• No results found

Wordfeud : het nieuwe middel tegen eenzaamheid voor ouderen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wordfeud : het nieuwe middel tegen eenzaamheid voor ouderen?"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2.3

Wordfeud: het nieuwe middel

tegen eenzaamheid voor ouderen?

Kelly Toonen

Naam: Kelly Toonen

Studentnummer: 11134356

Masterscriptie algemene Sociologie

Scriptiebegeleider: Jeroen Bruggeman

Tweede lezer: Beate Volker

Datum: 7 oktober 2019

(2)

1

Inhoudsopgave

Samenvatting ...2

Hoofdstuk 1: introductie ...4

Hoofdstuk 2: Theoretisch kader ...9

2.1 Eenzaamheid: de definitie ...9

2.2 Determinanten van eenzaamheid ... 11

2.3 Waardoor zijn ouderen eenzaam? ... 13

2.4 Digitale communicatie ... 14

2.5 Contact met bekenden versus onbekenden ... 16

2.6 Hypothesen ... 17

Hoofdstuk 3: Methodologie ... 18

3.1 Dataverzameling en onderzoekspopulatie ... 18

3.2 Kwantitatieve onderzoeksmethode .………..19

3.3 Kwalitatieve onderzoeksmethode ... 20

3.4 Betrouwbaarheid en geldigheid van het onderzoek ... 21

Hoofdstuk 4: Resultaten ... 23

4.1 Resultaten kwantitatieve data-analyse ... 23

4.2 Resultaten kwalitatieve data-analyse ... 30

Hoofdstuk 5: Conclusie ... 34

5.1 Discussie ... 34

5.2 Conclusie... ….35

Literatuurlijst………38

Bijlage 1: enquête ... 44

(3)

2

Samenvatting

Eenzaamheid is een probleem dat bij meer dan de helft van de 75-plussers in Nederland voorkomt. De subjectiviteit van het begrip maakt dat elke oudere eenzaamheidgevoelens anders ervaart, hoewel er wel aanwijsbare factoren blijken te zijn die in relatie staan tot eenzaamheid bij ouderen. Vanuit de definitie kan onderscheid gemaakt worden tussen sociale en emotionele eenzaamheid, waarbij de eerste wordt veroorzaakt door een tekort in het aantal sociale contacten terwijl emotionele eenzaamheid gaat om de functionaliteit van bestaande contacten.

Naarmate de leeftijd stijgt krimpt vaak het netwerk van ouderen, waardoor de kwaliteit van de overgebleven sociale contacten belangrijker wordt. Door fysieke en mentale gebreken ten gevolge van ouderdom is het echter lastiger om deze contacten goed te onderhouden. Dit heeft invloed op het gevoel van verbondenheid met anderen. Tegenwoordig wordt er steeds vaker gebruik gemaakt van online communicatie waardoor dergelijke beperkingen minder in de weg staan. Het doel van deze scriptie is om te onderzoeken of online contact via de applicatie Wordfeud voldoet aan de behoeften met betrekking tot de kwantiteit en kwaliteit van sociaal contact. Het onderzoek is gedaan door een antwoord te zoeken op de vraag wat het verschil is tussen ouderen die wel Wordfeud spelen en ouderen die dat niet doen, met betrekking tot hun subjectieve ervaring van eenzaamheid. Daarbij werd ook gekeken naar de invloed van het spelen met (on)bekende tegenspelers. Door het combineren van een kwantitatieve met een kwalitatieve onderzoeksmethode was het mogelijk om antwoord te geven op de onderzoeksvraag en de vooraf opgestelde hypothesen, welke zijn voortgekomen uit de beschreven literatuur.

Voor de dataverzameling is er een enquête verstuurd naar alle panelleden van de website SeniorWeb.nl die voldeden aan de criteria met betrekking tot leeftijd (75+) en woonprovincie (Noord-Holland). De antwoorden vanuit de ingevulde enquêtes (N=53) vormden de data van de kwantitatieve onderzoeksresultaten. Er is een multipele regressieanalyse uitgevoerd om te onderzoeken welke factoren van invloed zijn op het ontstaan van eenzaamheidsgevoelens bij de respondenten. Er is hierbij getoetst of de verschillende niveaus van de onafhankelijke variabelen burgerlijke staat, leeftijd, geslacht en het spelen van Wordfeud van invloed zijn op zowel de sociale, emotionele als de samengestelde eenzaamheidsscore. Uit deze resultaten kwam naar voren dat alleen de burgerlijke staat een voorspeller is voor eenzaamheid, waarbij op basis van de literatuur verondersteld wordt dat een (huwelijks)partner beschermt tegen eenzaamheid. Met betrekking tot de onderzoeksvraag was de verwachting dat het spelen van Wordfeud voor een lagere eenzaamheidsscore zou zorgen, echter bleek dit niet het geval te zijn.

De subjectieve ervaring van eenzaamheid is onderzocht door het afnemen van diepte-interviews met de respondenten die in de enquête hebben aangegeven dat zij hiertoe bereid waren

(4)

3 (N=13). Aan de hand van de eerder gegeven antwoorden op de enquête is er tijdens de interviews dieper ingegaan op de betekenisgeving van eventuele eenzaamheidsgevoelens en de rol van Wordfeud daarin. De belangrijkste bevinding was dat Wordfeud een wezenlijke functie voor ouderen heeft in het onderhouden van sociaal contact, met name als er sprake is van mobiliteitsproblemen ten gevolge van ouderdom. Door de communicatie via het spel blijven ouderen namelijk meer op de hoogte van wat er speelt in het leven van hun contacten en zij voelen zich daardoor meer verbonden met het sociaal netwerk dan niet-Wordfeud-spelers. Wordfeud-spelende ouderen zijn daarom ook meer beschermd tegen eenzaamheid dan niet-Wordfeud-spelers.

Een ander verschil tussen de twee groepen bleek uit de betekenis die wordt gegeven aan het begrip eenzaamheid. Voor niet-Wordfeud-spelende ouderen ligt de nadruk op het alleen zijn zonder dat dit een bewuste keuze is. Meestal is dit het gevolg van ouderdomsklachten die het onderhouden of aangaan van sociale contacten belemmeren. De ouderen die wel Wordfeud spelen leggen juist meer de nadruk op de kwaliteit van sociaal contact; als deze niet aan de behoefte voldoet kan dit eenzaamheidgevoelens tot stand brengen. Met de beschikbare data was het niet mogelijk om een antwoord te geven op de vraag wat de invloed is van het spelen met (on)bekende tegenspelers, omdat geen één van de respondenten Wordfeud speelt met onbekenden.

(5)

4

Hoofdstuk 1: Introductie

Mevrouw de Vries* ervaart dat zij het steeds lastiger vindt om gesprekken goed te kunnen volgen. Haar gehoor is door haar 86-jarige leeftijd steeds meer aan het afnemen. Het gevolg is dat zij steeds minder goed sociaal contact kan onderhouden.

Mevrouw Glorie* is 91 jaar en voor haar leeftijd nog zeer fit en vitaal. Zij is van nature een gezelschapsmens en vindt het leuk om mensen te ontmoeten, maar doordat haar leeftijdgenoten veelal fysieke of mentale gebreken ervaren is zij vaak degene die erop uit moet om anderen te ontmoeten. Haar familie woont ver weg waardoor ze ook hen niet veel ziet.

Meneer Bakker* is 99 jaar en woont in een verzorgingstehuis nadat hij in zijn zelfstandige woning is gevallen. Hij ervaart veel eenzaamheid doordat hij nog maar slecht kan horen en moeilijk loopt. Hij krijgt niet veel bezoek en heeft daardoor weinig sociaal contact. De enige mensen bij wie hij altijd terecht kan zijn de verpleegsters uit het tehuis.

Eenzaamheid kan iedereen treffen, maar met name ouderen zijn een risicogroep. 54 procent van de 75-plussers in Nederland heeft gevoelens van eenzaamheid waarbij 11 procent zich zelfs sterk eenzaam voelt (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2018). In eerste instantie lijkt eenzaamheid een individueel probleem en zo wordt het ook vaak gezien, omdat eenzame mensen het zelf als onwenselijk ervaren en zij dit gevoel liever niet zouden willen hebben (Vonk, van Campen & van Tilburg, 2018). Eenzame mensen zijn geneigd om dit gevoel voor zichzelf te houden waardoor het niet altijd zichtbaar wordt dat iemand eenzaam is. Dit heeft onder andere te maken met het taboe dat heerst op het onderwerp (van Joolen, 2017).

Eenzaamheid kan echter ook worden gezien als een maatschappelijk probleem. De aanleiding ervan kan namelijk in relatie staan tot ontwikkelingen in de moderne samenleving zoals individualisering en vergrijzing (Vonk, van Campen & van Tilburg, 2018). Individualisering wordt in deze gezien als (1) een proces waarbij een andere wij-ik-balans ontstaat. De sociale banden die men heeft met familie maar ook met andere groepen mensen worden vluchtiger. Hierdoor komt er meer nadruk te liggen op de eigen persoon; en (2) een proces waarbij meer diversiteit in gedrag en opvattingen binnen de samenleving ontstaat (Duyvendak, 2004). Door vergrijzing verschuift de verdeling binnen de samenleving, waarbij het aantal ouderen zowel absoluut als relatief groter wordt dan het aantal jongeren (Ekamper & van Nimwegen, 2018). Deze vergrijzing heeft onder andere te maken met een stijgende levensverwachting die zorgt voor een steeds grotere groep ouderen in Nederland (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2018).

