• No results found

Frias Amadori, Isabel, Ontwerponderzoek, Spaans

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Frias Amadori, Isabel, Ontwerponderzoek, Spaans"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontwerpverslag

Durf te spreken: spreekangstreductie bij gespreksvaardigheid Spaans bij 4 havo

Naam: Isabel Frias Amadori Datum: 07/01/2019

Studentnummer: 10105603 Discipline: Spaans

Begeleider: H. van Hoorn

(2)

Inhoudsopgav

Samenvatting 4 Het ontwerpvraagstuk 6 Theoretische verkenning 8 Veilig leerklimaat 9 Grammaticale correctheid 10 Echte communicatie 11 Informatiekloof-oefeningen 12 Compensatiestrategieën 13

Het gebruik van ICT 13

Individuele feedback 14

Talige ondersteuning 15

Mogelijke oplossingen voor het probleem 16

Empirische verkenning 18

Ontwerphypothese & ontwerpregels 21

Ontwerpprobleem 21 Hypothese 21 Ontwerpregels 21 Onderzoeksplan 22 Uitwerking ontwerp 24 Validering I: ontwerpregels 24 Beschrijving prototype 26

Validiteit van het ontwerp 30

Validiteit van de metingen 31

Resultaten validering II 33

Beschrijving resultaten 33

Interpretatie resultaten 34

Analyse interviews 34

Conclusies & discussie 37

Analytische terugblik 39

Literatuurlijst 41

Bijlagen 49

Bijlage 1: tabel 1 en 2 empirische verkenning 49

(3)

Bijlage 3: Learner report 52

Bijlage 4: lesmateriaal 54

Bijlage 5A: checklist materiaal 58

Bijlage 5B: checklist materiaal expert 1 60

Bijlage 5C: checklist materiaal expert 2 62

Bijlage 6: MDA-model lesplan 62

Bijlage 7A: learner report 1 68

Bijlage 7B: learner report 2 69

Bijlage 8A: Interview 1 70

Bijlage 8B: Interview 2 72

Bijlage 8C: Codeerschema 74

(4)

Samenvatting

Het voornaamste doel van een taal leren is om die te kunnen spreken. Desalniettemin, blijkt

uit onderzoek dat leerlingen blokkeren als zij zich moeten uitdrukken in een vreemde taal,

wat een negatieve invloed heeft op het produceren van output in de doeltaal. Het doel van

mijn onderzoek is om deze spreekangst te verminderen. Gebaseerd op bestudeerde

literatuur heb ik een prototype ontworpen dat bestaat uit de volgende ontwerpregels: als de

leerlingen de informatiekloof oefening uitvoeren, waarbij zij talige ondersteuning in de vorm

van een spiekbriefje aangeboden krijgen, en het gebruik van WhatsApp kunnen inzetten,

zullen zij minder spreekangst ervaren en gemotiveerder zijn om in de doeltaal te spreken en

uiteindelijk meer levensechte output produceren. Het ontwerp bestaat uit drie speeddate rondes, waarbij de leerlingen op voorhand activiteiten en bezigheden opschrijven in hun

‘digitale’ agenda, en een spiekbriefje maken met betrekking tot hetzelfde onderwerp, waar

zij alle rondes gebruik van maken. In de eerste ronde maken zij op hun mobiele telefoon een

afspraak met elkaar via WhatsApp met een zelf uitgekozen partner. Bij de tweede ronde

schuiven ze door naar een nieuwe gesprekspartner en videobellen ze met elkaar om een

afspraak te maken. Tot slot schuiven ze een laatste keer door en maken zij een afspraak

zonder WhatsApp. De spreekangst bij de leerlingen van 4 havo heb ik gemeten door de The

Foreign Language Classroom Anxiety Scale (FLCAS) van Sparks en Ganschow (2007) (bijlage

2) bij ze af te nemen. Deze vragenlijst is getest op betrouwbaarheid en constructvaliditeit.

Hieruit blijkt dat maar bij een kleine groep spreekangst heerst, minder dan ik in eerste

instantie had voorspeld. Om te beoordelen of de ontwerpregels terug te zien zijn in het

lesmateriaal en of deze bruikbaar is voor de lespraktijk, heb ik mijn ontwerpregels en

(5)

een vakdidacticus Spaans. Wegens omstandigheden hebben er maar twee feedback

geleverd. Uit deze feedback blijkt dat het een bruikbaar lesontwerp is, dat te uitgebreid is

voor een les. Het prototype is volledig uitgevoerd door 20 leerlingen uit mijn 4 havo klas, en

achteraf door middel van een learner report (bijlage 3) geëvalueerd. Hieruit blijkt dat het

prototype in zijn geheel door de leerlingen als positief werd ervaren. Meer dan de helft van

de leerlingen heeft meer zelfvertrouwen gekregen door deze manier van

gespreksvaardigheid, heeft geleerd dat zij met anderen in het Spaans kunnen communiceren,

en heeft geleerd hoe ze een afspraak kunnen maken met iemand in het Spaans. Ook vond

meer dan de helft van de leerlingen het gebruik van een spiekbriefje bruikbaar als

hulpmiddel om meer te spreken, en de inzet van ICT door middel van WhatsApp werd ook als

positief ervaren. Door deze uitkomsten verwacht ik dat dit lesontwerp zal bijdragen aan de

(6)

Het ontwerpvraagstuk

Als je leerlingen vraagt wat ze het liefste willen kunnen als ze een vreemde taal leren, dan is

het in die taal kunnen spreken. De motivatie is er, maar in de lespraktijk blijkt dat leerlingen

toch remmingen voelen om in een vreemde taal met elkaar te communiceren (Bimmel &

Weststrate, 2014). Ondanks dat gespreksvaardigheid een essentieel onderdeel is van het

leren van een moderne vreemde taal, vermijden de leerlingen dit het liefst. Onder

gespreksvaardigheid verstaan we het voeren van ‘’alledaagse functionele gesprekken met

sprekers van de doeltaal’’ (Kwakernaak, 2009, p. 216). Gedurende meerdere observaties bij

de lessen Spaans van havo 4 merkte ik dat er van gespreksvaardigheid weinig terecht kwam.

Daarbij spreken de leerlingen sowieso weinig in de doeltaal en tijdens de groepsopdrachten overleggen de leerlingen altijd in het Nederlands. Ook heb ik gemerkt dat tijdens de

gespreksvaardigheidslessen de leerlingen dichtklappen als ze in de doeltaal moeten spreken.

Hun taalangst zit in de weg, al speelt dit eerder bij Duits, Frans en Spaans dan bij Engels

(Simons & Decoo, 2009).

Naast mijn eigen observaties heb ik voor dit onderzoek bij de sectie Spaans en bij de

andere vreemde talen op mijn stageschool geïnventariseerd bij de docenten of daar sprake is

van spreekangst in de klas. Dit probleem werd erkend door meerdere leerkrachten. Om dit

probleem in kaart te brengen ga ik hiervoor bij 25 leerlingen uit havo 4 de vragenlijst The

Foreign Language Classroom Anxiety Scale (FLCAS) van Sparks en Ganschow (2007) afnemen.

De FLCAS-vragenlijst is gevalideerd op betrouwbaarheid en constructvaliditeit (Horwitz,

1991; Horwitz et al., 1986).

Uit de bestudeerde literatuur blijkt dat er een aantal oplossingen zijn aangedragen

(7)

(informatie- en communicatietechnologie), talige ondersteuning en

informatiekloof-oefeningen.

Het doel van het onderzoek is om een prototype te ontwikkelen dat spreekangst

reduceert tijdens het oefenen van gespreksvaardigheid, alsook het genereren van meer

(8)

Theoretische verkenning

In de literatuur is veel te vinden over spreekangst bij het leren van een tweede taal, en er zijn

al meerdere onderzoeken gedaan om te ontdekken waar spreekangst vandaan komt. In deze

theoretische verkenning zal eerst worden besproken wat spreekangst inhoudt, en daarna

wordt er ingegaan op de verschillende strategieën met betrekking tot het reduceren hiervan.

Wat is angst eigenlijk? Horwitz omschrijft angst als volgt: ‘’Anxiety is the subjective

feeling of tension, apprehension, nervousness, and worry associated with an arousal of the

autonomic nervous system” (Horwitz, Horwitz & Cope, 1991, p. 27). Alpert en Haber (1960)

onderscheiden twee soorten angst: ondersteunende (facilitative) en verzwakkende

(debilitative) angst (zie ook K. Bailey, 1983; Kleinmann, 1977; Scovel, 1978). Zoals Young uitlegt: ‘’facilitating anxiety is an increase in drive level which results in improved

performance’’ (1986, p. 440). Dit soort angst werkt motiverend, wat resulteert in verbeterde

prestaties. Ondersteunende angst kan bijvoorbeeld voorkomen bij studenten die risico

accepteren als onderdeel van hun taalverwervingsproces, dus motiveert die angst de

studenten om meer over de vreemde taal te leren (Chastain, 1975; Frantzen & Magnan,

2005; Gardner & MacIntyre, 1993; Gregersen, 2003; Gregersen & Horwitz, 2002; Oxford

& Ehrman, 1995; Spielmann & Radnofsky, 2001). Verzwakkende angst, anderzijds, belemmert

het leren van talen. Leerlingen die lijden aan verzwakkende angst kunnen gevoelens van

angst of onzekerheid ervaren, lijden aan slechte prestaties en zelfs terugtrekking van de klas

waar de moderne vreemde taal wordt geoefend (Gardner, 1985; MacIntyre & Gardner,

1991b; Steinberg & Horwitz, 1986). Binnen dit onderzoek gaan we ons richten op de laatste:

(9)

In een artikel over de effecten van spreekangst bij de taalverwerving van Spaans als

tweede taal, toonden ervaren leerlingen van hogere niveaus meer angst dan beginners en

gemiddelde studenten (Marcos Llinás & Garau, 2009). Dit kan komen vanwege het feit dat ‐

op de laagste niveaus (A1, A2, B1) de foutentolerantie hoger is dan op de hogere

ERK-niveaus (B2, C1). Vanaf niveau B2 zijn de eisen op het gebied van grammaticale correctheid

van gesproken taaluitingen veel hoger (Bimmel & Weststrate, 2014): ‘’De grammatica is

redelijk correct. Eventuele kleine afwijkingen doen geen breuk aan de begrijpelijkheid en

worden vaak hersteld. Enige complexe zinsvormen komen voor’’ (Liemberg & Meijer, 2004, p.

