• No results found

View of Wim Weenink, 'Bankier van de wereld. Bouwer van Europa. Johan Willem Beyen (1897-1976)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "View of Wim Weenink, 'Bankier van de wereld. Bouwer van Europa. Johan Willem Beyen (1897-1976)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

stijgende factoren als de Belgische investeringen ietwat verbrokkeld worden gepresen-teerd.

Ik vind dit vooral jammer omdat een nadere analyse van de Belgische investerin-gen een ander licht op de economische ontwikkeling van Zeeland had kunnen werpen. Brusse en Van den Broeke verklaren die achterblijvende ontwikkeling nu vooral uit de perifere ligging van de provincie. Maar periferie is een relatief begrip; vanuit Den Haag of Utrecht gezien mag Zeeland perifeer gelegen zijn, vanuit Antwerpen of Gent bekeken zijn de Westerschelde en zijn oevers verre van perifeer. De Belgen hebben in 1918 niet voor niets geprobeerd Zeeuws-Vlaanderen te annexeren. De auteurs menen – terecht, denk ik – dat vestigingsfactoren zoals de geografische ligging en verkeers-infrastructuur de belangrijkste verklaring vormen voor het verloop van de economi-sche ontwikkeling van Zeeland. Vaak waren die factoren inderdaad in het nadeel van de provincie, maar in heel wat gevallen pakten de ligging aan diep water en de gunstige situering ten opzichte van België en Frankrijk ook heel voordelig uit, zoals ook blijkt uit verschillende voorbeelden in het boek (zoals Dow in Terneuzen of Neckermann in Hulst). Het kaartje waarmee elk hoofdstuk opent is dan ook niet alleen onjuist omdat Tholen en Sint-Philipsland hierop geannexeerd lijken te zijn door Noord-Brabant, maar ook omdat het ophoudt bij de landsgrens, waardoor Zeeland meer perifeer gaat lijken dan het is.

Dit neemt niet weg dat Brusse en Van den Broeke een boek hebben geschreven waar zij en de Zeeuwen trots op kunnen zijn. De visie die zij neerzetten is overtuigend en onderbouwd met uitstekend onderzoek. Dit doorwrochte werk zal nog lang de stan-daard blijven.

Piet van Cruyningen Wageningen Universiteit

Wim Weenink, Bankier van de wereld. Bouwer van Europa. Johan Willem Beyen (1897-1976) (Leiden: Uitgeverij Prometheus bv Vassallucci, 2005) 575 p. isbn 9044604767

Beyen was een groot man, blijkens de lijvige biografie van Wim Weenink; misschien wel te groot voor Nederland, dat altijd ‘moeite heeft om zijn grote zonen te eren’. Vrij-wel direct schoten mij bij deze woorden Plechanovs beroemde artikel over de rol van de persoonlijkheid in de geschiedenis te binnen. Volgens deze Russische marxist is een groot man groot omdat hij, vrij vertaald, meer dan alle anderen in staat is oplossin-gen te vinden voor de belangrijkste maatschappelijke problemen van zijn tijd (Georgi Plechanov, De rol van de persoonlijkheid in de geschiedenis, 1898). Voor Weenink echter spelen bespiegelingen over het verband tussen de maatschappelijke ontwikkeling en de invloed van het individu daarop geen enkele rol. Dat is dan ook gelijk het zwakste punt van deze dissertatie; ze mist een theoretische onderbouwing. Daar tegenover staat dat het boek zich laat lezen als een roman en gebaseerd is op degelijk onderzoek in tientallen overheids- en bedrijfsarchieven. Weeninks journalistieke achtergrond (NRCHandelsblad) is duidelijk merkbaar in zijn goed leesbare stijl. En de bijzondere invloed van Beyen op de recente Nederlandse geschiedenis, ook al was het vaak achter de schermen, rechtvaardigt een studie als deze zonder meer.

(2)

Het minst interessant vind ik in dit verband zijn relaties met het koninklijk huis, in het bijzonder met Prins Bernhard en of hij al dan niet de zijde koos van Bernhard in de Greet Hofmans-affaire. Veel belangrijker was, denk ik, Beyens rol tijdens de Tweede Wereldoorlog in Londen, zijn aandeel in de Conferentie van Bretton Woods (en de tot-standkoming van monetaire stabiliteit in de wereld na de oorlog), en zijn grote rol bij het ontstaan van een verenigd Europa in de jaren vijftig. Alleen al vanwege dat laatste zou ik vooral alle anti-Europeanen van harte willen aanraden dit boek te lezen. Beyen wist als geen ander waarom de Europese eenwording noodzakelijk was voor een door oorlogen verwoest Europa.

