• No results found

Ziek en Zeer : Bewaring potnarcis bij lage T voor bloei- en aanvoerspreiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ziek en Zeer : Bewaring potnarcis bij lage T voor bloei- en aanvoerspreiding"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

27 januari 2012 • BLOEMBOLLENVISIE • 21

ZIEK EN ZEER

P

otnarcissen worden na de koeling soms bewaard bij temperaturen onder 0°C om de groei te remmen en om de aan-voer te kunnen spreiden. Als gevolg van deze teelthandeling zijn regelmatig schades vastge-steld waardoor narcissen te kort blijven, zich onregelmatig ontwikkelen, de bollen secundair worden aangetast door schimmels als Botrytis en de bloei vaak zeer slecht is. Uit voortgezet diagnostisch onderzoek in 2006/2007 was al gebleken dat invriezen van narcissen bij -1°C tot -2°C zeer risicovol is, waardoor gemakkelijk veel vorstschade kan optreden. Toch is geble-ken dat de behoefte blijft bestaan om gekoelde potjes met narcissen bij lage temperaturen te bewaren om de aanvoer te kunnen spreiden. Daarom is nagegaan of er toch mogelijkheden bestaan om narcissen te remmen bij lage tem-peraturen zonder de nadelen van het ontstaan van vorstschade en slecht bloeiende planten.

UITVOERING ONDERZOEK,

RESULTATEN

Narcisbollen van cultivar ‘Tête-à-Tête’ zijn geplant op potjes met potgrond en op de gebruikelijke manier gekoeld. Na de koeling zijn de potjes met narcissen bewaard bij tem-peraturen van 0,5°C, -0,5°C en -1,5°C gedu-rende 2, 4 en 6 weken. Bij het in de kas bren-gen zabren-gen de narcissen er normaal en gezond uit. Dit is na enkele dagen “opgroenen” van het blad ook altijd de fase waarbij de broeier zijn

product afzet en uiteindelijk niet ziet wat het eindresultaat is/wordt bij de consument. In het onderzoek zijn de narcissen daarom tot volle bloei gebracht en is in feite de bloeifase tot bij de consument gevolgd. Daarmee is een goed beeld ontstaan wat een consument uiteindelijk kan verwachten van een product dat is geremd bij lage temperaturen. Op moment van volle bloei zijn de narcissen beoordeeld op bloei-kwaliteit en vorstschade. Het bleek dat de pot-jes met narcissen die waren bewaard bij 0,5°C een goed bloeiend product voortbrachten zon-der vorstschades aan bollen en wortels. Bewa-ring bij -0,5°C leverde nog wel een goed bloei-end product op, maar aan de wortels kon wel vorstschade en wortelbederf worden vastge-steld. Een bewaring bij -1,5°C gaf volop

vorst-schade aan bollen en wortels en korte, slecht bloeiende narcissen.

CONCLUSIES

Potnarcissen van cultivar Tête-à-Tête kunnen het beste niet worden ingevroren wanneer ze moeten worden geremd ten behoeve van bloei- en aanvoerspreiding. Bewaring bij 0,5°C geeft voldoende remming zonder risico op het ontstaan van vorstschade en slecht groeiende en bloeiende narcissen.

Uw sector investeert in dit onderzoek via het Productschap Tuinbouw. Meer informatie is te vinden op www.tuinbouw.nl bij projectnummer PT 12399 en 12721.

Tekst: Peter Vink, PPO Foto’s: PPO

Bewaring potnarcis bij lage T

voor bloei- en aanvoerspreiding

Onderzoek naar de mogelijkheden van

invrie-zen van potjes met narcissen ten behoeve

van bloei- en aanvoerspreiding heeft duidelijk

gemaakt dat daarmee risico’s op vorstschade

ontstaan. Consumenten kopen daardoor

pot-jes met narcissen die er ogenschijnlijk goed

uitzien maar uiteindelijk geen goede bloemen

ontwikkelen. Dergelijke producten zijn dan

ook een antireclame voor de bloembollenteelt-

en handel

Potkluiten van de potjes met narcissen bij (v.l.n.r.) 0,5°C, -0,5°C en -1,5°C

Potjes met bloeiende narcissen die 6 weken zijn bewaard bij (v.l.n.r.) 0,5°C, -0,5°C en -1,5°C

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

NaaTdwi jk ROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,. 1 TE

Bestaat uiteen verbrandingskamer, gevoed met gewone buitenlucht en gas (gewoon of propaan) die verbrand worden om de meeste zuurstof kwijt te raken. Dit produkt wordt gewassen om

Tui tvtrls^ft flaaulfc*ton GflM#«0fK#«S2W>k CumIUBIM* WWt'-WwWwWWrlPw.. ^k fc

ten aanzien van de sortering worden steeds strenger. Vandaar dat er veel onderzoek wordt verricht naar de invloed van plantdichtheid en plant- verband op opbrengst

In mei 1971 werd door de schrijver in het kader van het onderzoek naar de successie op verlaten kostgronden (onder- zoekproject no. 67/3) een achttal permanente proefperken

Daar hob onderzochte gebied niet het geheel uitmaakt van het door de dorpelingen voor de aanleg van kostgrondjes benutte areaal, is het niet mogelijk uit deze cijfers con- clusies

De extra groeikracht die de planten be­ zitten moet dan worden omgezet in vruchten en men behoeft niet bang meer te zijn dat het gewas te zwaar wordt.. Als in de eerste periode

Hebben we de kasruimte nog niet nodig om tijdig en goed voorbereidingen voor een nieuwe teelt te maken, dan bepalen de kosten en opbrengsten hst moment waarop we met de