65).

Binnen de literatuur worden een aantal oorzaken genoemd die spreekangst kunnen

opwekken, en een aantal oplossingen aangedragen die de spreekangst kunnen verzwakken.

Hieronder worden deze geordend per onderwerp en toegelicht.

Veilig leerklimaat

Een belemmering bij het uitvoeren van gespreksvaardigheidsopdrachten zijn de barrières die

leerlingen kunnen voelen om zich in de vreemde taal uit te drukken. In het onderzoek van

Young (1991) naar spreekangst komt naar voren hoeveel invloed een veilig leerklimaat heeft:

Having to speak in the target language in front of a group … [is one of the] most

anxiety-producing activities… Instructors who … were friendly, relaxed and patient,

(10)

te communiceren. De rol van de docent hierbij is het opbouwen van zelfvertrouwen en het

verminderen van de spreekangst (Patil, 2008).

Young (in Bimmel & Weststrate, 2014) geeft ook andere suggesties om spreekangst te

reduceren, zoals ‘’het uitvoeren van de gespreksopdrachten in tweetallen of in kleine

groepjes. Dan hebben leerlingen minder dan bij klassikaal werken het (beangstigende) gevoel

dat iedereen hoort wat zij zeggen en welke fouten zij daarbij maken’’ (p. 197).

Grammaticale correctheid

Zowel Brown (2007) als Cole (1970) verbindt angst met vlotheid en correctheid, daaronder verstaan zij dat leerlingen soms te veel letten op de grammaticale correctheid in plaats van

de communicatie en de output die tot stand komt. Binnen het voortgezet onderwijs zou de

nadruk moeten liggen op vlotheid en natuurlijkheid, waarbij het overbrengen van de

boodschap het belangrijkst is. De leraar speelt hier een cruciale rol in als het gaat om de

doelen van de les en/of de opdracht te definiëren. ‘’Talige correctheid speelt een rol, maar

op de lagere ERK-niveaus is een ruimhartige foutentolerantie van de kant van de docent

vereist, zolang tenminste de communicatie niet verstoord wordt’’ (Bimmel & Weststrate,

2014, p. 182).

Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw wordt er in het moderne

vreemdetalenonderwijs (MVT) meer aandacht besteed aan een communicatieve aanpak. Dit

houdt in dat de focus ligt op spontane, zinvolle communicatie in verschillende contexten,

met verschillende mensen, op verschillende vlakken (Celce-Murcia, Dörnyei, & Thurrell,

1997; Albert & Kormos, 2011). Deze benadering heeft als doel effectieve communicatie

(Sheils, 1988).

‘’Expliciete kennis van grammaticaregels is voor leerlingen in het Nederlandse

(11)

MVT-onderwijs zou erop gericht moeten zijn dat leerlingen zich bij het praten zoveel mogelijk op

de inhoud kunnen focussen, en de daarbij noodzakelijke taalvormen redelijk vlot en correct

kunnen uitspreken, zonder na te denken over expliciete grammaticaregels, net zoals bij

moedertaalsprekers (Bimmel & Weststrate, 2014).

Daarentegen is het huidige MVT-onderwijs op middelbare scholen met name gericht

op het leren van grammatica en vocabulaire. Er wordt in de leergangen wel aandacht

besteed aan gespreksvaardigheid, maar dit zijn meestal geleide, voorspelbare gesprekjes, die

in de praktijk weinig levensechte communicatie teweegbrengen. Daarnaast, wordt bij

toetsing de grammatica en het vocabulaire getest, en zelfs bij mondelingen wordt vaak

gekeken naar de mate van grammaticale fouten in plaats van naar de communicatie (Koot &

van Loo, 2014)

Echte communicatie

Het is voor leraren in het voortgezet onderwijs lastig om de leerling op weg te helpen naar

levensechte communicatie:

Het gaat meestal goed zolang leerlingen uit het hoofd geleerde woorden en zinnen in

voorgestructureerde dialogen moeten toepassen. De problemen beginnen bij meer

vrije communicatieve opdrachten. Die zijn lastiger te realiseren in de klas, met als

(12)

aldus Bimmel en Weststrate (2014). Zij stellen dat bij het MVT-onderwijs leerlingen al snel te

maken krijgen met moeilijke gespreksopdrachten die een vrij hoog niveau verwachten van de

leerling, terwijl deze hier vaak nog niet aan toe is. Daarbij komt dat er in de huidige

leergangen ook weinig gevarieerd wordt en het vaak saaie, geleide opdrachten zijn. Een

geleidelijke opbouw van deze opdrachten met meer variatie zou kunnen bijdragen aan meer,

en betere output bij gespreksvaardigheid.

Informatiekloof-oefeningen

Kremers (2000) heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van leerstrategieën die het spreken in het Spaans (als tweede taal) bevorderen op de middelbare school. Zij is voorstander van

informatiekloof-oefeningen bij gespreksvaardigheid. Zij stelt dat buiten het klaslokaal wel een

bepaalde noodzaak is om te praten, oftewel een intrinsieke of extrinsieke motivatie om een

gesprek te voeren, waarvan beide personen (of meer) op voorhand nooit over dezelfde

informatie beschikken. Zij benoemt dat bij het leren van een tweede taal hier helaas geen

rekening mee wordt gehouden, en dat de gesprekspartners meestal over dezelfde informatie

beschikken als die zij moeten uitwisselen. Als gevolg hiervan wordt er alleen maar informatie

vertaald en gereproduceerd zonder dat er een ‘echte’ dialoog plaatsvindt.

Ook Staatsen (1996) geeft aan dat een reële informatiebehoefte een rol speelt,

waarbij ‘’het gaat om oefeningen waar een informatiekloof in zit, waarbij de ene leerling

erachter moet zien te komen wat de andere leerling weet, denkt of vindt. Hiermee wordt

gepoogd een basis te creëren voor echte communicatie’’ (p. 234).

Compensatiestrategieën

Brown (2001) benoemt dat het van belang is om expliciet aandacht te besteden aan

(13)

beschrijven dat ze niet kennen. Volgens Dörnyei en Thurrell (1991) zijn

compensatiestrategieën het onderdeel waar het minst aandacht aan wordt besteed bij

gespreksvaardigheid, noch in leergangen, noch door docenten:

Applied linguists have for some time suggested that communicative competence

includes a major component, usually termed strategic competence, the development

of which largely determines the learner's fluency and conversational skills. Practising

teachers, however, are usually unaware of the significance of this competence, and

hardly any activities have been developed to include strategy training in actual

language teaching (1991, p. 16).

Het gebruik van ICT

Ondanks de voordelen van het inzetten van ICT bij moderne vreemde talen, zijn er weinig

leerkrachten in staat om dit in hun onderwijs te gebruiken (Journey & Fox, 2009). Angst en

gebrek aan zelfvertrouwen speelt mee bij het gebruik van ICT in de lespraktijk

(Buabeng-Andoh, 2012; Knezek, Christensen, Miyashita & Ropp, 2000). Desalniettemin blijkt dat het

gebruik van ICT een positieve invloed kan hebben bij het leren van een moderne vreemde

taal.

(14)

duidelijke resultaten geboekt op het gebied van zelfvertrouwen van de leerling, en het

reduceren van spreekangst (Jauregi et al., 2012).

Han en Keskin (2016) benoemen het gebruik van de applicatie WhatsApp voor de

mobiele telefoon: ‘’Using a familiar application in the classroom environment may help

students to overcome some anxiety problems’’ (p. 32). In dit onderzoek komt naar voren dat

het gebruik van WhatsApp-activiteiten tijdens gespreksvaardigheid de laatste jaren

populairder is geworden, met name omdat het uniek en veelzijdig is en meer

leermogelijkheden met zich meebrengt. Tijdens het gebruik van WhatsApp hebben

studenten de kans om hun leerproces te individualiseren, en kunnen zij bijvoorbeeld hun

eigen taaloutput controleren op fouten. Bij gespreksvaardigheid kan het bijvoorbeeld als

hulpmiddel dienen voor het produceren van output. Verder kunnen studenten hun uitspraak

oefenen door de opnamefunctie (accent, intonatie, snelheid van spreken) terwijl ze zichzelf

meer aan de taal blootstellen en werken aan de opbouw van positieve gevoelens om zelf te

durven spreken (McNeil, 2012).

