op wat voor manier het proces van gentrification invloed heeft op de buurtbinding van bewoners, is het noodzakelijk om een theoretische basis rondom beide termen te creëren. In dit hoofdstuk wordt relevante wetenschappelijke literatuur systematisch uiteengezet, wat als basis fungeert voor de rest van het onderzoek. Dit hoofdstuk bestaat uit drie delen. Er wordt begonnen met het fenomeen gentrification, waarbij de term, het proces en de manier waarop gentrification gebruikt wordt als ontwikkelingsstrategie respectievelijk worden behandeld. Vervolgens wordt er ingegaan op de relatie tussen mensen en hun woonomgeving, wat uitmondt in het multidimensionale begrip buurtbinding. Dit begrip geeft uitdrukking aan het geheel van gedrag en ervaringen ten aanzien van een buurt. Tenslotte wordt er op basis van reeds verkregen inzichten beredeneerd op wat voor manier gentrification de buurtbinding van langdurige bewoners kan beïnvloeden.

2.1. Gentrification

2.1.1. De term

Het proces van gentrification werd voor het eerst beschreven door sociologe Ruth Glass in 1964. Zij constateerde in bepaalde arbeidswijken in Londen een proces waarbij de oorspronkelijke bewoners plaats moesten maken voor de opkomende middenstandsklasse. Door de opkomst van de middenklasse veranderde het gehele sociale karakter van de wijk. "One by one, many of the working class quarters of London have been invaded by the middle-classes— upper and lower. Shabby, modest mews and cottages—two rooms up and two down—have been taken over, when their leases have expired, and have become elegant, expensive residences .... Once this process of 'gentrification' starts in a district it goes on rapidly until all or most of the original working-class occupiers are displaced and the whole social character of the district is changed." Glass (1964)

De introductie van het concept door Glass was het begin van een uitgebreide wetenschappelijke discussie rondom het fenomeen gentrification (Lees, 2008). Met de tijd zijn er veel verschillende definities en verklaringen ontstaan. De definities verwijzen allen naar de sociale en fysieke ‘opwaardering’ die een buurt ondergaat, maar de accenten verschillen.

Het debat rondom de oorzaak van gentrification bestond oorspronkelijk uit twee theoretische lijnen. De eerste is gebaseerd op een economische visie en stelt kapitaal en de productie van ruimte centraal. Neil Smith is de meest invloedrijke wetenschapper binnen deze stroming. Hij is van mening dat economische factoren de grootste oorzaak zijn van gentrification. Met de rent-gap theorie legt Smith uit dat de oorzaak van gentrification niet bij de consument ligt, maar bij de aanbodzijde, namelijk de huizenmarkt (Smith, 1979). De rent-gap beschrijft het verschil tussen de actuele economische waarde van een stuk land en de potentiele waarde

die het heeft. De potentiele waarde hangt onder anderen

(11)

af van de locatie, de bereikbaarheid en de mogelijkheid van opwaardering (Smith, 1979). De relatief grote rent-gap in oude binnenstedelijke wijken is volgens Smith de grootste oorzaak van gentrification. De tweede theorie, vaak geassocieerd met geograaf David Ley, is een postmoderne visie met de focus op cultuur, de consumptie van ruimte en veranderende levensstijlen van de ‘nieuwe middenklasse’ (Redfern, 2003). Hierbij wordt gentrification dus beschreven vanuit de vraagzijde. De verschuiving van een productie- naar een diensteneconomie is hierbij van groot belang (Hamnett, 2003). Volgens Ley gaat deze verschuiving gepaard met een herwaardering van het individualisme en esthetiek. De consumptie van cultuur is sinds de de-industrialisatie steeds belangrijker geworden, wat de aantrekkingskracht van de binnenstad vergroot.

Chris Hamnett heeft veel onderzoek gedaan naar gentrification. Hij heeft geprobeerd om de verschillende theorieën rondom gentrification te combineren om zo een allesomvattende definitie te formuleren: “Gentrification is simultaneously a physical, economic, social and cultural phenomenon. Gentrification commonly involves the invasion by middle-class or higher-income groups of previously working-class neighbourhoods … and the replacement or displacement of many of the original occupants. It involves the physical renovation or rehabilitation of what was frequently a highly deteriorated housing stock and its upgrading to meet the requirements of its new owners. In the process, housing in the areas affected, both renovated and unrenovated, undergoes a significant price appreciation. Such a process of neighbourhood transition commonly involves a degree of tenure transformation from renting to owning”.

Hamnett (1991)

Bovenstaande definitie van gentrification wordt gebruikt in deze scriptie, omdat het de complexiteit van het proces weergeeft. Hamnett geeft aan dat gentrification effect heeft op fysiek, economisch, sociaal en cultureel gebied, wat aansluit op de verschillende dimensies van buurtbinding die in paragraaf (2.2.2.) worden behandeld. Ook de verandering in de bevolkingssamenstelling en de opwaardering van het woningaanbod wordt duidelijk beschreven in deze definitie.

2.1.2. Het proces en indicatoren

Uit de vorige paragraaf blijkt dat er veel verschillende definities en verklaringen zijn voor het fenomeen gentrification. Mede daardoor is het moeilijk om te bepalen wanneer er gentrification plaatsvindt in een bepaalde buurt. In de literatuur wordt het proces vaak verdeeld in drie fasen, om aan te kunnen duiden in welke fase van gentrification een buurt zich bevindt. Echter, iedere buurt heeft unieke lokale kenmerken, waardoor er een grote variatie aan verschijningsvormen bestaat. Toch zijn er een aantal algemene indicatoren die wijzen op een gentrification proces, wat zal blijken in deze paragraaf.

Ideaaltypisch is het proces van gentrification onder te verdelen in drie fasen. De eerste fase van gentrification, ook wel ‘artistieke fase’ genoemd, bestaat uit een instroom van pioniers zoals studenten, kunstenaars en creatieve professionals. Zij stellen zich aanvankelijk op als gast in een arbeidersbuurt (Metaal, 2007). Zij waarderen de lage huurprijzen en het ruige karakter van de wijk, meestal vooroorlogs gebouwd en gelegen in de binnenstad (Wang, 2011). Daarnaast bieden deze

(12)

wijken culturele diversiteit en een creatieve voedingsbodem, wat aantrekkingskracht heeft op de pioniers. Deze groep brengt een zekere esthetische identiteit, wat de aantrekkelijkheid van de wijk verhoogt (Walks & Maaranen, 2008).

In de tweede fase van gentrification, de ‘gemengde fase’, komt er een toestroom op gang van de sociaal en cultureel bewuste middenklasse. Zij hebben vaak werk als (semi-)professionals en uiten zich in post-materiële waardeoriëntatie, bijvoorbeeld door het gebruik van culturele voorzieningen en de nadruk op historische identiteit (Metaal, 2007). Deze groep gentrifiers worden vaak young urban

professionals (yup) genoemd. Zij zijn hoogopgeleid, carrièregericht en alleenstaand of samenwonend

met een werkende partner (Ley, 1994). Ze worden aangetrokken door het creatieve milieu dat ontstaan is in een wijk, en maken daarmee gebruik van de verkennende functie van de pioniers. Hiermee stroomt er meer kapitaal naar de wijk en vindt er sociale en economische opwaardering plaats. Over het algemeen stijgen de huurprijzen en komen er meer koopwoningen, wat vaak gepaard gaat met enige verdringing van de oorspronkelijke bewoners. Ook is er in deze fase vaak een verandering in het voorzieningenaanbod zichtbaar, doordat ondernemers zich gaan richten op de nieuwe bewoners. Zo verandert het straatbeeld al aanzienlijk in de tweede fase.

