ok ne )T-en je 1et eel ast bij ~en
;ti-.ral
ten de, : el-r.PEN
In het aprilnummer van s
&.P
waar-schuwde Jeroen Bult dat de vorminB van een Europese kopsroep niet in het be/ann van Nederland is.Monika Sie Dhian Ho publiceerde in het septembernummer een artikel over de Europese intesratieproble-matiek, waarin ze o. a. Bult's positie bekritiseert. De polemiek wordt in deze rubriek voortsezet.
s &.__o 1 1 2ooo
0
p
P A P I E R
Let op de grote
landen!
Een repliek
Helaas voor Monica Sie Dhian Ho behoor ik geenszins tot het gezel-schap der reactionaire Thatcheria-nen dat een zo kaal mogelijk Eu-ropa nastreeft. Uiteraard voel ik
mij buitengewoon gevleid om in een adem te worden genoemd met deze bewonderenswaardige en standvastige Britse politica die een gezond economisch beleid durfde te propageren en imple-menteren (waarvan Blair nu de vruchten plukt) en die een niet onaanzienlijke bijdrage heeft gele-verd aan de ondergang van het communisme. Maar ik vrees dat Sie eenieder die het waagt zich enigszins kritisch uit te Iaten over de gang van zaken omtrent Euro-pese integratie tot de anti-Euro-pese familie rekent. Dat zal dan ook gelden voor Volkskrant(!)-columnist Andre Roelofs, die evenmin veel heelliet van het kop-groep-concept, en voor de rege-ringsleiders van Ierland, Dene-marken, Zweden, Finland, Groot-Brittannie, Griekenland, Spanje en Oostenrijk die het kop-groep-idee uit Joschka Fischers fe-deratie-plan reeds direct naar de prullenmand verwezen (en te-recht). De kritische geluiden uit deze Ianden stemden veelal over-een met de door mij gebezigde ar-gumenten.
Het uitgangspunt van mijn 'pseudo-precieze' verhaal (jam-mer dat iemand zich van dit soort badinerend taalgebruik meent te moeten bedienen) is de sedert ok-tober I 999 gelanceerde kop-groep-concepten van achtereen-volgens Dehaene c.s. en Prodi die
later werden bijgevallen door De-lors, Moscovici, Schmidt en Gis-card d'Estaing, Fischer en Chirac.
Natuurlijk bestaan er subtiele ver-schillen tussen hun voorstellen, maar de strekking is dat een kern de integratie moet bespoedigen. In de plannen van Delors en navol-gers staat de sroep - het laat zich raden dat hier Duitsland, Frank-rijk en de Benelux-landen worden beoogd - centraal en niet zozeer het beleidsterrein (Europa
a
Ia carte). Wellicht waren de rege-ringsleiders niet zo enthousiast over de ideeen van Dehaene als ik suggereer, maar inmiddels hebben Schroder, Chirac, Jospin, Verhof-stadt en Amato zich we! positief over het beginsel van flexibilise-ring an sich uitgelaten. Bepaald ge-loofwaardig kan dit echter niet worden genoemd. De pragmati-cus Schroder is tot zijn treffen met de Franse president te Rambouil-let in mei zelden betrapt op Euro-fiele stellingnames. Chirac en Jo-spin zijn bang voor een tanende in-vloed van Frankrijk met het oog op de uitbreiding. Belgie grijpt ie-dere mogelijkheid aan om zich als nieuw gidsland te kunnen profile-ren en ook Italie is bang een rand-gewest te worden.Wie mijn artikel goed heeft ge-lezen, zal inzien dat Europese in-tegratie voor ondergetekende best meer mag behelzen dan !outer de 'negatieve' variant cq een vrij-handelszone. lk vind ook dat de
Tories in verregaande mate over-drijven en draag Europa een warm hart toe, maar ben bovenal voor-stander van praktische vormen van integratie, vormen waar de bur-ger werkelijk iets aan heeft. Dus wel cooperatie op het terrein van criminaliteitsbestrijding (
crimi-53°
PEN
naliteit stopt overigens ook niet bij grenzen van de Eu), aanpak van
rnilieuvervuiling, infrastructuur,
onderwijs & wetenschappen,
asiel- en imrnigratiebeleid en geen
overbodige projecten als sociale integratie. Oit is een gezond libe-raal uitgangspunt dat is gebaseerd
op het ook door de liberale fractie in het Europees Parlement aange-hangen decentralisatie-beginsel:
aileen integratie op die terreinen
waar dat evident noodzakelijk is
en voor het overige zoveel
moge-lijk aan de lidstaten zelf over Iaten. Oat de E u zich met meer
ur-gente kwesties zou moeten
bezig-houden, te beginnen met de
on-rustbarende vervreemding van de
inwoners van de lidstaten, in
plaats van met het voeren van
hoogdraverige brainstormsessies
over flexibiliteit laat de praktijk
toch wei zien. Dus niet de
schou-ders ophalen na de negatieve
uit-slag van het referendum in
Dene-marken en doorregeren vanuit de
ivoren toren, maar de discussie
met de eigen bevolking aangaan
over de noodzaak van Europa.