Individuele feedback

Bimmel & Weststrate (2014) geven aan dat te weinig tijd en aandacht voor individuele

feedback factoren zijn die de ontwikkeling van de gespreksvaardigheid negatief kunnen

beïnvloeden.

Volgens de Vrind en Janssen (2016) is feedback geven moeilijk: spreken gaat snel

waardoor je in een kort tijdsbestek moet weten waarop je feedback geeft, wanneer, door

wie, en hoe. Ook kan het per leerling verschillen waarop de terugkoppeling het beste gericht

kan zijn, en ook bij adaptieve feedback moet de docent oog hebben voor elke individuele

leerling. En dan niet alleen op zijn spreekprestatie, maar ook op het begrip van de leerling en

(15)

omzetten in nieuwe leerdoelen? Ook de affectieve factoren zijn belangrijk (motivatie, inzet

en spreekangst). De Vrind (2018) heeft de applicatie SpeakTeach ontwikkeld:

SpeakTeach is een didactiek om adaptieve feedback te geven en om (gedifferentieerd)

leeractiviteiten aan te bieden die de leerling helpen hun spreek- of

gespreksvaardigheid te verbeteren. De didactiek kan ingezet worden bij allerlei

soorten spreektaken, bij zowel gesloten taken als bij taken die spontaan spreken

uitlokken, passend bij de leerling, het leerdoel, het curriculum en de lespraktijk van

de docent. De didactiek beoogt namelijk niet alleen adaptief te zijn voor de

leerlingen, maar ook adaptief en praktisch voor de docenten. Dat kan met de

volgende drie ontwerpprincipes worden gerealiseerd: 1. het invoegen van een

zelfevaluatie bij een spreektaak; 2. het aanbieden van (gedifferentieerde)

verbeteractiviteiten; en 3. het geven van adaptieve feedback op basis van de

zelfevaluaties (De Vrind, 2018, p. 12).

Talige ondersteuning

Rentrop & Haenen (2013) doen onderzoek bij Frans havo 4 en vwo 4 naar hoe je leerlingen

kunt verleiden tot het blijven spreken in de doeltaal. Zij hebben een vijf-fasenmodel voor een

gesprekstaak ontwikkeld waarbij je gesprekken van leerlingen kunt aansturen in de praktijk.

(16)

belevingswereld past. Dit kan de leerling natuurlijk ook zelf doen, namelijk door hem

oefenkaartjes te laten maken die fungeren als spiekbriefje.

Carter, Hughes en McCarthy (1998) beamen het bijhouden van een dagboek waarin

de jongerentaal en alledaagse spreektaal van bijvoorbeeld de Franse televisie wordt

genoteerd, omdat actueel taalgebruik altijd in ontwikkeling is. Dit is ook een leuke taak voor

de leerlingen om te doen. Door deze taak wordt er gezorgd dat het gesprek niet stilvalt, en

dat het een natuurlijk verloop heeft. De leerlingen kunnen met behulp van dit spiekbriefje de

dialoog ook voorbereiden.

Mogelijke oplossingen voor het probleem

Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat een veilig leerklimaat, grammaticale correctheid,

informatiekloof-oefeningen, het gebruik van ICT, compensatiestrategieën, individuele

feedback en talige ondersteuning door middel van een spiekbriefje mogelijk invloed hebben

op het reduceren van spreekangst in de klas.

Ondanks de onderzoeken naar de positieve werking van het gebruik van ICT in de klas

bij gespreksvaardigheid wordt er in de praktijk door docenten weinig mee geoefend.

Daarnaast ligt sinds de jaren tachtig de focus in het MVT-onderwijs op de communicatieve

aanpak. Desalniettemin komt naar voren dat de huidige leergangen van het MVT-onderwijs

met name gericht zijn op het werven van vocabulaire en grammatica, waarbij weinig

oefening wordt besteed aan het realiseren van output, waarbij ‘echte communicatie’

plaatsvindt. Als gevolg wordt er nog te veel aandacht besteed aan grammaticale correctheid

in plaats van aan de communicatie in wezen. Dit is ook het geval bij mijn 4 havo klas op mijn

stageschool, daar wordt weinig gebruik gemaakt van ICT en geringe aandacht besteed aan

(17)

In dit onderzoek ga ik me richten op het gebruik van ICT, talige ondersteuning en

informatiekloof-oefeningen. Omdat er nog weinig gebruikt wordt gemaakt van

ICT-toepassingen in het onderwijs, en uit de literatuur blijkt dat dit een positieve werking kan

hebben op de output van de doeltaal, richt dit onderzoek zich op het gebruik van ICT in de

klas. Daarnaast kies ik ook voor talige ondersteuning door middel van een spiekbriefje,

omdat mij dat een eenvoudige oplossing lijkt die goed is uit te voeren in de klas. Tot slot heb

ik voor de informatiekloof oefening gekozen omdat ik het belangrijk vind dat er meer output

(18)

Empirische verkenning

Het doel van dit onderzoek is om een prototype te ontwikkelen dat spreekangst reduceert

tijdens het oefenen van gespreksvaardigheid, alsook het genereren van meer ‘levensechte’

output in de doeltaal. Dit ontwerp bevat een lessenserie die docenten kunnen inzetten bij

hun gespreksvaardigheidslessen Spaans.

Voor dit onderzoek worden twee verschillende respondenten gebruikt: de docenten

Spaans op verschillende scholen, en de 25 leerlingen uit 4 havo. De eerste groep vakexperts

bestaat uit zeven personen, waarvan zes docenten werkzaam zijn op middelbare scholen als

leerkracht Spaans, en een vakdidacticus Spaans op de Universiteit van Amsterdam. Ik heb er

bewust voor gekozen om niet de docenten van de sectie Spaans van mijn eigen stageschool te benaderen, omdat ik denk dat ik bij hen weinig tot geen feedback zal krijgen, omdat zij

weinig doen met gespreksvaardigheid en zelf ook geen doeltaal als voertaal hanteren in de

les. In eerste instantie heb ik aan de vakexperts gevraagd of ze de ontwerpregels kunnen

evalueren, en of ik ermee kan bereiken wat ik voor ogen heb. Als het prototype af is,

beoordelen zij het op bruikbaarheid voor de onderwijspraktijk.

De tweede groep respondenten zijn de 25 leerlingen uit 4 havo die ik ga onderzoeken

op spreekangst. Tijdens de lessen van 4 havo wordt gewerkt met de leergang Paso Adelante

(2010) waarbij weinig gebruik wordt gemaakt van vrije gespreksvaardigheidsoefeningen.

Bovendien heb ik tijdens de les gemerkt dat de leerlingen het moeilijk en spannend vinden

om met elkaar in de doeltaal te spreken. Deze groep probeert het prototype uit in de les, en

door middel van een learner report wordt gemeten of de ontwerpregels het beoogde effect

hebben bereikt: of het gebruik van ICT en talige ondersteuning de leerlingen helpt om

(19)

benadrukken dat ik het belangrijk vind dat de leerlingen het learner report eerlijk invullen en

zij geen sociaal wenselijke antwoorden hoeven te geven.

Voor de empirische verkenning van de beginsituatie ben ik bij de sectie Spaans (4

docenten) en bij de secties Frans en Duits (7 docenten) langs geweest om te inventariseren

of er bij andere docenten ook spreekangst heerst in de klas. Door alle leraren die ik heb

gesproken werd beaamd dat leerlingen dichtklappen tijdens het voeren van gesprekjes in de

betreffende vreemde taal. De leraren van de sectie Spaans geven zelf ook aan dat ze het

moeilijk vinden om gespreksvaardigheid te oefenen in de klas omdat leerlingen bang zijn om

fouten te maken en om af te gaan voor de hele klas. Daarbij speelt het ook een rol dat de

docenten geen voertaal hanteren in de les, waarschijnlijk omdat ze niet tweetalig zijn,

waardoor er minder Spaans wordt gesproken in de klas. Bij de leraren Duits kwam naar voren

dat de leerlingen bang zijn om grammaticale fouten te maken en dat ze denken dat een

gesprekje voeren foutloos moet. Bij de sectie Frans ging het met name om de uitspraak:

leerlingen durven daar niet te praten in het Frans omdat ze bang zijn dat ze de taal verkeerd

uitspreken.

Naast het spreken met de verschillende secties heb ik een vragenlijst afgenomen voor het meten van spreekangst: The Foreign Language Classroom Anxiety Scale (FLCAS) van

Sparks en Ganschow (2007), zie bijlage 2. Vanwege een activiteit op school zijn er deze dag

17 leerlingen, in plaats van 25, die de vragenlijst hebben ingevuld. De statistieken van de

(20)

leerlingen niet durven te zeggen dat ze last hebben van spreekangst, en daarom een neutraal

antwoord hebben ingevuld. Hieruit kunnen we concluderen dat er in de havo 4 klas maar een

kleine groep leerlingen is die spreekangst ervaart.

(21)

Ontwerphypothese & ontwerpregels

Ontwerpprobleem

Er is sprake van spreekangst tijdens de gespreksvaardigheidslessen Spaans bij 4 havo. Ik wil

die angst reduceren, en ervoor zorgen dat zij meer levensechte output genereren in de

doeltaal.