In de ‘chique fase’, de laatste fase van gentrification, worden er vooral welgestelde mensen uit een hoge sociale klasse betrokken bij het proces (Metaal, 2007). Deze groep heeft minder belang bij het gemengde karakter van de wijk en worden vooral aangetrokken door de goede status die de wijk inmiddels heeft verkregen. Deze fase gaat gepaard met verder stijgende prijzen van woningen en bedrijfsruimtes, waardoor alternatief gebruik van de eerdere fasen niet meer mogelijk is. De voorzieningen die de wijk het eigenzinnige karakter gaven beginnen te verdwijnen. Zelfs de ‘hippe’ horecagelegenheden, die zo kenmerkend zijn voor het gentrification proces, krijgen het financieel moeilijk in deze laatste en uiterste fase van het proces (Metaal, 2007).

Hoewel de fasering van gentrification nog vaak wordt gebruikt om aan te duiden hoe ver een gentrification proces is gevorderd, hebben veel studies aangetoond dat het verloop van het proces sterk afhankelijk is van de lokale context (Maloutas, 2012). Echter, er zijn een aantal indicatoren omtrent sociale en fysieke opwaardering die over het algemeen kunnen wijzen op een gentrification proces. Sociale veranderingen Gedurende het gentrification proces vindt er een verandering in de bevolkingssamenstelling plaats. Hierbij worden de oorspronkelijke bewoners veelal door de nieuwe bewoners (direct of indirect) verdrongen, hoewel dit niet altijd het geval is (Atkinson, 2004). Dit proces van verdringing wordt ‘displacement’ genoemd en is een veel besproken effect van gentrification. Over het algemeen zijn de nieuwe bewoners jonger dan de oorspronkelijke bewoners. Ze zijn vaak hoger opgeleid dan de oorspronkelijke bewoners en hebben gemiddeld een hoger inkomen (Hamnet, 1991; Lees, 2008). In wijken die een gentrification proces ondergaan in Nederland is vaak een afname in het aandeel niet-westerse allochtonen zichtbaar, omdat de nieuwe bewoners vaak autochtone Nederlanders of westerse allochtonen zijn (Uitermark et al., 2007). Kenmerkend voor deze jonge hoogopgeleide nieuwkomers, is dat zij bewust kiezen voor een leven als stedeling. Ze zijn vaak geboren buiten de stad maar worden aangetrokken door het onderwijs en de bedrijvigheid die is gericht op hoogopgeleiden professionals. Ook biedt de stad veel voorzieningen en diensten, om bijvoorbeeld hun relatief hoge culturele en recreatieve behoeften te bevredigen. De nieuwe bewoners kenmerken zich door een

(13)

grote stedelijke uithuizigheid, gericht op het creëren en voortbouwen van hun persoonlijke sociale netwerk (Gastelaars & Hamers, 2006).

Fysieke veranderingen

Gentrification gaat gepaard met verschillende fysieke veranderingen in een wijk. Tijdens het gentrification proces verandert de woningvoorraad. Typerend is de stijging van het aandeel koopwoningen, ten koste van sociale huurwoningen. Ook worden de woningen vaak gerenoveerd en worden kleine woningen samengevoegd. De historische identiteit van de bebouwing in binnenstedelijke gebieden heeft een hoge aantrekkingskracht op de middenklasse bewoners (Metaal, 2007). Wanneer de uitstraling van de oude bebouwing een minder grote waarde heeft, wordt er vaak voor gekozen om deze op grote schaal te vervangen voor nieuwbouw. Deze mogelijk ingrijpende veranderingen kunnen grote gevolgen hebben op de fysieke woonomgeving. In beide gevallen stijgt de waarde van het vastgoed in de buurt aanzienlijk (Atkinson, 2004).

Daarbij wordt er vanuit de lokale overheid geïnvesteerd in de openbare ruimte, zoals straten, pleintjes en parken (Lees, 2008). Er wordt over het algemeen gesteld dat bewoners uit de middenklasse meer vermogen hebben om publieke middelen te werven dan bewoners uit lagere sociale klasse, bijvoorbeeld om de schoonmaakdiensten in de buurt te verbeteren. Door de visuele verbeteringen van de woningen en de openbare ruimte krijgt de buurt vaak een betere uitstraling. Verandering voorzieningenaanbod Ook het voorzieningenaanbod in een wijk kan op grote schaal veranderen, als gevolg van de wensen en benodigdheden van de welvarende nieuwe bewoners (Metaal, 2007, Atkinson, 2004). Dit is vooral het geval bij het winkel en horeca aanbod. De intrede van de kapitaalkrachtige nieuwe bewoners brengt nieuwe mogelijkheden voor ondernemers. Voor het bestaande winkelaanbod kunnen de sociale veranderingen op verschillende manieren uitpakken. Wanneer de nieuwe bewoners gebruik maken van de bestaande winkels zal de klandizie vergroten, wat een economische impuls geeft aan het bestaande aanbod. Wanneer dit niet het geval is kan de omzet juist afnemen. Van Gent (2012) erkent dat gentrification algemene karakteristieken heeft, die in deze paragraaf aan bod zijn gekomen. Hij benadrukt echter ook het belang van de lokale context van gentrification processen. Uit zijn onderzoek naar gentrification in Amsterdam in relatie tot de verandering in relevante instituties, blijkt dat de rol van de staat in Nederland erg sterk is, kenmerkend voor ‘third-wave’ gentrification. De manier waarop de Nederlandse overheid gentrification gebruikt als ontwikkelingsstrategie wordt uitgelegd in de volgende paragraaf.

2.1.3. Gentrification als ontwikkelingsstrategie

Ondanks een voortdurend debat rondom mogelijke negatieve gevolgen zoals displacement, segregatie en sociale polarisatie, wordt gentrification steeds vaker gebruikt als beleidsmatig instrument met de veronderstelling dat het zal leiden tot minder gesegregeerde en meer duurzame stadswijken (Lees,

(14)

2008). Deze paragraaf beschrijft de manier waarop de Nederlandse overheid gentrification gebruikt als ontwikkelingsstrategie en de kritiek waaraan deze strategie onderhevig is. Hackworth en Smith (2001) onderscheiden in de geschiedenis van gentrification drie globale periodes. De ‘first-wave’, vanaf eind jaren zestig, wordt beschreven als sporadisch en state-led. Gentrification werd door de overheid gebruikt om het verval van binnenstedelijke wijken tegen te gaan. Dit gebeurde echter op relatief kleine schaal. De ‘second-wave’ begon eind jaren zeventig, toen er een einde kwam aan de economische depressie. Deze periode van gentrification werd meer gestuurd door de private sector dan door de staat, aansluitend op de tijd van neoliberale politiek en toenemende kracht van de vrije markt. De recessie in het begin van de jaren negentig vormde aanvankelijk een grote beperking voor gentrification, er werd zelfs gesproken van een 'de-gentrification' proces. Toen de recessie ten einde kwam in het midden van de jaren negentig begon de ‘third-wave’ gentrification. Kenmerkend voor deze periode is het interveniërende beleid van de overheid, waarin op grote schaal samenwerking wordt gezocht met de private sector. Deze fase wordt gekenmerkt door groot kapitaal, waarin het gentrification proces zich uitbreidt tot wijken buiten het stedelijke centrum (Hackworth & Smith, 2001).

