• No results found

Zorgvuldigheid van de Nederlandsche Bank

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zorgvuldigheid van de Nederlandsche Bank"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Prof. dr. C.J. Rijnvos

Zorgvuldigheid van de

Nederlandsche Bank

Het jaarverslag van De Nederlandsche

Bank-1987 zal ongeveer gelijktijdig ver-schijnen met dit nummer van Christen Oe-mocratische Verkenningen. Oat samen-vallen biedt een welkome gelegenheid om stil te staan bij de zorgvuldigheid waarmee de centrale bank haar werk behoort te doen. Enkele dagen v66r het DNB-jaar-verslag-1987 en dit CDV-nummer ver-schijnen zal een studie worden gepubli-ceerd van deze columnist onder de titel: 'Monetaire filosofie'. In dit werk worden gedachten ontwikkeld met betrekking tot het wezen van het geld en de aard van het toezicht op het bankwezen. Het uitgangs-punt voor de gedachtengang is dat het Ieven van alledag vol is van contractuele onvolkomenheden. Een journalist - als voorbeeld - schrijft artikelen voor zijn krant, waarbij het er hem per saldo om gaat te voorz1en in voedsel, kleding, on-derdak en andere aangelegenheden. Zijn werkgever aanvaardt deze intentie - er is in beginsel een deugdelijk wederzijds ver-trouwen - maar hij kan er met de beste wil n1et direct aan voldoen. Hij verkeert niet in de mogelijkheid om periodiek voedsel, kleding en onderdak op de gewenste wij-ze ter beschikking te stellen. Daarom is er sprake van een contractuele onvolkomen-heid. Het is een levensnoodzaak deze zo goed mogelijk op te heffen. Daartoe

Chr~sten Democrat1sche Verkenn1ngen 4/88

creeert de mens geld. Bijgevolg bestaat het wezen van het geld in het openen van mogelijkheden voor het realiseren van we-derzijdse intenties bij het samenleven op vertrouwensbasis door het elimineren van contractuele onvolkomenheden. Het geld biedt een algemene aanspraak op goede-ren en diensten, die binnen een bepaald maatschappelijk verband steeds kunnen worden doorgegeven. Het wezen van het geld is dan ook objectivering van vertrou-wen voor het elimineren van existentiele onzekerheid bij het samenleven op ver-trouwensbasis met contractuele onvolko-menheden en vervolgens is het functione-ren als reken-, ruil- en spaarmiddel de concrete verschijningsvorm van de geld-eenheid

De monetaire instituties - het bankwezen, de centrale bank en de overheid -verwerkelijken deze objectivering van ver-trouwen met hun onderscheiden zorg voor het functioneren van het geld. Oaar-bij bestaat in ons land de taak van de centrale bank in een waken over de werk-zaamheden van het bankwezen. Het gaat hierbij niet om een overname van zaken, maar om een voortdurend gadeslaan of het bankwezen conform zijn verant-woordelijkheden functioneert. Dit waken

- waarvoor de centrale bank

(2)

delijk is - is een taak die grote zorgvuldig-heid vereist. De waker moet altijd attent zijn. Zolang er geen onraad is moet hij rustig blijven, want anders wordt hij zelf de oorzaak van ordeverstoring. De waker moet echter onmiddellijk alarm slaan als zich onheil voordoet. Deze taak kan slechts worden uitgeoefend op basis van vertrouwen tussen de waker en degenen, ten behoeve van wie het waken plaats vindt. Wie zijn waker niet kan vertrouwen kan niet rustig slapen.

Bijgevolg moet de toezichthouder zich z6 gedragen dat de bancaire clienten er nimmer aan behoeven te twijfelen dat het toezicht in hun belang wordt uitgeoefend. Deze aangelegenheid vraagt momenteel de aandacht in verband met de geheim-houdingsplicht van ON B, die is geregeld in de Wet Toezicht Kredietwezen artikel46 - lid 1. In normale situaties - met name dan als de bancaire continu1teit veilig is -is het uiteraard een volkomen ju-iste rege-ling dat DNB met betrekking tot de positie van individuele ban ken strikte geheimhou-ding moet betrachten. De vraag is echter of dat ook in het geval van faillissement - als de bancaire continuHeit is onderbro-ken - moet zijn. Dan kan immers de desbetreffende kredietinstelling van open-baar maken van gegevens geen nadeel meer ondervinden, terwijl voortzetting van de geheimhouding in verband met moge-lijke aansprakelijkheidsstellingen voor be-nadeelde crediteuren het achterhouden van relevante informatie kan betekenen. Reeds op 9 februar1 1984 concludeerde de procureur-generaal b1j de Hoge Raad met betrekking tot de toezichthouder, als een kredietinstelling failliet is verklaard de plicht 'tot geheimhouding van gegevens minder zwaar moet wegen dan zijn ver-pllchting om in het geding getuigenis af te leggen, zodat hij zich niet op een verscho-ningsrecht kan beroepen'. De Hoge Raad volgde deze gedachtengang en besliste op 22 augustus 1986 dat de rechter naar gelang de situatie d1ent te beoordelen of het verschoningsrecht moet worden

