• No results found

Mij houden ze niet stil ... : over de strategische vertaling van interpretaties van het vrouwenrecht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mij houden ze niet stil ... : over de strategische vertaling van interpretaties van het vrouwenrecht"

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 “Ik ben jouw spiegel, Amor. Ik ben jou” 3

1.1 Inleiding 3

1.2 Achtergrond discussie en theorie 7

1.3 León en de schaduw van een revolutionair verleden 9

1.4 Toegang en dataverzameling 10

1.5 Reflectie op dataverzameling 13

1.6 Hoofdstuk indeling 14

Hoofdstuk 2 Het historische perspectief van strijdende guerrillavrouwen 15

2.1 Guerraras del amor 15

2.2 De revolutie als rode draad 17

2.3 De revolutie in de revolutie 19

2.4 Autonome feministen 21

2.5 Overspoeld door een roze tij 23

2.6 De ingrediënten 24

2.7 De revolutie en haar erfgoed 26

Hoofdstuk 3 Mijn verhaal, onze rechten 28

3.1 Het doorbreken van een stilte 28

3.2 De brokers en hun organisatie 30

3.3 De strategische vertaling van revolutionaire levenslessen 33

3.4 Oude netwerken, jonge brokers 41

3.5 Tot waar reikt mijn stem? 45

3.6 Mijn recht is jouw recht 49

Hoofdstuk 4 Wanneer je een andere taal spreekt 51

4.1 Wederzijds verzet 51

4.2 “De revolutie is dood” 53

4.3 De strijd om wet 779 55

4.4 Pro Frente of feminist? 58

(4)

2

Hoofdstuk 5 Conclusie: Laat ze gehoord worden 63

5.1 De vertegenwoordiging van gelijkheid 63

5.2 Invloedrijk en kwetsbaar 64

5.3 Aandacht voor hun doel 67

(5)

3

Hoofdstuk 1

“Ik ben jouw spiegel, amor. Ik ben jou.”

1.1 Inleiding

Op weg naar een afspraak voor een vervolginterview met Josefina Ulloa, oprichtster van de vrouwenorganisatie Maria Elena Cuadra, valt me op dat mijn tolk Petra moeilijk loopt. Ik moet haar ondersteunen terwijl ze de taxi instapt. Ze heeft blauwe plekken op haar been en haar voet zit in het verband. Ik vraag haar naar de reden van haar verwondingen. “Oh, het is niets,” zegt ze, “een huishoudelijk ongelukje”.

Na 2 uur intensief met Josefina te hebben gepraat stelde ik voor even te pauzeren. In deze pauze stootte Petra haar verbonden voet en ontlaadde een kreet van pijn. Josefina merkte dit op en vroeg bezorgd wat er met haar voet was gebeurd. “Gestoten, het is niets”, antwoordde ze. Zonder iets te zeggen pakte Josefina een bakje met water, een flesje olie en ging voor mijn tolk op een stoel zitten. “Ik ga je helpen door de pijn te verlichten”, zei Josefina en begon met een healing waarbij ze zonder Petra aan te raken met haar geoliede handen golvend over haar voet bewoog. “Ik werk met jouw en mijn energie”, zei Josefina. Af en toe wuifde ze de pijnlijke energie weg richting de waterbak.

Na een tijdje stond Josefina op voor Petra staan: “Ik voel een andere pijn, een pijn in mijn hart, een emotionele pijn”. Petra barstte toen in tranen uit en vertelde Josefina over de fysieke aanvaring met haar vriend. Ze had gister ruzie met hem gehad. Hij heeft hun halve inboedel naar haar gesmeten en een vaas is op haar voet kapot gevallen. “Een Nica zeker? Die man van jou?” vroeg Josefina. Petra knikte. Vervolgens keek ik vol verwondering toe hoe Josefina verder ging met de healing en haar af en toe troostende woorden toesprak. Hier stond een vrouw met een ongekend inlevingsvermogen en passie voor haar werk. Met tranen in haar ogen probeerde ze de voor haar ook zo’n bekende pijn van het slachtoffer te verlichten: “Ik ben jouw spiegel, amor. Ik ben jou”.

In León leven er vrouwen die ooit een organisatie zijn begonnen om het leven van de Nicaraguaanse vrouw te verbeteren. Dagelijks hebben zij te maken het geweld tegen vrouwen in hun omgeving. In de meeste gevallen, zoals ook in het geval van mijn tolk, worden zij geconfronteerd met directe gevolgen van geweld; later in het interview vertelde Josefina dat ze minimaal twee keer per week gesprekken en healings heeft met vrouwen uit haar buurt. Deze vrouwen zijn het slachtoffer van psychisch geweld zoals

(6)

4 vernedering en nog andere, veel extremere, vormen van geweld. Deze vormen van geweld zijn uitingen van fysieke, seksuele en economische agressie, waarbij ze worden aangetast in hun persoonlijke en sociaaleconomische integriteit. Het geweld vindt veelal plaats binnen huiselijke sferen, maar het gebeurt ook hierbuiten.

Ten tijde van mijn onderzoek vertelde Josefina dat zij een vrouw hielp die slachtoffer was geworden van een groepsverkrachting. De daders zijn vrijgelaten en nooit meer veroordeeld. In de drie maanden van mijn onderzoek in León heb ik veel van dit soort verhalen gehoord. Het werd mij in de loop van deze drie maanden ook duidelijk dat het uitblijven van justitiële gerechtigheid ook zeker niet ongewoon is. Het ontbreken van een structurele bescherming voor de slachtoffers van geweld zorgt ervoor dat vrouwen zoals Josefina hun individuele agency ontplooien, waardoor zij de slachtoffers toch kunnen helpen en opvangen.

Ondanks deze dagelijkse confrontaties met geweld, bestaat het werk van deze vrouwen niet alleen uit het opvangen van slachtoffers. Ze besteden met hun eigen organisaties ook veel tijd in het preventief bestrijden van dit geweld. Hierin gaan ze de confrontatie aan met diepgewortelde normen en waarden die de ongelijke positie van vrouwen in huidig Nicaragua versterkt. Als beleidsmakers van de vrouwenorganisaties hebben zichzelf met hun werk in een unieke positie geplaatst, want met deze positie kunnen zij verschillende maatschappelijke velden in de samenleving beïnvloeden.

Binnen deze velden van het ontwikkelingsdomein dat zich ontfermt over vrouwenrechten, bevinden de beleidsmakers zich in de realiteit waarin een Nicaraguaanse vrouw wordt blootgesteld aan economisch, seksueel, psychisch en fysiek geweld. Hierin geven ze onder andere persoonlijke steun en advies bij de slachtoffers van geweld en organiseren praatgroepen voor de betrokkenen bij het geweld. Met deze projecten proberen zij een bijdrage te leveren aan de strijd tegen armoede, geweld en ongelijkheid op lokaal niveau. De realiteit van veel vrouwen in én rondom de stad León.

Naast de directe hulpverlening proberen ze met hun projecten ook bij andere ontwikkelingsdomeinen aandacht te vragen voor de lokale situatie van vrouwen. Dit is een moeizaam proces. Ze lopen vaak tegen hervormingen en nieuw aangenomen wetten aan die vaak inconsistent zijn met andere al bestaande wetten. Sommige wetten zijn zelfs in strijd met de verplichtingen om aan het internationale mensenrecht te voldoen, rechten die de gezondheid en leven van vrouwen waarborgen. Tot grote frustratie van de organisaties wordt er ook nauwelijks toegezien op de naleving van deze wetten door

(7)

5 politie en justitie, waarbij machismo en gevallen van corruptie geen uitzonderingen zijn. In hun werk pleiten de vrouwenorganisaties dus ook voor gerelateerde wetsveranderingen en een beter toezicht op de naleving van gelijke behandeling van de Nicaraguaanse vrouw op sociaal en economisch vlak. Maar helaas voert in hun werk bij de vrouwenorganisaties angst, woede en teleurstelling de boventoon in hun houding tegen de Nicaraguaanse overheid.

Met mijn scriptie wil ik laten zien hoe deze vrouwen hun agency ontwikkelen en vervolgens gebruiken om de structurele vormen van genderongelijkheid in de verschillende ontwikkelingsdomeinen te beïnvloeden. Ik probeer hiermee antwoord op de volgende vraag te krijgen: hoe zetten beleidsmakers van ontwikkelingsorganisaties, als vertalers van vrouwenrechten, hun positie in om genderongelijkheid tegen te gaan?

Om deze vraag zo volledig mogelijk te beantwoorden, bestaat mijn scriptie uit verschillende deelvragen. In het tweede hoofdstuk hanteer ik een sociaalhistorische invalshoek waarbij ik mij richt op de achtergrond van de beleidsmakers in de context van de revolutionaire geschiedenis van Nicaragua. Een geschiedenis die veel invloed heeft gehad op hun persoonlijke ontplooiing aan de hand van feministische ideologie. Ik zal in dit hoofdstuk met een literatuur vergelijkend onderzoek de vraag beantwoorden: in hoeverre heeft de Nicaraguaanse revolutie bijgedragen aan een ontwikkeling van een feministische ideologie en unieke werkwijze op het gebied van vrouwenrechten?