In de loop van de jaren negentig nam de Nederlandse overheid een meer open en assertieve houding aan tegenover gentrification, waarmee een periode van ‘third-wave’ gentrification begon in Nederland. De overheid nam een leidende rol in bij het initiëren van gentrification, waarbij er een intensieve samenwerking werd gezocht met de private sector. Hierbij verschoof de aandacht naar binnenstedelijke gebieden, die vanwege een gebrek aan financiële middelen gedurende de recessie in het begin van de jaren negentig in verval waren geraakt. Dit was sterk merkbaar in Amsterdam. Met oog op de toenemende verstedelijking investeerde de gemeente veel geld in het opknappen van de woningen in deze achtergestelde gebieden, om zo de toenemende middenklasse te kunnen accommoderen (Van der Graaf & Veldboer, 2009). Daarnaast is een belangrijke doelstelling van dit beleid de sociale menging van de buurtbewoners. Een sociale mix kan op verschillende manieren worden bewerkstelligd, maar de dominante strategie is het aanpassen van de woningmarkt doormiddel van renovatie en het vergroten van het aandeel particuliere huur- en koopwoningen (Van Gent, 2012). Hiermee probeert de overheid niet alleen de wijk zelf te verbeteren, maar ook de 'kansarme' inwoners die er leven door hen in contact te laten komen met hoger opgeleide nieuwkomers (Blokland & Van Eijk 2010). Het mengingsbeleid in Nederland is gebaseerd op drie motieven (Van der Graaf & Veldboer, 2009): 1. Sociale gelijkheid: het verbeteren van het welzijn van kansarme groepen in de buurt; 2. Sociaal rendement: het verminderen van de maatschappelijke kosten voor de samenleving, zoals criminaliteit en overlast; 3. De wijk opwaarderen door het verbeteren van de woningvoorraad en de faciliteiten in de buurt. Gentrification is een schijnbaar ideaal middel om het verval van binnenstedelijke buurten te bestrijden. De beoogde wijken hebben vaak te maken met hoge werkloosheid en sociale problemen. De sociale menging van bewoners zou leiden tot sociaaleconomische integratie en een verbeterd leefklimaat, met meer buurtbinding van zowel de nieuwe als de oude

bewoners. Hiermee zou de economische en sociale vitaliteit van de wijk vergroten (Van der Graaf & Veldboer, 2009). De achterliggende gedachten hierbij is dat door gemengd wonen de sociale contacten intenser worden, en de oorspronkelijke

(15)

bewoners zich kunnen optrekken aan de nieuwe middenklasse die zich in de buurt heeft gevestigd (Newman & Wyly, 2006). Echter, het sociale meningsbeleid is onderhevig aan veel kritiek. Veel onderzoekers beweren dat het mengen van bewoners vaak juist negatieve effecten heeft. Zo hebben Beckhoven en Van Kempen (2002) aangetoond dat het sociale contact tussen verschillende klasse in sociaal gemengde wijken beperkt is. Een rede hiervoor zou zijn dat bewoners liever contact hebben met mensen waar ze veel gemeen mee hebben. Het vergroten van de sociaaleconomische verschillen tussen bewoners zou de verdeeldheid juist kunnen vergroten. Diversiteit zou slecht zijn voor het vertrouwen, terwijl gelijkenis juist mededogen en cohesie zou stimuleren (Laumann, 1966; aangehaald in Van der Graaf & Veldboer, 2009). Er bestaat ook literatuur die de visie van de overheid ondersteund. Volgens Van der Graaf en Veldboer (2009) is de kritiek op sociale menging niet van toepassing op de Nederlandse situatie. De lagere sociale klassen zouden wel degelijk profiteren van de nieuwe hogere sociale klassen, ondanks de aanname dat contacten wellicht beperkt blijven. De oorspronkelijke bewoners blijven zich identificeren met hun nieuwe omgeving en de lagere sociale klassen clusteren niet samen. Daarbij zou de status van de wijk meestal verhogen, de publieke ruimte verbeteren en er kunnen meer sociale en financiële faciliteiten ontstaan.

2.2. Territoriale binding

2.2.1. De betekenis van plaats

De band die mensen hebben met hun woonomgeving is van oudsher een veel besproken thema binnen de sociaal-ruimtelijke wetenschappen. Vragen rondom de betekenis van plaats zijn te herleiden naar de overgang van de traditionele naar de huidige moderne samenleving. De mondialisering impliceerde dat plaats steeds minder betekenis kreeg, waardoor sociaal-ruimtelijke identiteiten geleidelijk irrelevant aan het worden waren. Technologische vooruitgang en welvaartsgroei leek men te bevrijden van ruimtelijke inperking. Plaatsen werden eenvormig. Grootschalige nieuwbouwwijken zijn hier een symptoom van: het economisch en functioneel woongenot werd verkozen boven een sterke band met de buurt. Deze verbondenheid was destijds dan ook geen aandachtspunt binnen het planningsproces (Lupi et al., 2007). Sinds de jaren negentig maakt de betekenis van plaats een heropleving door, rondom discussies over het postmodernisme. Veel sociaal-ruimtelijke wetenschappers stelde dat identificatie als een cruciaal aspect van woonwijken moet worden gezien (Lupi et al., 2007). Aan de basis lag de gedachte dat iedereen een zekere emotionele band met de directe woonomgeving heeft, waardoor er met de tijd een gevoel van thuis ontstaat (Morley, 200). Identificatie met de woonomgeving werd ook in Nederland een steeds belangrijker aandachtspunt. Veel onderzoekers stelden dat buurten door hun geschiedenis en lokale kenmerken een bepaalde status opdoen, waar mensen zich mee kunnen identificeren of juist van distantiëren (Lupi, 2008).

2.2.2. Buurtbinding

In de Nederlandse literatuur wordt de betekenis van een woonomgeving vaak aangeduid als buurtbinding. Dit concept is gekoppeld aan het begrip habitat; een lokale omgeving waar mensen zich

(16)

aan de hand van sociale overeenkomsten en herkenbaarheid mee identificeren. Hierbij zou een moderne woonbuurt baat hebben bij homogeniteit op het laagste niveau en diversiteit op buurtniveau zodat binding kan ontstaan, maar segregatie worden tegengegaan (Grünfeld, 1970; aangehaald in Lupi, 2008). Het concept buurtbinding geeft een compleet beeld van gedrag en ervaringen ten opzichte van een buurt. Binding richt zich in naast individueel ruimtegebruik en beleving ook op een meer structurele afhankelijkheidsrelatie met een plaats. Buurtbinding is onder te verdelen in een culturele, sociale, functionele en politieke dimensie. Deze dimensies vormen de basis bij het meten van buurtbinding in dit onderzoek. Culturele binding wordt bepaald door de identificatie met een plaats en komt voort uit de belevenis van buurtbewoners (Lupi, 2008). Deze dimensie van buurtbinding is onder te verdelen in esthetische en emotionele binding. De esthetische kant meet de waardering van de fysieke woonomgeving, zoals de architectuur, de ligging van een buurt en de openbare ruimte. Emotionele binding hangt af van de identificatie met medebewoners. Ook de mate waarin men zich thuis voelt in de buurt is van betekenis voor de culturele binding. Sociale binding gaat voornamelijk over het sociale netwerk en de hoeveelheid onderlinge contacten

van bewoners. Hierbij wordt gekeken naar de vorm, intensiteit en plaatsen van de sociale relaties tussen bewoners (Lupi, 2008). Ook de behoeftes en verwachtingen van sociale contacten met andere bewoners wordt onderzocht en vergeleken met daadwerkelijke contacten.

