• No results found

U kunt er ook dood aan gaan; Argumentatieve patronen en wijzen op onwenselijke gevolgen bij complexe probleemoplossende argumentatie in adviserende gezondheidsbrochures van het KWF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "U kunt er ook dood aan gaan; Argumentatieve patronen en wijzen op onwenselijke gevolgen bij complexe probleemoplossende argumentatie in adviserende gezondheidsbrochures van het KWF"

Copied!
58
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

U kunt er ook dood

aan gaan

lieuwevanalbada@gmail.com

M a s t e r s c r i p ti e T e k s t e n c o m m u n i c a ti e , U n i v e r s i t e i t v a n A m s t e r d a m S t u d e n t n u m m e r 1 0 3 3 7 0 2 4 S c r i p ti e b e g e l e i d e r : m w . d r . E . T . F e t e r i s . T w e e d e l e z e r : m w . d r . C . A n d o n e

Lieuwe van Albada

Argumentatieve patronen en wijzen op

onwenselijke gevolgen bij complexe

probleemoplossende argumentatie in

adviserende gezondheidsbrochures van het

KWF

(2)

Samenvatting

In deze scriptie staan de adviserende gezondheidsbrochures van het KWF centraal, en met name stoppen-met-rokenbrochures. Aan de hand van de institutionele context, de pragma-dialectiek, inzichten over probleemoplossende argumentatie en over de tactiek van het wijzen op onwenselijke gevolgen wordt uitgelegd welke stappen de schrijver van de stoppen-met-rokenbrochures van KWF kan ondernemen om het probleem waarvoor het KWF zich gesteld ziet, op te lossen. Dit probleem is de discrepantie tussen de missie van het KWF, namelijk minder kanker, en het gedrag van de lezer, die zichzelf met zijn gedrag blootstelt aan een verhoogd risico op kanker. Om te trachten de lezer ervan te overtuigen zijn gedrag te veranderen teneinde kanker te voorkomen, gebruikt de schrijver van de brochures argumentatie. De brochure kan opgevat worden als een deel van een kritische discussie, waarbij alleen de schrijver van de brochure aan het woord is. In zijn argumentatie moet de schrijver het institutionele doel van het KWF dienen: gezondheidsproblemen die onder de bevolking leven aankaarten en oplossen. Daarom wordt er in de stoppen-met-rokenbrochures eerst een probleem aangekaart, waar vervolgens een oplossing voor wordt gepresenteerd. Dit gebeurt in een zogeheten complexe probleemoplossende argumentatiestructuur. Bij complexe probleemoplossende argumentatie kan de tactiek ‘wijzen op onwenselijke gevolgen’ worden gebruikt. Deze tactiek houdt in dat de lezer eerst erop wordt gewezen dat hij door zijn eigen gedrag (zoals roken) bedreigd wordt, en dat die dreiging ernstig is (bijvoorbeeld omdat men er ernstig ziek van kan worden). Vervolgens moet de lezer ervan overtuigd worden dat de door de schrijver aanbevolen handelswijze (zoals stoppen met roken) effectief is om die dreiging af te wenden en dat de handelswijze uitvoerbaar is. Voor deze stappen gebruikt de schrijver voornamelijk pragmatische argumentatie, om aan te tonen dat er sprake is van een bedreiging en dat die dreiging ernstig is, aangevuld met kentekenargumentatie om de uitvoerbaarheid en effectiviteit van de aanbevolen handelswijze aan te tonen. Hiermee anticipeert de schrijver op twijfel van de lezer betreffende de geadviseerde handelswijze. Hierbij kan ook op de bij de argumentatieschema’s horende kritische vragen worden geanticipeerd. Op basis van de opgedane inzichten over de argumentatieve zetten wordt een argumentatief patroon voor de stoppen-met-rokenbrochures opgesteld. Daarna wordt gekeken of en hoe dit patroon ook voorkomt in een andere kankerpreventiebrochure van het KWF.