De andere twee invalshoeken zijn een uitwerking van het verrichte veldwerk bij de beleidsmakers van de vrouwenorganisaties in León. Hoofdstuk 3 bestaat uit een analyse aan de hand van hun persoonlijke levensverhalen en hoe deze samen met een feministische ideologie bepalend is voor de vorming van hun huidige beleid op lokaal niveau. In dit hoofdstuk geef ik een antwoord op de vraag: hoe wordt in een lokale setting, vanuit persoonlijk gevormde interpretaties en de invloed van een feministische ideologie, de vrouwenrechten in het beleid van de brokers vertaald?

De analyses van het lokale beleid van de beleidsmakers vragen vervolgens om een kritische blik naar hun positionering en invloed binnen andere ontwikkelingsdomeinen, die worden gedomineerd door de Nicaraguaanse staat en grote internationale ontwikkelingsorganisaties. Daarom beantwoord ik in hoofdstuk 4 als laatste deze deelvraag: hoe beïnvloeden het persoonlijk gevormde beleid en feministische ideologie de positie van de brokers binnen andere ontwikkelingsdomeinen?

(8)

6 Mijn scriptie en onderzoek worden gevormd door de verhalen van de mensen die het grootste deel van hun leven bezig zijn met het verbeteren van de positie van vrouwen. Hun verhaal staat centraal en wordt gevormd door de persoonlijke overtuiging dat positieve verandering altijd mogelijk is. Ongeacht de (financiële) steun vanuit overheid of internationale organisaties. Het is dus het idealisme van deze personen dat leidt tot een doelgericht en anti-commercieel beleid. Een beleid dat sterk beïnvloedt wordt door actuele ervaringen en gebeurtenissen met betrekking tot ongelijkheid op lokaal en nationaal niveau.

Toch kent deze “verpersoonlijking” van beleid ook zijn nadelen in de manier waarop emancipatie van vrouwen in Nicaragua wordt vormgegeven. Vanuit dit perspectief heeft het onderzoek mij laten zien dat hun persoonlijke betrokkenheid voor een rebelse houding zorgt ten opzichte van de huidige politiek in Nicaragua. Dit zorgt ervoor dat belangrijke emancipatoire overwinningen van de organisaties alsnog een marginaal karakter blijven houden.

Met de bevindingen van dit onderzoek wil ik dan ook graag een nieuw licht werpen op het ontstaan van verschillende vormen van beleid in de strijd tegen genderongelijkheid. Mijn onderzoek laat zien hoe de beleidsmakers van de vrouwenorganisaties in León de dagelijkse vormen van ongelijkheid van vrouwen proberen tegen te gaan. Door een analyse van de persoonlijke geschiedenis, ideeën en overtuigingen van de beleidsmakers probeer ik meer inzicht te krijgen in de dynamiek van hun strijdveld, dat zowel op lokaal als op nationaal niveau plaats vindt. Hiervoor heb ik een bepaalde theoretische invalshoek en methode gebruikt om vast te leggen hoe deze interpretaties van het vrouwenrecht betekenis worden gegeven en concreet worden gemaakt in het organisatiebeleid van de vrouwenorganisaties.

Deze theoretische en methodologische invalshoek op de persoonlijke relatie met het vrouwenrecht, waarin er ook wordt gekeken naar de hoop en dromen voor de toekomst, geeft meer inzicht in hoe op een efficiënte en doelgerichte werkwijze de lokale vormen van genderongelijkheid worden bestreden. In combinatie met een objectieve blik naar de wel en niet behaalde successen in hun doelstellingen, probeer ik hierin ook meer inzicht te verschaffen in de problemen en weerstand binnen een ontwikkelingswereld waarin mensen zich inzetten voor gelijke genderrechten.

(9)

7 1.2 Achtergrond discussie en theorie

In Transnational Human Rights and Local Activism: Mapping the middle stelt Sally Engle Merry (2006) dat medewerkers van NGO’s en sociale bewegingsactivisten een kritische rol spelen in het betekenis geven van abstracte ideeën over vrouwenrechten. Dit doen zij binnen de sferen en praktijken op zowel lokaal als globaal niveau. Met deze unieke positie hebben zij de mogelijkheid om beide werelden naar elkaar te vertalen. Dit doen zij met een uitgebreide kennis en inzicht van de verschillende discoursen binnen de ontwikkelingsdomeinen waarin zij opereren (Merry, 2006; Long & Long, 1992). Deze ontwikkelingsdomeinen bestaan uit netwerken waarin zij een representatieve positie innemen namens sociale groepen of gemeenschappen waarmee zij werken. Zij spreken de taal en hebben kennis van hun dagelijkse praktijken, behoeftes en normen en waarden.

“Any social process that brings localized low-level actors or groups into relationship with global structures (...) requires the service of go- betweens or mediators who occupy a clearly strategic function (...) There exists a specific form of intermediation which can be fruitfully analysed as a type of “brokerage”.- (Long & Long, 1992: 173).

Mijn informanten zijn zulke vertalers, ofwel brokers, van discoursen binnen ontwikkelingsdomeinen op het gebied van vrouwenrechten. Als beleidsmakers van de vrouwenorganisaties bestaat hun ontwikkelingsdomeinen uit de gemeenschap van de vrouwen die zij helpen, het netwerk van ontwikkelingsorganisaties en de staat.

Op globaal niveau is het vrouwenrecht eigenlijk een abstract concept dat pas door een vertaling via sociale en culturele contexten betekenis krijgt en werkbaar wordt. Het geven van betekenis en de concretisering van bepaalde ideeën door vertaling, wordt in de sociale ontwikkelingstheorieën brokerage genoemd. Hoe deze conceptualisatie uiteindelijk door middel van vertaling betekenis krijgt, kan worden onderzocht met een analyse van de werkwijze van de broker (Merry, 2006: 41-42).

In haar artikel verwijst Merry (2006) naar “framing” als een type brokerage in de collectieve acties van sociale bewegingen. Framing is een concept dat theoretici van sociale bewegingen hebben ontwikkeld om te analyseren hoe een kernidee wordt verpakt, gepresenteerd en vervolgens aantrekkelijk wordt gemaakt bij de doelgroep. Sociale bewegingen gebruiken “collective action frames”. Deze collective action frames moeten verenigbaar zijn met bestaande culturele normen en waarden om vervolgens

(10)

8 overgenomen te worden binnen een bestaande denkwijze (Ibid.: 41; Snow & Soule 2010: 58).

In het geval van de beleidsmakers van de vrouwenorganisaties is het daarom van essentieel belang dat zij een enorme kennis hebben van hun werkgebied en doelgroep. Het zal namelijk niet tot verandering leiden als de brokers nieuwe ideeën over mensenrechten al in een bestaande manier van denken presenteren (Ferree, 2009; Kampwirth, 2004; Ibid.: 2006: 41). Zij moeten dus met eigen kennis van de sociale gemeenschap inschatten wanneer zij bestaande ideeën over geweld op een directe manier kunnen vertalen en wanneer zij deze nieuwe ideeën moeten framen, zodat deze gemakkelijker overgenomen kunnen worden.

Een analyse aan de hand van framing geeft inzicht hoe de broker er voor zorgt dat een globaal idee binnen een vrouwenrechten discourse wordt overgenomen door hun doelgroep. Hoewel framing inzicht geeft in hoe bepaalde discoursen worden vertaald, geeft het geen antwoord op waarom. Omdat deze vorm van analyse alleen maar focust op de bemiddeling van discoursen, wordt de rol van de bemiddelaar overgeslagen. Met onderzoek naar de bemiddelaar zelf worden niet alleen bepaalde discoursen zichtbaar, maar ook de invloed die de bemiddelaar heeft op deze discoursen:

“The actor-oriented approach also opens up the study of intermediary actors or brokers operating at the “interfaces” of different world-views and knowledge systems, and reveals their importance in negotiating roles, relationships, and representations.” (Mosse & Lewis, 2006:10).

David Mosse en David Lewis in Development Brokers and Translators: The Ethnography of Aid and Agencies (2006) stellen daarom dat in onderzoek naar vertaling van ontwikkelingsdiscoursen, de rol van de broker centraal moet staan. De rol die de broker hierin wordt toegeschreven is volgens hen belangrijk, want: “All actors produce interpretations, and powerful actors offer scripts into which others can be recruited for a period” (Mosse & Lewis, 2006: 13).

Volgens Mosse en Lewis hebben de beleidsmakers in ontwikkelingsorganisaties een veel grotere invloed op de ontwikkelingsdomeinen en hun discoursen dan de meeste theorieën veronderstellen. In hun positionering zijn het machtige actoren die met hun eigen interpretatieve perspectieven de wereld om zich heen beïnvloeden. Brokerage krijgt hierdoor een nieuwe belangrijke variabele in sociaal onderzoek: de persoonlijke beweegredenen van de broker zelf. De subjectiviteit van de vertaler heeft

(11)

9 grote invloed op de strategieën die de vertaler toepast (Ibid.: 2006). Etnografisch onderzoek en verdieping in de wereld van de broker geeft niet alleen inzicht in welke vorm vertalingen plaatsvinden, maar ook hoe persoonlijke belangen van de broker bijdragen aan de ontwikkeling van krachtige discoursen bij de doelgroep:

“Our concern becomes, then, not how actors operate and strategize within existing arrangements of development (or between its institutions and society), but how development projects—always unforeseeable— become real through the work of generating and translating interests, creating context by tying in supporters and so sustaining interpretations” - (Mosse & Lewis, 2006:13).

Ondanks een efficiënte werkwijze in de projecten van de brokers, verlopen dezelfde vertalingen naar andere ontwikkelingsdomeinen niet altijd even soepel. Ik heb bijvoorbeeld in mijn onderzoek gemerkt dat de vrouwenorganisaties te maken krijgen met veel weerstand vanuit de staat en gerelateerde instituten zoals de politie en de gemeente.