Beyens carrière begon als ambtenaar bij het Ministerie van Financiën onder L.J.A. Trip. Al snel verruilde hij deze positie voor een functie in het bedrijfsleven bij Philips en de Rotterdamse Bankvereniging. In de jaren dertig werd hij president van de Bank for International Settlements in Basel, de onderlinge clearingbank van de nationale banken en maakte hij de monetaire chaos en de protectionistische politiek van de be-langrijkste handelsnaties van dichtbij mee. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef Beyen in Londen, waar hij als financieel directeur was toegetreden tot de Raad van Bestuur van Unilever. Bovendien had de Nederlandse regering in ballingschap hem ook gevraagd haar financieel adviseur – een functie die hij tot 1956 zou vervullen – te worden. Vanaf 1942 nam Beyen namens de Nederlandse regering plaats in een voor-bereidend comité voor Bretton Woods onder voorzitterschap van John Maynard Keynes. Niet geheel toevallig schreef Beyen begin 1943 een pamflet namens Unilever, The Problem of Unemployment, dat doorspekt was van het Keynesiaanse gedachtegoed. Overigens had hij zelf ook al in de jaren dertig, geheel onafhankelijk van de Britse eco-noom, ideeën uitgewerkt die in dezelfde richting gingen. In 1944 reisde hij samen met Keynes naar Bretton Woods in de Verenigde Staten om daar samen met andere finan-ciële experts de belangrijkste institutionele voorwaarden te scheppen voor een onge-kend langdurige economische groei in de tweede helft van de twintigste eeuw.

Na de oorlog zag Beyen als geen ander in dat er voor het verscheurde Europa maar één oplossing was om nieuwe welvaart tot stand te brengen: economische eenwor-ding. Als partijloze minister van Buitenlandse Zaken, in combinatie met Luns in het derde kabinet-Drees, had hij dan ook een groot aandeel in de totstandkoming van het meest essentiële onderdeel van het Verdrag van Rome, de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (eeg). In zijn autobiografie Het spel en de knikkers be-schouwde Beyen zijn ministerschap dan ook als een van de meest vruchtbare periodes van zijn leven. Toch is hij in tegenstelling tot die andere grote Europeaan Jean Monnet snel in de vergetelheid geraakt. Wim Weeninks verklaring hiervoor is dat Beyen niet tot een politieke partij behoorde, hij in de schaduw terechtkwam van zijn mede-bewindsman op Buitenlandse zaken Luns en dat zijn politieke ideaal van Europese eenwording al snel werd gerealiseerd. Dat laatste is echter zeer de vraag. Weliswaar werd er met het Verdrag van Rome met economische eenwording begonnen, maar we weten na het referendum over de Europese grondwet ook welk een geringe rol het Europese denken, zelfs een halve eeuw later, speelt in het politieke bewustzijn van de Nederlandse bevolking. Het is dus helemaal niet zo verbazingwekkend dat de grootste Nederlandse Europeaan zo gemakkelijk werd vergeten.

Ben Wubs

Universiteit Utrecht

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoe zeer Beyens ouders in goeden doen waren en hoe bel a n grijk zij het von den dat hun kinderen een internationale oriëntatie zouden krijgen, bleek toen ze in 1907 met h et hele

h oging van de invoerrech ten op gl oei l a m pen in Bel gië nog was af te wen den – een rei s die voor de onervaren Beyen op een mislukking uitliep omdat hij zich bij de neus

Drijfveer tot deze laatste ac- tivi tei ten , waar paard rij den nog aan kan worden toegevoegd , was vooral dat Beyen , niet gespeend van ijdelheid en met een aangeboren

Ondanks zijn overtu i ging dat intern a ti onale en ze ker werel domva t ten de samen- werking niet moest worden geforceerd , werd Beyen steeds meer in beslag gen om en door het

Na het mi- nisterschap leek voor Bernhard het belang van Beyen minder geworden, wat niet wil zeggen dat de prins zijn oudere vriend niet van tijd tot tijd ter wille was, zoals bij

Dit zijn on get wij feld pikante dingen , maar ze vertell en weinig over de koers die Nederland in de begi n tijd van Eu ropese integra tie on der Beyen als minister va

Perhaps it was this that gave rise to the great respect Beyen paid the general – a re- s pect that seem ed mutu a l , given the way De Gaulle interacted with Beyen and the pref -

en latere vice-president van de Wereldbank, door twee bankiers binnen de Nederlandse delegatie (volgens J.J. Polak waren dit A.A.Andriesse en A.D. Bestebreurtje) als