(6)

5 Een andere ontwikkeling binnen de samenleving die in relatie staat tot de eerder genoemde processen is dat moderne gezinnen over het algemeen een kleinere samenstelling hebben. Het gezin dat bestaat uit ouders met twee kinderen komt tegenwoordig veruit het vaakste voor, in tegenstelling tot vroeger toen gezinnen vaak veel meer kinderen telden (Keij en de Graaf, 2001). Dit is het gevolg van onder andere een verschoven maatschappelijke norm met betrekking tot het aantal gewenste kinderen. Doordat vrouwen steeds meer mogelijkheden hebben gekregen tot zelfontplooiing zijn zij over het algemeen hoger opgeleid waardoor er sprake is van een toegenomen arbeidsparticipatie. Dit heeft als gevolg dat vrouwen op latere leeftijd een eerste kind krijgen, omdat eerst wordt gestreefd naar een gunstige en stabiele positie op de arbeidsmarkt. Samengevat kan hieruit gesteld worden dat het belang van een traditionele gezinsstructuur heeft plaatsgemaakt voor het belang van individuele ontwikkeling waardoor er tegenwoordig minder kinderen per gezin geboren worden, maar waardoor ook de familiebanden verzwakt zijn geraakt. Hierdoor is het voor ouderen minder vanzelfsprekend dat zij altijd kunnen terugvallen op familie (van Praag & Niphuis-Nell, 1997).

Na de tweede wereldoorlog kreeg ouderdom in Nederland een andere betekenis mede door de hiervoor genoemde ontwikkelingen in de samenleving. Tegenwoordig zijn ouderen over het algemeen beter in staat om een zelfstandig leven te leiden dan een eeuw geleden doordat zij financieel meer onafhankelijk zijn sinds de invoering van de AOW-uitkering, mensen worden daarnaast (gezond) ouder en ze blijven zo lang mogelijk thuis wonen (Engbersen, 2017). Dit laatste wordt veelal door de overheid gestimuleerd, maar door mentale of fysieke gebreken is het voor ouderen niet altijd mogelijk om sociale contacten aan te gaan in de leefomgeving; een voorwaarde om eenzaamheid volgens het nieuwe beleid te kunnen voorkomen (Vonk, 2018).

De gebreken die veelal bij ouderen voorkomen zorgen ervoor dat zij over het algemeen meer zorg nodig hebben dan jongeren. Ondanks dat ouderen tegenwoordig steeds gezonder oud worden blijft het een risicogroep voor lichamelijke maar ook sociale beperkingen (van Tilburg & Klok, 2018). Eenzaamheid kent dan ook ernstige gevolgen; het kan namelijk zowel psychische als lichamelijke klachten veroorzaken (Machielse, 2003). Met het oog op de toekomst waarin er alleen maar meer ouderen bij zullen komen, is het belangrijk om als samenleving interventies te ontwikkelen die ouderen kunnen ondersteunen bij deze gebreken. Want zoals uit de grafieken van van Beuningen en de Witt (2016) blijkt, zijn het met name de eenzame ouderen die minder sociaal contact hebben dan niet-eenzame ouderen en zij worden ook vaker belemmerd door gezondheidsproblemen.

(7)

6

Belemmeringen en langdurige aandoeningen naar mate van eenzaamheid:

Frequentie sociale contacten naar mate van eenzaamheid:

Herdrukt van Eenzaamheid in Nederland, door van Beuningen, J., & de Witt, S. (2016, 23 september). Geraadpleegd van https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2016/38/eenzaamheid-in-nederland

Ondanks dat er aanwijsbare factoren zijn die eenzaamheid kunnen veroorzaken, voelen niet alle ouderen die hiermee te maken krijgen zich ook echt eenzaam. Daarom is het een subjectief begrip. Mensen die zich niet eenzaam voelen kunnen namelijk objectief gezien minder sociale contacten hebben dan mensen die zich wel eenzaam voelen (Steverink, 2002). Ook de manier waarop er contact wordt onderhouden met de mensen uit het sociaal netwerk kan een rol spelen in het wel of niet eenzaam voelen. Ondanks dat de voorkeur vaak uitgaat naar persoonlijk contact, wordt er steeds vaker gecommuniceerd met behulp van digitale apparaten (De Haan, Klumper, Steyaert, 2004).

Digitale communicatie is door de opkomst van het internet halverwege de jaren ’90 steeds gebruikelijker geworden, echter zijn lang niet alle digitale communicatiemiddelen afgestemd op de

(8)

7 oudere doelgroep. Sommige ouderen hebben daarbij soms moeite om nieuwe vaardigheden aan te leren die nodig zijn om digitaal actief te kunnen zijn. Dit kan voor hen een motivatie zijn om niet te beginnen met het gebruiken van digitale diensten. Een mogelijk gevolg hiervan is dat er een communicatiekloof ontstaat tussen deze groep ouderen en de mensen die wel in toenemende mate gebruik maken van digitale diensten, met eenzaamheid als gevolg voor de eerstgenoemden (De Haan, Klumper, Steyaert, 2004).

Uit eerdere studies is gebleken dat online applicaties die communicatie mogelijk maken niet altijd een uitkomst bieden voor eenzame ouderen doordat het contact niet diepgaand genoeg is en daardoor niet de sociale behoefte kan vervullen (Sharma, Blair & Clune, 2015). Daarnaast kan een gebrek aan technologische kennis er ook voor zorgen dat eenzame ouderen niet in staat zijn om dergelijke applicaties te gebruiken. Als niet leren hoe zij moeten omgaan met digitale apparaten waarmee ze contact kunnen leggen met anderen is de kans groot dat er meer afstand zal ontstaan tussen hen en de mensen die wel in toenemende mate gebruik maken van het internet (Hage, 2015).

Dit onderzoek richt zich op de ouderen die wel degelijk digitaal actief zijn, namelijk degenen die het online spel Wordfeud spelen. Wordfeud is de online variant van het bordspel Scrabble, waarbij met behulp van digitale lettersteentjes woorden gevormd moeten worden. Nadat het spel gedownload en geïnstalleerd is op een computer, smartphone of tablet kan er een nieuw spel geopend worden waarbij de speler de keuze heeft om tegen een willekeurige, onbekende tegenstander te spelen, of er kan een bekende worden uitgenodigd om aan het spel deel te nemen. Tijdens het spel is het mogelijk om met elkaar te chatten in een apart chatvenster. Daarnaast is het mogelijk om meerdere spellen tegelijkertijd te spelen met verschillende tegenspelers.

Wordfeud is een tijdlang in heel Nederland erg populair geweest, met name in 2011 toen het spel net geïntroduceerd was (Vroegop, 2018). De afgelopen jaren lijkt de populariteit wel wat afgenomen maar opvallend is dat het met name nog gespeeld wordt door ouderen (NOS, 2016). Gezien de toename van het aantal ouderen binnen de samenleving bij wie het risico op eenzaamheid door onder andere lichamelijke en omgevingsfactoren aannemelijk is zoals blijkt uit bovenstaande voorbeelden, is het belangrijk om te onderzoeken wat dit spel zo populair maakt onder ouderen. Het voornaamste doel van het onderzoek is om er achter te komen of Wordfeud een middel kan zijn om eenzaamheid bij ouderen tegen te gaan. Dit wordt gedaan door een antwoord te zoeken op de vraag wat het verschil is tussen ouderen die wel Wordfeud spelen en ouderen die niet Wordfeud spelen met betrekking tot het subjectief ervaren van eenzaamheid, en welke rol het spelen met (on)bekenden hierin heeft. Door deze vraag te beantwoorden wordt gepoogd om nieuwe inzichten te krijgen over het onderwerp die mogelijk kunnen leiden tot de (door)ontwikkeling van effectieve interventies tegen eenzaamheid bij ouderen, zoals bijvoorbeeld Wordfeud.

(9)

8 Opbouw onderzoeksverslag

In hoofdstuk 2 wordt allereerst de definitie van eenzaamheid uitgediept door bestaande definities met elkaar te vergelijken. Daarna wordt aan de hand van relevante literatuur uiteengezet welke determinanten kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van eenzaamheid en tegen welke problemen met name ouderen aanlopen waardoor zij kwetsbaar zijn om eenzaam te worden. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteedt aan digitale communicatie. Aan het einde van dit hoofdstuk worden de opgestelde hypothesen beschreven die getoetst zullen worden. Hoofdstuk 3 laat zien hoe het onderzoek is uitgevoerd, welke onderzoekstechnieken er zijn gebruikt en welke keuzes hierin zijn gemaakt. Vervolgens toont hoofdstuk 4 de resultaten van het onderzoek, waarbij er onderscheid wordt gemaakt tussen de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten. In hoofdstuk 5 wordt al het voorgaande samengebracht in de discussie en conclusie. De toegevoegde bijlagen laten de afgenomen enquête en het codeerproces zien.

(10)

9

Hoofdstuk 2: Theoretisch kader

2.1 Eenzaamheid: de definitie

Door de jaren heen is het concept eenzaamheid op verschillende manieren gedefinieerd. Hieruit blijkt dat het een lastig eenduidig begrip is, doordat het verschillende betekenissen kan hebben. Door verschillende definities met elkaar te vergelijken wordt er gezocht naar overlap en verschillen om tot de kern van het begrip te kunnen komen.

Het idee dat eenzaamheid niet gaat om alleen zijn, alias zonder mensen om je heen, maar om het gemis aan noodzakelijk nodige relaties waardoor er een discrepantie ontstaat tussen de wenselijke kwaliteit en kwantiteit van sociale relaties versus de werkelijke situatie, wordt uiteengezet in de definitie van Perlman en Peplau (1984). Zij definiëren eenzaamheid als volgt:

loneliness is the unpleasant experience that occurs when a person's network of social relationships is significantly deficient in either quality or quantity. This definition shares three points of agreement with the way most other scholars view loneliness. First, loneliness results from a deficiency in a person's social relationships. Loneliness occurs when there is a mismatch between a person's actual social relations and the person's needs or desires for social contact. Sometimes loneliness results from a shift in an individual's social needs rather than from a change in their actual level of social contact. Second, loneliness is a subjective experience; it is not synonymous with objective social isolation. People can be alone without being lonely, or lonely in a crowd. Third, the experience of loneliness is aversive. Although loneliness may be a spur to personal growth, the experience itself is unpleasant and distressing (p. 15).

