Proefwerk Natuurkunde 2HV
P27 t/m P32
Sm/04/v2
Bij dit proefwerk heb je nodig: samenvattingenschrift, rekenmachine, lineaal, potlood en pen.Het weglaten van eenheden, berekeningen en/of verklaringen levert aftrek van punten op!
Dit proefwerk bestaat uit 20 vragen.
1. Het vel van een luidspreker trilt 22.560 keer per minuut. Bereken de frequentie van dit trillende vel.
2. Karel bespeelt een muziekinstrument dat op het scherm van een oscilloscoop het volgende patroon geeft:
a). Verandert de de hoogte van de toon van Karel’s instrument? b). Waaraan kun je dit zien? Leg duidelijk uit.
c). Verandert de sterkte van het geluid van Karel’s instrument? d). Waaraan kun je dit zien? Leg duidelijk uit.
e). Wat is de grootste amplitude van het patroon wat de oscilloscoop geeft?
f). Is dit de werkelijke amplitude van Karel’s instrument? Leg je antwoord duidelijk uit. g). Hoe zou Karel de amplitude van zijn instrument constant kunnen houden?
h). Waarvoor dient de klankast op veel snaarinstrumenten?
3. Tijdens het practicum hebben jullie proeven gedaan met een afgesloten hoeveelheid gas. Wanneer het volume werd veranderd zag je dat ook de druk veranderde.
a). Vul de volgende zin aan (op je eigen blaadje): Als de druk van de afgesloten hoeveelheid gas 3 keer zo groot wordt, dan zal het volume ...?
De meetresultaten van bovenstaande proef heb je in een diagram gezet.
b). Maak een kleine schets van dit diagram; zet horizontaal het volume en verticaal de druk. (je hoeft geen getallen te vermelden)
4. Je hebt tijdens de practica kennisgemaakt met de blikjestelefoon.
a). Maak een duidelijke tekening van een blikjestelefoon waarin je aangeeft via welke ‘media’ het geluid van de spreker naar de luisteraar gaat.
b). Welk onderdeel van het oor zorgt ervoor dat de luisteraar kan horen wat er gezegd wordt? c). Tot welke frequentie kunnen mensen trillingen horen?
5. Een stemvork wordt aangeslagen en over een vel carbonpapier getrokken. Onder het carbon papier ligt een blanco vel. Het patroon wat ontstond is hieronder weergegeven.
Teken het patroon als de stemvork langzamer over het papier wordt getrokken.
6. Hieronder zie je het patroon van een 3 verschillende muziekanten. Ze spelen om de beurt 80 milliseconden.
Viool 1
Viool 2
Viool 3
a). Welke violist maakt het hardste geluid? Waaraan zie je dat? b). Bereken het aantal trillingen per seconde van violist 1. c). Bereken de frequentie van violist 3.
d). Welke violist speelt de hoogste toon? Waaraan zie je dat?
7. Doktoren maken zich zorgen over het verschijnsel ‘disco-oren’. Zij zeggen dat het disco bezoek van jongeren ervoor zorgt dat ze eerder doof worden.
Wat veroorzaakt deze schade aan de oren denk je? Ligt dat aan de frequentie van de disco-muziek of aan de amplitude? Of is er nog een andere oorzaak te verzinnen? Leg je antwoord uit!