Aan de hand van de altijd aanwezige weerstand, stelt Sally Engle Merry dat vertalers van vrouwenrechten zowel machtig als kwetsbaar zijn in hun positie. Ze werken immers in een gebied van conflict en tegenstrijdigheden. Ook al zijn zij in staat anderen met minder kennis te manipuleren, zijn de brokers nog steeds onderworpen aan diegene die ze in deze invloedrijke positie heeft gezet (Merry, 2006). Met deze theoretische benadering heb ik dan ook de onsuccesvolle aspecten van hun projecten onderzocht en hiermee gefocust op de verschillende vormen van weerstand die zij ondervonden in de vertaling van het vrouwenrecht.

Vanuit een interesse in onderzoek naar succesvolle en onsuccesvolle vertalingen van vrouwenrechtendiscoursen door ontwikkelingsorganisaties, heb ik dan gekozen om mijn onderzoek in Nicaragua uit te voeren.

1.3 León en de schaduw van een revolutionair verleden

Nicaragua telt ongeveer 5,5 miljoen inwoners en is één van de armste landen van Latijns Amerika. Sinds 2006 is oud- revolutionair en socialistische president Daniel Ortega aan de macht. Hiermee valt Nicaragua onder de zogenoemde ‘Pink Tide’ landen, dat refereert naar een golf van linkse socialistische presidenten en politieke partijen die sinds eind jaren ’90 opnieuw werden verkozen.

Tegenwoordig gebruikt de huidig regerende partij van Daniel Ortega, de FSLN (Frente Sandinista de Liberación Nacional), deze beroemde revolutionaire geschiedenis

(12)

10 als middel om populariteit te verkrijgen. Er is echter weinig van deze revolutionaire ideologie terug te vinden in het actuele programma van de partij. De Marxistische-Leninistische Sandinista ideologie werd ooit als vooruitstrevend beschouwd, omdat het geen klassenonderscheid maakte in rechten en plichten, en daarmee ook niet tussen de man en de vrouw. Tegenwoordig legt de FSLN juist een zeer sterke nadruk op familie en een specifiek traditionele rolverdeling tussen man en vrouw. Hiernaast heeft de FSLN in de grijp naar macht concessies gedaan met de Katholieke kerk. Met als gevolg dat er in 2006 een wet is aangenomen die therapeutische abortus in Nicaragua verbiedt. Hiermee hoort Nicaragua van alle landen wereldwijd bij de 3% die dit absoluut verbod hanteert. En zo kampt het land, nog meer dan ooit, met een grote problematiek rondom vrouwenrechten en gendergelijkheid (Amnesty International, 2010).

Voor de uitvoering van mijn onderzoek in Nicaragua heb ik voor León gekozen, de één na grootste stad van Nicaragua. Léon telt ongeveer een half miljoen inwoners en staat ook wel bekend als één van de eerste en belangrijkste steden die door de Sandinista’s tijdens de revolutie is overgenomen. Het werd vanaf dat moment de hoofdstad van de linkse revolutionaire beweging die zich verzette tegen de Somoza dictatuur (1936-1979).

35 jaar later heeft León nog steeds overwegend veel aanhangers van de FSLN.. Verwijzingen naar FSLN zijn overal te vinden: op de muren en billboards worden Ortega en zijn partij geprezen. De universiteit en overheidsgebonden instituten, zoals de gemeente en het ziekenhuis, zijn alleen toegankelijk voor de FSLN-partij leden en stemmers. Dit zijn pas enkele voorbeelden. Gezien de huidige politieke situatie maakt dit León een zeer conservatieve stad op het gebied van gendergelijkheid. Ook de sterke aanwezigheid van de Katholieke kerk draagt bij aan dit conservatieve karakter van de stad. León telt meer kerken per hoofd dan welke andere stad in Nicaragua.

De politieke en conservatieve aard van León heeft veel invloed gehad op hoe ik het werk van de vrouwenorganisaties beleefde. Mijn informanten zetten zich vaak duidelijk af tegen een conservatief en politiek Nicaragua. De stad bood een contrast waarbij deze progressieve houding dusdanig uitsprong, dat het bijna tastbaar werd.

1.4 Toegang en Dataverzameling

“Nou Claire, daar ga je dan”, zei een goede vriendin van me toen ze afscheid van mij nam bij het hostel. Ik heb in een ruime week de toeristische hoogtepunten van Nicaragua met

(13)

11 haar mogen ontdekken, totdat zij en haar vriend mij achterlieten in León. De plek van mijn onderzoek. Tja, daar ga ik dan, dacht ik. Maar waarheen? Ik had geen contacten in León zelf, sprak amper Spaans en mijn eerste vanuit Nederland geplande interview was buiten de stad, pas anderhalve week later. Om een opwelling van eenzaamheid en zelfmedelijden tegen te gaan raakte ik aan de praat met een Nederlandse jongen die in hetzelfde hostel zat. Hij vertelde mij dat hij in León zijn onderzoek deed naar de stedenband León- Utrecht. Ik besloot om de volgende dag met hem mee te gaan naar een viering van deze stedenband. Achteraf gezien bleek dit ongeveer het belangrijkste besluit tijdens mijn gehele onderzoek te zijn geweest aangezien ik daar Petra, mijn tolk, heb leren kennen.

Petra woonde al 7 jaar in Nicaragua en is een jongerenorganisatie gestart in de buitenwijken van León. Tijdens de bescheiden viering van de stedenband vertelde ik haar over mijn onderzoek en zoektocht naar informanten. Zij heeft mij vervolgens geïntroduceerd bij wat kort hierna mijn gatekeeper bleek te zijn: de coördinatrice van de stedenbanden van León. Giaconda Perez is haar naam. Een pittige zakenvrouw die goede connecties heeft met veel vrouwenorganisaties in León. Een dag later gaf ze mij een lange lijst met namen van oprichtsters en directrices van verschillende vrouwenorganisaties. “Zeg maar dat je hun gegevens van mij hebt gekregen. Ik verwacht het niet hoor, maar als ze moeilijk gaan doen laat het me maar weten. Ik zorg wel dat ze meewerken.”

Ook Petra was heel behulpzaam en bood aan om in ieder geval voor mij rond te bellen en afspraken te maken met de verschillende contactpersonen. Met de belofte dat ik een leuke bijdrage aan haar jongerenorganisatie in León zou overmaken heb ik haar uiteindelijk overgehaald om tijdens mijn onderzoek de interviews te vertalen. Zo had ik in een redelijk korte tijd een tolk en tien interviews gepland. De interviews werden vanuit het Spaans door Petra ter plekke vertaald naar het Nederlands en bestonden uit ongeveer 25 tot 30 open vragen (inclusief de spontaan toegevoegde vragen). De vragen van deze interviews waren geclassificeerd en semigestructureerd uitgevoerd aan de hand van vier categorieën: (1) Basis/ demografische informatie, (2) doelstellingen/ beleid organisatie, (3) vrouwenrechten en het feminisme en (4) houding t.o.v. politiek Nicaragua.

Sommige organisaties en informanten vielen af voor vervolginterviews, vanwege een tekort aan tijd bij bepaalde informaten of doordat de organisaties met een té

(14)

12 specifieke doelgroep (bv: prostituees of kinderen) werkten. Uiteindelijk zijn er 6 informanten overgebleven die ik nog heb benaderd voor vervolginterviews. Met deze informanten ben ik via het houden van levensverhalen of in-depth interviews dieper ingegaan op hun persoonlijke achtergrond en visie op hun werk. Deze interviews waren gestructureerd door middel van thematische en persoonlijke vragen over (1) hun achtergrond, (2) geweld en ongelijkheid (3) invloed van de Nicaraguaanse Revolutie en de Staat en (4)interpretaties van vrouwenrechten. In totaal heb ik 18 bruikbare interviews kunnen afnemen.

De eerste anderhalve maand kreeg ik elke dag 3 tot 4 uur Spaanse les. Ik heb mij verbaasd over hoe snel een taal te leren is in een korte tijd. Veel Engels sprekende Nicaraguanen waren er niet, maar ze waren wel uiterst geduldig en behulpzaam voor diegene die moeite doet om de taal te leren. Desondanks bleef de taal een barrière die onder andere heeft bijgedragen aan een zekere eenzaamheid tijdens mijn onderzoek.

In de 2e maand van mijn onderzoek heb ik de bus gepakt naar Matagalpa, gelegen in het koele noorden van Nicaragua. Daar verbleef ik acht dagen bij contactpersoon, informant en later vriendin: Lupita. In die week heb ik de twee grootste vrouwenorganisaties bezocht om de huidige werkzaamheden en beleid van de vrouwenorganisaties in León in breder perspectief te brengen. Lupita heeft mij tijdens deze bezoeken geïntroduceerd bij verschillende werknemers die mij te woord hebben gestaan en rondgeleid in de organisaties. In het huis van Lupita heb ik mijn data van de afgelopen maand kunnen organiseren en analyseren, zodat ik bij terugkomst in León met een gerichtheid kon beginnen aan de in-depth interviews en levensverhalen.