Het wordt duidelijk dat eenzaamheid gaat om een onplezierige en onwenselijke ervaring. De tegenstelling met sociale isolatie, wat objectief vast te stellen is, laat zien dat eenzaamheid juist subjectief is: het is een ervaring van een individu. Het beschreven tekort aan sociale relaties in deze definitie moet daarom worden opgevat als een subjectieve ervaring die voor iedereen anders kan zijn ondanks dat objectieve kenmerken vergelijkbaar zijn. De opsomming van overeenkomsten met definities van andere auteurs geeft aan dat, ondanks de verschillende omschrijvingen van het begrip, er wel degelijk raakvlakken zijn. Bijvoorbeeld in de volgende, waar dieper wordt ingegaan op wat dat gemis aan bepaalde relaties precies inhoudt:

Eenzaamheid is het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Eenzaamheid omvat zowel een als onplezierig of ontoelaatbaar ervaren tekort aan gerealiseerde contacten, als het feit dat bepaalde relaties een zekere mate van intimiteit, zoals gewenst, niet bereiken. Het gaat daarbij om een verschil tussen de gerealiseerde contacten met andere mensen en de contacten zoals men die voor

(11)

10 zichzelf zou wensen. Deze situatie wordt als des te ernstiger beleefd naarmate de betrokkene zichzelf minder goed in staat acht alsnog bepaalde relaties binnen redelijke termijn te realiseren dan wel verstoorde relaties te verbeteren (de Jong-Gierveld, 1984, p.45).

Waar in de definitie van Perlman en Peplau (1984) zij niet specifiek ingaan op wat ze bedoelen met de kwantiteit en kwaliteit van sociale relaties, laat de Jong-Gierveld (1984) in haar definitie zien dat dit specifiek gaat om het aantal sociale relaties (kwantiteit) en een bepaalde mate van intimiteit (kwaliteit). De laatste zin laat zien dat er bepaalde mensen zijn voor wie eenzaamheid een risicofactor kan vormen omdat zij kwetsbaarder zijn dan anderen. Voor het ouder wordende individu is het waarschijnlijk dat hij of zij geconfronteerd kan worden met lichamelijke of geestelijke gebreken, waardoor het laatstgenoemde aspect op hen van toepassing kan zijn. Deze definitie van eenzaamheid is, naast de volledigheid met betrekking tot de andere genoemde aspecten, de meest passende en zal daarom in deze scriptie als leidraad worden genomen.

Eenzaamheid wordt in de definitie van de Jong-Gierveld (1984) geïnterpreteerd als een multidimensionaal fenomeen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen drie dimensies: de eerste betreft de gevoelens die in verband staan met de afwezigheid van een intieme gehechtheid met gevoelens van leegte of verlating als gevolg. Deze gevoelens vormen de kern van het concept eenzaamheid. De tweede dimensie betreft het tijdsperspectief; het gaat hierbij om de eigen interpretatie over de situatie van de eenzame persoon in kwestie, ziet hij of zij de situatie als tijdelijk en veranderlijk, of is er niks meer aan te doen? Daarbij wordt ook meegenomen bij wie de schuld wordt neergelegd voor de eenzaamheid; bij de persoon zelf of juist bij anderen. Als laatste wordt er gekeken naar verschillende soorten emotionele aspecten zoals verdriet, somberheid, schaamte, schuldgevoel, frustratie en wanhoop (de Jong-Gierveld, 1998 p. 74). Deze aspecten komen ook terug in het begrip emotionele eenzaamheid, dat is wanneer er een gebrek aan functionaliteit wordt ervaren van de bestaande sociale relaties (Steverink, 2002). Bij ouderen gaat het dan met name om de vraag of de sociale relaties de functie vervullen met betrekking tot het geven van steun en hulp. Ervan uit gaande dat de sociale behoefte van mensen wordt vervuld door interactie met anderen zou het wegvallen van contacten die bijdragen aan het vervullen van deze behoefte kunnen resulteren in eenzaamheid. Wanneer er een subjectief tekort wordt ervaren aan het aantal hechte contacten spreekt men van sociale eenzaamheid, wat kan resulteren in een gebrek aan gevoelens van ‘erbij horen’. Hierbij wordt gekeken naar objectieve kenmerken zoals de netwerkomvang, de geografische nabijheid, contactfrequentie, samenstelling, homogeniteit en de dichtheid van het netwerk (Steverink, 2002). Bij sociale eenzaamheid is er sprake van afwezigheid van een brede kring van contacten of sociaal netwerk (de Jong-Gierveld & van Tilburg, 2008).

Praktisch gezien is het onmogelijk om alle aspecten die eenzaamheid kunnen veroorzaken te identificeren. Er is meestal sprake van een wederkerige relatie tussen sociaal structurele, lichamelijke

(12)

11 psychische en demografische elementen waarbij in de onderlinge verbanden vaak ook achterliggende mechanismes zoals fysieke en mentale gesteldheid van invloed kunnen zijn die lastig zijn te ontrafelen (de Jong-Gierveld, 1998). In dit onderzoek zal met name gekeken worden naar het (gebrek aan) sociaal contact in relatie tot eenzaamheid, waarbij het onderscheid tussen sociale en emotionele eenzaamheid benadrukt wordt. Aangezien andere factoren wel degelijk belangrijk zijn voor deze studie omdat ze (ongemerkt) de mate van eenzaamheid kunnen beïnvloeden worden deze hieronder verder toegelicht.

2.2 Determinanten van eenzaamheid

Er zijn heel wat modellen ontwikkeld om de complexe wederkerigheid tussen de verschillende determinanten van eenzaamheid en de gebreken daarin waardoor eenzaamheid kan ontstaan te analyseren. In onderstaand model wordt het proces visueel in kaart gebracht waarbij er een gelaagdheid is aangebracht. In eerste instantie lijken de verre factoren, degene die het verst afstaan van eenzaamheid, weinig (directe) invloed te hebben op eenzaamheid. Echter is gebleken dat zij via de nabije oorzaken wel degelijk een aandeel kunnen hebben in het ontwikkelen van eenzaamheid, zoals te zien is in onderstaand model dat is ontwikkeld door van Tilburg & Klok (2018). Onder aan de tabel volgt een korte toelichting van de verschillende lagen in het model.

Herdrukt van Kwetsbaar en eenzaam? Risico’s en bescherming in de ouder wordende bevolking, door van Tilburg, T., & Klok, J. (2018, 15 juni) Geraadpleegd van https://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2018/Kwetsbaar_en_eenzaam

De bovenste laag van het model betreft demografische en sociaal-structurele kenmerken, welke duiden op componenten zoals burgerlijke staat, leeftijd en geslacht, waarbij weduwen eenzamer zijn dan getrouwden en mensen met een hoge leeftijd kwetsbaarder zijn voor eenzaamheid, net zoals vrouwen (van Tilburg & Klok, 2018).

(13)

12 De omgeving waarin mensen wonen en leven kan een grote invloed hebben op

eenzaamheidsgevoelens. Ouderen die in een stad wonen zijn over het algemeen eenzamer dan degene die in een dorp wonen. Buren en andere mensen in de nabije omgeving waar een vertrouwensband mee is opgebouwd bieden namelijk bescherming tegen eenzaamheid. De leefomgeving en de mensen die ouderen elke dag zien raken vertrouwd waardoor ze daar aan gehecht raken wat een gevoel van geborgenheid kan opleveren (van Tilburg & Klok, 2018).

Bij ouderen met gezondheidsproblemen die in relatie staan tot eenzaamheid wordt al snel gedacht aan fysieke en cognitieve gebreken. De eerste kunnen het onderhouden van sociale relaties tegenhoudenhouden door mobiliteitsproblemen en cognitieve achteruitgang staat het communicatievermogen in de weg. Ouderen ervaren echter ook vaak problemen met hun sensorische gezondheid. Achteruitgang in de sensorische gezondheid waardoor het gehoor of gezichtsvermogen gebreken begint te vertonen kan invloed hebben op communicatie met anderen. Mensen die slechthorend zijn, ervaren daarom meer eenzaamheidsgevoelens dan anderen (van Tilburg & Klok, 2018).

Doordat eenzaamheid gaat over een discrepantie tussen de gewenste en gerealiseerde sociale contacten is het belangrijk om hier zelf invloed op te hebben om eenzaamheid te voorkomen. Actie ondernemen om iets te doen aan eenzaamheidsgevoelens is een mogelijkheid voor ouderen om regie over hun leven te ervaren. Ouderen kunnen er ook voor kiezen om hun doelen ten opzichte van hun sociale leven bij te stellen, dit zijn echter vaak de ouderen die weinig regie ervaren (van Tilburg & Klok, 2018).

Ouderen hebben ten opzichte van de jongere generaties weinig verplichtingen in het dagelijkse leven, zoals werk. Hierdoor dragen zij zelf de verantwoordelijkheid om hun sociaal leven bij te houden, bijvoorbeeld door ontmoetingen te creëren met andere mensen. Dit gebeurt veelal vanuit een institutionele context zoals vrijwilligerswerk, verenigingen of diverse clubs. Daarnaast maken steeds meer ouderen ook gebruik van digitale communicatie via de computer of smartphone. Het voordeel hiervan is dat er op frequente basis contact kan ontstaan, zelfs wanneer er sprake is van belemmeringen zoals een grote fysieke afstand tot elkaar (van Tilburg & Klok, 2018).