Functionele binding refereert naar ruimtegebruik gerelateerd aan voorzieningen. De kwaliteit van

voorzieningen in een buurt kan invloed hebben op de mate waarin een buurt gewaardeerd wordt. Bij functionele binding wordt tevens de ervaring van buurtbewoners wat betreft de afstand en beschikbaarheid van voorzieningen meegenomen (Lupi, 2008).

Politieke binding heeft betrekking op de betrokkenheid bij de buurt en de inzet die bewoners hierin

vertonen. Deze betrokkenheid kan zich uiten in concreet gedrag, zoals deelname aan activiteiten en buurtinitiatieven. Het kan zich ook uiten doormiddel van morele betrokkenheid, bijvoorbeeld in verband met bepaalde normen over hoe het in een buurt hoort. Een verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van de buurt is hier een belangrijk aspect van (Lupi, 2008).

2.3. Mogelijke effecten van gentrification op buurtbinding van langdurige

bewoners

Zoals reeds aangegeven kunnen buurten onderhevig aan gentrification sterk veranderen op sociaal, fysiek, cultureel en economisch gebied. Dit kan invloed hebben op de mate waarin oorspronkelijke bewoners zich verbonden voelen met de buurt. Zij wonen immers relatief lang in de buurt en hebben zich over de tijd sterk kunnen hechten aan de omgeving. In deze paragraaf wordt er op basis van reeds verkregen kennis beargumenteerd op welke manier de gevolgen van gentrification invloed kunnen hebben op de buurtbinding van langdurige bewoners.

(17)

Culturele binding

Gentrification brengt verschillende fysieke veranderingen teweeg in een buurt. De ligging van een buurt verandert logischerwijs niet. De binding gerelateerd aan architectuur kan wel veranderen onder invloed van gentrification. In sommige gevallen wordt ervoor gekozen om de oude woningen te slopen, om plaats te maken voor nieuwbouw. Dit kan negatieve gevolgen hebben op de culturele binding, omdat de architectuur een hoge esthetische waarde kan hebben voor bewoners. Wanneer de bebouwing wordt gesloopt, verdwijnt de historische identiteit waaraan de langdurige bewoners mogelijk gehecht zijn geraakt. Aan de andere kant wordt er vaak gekozen voor renovatie, juist vanwege de identiteit die de bebouwing uitstraalt. Deze bebouwing is immers in trek bij de nieuwe middenklasse bewoners (Metaal, 2007). In dat geval zal de esthetische binding worden behouden, of in sommige gevallen zelfs toenemen doordat de bebouwing wordt opgeknapt. Hetzelfde geldt voor investeringen in de openbare ruimte, wat mogelijk een positief effect heeft op de esthetische binding doordat het de uitstraling van de buurt verbeterd.

Gentrification heeft vaak grote gevolgen voor de bevolkingssamenstelling in een buurt. De nieuwe bewoners zijn over het algemeen jonger, hoger opgeleid en werkzaam in andere sectoren dan de oorspronkelijke bewoners (Lees, 2008). Dit betekent dat het aantal gemeenschappelijke kenmerken tussen de bewoners over het algemeen afneemt onder invloed van gentrification. Uit de literatuur blijkt dat het delen van kenmerken een belangrijke component is voor de emotionele binding met de buurt. Er wordt dus verwacht dat de emotionele binding afneemt als gevolg van gentrification, doordat de langdurige bewoners zich minder kunnen identificeren met de nieuwkomers. Sociale binding De veranderende bevolkingssamenstelling heeft naar verwachting grote invloed op de sociale binding. De behoeftes en verwachtingen ten aanzien van sociale contacten veranderen waarschijnlijk niet onder invloed van gentrification. De daadwerkelijke contacten kunnen wel aanzienlijk veranderen. Ten eerste doordat medebewoners ten gevolge van gentrification zijn vertrokken uit de wijk, doordat de prijzen te hoog werden (directe displacement) of doordat zij de ontwikkelingen dermate negatief ervaren dat zij ‘vrijwillig’ vertrekken (indirecte displacement) (Newman & Wyly, 2006). Hierdoor kan het aantal oude bekenden en vrienden van de blijvende bewoners afnemen, wat mogelijk een dalend aantal contacten betekent. Door de afnemende hoeveelheid betaalbare huurwoningen kan ook angst ontstaan bij de lagere-inkomensgroepen, omdat zij het gevoel krijgen in de nabije toekomst mogelijk genoodzaakt zijn om te verhuizen (Freeman, 2006).

De overheid gaat er met het mengingsbeleid vanuit dat de contacten tussen verschillende klassen intensiever worden. Het beleid zou echter ook omgekeerd kunnen werken, wanneer de sociale afstand tussen verschillende groepen groeit omdat zij zich minder met elkaar verbonden voelen. Meerdere studies tonen namelijk aan dat homogeniteit op lokaal niveau goed is voor de sociale contacten in een buurt (Beckhoven en Van Kempen, 2002; Lupi, 2008).

(18)

Functionele binding

Onder invloed van gentrification groeit het aanbod van winkels en diensten in een buurt, wat van toegevoegde waarde kan zijn voor de langdurige bewoners. Echter, de nieuwe winkels en horecagelegenheden zijn vaak gericht op de nieuwe kapitaalkrachtige bewoners (Metaal, 2007). Door de relatief hoge prijzen kunnen de oorspronkelijke bewoners mogelijk maar in beperkte mate gebruik maken van deze voorzieningen. Andrew Deener (2007) onderzocht een winkelstraat in Los Angeles en stelde dat de gevestigde winkels en horeca de buurt veiliger en aantrekkelijker hadden gemaakt. Hij constateerde echter dat de nieuwe horeca- en winkelgelegenheden alleen werden bezocht door een bepaald type mensen, waardoor deze ontoegankelijk werd voor de rest van de populatie. Dit wordt ‘symbolisch eigendom’ genoemd. Hierdoor kunnen de langdurige bewoners zich functioneel buiten gesloten gaan voelen, omdat de voorzieningen in de buurt steeds minder naar hun wensen zijn ingericht. Het zou ook zo kunnen zijn dat men vooral buiten de buurt recreëert en consumeert, waardoor de veranderingen in het voorzieningenaanbod nauwelijks effect hebben. Politieke binding De sociale en fysieke veranderingen in de woonomgeving kunnen ervoor zorgen dat de langdurige bewoners een gevoel van vervreemding ten opzichte van hun eigen wijk beleven. Volgens Lupi (2008) voelen bewoners zich wel vaak emotioneel betrokken bij hun buurt, maar uiten dit alleen in concrete actie wanneer zij daar zelf profijt bij hebben. Gentrification kan er dus voor zorgen dat de politieke binding verhoogt. Dit kan zich uiten concreet gedrag zoals buurtactiviteiten en bottom-up organisaties. Buurtbewoners komen vaak samen wanneer men te maken heeft met zogenaamde not in my

backyard-acties, oftewel wanneer er een gemelijke vijand is, wellicht zoals gentrification. Het kan zich ook uiten in een meer passief moreel verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van de mogelijk sterke veranderingen in de buurt.

(19)

3. Methodologie

3.1. Onderzoeksvragen

De hoofdvraag van dit onderzoek is beschreven in de probleemstelling en luidt: • Welke invloed heeft gentrification op de (culturele, sociale, functionele en politieke) buurtbinding van langdurige bewoners in de Indische Buurt? Om tot een antwoord te komen op de hoofdvraag wordt deze onderverdeeld in een aantal deelvragen. Door deze deelvragen systematisch te onderzoeken wordt de invloed die gentrification heeft op de buurtbinding van de bewoners in de Indische Buurt duidelijk.