Hypothese

Als leerlingen spreektaken uitvoeren die gebaseerd zijn op talige ondersteuning in de vorm

van een spiekbriefje (X1), tweezijdige information-gap (X2) en de inzet van ICT (X3), zullen zij

minder spreekangst (Y1) ervaren en meer levensechte output in de doeltaal (Y2) genereren.

Ontwerpregels

X1: Als leerlingen talige ondersteuning in de vorm van een spiekbriefje aangeboden krijgen,

zullen zij A) minder spreekangst ervaren en B) gemotiveerder zijn om in de doeltaal te

spreken C) en uiteindelijk meer in de doeltaal praten.

X2: (tweezijdige info-gap): Als beide leerlingen informatie missen om de spreektaak

uit te voeren dan ervaren zij A) beiden de noodzaak om te spreken en zal er B) meer

realistische communicatie in de doeltaal optreden.

X3: Als leerlingen de ondersteuning van ICT kunnen inzetten door het gebruik van

WhatsApp bij het voorbereiden van hun gespreksvaardigheid, zullen zij A) minder

(22)

Onderzoeksplan

Zoals eerder genoemd worden voor dit onderzoek twee verschillende groepen respondenten

gebruikt: de zeven docenten Spaans op verschillende middelbare scholen en een

vakdidacticus van de UvA, en de 25 leerlingen uit 4 havo. De docenten Spaans zijn

vakexperts, en hebben ervaring met het geven van gespreksvaardigheidslessen op de

middelbare school. De leerlingen uit havo 4 heb ik gekozen omdat ik tijdens het geven van de

gesprekvaardigheidslessen heb gemerkt dat zij spreekangst ervaren en daardoor weinig in de

doeltaal spreken. Daarnaast is dit ook praktisch aangezien ik hen lesgeef.

Tijdens het vooronderzoek kwam naar voren dat verschillende docenten op mijn

stageschool het probleem van spreekangst herkennen, iets wat in de literatuur ook naar voren komt. Daarom is het nuttig om een prototype te ontwikkelen dat docenten kunnen

inzetten bij hun gespreksvaardigheidslessen, waarbij de leerlingen minder spreekangst

ervaren en meer levensechte doeltaal te genereren.

Om te meten in hoeverre er sprake is van spreekangst bij de leerlingen van 4 havo,

heb ik een vragenlijst afgenomen. De vragenlijst heb ik overgenomen uit The Foreign

Language Classroom Anxiety Scale (FLCAS) van Sparks en Ganschow (2007) (Zie bijlage 2).

FLCAS is ontworpen om de taalangst van studenten te onderzoeken met betrekking tot

communicatie, toets-angst en angst voor negatieve evaluatie (Horwitz, Horwitz & Cope,

1991). De FLCAS is gevalideerd op betrouwbaarheid en constructvaliditeit (Horwitz, 1991;

Horwitz et al., 1986). Omdat het een Engelse vragenlijst betreft, heb ik bij het afnemen van

de FLCAS-vragenlijst klassikaal een aantal woorden vertaald naar het Nederlands en op het

bord geschreven. Ook heb ik klassikaal de vragenlijst met de leerlingen doorgenomen om

(23)

Het uitvoeren van het prototype zal ongeveer een uur in beslag nemen. Aan het

einde van de les zal ik de 25 leerlingen uit 4 havo een learner report laten invullen om te

ondervinden of zij tijdens deze les meer Spaans durfden te spreken, meer levensechte

doeltaal hebben geproduceerd, hoe ze het gebruik van ICT bij deze oefening hebben ervaren,

of taalsteun door middel van een spiekbriefje heeft geholpen bij het spreken, en of de

informatiekloof opdracht behulpzaam was bij het oefenen van gespreksvaardigheid.

Tot slot zal ik de lessenserie, zodra deze af is, laten beoordelen door dezelfde

vakexperts als bij de validatie van de ontwerpregels. Inmiddels heb ik nog een vakexpert

kunnen vinden die ook lesgeeft op een middelbare school, veel in de doeltaal spreekt tijdens

de les, en ervaring heeft met gespreksvaardigheidsoefeningen. In totaal betreft het dus acht

experts, waarvan één werkzaam is op de Universiteit van Amsterdam als vakdidacticus. Zij

zullen het prototype door middel van een checklist (bijlage 5A) beoordelen op bruikbaarheid,

en evalueren of de ontwerpregels terugkomen in de lessenserie. Zodra zij de criterialijst

hebben ingevuld zal ik een individueel interview met ze afnemen, om dieper in te gaan op de

(24)

Uitwerking ontwerp

Validering I: ontwerpregels

De groep vakexperts die zijn benaderd voor de validatie van de ontwerpregels bestaat uit

zeven personen: zes hiervan zijn werkzaam als docent Spaans op een middelbare school, en

een is vakdidacticus Spaans op de Universiteit van Amsterdam. Helaas heb ik maar van twee

docenten feedback gekregen.

De eerste expert is een docent Spaans op de middelbare school en is promovenda op

het gebied van CLIL-didactiek (content and language integrated learning) in literatuurlessen

bij het vak Spaans. Haar feedback was vooral gericht op methodologische kwesties, zij vond

dat ik een voor en nameting moest doen met de spreekangstvragenlijst (FLCAS) om te meten

of de spreekangst zou verminderen na de uitvoering van mijn les. Hier heb ik niet veel aan

gehad omdat ik een prototype heb ontwikkeld en ik geen effectonderzoek doe.

Daarnaast raadt zij aan om het prototype uit te voeren, en naderhand een focusgroep

met de leerlingen te organiseren. Ik heb hierover nagedacht, maar het is lastig een

focusgroep te organiseren omdat ik de leerlingen deze periode minder zie. Het prototype ga

ik wel uitvoeren in de les. Na het uitvoeren van hiervan neem ik een learner report af bij de

leerlingen. Deze bevat stellingen die ik zelf heb opgesteld aan de hand van de ontwerpregels.

Hier heb ik voor gekozen omdat naar verluid van medestudenten open vragen bij leerlingen

niet genoeg feedback opleveren. De eerste expert heeft ook gekeken naar het theoretisch

kader en dat vond ze goed in elkaar zitten. Zij vertelde mij ook dat haar eigen ervaring is dat

het gebruik van spiekbriefjes (ontwerpregel X1) motiverend werkt. Daarnaast gaf zij

aan dat de productie van gesproken output voor haar een van de belangrijkste doelen van taalonderwijs is. Zij wil de lessenserie graag hebben als die af is.

(25)

De andere vakexpert geeft ook les op een middelbare school, en oefent daarnaast

veel met gespreksvaardigheid in de klas. Hij vertelde mij dat de ontwerpregels goed in elkaar

zitten, maar dat deze wel wat uitgebreider beschreven kunnen worden. Ook vond hij de

ontwerpregel (X3) over de inzet van ICT erg vernieuwend en geschikt om te gebruiken in de

les. Met talige ondersteuning en informatiekloof oefeningen werkt hij al veel tijdens zijn

(26)

Beschrijving prototype

Omdat mijn ontwerpregels met elkaar samenhangen, heb ik een prototype ontworpen dat ik

helemaal ga uitvoeren. Zie bijlage 6 voor het lesplan, en bijlage 4 voor het lesmateriaal.

De les begint met het activeren van voorkennis, om zo een brug te slaan ‘’tussen de

beginsituatie en het beoogde effect’’ (Bimmel & Weststrate, 2014, p. 16). De opstelling van

de klas staat in speeddate positie, dit is tevens een aandachtstrekker (Ebbens & Ettekoven,

2013) om het belangrijkste lesdoel zichtbaar te maken. De leerlingen weten dat ik onderzoek

doe naar gespreksvaardigheid, en dat deze les in het teken staat om dit te oefenen. Volgens

Geerts & van Kralingen (2013) is het belangrijk dat leerlingen een duidelijk beeld krijgen van

wat er in de les gaat gebeuren, en dat de leerdoelen in begrijpelijke taal worden geuit. Daarom expliciteer ik dat het doel van de les is om in tweetallen met elkaar in het Spaans

een afspraak te maken met behulp van je eigen ingevulde digitale agenda. Vervolgens bied ik

nieuwe informatie aan door het uitleggen en laten zien van de gespreksoefening. Ik laat de

oefening zien op het digibord zodat het visuele materiaal de uitleg verheldert (Ebbens &

Ettekoven, 2013). De uitleg vertel ik in leerlingentaal (Ebbens & Ettekoven, 2013): ‘’je gaat

met elkaar een afspraak maken, zonder dat je weet wanneer de ander kan, hier kom je

achter door met elkaar in gesprek te gaan’’. Dit lesonderdeel slaat een brug tussen het

prototype en ontwerpregel X2: (tweezijdige info-gap): als beide leerlingen informatie missen

om de spreektaak uit te voeren dan ervaren zij A) beiden de noodzaak om te spreken en zal

er B) meer realistische communicatie in de doeltaal optreden.

Omdat er een bepaalde mate van spreekangst bestaat in de klas, kies ik voor de

eerste ronde gesprekjes de groeperingsvorm ‘’zelfgekozen tweetallen’’ om het

(27)

is, en bovendien onlosmakelijk verbonden is met het leren van een taal (Bimmel &

Weststrate, 2014).