Ten slotte zijn er een aantal karakteristieken in het persoonlijk contact dat ouderen onderhouden met hun sociaal netwerk die de mate van eenzaamheidgevoelens kunnen beïnvloeden. Een groot divers netwerk waarmee intensief contact wordt onderhouden biedt de meeste bescherming tegen eenzaamheid. Andersom kan op basis daarvan gesteld worden dat het hebben van een klein eenzijdig netwerk met weinig sociaal contact een aanleiding kan zijn tot eenzaamheid (van Campen, Vonk en van Tilburg, 2018). Daarnaast gaat het om de mate van zorg en steun die binnen een sociaal netwerk wordt uitgewisseld. Familie en vrienden maar ook buren kunnen een grote rol spelen in het bieden van steun en zorg, waardoor eenzaamheid afneemt (van Tilburg & Klok, 2018).

(14)

13 2.3 Waardoor zijn ouderen eenzaam?

the experience of ageing people can only be understood if we realize that the process of ageing often brings about a fundamental change in a person's position in society, and so in his or her whole relationships to other people. (Elias, 2001, p. 72)

Het aantal sociale contacten dat mensen hebben op latere leeftijd neemt af. Het overlijden van leeftijdsgenoten, maar ook verminderde mobiliteit kan ervoor zorgen dat ouderen minder vaak mensen ontmoeten of huidige contacten goed kunnen onderhouden (Vermeij en anderen, 2017). Omdat het aannemelijk is dat het netwerk op die manier steeds kleiner wordt, is de kwaliteit van de contacten des te belangrijk. Wanneer zowel de kwaliteit als kwantiteit van de contacten namelijk afnemen kan dit de mate van sociale kwetsbaarheid verhogen voor ouderen, doordat zij minder makkelijk kunnen terugvallen op hun sociaal netwerk (Vermeij en anderen, 2017). Sociale kwetsbaarheid wordt gedefinieerd als een gebrek aan hulpbronnen die de sociale basisbehoeften kunnen vervullen (Steverink, 2002; Bunt en anderen, 2017). Het vervullen van deze basisbehoeften is nodig om goed te kunnen functioneren en om sociaal welbevinden te kunnen ervaren. Een afname in de sociale verbinding met anderen kan daarom een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van leven van ouderen (Vermeij en anderen, 2017).

De sociaal structurele positie van een persoon wordt bepaald door externe omstandigheden zoals beschikbare financiële middelen, toegang hebben tot gezondheidszorg, toegang hebben tot technologie en sociale netwerken. Deze externe omstandigheden kunnen echter wel de mate van eenzaamheid beïnvloeden. Sociale netwerken kunnen namelijk voorzien in sociale steun. Voor ouderen is het met name van belang dat zij de perceptie hebben dat sociale steun beschikbaar is, dit heeft een grotere positieve invloed op de kwaliteit van het leven dan het ontvangen van sociale steun (Kahana & Kahana, 2010).

In haar onderzoek naar de samenhang tussen eenzaamheid en andere sociologische alsmede (sociaal)psychologische factoren, laat Jenny de Jong-Gierveld (1984) zien dat met name de burgerlijke staat eenzaamheidsgevoelens onder ouderen kunnen beïnvloeden. Het hebben van een (huwelijks)partner waar iemand mee samenleeft kan een grote beschermingsfactor zijn tegen eenzaamheid. De betekenis die mensen geven aan hun partnerrelatie komt meestal voort uit de mate van sociaalemotionele steun die wordt ontvangen waardoor een bepaald niveau van intimiteit bereikt kan worden. Uit onderzoek is gebleken dat eenzame mensen hun meest belangrijke sociale relatie vaker als niet-emotioneel-intiem beoordelen (de Jong-Gierveld, 1984). Dit laat zien dat de mate van intimiteit een belangrijke factor is voor het risico op eenzaamheid. Eenzaamheid blijkt dan ook het grootste probleem te zijn van het weduwschap (Perlman & Peplau, 1981).

Er zijn een aantal aspecten die positief kunnen bijdragen aan een prettig leven voor ouderen, waaronder het gevoel van verbondenheid. De behoefte aan een sociaal netwerk wat een gevoel van

(15)

14 verbondenheid geeft is van belang voor ouderen, omdat de contacten van praktische en sociaal-emotionele waarde kunnen zijn (Vermeij en anderen, 2017). Wanneer een persoon een groot aantal sociale banden heeft met verschillende (groepen) mensen, kan dit een positieve invloed hebben op diens lichamelijke gezondheid en zelfs op een hogere levensverwachting (Wald, 2016). Over het algemeen neemt het aantal sociale contacten van ouderen echter juist af waardoor het netwerk steeds kleiner wordt met sociale kwetsbaarheid als gevolg (van Campen en anderen, 2017). Uit onderzoek is gebleken dat er een aantal risicofactoren zijn die eenzaamheid kunnen veroorzaken bij ouderen, waaronder alleen wonen en een verslechterde lichamelijke en geestelijke gezondheid. Zo kan bijvoorbeeld een verslechterd functioneren van het gehoor een risicofactor zijn waardoor eenzaamheid kan ontstaan doordat communiceren wordt bemoeilijkt (Koc, 2012).

2.4 Digitale communicatie

Fysieke afstand tussen mensen kan een gevoel van eenzaamheid veroorzaken dat van invloed is op het lichamelijke en psychologische welzijn van een persoon. Verminderde fysieke maar ook gezondheid van ouderen waardoor sociaal contact wordt belemmerd spelen hierbij een grote rol. Interpersoonlijke communicatie kan in dat geval bijdragen aan het individuele welbevinden, zelfs als het gemedieerd wordt door een telecommunicatiesysteem (Burzagli, Baronti & Di Fonzo, 2015). Tegenwoordig zijn er veel mogelijkheden om digitaal met elkaar te communiceren. Voor ouderen die hebben geleerd hoe zij digitale apparaten kunnen gebruiken voor dergelijke doeleinden kan dit een uitkomst bieden om eenzaamheid te bestrijden.

Afnemende mobiliteit wordt vaak gezien als risicofactor voor eenzaamheid doordat het ervoor kan zorgen dat ouderen minder de mogelijkheid hebben om anderen te ontmoeten en fysieke afscheiding van één of meerdere hechte contacten uiteindelijk eenzaamheid kan veroorzaken (Perlman & Peplau, 1981). Programma’s zoals Skype, e-mail en digitale spellen waarbij communicatie mogelijk is zoals Wordfeud kunnen ouderen helpen om in contact te blijven met het sociaal netwerk (Sharma, Blair & Clune, 2015). Online contact biedt echter alleen bescherming tegen eenzaamheid als er ook sprake is van face-to-face contact naast de online gesprekken en is daardoor enkel een aanvulling op al bestaand sociaal contact (van Joolen, 2017). De meeste interventies die digitale communicatie mogelijk maken zijn met name gericht op het onderliggende probleem van eenzaamheid, namelijk het tekort aan gezelschap van anderen. Hierbij wordt weinig aandacht besteed aan betekenisvolle interactie tussen mensen (Sharma, Blair & Clune, 2015), terwijl ouderen juist vooral willen dat online diensten de mogelijkheid bieden tot het hebben van betrouwbare en persoonlijke communicatie (Abascal & Civit, 2001). Uit het onderzoek van Wald (2016) is daarentegen gebleken dat het gebruik van internet wel gevoelens van eenzaamheid onder zelfstandig wonende ouderen kan helpen verminderen en juist verbindingen met vrienden en familie kan bevorderen. Dergelijke sociale

(16)

15 verbindingen tussen mensen, zowel offline als online, zouden een bron kunnen zijn voor onder andere emotionele ondersteuning.

Ondanks dat er in toenemende mate technologieën worden ontwikkeld die speciaal gericht zijn op ouderen, is gebleken dat deze lang niet altijd aansluiten bij de beoogde doelgroep. Dit heeft onder andere te maken met het algemene beeld over ouderen dat veelal is gebaseerd op gestigmatiseerde ideeën. In de ontwikkeling van technologieën speciaal voor de oudere doelgroep wordt rekening gehouden met de heersende ideeën over ouder worden en de gebreken die dat met zich mee kan brengen. Dit terwijl ouderen zelf zich juist veelal concentreren op de positieve dingen in hun leven, waarbij ze zo min mogelijk de nadruk zullen leggen op lichamelijke of geestelijke achteruitgang die hun kwetsbaarheid verhoogd ten gevolge van hun leeftijd (Neven & Peine, 2017). Ouderen zullen zichzelf daarom niet snel classificeren onder de doelgroep ouderen. In de literatuur wordt een onderscheid gemaakt tussen de derde en vierde levensfase, waarbij mensen in de eerstgenoemde fase kunnen worden omschreven als ‘jonge ouderen’. Het hebben van een actief sociaal leven en het ervaren van weinig fysieke gebreken lijken een indicatie te zijn om niet als ‘oud’ gezien te hoeven worden en te behoren bij de derde levensfase (Neven & Peine, 2017). Het verschil tussen de derde en vierde levensfase kenmerkt zich met name door de toenemende beperkingen als gevolg van gezondheidsproblemen in de vierde levensfase. Mensen zijn gemiddeld 75 jaar oud wanneer de overgang naar deze fase plaatsvindt (van Tilburg, 2005).