Ook zouden Chirac, Jospin,
Schroder en Fischer er verstandig
aan do en de hervorming cq. flexi-bilisering van hun nationale
eco-nomieen op voortvarende wijze
door te zetten. Zolang dit uitblijft,
zal de koers van de euro aan de !age kant blijven, zonder vee!
uit-zicht op verbetering, waardoor
het vertrouwen van de beleggers
en - erger - de burgers in deze
munt nog verder zal wegebben.
Toegegeven, Schroder heeft dit jaar een dapper begin gemaakt
met de sanering der
overheidsfi-nancien en Jospin heeft recentelijk
fiscale hervormingen
doorge-voerd, maar het is niet voldoende.
s &...o 1 1 2ooo
0
p
PAPIER
Concepten over flexibiliteit van
de kant van Duitsers en Fransen
leiden slechts af van de
sociaal-econornische problemen aan het
thuisfront. Het zijn kennelijk goed presterende Ianden als Nederland
die zich mogen conformeren aan
hun ad hoc traagheid en halfslach-tigheid.
Ik blijf bij rnijn standpunt dat de
vorming van een afzonderlijke
kopgroep niet ondenkbeeldig is -deze variant van flexibele integra-tie heeft dankzij de ideeen van
o.m. Fischer en Chirac eerder aan
gewicht gewonnen- en voor
Ne-derland zeer schadelijk is. In de
praktijk zullen het waarschijnlijk wei degelijk dezelfde Ianden zijn
die nauwere samenwerking
aan-gaan op de diverse
beleidsterrei-nen, met een feitelijk
vastom-lijnde kern als resultaat. De
for-mule: Frankrijk en Duitsland
nemen het voortouw, Belgie en
Luxemburg durven niet achter te blijven en Nederland twijfelt
aan-vankelijk en schuift na enige
voor-spelbare Kamerdebatten eveneens
aan. Spanje, Italie, Oostenrijk, Ierland en Finland zijn rnisschien
ook kandidaten, maar ltalie zal
zeker niet met open armen
wor-den binnengehaald, terwijl de neutraliteitspolitiek en geografi-sche afzondering van de anderen (en de regeringsdeelname van de
FPO) een hinderpaal voor
deel-name kan zijn. Ik schrijf nergens
dat Nederland 'historische en
cul-turele banden' moet Iaten preve-leren, maar wijs er slechts op dat
er binnen Europa Ianden zijn,
waarmee van oudsher nu eenmaal
meer overeenkomsten met
be-trekking tot cultuur en (
econorni-sche) mentaliteit bestaan, te
weten Groot-Brittannie en de
Scandinavische Ianden.
Een kerngroep als 'laborato-rium' vind ik een ietwat gezocht argument. Op welke gebieden
moet er dan worden
geexperi-menteerd? Moet ons relatief suc-cesvolle sociaal-economisch en
fiscaal beleid worden aangepast
aan dat van andere deelnemers
of-tewel aan de wil van de grotere en
meer invloedrijke broeders?
Aan-passen aan Frans, Duits en
Italiaans etatisme? Ons op buiten-landspolitiek terrein op sleep
-touw Iaten nemen door Frankrijk,
zodat onze Atlantische orientatie
nog meer in het gedrang komt?