Mijn Spaans was tegen die tijd aanzienlijk verbeterd. Daarom besloot ik om in de laatste maand van mijn onderzoek zonder Petra met mijn informanten naar verschillende gebieden rondom León te reizen en hun projecten te bezoeken. Ik heb hier gesproken met vrouwen die werden gesteund door de projecten en rondgelopen in de plattelandsdorpjes waar zij wonen. Met de afronding van mijn onderzoek in de laatste week heb ik zelfs nog op verzoek één van mijn informanten nog bij kunnen dragen aan haar organisatie. Dit heb ik kunnen doen door een zelfverdedigingscursus te organiseren voor jonge meisjes tussen de 11 en 15 jaar.

(15)

13 1.5 Reflectie op dataverzameling

Het contact met mijn informanten verliep vaak soepel en vrij. Door de overweldigende openheid en gastvrijheid van deze vrouwen voelde ik geen enkele beperking in het ter sprake brengen van gevoelige onderwerpen. Hiernaast ben ik bewust van het feit dat, omdat mijn informanten ook allemaal vrouw waren, dit zeker heeft bijgedragen aan hun eigen openheid in het bespreken van bepaalde thema’s.

In het proces van het opbouwen van een vertrouwensband heeft mijn tolk Petra veel bijgedragen. Zij heeft voor en na de interviews de informanten op hun gemak gesteld door gezellig met ze te praten en grapjes te maken. Iets wat voor mij onmogelijk was vanwege mijn hierin nog ontoereikende Spaans.

Het hebben van Petra als tolk heeft het onderzoek op veel manieren beïnvloedt. Haar journalistieke achtergrond en brede historische kennis van Nicaragua hebben mij vaak geholpen in het vinden van nieuwe invalshoeken door het stellen van bepaalde vragen. Ze was ook altijd zeer betrokken bij mijn gedachtegang en analyses, waarbij we samen vaak een uurtje een café indoken om de interviews na te bespreken. Ik ben haar dan ook zeer dankbaar voor deze betrokkenheid.

Desondanks erken ik dat de taalbarrière het diepere contact met sommige informanten in de weg heeft gezeten. Bij het kleine aantal informanten dat Engels sprak merkte ik toch veel eerder subtiele veranderingen in hun gedrag op en leerde ik ze beter kennen door buiten de interviews om met ze te praten. Bij mijn Spaans sprekende informanten deed Petra vaak het woord en was buiten het interview niet veel contact.

1.6 Hoofdstuk indeling

In hoofdstuk 2 verdiep ik mij met deze scriptie in de geschiedenis van de vrouwenbeweging en feministische ideologie in Nicaragua. Met een sociaalhistorisch literatuuronderzoek laat ik zien hoe de Nicaraguaanse vrouwenbeweging zich 40 jaar geleden op revolutionaire manieren heeft ontwikkeld en wil ik beargumenteren dat deze geschiedenis nog veel invloed heeft op het huidige beleid van de vrouwenorganisaties.

In hoofdstuk 3 zal ik door middel van een analyse van mijn veldwerkdata laten zien hoe deze geschiedenis en de levensverhalen van de beleidsmakers, resulteren in een bijzondere werkwijze waarmee zij de rechten van de vrouw op een persoonlijke manier naar hun directe omgeving vertalen. Hiernaast beargumenteer ik dat deze werkwijze van de beleidsmakers vervolgens in stand wordt gehouden door een

(16)

14 onderlinge samenwerking binnen een sterk en invloedrijk netwerk van vrouwenorganisaties.

In hoofdstuk 4 zal ik ingaan op hoe deze ogenschijnlijk onafhankelijke positie van de beleidsmakers ook een kwetsbare positie is, omdat zij met hun unieke ideologie en werkwijze zijn verwikkeld in een machtsrelatie met de Nicaraguaanse staat. Met eerdere conclusies en veldwerkdata beargumenteer ik dat deze machtsrelatie hun positie, in de vertaling van het vrouwenrecht, naar de verschillende ontwikkelingsdomeinen ondermijnt en voor een verdeeldheid binnen het netwerk van vrouwenorganisaties zorgt.

In het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 5, eindig ik mijn scriptie met een conclusie. Dit doe ik door de hoofdvraag van mijn onderzoek te beantwoorden aan de hand van mijn bevindingen in de uitwerking van de voorgaande deelvragen.

(17)

15

Hoofdstuk 2

Het historische perspectief van strijdende guerrilla vrouwen

2.1 Guerraras del amor

Grote banners, spandoeken, muziekinstallaties met luide salsa muziek en een massa pratende mensen, kleurden wat normaal gezien een grote en saaie weg was in hartje Managua, de hoofdstad van Nicaragua. Een groepje mannen met hysterisch gekleurde pruiken en hoge hakken zagen mij toeschouwend zitten op een muurtje aan de zijlijn van het gebeuren. “Wat een prachtig haar heb jij, amor!” Ik gaf ze ditzelfde compliment. Dit was hun dag, vertelde ze me. Op deze dag en met deze mars konden ze zichzelf zijn en ook voor dit recht opkomen.

Tijdens het slenteren door de groepen mensen die bepaalde organisaties vertegenwoordigden, kwam ik een vrouw tegen die ik herkende van de vervroegde vrouwendag op 6 maart in León. In haar hand hield ze een spandoek vast met de naam van een professor van de universiteit van León die eerder is aangeklaagd voor seksueel misbruik van meerdere studenten. “Francisco José Venegas, aangeklaagd maar nooit veroordeeld vanwege zijn hoge positie in het departement en op de universiteit. Zo gaat dat in ons land met deze regering. Walgelijk!”

Het geproduceerde geluid van meer dan 600 mensen werd ineens oorverdovend. Toeters en trommels, geschreeuw door microfoons en gezongen leuzen maakte iedereen onverstaanbaar in de beginnende mars. Maar niemand leek dit op te merken, hun komst was ergens ook te zwaar beladen voor een oprechte feestsfeer. De zichtbare diversiteit van mensen en leuzen moest en zal hier een grote indruk achterlaten. Samen gaven zij ter plekke geluid aan het gemeenschappelijk doel om hun leven zonder geweld te leiden. Deze mensen stonden hier op deze dag en op dit moment om op te komen voor zowel hun eigen rechten als die van hun medemens. “We starten een revolutie als we met plezier in ons lichaam leven!” schreeuwt het spandoek van een jonge vrouw.

Aan het einde van de mars stond één van de populairste zangeressen van Nicaragua, Katia Cardenal, de menigte op te wachten op het podium. Het publiek werd muisstil toen ze begon: “ik sta hier met jullie omdat ik een vrouw ben. Omdat verandering mogelijk is. Omdat jullie allen deze verandering vertegenwoordigen. Omdat Nicaragua ook van ons is!” Het gejuich was ongetwijfeld door de hele stad te horen. Toen zij haar eerste nummer “Guerrero del amor” (krijger van de liefde, een sodade

(18)

16 gebaseerd op de Sandinistische Revolutie) begon, vervulde haar Mercedes Sosa–achtige stem zichtbaar de harten van de krijgers van de liefde op internationale vrouwendag 2013 in Nicaragua.

Het was een bewuste keuze geweest dat zangeres Katia Cardenal het lied “Guerrero del amor” als eerste zong op de internationale vrouwendag in Managua. Het lied is ooit geschreven voor alle guerrillastrijders die hebben meegevochten aan de Nicaraguaanse revolutie, maar die dag zong zij het voor een speciale groep guerrillastrijders. Deze groep strijders heeft niet alleen meegevochten in de revolutie voor de vrijheid van hun land, maar is hierbinnen ook nog opnieuw een revolutie begonnen. Uit deze groep strijders ontstond een beweging die opnieuw streed voor verandering, maar dan binnen de intiemste lagen van de Nicaraguaanse samenleving. Katia Cardenal koos voor dit lied omdat deze speciale groep guerrillastrijders nog steeds op zoveel manieren door haar publiek werd vertegenwoordigd.

Aan de hand van literatuur vergelijkend onderzoek zal ik uiteenzetten hoe uit deze “krijgers van de liefde”, die ooit ook voor de Sandinistische Revolutie hebben gevochten, een vrouwenbeweging is ontstaan. Met deze uiteenzetting probeer ik in dit hoofdstuk antwoord te geven op de vraag: in hoeverre heeft de Nicaraguaanse revolutie bijgedragen aan een ontwikkeling van een unieke feministische ideologie en werkwijze op het gebied van vrouwenrechten?

Een terugblik op de geschiedenis van de vrouwenbeweging is van belang om de huidige werkwijze en idealen van de beleidsmakers van vrouwenorganisaties te begrijpen. Ik zal beginnen met hoe een contradictie in de eerste observaties van mijn onderzoek ervoor heeft gezorgd dat de revolutionaire geschiedenis van mijn informanten een belangrijke thema in de rest van mijn onderzoek is geworden. Hierna begin ik met het uiteenzetten van de geschiedenis en ontwikkeling van de vrouwenbeweging tijdens de revolutie; het ontstaan van een autonome feministische beweging in de jaren hierna; en de meest recentelijke geschiedenis van de beweging vanaf de herverkiezing van huidig president Daniel Ortega. Als laatste beargumenteer ik dat de revolutionaire geschiedenis een unieke vrouwenbeweging heeft gecreëerd, waarvan de werkwijze en ideologie nog sterk zichtbaar zijn.

(19)

17 2.2 De revolutie als rode draad

In eerste instantie begon ik mijn veldwerk met het onderzoeken van een directe invloed van transnationale discoursen over feminisme en mensenrechten op de beleidsvorming van vrouwenorganisaties. Ik vroeg mij hierbij af hoe externe organisaties hun invloed uitoefenden op de projecten en het algemeen beleid van de lokale vrouwenorganisaties. Maar na enkele gesprekken en bezoeken werd het mij duidelijk dat de vrouwenorganisaties nauwelijks samenwerkten met internationale organisaties.