Alvorens er kan worden onderzocht welke invloed gentrification heeft op de buurtbinding in de Indische Buurt, dient de vordering van het specifieke gentrification proces te worden onderzocht. Dit gebeurt aan de hand van de eerste deelvraag: • In hoeverre heeft er gentrification plaatsgevonden in de Indische Buurt? Vervolgens worden de vier dimensies van buurtbinding onderzocht. Hierbij wordt er beredeneerd in hoeverre veranderingen in binding het gevolg zijn van gentrification: • Hoe is de culturele buurtbinding van langdurige bewoners in de Indische Buurt, en hoe is dit veranderd onder invloed van gentrification? • Hoe is de sociale buurtbinding van langdurige bewoners in de Indische Buurt, en hoe is dit veranderd onder invloed van gentrification? • Hoe is de functionele buurtbinding van langdurige bewoners in de Indische Buurt, en hoe is dit veranderd onder invloed van gentrification? • Hoe is de politieke buurtbinding van langdurige bewoners in de Indische Buurt, en hoe is dit veranderd onder invloed van gentrification?

3.2. Conceptueel model

Het conceptueel model (figuur 1) is een schematische weergave van het empirische onderzoek, waarin de relaties tussen de onderzoekseenheden naar voren komen.

(20)

Figuur 1. Conceptueel model

In de linker kolom staan de onafhankelijke variabelen van het onderzoek: de algemene gevolgen van het gentrification proces die verondersteld worden invloed te hebben op de buurtbinding van bewoners. In het onderzoek zijn vier dimensies van buurtbinding onderscheiden: cultureel, sociaal, functioneel en politiek. Samen vormen zij de afhankelijke variabelen, die zijn weergegeven in de rechter kolom. Het onderzoek richt zich op de pijl tussen beide kolommen, namelijk de invloed van gentrification op de verschillende dimensies van buurtbinding. De manier waarop de variabelen worden gemeten komt aan de orde in de volgende paragraaf.

3.3. Operationalisering

3.3.1. Gentrification

De indicatoren van gentrification die naar voren zijn gekomen in het theoretisch kader zijn: inkomen; opleidingsniveau; aandeel nieuwe stedelingen; aandeel niet-westerse allochtonen; gemiddelde woningwaarde; en aandeel koopwoningen. In het eerste deel van de onderzoeksresultaten worden deze indicatoren casus-specifiek getoetst.

3.3.2. Buurtbinding

De dimensies van buurtbinding worden gemeten aan de hand van een aantal indicatoren, die zijn afgeleid uit onderzoek van Lupi (2008):

Gentrification

Verandering fysieke

woonomgeving

Verandering

bevolkingssamenstelling

Verandering van het

voorzieningenaanbod

Buurtbinding

Cultureel

Sociaal

Functioneel

Politiek

(21)

Culturele binding:

De culturele dimensie focust op het vraagstuk rondom identificatie. De eerste indicator heeft betrekking op het esthetische aspect: de manier waarop bewoners de fysieke structuur van hun woonomgeving ervaren. De ruimtelijke positie van de wijk, de architectuur en de openbare ruimte zijn daarbij cruciale elementen. De tweede indicator richt zich op het emotionele aspect van culturele binding, waarbij de identificatie met medebewoners centraal staat. Het delen en waarderen van kenmerken is hierbij van belang. Ook het gevoel thuis te zijn is een element van culturele binding.

Sociale binding:

Bij de sociale dimensie staat het sociale netwerk van de bewoners centraal. Hierbij worden de sociale relaties geanalyseerd aan de hand van drie indicatoren: de vorm, hechtheid en locatie van de contacten. Naast de daadwerkelijke contacten die buurtbewoners hebben, worden ook hun wensen en verwachtingen ten opzichte van sociale contacten met medebewoners onderzocht.

Functionele binding:

De functionele dimensie heeft betrekking op het functioneel ruimtegebruik. Hierbij wordt er onderzocht in hoeverre de bewoners gebruik maken van de voorzieningen in de buurt, wat de eerste indicator vormt. Ten tweede wordt er gekeken naar de beleving die bewoners hebben over de nabijheid en beschikbaarheid van de voorzieningen in de buurt.

Politieke binding:

Binnen de politieke dimensie wordt er gekeken naar de betrokkenheid bij de buurt en de inzet die bewoners hierbij vertonen. Ten eerste wordt er gekeken naar concreet gedrag, zoals de participatie aan initiatieven en het ondernemen van actie wanneer de buurt verandert. Ten tweede wordt de morele betrokkenheid onderzocht. Het verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van de buurt speelt hierin een belangrijke rol.

3.4. Typen onderzoek

3.4.1. Case study

Dit onderzoek is een case study, het richt zich namelijk op de Indische Buurt in Amsterdam Oost. Binnen een case study kan een hedendaags fenomeen, zoals gentrification, met oog op de context bestudeerd worden. Daarnaast zijn diepere structuren en mechanismen binnen de samenleving voor de specifieke casus goed te onderzoeken (Brymann, 2012).

3.4.2. Mixed-methods

Het merendeel van dit onderzoek is kwalitatief van aard. Er wordt echter begonnen met een kwantitatief deel, waarin statistische gegevens worden geanalyseerd. Op basis van deze analyse wordt er bepaald in hoeverre er in de Indische Buurt sprake is van gentrification. Dit helpt de onafhankelijke variabele, gentrification, beter in kaart te brengen voor de specifieke casus.

Het kwalitatieve deel van het onderzoek bestaat uit een interpretatieve analyse met betrekking tot de effecten van gentrification op de buurtbinding van de langdurige bewoners. Bij een case study is het

(22)

gunstig om kwalitatieve onderzoeksmethoden toe te passen, omdat deze methoden erg nuttig zijn bij het genereren van een intensief en gedetailleerd onderzoek van een bepaalde casus (Bryman, 2012). Daarnaast biedt het gebruik van kwalitatief onderzoek de mogelijkheid om de sociale setting in een buurt te verduidelijken en kunnen de meningen van de bewoners binnen deze setting tegenover het gentrification proces uitvoerig worden onderzocht.

3.5. Methode van dataverzameling

3.5.1. Statistische gegevens

Het eerste deel van de analyse is gebaseerd op online verkregen statistische gegevens van Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS). De statistieken van OIS beschrijven namens de Gemeente Amsterdam verschillende onderwerpen, onder andere met betrekking tot de bevolking, woningvoorraad, werkgelegenheid en bedrijvigheid in Amsterdam. De meeste statistieken worden al meerdere jaren bijgehouden, waardoor het een ideale informatiebron is om de ontwikkelingen in de Indische Buurt door te tijd heen te analyseren. De ontwikkelingen in de Indische Buurt worden tevens in verhouding gebracht met de ontwikkelingen in Amsterdam als geheel. Zo kunnen veranderingen in het specifieke onderzoeksgebied worden vergeleken met algemene stedelijke trends. Omdat de gegevens niet beschikbaar waren voor het specifieke noordwest kwadrant, wordt er gebruik gemaakt van gegevens uit de Indische Buurt West. De meetmomenten voor de verschillende indicatoren zijn consequent onderzocht, om zo de veranderingen die de buurt heeft ondergaan zo duidelijk en betrouwbaar mogelijk weer te geven. Het onderzoek maakt gebruik van de meest recente gegevens van het OIS, die uit 2016.