Vee! heeft Nederland niet te
win-nen bij dergelijke· experimenten die hoe dan ook versnippering en
groeiende, moeilijk te
overbrug-gen kloven met zich meebrengen. Dit risico is in de praktijk niet
on-denkbeeldig. Ik laat mij als nuchter
historicus leiden door alledaagse
machtsverhoudingen en Realpoli-tik en niet door fraaie, ongetwij -feld goed bedoelde juridische ver-dragsbepalingen.
lk voer geen overdreven
zwart-gallig doemscenario op, maar
han-teer realistische argumenten, die
ik verder niet zal herhalen en die
-helaas - !outer aan
actualiteits-gewicht hebben gewonnen. De
dominantiezucht van de grote
lid-staten t.o. v. de 'kleintjes', die zich
in oktober te Biarritz op botte en
arrogante wijze openbaarde, be
-Iooft namelijk weinig goeds. De door Sie gememoreerde
'spelver-ruwing' neemt nu reeds serieuze vormen aan. Van Frankrijk- een
verre van neutrale voorzitter
-had ik niet anders verwacht, maar dat nu ook Duitsland hoog van de
ern-de : o-~ht en ri- tc-en :~.st )f-en m-en
!n-!
p-jk, tie nt? in-:en en Ig-~n. m-ter :JSe"
Jli- lij- er- rt- an-die e - its-De lid-ich en be-De r er-uze een r -taar t de :rn-PEN
stige zaalc Indien Nederland zich
daadwerkelijk neerlegt bij deze
waarneembare tendens tot kil
in-tergouvernementalisme - zelfs
PvdA-fractievoorzitter Melkert heeft inmiddels gesuggereerd dat de Raad van Ministers de spil van
de Europese samenwerking zou
moeten worden - zal het
onver-mijdelijk in toenemende mate worden geconfronteerd met de druk van grote lidstaten. Een druk
Dupliek
Evenals zijn artikel staat het re
-pliek van Jeroen Bult vol met con
-ceptuele en historische onjuisthe
-den, waardoor de keuzes waar
-voor we in Europa staan niet hel
-der naar voren komen. Voorzover mijn artikel een reactie was op
Bult, was het een poging die keu
-zes wei te expliciteren, opdat het debat over de toekomst van Eu-ropa rationeel kan worden ge-voerd. Wat mij hinderde in het
stuk van Bult was dus niet een
deugdelijk onderbouwd
'anti-Eu-ropees' standpunt (had hij dat maar), maar zijn beperkte kennis
van zaken.
Het is Bult blijkbaar ontgaan dat mijn bijdrage een uitgesproken kritiek was op het specifieke kop
-groepvoorstel van Joschka Fi
-scher. Oat Andre Roelofs en de
Ianden die Bult noemt dit plan ook
afwijzen ligt voor de hand,
aange-zien het neerkomt op een nieuw
verdrag tussen oude lidstaten
bui-ten het kader van de Europese Unie om, met aile desillusies voor
de kandidaatlidstaaten uit Mid
-den-en Oost-Europa tot gevolg,
s &...o 1 t 2ooo
0
p
PAPIER
die binnen een kerngroep
logi-scherwijze des te grater zal zijn.
Deze Ianden gaan zich steeds min-der interesseren voor de institutio-nele kaders van de EU, die zo'n
prominente rol spelen in het be-toog van Sie. De toenemende
sa-menwerking der groten buiten de kaders van de Unie om is een
red en temeer om zo vee! mogelijk bewegingsvrijheid te behouden. De spontane coalitievorming
tus-en aile gevaren van
directoraats-vorming buiten de structuren van de
EU die Bult terecht noemt. Deze bezwaren - en dat was
mijn punt - gelden echter niet
voor de mogelijkheid tot nauwere
samenwerking van een
aantallid-staten binnen de kaders van de EU.
Sterker nog, de Nederlandse rege-ring en de Europese Commissie
( daartoe geadviseerd door
Deha-ene) hebben juist zo gepleit voor
het werkbaar maken van deze reeds bestaande optie in de Ver-dragen om kopgroepvorming
a
Ia Fischer te voorkomen. In zijnarti-kel scheerde Bult het voorstel van
Fischer en de mogelijkheid tot nauwere samenwerking binnen de Unie nog over een kam, in zijn re-pliek erkent hij 'subtiele
verschil-len', maar in werkelijkheid zijn de
verschillen dermate
fundamen-teel dat de door Bult genoemde tegenstanders van Fischer's plan tijdens de top van Biarritz de noodzaak van een werkbare
mo-gelijkheid voor nauwere samen-werking binnen de EU hebben on-derschreven.