Ik kwam erachter dat de meeste oprichters van de organisaties net konden rondkomen en hun medewerkers vrijwel allen louter op vrijwillige basis werkten. Dit vond ik toch vreemd, want León is een bolwerk van ontwikkelingsorganisaties, projecten en stedenbanden met Europese landen. Wat dat betreft dus genoeg mogelijkheden om duidelijk in het zicht van de grote spelers en geldschieters te komen en aandacht te vragen voor hun organisatie en projecten. Toen ik aan een van mijn informanten vroeg naar dit tekort aan financiën en de onzekerheid van het voortbestaan van bepaalde projecten, zei ze: “de ontwikkelingswereld heeft weinig aandacht voor gendered violence, we komen er niet tussen met onze projecten” (Yodali 2013). Later vroeg ik aan andere beleidsmakers of zij ook moeite hadden met het op internationaal vlak aandacht vragen voor hun werk. Hierbij werd het mij duidelijk waarom zij hierin ook problemen ondervonden. Ze wilden zich namelijk bewust niet conformeren aan de doelstellingen van de andere organisatie:

“Internationale NGO’s hebben vaak al een agenda. Ze verdelen het leven van vrouwen vaak in aandachtspunten, zoals trafficking, emancipatie, geweld en burgerschap. Er is maar één leven van een vrouw… Bovendien, misschien heeft mijn organisatie wel heel andere plannen! Maar als je je niet aanpast aan hun vraag, krijg je ook geen geld”- (Josefina 2013).

De huidige kleinschalige beleidsvorm bleek dus een gerichte keuze van de oprichters van de vrouwenorganisaties. Ze waren er bewust van dat hun organisatie meer toegang kan krijgen tot fondsen en zelfs zou groeien wanneer ze een samenwerking met internationale NGO’s zouden aangaan. Maar dit wilden ze niet. Ze vonden dat er dan te vaak en te veel afgeweken werd van de originele doelstellingen en er gaat dan te veel tijd in de samenwerking zitten: “soms moeten we al heel veel tijd steken in onze eigen organisatie, terwijl we deze tijd liever willen steken in onze doelen” (Sylvia, 2013). Het werd mij duidelijk dat ze liever zo onafhankelijk mogelijk bleven om hun doelstellingen

(20)

18 te realiseren. Geldschieters waren welkom, maar alleen als ze zich niet bemoeiden met de ideeën, plannen en uitwerking van de organisaties.

Ik merkte dat de beleidsmakers in León met deze onafhankelijke kleinschaligheid hun vrouwenorganisaties en doelstellingen op een heel persoonlijke manier vorm gaven. Workshops, vergaderingen, het ontwerpen van informatief materiaal en het bedenken van projecten worden allemaal afgestemd op de behoeften van de directe gemeenschap in hun werkgebied. Deze onafhankelijke en persoonlijke werkwijze ligt ten grondslag van hun algemene beleidsvorming en dit heeft achteraf gezien als uitgangspunt gediend voor de verdere uitdieping van mijn onderzoek.

Een duidelijk zichtbare invloed vanuit de internationale ontwikkelingswereld op de emancipatoire en mensrechtelijke discoursen ontbrak misschien wel, maar ik merkte dat dit geen invloed had op de sterke mening en ideeën die de beleidsmakers hadden over deze thema’s. Ze wisten precies voor welke vrouwenrechten zij vochten en wat hiervoor moest veranderen. Hiernaast waren ze ook zeer betrokken bij huidige politiek en het rechtssysteem van Nicaragua. Deze vrouwen noemden zichzelf volmondig feminist.

In de loop van mijn onderzoek raakte ik gefascineerd door deze bewuste onafhankelijkheid in de houding en het beleid van de vrouwen. Daarom ben ik op zoek gegaan naar verklaringen van deze sterke en onafhankelijk gevormde ideeën over het feminisme en het recht van de vrouw. Wat is de achtergrond van deze zelfverklaarde en in stand gehouden autonome positie? Waar komt het dan toch vandaan?

De gesprekken en afgenomen levensverhalen in het teken van autonome beeldvorming over vrouwenrechten en feminisme, brachten mij tot het vinden van een essentieel thema dat meer inzicht geeft in de huidige onafhankelijke ideevorming van de vrouwen en hun organisaties. Dit thema bleek nauw verweven met de geschiedenis van Nicaragua zelf, namelijk de Nicaraguaanse revolutie (1979- 1990). Voor de oprichters van de vrouwenorganisaties heeft deze periode de rest van hun leven gevormd en getekend, ongeacht of ze hier direct of indirect bij betrokken waren. De positie van mijn informanten en de daaruit resulterende (eigengereide) werkwijze van de organisaties is sterk verbonden met deze bijzondere geschiedenis.

(21)

19 2.3 De revolutie in de revolutie (1979- 1990)

Na een pijnlijke periode van een continue militaire en economische strijd, werden concrete veranderingen ineens een mogelijkheid. In 1979 werd de winst van de Sandinistische revolutie een feit, na jarenlang verzet tegen de extreme klasse en gender ongelijkheid onder de tirannie van de Somoza dictatuur. De deuren werden geopend voor een nieuwe sociale orde, waarin de Sandinistisch Nationaal Bevrijdingsfront (FSLN) beloofde vrouwenemancipatie een groot aandachtspunt te maken onder het nieuwe regime. Het tijdens de revolutie wijd verspreide beeld van een Sandinista guerrillastrijdster laat zien hoe in deze nieuwe sociale orde de nieuwe ideale Sandinista vrouw wordt gepresenteerd: ze was een moeder, een jonge lachende vrouw, met aan de éne arm een kind en aan de andere een geweer (zie afbeelding). Het origineel was een foto, maar deze is later in vele vormen gekopieerd als emancipatoir symbool voor de Nicaraguaanse vrouw (Collinson, 1990; Kampwirth, 2004).

Vanaf 1979 veranderde de Nicaraguaanse staat dan ook op meerdere vlakken die directe gevolgen hadden voor de genderrelaties in het land. Deze veranderingen omvatte onder andere wettelijke hervormingen, uitbreiding van toegang tot educatie, de nationalisatie van gezondheidszorg en het inzetten van een groot aantal staatsinstellingen zoals kinderdagverblijven. De wettelijke hervormingen werden als eerste aangepakt onder het nieuwe leiderschap van de FSLN. De eerste golf wetsveranderingen waren vooral gericht op het verbeteren van de status van de vrouw, maar ook het beperken van kapitalistische invloed. Dit waren wetsveranderingen in o.a. het gebruik van vrouwen als seksobjecten in reclames en verbieden van prostitutie. De tweede golf probeerde het onderscheid tussen kinderen van ongetrouwde en getrouwde mensen tegen te gaan. Adoptie door een alleenstaande ouder werd bijvoorbeeld mogelijk gemaakt. De achterliggende gedachte van deze wetten was het tegen gaan van ongelijkheid onder maatschappelijke klassen. De derde golf richtte zich direct op de genderrelaties. Deze wetsveranderingen legden absolute gelijke rechten en plichten tussen man en vrouw vast (Collinson, 1990; Kampwirth, 2004).

(22)

20 Deze periode van gendergerelateerde wetsveranderingen werd onderbroken door het begin van de Contra Oorlog (1982- 1986). De hervormingen op het gebied van genderrelaties binnen het rechtelijke systeem zijn dus beperkt gebleven. Maar, de echte revolutionaire veranderingen in het maatschappelijk beleid vonden dan ook niet plaats in de wet. Deze vonden plaats binnen de hervormingen op het gebied van educatie en gezondheidszorg (Collinson, 1990; Kampwirth, 2004).

Tijdens de jaren tachtig werden duizenden, vaak heel jonge, vrouwen gemobiliseerd door de Sandinista overheid om anderen te leren lezen, kinderen te immuniseren van ziektes, koffie te oogsten en ‘s avonds wijken te bewaken. Het waren deze kruistochten van gezondheidszorg en geletterdheid die een enorme impact hebben gemaakt op de genderrelaties in Nicaragua (Kampwirth, 1996). De geplande campagnes waren opgezet om de traditionele autoriteit aan te vechten, maar het revolutionaire aan deze politieke zet lag niet in de ideeën die hierbij aan het volk gepromoot werden. Dit lag voornamelijk in de opgedane ervaringen van de vrouwen, die zich in die tijd inzetten als student, leraar of leider van de projecten. De velen vrouwen die zijn ingezet werden geïntroduceerd aan een leven buiten de beperkingen van hun eigen thuissituatie. Na de middelbare school zijn deze vrouwen begonnen met een carrière in lesgeven en het organiseren van ruraal gelegen gemeenschappen. Automatisch begonnen ze hiermee ook met een politieke carrière. De meeste vrouwen die later actief zijn geworden in het feministisch activisme zien deze tijd als een keerpunt in hun leven (Kampwirth,2004).

Met een enorme groei in maatschappelijke participatie en daarmee verantwoordelijkheden van de vrouw, groeide ook de vrouwenbeweging. Deze beweging kon in de jaren tachtig verdeeld worden in 3 verschillende groepen. Er was AMNLEA, een in eind jaren zeventig opgerichte nationale vrouwenorganisatie die verbonden was aan de staat. De tweede groep werd de Sectoren genoemd, welke bestond uit vakbonden of economische georganiseerde groepen. Pas eind jaren tachtig begon zich een derde groep te organiseren: de autonome feministen. Deze groep luidde een nieuw tijdperk in voor de vrouwenbeweging in Nicaragua (Kampwirth, 2004).