ge-138

Column

handhaafd dan wei opening van zaken moet worden gegeven. Ongetwijfeld zal het DNB-jaarverslag-1987 over de gang van zaken na deze uitspraak enige infor-matie bevatten. Het is echter de vraag of daarbij - gelet op de waakfunctie van de centrale bank, die zorgvuldig dient te wor-den uitgeoefend - een voor de hand liggende conclusie zal worden getrokken, in die zin dat eigener beweging DNB ver-klaart dat conform bovenvermelde uit-spraak van de Hoge Raad in het geval van een bancair faillissement geen beroep op het verschoningsrecht volgens de Wet Toezicht Kredietwezen - artikel 46 - lid 1 - zal worden gedaan.

Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij de toepassing van de Wet Toezicht Kre-dietwezen artikel4. Het gaat hierbij om de toelatingsregeling met betrekking tot kre-dietinstellingen. Van zo' n instelling is spra-ke als bedrijfsmatig wordt gestreefd naar het 'ter beschikking krijgen van gelden, dagelijks of op termijn van korter dan twee jaar opvorderbaar, al dan niet in de vorm van spaargelden, en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettin-gen en belegginkredietuitzettin-gen'. Deze werkzaamhe-den mogen pas worwerkzaamhe-den verricht als DNB daartoe een vergunning heeft verleend. Daartoe zijn vereist een Ieiding van ten minste twee personen (vier-ogenprinci-pe), een raad van commissarissen van ten minste drie personen als de instelling een vennootschap is, een eigen vermogen van - momenteel - minimaal vijf miljoen gulden en tot slot een voldoende deskun-digheid en betrouwbaarheid van de lei-dinggevenden. Als aan deze vereisten niet is voldaan, kan de vergunning worden ingetrokken. Het is echter duidelijk dat DNB in het geval de Ieiding onbetrouw-baar is deze bepaling als 'moet' dient te interpreteren. Het een en ander strookt met de Nadere Memorie van Antwoord van destijds (Kamerstuk 11.068, nr, 9 -biz. 116), waarin met zoveel woorden staat dat in het voorkomende geval de

vergun-Chnsten Democrat1sche Verkennmgen 4/88

Col n1 H

hE

d;

he m ar K

zc

h;

zc

N

c

(3)

ning 'zal moeten worden ingetrokken'. Het is niet bevorderlijk voor de zorgvuldig-held van het toezicht op het bankwezen dat DNB op dit punt loch een aarzelende houdmg inneemt. Positieve uitspraken met betrekking tot de toepassing van de artikelen 4 en 46 van de Wet Toezicht Kredietwezen als hier bedoeld zouden de zorgvuldigheid waarmee de centrale bank haar waakfunctie wens! uit te voeren en zou het vertrouwen in dit instituut bij het Nederlandse volk bevorderen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1. Het Gerecht van eerste aanleg is bevoegd kennis te nemen van geschillen tussen de Europese Centrale Bank en haar personeelsleden in de zin van artikel 36.2 van het

De onderzoekers merken op dat DNB en de AFM na de financiële crisis hebben geïnvesteerd in het versterken van de onderlinge samenwerking en dat de afstemming

Jef Van In: “De regels van de ECB Comprehensive Assessment hebben AXA Bank Europe verplicht om te simuleren dat er een continue activiteit van nieuwe woonkredieten in

Ten behoeve van artikel 9, lid 1, van deze overeenkomst stelt elke deelnemende nationale centrale bank buiten het eurogebied de ECB in kennis van de representatieve rente, op

De lage rente zorgt daarbij niet alleen voor uitdagingen, maar creëert ook ruimte voor het compenseren van de pijn van hervormingen en voor investeringen die de

Indien uit specifieke transacties of het transactieverloop op de rekening blijkt dat het transactiegedrag van de cliënt afwijkt van het risicoprofiel, gaat de instelling na

Gelet op het voorgaande legt DNB aan IBS een bestuurlijke boete op van EUR 25.000,- voor overtreding van artikel 3:72, eerste lid, van de Wft in samenhang met de bij of krachtens

For example, the Life Assurance (Provision of Information) Regulations 2001 require life assurance firms to disclose certain information to consumers at the point of sale,