In de implementatie van nieuwe technologieën die gericht zijn op het aangenamer maken van het leven van ouderen ontstaat er een paradox tussen de ontwikkelde technologieën op een gestereotypeerd beeld van ouderen in de vierde levensfase en de belevingswereld van de ouderen die meer past bij de derde levensfase (Neven & Peine, 2017). Technologieën die zich juist richten op ouderen in de derde levensfase hebben meer kans op succes bij de beoogde doelgroep omdat die vooral worden gelieerd aan jeugdigheid, actief zijn en plezier; kenmerken waar ouderen ondanks lichamelijke klachten nog graag geassocieerd mee willen worden (Neven & Peine, 2017). Een ontwikkelde technologieapplicatie die lijkt te voldoen aan deze kenmerken is Wordfeud, waarbij het faciliteren van (intergenerationeel) contact als positief neveneffect gezien kan worden. De applicatie is ontwikkeld met als belangrijkste functie het kunnen spelen van online Scrabble tegen zowel bekende als onbekende tegenspelers, maar doordat er een chatfunctie aan de applicatie is toegevoegd wordt het spel veelal gebruikt voor een moment van informeel contact tussen bijvoorbeeld ouderen en hun (klein)kinderen. Hierdoor heeft het een extra functie gekregen, namelijk die van een informele zorgtechnologie waarbij sociale controle een belangrijk aspect is door het constant in contact staan met elkaar via de chatberichten (Neven & Peine, 2017).

(17)

16 2.5 Contact met bekenden versus onbekenden

Mensen zijn gevoelig voor zeer subtiele statuskenmerken die zichtbaar zijn in face-to-face interacties zoals lichaamstaal en uiterlijke kenmerken als kleding. Om contact te laten slagen tussen mensen uit verschillende groepen kan het daarom van belang zijn dat er sprake is van een gelijke sociale status. In online communicatie zijn dergelijke kenmerken vaak onzichtbaar waardoor individuen meer gelijkwaardig lijken en het daardoor makkelijker is om ook een gelijkwaardige status vast te stellen (Hasler & Amichai-Hamburger, 2013). Daarnaast is het nodig dat er een context ontstaat waarin de betrokkenen elkaars ware aard leren kennen en rechtstreeks met elkaar kunnen interacteren. Het tonen van emoties verhoogt de intimiteit en helpt om wederzijds vertrouwen en vriendschap tussen mensen op te bouwen, in tegenstelling tot wanneer er alleen feiten en informatie wordt uitgewisseld. Het is van belang dat het contact herhaaldelijk plaatsvindt en er een bepaalde mate van diepgang wordt bereikt, om op die manier hechte interpersoonlijke banden te ontwikkelen en daarmee een gevoel van verbondenheid en acceptatie tot stand te brengen (Hasler & Amichai-Hamburger, 2013).

Online vertrouwen is succesvol wanneer de communicatie tussen twee personen eerlijk en transparant is. Om te bepalen of de ander betrouwbaar is, zijn dit criteria die moeten worden onderschreven om de betrouwbaarheid van de ander te kunnen beoordelen. Online vertrouwen kan op basis van deze criteria interacties binnen en de omvang van het sociale netwerk vergroten. Tegenhangers van online vertrouwen stellen echter dat gedeelde sociale normen en culturele en morele waarden cruciaal zijn om te kunnen bepalen of een ander te vertrouwen is (Turilli, Vaccaro & Taddeo, 2010). In online communicatie worden dergelijke overtuigingen niet altijd kenbaar of zichtbaar gemaakt waardoor het opbouwen van vertrouwen kan worden geblokkeerd. Enerzijds kan er daarom gesteld worden dat het niet mogelijk is om goed vertrouwen op te bouwen omdat eerder genoemde kenmerken niet altijd te achterhalen zijn. Daarentegen heeft online contact als voordeel dat het verschillen tussen mensen laat vervagen waardoor deze geen hindernis vormen in de communicatie.

Door het spelen van Wordfeud met onbekende tegenspelers zou dit laatste ervoor kunnen zorgen dat het sociaal netwerk van ouderen groter wordt doordat zij meer mensen leren kennen via het spel. Dit zou met name voor ouderen die eenzaamheidgevoelens ervaren mogelijk een oplossing kunnen bieden. Om te onderzoeken of de beschreven literatuur overeenkomt met de ervaringen van de respondenten uit de onderzoekspopulatie zijn een aantal hypothesen opgesteld die in het volgende hoofdstuk getoetst zullen worden.

(18)

17 2.6 Hypothesen

1. Het spelen van Wordfeud met onbekende mensen zorgt voor een groter sociaal netwerk waardoor de kans op eenzaamheid kleiner is.

2. Alleenstaande vrouwen met een hoge leeftijd die geen Wordfeud spelen zijn het meest eenzaam.

3. Het spelen van Wordfeud heeft een positieve invloed op het sociale eenzaamheidsniveau van ouderen, doordat zij meer contact hebben met hun sociaal netwerk.

4. Het spelen van Wordfeud heeft een positieve invloed op het emotionele eenzaamheidsniveau van ouderen, omdat zij emotionele ondersteuning hieruit ondervinden.

(19)

18

Hoofdstuk 3: Methodologie

3.1 Dataverzameling en onderzoekspopulatie

Om de subjectieve ervaring van eenzaamheid onder ouderen te kunnen begrijpen en om te onderzoeken welke factoren invloed hebben op de mate van eenzaamheidgevoelens zijn er voor dit onderzoek zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethoden gebruikt. Een zogenoemd mixed-methods onderzoek kan vanuit meerdere perspectieven inzichten bieden die diepgaander en breder georiënteerd zijn dan enkel kwalitatief of kwantitatief onderzoek kan bieden (Tashakkori, Teddlie & Johnson, 2015).

Voor de kwantitatieve dataverzameling is er met medewerking van de marktonderzoeker van de landelijke vereniging SeniorWeb.nl een enquête verstuurd naar alle panelleden van de website die woonachtig zijn in Noord-Holland en 75 jaar of ouder zijn. SeniorWeb is een website waarop digitale hulp wordt aangeboden aan mensen die daar behoefte aan hebben; zij kunnen een abonnement afsluiten voor €32,- euro per kalenderjaar waarbij ze onbeperkt gebruik kunnen maken van digitale ondersteuning aan huis, via internet of per telefoon (SeniorWeb). Mensen die op deze manier lid zijn geworden van de website kunnen zich vervolgens opgeven voor het SeniorWeb-ledenpanel. De marktonderzoeker doet regelmatig een beroep op dit ledenpanel voor onderzoeken naar de wensen en behoeften van leden door bijvoorbeeld vragenlijsten op te sturen naar alle mensen uit het ledenpanel. Op die manier zijn ook de respondenten voor dit onderzoek benaderd.

De leeftijd van 75 jaar en ouder is vastgesteld omdat vanuit de literatuur is gebleken dat de kans op emotionele eenzaamheid toeneemt vanaf een leeftijd van 75 jaar. Sociale eenzaamheid neemt ook vaker toe naarmate mensen ouder worden (Volksgezondheidenzorg). Daarnaast zijn mensen van 75+ al meerdere jaren gepensioneerd, wat maakt dat zij zelf hun sociaal netwerk actief moeten blijven onderhouden door veel en betekenisvol contact te blijven hebben. De enquête is naar 81 mensen verstuurd die aan de criteria voldeden. 53 van hen hebben de enquête volledig ingevuld en vormen daarmee de populatie van dit onderzoek.

De subjectieve ervaring van eenzaamheid bij ouderen kon onderzocht worden met een kwalitatieve onderzoeksmethode. In kwalitatief onderzoek wordt er namelijk gepoogd om de betekenis die wordt gegeven aan bepaalde ervaringen vanuit het perspectief van de respondent te begrijpen (Bryman, 2012). De respondenten voor de interviews zijn voortgekomen uit de populatie die de enquête hebben ingevuld. De laatste vraag van de enquête was namelijk of er naderhand contact opgenomen mocht worden om een afspraak te maken voor een interview over de gegeven antwoorden op de enquête. De respondent kon vervolgens bij een positief antwoord zijn of haar contactgegevens achterlaten. Op basis van deze gegevens was het mogelijk om 13 semigestructureerde diepte-interviews af te nemen met 7 Wordfeud-spelers en 6 niet-spelers.

(20)

19 3.2 Kwantitatieve onderzoeksmethode

De kenmerken van ouderen die van invloed kunnen zijn op de mate van eenzaamheid zijn middels een kwantitatieve methode onderzocht op basis van de uitkomsten van de verstuurde enquête. Daarvoor was het allereerst van belang om het begrip ‘eenzaamheid’ te conceptualiseren tot een meetbaar begrip. Hiervoor is gebruik gemaakt van de eenzaamheidsschaal van Jenny de Jong Gierveld en Theo van Tilburg (1999). Zij hebben een instrument ontwikkeld die de subjectieve ervaring van eenzaamheid meetbaar maakt door middel van een lijst met 11 zowel positief als negatief geformuleerde schaalvragen, waarbij de opgetelde score van alle vragen bij elkaar een totale eenzaamheidsscore oplevert. Daarnaast heeft ongeveer de helft van de vragen betrekking op sociale eenzaamheid, de andere helft op emotionele eenzaamheid. Door alleen de scores van die betreffende vragen bij elkaar op te tellen ontstaat er ook een score voor sociale en emotionele eenzaamheid.

In de enquête die alle respondenten online hebben ingevuld waren de 11 schaalvragen opgenomen zodat voor elke respondent de afzonderlijke sociale, emotionele en samengestelde eenzaamheidsscore berekend kon worden. Vanuit de literatuur is op deductieve wijze in kaart gebracht welke kenmerken een belangrijke rol kunnen spelen in het leven van ouderen doordat ze eenzaamheidgevoelens kunnen beïnvloeden. Hieruit zijn de volgende factoren in het onderzoek meegenomen om de invloed op eenzaamheid te meten: burgerlijke staat, leeftijd, geslacht. In de enquête is gevraagd naar verschillende niveaus van deze aspecten bij de respondenten. In de kwantitatieve analyse vormen dit, samen met het antwoord op de vraag of een respondent wel of niet Wordfeud speelt, de onafhankelijke variabelen waarvan het effect is gemeten op de afhankelijke variabelen; sociale eenzaamheidsscore, emotionele eenzaamheidsscore en samengestelde eenzaamheidsscore. Dit is gedaan middels een multipele regressieanalyse (IBM SPSS Statistic 25.0, 2019).