Door de grote invloeden vanuit het klassiek Marxisme en een radicaal Katholicisme in het Sandinistisch beleid, werden hervormingen op basis van klasse vaker uitgevoerd dan de hervormingen van genderrelaties. In de beginjaren van dit nieuwe bewind pakte het klassenbeleid zeer positief uit voor de algemene genderrelaties, gezien het succes van de campagnes in de gezondheidszorg en

(23)

21 kruistochten tegen analfabetisme. Pas na de nieuwe verkiezingen, eind jaren ‘80, realiseerde een deel van de vrouwenbeweging dat de genderpolitiek onder de Sandinistische staat veelal beperkt is gehouden. Ondanks het succes van de campagnes, bleef de promotie van een traditioneel model van de vrouw een doorn in het oog van een groot deel van de vrouwenbeweging. Men wilde afstand nemen van deze door machismo doordrenkte visie op vrouwen. Met dit openlijke verschil in visie, begon er een politiek onderscheid te worden gemaakt tussen vrouwelijkheid en feminisme. Dit onderscheid heeft uiteindelijk gezorgd voor een interne breuk binnen de FSLN en vooral bij AMNLEA die, vanwege sterke banden met de partij, erg de nadruk legde op de traditionele rol van de vrouw binnen emancipatie. De autonome feministen begonnen zich hiermee voor het eerst los te koppelen van hun loyaliteit naar de partij die hen door de revolutie heeft geleid (Alvarez, 2009; Kampwirth, 2004).

2.4 Autonome feministen

Met de herverkiezingen in 1990 verloor de FSLN de politieke strijd. Met dit verlies vielen zowel de Sectoren als AMNLEA uit elkaar, mede door gebrek aan financiële en politieke steun van de Sandinisten die niet langer een staat vormden. Ondanks het sterk antifeministische beleid van de nieuwgekozen Violeta Barrios de Chamorro met haar partij Nationale Oppositie Unie (UNO), groeiden de organisaties van de autonome feministen enorm. Hoewel ze in hun loyaliteit zeer teleurgesteld waren over het verlies van de FSLN bij de herverkiezingen, zorgde dit politiek verlies wel voor meer ideologische vrijheid bij de vrouwenbeweging. De vrouwen die deze groep leidden waren door hun participatie in de revolutie en guerrillastrijd extreem bedreven geworden in het zich politiek organiseren. Zonder de FSLN of AMNLEA als voorhoede, werd het voor de vrouwenbeweging gemakkelijker om zich kritisch te mobiliseren in educatie, gezondheidszorg en de sociale sectoren. Onder een overkoepelend netwerkmodel, de Nationale Feministen Comité (Comité Nacional Feminista), werd er een duidelijke feministische agenda opgesteld. Deze verklaarde openlijk tegen alle soorten geweld te zijn; dezelfde rechten voor homoseksuelen te willen; en dat vrouwen het recht hebben op veilige abortus en voorbehoedsmiddelen (Kampwirth, 2004). Dit waren zeer controversiële standpunten voor die tijd. Vervolgens begonnen de Nicaraguaanse autonome feministen in de jaren negentig met het organiseren van internationale bijeenkomsten. Hiermee begonnen ze een significante invloed te hebben

(24)

22 op de vrouwenbewegingen in Centraal Amerikaanse landen. (Alvarez, 2009; Friedman, 2009).

De relatie met de staat is, sinds dat de vrouwenbeweging zich onafhankelijk ging organiseren, wel altijd moeizaam verlopen. Tegen de tijd dat in 1996 Arnoldo Aléman met zijn neo-liberalistische partij de presidentiële electies won, hadden meerdere organisaties binnen de vrouwenbeweging in samenwerking met de staat politiestations voor mishandelde vrouwen en kinderen opgericht. In het licht van dit succes werd, door middel van een bijeenkomst van de Nationale Vrouwen Coalitie, net voor de verkiezingen een agenda gepresenteerd met hervormingen op het gebied van gendergelijkheid. Hoewel alle partijen uiteindelijk voor deze hervormingen tekenden, heeft de vervolgens gekozen president Aléman geweigerd deze überhaupt in te zien. De terugslag in emancipatoire hervormingen werd nog groter wanneer Aléman een algemene wet heeft laten invoeren aangaande de Nicaraguaanse NGO’s. Deze wet verplichtte deze NGO’s toestemming te vragen bij de overheid voor het ontvangen van buitenlandse fondsen. Ook de nieuw ingestelde Ministerie van Familiezaken had als taak de procreatie van de nucleaire familie te beschermen. Dit ministerie werd ingezet om alle gouvermentele- en niet gouvermentele activiteiten rondom kinderen, vrouwen, familie en bejaarden te overzien en controleren. Hierdoor stopte de directe geldstroom naar de NGO’s die met deze doelgroepen werkten en een aanzienlijk percentage van het geld bleef ook bij dit ministerie. Vanwege een grote afhankelijkheid van deze internationale fondsen, was de terughouding van deze geldstroom een grote klap voor de vrouwenbeweging (Alvarez, 2009; Kampwirth 2004). In 1998 vervreemde de vrouwenbeweging nog meer van de Nicaraguaanse politiek toen de huidige president en ex- FSLN generaal Daniel Ortega bij een persoonlijk schandaal betrokken was. Zijn stiefdochter Zoilámerica beschuldigde Ortega van seksueel misbruik dat al vanaf haar elfde jaar plaatsvond. De vrouwenbeweging, en vooral de autonome feministen van het Netwerk van Vrouwen Tegen Geweld (Red de Mujeres Contra la Violencia), verdedigde publiekelijk het recht om haar stem te laten gelden in een rechtzaak. Deze rechtszaak is uiteindelijk gekomen, maar onmiddellijk verworpen door een rechter die sterke banden had met Ortega’s fractie binnen de FSLN (Kampwirth, 2004, 2011). Voor veel oud- revolutionaire feministen werd het steeds moeilijker om een sterke band met hun partij te houden. Jaren later zal het behouden van een zekere loyaliteit bijna een onmogelijke opgave blijken.

(25)

23 2.5 Overspoeld door een roze tij

Tegen de tijd dat Daniel Ortega met een minderheid van de stemmen in 2006 via een pact aan de macht kwam, hadden de meeste oude leiders van de FSLN al de partij verlaten. Dit pact was een serie aan politieke en machtverdelende overeenkomsten tussen Daniel Ortega en oud-president Arnoldo Aléman, die er uiteindelijk voor zorgde dat Daniel Ortega met een minderheid van 38% van de stemmen herkozen werd (Kampwirth, 2008). De traditionele kleuren van de partij, rood en zwart, waren in Ortega’s campagne vervangen door fel roze. De retoriek van “Anti-imperialisme” en de “klassenstrijd” werd vervangen door “vrede” en “verzoening”. Coalities werden gevormd met oude vijanden uit de revolutie: de neoliberale partijen. Ook het militaire uniform van Daniel Ortega maakte plaats voor Ortega als praktiserend katholiek in een casual outfit. Hiermee werd Nicaragua deel van de “roze golf” die delen Latijns Amerika overspoelde, waarbij socialisme met neoliberalisme met elkaar in zee gingen (Friedman 2009; Spronk, 2008).

Op het gebied van genderpolitiek hield deze nieuwe “roze” regering vage standpunten in. Refererend naar een oud- Sandinistisch gedachtengoed, werd het vrouwenrecht alleen benaderd op het gebied van klassenongelijkheid (Friedman,2009). Het vrouwenrecht, vooral hun economische rechten, kreeg veel aandacht in Ortega’s bestuur. Hierdoor werden programma’s gestart ter verbetering van de geletterdheid van arme vrouwen in ruraal gelegen gebieden. Op scholen werden toelatingsexamens afgeschaft en een “Zero Hunger” project werd ontwikkeld en een paar maanden later gestart. In dit project gaf de staat aan 15 duizend in extreme armoede levende families een koe, varken, kippen, een haan en zaden. Alleen aan vrouwen werd deze gift toevertrouwd, omdat over het algemeen werd beschouwd dat zij hogere familiewaarden aanhielden dan mannen( Kampwirth, 2011)

Hoewel de nieuwe Sandinista regering het aantal in 1993 opgezette politiebureaus voor vrouwen en kinderen in 2006 beloofde te verdubbelen, moesten een jaar later meer dan de helft van de originele bureaus worden gesloten door een financieringstekort vanuit de staat (Kampwirth, 2011). Elisabeth Friedman stelt dat de onwilligheid van de staat om het huiselijk probleem wettelijk aan te pakken, zich uit in de gender neutrale wetgeving in huiselijk geweld onder het pink-tide regeringsbeleid: “bij intra- familiair geweld ligt voor de staat bij een oplossing vooral de nadruk op

(26)

24 bemiddeling en verzoening binnen het gezin” (Friedman, 2009: 417). Bovendien is de wetgeving betreffende huiselijk geweld alleen van toepassing op een traditionele samenstelling van het gezin. In een gesprek over de Nicaraguaanse wetgeving vertelde Yodali (2013), oprichtster van de organisatie Ola Nueva, dat de nieuwe wetten alleenstaande en ongetrouwde vrouwen in gevallen van huiselijk geweld van het recht op bescherming ontnemen. De mensenrechten van deze vrouwen worden dus niet erkend.