Ik leg uit dat de leerlingen zelf activiteiten mogen verzinnen en opschrijven in hun

‘digitale’ agenda, want als een leerling eigen inbreng heeft, wordt de kans groter dat zijn

motivatie toeneemt, en hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen leren (Bimmel &

Weststrate, 2014). Bij de opdracht (bijlage 7) staat ook een duidelijke instructie, voor de

leerlingen die tijdens mijn uitleg niet goed opletten. Als de leerlingen tijdens het spreken

erachter komen dat ze op een bepaald moment niet kunnen afspreken, moeten ze daar een

reden voor geven. Dit doe ik om recht te doen aan het niveau B1 van ERK van 4 havo op het

gebied van gespreksvaardigheid: ‘’Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over

onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die

betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, vrijetijdsbesteding, werk,

reizen en actuele gebeurtenissen)’’ (Liemberg & Meijer, 2004, p. 65).

Ik heb gekozen voor het format van een digitale agenda omdat hier steeds meer mee

gewerkt wordt en omdat dit beter aansluit bij hun belevingswereld (Bimmel & Weststrate,

2014) dan een papieren agenda. Daarbij sluit het ook aan op ontwerpregel X3: als leerlingen de ondersteuning van ICT kunnen inzetten door het gebruik van WhatsApp bij het

voorbereiden van hun gespreksvaardigheid, zullen zij A) minder spreekangst ervaren, B)

gemotiveerder zijn en C) meer output in de doeltaal genereren.

(28)

‘afspraak maken’, zodat leerlingen het nut van de oefening inzien, en zien dat deze

praktijkgericht is.

Voordat de leerlingen zelf beginnen aan het spiekbriefje schrijf ik een aantal

voorbeelden van chunks op het bord, dit dient als extra taalsteun en ter inspiratie. Westhoff

(2008) stelt dat naar schatting 50% van de taaluitingen van moedertaalsprekers uit chunks

bestaan. Volgens Mitchell en Martin (1997) is het maken van een spiekbriefje door middel

van chunks bevorderlijk voor het voeren van een gesprek. Zij concluderen dat het gebruik van

chunks over onderwerpen als je familie, je hobby’s en dingen die je wel of niet leuk vindt om

te doen de gespreksvaardigheid bevordert in de les. Ook kunnen de leerlingen door het

gebruik van chunks de snelheid, de correctheid en de nauwkeurigheid bevorderen (DeKeyser,

1998).

Ik kies ervoor om de leerlingen zelf het spiekbriefje te laten maken zodat ze zelf

eigenaar zijn van het spreken. Dit lesonderdeel sluit aan ontwerpregel X1: als leerlingen

talige ondersteuning in de vorm van een spiekbriefje aangeboden krijgen, zullen zij A) minder

spreekangst ervaren en B) gemotiveerder zijn om in de doeltaal te spreken C) en uiteindelijk

meer in de doeltaal praten.

De keuze voor ICT in mijn les gaat uit naar het feit dat ICT steeds populairder is om in

te zetten in het onderwijs, maar dat docenten vaak geen raad weten hoe dit te gebruiken.

Het gebruik van de smartphone wordt steeds normaler, met name onder de jongeren is dit

erg populair. Koehler en Mishra (2005) stellen dat een leerkracht die ICT in zijn onderwijs wil

gebruiken, deskundig moet zijn op het gebied van ICT (Technology), didactiek (Pedagogy) en

vakinhoud (Content), waarbij deze drie domeinen met elkaar verweven worden (het

(29)

Bij de afsluiting vraag ik aan de leerlingen wat ze ervan vinden om een gesprek te

voeren waarvan ze op voorhand niet weten over welke informatie de ander beschikt. Ik ben

benieuwd naar de meningen van de leerlingen maar zorg ervoor dat het geen uitgebreid

gesprek wordt, anders beïnvloedt dit mogelijk hun mening bij het ‘learner report’. Hierbij

vertel ik ze en expliciteer ik op de vragenlijst dat er voor de leerlingen geen goed of fout

antwoord bestaat, maar dat het erom gaat wat zij vinden, en dat zij daarom deze vragenlijst

alleen moeten invullen en niet met een medeleerling. Ik heb gekozen voor gesloten vragen

bij het learner report, omdat open vragen het risico met zich meebrengen dat de leerlingen

(30)

Validiteit van het ontwerp

Om de kwaliteit van mijn prototype te evalueren heb ik een criterialijst (bijlage 5A) opgesteld

waaraan het moet voldoen, alsook om te beoordelen of de ontwerpregels terug te zien zijn

in het lesmateriaal. Het prototype en de checklist heb ik voorgelegd aan de vakexperts.

Vervolgens heb ik aan de hand van deze ingevulde checklist met de experts een individueel

kwalitatief interview afgenomen zodat ik zo gedetailleerd mogelijk informatie kan

verzamelen over het ontwerp. Zie bijlage 5B en 5C voor de twee ingevulde checklists en

(31)

Validiteit van de metingen

De respondenten bestaan uit twee groepen, de vakexperts op de middelbare scholen die

Spaanse les geven en ervaring hebben met gespreksvaardigheidsoefeningen, en de 25

leerlingen uit 4 havo. De vakexperts beoordelen mijn prototype op bruikbaarheid en

evalueren of de ontwerpregels terug zijn te vinden in het lesmateriaal. De leerlingen uit 4

havo proberen mijn prototype uit in de les.

Na het herhaaldelijk benaderen van de acht vakexperts zijn er helaas maar twee die

mijn prototype hebben geëvalueerd, dit zou te maken kunnen hebben met de ongunstige tijd

van het jaar, een paar weken voor de kerstvakantie. Zie bijlage 5B voor de ingevulde

checklists van de twee experts, en bijlage 8 voor de transcriptie van de interviews. Beide experts geven aan dat het prototype voldoet aan de ontwerpregels.

Desalniettemin zou het lesontwerp, om het beoogde effect van minder spreekangst en meer

levensechte output te bereiken, over meerdere lessen verdeelt moeten worden met

meerdere speeddate rondes, zodat het praten en het gebruik van chunks in het Spaans

genormaliseerd wordt. Dit komt overeen met wat ik heb ervaren in de les. Vanwege het

gebrek aan tijd was er niet voldoende mogelijkheid om de ontwerpregels volledig uit te

voeren. Daarom zou het goed zijn om de lessenserie aan te passen, en te verdelen over twee

of drie lessen. Vervolgens zou je meerdere gespreksrondes kunnen inbouwen zodat er meer

(32)

had ik ook gerekend op een drietal leerlingen voor de gespreksopdracht. Door de

omstandigheden heb ik dit niet kunnen testen.

Aan het einde van de les heb ik het learner report bij de 20 aanwezige leerlingen

afgenomen om te evalueren of zij zich bij deze manier van gespreksvaardigheidstraining

veiliger voelen, zij meer levensechte output hebben geproduceerd, of zij de talige

ondersteuning aan de hand van een spiekbriefje handig vonden en hoe zij het gebruik van

ICT door middel van WhatsApp hebben ervaren. Uit het learner report kwam naar voren dat

het spiekbriefje werkte als hulpmiddel bij het spreken, het inzetten van ICT door middel van

WhatsApp de leerlingen motiveerde, en op het videobellen positief gereageerd werd. Zie

(33)

Resultaten validering II

Beschrijving resultaten Statistics V1 V2 V3 V4 V5 V6 V7 N Valid 20 20 20 20 20 20 20 Missing 0 0 0 0 0 0 0 Mean 1.75 2.55 2.60 2.60 2.75 2.90 2.15 Median 2.00 2.50 3.00 3.00 3.00 3.00 2.00 Statistics V8 V9 V10 N Valid 20 20 20 Missing 0 0 0 Mean 2.50 2.30 2.60 Median 2.50 2.00 2.00

Tabel 4. 1=helemaal mee oneens, 2= beetje mee eens, 3= helemaal mee eens, 4= weet ik

niet

In deze paragraaf beschrijf ik de resultaten van het learner report, in de volgende paragraaf

interpreteer ik deze. Zoals te zien is in tabel 4 ligt het gemiddelde van de antwoorden van

tussen de 2 en de 3. Dat betekent dat de antwoordopties ‘beetje mee eens en ‘helemaal mee

eens’ het meest zijn aangekruist. Bij vraag 4 zijn 10 van de 20 leerlingen het een beetje eens

met de stelling ‘ik heb geleerd hoe ik een afspraak kan maken met iemand in het Spaans’. 12

van de 20 leerlingen zijn het helemaal mee eens met de stelling van vraag 5: ‘ik heb meer

zelfvertrouwen gekregen door deze manier van gespreksvaardigheid’. 11 van de 20 leerlingen

zijn het een beetje eens met de stelling bij vraag 7 ‘ik heb geleerd dat ik meer Spaans kan

(34)

Interpretatie resultaten

Volgens de uitkomsten van het learner report heeft meer dan 50% van de 20 leerlingen meer

zelfvertrouwen gekregen door deze manier van gespreksvaardigheid. Op basis van de

resultaten kan gesteld worden dat de leerlingen geleerd hebben hoe zij met anderen in het

Spaans kunnen communiceren, en hoe ze een afspraak kunnen maken met iemand in het

Spaans. Ook vond meer dan de helft van de leerlingen het gebruik van een spiekbriefje

bruikbaar als hulpmiddel om meer te spreken, waardoor gesteld kan worden dat het gebruik

van een spiekbriefje de spreekangst verminderd. Doordat de meerderheid van de leerlingen aangaf dat zij het fijn vonden om hun gesprekje eerst te oefenen via WhatsApp en

videobellen, blijkt dat dit drempelverlagend werkt om te spreken, waardoor de spreekangst

gereduceerd wordt. De meerderheid van de leerlingen reageerde op de stellingen met een

‘beetje mee eens’ en ‘helemaal mee eens’. Hieruit blijkt dat het merendeel van de leerlingen

aangeeft dat de lessenserie een positief effect heeft gehad omdat zij hierdoor tijdens de les

meer met elkaar durven te spreken in het Spaans.