Voordat de regressieanalyse uitgevoerd kon worden zijn de statistieken en frequenties onderzocht om de verdelingen te zien van zowel de afhankelijke als de onafhankelijke variabelen. Hierbij bleken 53 respondenten alle vragen uit de enquête te hebben ingevuld en bij 9 respondenten zijn missende waarden. De laatstgenoemden zijn daarom niet meegenomen in de analyse. Vervolgens is er gekeken naar de antwoordmogelijkheden van de onafhankelijke variabelen met meer dan vier antwoord categorieën. Om meer verklaringskracht te kunnen geven aan de resultaten op basis van het aantal respondenten dat een bepaald antwoord heeft gegeven, is ervoor gekozen om antwoordmogelijkheden samen te voegen. Hierbij is rekening gehouden met enerzijds het aantal respondenten in elke groep, anderzijds zijn er op literatuur gebaseerd logische samenvoegingen gedaan.

(21)

20 3.3 Kwalitatieve onderzoeksmethode

In de interviews is er van tevoren bepaald welke thema’s aan bod zouden komen tijdens het interview, de volgorde van de onderwerpen was van minder groot belang en lag daarom niet vast. Door hier flexibiliteit in te houden werd er veel ruimte gelaten om door te kunnen vragen op bepaalde thema’s waar inhoudelijk interessante informatie uit voortkwam (Bryman, 2012). Doordat alle respondenten van te voren de enquête hadden ingevuld was er al enige informatie over de respondenten beschikbaar waar tijdens de interviews dieper op ingegaan is. Op die manier kwam er meer diepgang in onder andere de vragen uit de eenzaamheidsschaal en hadden deze vragen meer functie dan alleen als onderdeel van de opgetelde eenzaamheidsscore.

Op één interview na vonden alle interviews plaats bij de respondenten thuis. De keuze voor de locatie is volledig bij de respondent gelaten, om ervoor te zorgen dat het interview zou plaatsvinden op een plek waar diegene zich het meest prettig zou voelen om vrije, eerlijke antwoorden te geven (Baarda, de Goede en Teunissen, 2009). Alle interviews duurden ongeveer 1,5 uur en zijn opgenomen met opnameapparatuur. Van te voren is hiervoor toestemming gevraagd aan de respondenten. Door het gesprek op te nemen was het niet nodig om aantekeningen te maken tijdens het interview waardoor alle aandacht op het gesprek kon worden gevestigd. Nadat de interviews waren afgenomen zijn ze uitgeschreven en ingeladen in het computerprogramma atlas.ti. Dit is een bruikbaar programma voor een analyse volgens de Grounded Theory methode. Het doel van deze methode is het op inductieve wijze ontdekken van een theorie vanuit de data, door drie verschillende codeerfasen te doorlopen: open coderen, axiaal coderen en als laatste selectief coderen (Bryman, 2012).

Bij de eerste stap, het open coderen, zijn alle interviews zin voor zin doorgelezen. Stukken tekst zijn opgebroken in kleine stukjes data door codes toe te kennen aan deze stukken. De naam van de code is representatief voor de inhoud van het stuk tekst waaraan de code is toegekend, om op die manier zo dicht mogelijk bij de originele data te blijven (Charmaz, 2014). Hierbij was het belangrijk om in de codes een verschil te maken tussen uitspraken van Wordfeud-spelers en niet-Wordfeud-spelers, zodat het verschil tussen de twee groepen tijdens de analyse meteen duidelijk zou worden. Vervolgens zijn tijdens stap twee alle gecreëerde codes geordend door overkoepelende categorieën te maken. In deze stap zijn de codes met elkaar vergeleken en op basis van overeenkomsten samengevoegd. Hierbij werden er al meer verbanden gelegd tussen stukken data waardoor onderliggende relaties tussen codes naar boven kwamen (Charmaz, 2014). In de derde en laatste stap van de grounded theory methode, het selectief coderen, zijn er codegroepen gemaakt die gerelateerd zijn aan het bestaande theoretische lagenmodel van Van Campen, Vonk en van Tilburg (2018). Hierbij zijn de in de vorige stap gecreëerde categorieën van de subjectieve ervaringen van eenzaamheid ondergebracht bij één of meerdere lagen van het model, op basis van relevantie voor de betreffende laag. Om goed het onderscheid te kunnen maken van aspecten van eenzaamheid en daar tegenover juist die van sociaal

(22)

21 contact zijn daarvoor aparte codegroepen voor gemaakt. Dit geldt ook voor de functie van Wordfeud, waar gezien de onderzoeksvraag veel nadruk op ligt waardoor het belangrijk was om ook hiervoor een aparte codegroep te creëren.

3.4 Betrouwbaarheid en geldigheid van het onderzoek

Twee van de meest belangrijke criteria waarmee sociaal onderzoek kan worden geëvalueerd zijn betrouwbaarheid en geldigheid. Om te laten zien in hoeverre hiermee rekening is gehouden binnen dit onderzoek zullen de criteria hieronder apart worden beschreven.

Externe betrouwbaarheid

De externe betrouwbaarheid van een studie gaat over de vraag of het mogelijk is om het onderzoek te herhalen, waarbij de resultaten van het herhaalde onderzoek overeenkomen met de resultaten uit het eerste onderzoek (Bryman, 2012). In kwalitatief onderzoek is het een lastig toepasbaar begrip, doordat sociale settingen constant aan verandering onderhevig zijn. Het begrip wordt daarom met name in kwantitatieve studies gebruikt om te achterhalen of metingen stabiel zijn of niet (Bryman, 2012). De enquête die is afgenomen bij de respondenten van dit onderzoek zou opnieuw afgenomen kunnen worden om consistentie in de sociale, emotionele en samengestelde eenzaamheidsscores te controleren. De eenzaamheidsschaal bevat stellingen die op een objectieve manier de subjectieve mate van eenzaamheid omvat in een score.

Geldigheid

De geldigheid van de onderzoeksgegevens wordt bepaald door het antwoord op de vraag of deze een juiste weergave zijn van de leefwereld van de respondenten (Baarda, de Goede en Teunissen, 2009). Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de interne en externe geldigheid. De keuze voor een geschikt meetinstrument waarmee het beoogde wordt gemeten heeft invloed op de interne geldigheid, omdat het hierbij gaat om de vraag welke onderzoeksopzet het meest geschikt is om een geldig antwoord te vinden op de onderzoeksvraag (Baarda, de Goede en Teunissen, 2009). Een kwalitatieve onderzoekstechniek past het beste bij deze studie naar de subjectieve ervaring van eenzaamheid, omdat daarin de nadruk ligt op het begrijpen van de interpretatie van de sociale wereld van ouderen (Bryman, 2012). Door tijdens de interviews te vragen naar definities van veelvoorkomende begrippen als ‘eenzaamheid’, ‘gezelligheid’ en ‘een gevoel van leegte’ was het mogelijk om de definities van alle respondenten met elkaar te vergelijken, om op die manier een goed beeld te creëren van de subjectieve ervaringen maar ook om te voorkomen dat er conclusies zouden worden getrokken op basis van begrippen waar qua betekenis discrepantie over bestaat.

(23)

22 De externe geldigheid gaat over de generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten. In kwalitatief onderzoek is dit meestal een lastige kwestie omdat de resultaten vaak context gebonden zijn (Baarda, de Goede en Teunissen, 2009). Zo ook in dit geval, waarbij het gaat om een zeer specifieke groep ouderen (75 jaar en ouder, woonachtig in Noord-Holland en panellid van SeniorWeb). Toch zou het door middel van inhoudelijke generalisatie mogelijk kunnen zijn om de resultaten te generaliseren naar een vergelijkbare situatie. Wanneer de sociale wereld van de respondent namelijk zoveel mogelijk wordt weergegeven als in de werkelijkheid en dat díe sociale wereld wordt beschreven, zouden de resultaten overgedragen kunnen worden op een vergelijkbare of overeenkomstige situatie (Baarda, de Goede en Teunissen, 2009). Door de respondenten niet uit hun vertrouwde leefomgeving te halen maar door hen juist in die omgeving op te zoeken is gepoogd om dit te realiseren en kon op die manier alles vanuit de werkelijke context worden onderzocht.

Privacy

Een belangrijk onderdeel binnen de ethiek van een onderzoek is het waarborgen van de privacy. Het gaat hierbij om de privacy van de deelnemers aan het onderzoek en de informatie die zij verstrekken ten behoeve van het onderzoek (Bryman, 2012). Alle data zijn na het verzamelen geanonimiseerd door de namen van de respondenten te vervangen voor nummers. De enquêtes en interviews van een persoon kregen hetzelfde nummer, zodat die data makkelijk gecombineerd konden worden. Daarnaast is de informatie uit alle enquêtes bij elkaar gevoegd in één excel bestand waarbij de persoonsgegevens verwijderd zijn. Op die manier bleef alleen de relevante, cijfermatige data over zonder dat deze kon worden terugvertaald naar specifieke respondenten. In de inleiding van de scriptie zijn de eerder gegeven nummers vervangen voor pseudoniemen waardoor de privacy van de respondenten alsnog gewaarborgd wordt. Na het succesvol afronden van deze scriptie door het behalen van het diploma zal alle data vernietigd worden.

(24)

23

Hoofdstuk 4: Resultaten

4.1 Resultaten kwantitatieve data-analyse

Op basis van de multipele regressieanalyse die is uitgevoerd zijn de volgende kwantitatieve resultaten gevonden, die een antwoord geven op de van te voren opgestelde hypothesen.