3.5.2. Semigestructureerde diepte-interviews

Om een beeld te krijgen van de ervaringen van langdurige bewoners ten opzichte van gentrification, is er voor gekozen om semigestructureerde diepte-interviews af te nemen. Hierbij is er van tevoren een onderwerpenlijst opgesteld, waarin richtlijnen voor vragen staan (zie bijlage). Deze vragen staan niet volledig vast, waardoor de respondent vrijheid heeft om datgene te vertellen wat hij of zij belangrijk vindt, binnen de kaders van de onderwerpenlijst. De bevindingen die uit de semigestructureerde interviews naar voren komen, kunnen daarom worden gebruikt voor het bijstellen van het theoretisch kader en de vragenlijst (Bryman, 2012). Door steeds vervolg vragen te stellen zijn de respondenten gestimuleerd om hun herinneringen uitgebreid te verwoorden in de vorm van verhalen.

3.5.3. Keuze en benaderingswijze bewoners

Er is geprobeerd een zo representatief mogelijke groep langdurige bewoners te interviewen, vooral met betrekking tot etnische diversiteit. Er is gekozen om alleen bewoners te onderzoeken die minstens tien jaar woonachtig zijn in het noordwest kwadrant van de Indische Buurt. De keuze voor dit specifieke kwadrant wordt verantwoord in paragraaf (4.2.). De relevantie van het onderzoek naar langdurige bewoners is verduidelijkt in de probleemstelling. De grens is gesteld op tien jaar omdat er in 2007 een uitgebreid investeringsprogramma begon in de Indische Buurt, waarbij de buurt op grote schaal fysiek werd opgeknapt. Deze herstructurering heeft het gentrification proces in de buurt

(23)

De geïnterviewde bewoners zijn op verschillende manieren benaderd. Er zijn drie bewoners benaderd via het buurtcentrum De Meevaart. Daarnaast zijn er op straat mensen aangesproken. Vervolgens is er gebruik gemaakt van een zogenaamde ‘snowball-sampling’ techniek. Hierbij maakt de onderzoeker in eerste instantie contact met een kleine groep mensen die relevant zijn voor het onderzoeksonderwerp, om hen vervolgens te gebruiken bij het identificeren van personen met een soortgelijke cruciale eigenschap (Bryman, 2012). Dit is erg bruikbaar wanneer er een subgroep van een populatie wordt onderzocht, in dit geval bewoners die al minstens tien jaar woonachtig zijn in het noordwest kwadrant van de Indische Buurt. In tabel 1 zijn de achtergrond kenmerken van de negen respondenten weergegeven.

Tabel 1. De achtergrondkenmerken van de respondenten (k staat voor kinderen)

Geslacht Leeftijd Woonduur Gezinssamenstelling Opleidingsniveau Afkomst

1 Vrouw

63

45

Gescheiden (3 k)

Laag

Marokkaans

2 Man

53

28

Gescheiden (2 k)

Middelbaar

Nederlands

3 Man

57

27

Getrouwd (4 k)

Laag

Marokkaans

4 Vrouw

46

46

Samenwonend

Laag

Nederlands

5 Vrouw

68

42

Alleenstaand

Middelbaar

Nederlands

6 Man

45

16

Samenwonend (1 k) Middelbaar

Nederlands

7 Vrouw

51

18

Samenwonend (2 k) Hoog

Nederlands

8 Man

53

33

Getrouwd

Laag

Marokkaans

9 Man

61

39

Getrouwd (3 k)

Laag

Turks

Mensen die het meest afhankelijk zijn van hun directe woonomgeving karakteriseren zich over het algemeen door een lange woonduur, hoge leeftijd, laag inkomen, lage opleiding en het hebben van kinderen (Van Beckhoven en Kempen, 2002; Lupi et al., 2007). In het begin van de interviews is er geïnformeerd naar deze achtergrondkenmerken, met uitzondering van het inkomen. Wanneer er een bepaald patroon binnen deze kenmerken opvalt, wordt dit meegenomen in de analyse. Om de anonimiteit van de respondenten te waarborgen, is ervoor gekozen om geen namen te gebruiken bij het uitwerken van de scriptie en geen woonadressen op te nemen in de hoofdkenmerken.

3.6. Methode van data-analyse

Zoals vermeld bestaat het eerste deel uit een kwantitatieve data-analyse. De interviews worden vervolgens geanalyseerd doormiddel van een narratieve analyse, omdat dit de meest geschikte manier is om de ervaringen en belevingen van de bewoners te bestuderen. Deze methoden is gericht op de ontbrekende of gemarginaliseerde verhalen, of het creëren van alternatieve verhalen, zoals die van de langdurige bewoners. Verhalen kunnen vervolgens worden gebruikt voor het verklaren van sociale of persoonlijke veranderingen. Dit is een goede manier om te reflecteren op verschillende interpretaties van een fenomeen zoals gentrification. Bij een narratieve analyse verschuift de focus van 'wat is er echt gebeurd?' (de kwantitatieve data-analyse) naar 'hoe begrijpen en ervaren mensen wat er is gebeurd?’ (Bryman, 2012). Dit sluit aan bij de interpretatieve epistemologie van dit onderzoek.

(24)

4. Het onderzoeksgebied

4.1. Beschrijving

De Indische Buurt is gelegen in stadsdeel Amsterdam Oost. De Zeeburgerdijk scheidt de buurt van het Oostelijk Havengebied in het noorden. Aan de west en zuidwest kant wordt de buurt begrensd door de spoorweg die Amsterdam met Utrecht verbindt. De Valentijnkade loopt langs de zuidelijke grens van de buurt en het Flevopark scheidt de buurt met de het Amsterdam-Rijnkanaal. De bebouwing is een mix van vooroorlogse bouw, stadsvernieuwingsbouw uit de jaren tachtig en recente (ver)nieuwbouw (Gebiedsanalyse, 2016). Op de volgende pagina zijn een aantal foto’s toegevoegd, bedoeld om een visuele sfeerimpressie te krijgen van het onderzoeksgebied. De Indische Buurt is gebouwd in het begin van de twintigste eeuw als arbeidswijk, voornamelijk voor mensen die in het Oostelijk Havengebied werkte. In de jaren zestig verloor het oostelijke deel van de haven haar functie, waardoor veel havenarbeiders en welvarende bewoners verhuisden. De wijk kreeg te maken met leegstand en fysiek verval. Om het verval tegen te gaan besloot de gemeente in de jaren tachtig om nieuwe woonblokken in de Indische Buurt te bouwen. Maar nog steeds bleven mensen die het zich konden veroorloven verhuizen. Zij maakte plaats voor de grote toestroom van migranten, voornamelijk uit Marokko, Turkije en Suriname. Deze migranten hebben de Indische Buurt een sterk multicultureel karakter gegeven, waar de buurt nog steeds om bekend staat. Tegelijkertijd werd het ook een relatief arme buurt, met de sociale problemen van dien (Heijdra, 2000). In de jaren negentig werd er begonnen met terugdringen van het grote aandeel sociale huurwoningen, met als doel de wijk sociaaleconomisch op te waarderen (Van Gent, 2012). Dit is kenmerkend voor ‘third-wave’ gentrification, zoals beschreven in het theoretisch kader.