De keuze die Bult schetst -kopgroepvorming of niet - is
na-sen de kleine lidstaten te Biarritz om tegenwicht te bieden aan
ge-noemde zelfgenoegzaamheid is
m.i. dan ook zeker voor herhaling
vatbaar.
JEROEN BULT
medewerker van de TeldersstichtinB, het wetenschappelijk bureau van de v VD, en eindredacteur van 'Libera a/ Reveil'
melijk helemaal niet aan de orde. Kopgroepvoorstellen dateren niet
van oktober 1999 zoals Bult
schrijft, kopgroepen zijn door de toenemende diversiteit binnen de Unie als gevolg van de diverse uit-breidingsrondes a! lang een feit in Ewopa. De druk hiertoe zal na de uitbreiding naar Midden- en
Oost-Europa aileen maar toene-men, gezien de in mijn artikel
uit-eengezette beperkingen van ove-rige instrumenten om diversiteit tussen lidstaten op te vangen.
Kopgroepvorming valt ook niet tegen te houden: niets staat een groep van lidstaten in de weg om
informeel afspraken te maken
( denk aan de informele Euro-groep) of intergouvernementeel samen te werken buiten de Unie
om (bijvoorbeeld de voormalige
Schengen-groep). De keuze be-treft dus slechts de vorm die kop-groepen zullen aannemen.
Het doe! van de introductie van
de bepalingen voor nauwere
sa-menwerking in de Verdragen was een vorm te vinden voor
kop-groepvorming die voor alle
lidsta-ten acceptabel is. De vorm die
voorligt verschilt fundamenteel
532
PEN
van het voorstel van Fischer in die zin dat het niet een vaste groep van Ianden betreft. Nauwere samen
-werking biedt een laboratorium-mogelijkheid voor die Ianden die bereid en in staat zijn verder te in-tegreren op een bepaald onder-dee! van een beleidsterrein. Oat kunnen dus telkens verschillende
samenwerkingsverbanden zijn,
per initiatief gevormd op basis van een junctionele logica. Deze initia-tieven zijn onder andere
waar-schijnlijk op die beleidsterreinen
waar Bult 'praktische vormen van integratie' noodzakelijk acht:
cri-minaliteitsbestrijding, aanpak van
milieuvervuiling, infrastructuur, onderwijs en wetenschappen, etc.
Omdat deze nauwere
samenwer-king plaatsvindt binnen de kaders
S &_0 II 2000
0
pPAPIER
van de EU gelden daarvoor aile
verworvenheden van de Europese
rechtsorde met aile garanties voor
de 'lichtgewicht' -lidstaten
van-dien: betrokkenheid van de Euro-pese Commissie, het Europees Parlement en het Hof van Justitie, toe gang tot informatie (aile lidsta-ten behouden het recht op deel-name aan de deliberatie over de nauwere samenwerking) en de mogelijkheid tot latere deelname aan het initiatief voor nauwere
sa-menwerking wanneer een lidstaat aan objectieve criteria voldoet.
Deze verworvenheden ontbreken
in informele kopgroepen of direc-toraten buiten de Unie om.
Een pleidooi voor nauwere
sa-menwerking binnen de EU als al-ternatief voor informele
kopgroe-pen en directoraten geeft inder-daad blijk van een zeker vertrou-wen in de werking van instituties. De geschiedenis van de Europese
Unie biedt evenwel voorbeelden
te over van succesvolle binding
van de grate lidstaten aan een
ge-meenschappelijk aanvaard
re-gime. Voorstellen hiertoe zou
men dus beter serieus kunnen nemen, in plaats van ze af te doen
als 'hoogdravende
brainstormses-sies over flexibiliteit', die nota bene door Bult zelf in dit blad zijn aangezwengeld.
MONIKA SIE DHIAN HO
politicolooa; als stcifmedewerker verbonden aan de Wetenschappelijke