Ook op het gebied van reproductieve rechten sloeg de nieuwe regering een totaal onverwachte weg in toen ze in hun eerste termijn een wettelijk verbod op therapeutische abortus invoerde. Historisch gezien heeft de FSLN altijd de mogelijkheid tot therapeutische abortus gesteund, maar deze ommezwaai in standpunt heeft volgens kenners te maken met het pact dat Ortega heeft gesloten met de neo-liberalistische partijen en de katholieke kerk (Kampwirth, 2011).

Naar aanleiding van dit verbod ontstond een enorm protest vanuit de gehele Nicaraguaanse vrouwenbeweging. De eerdere ontwikkelde vijandigheid tussen feministische organisaties en de Ortega familie in het misbruikschandaal van zijn stiefdochter, zorgde uiteindelijk voor een openlijk en persoonlijk conflict tussen de staat en de vrouwenbeweging. De vrouwenbeweging liet publiekelijk weten tegen de nieuwe wetgevingen van Ortega te zijn en als reactie begon Ortega verschillende publieke anti-feministisch campagnes tegen de vrouwenbeweging. Met het excuus van beschuldigingen van witwassing en het illegaal medewerking verlenen van therapeutische abortus viel de politie op het bevel van Ortega enkele grote vrouwenorganisaties in. Zonder bewijs te bevinden zijn later deze beschuldigingen weer ingetrokken (Amnesty International 2010; Burbach, 2010). De toon was gezet. Een vrouwenbeweging die ooit haar bestaansrecht heeft gewonnen in een strijd naar gelijkheid en vrijheid, wordt ineens weer serieus in dit bestaansrecht bedreigd. Maar deze keer is de bedreiging van een veel persoonlijker aard, want om terug te vechten zal vooral een oude generatie vrouwen moeten breken met hun eigen verleden.

2.6 De ingrediënten

In Feminism and the Legacy of Revolution stelt Kampwirth dat uit revolutionaire bewegingen vaak sterke vrouwenbewegingen ontstaan: “feminist were not born, they were created” (Kampwirth, 2004: 7). Dit heeft volgens haar drie redenen. De eerste

(27)

25 reden is ideologisch. Een revolutionaire beweging ontstaat namelijk vanuit een sterk gevoel van onrecht en is ideologisch gedreven door drang naar maatschappelijke gelijkheid. Guerrillabewegingen zijn bereid voor dit goed te vechten en te sterven. Nooit eerder werden vrouwen door hun mannelijke kameraden zo als gelijken behandeld als in de tijd dat ze als guerrilla’s meevochten of deel namen aan de revolutionaire bewegingen. Het was voor deze vrouwen dan ook onmogelijk om na de omverwerping van de dictatuur terug te keren naar de “traditionele” omgangsvormen in een man-vrouw relatie. Ze hebben jarenlang geleerd zich te mobiliseren en te vechten voor hun vrijheid. Hierdoor zijn ze anders gaan denken en doen. Het onderscheid tussen gender beperkte de vrouwen in hun nieuw verworven vrijheid.

Als tweede reden voor de opkomst van een sterke vrouwenbeweging noemt Kampwirth de praktische ontwikkeling van het organiseren. Binnen de participatie in de revolutionaire bewegingen hebben de vrouwen veel nieuwe vaardigheden geleerd. In de nationale campagnes in gezondheidszorg en de campagnes tegen analfabetisme ondervonden velen een persoonlijke transformatie en een groei in hun zelfverzekerdheid. Deze groei in zelfverzekerdheid in combinatie met de werkervaring binnen maatschappelijke bewegingen gaf de vrouwen een grote organisatorische kennis om genderongelijkheid effectief aan te pakken (2004: 6).

Als laatste reden noemt Kampwirth (2004: 6) het nut van de gevestigde netwerken die de vrouwenbeweging heeft gebruikt ter promotie van hun doelen. Tijdens de revolutie werden veel logistieke organisaties opgericht en door vrouwen geleid. Deze waren in eerste instantie bedoeld om de guerrilla’s tijdens de oorlog te ondersteunen, maar zijn na de val van de dictatuur gebruikt om vrouwenemancipatie te promoten. Sommige mensenrechtenorganisaties, studentengroepen, vakbonden en religieuze groepen die zijn ontstaan als reactie op het conflict tussen de FSLN en de dictatuur kregen na het einde van de oorlog vaak andere agendapunten. De vrouwenbeweging beïnvloedde deze transitie in hun beleid en zorgde er voor dat vrouwenemancipatie een plek kreeg in de nieuwe doelen van de organisaties.

Het klassieke beeld van de guerrillavrouw met haar kind en geweer symboliseert deze drie essentiële ingrediënten voor een sterk opgekomen vrouwenbeweging. Het beeld bevat de Sandinista ideologie van vrijheid en gelijkheid, haar loyaliteit naar een revolutionaire beweging en de strijd voor deze idealen. Het zijn de kwaliteiten van de

(28)

26 vrouwen die alle mogelijkheden hebben benut om zich tot een sterke eenheid te organiseren.

Maar juist ook in haar kracht symboliseert het beeld van de guerrillavrouw de beperkingen die uiteindelijk tot een geschiedenis van autonome en eenzame mobilisatie hebben geleid. De guerrillavrouw schetst namelijk het beeld van een moeder, alleen met haar kind en zonder de rol van de vader en man. Deze contradictie in de rol van de vrouw heeft bij velen tot een groter inzicht geleid dat “gender is necessarily the transformation of a relationship” (Kampwirth, 2004: 20). Zo begon eind jaren tachtig een hervormde en onafhankelijke vrouwenbeweging die tot op de dag van vandaag voor verandering pleit in de meest intieme laag van de samenleving: het dagelijks leven.

2.7 De revolutie en haar erfgoed

In dit hoofdstuk heb ik via een analyse aan de hand van literatuuronderzoek een antwoord proberen te geven op de vraag: in hoeverre heeft de Nicaraguaanse revolutie bijgedragen aan een ontwikkeling van een unieke feministische ideologie en werkwijze op het gebied van vrouwenrechten?

De winst van de Sandinistisch Nationaal Bevrijdingsfront in 1979 heeft geleid tot vele hervormingen die directe gevolgen hadden voor genderrelaties in Nicaragua. Net zoals bij de guerrillabeweging, werden vrouwen opnieuw ingezet om de invoering van de verschillende hervormingen goed te laten verlopen. Door hun participatie in de campagnes van gezondheidszorg en alfabetisme, ontwikkelden de vrouwen organiserende kwaliteiten en raakten actief betrokken in de politiek. De maatschappelijke verantwoordelijkheden van de vrouw groeiden en hieruit ontstond een staatsgebonden vrouwenbeweging. Maar de nieuw verworven verantwoordelijkheden zorgden ook voor een verandering in het zelfbeeld van de vrouw. Hierin wilde de vrouwen zich onttrekken aan een traditioneel model van de vrouw en pleitte voor verdere hervormingen op het gebied van genderpolitiek. Een deel van de vrouwenbeweging koppelde zich los van de staat en begon een nieuwe autonome feministische vrouwenbeweging en stelde een nieuwe agenda op die pleitte voor nieuwe wetgevingen omtrent het vrouwenrecht.

De autonome feministische beweging begon sterk te groeien na het verlies van de partij Sandinistisch Nationaal Bevrijdingsfront in 1990. Het verlies van hun oude partij zorgde namelijk voor meer ideologische vrijheid, waardoor ze zich kritischer en

(29)

27 gemakkelijker konden mobiliseren. Maar met de groei van de beweging, groeide ook de kritiek vanuit de staat. Vanaf dat moment is de relatie tussen de staat en de vrouwenbeweging sterk verslechterd. Dit resulteerde in onderdrukking op het gebied van onder andere door staat opgelegde financiële beperkingen en emancipatoire hervormingen op het gebied van reproductieve rechten van de vrouw.

Ondanks de grote bedreigingen op hun bestaansrecht blijven ze als een sterke eenheid organiseren. Dit heeft volgens Karen Kampwirth (2004) te maken met hun revolutionaire achtergrond. De vrouwen die zich later als autonome feministen zijn gaan organiseren hebben in de revolutie leren vechten voor een ideologie van vrijheid en gelijkheid. Maar in het besef dat zij na de winst op de dictatuur nog steeds niet in volledige vrijheid en gelijkheid leefden, werden zij opnieuw gedreven door deze ideologische drang om het gevecht door te zetten. Voor zichzelf en het welzijn van Nicaraguaanse vrouwen. Door de grote verantwoordelijkheid die hen werd toegeschreven tijdens de revolutie leerden de vrouwen zich organiseren. Deze kennis gaf de vrouwen de mogelijkheid om genderongelijkheid effectief te bestrijden. De in de revolutie gevormde netwerken gaf hen vervolgens een groter bereik en zorgde voor een eenheid waarmee ze zich alsnog onafhankelijk konden mobiliseren om hun doelen te promoten.

In dertig jaar tijd hebben ze met dit revolutionaire erfgoed zelf vorm gegeven aan een zeer sterke vrouwenbeweging door hun eigen strategieën, netwerk en ideologie toe te passen. Zowel bij de oude als jonge generatie feministen is terug te vinden hoe zij met deze onafhankelijk gevormde netwerken, strategieën en idealen, een persoonlijke en vaak ook eenzame strijd aangaan om een diepgewortelde genderongelijkheid in landgenoot en staat te veranderen.