Figuur 2. Kaart van de Indische Buurt, het noordwest kwadrant donkerrood (Google Maps)

(25)

Figuur 3. Kenmerkende vooroorlogse architectuur voor een groot deel van het gebied Figuur 4. De Javastraat Figuur 5. Turkse slagerij en groentewinkel Figuur 6. Op verschillende plekken zijn Figuur 7. Een deel van het gebied bestaat momenteel renovaties aan de gang uit jaren tachtig woningen

(26)

4.2. Relevantie

Met de komst van IJburg, de ontwikkelingen in het Oostelijk Havengebied en Science Park, heeft de Indische Buurt een gunstige ligging gekregen, wat volgens de literatuur het gentrification proces stimuleert. Er loopt een stedelijk vernieuwingsprogramma in samenwerking met verschillende woningcorporaties. De combinatie van de ligging en de investeringen rond de stedelijke vernieuwing hebben er de laatste jaren voor gezorgd dat de Indische Buurt ook in trek is bij huishoudens met een hogere sociaaleconomische status en studenten. Het aandeel nieuwe stedelingen groeit in de Indische Buurt, met name in de Indische Buurt West. Ondanks het gegeven dat de bewoners tevreden zijn met hun buurt, scoort de Indische Buurt op het gebied van sociale cohesie nog een onvoldoende (Gebiedsplan, 2017).

De buurt kan worden onderverdeeld in vier kwadranten: het noordwest, noordoost, zuidwest en zuidoost kwadrant. Dit onderzoek richt zich op het noordwest kwadrant, het 'oude' deel van de Indische Buurt. Het noordwest kwadrant is begrensd door de Molukkenstraat aan de oostkant en de Insulindeweg in het zuiden. De bebouwing dateert van circa 1920 en is erg beeldbepalend in dit deel van de Indische Buurt (Kiezen voor de Indische Buurt, z.j.). Om de historische identiteit en de sfeer van de bebouwing te behouden ligt de nadruk hier voornamelijk op renovatie in plaats van sloop en nieuwbouw, in tegenstelling tot de rest van de Indische Buurt. Uit het theoretisch kader is gebleken dat deze bebouwing een hoge aantrekkingskracht heeft op de nieuwe middenklasse (Metaal, 2007). Ook is het aandeel particuliere huur- en koopwoningen in het noordwest kwadrant het grootst (Gebiedsanalyse, 2016). Hierdoor is dit deel het meest gevoelig voor de marktwerking van gentrification, zoals omschreven aan de hand van de rent-gap theorie.

4.3. Beleidsmatige achtergrond

De ontwikkelingen in de Indische Buurt komen voort uit nationaal beleid. Van belang is de landelijke aanpak van problemen in de veertig ‘krachtwijken’ die in 2007 zijn geïdentificeerd. Om de sociale problemen te verhelpen wordt er vanuit de overheid extra geld en aandacht besteed aan deze wijken (Rijksoverheid, 2016). De Indische Buurt is een van deze krachtwijken, wat heeft geresulteerd in het ‘Convenant Stedelijke Vernieuwing Indische Buurt 2007-2010’. Onderdeel van dit convenant is een uitgebreid investeringsprogramma om de leefbaarheid in de buurt te vergroten. Dit is een samenwerkingsverband tussen het stadsdeel Zeeburg en de woningcorporaties Ymere, De Alliantie en Eigen Haard. In het convenant staan overeenstemmingen om te zorgen voor fysieke, economische en sociale vernieuwing van de wijk. Voor de geplande nieuwbouwwoningen geldt een verdeling van 70% koop- en 30% huurwoningen (Gemeente Amsterdam, 2007). Ook de openbare ruimte heeft aandacht gekregen. In 2010 werd dit plan verder voortgezet in de Amsterdamse Wijkaanpak. Een ander relevant beleidsdocument is de horecavisie, opgesteld door stadsdeel Zeeburg (2009). Het hoofddoel van de horecavisie is het vergroten van de kwaliteit van het horeca-aanbod in de Indische Buurt.

(27)

5. Gentrification in de Indische Buurt

In het theoretisch kader zijn een aantal algemene indicatoren van een gentrification proces geïdentificeerd. Aan de hand van deze indicatoren wordt er in dit hoofdstuk op basis van gegevens van het Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) bepaald in welke mate de Indische Buurt het proces van gentrification heeft ondergaan. Hiermee wordt de eerste deelvraag beantwoord: • In hoeverre heeft er gentrification plaatsgevonden in de Indische Buurt? Uit de analyse blijkt dat de Indische Buurt West op het gebied van alle opgestelde indicatoren een sterke verandering vertoont. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de buurt inderdaad een gentrification proces ondergaat.

Sociale veranderingen

Aandeel nieuwe stedelingen In 2016 telde de Indische Buurt West 12590 inwoners (Kerncijfers gebieden Amsterdam, z.j.). Hiervan valt 33,7% onder de categorie ‘nieuwe stedeling’. De Gemeente Amsterdam definieert nieuwe stedelingen als ‘personen van autochtone of westerse herkomst in de leeftijd van 18 tot en met 54 jaar die na hun 18e levensjaar geregistreerd zijn in de gemeente Amsterdam’ (OIS, 2016). Dit heeft dus voornamelijk betrekking op studenten en kenniswerkers. Deze groep bewoners wordt in de literatuur vaak geassocieerd met gentrification (Gastelaars & Hamers, 2006).

Uit deze tabel blijkt dat de Indische Buurt West in trek is bij mensen die buiten Amsterdam zijn opgegroeid. Het aandeel nieuwe stedelingen in deze buurt is een stuk harder gegroeid dan in Amsterdam als geheel. Tabel 2. Aandeel nieuwe stedelingen in procenten (OIS) 2005 2007 2010 2013 2016 Indische Buurt West 21,9 24,5 28,8 31,5 33,7 Amsterdam 27,2 27,6 28,0 29,0 29,4 Aandeel niet-westerse allochtonen De Indische Buurt heeft een hoge etnische diversiteit, mede te danken aan de migrantenstroom in de jaren zeventig en tachtig. Er wonen relatief veel mensen van Marokkaanse (20%) en Turkse (9%) herkomst in de Indische Buurt (Gebiedsanalyse, 2016).

(28)

Uit de analyse blijkt echter dat het aandeel niet-westerse allochtonen in de Indische Buurt West sterk is afgenomen. Gedurende de periode 2003-2016 is het aandeel gedaald met 19,1%, terwijl Amsterdam als geheel ‘slechts’ te maken had met een daling van 3,6%. De opmerkelijke afname van niet-westerse allochtonen in de Indische Buurt West betekend mogelijk een grote verandering voor de sociale situatie in de buurt. Ook is het kenmerkend voor een gentrification proces. De nieuwe middenklasse bestaat voornamelijk uit autochtone Nederlanders en westerse allochtonen (Uitermark et al., 2007). Tabel 3: Aandeel niet-westerse allochtonen in procenten (OIS) 2003 2007 2010 2013 2016 Indische Buurt West 65,9 56,8 52,6 49,8 46,8 Amsterdam 38,4 34,5 34,9 34,9 34,8 Gemiddeld besteedbaar inkomen per jaar Het gentrification proces gaat gepaard met een relatieve toename van kapitaalkrachten in een buurt, te danken aan de toestroom van nieuwe bewoners (Hamnet, 1984; Lees, 2008). Deze toename is duidelijk terug te zien in de Indische Buurt West. Het gemiddelde besteedbare inkomen voor een huishouden per jaar in de Indische Buurt West is in de periode 2003-2016 gestegen van 19300 euro naar 26800 euro, een stijging van 38,9 procent. Amsterdam als geheel had in diezelfde periode te maken met een stijging van 27,2 procent, een stuk minder dan in de Indische Buurt. Tabel 4: Gemiddeld besteedbaar huishoudelijk inkomen per jaar in euro (OIS) 2003 2007 2010 2013 2016 Indische Buurt West 19.300 20.000 22.900 24.800 26.800 Amsterdam 25.000 25.200 29.600 30.700 31.800 Opleidingsniveau De Gemeente Amsterdam is in 2010 begonnen met het bijhouden van de opleidingsniveaus per buurt, waarbij de gegevens vrijkomen met twee jaar vertraging. Hierdoor is het slechts mogelijk om de ontwikkeling tussen 2010 en 2014 te analyseren. Het opleidingsniveau wordt gemeten aan de hand van hoogst afgeronde opleiding onder de bevolking van 15 tot en met 74 jaar. Onder hoog opgeleid wordt verstaan HBO of universiteit, middelbaar opgeleid is MBO, Havo of VWO en laag opgeleid betekent maximaal VMBO.