Variabelen

Omdat pas na de dataverzameling duidelijk was hoeveel respondenten er waren en hieruit bleek hoe weinig mensen er per categorie overbleven, zijn er categorieën samengevoegd. Vanuit het samenvoegen van de antwoordmogelijkheden uit de enquête zijn de volgende antwoordmogelijkheden op de onafhankelijke variabelen ontstaan:

1. Variabele: Burgerlijke staat

- samenwonend > samen > categorie 1

- gehuwd of partnerschapsregistratie > samen > categorie 1 - alleenstaand > alleen > categorie 2

- weduwe/weduwnaar > alleen > categorie 2 2. Variabele: leeftijd - 75-79 > categorie 1 - 80 – 84 > categorie 2 - 85 – 89 > categorie 2 - 90 - > 94 > categorie 2 - 95 – 99 > categorie 2 - 100 + > categorie 2 3. Variabele: geslacht - man > categorie 1 - vrouw > categorie 2

4. Variabele: Wordfeud spelen - Wel Wordfeud spelen > categorie 1 - Niet Wordfeud spelen > categorie 2

(25)

24 Door het doen van voorgaande hercoderingen zijn alle onafhankelijke variabelen nominaal en dichotoom geworden. Omdat SPSS deze verandering niet zelf herkend is dit in het tabblad variables aangegeven. Op basis van bovenstaande her-coderingen ontstaat vervolgens de onderstaande frequentietabel:

Variabele Categorie 1 Categorie 2 totaal

Burgerlijke staat 25 28 53

Leeftijd 28 25 53

Geslacht 24 29 53

Wordfeud spelen 20 33 53

Frequenties eenzaamheidsscores: Wordfeud_spelen 1 = Wordfeud speler Wordfeud_spelen 2 = niet-Wordfeud speler

(26)

25 Emotionele eenzaamheidsscore

(27)

26 Gemiddelden en spreiding van de eenzaamheidsscores

Voor een vergelijking van eenzaamheidscores tussen de groep Wordfeud-spelers en niet-Wordfeud-spelers zijn de gemiddelde berekend over beide groepen. Waar de Wordfeud-niet-Wordfeud-spelers gemiddelden scores hadden van 1,8 (sociale eenzaamheid), 1,6 (emotionele eenzaamheid) en 3,4 (samengestelde score), lagen de scores van de niet-Wordfeud-spelers net iets hoger: 2,4 (sociale eenzaamheid), 1,9 (emotionele eenzaamheid) en 4,3 (samengestelde score). Echter is er ook gekeken naar de spreiding van de waardes van de verschillende eenzaamheidsscores, hieruit bleek dat de meerderheid van de individuele eenzaamheidsscores niet rond het gemiddelde ligt maar juist ver daar van af.

Resultaten regressieanalyse

Door het uitvoeren van een multipele regressieanalyse zijn hypothese 2, 3 en 4 getoetst. Tijdens het analyseren van de kwantitatieve data werd namelijk duidelijk dat geen van de Wordfeud-spelende respondenten met onbekende tegenspelers speelt. Het spelen van Wordfeud met bekende tegenspelers bleek daardoor een constante te zijn in het model. Hypothese 1 kan daarom niet bevestigd noch verworpen worden op basis van de beschikbare data.

(28)

27 In het eerste model met nominale onafhankelijke variabelen wordt de samengestelde eenzaamheidsscore voorspeld op basis van alle gemeten onafhankelijke variabelen: leeftijd, burgerlijke staat, geslacht en Wordfeud spelen. Hieruit blijkt dat 13,7% van de variantie wordt verklaard door de onafhankelijke variabelen.

Het model laat zien dat, gecontroleerd voor de effecten van de andere onafhankelijke variabelen en met een p-waarde van <0,05, alleen burgerlijke staat een significante onafhankelijke voorspeller blijkt te zijn voor de samengestelde eenzaamheidsscore. De antwoordmogelijkheden op de vraag naar burgerlijke staat zijn tijdens de analyse gehercodeerd naar ‘samen’ en ‘alleen’. Uitgaande van de literatuur is de veronderstelling van dit resultaat dat wanneer iemand alleen is (weduwe of alleenstaand), diegene eenzamer is dan wanneer iemand samen is (samenwonend, gehuwd of partnerschapsregistratie) (de Jong-Gierveld, 1984). Het spelen van Wordfeud blijkt in dit model geen significante voorspeller te zijn voor de mate van eenzaamheid. De literatuur laat zien dat vrouwen over het algemeen eenzamer zijn dan mannen (Van Campen, Vonk en van Tilburg, 2018). Dit blijkt echter niet uit bovenstaand model: er is namelijk geen significant verschil gemeten tussen mannen en vrouwen. Vanuit de opgestelde hypothese dat het spelen van Wordfeud de eenzaamheidsscore ook kan beïnvloeden, wordt er in deze vanuit gegaan dat het niet spelen van Wordfeud kan zorgen voor een hogere eenzaamheidsscore. Dit lijkt echter ook geen significant resultaat te zijn. Op basis van deze resultaten kan de tweede hypothese niet volledig worden bevestigd. Met zekerheid kan alleen worden vastgesteld dat ‘alleen zijn’ invloed heeft op de algemene eenzaamheidsscore.

(29)

28 Determinanten voor sociale eenzaamheid

Ondanks dat de hypothese was dat het spelen van Wordfeud een positieve invloed heeft op de sociale eenzaamheidsscore, blijkt uit het model hierboven dat Wordfeud spelen geen significante voorspeller is in dit model. Met een significantieniveau van p<0,05 is geen van de onafhankelijke variabelen significant gemeten. Het model heeft dan ook maar een verklaarde variantie van 8,9%. Hypothese 3 kan niet worden bevestigd op basis van bovenstaande model.

(30)

29 De verwachting was dat het spelen van Wordfeud een positieve invloed zou hebben op de emotionele eenzaamheidsscore, dit blijkt echter geen significant resultaat te zijn waardoor hypothese 4 niet kan worden bevestigd. Wel blijkt uit bovenstaand model dat de burgerlijke staat de mate van emotionele eenzaamheid beïnvloed, waarbij het niet (meer) hebben van een (huwelijks)partner wordt gezien als een risicofactor (de Jong-Gierveld, 1984). De burgerlijke staat is in dit model de enige significante voorspeller voor emotionele eenzaamheid.

(31)

30 4.2 Resultaten kwalitatieve data-analyse

In het analyseren van de interviews is het onderscheid gemaakt tussen de respondenten die wel Wordfeud spelen en de respondenten die dat niet doen, om op die manier een goed beeld te krijgen van de verschillen tussen de groepen. Op basis van de diverse onderwerpen worden in dit hoofdstuk de belangrijkste en meest frequentie antwoorden uit de interviews beschreven.

De subjectieve ervaring van eenzaamheid van niet-Wordfeud-spelende ouderen

De respondenten die geen Wordfeud spelen, definiëren eenzaamheid als een gevoel van leegte dat je zomaar kan bespringen omdat je beseft dat je alleen bent. Het ‘alleen zijn’ gaat in de meeste gevallen om het niet meer hebben van een partner, maar ook doordat veel mensen uit het sociale netwerk wegvallen of door het krijgen van fysieke of mentale gebreken. Bij eenzaamheid gaat het voor deze respondenten om geen contact hebben met anderen terwijl de behoefte er wel is, met name om de dagelijkse praatjes te kunnen bespreken. Kortom, het alleen zijn is geen bewuste keuze. Daarnaast werd eenzaamheid genoemd in relatie tot geen mensen om je heen hebben die een mate van sociale controle kunnen bieden. Het besef van eenzaamheid komt op het moment dat je jezelf niet (meer) kunt vermaken en weinig energie hebt om er op uit te gaan door fysieke beperkingen ten gevolge van ouderdom. Het sociale contact moet een bepaalde frequentie en inhoud hebben om de sociale behoefte te vervullen en eenzaamheid tegen te kunnen gaan. E-mailen is een veelvoorkomende manier om sociaal contact te onderhouden wanneer iemand geen smartphone heeft en er een grote fysieke afstand bestaat tot het sociaal netwerk.

Volgens de respondenten is het na het overlijden van de partner van belang om zelf het initiatief te nemen om contact te zoeken met mensen als daar behoefte aan is, omdat het is gebleken dat anderen dat na verloop van tijd geen contact meer opnemen. Eigen verantwoordelijkheid speelt in die zin een belangrijke rol in het voorkomen van eenzaamheid. Volgens de respondenten vallen er steeds meer mensen om je heen weg waardoor je minder aanloop krijgt naarmate je ouder wordt. Echter, zolang je zelf de contacten opzoekt als daar behoefte aan is, zal dit andersom ook zo gebeuren. Veel respondenten hebben daarom wekelijkse activiteiten waarbij sociaal contact met anderen het voornaamste doel is. Het contact wordt in de meeste gevallen ook buiten de activiteit om onderhouden en het zorgt er onder andere voor dat je als oudere bij de tijd blijft.

Sommige respondenten ervaren de inhoud van de gesprekken met leeftijdgenoten als minder interessant doordat het niveau van de input verzwakt. De verschillende soorten contacten worden ook steeds minder waardoor het sociaal netwerk eenzijdiger wordt. Leeftijdsverschil kan in gesprekken ervoor zorgen dat je elkaar minder goed begrijpt wat eenzaamheid op kan wekken. Culturele en religieuze verschillen in de woonomgeving kunnen als gevolg hebben dat ouderen

(32)

31 eenzamer worden doordat er minder sociaal contact is tussen buren. Er bestaat overigens in de meeste gevallen alleen contact met buren voor hulp bij praktische vragen of om gezamenlijk een bepaalde mate van sociale controle te kunnen bereiken in een buurt waar veel ouderen wonen. Het hebben van een hond kan wel weer meer sociaal contact met zich meebrengen, doordat er tijdens het uitlaten ontmoetingen plaatsvinden met buurtbewoners die ook hun hond uitlaten. Het contact dat ontstaat wordt beschreven als vrijblijvend, omdat je zelf kunt bepalen hoe diepgaand het gesprek is.