Analyse interviews

Uit de interviews met de respondenten zijn een aantal sterke en zwakke punten naar voren

gekomen die van waarde kunnen zijn voor een herontwerp. In deze paragraaf worden deze

geanalyseerd met behulp van citaten uit de interviews.

Expert 2 heeft geëxpliciteerd dat deze lessenserie een veilige situatie creëert voor de

leerlingen om te spreken: ‘’Leuk lesontwerp om ze aan het spreken te krijgen’’. Er waren bij expert 1 wel twijfels bij het feit of er minder spreekangst wordt ervaren bij het uitoefenen

van de lessenserie, omdat er maar drie spreekrondes zijn ingebouwd. Hij vindt dat ik meer

(35)

leerlingen de veiligheid te geven om zich te uiten in de Spaanse taal zou je meer

speeddate-rondes kunnen inbouwen zodat ze met meerdere klasgenoten praten waarbij ze vaker de

chunks gebruiken, want dan vergroten de leerlingen ook meer ‘durf’ omdat ze weten dat ze

iets kunnen’’. Ook noemt hij het weglaten van de grammaticale constructies bij de chunks

omdat je je anders concentreert op correctheid in plaats van fluency, en dat is juist niet het

doel van het onderzoek: ‘’Bij de optie om chunks te gebruiken bij het spiekbriefje, zou ik de

grammaticale constructies weglaten, omdat je juist het grammaticale gebruik niet als

obstakel wil laten gelden, je gaat dan op correctheid zitten in plaats van fluency’’. Hij noemde

ook de leerlingen zelf de activiteiten te laten bedenken om de doelgroep van havo 4 uit te

dagen: ‘’Je moet de leerlingen van havo 4 wel uitdagen, anders is het te makkelijk voor ze’’.

Daarnaast geeft hij aan dat het handig zou zijn om de leerlingen een afspraak te laten maken

aan de hand van de agenda op hun telefoon, om het levensecht te maken en zo nog meer ICT

te gebruiken: ‘’Je wint tijd en gebruikt meer ICT als je de leerlingen de agenda op hun eigen

mobiele telefoon laat gebruiken in plaats van papieren digitale agenda, zo maak je het nog

betekenisvoller voor ze’’.

De tweede expert expliciteert ook dat zij de lessenserie over meerdere lessen verdeelt zou willen zien, zodat je nog meer gespreksrondes hebt. ‘’Ik vraag me alleen wel af

of het niet te veel is voor een les, misschien zou je kunnen overwegen om de lessenserie te

verdelen over twee of zelfs drie lessen, zodat je meerdere gesprekken per les kunt realiseren,

(36)

van de taalsteun die je aanbiedt: ‘’Hoe meer taalsteun je gebruikt, hoe lager het niveau van

de doelgroep is. Je kan de lessenserie bij elk niveau inzetten. Is je doelgroep havo 4? Wees

dan kritisch op de hoeveelheid taalsteun die je aanbiedt’’. Zie voor transcriptie interviews en

codeerschema bijlage 8.

Conclusies & discussie

Tijdens dit onderzoek heb ik een prototype ontwikkeld dat spreekangst verminderd

(37)

aan de hand van algemene en vakspecifieke literatuur over spreekangst bij

gespreksvaardigheid. Er is veel onderzoek naar gedaan, en hieruit blijkt dat er een aantal

oplossingen zijn om spreekangst te reduceren bij het leren van een moderne vreemde taal.

Deze hebben geleid tot de volgende ontwerpregels: het gebruik van ICT, talige ondersteuning

door middel van een spiekbriefje en een informatiekloof-oefening. Hoewel ik deze heb

kunnen uitvoeren in de les, stuitte ik op een aantal belemmeringen.

De zwakke punten in mijn validering waren de tijdsbepaling, de leerlingen en de

tijdnood. Ondanks dat de acht benaderde vakexperts naar het prototype zouden kijken,

hebben maar twee experts deze geëvalueerd. Wellicht komt dit door de drukke periode voor

kerst, en omdat ik hen niet persoonlijk ken. Daarnaast waren er tijdens de uitvoering vijf

leerlingen ziek en kwam ik in tijdnood, waardoor wij gehaast door het lesprogramma heen

moesten.

Desondanks zijn alle ontwerpregels gerealiseerd in de les. Bovendien blijkt uit het

learner report dat de helft van de leerlingen minder spreekangst ervaart door deze manier

van gespreksvaardigheidstraining. Ook hebben zij geleerd om een afspraak met iemand in

het Spaans te maken door gebruik van de informatiekloof oefening en hebben zij meer levensechte output gerealiseerd.

Door de lesuitvoering en de feedback van de experts, volgen de suggesties voor een

herontwerp: het gebruik van de digitale agenda op de mobiele telefoon om de opdracht

(38)

tweede omdat het herhalen van de chunks ervoor zorgt dat deze beter beklijven. Tot slot

zonder de taalsteun, zodat de leerlingen de activiteiten van de agenda zelf kunnen opzoeken

met als doel om uitgedaagd te worden voor het juiste niveau van 4 havo.

Bij een vervolgonderzoek zou het waardevol zijn om meerdere klassen te

onderzoeken zodat je meer data kan verkrijgen voor een valide onderzoek. Ook zou het

interessant zijn om een effectonderzoek te realiseren met een voor- en nameting met de

spreekangstvragenlijst (FLCAS), om na het uitvoeren van het lesontwerp te evalueren of de

spreekangst is verminderd.

Analytische terugblik

Door het vak educatief ontwerpen heb ik geleerd om een ontwerpplan op te zetten

(39)

geleerd om een prototype te ontwikkelen dat een lessenserie bevat die docenten kunnen

inzetten bij hun gespreksvaardigheidslessen. Hierdoor heb ik veel gelezen over de

verschillende manieren van gespreksvaardigheid en de spreekangstontwikkeling die komt

kijken bij mensen die een moderne vreemde taal als tweede taal leren. Dit is voor mij een

interessant onderwerp omdat het mij tijdens het lesgeven opvalt dat de leerlingen blokkeren

als zij Spaans moeten spreken, ondanks dat zij dit wel kunnen. Het onderzoek heeft mij doen

inzien dat er veel meer komt kijken bij het leren van een tweede taal. Er kunnen meerdere

factoren van invloed zijn, bijvoorbeeld de groepsdynamiek van een klas of de leeftijd van een

leerling. Het kan van positieve invloed zijn dat je al een andere moderne vreemde taal

spreekt. Nu weet ik ook dat de inzet van ICT, de informatiekloof oefening en talige

ondersteuning daarbij kunnen helpen.

Ondanks het feit dat ik al twee scripties heb geschreven vond ik deze manier van

onderzoek doen lastig omdat ik voorheen alleen literatuuronderzoek heb gedaan waarbij er

geen kwalitatief onderzoek, data-analyse of gebruik van SPSS kwam kijken. Ongeacht de

hoorcolleges van de onderzoeksmethoden, is het moeilijk om als leek die terminologie te

begrijpen en meteen verbindingen te leggen met je eigen onderzoek. Hierdoor kostte het mij veel moeite.

Wat ik erg prettig vond waren de werkgroep bijeenkomsten, omdat je hier alle vragen

kon stellen aan onderzoekers, en met medestudenten kon sparren over je ontwerp. Ik ben

(40)

Literatuurlijst

Albert, A., & Kormos, J. (2011). Creativity and Narrative Task Performance: An Exploratory

(41)

Alpert, R., & Haber, R. (1960). Anxiety in academic achievement situations. Journal of

Abnormal and Social Psychology, 61, 207–215.

Bailey, K. M. (1983). Competitiveness and anxiety in adult second language learning. In

H. W. Seliger & M. Long (Eds.), Classroom oriented research in second language

acquisition (pp. 67–102). Rowley, MA: Newbury House.

Bimmel, P., & Weststrate, C. (2014). Vreemde-talendidactiek in veertig (en meer) werkbladen.

Kohnstamm kennisreeks: Amsterdam

Brown, H. D. (2007). Teaching by Principles (Third Edition ed.). White Plains: Pearson

Education.

Buabeng-Andoh, C. (2012). Factors influencing teachers’ adoption and integration of

information and communication technology into teaching: A review of the literature.

International Journal of Education and Development using ICT,8(1).

Carter, R., Hughes, R., & McCarthy, M. (1998). Telling tales: Grammar, the spoken language

(42)

Chastain, K. (1975). Affective and ability factors in second language acquisition. Language

Learning, 25, 153–161.