Ondanks dat de meetperiode ‘slechts’ vier jaar bedraagt, is er een duidelijke stijging te zien in het aandeel hoogopgeleiden. Deze stijging is hoger dan het Amsterdamse gemiddelde. Ook dit duidt op een gentrification proces (Hamnett, 1984; Lees, 2008).

(29)

Tabel 5. Aandeel inwoners naar opleidingsniveau in procenten (OIS)

Laag Middelbaar Hoog

Indische Buurt West 2010

34 31 35

Amsterdam 2010

28 34 38

Indische Buurt West 2014 31 30 40 Amsterdam 2014 26 34 40

Fysieke veranderingen

Gemiddelde woningwaarde Een gentrification proces gaat vrijwel altijd gepaard met een stijging van de woningprijzen (Atkinson, 2004). Dit komt doordat de wijk stijgt in populariteit onder de kapitaalkrachtige middenklasse en doordat woningen worden opgeknapt en soms samengevoegd. De woningwaarde kan worden gemeten aan de hand van de WOZ-waarde, een door de gemeente opgestelde waardering van een woning.

Tabel 6 laat een sterke stijging van de gemiddelde woningwaarde in de Indische Buurt zien. De WOZ-waarde van de woningen in de Indische Buurt West is in de periode 2003-2016 met 130 procent gestegen, in vergelijking tot 90 procent in Amsterdam. Ook dit duidt op het bestaan van gentrification in de Indische Buurt. Tabel 6. Gemiddelde WOZ-waarde in euro (OIS) 2003 2007 2010 2013 2016 Indische Buurt West 87.000 171.000 191.000 186.000 200.000 Amsterdam 133.000 232.000 250.000 235.000 253.000 Aandeel koopwoningen Het proces van gentrification gaat vaak gepaard met een stijging in het aandeel koopwoningen. Uit de literatuur is gebleken dat het vergroten van de woningdifferentiatie in Nederland de dominante overheidsstrategie is om sociale menging te bevorderen, waarmee ook het proces van gentrification wordt gestimuleerd (Van Gent, 2012). Uit tabel 7 blijkt dat het aandeel koopwoningen in de Indische Buurt West aanzienlijk is gestegen. Dit vond voornamelijk plaats in de periode 2003-2010, waarin het aandeel koopwoningen steeg van 5,3% naar 21,3%. Na 2010 bleef het aandeel geleidelijk stijgen

(30)

waardoor de woningvoorraad van de Indische Buurt West in 2016 voor 26,9% uit koopwoningen bestond, niet ver onder het 29,6% gemiddelde van Amsterdam.

De stijging van het aandeel koopwoningen is opvallend hoog wanneer deze in verhouding wordt gebracht met Amsterdam als geheel. Over de periode 2003-2016 vervijfvoudigde het aandeel in de Indische Buurt West, terwijl dat aandeel in Amsterdam niet eens verdubbelde. Dit is een sterk teken van gentrification in de Indische Buurt. Tabel 7. Aandeel koopwoningen in procenten 2003 2007 2010 2013 2016 Indische Buurt West 5,3 14,5 21,3 24,6 26,9 Amsterdam 17,2 24,5 26,5 28,0 29,6

Conclusie

Uit de statistische analyse is gebleken dat de Indische Buurt West veel veranderingen heeft doorgemaakt die karakteriserend zijn voor een gentrification proces. Op het gebied van alle vooraf opgestelde indicatoren zijn de veranderingen in de Indische Buurt West hoger dan dat van Amsterdam als geheel. Het meest opvallend is de buitengewoon hoge stijging in het aandeel koopwoningen. Dit is mede te danken aan het grote aandeel sociale huurwoningen die oorspronkelijk zo kenmerkend was voor de Indische Buurt. Maar het is ook een sterke indicator voor gentrification in de buurt. Het is zeer aannemelijk dat de veranderingen voor het specifieke noordwest kwadrant van de buurt gelijk of zelfs groter zijn, door de architectuur en het hoge aandeel particuliere huur- en koopwoningen in dit deel.

(31)

6. Effect op de buurtbinding

Dit hoofdstuk presenteert de belangrijkste bevindingen van het empirisch onderzoek. Hierin worden systematisch de vier dimensies van buurtbinding uitgewerkt. Bij iedere dimensie wordt allereerst de huidige situatie beschreven. Vervolgens worden de veranderingen rondom desbetreffende binding beschreven, waarbij er wordt beredeneerd in hoeverre deze veranderingen het gevolg zijn van gentrification. Op deze manier wordt er onderzocht wat de invloed is van gentrification op de (culturele, sociale, functionele en politieke) buurtbinding van langdurige bewoners.

Uit de analyse blijkt dat de langdurige bewoners zich over het algemeen in hoge mate verbonden voelen met de Indische Buurt. Met betrekking tot culturele binding heeft gentrification vooral effect gehad op het emotionele aspect. De respondenten kunnen zich niet identificeren met de nieuwe bewoners, waardoor de culturele binding is afgenomen. Zij geven echter aan dat zij zich hierdoor niet minder thuis voelen in de buurt. Sociale contacten blijken van belang te zijn in de buurt. Echter, het contact tussen de langdurige bewoners en de nieuwkomers is er nog nauwelijks. Toch lijkt dit geen negatief effect te hebben op de sociale binding, mede doordat er nog genoeg oude vrienden en kennissen in de buurt wonen. De ontwikkeling in het voorzieningenaanbod wordt als positief ervaren. Toch maken de oorspronkelijke bewoners nauwelijks gebruik van de nieuwe voorzieningen, waardoor de functionele binding niet of nauwelijks is veranderd. De politieke binding is wel licht gestegen door gentrification, wat zich bij twee respondenten ook heeft geuit in concrete actie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Advantages of these techniques over culture methods include their sensitivity for detection of low level resistance and hetero-resistance although with a detection

While the “person- orientated” is a good construct to deal with individual radicalization, for reasons such as the greater importance of radicalizing settings and contextual

Given the main research question (what are the key characteristics of the governance context that influence the resilience of the selected protected areas?) and sub-question

GSL kunnen onder invloed van het enzym myrosinase uit eenvalle n in versc hillende afbraakprodukt en zoals isothiocyanaten, thiocyanaten , nitrillen e n

De afsplitsing van jonge bloemprimordia gaat wel door, maar is niet goed zichtbaar door de strekking van de oudste bloemen, 't Centrale deel is hier niet goed.. zichtbaar , omdat

Voor een literatuuroverzicht van de huidige potentiële koolstofvastlegging in de Nederlandse bodem is gekeken naar rapporten en artikelen die uitspraken deden over de potentiële

Het percentage grond met beheersbepalingen van een bedrijf heeft een duidelijke invloed op het arbeidsopbrengst-verlagend effect van beheersbepalingen. Naarmate het percentage

Tijdens mijn vooronderzoek werd bekend dat er maar bij een kleine groep sprake is van spreekangst in de klas, en ik heb tijdens mijn gespreksvaardigheidslessen gemerkt dat niet