De partner wordt over het algemeen gezien als grootste beschermingsfactor tegen eenzaamheid. Nadat iemand is verweduwd biedt een gevarieerd sociaal leven met leeftijdsgenoten en familie alsnog veel bescherming tegen eenzaamheid. Contact met mensen die veel overeenkomsten vertonen met jezelf bieden over het algemeen de meeste bescherming tegen eenzaamheid doordat er meer diepgang in gesprekken wordt gevonden. Wanneer je elkaar al langer kent wordt er tevens wederzijds vertrouwen opgebouwd, waardoor je weet dat je altijd bij elkaar terecht kan. Een kleine fysieke afstand tot de mensen met wie sociaal contact het meest wordt verlangd verlaagt ook de kans op eenzaamheid.

De subjectieve ervaring van eenzaamheid van Wordfeud-spelende ouderen

De definitie van eenzaamheid voor Wordfeud-spelers gaat met name over de confrontatie in situaties waarin het ‘alleen zijn’ wordt bevestigd, bijvoorbeeld doordat anderen samen zijn. Het niet hebben van iemand waarmee op gelijk niveau gecommuniceerd kan worden of iemand die gelijke interesses heeft om over te praten wordt tevens gezien als kenmerkende risicofactoren voor eenzaamheid. Daarnaast gaat het om het niet hebben van sociale contacten waardoor iemand zijn of haar tijd voornamelijk binnenshuis en alleen doorbrengt.

In het onderscheid tussen sociale en emotionele eenzaamheid vanuit de literatuur wordt door de respondenten sociale eenzaamheid gezien als een gevoel waar je zelf iets aan kunt doen om het op te lossen. Het ondernemen van activiteiten buitenshuis en vooral zelf initiatief nemen om sociaal contact op te zoeken werden genoemd als oplossingen hiervoor. Maar ook het ondernemen van activiteiten om alleen jezelf te vermaken zoals bijvoorbeeld een boek lezen kan eenzaamheid tegengaan. Het is van belang dat het fysiek alleen zijn een zelfgemaakte bewuste keuze is. Beperkte mobiliteit ten gevolge van lichamelijke beperkingen door ouderdom zijn echter vaak de reden dat deze mensen niet goed in staat zijn om dit zelf te doen. Het gevolg hiervan is in sommige gevallen dat ook de oudere zelf minder bezoek krijgt doordat hij of zij zelf niet meer in staat is om anderen op te zoeken. Familie is in de meeste gevallen een belangrijke beschermingsfactor tegen eenzaamheid. Wanneer de familie ver weg woont bleek dit echter een negatieve invloed te hebben op het gevoel van sociale verbondenheid.

(33)

32 In tegenstelling tot sociale eenzaamheid wordt emotionele eenzaamheid door de respondenten gezien als een gevoel dat je niet zelf kunt oplossen. Het verliezen van de partner wordt het vaakst genoemd als oorzaak van emotionele eenzaamheid, waarbij het met name gaat om het niet meer kunnen delen van emoties en gevoelens met de persoon die jou het beste kent. Het kunnen delen van emoties en gevoelens brengt een bepaalde diepgang in gesprekken die met andere mensen niet snel behaald kan worden, waardoor een mate van intimiteit ontstaat. Een gevoel van leegte wordt daarom in meerdere gevallen in verband gebracht met weduwschap.

Volgens de respondenten is het makkelijker om met iemand te praten die veel overeenkomsten heeft met jezelf, waaronder ongeveer dezelfde leeftijd. Het niet kunnen delen van ervaringen, dat bepaalde dingen niet meer lukken in het dagelijks leven ten gevolge van ouderdomsklachten omdat anderen dit niet begrijpen door een leeftijdsverschil, kan eenzaamheid opwekken.

De functie van Wordfeud met betrekking tot eenzaamheid

Wordfeud wordt door de meeste mensen gespeeld voor de gezelligheid. De mogelijkheid om met elkaar te chatten heeft hierin een belangrijke functie. Daarnaast is een veelgenoemde reden de hersenen actief te houden doordat er nagedacht moet worden over de woorden die zoveel mogelijk punten opleveren. Om aan Wordfeud te beginnen is het nodig om zelf te kunnen uitzoeken hoe de applicatie werkt, anders zijn er sociale contacten nodig om dit te leren.

Alle geïnterviewde respondenten die Wordfeud spelen hebben aangegeven dat de contacten via Wordfeud een aanvulling zijn op de contacten die diegene al heeft en geen vervanging voor fysieke sociale contacten. Alle respondenten spelen alleen met bekenden, waarbij de meest genoemde tegenspelers kinderen, vriendinnen, zussen en kleinkinderen zijn. Bij lichamelijke gebreken kan Wordfeud er echter wel voor zorgen dat er toch sociaal contact is, ondanks dat er sprake is van mobiliteitsproblemen die het bemoeilijkt om elkaar te ontmoeten. Ook in het geval van gehoorproblemen biedt Wordfeud de mogelijkheid om sociaal contact te onderhouden. Het contact via Wordfeud wordt ervaren als ‘minder beladen’ en laagdrempeliger dan het sturen van bijvoorbeeld een whatsapp bericht, doordat er via het spel al interactie is. De berichten die naar elkaar worden gestuurd worden door de respondenten omschreven als korte berichtjes met weinig beladen inhoud. Het gaat hierbij met name om sociale vragen naar elkaar, of positieve berichten zoals felicitaties. Op het moment dat de gesprekken meer beladen inhoud beginnen te krijgen, kiezen de meeste respondenten ervoor om via een andere communicatiemiddel verder te praten, bijvoorbeeld door elkaar op te bellen of te e-mailen. Een klein aantal respondenten heeft aangegeven de applicatie ook te gebruiken voor praktische hulpvragen, met name als andere communicatiemogelijkheden lastig te

(34)

33 gebruiken zijn door lichamelijke beperkingen. Afspraken voor ontmoetingen met elkaar worden wel veelal gemaakt via de chatfunctie van Wordfeud.

Als voordeel wordt gezien dat er vanuit de applicatie een tijdslimiet wordt gesteld voor wanneer er een nieuw woord gelegd moet worden. Hierdoor wordt het spel regelmatig geopend waarbij er ook wordt gereageerd op chatberichten. Dit zorgt ervoor dat er meer sociaal contact is en dat het contact ook onderhouden wordt. De meeste ouderen geven dan ook aan dat Wordfeud een belangrijk onderdeel is geworden in hun leven door de toename in sociaal contact. De respondenten voelen zich door de interactie via Wordfeud, zowel door het spel als de chatfunctie, meer verbonden met elkaar. Door het krijgen van een signaal vanuit de applicatie als de tegenstander een nieuw woord heeft gelegd of een bericht heeft gestuurd wordt er een connectie gelegd met de gedachte dat diegene thuis is. Dit geeft een gevoel van sociale controle. Met name als familie ver weg woont wordt de applicatie gebruikt als een vorm van sociale controle door ook berichtjes te sturen via het spel om te vragen of alles nog goed gaat, wat vaak al in de ochtend gebeurt. Dit zorgt er voor dat veel van de respondenten het spel blijven spelen, hoewel een groot aantal ook heeft aangegeven het spel voornamelijk te spelen omdat ze het vooral leuk vinden om te doen.

Het contact via Wordfeud zorgt er tevens voor dat mensen meer van elkaars leven op de hoogte blijven, waardoor er tijdens ontmoetingen ingehaakt kan worden op de gesprekken die via Wordfeud gevoerd zijn in plaats van dat er opnieuw gezocht moet worden naar waar iemand op dat moment staat in zijn of haar leven. Hierdoor wordt er sneller een diepgaand niveau bereikt in gesprekken en voelt men zich meer betrokken bij elkaar. Het heeft in die zin invloed op zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het contact met de mensen waarmee de respondenten al in contact stonden voordat zij Wordfeud speelden.

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo zegt geeft een geïnterviewde aan: “Ik vind het wel moeilijk om een beroep te doen op anderen, ik help liever zelf andere mensen.” We horen vaker: “Ik doe niet zo snel een

Actuele ontwik- kelingen vergroten het risico dat mensen met eenzaamheid te maken krijgen: dubbele vergrij- zing (steeds meer ouderen die gemiddeld steeds ouder worden), afbouw van

Chris Tomlin | Ed Cash | Jonas Myrin | Matt Armstrong | Matt Redman Ned. by Small

Jezus breng mij bij het kruis, want een stroom van heilig water vloeit daar weg van Golgotha, brengt ons Gods genade.. Bij het kruis wacht bij de bron liefde, hoop en

U bent mijn schild, Heer U beschermt en leidt, U houdt mij staande- zelfs in de zwaarste strijd Daarom kniel ik …. U baande

Clubjes gaan in deze tijd van Covid-19 vaak niet door, dus daar kunnen we haar niet voor aanmelden.. Wat kunnen we doen voor

Zeker bij een kwetsbare groep als ouderen. Ook vinden we het belangrijk dat ouderen weten dat zij niet vergeten worden, dat ook zij belangrijk zijn en wij oog voor hen

Wanneer respondenten gevraagd wordt om aan te geven hoe omgegaan moet worden bij specifieke onvrijwil- lige risico’s, dan blijkt dat respondenten al snel vinden dat (hun)