Cole, P. (1970). an Adaptation of Group Dynamics Techniques to Foreign Language Teaching.

TESOL Quarterly, IV (4), 353-360.

Corda, A., T. Koenraad & M. Visser. (2012). Spreekvaardigheidsdidactiek en ICT. Levende

Talen Tijdschrift. 13(1), 36-44.

De Bruijn, N., Fleur, B., Oggel, G., Plaisier, J., Westra J., De Jong, M. (2010). Paso Adelante

deel 1 (t) havo/vwo. Groningen: Noordhoff Uitgevers.

DeKeyser, R. (1998). Beyond focus on form: Cognitive perspectives on learning and practicing

second language grammar. Focus on form in classroom second language acquisition,

42-63.

Dörnyei, Z. (1994). Motivation and Motivating in the Foreign Language Classroom. Modern

Language Journal. 78 (3), pp. 281-2.

Dörnyei, Z. (2001). Motivational Strategies in the Language Classroom. Cambridge:

(43)

Dörnyei, Z. en S. Thurrell (1991) Strategic competence and how to teach it. ELT Journal,

45(1), 16-23.

Frantzen, D., & Magnan, S. S. (2005). Anxiety and the true beginner-false beginner dynamic

in beginning French and Spanish classes. Foreign Language Annals, 38, 171–190.

Gardner, R. (1985). Social psychology and second language learning. The role of attitudes and

motivation. London: Edward Arnold.

Gardner, R., & MacIntyre, P. (1989). Anxiety and second-language learning: A theoretical

clarification. Language Learning, 39, 251–275.

Gardner, R., & MacIntyre, P. (1993). On the measurement of affective variables in second

language learning. Language Learning, 43, 157–194

Geerts, W., & Kralingen, R. (2013). Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho

Gregersen, T. (2003). To err is human: A reminder to teachers of language-anxious students.

(44)

Jauregi, K., de Graaff, R., van den Bergh, H., & Kriz, M. (2012). Native/non-native speaker

interactions through video-web communication: a clue for enhancing motivation?

Computer Assisted Language Learning, 25(1), 1-19.

Gregersen, T., Horwitz, E. K. (2002). Language Learning and Perfectionism: Anxious and

non-anxious language learners’ reactions to their own oral performance. Modern

Language Journal, 86, 562–570.

Han, Turgay & Keskin, Fırat. (2016). Using a Mobile Application (WhatsApp) to Reduce EFL

Speaking Anxiety 1 Uso de la Aplicación Móvil (WhatsApp) para Reducir la Ansiedad al

Hablar en Inglés como Lengua Extranjera. Gist Education and Learning Research

Journal. 12. 29-50. 10.26817/16925777.243.

Haijma, A. (2013) Duiken in een taalbad: onderzoek naar het gebruik van de doeltaal als

voertaal. Levende Talen Tijdschrift, 14(3), 27-34.

Horwitz, E.K., Horwitz, M.B., & Cope, J. .A. (1991). Foreign language classroom anxiety. In E.

K. Horwitz & D. J. Young (Eds.), Language anxiety: From theory and research to

classroom implications (pp. 27-36). Englewood Cliffs, New Jersey: Prentice Hall.

Jauregi, K., de Graaff, R., van den Bergh, H., & Kriz, M. (2012). Native/non-native speaker

interactions through video-web communication: a clue for enhancing motivation?

(45)

Journey, A. I., & Fox, A. (2009). INTEGRATING ICT IN THE LANGUAGE CLASSROOM. TEACHING

ENGLISH AS A SECOND LANGUAGE: A NEW PEDAGOGY FOR A NEW CENTURY, 69.

Kleinmann, H. (1977). Avoidance behavior in adult second-language acquisition. Language

Learning, 27, 93–107.

Knezek, G., Christensen, R., Miyashita, K., & Ropp, M. (2000). Instruments for assessing

educator progress in technology education. North Denton, TX: Institute for the

Integration of Technology into Teaching & Learning (IITTL).

Knezek, G. A. & Christensen, R. (2008). The importance of information technology attitudes

and competencies in primary and secondary education. In J. Voogt & G. Knezek (Eds.),

International handbook of information technology in primary and secondary education (pp. 349-365). New York: Springer. 10.1007/978-0-387-73315-9_19

Koehler, M. J. & Mishra, P. (2005). What happens when teachers design educational

technology? The development of Technological Pedagogical Content Knowledge.

Journal of Educational Computing Research. 32 (2), 131-152.

(46)

Kwakernaak, E. (2009). Didactiek van het vreemdetalenonderwijs. Bussum: Coutinho.

Liemberg, E., & Meijer, D. (Eds.) (2004). Taalprofielen. Enschede: NaB-MVT.

MacIntyre, P., & Gardner, R. (1991b). Language anxiety: Its relationship to other

anxieties and to processing in native and second language. Language Learning, 41,

513–534.

Marcos Llinás, M., & Garau, M. J. (2009). Effects of language anxiety on three proficiency‐ ‐

level courses of Spanish as a foreign language. Foreign Language Annals, 42(1),

94-111.

McNeil, L. (2012). Using talk to scaffold referential questions for English language learners.

Teaching and Teacher Education, 28(3), 396-404.

Mitchell, R., & Martin, C. (1997). Rote-learning, creativity and understanding in the foreign language classroom. Language Teaching Research, 1, 1–27.

Oxford, R., & Ehrman, M. E. (1995). Adults’ language learning strategies in an intensive

foreign language program in the United States. System, 23, 359–386.

Patil, Z. N. (2008). Rethinking the objectives of teaching English in Asia. Geraadpleegd op 22

(47)

Rentrop, J., & Haenen, J. (2013). Leerlingen verleiden tot het spreken in de doeltaal. Levende

Talen Magazine, 100(3), 22-28.

Scovel, T. (1978). The effect of affect on foreign language learning: A review of the anxiety

research. Language Learning, 28, 129–142.

Sheils, J. (1988). Communication in the modern languages classroom (No. 12). Council of

Europe.

Simons, M. & Decoo, W. (2009). Communicatiedurf versus taalangst. Levende Talen

Tijdschrift, nr 10(2), 3-11.

Skehan, P. 1996. A framework for the implementation of task-based instruction. Applied

Linguistics, 17, 38‒62.

Sparks, R., & Ganschow, L. (2007). Is the Foreign Language Classroom Anxiety Scale

(FLCAS) measuring anxiety or language skills? Foreign Language Annals, 40, 260–287.

Spielmann, G., & Radnofsky, M. (2001). Learning language under tension: New directions

(48)

Steinberg, F. S., & Horwitz, E. K. (1986). The effect of induced anxiety on the denotative

and interpretive content of second language speech. TESOL Quarterly, 20, 131–136.

Vrind, E. D. (2018). De SpeakTeach-didactiek. Levende Talen Magazine, 105(special), 10-15.

Vrind, E. de, & Janssen, F. (2016). Adaptieve feedback op gespreksvaardigheid in klassen van

30? Hoe is dat nu mogelijk? Levende Talen Tijdschrift, 17(2), 13–29.

Westhoff, G. (2008). De schijf van vijf voor het vreemde talenonderwijs. Deventer, The

Netherlands.

Young, D. J. (1986). The relationship between anxiety and foreign language oral proficiency

ratings. Foreign Language Annals, 19, 439–445.

Young, D. J. (1991). Creating a Low-Anxiety Classroom Environment: What does Anxiety

(49)

Bijlagen

Bijlage 1: tabel 1 en 2 empirische verkenning

Tabel, staafdiagram en gemiddeldes; per vraag zit het gemiddelde vaak rond de 3: neither

agree nor disagree. Ik heb een nieuwe variabele gemaakt die bestaat uit het gemiddelde van

de antwoorden van alle 33 vragen, het gemiddelde daarvan is bijna altijd 3 (zie in die tabel

(50)

Descriptive Statistics

N Minimum Maximum Mean Std. Deviation

1 17 1 5 2.82 1.468 2 17 1 5 3.59 1.622 3 17 1 5 3.12 1.317 4 17 1 5 3.59 1.121 5 17 1 5 2.76 1.437 6 17 1 4 2.47 .874 7 17 1 5 2.82 1.334 8 17 1 4 2.71 1.047 9 17 1 5 2.65 1.272 10 17 2 5 3.41 1.004 11 17 1 5 3.12 1.219 12 17 1 5 2.82 1.425 13 17 1 5 3.24 1.200 14 17 2 4 3.12 .781 15 17 1 5 3.41 1.121 16 17 1 5 2.88 1.111 17 17 1 5 3.41 1.417 18 17 2 5 3.76 1.033 19 17 1 5 3.00 1.275 20 17 1 5 2.65 1.320 21 17 1 5 2.71 1.359 22 17 2 5 3.71 .772 Q23 17 1 5 2.76 1.348 Q24 17 2 5 3.24 .903 Q25 17 1 5 2.88 1.054 Q26 17 1 5 3.06 1.197 Q27 17 1 5 2.94 1.345 Q28 17 1 4 2.24 1.091 Q29 17 1 5 2.76 1.251 Q30 17 2 5 3.18 .951 Q31 17 1 5 3.24 1.200 Q32 17 1 5 3.06 .899 Q33 17 1 5 2.59 1.121 Level_anxiety 17 2 4 2.94 .556 Valid N (listwise) 17

Tabel 3: Gemiddeldes per vraag

Kijk naar level of anxiety, gemiddelde is 2.94

Bijlage 2: The Foreign Language Anxiety Scale

Please answer the following questions by providing the number correspondent to the option that best describe your opinion.