Tijdens het onderzoek naar hun organisaties in León heb ik veel invloeden uit de revolutie terug kunnen vinden in hun huidige beleidsvoering. In het volgende hoofdstuk laat ik zien dat de werkwijze van mijn informanten en het beleid van hun organisaties nauw zijn verweven met de geschiedenis van de revolutionaire autonome vrouwenbeweging.

(30)

28

Hoofdstuk 3

Mijn verhaal, onze rechten

3.1 Het doorbreken van een stilte

Al bescherming zoekend van de hete zon ontmoette ik Yader Luna aan de zijlijn van de paraderende mensenmassa op de internationale vrouwendag in Managua. Ik zag Yader al eerder meelopen met een organisatie. Hij was vragen aan het stellen en ondertussen dingen aan het noteren in zijn notitieboek. Onder de schaduw van onze boom vertelde hij dat hij voor El Nuevo Diario werkte. Een van de grootste onafhankelijke kranten van Nicaragua. Hij schrijft voornamelijk over mensenrechten. “Ik heb zelfs een prijs gewonnen met een stuk over één van de organisaties die vandaag meeloopt. Ik heb ze net ook gesproken. Geef je Facebook en emailadres maar, ik stuur het je op!”

De volgende dag stuurde Yader mij zijn stuk. Het heet Woman’s Word en is een mooi geschreven verhaal waarin Yader verteld over een heks die af en toe met het geluid van brekend glas en een hoge enge lach in een programma van lokaal radiostation in Bocana de Paiwas (gelegen in centraal Nicaragua) verschijnt:

“Cackle! Cackle! In my crystal ball I'm seeing Ramón. Let's see, little Ramón...what happened yesterday? You hit Cipriana. It doesn't look good on you, damn it! You have to behave differently! Is that the example you set for your children?” says the witch.

“And you, girl, don't stay cooped up. Seek out the feminist girls at Casa de la Mujer”, she recommends. That, and many other things, says the Messenger Witch when dawn breaks over Nicaragua” - (Yader Luna, 2010).

De rol van deze boodschap brengende heks wordt vertolkt door een 38- jarige vrouw die samen met een groep andere vrouwen een radiostation heeft opgericht om een stilte te doorbreken. Een stilte rondom het lijden van veel vrouwen in de kleine gemeenschap; een lijden dat wordt veroorzaakt door dagelijkse vormen van geweld. Het radiostation krijgt regelmatig brieven en telefoontjes binnen van deze slachtoffers van geweld. Zij vertellen op deze manier aan de heks wie de boosdoener is en wat hij hen aanricht, zodat de heks de stilte kan doorbreken (Luna, 2010).

In de afwezigheid van structurele bescherming vanuit de overheid, hebben vrouwen van de kleine en afgelegen gemeenschap een manier gevonden om alsnog voor deze bescherming te zorgen. Vanuit de kennis dat publieke verkondiging van geweld een grote impact heeft op het dagelijks leven in kleine gemeenschappen, gebruiken zij op

(31)

29 een strategische manier het radiostation en de “enge” heks om de vrouwen te beschermen tegen geweld. Het verhaal van Yader over de radioheks heeft mij mijn ogen doen openen voor verschillende en vaak inventieve wijzen waarop vrouwenrechten door de organisaties worden vertaald. Bij de beleidsmakers van vrouwenorganisaties in León heb ik kunnen onderzoeken hoe en waarom ook zij gebruik maken van bepaalde strategieën: hoe zij, op basis van de kennis van hun omgeving, hun eigen ervaringen en daaruit voortkomende interpretaties , vrouwenrechten vertalen naar lokale setting.

In de gesprekken en persoonlijke verhalen over hun leven, hebben de beleidsmakers mij laten zien dat de persoonlijke transitie van lijdende vrouw naar strijdende vrouw zeer bepalend is geweest voor de manier waarop zij vrouwenrechten interpreteren en hoe dit hun werkwijze beïnvloed. Want ook zij hebben persoonlijk te maken gehad met de problematiek van genderongelijkheid. De doelstellingen van de organisaties zijn daarom sterk verbonden met de achtergrond van de beleidsmakers. Vanuit de kennis en sterke identificatie met hun doelgroep geven zij in persoonlijke en publieke sferen informatie en advies.

Aan de hand van mijn onderzoek naar de brokers in León wil ik laten zien hoe de beleidsmakers met persoonlijke achtergrond hun perspectief op vrouwenrechten naar lokale setting vertalen. Uit dit onderzoek is ook gebleken dat de Nicaraguaanse revolutie een grote rol speelt in de ontwikkeling van de strategieën en doelstellingen van hun organisaties. Hiernaast heb ik kunnen vaststellen dat het bestaan van een sterk feministisch netwerk van de brokers hun organisaties ervoor zorgt dat de lessen uit revolutie ook nog steeds veel invloed hebben op hun algemene beleid en werkwijze. Op deze manier hoop ik antwoord te geven op de vraag: hoe wordt in een lokale setting, vanuit persoonlijk gevormde interpretaties en de invloed van een feministische ideologie, de vrouwenrechten in het beleid van de brokers vertaald?

Dit hoofdstuk bestaat voornamelijk uit analyses van de interviews en observaties van zowel een jonge als oude generatie brokers van vrouwenorganisaties. De twee brokers van de oudere generatie komen als eerste aan bod. Hierin beargumenteer ik dat ze met hun persoonlijke en revolutionaire achtergrond en de ontwikkeling van een feministische ideologie hun persoonlijke agency hebben kunnen ontplooien. Deze persoonlijke ontwikkelingen zijn vervolgens zeer bepalend geweest voor de huidige doelstellingen en werkwijze van hun organisaties.

(32)

30 In het tweede gedeelte volgt een analyse van de persoonlijke achtergrond en het beleid van de twee jonge brokers en hun organisaties. Hiermee zal ik ook beargumenteren dat hun werkwijze en doelstellingen worden beïnvloed door een feministische ideologie, die door middel van invloedrijke netwerken in stand wordt gehouden door de oudere generatie brokers.

Maar allereerst begin ik met een introductie van de brokers en de doelstellingen van hun organisaties: de vrouwen die mij hun persoonlijke verhaal hebben toevertrouwd en deze scriptie hebben gevormd.

3.2 De brokers en hun organisaties: Josefina

Josefina is 66 jaar en heeft sociale psychologie en humanitaire ontwikkeling gestudeerd. Ze is leidinggevende en één van de grondleggers van Maria Elena Cuadra, een vrouwenorganisatie die zowel in León als Managua gevestigd is.

Josefina werkt in haar projecten met totaal 153 families die in arme gemeenschappen rondom León wonen. Ze richt zich op de kennisoverdracht bij de vrouwen van deze families en gemeenschappen: “de projecten die wij organiseren bestaan uit een kennisoverdracht via onderwijs voor volwassenen”. In de kennisoverdracht legt zij met haar organisatie voornamelijk de focus op het bestrijden van armoede:

“Het is een economische alfabetisering… Wat is economie? Wie draagt daar aan bij? Hoe kun je dat laten groeien? Deze kennis en kennis overdracht is wat de vrouwen nodig hebben” - (Josefina, 2013).

Josefina stelt dat deze kennis van belang is om de gehele positie van vrouwen te verbeteren binnen de gemeenschappen, maar ook om het probleem van genderongelijkheid in het algemeen tegen te gaan:

“Een vrouw zonder kennis is een vrouw zonder stem. Daarom is het belangrijk om kennis te vergaren. Dan kunnen ze op zichzelf gaan staan en opkomen voor hun recht om een bijdrage te leveren aan de verbetering van hun situatie”- (Josefina, 2013).

Met haar organisaties leert Josefina, door middel van haar projecten, de vrouwen een onafhankelijke en participerende positie te verkrijgen. Ze is van mening dat deze positie een economische is: door ze te leren hoe ze kunnen participeren in de economie van een gemeenschap kunnen ze een onafhankelijke positie innemen. Het bewustzijn van de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Eind juli werd daar de eerste aantasting gevonden, begin augustus had vrijwel elk bedrijf met suzuki-fruitvlieg te maken.. In de loop van september werd met regelmaat zware

Naarmate de infectie vordert, ontstaat een geheel van klinische kenmerken dat uniek is voor een infectie door Clostridium sordellii: duidelijke leukocytose die leukemoïde reactie

is niet alleen onvoldoende inventarisatie van de risico’s van de werkzaamheden aan de orde, maar speelt volgens de Afdeling bestuursrechtspraak ook dat de werkgever

De principiële vraag, welke onder de ogen moet worden ge- zien, is dus, of bij droging door een hete luchtstroom een door een formule weer te geven functioneel verband bestaat

Een budget van 3.200.000 euros (index 01/01/2011) is ten aanzien van de privéziekenhuizen opgenomen in het budget van het Sociaal Akkoord 2011, opdat ze, zoals de

Bij ministerieel besluit van 7 augustus 1991 werd in de algemene ziekenhuizen voor aIle diensten inclusief de A-diensten de personeelsnorrn.. met 1 effectief per

Uitgangspunt bij Local Ownership is dat zowel burgers als overheden betrokken zijn bij het plan, de uitvoering en het beheer en dat het initiatief voor interactie in elke fase

Apart from integration, experts find importance in equipping policies with a sufficient budget for policy implementation, and with coercive instruments and sanctions to steer