1. Strongly Agree 2. Agree 3. Neither Agree nor Disagree 4. Disagree 5.Strongly Disagree

1. I never feel quite sure of myself when I am speaking in my foreign language class. 1 2 3 4 5

2. I don't worry about making mistakes in language class. 1 2 3 4 5

3. I tremble when I know that I'm going to be called on in language class. 1 2 3 4 5

4. It frightens me when I don't understand what the teacher is saying in the foreign language. 1 2 3 4 5

(51)

7. I keep thinking that the other students are better at languages than I am. 1 2 3 4 5

8. I am usually at ease during tests in my language class. 1 2 3 4 5

9. I start to panic when I have to speak without preparation in language class. 1 2 3 4 5

10. I worry about the consequences of failing my foreign language class. 1 2 3 4 5

11. I don't understand why some people get so upset over foreign language classes. 1 2 3 4 5

12. In language class, I can get so nervous I forget things I know. 1 2 3 4 5

13. It embarrasses me to volunteer answers in my language class. 1 2 3 4 5

14. I would not be nervous speaking the foreign language with native speakers. 1 2 3 4 5

15. I get upset when I don't understand what the teacher is correcting. 1 2 3 4 5

16. Even if I am well prepared for language class, I feel anxious about it. 1 2 3 4 5

17. I often feel like not going to my language class. 1 2 3 4 5

18. I feel confident when I speak in foreign language class. 1 2 3 4 5

19. I am afraid that my language teacher is ready to correct every mistake I make. 1 2 3 4 5

20. I can feel my heart pounding when I'm going to be called on in language class. 1 2 3 4 5

21. The more I study for a language test, the more con fused I get.‐ 1 2 3 4 5

22. I don't feel pressure to prepare very well for language class. 1 2 3 4 5

23. I always feel that the other students speak the foreign language better than I do. 1 2 3 4 5

24. I feel very self conscious about speaking the foreign language in front of other students.‐ 1 2 3 4 5

25. Language class moves so quickly I worry about getting left behind. 1 2 3 4 5

26. I feel more tense and nervous in my language class than in my other classes. 1 2 3 4 5

27. I get nervous and confused when I am speaking in my language class. 1 2 3 4 5

28. When I'm on my way to language class, I feel very sure and relaxed. 1 2 3 4 5

29. I get nervous when I don't understand every word the language teacher says. 1 2 3 4 5

30. I feel overwhelmed by the number of rules you have to learn to speak a foreign language. 1 2 3 4 5

31. I am afraid that the other students will laugh at me when I speak the foreign language. 1 2 3 4 5

32. I would probably feel comfortable around native speakers of the foreign language. 1 2 3 4 5

33. I get nervous when the language teacher asks questions which I haven't prepared in advance. 1 2 3 4 5

Bijlage 3: Learner report

Er bestaat geen goed of fout antwoord, het gaat erom wat jij vindt, vul deze vragenlijst daarom alleen in en niet met een medeleerling. Als er vragen zijn mag je je vinger opsteken

(52)

oneens eens 1. Ik heb geleerd dat ik graag spreekoefeningen

doe tijdens Spaans

2. Ik heb geleerd dat in het Spaans spreken makkelijk is

3. Ik heb geleerd dat ik met anderen in het Spaans kan communiceren

4. Ik heb geleerd hoe ik een afspraak kan maken met iemand in het Spaans

5. Ik heb meer zelfvertrouwen gekregen door deze manier van gespreksvaardigheid

6. Ik heb geleerd dat veel Spaans spreken bijdraagt aan mijn gespreksvaardigheid 7. Ik heb geleerd dat ik meer Spaans kan spreken door hulpmiddelen (spiekbriefje) te gebruiken

8. Ik heb geleerd dat ik het fijn vond om mijn gesprekje eerst te oefenen via WhatsApp en videobellen

9. Ik heb geleerd dat fouten maken niet erg is 10. Ik heb geleerd dat ik met de een

makkelijker praat dan met de ander

Noteer tips of opmerkingen met betrekking tot Spaans praten in de les:

………

………

………

(53)

Bijlage 4: lesmateriaal

Ejercicio hacer una cita

Werk in tweetallen. Maak een afspraak met elkaar om samen iets te gaan doen. De afspraak maken gaat niet zo gemakkelijk omdat jullie beiden drukke agenda’s hebben (verzin zelf wanneer je wél en wanneer je niet kunt). De foto’s en lijst met voorbeelden geven jullie ideeën voor bezigheden en activiteiten, of je mag zelf activiteiten bedenken. Schrijf in je

(54)

Schrijf onderstaande agenda vol met activiteiten

(55)
(56)

● Mirar netflix ● Andar en bicicleta ● Salir a comer

● Disfrutar de un concierto ● Quedar con un amigo ● Nadar

● Ir a clase

● Montar a caballo ● Entrenarse

Een instrument bespelen: tocar un instrumento Ejemplo: tocar la guitarra

● Guitarra ● Violín ● Piano ● Tambor

Een sport spelen: jugar algún deporte Ejemplo: jugar al fútbol

● Fútbol ● Tenís ● Baloncesto ● Balonmano ● Hockey

Een sport beoefenen: practicar algún deporte Ejemplo: practicar la natación

● Ciclismo ● Yoga

(57)

● Judo

Bijlage 5A: checklist materiaal

Checklist ig /e e kt / Opmerkingen/verbeterpunten

(58)

De gespreksoefening lokt bij beide sprekers uit dat ze in het Spaans zullen praten

In het materiaal wordt er gebruik gemaakt van talige

ondersteuning d.m.v. zelfgemaakt

spiekbriefje

In het materiaal wordt genoeg taalsteun aangeboden vanuit de docent

Bij de opdrachten in het materiaal wordt er gebruik gemaakt van ICT

De opdrachten in het materiaal sluiten aan bij het niveau van een leerling uit havo 4 De leerlingen zullen door deze oefening minder spreekangst ervaren

De leerlingen zullen door deze oefening gemotiveerder zijn om in de doeltaal te spreken

De leerlingen zullen door deze oefening meer in de doeltaal

(59)

praten

De leerlingen zullen door deze oefening meer ‘echte output’ produceren

(60)
(61)

Bijlage 5B: checklist materiaal expert 1 Checklist A an w ez ig / e e n s On tb re e kt / o n e e n s Opmerkingen/verbeterpunten

In het materiaal wordt aandacht besteed aan het doel van de gespreksoefening

X

De gespreksoefening lokt bij beide sprekers uit dat ze in het Spaans zullen praten

X

In het materiaal wordt er gebruik gemaakt van talige ondersteuning d.m.v. zelfgemaakt spiekbriefje X

In het materiaal wordt genoeg taalsteun aangeboden vanuit de docent

X Gebruik van woordenboek kan helpen maar kan ook tegenwerken.

Bij de opdrachten in het materiaal wordt er gebruik gemaakt van ICT

X Afspraak maken via hun eigen telefoon, met de al bestaande afspraken die ze erin hebben staan ipv papieren digitale agenda, zo maak je het nog betekenisvoller

De opdrachten in het materiaal sluiten aan bij het niveau van een leerling uit havo 4

X Woordenlijst of activiteiten de leerlingen zelf laten bedenken, door voorbeelden kan het ook voor leerjaren 1, 2 of 3 bestemd zijn

De leerlingen zullen door deze oefening minder spreekangst ervaren

X 3 speeddate rondes misschien te weinig, ook om ze de veiligheid te geven om ze te uiten in de taal.

De leerlingen zullen door deze oefening

(62)

Bijlage 5C: checklist materiaal expert 2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een kind dat tot zijn achtste in een kleine klas gezeten heeft scoort op zijn twaalfde hoger op de CITO-eindtoets dan een kind dat eerder in een gewone klas zat. Nog opzienbarender

D e oorlog in Korea werkt als een waterscheiding in de openbare mening: veeL weifelinge. n, die voordien nog bestonden, zijn verdwe- nen bij deze duidelijke

Uit deze analyse komen drie neuropsychologische profielen naar voren: een profiel dat wijst op moeite met basale informatieverwerking (28% van de onderzochte reclassan- ten),

Zodra ik voel dat het niet lang meer kan duren, zodra ik voel dat mijn lever niet lang meer zal functioneren, kan ik terecht bij Wim Distelmans in het ziekenhuis van Jette.. Dat is

Dit in tegenstelling tot landen met een gematigd inquisitoir stelsel, zoals België en Nederland, waar veel opsporingsonderzoeken starten met een verhoor van de verdachte

Wagenmakerstraat 2, Velserbroek, tel. Uitstoot is afhankelijk van gebruik. Uitstoot- en brandstofverbruikgegevens zijn gebaseerd op tests die zijn uitgevoerd volgens

van de jongvolwassenen naar eigen zeggen als gevolg van de coronacrisis juist minder gaan roken, evenals 2% onder de volwassenen en 1% onder de inwoners van 65 jaar en ouder..

Ook daar is de waarde van een goed verzorgde groene omgeving bijna niet te overschatten, als het gaat om de manier waarop mensen in die stad of in dat dorp functioneren, werken