(3)

1. INLEIDING... 4

2. CONTEXT, KEUZE, ACTIVITEITSTYPE EN STRUCTUUR VAN ADVISERENDE GEZONDHEIDSBROCHURES... 8

2.1 DEINSTITUTIONELECONTEXTVANADVISERENDEGEZONDHEIDSBROCHURES...8

2.2 DEKEUZEVOORADVISERENDEGEZONDHEIDSBROCHURES...9

2.3 ADVISERENDEGEZONDHEIDSBROCHURESVAN KWF ALSARGUMENTATIEFACTIVITEITSTYPE...11

2.4 DEADVISERENDEGEZONDHEIDSBROCHUREINDEFASESVANDEKRITISCHEDISCUSSIE...13

2.4.1 De initiële situatie/de confrontatiefase...13

2.4.2 De uitgangspunten/de openingsfase...13

2.4.3 Argumentatieve middelen/de argumentatiefase...14

2.4.4 De uitkomsten van de argumentatie discussie/de afsluitingsfase...14

2.5 CONCLUSIE... 16

3. PRAGMATISCHE ARGUMENTATIE BIJ COMPLEXE PROBLEEMOPLOSSENDE ARGUMENTATIE OM TE WIJZEN OP ONWENSELIJKE GEVOLGEN...17

3.1 DEADVISERENDEGEZONDHEIDSBROCHURESVANHET KWF ALSONDERDEELVANEENKRITISCHE DISCUSSIE... 17

3.2 PRAGMATISCHEARGUMENTATIETERVERDEDIGINGVANEENPRESCRIPTIEFSTANDPUNTINDEBROCHURES VANHET KWF... 19

3.3 COMPLEXEPROBLEEMOPLOSSENDEARGUMENTATIEINDEADVISERENDEGEZONDHEIDSBROCHURESVAN HET KWF... 21

3.4 WIJZENOPONWENSELIJKEGEVOLGEN... 24

3.5 CONCLUSIE... 28

4. ANTICIPEREN OP TWIJFEL BIJ HET WIJZEN OP ONWENSELIJKE GEVOLGEN...30

4.1 PRAGMATISCHEARGUMENTATIEOMTEWIJZENOPONWENSELIJKEGEVOLGEN...30

4.1.1 Anticiperen op kritische vragen bij pragmatische argumentatie betreffende het advies van het KWF... 31

4.1.2 Argumentatief patroon bij de pragmatische argumentatie in de adviserende brochures van het KWF... 33

4.2 KENTEKENARGUMENTATIEENKRITISCHEVRAGENOMTEANTICIPERENOPTWIJFELBETREFFENDEDE UITVOERBAARHEIDVANHETADVIESINDEBROCHURESVANHET KWF...35

4.2.1 Kentekenargumentatie en wijzen op uitvoerbaarheid en mogelijke effectiviteit in de brochure van het KWF... 36

4.2.2 Anticiperen op kritische vragen bij kentekenargumentatie ter ondersteuning van de uitvoerbaarheid en mogelijke effectiviteit in de brochures van het KWF...37

4.2.3 Argumentatief patroon bij kentekenargumentatie in de brochures van het KWF...38

4.3 CONCLUSIE... 40

5. ARGUMENTATIEVE PATRONEN IN DE FOLDER ‘STOPPEN MET ROKEN; WILLEN EN KUNNEN’... 42

5.1 ARGUMENTATIEFPATROONINDESTOPPEN-MET-ROKENBROCHURESVANHET KWF...43

5.2 HETBASISPATROONIN ‘STOPPENMETROKEN; WILLENENKUNNEN’ ENIN ‘LEEFROOKVRIJ; GEEFKANKER MINDERKANS’... 46

5.3 PROTOTYPISCHPATROONVERGELEKENMETANDEREPREVENTIETEKSTVANHET KWF...50

5.4 CONCLUSIE... 52

(4)
(5)

1. Inleiding

In deze scriptie zal onderzocht worden hoe er in stoppen-met-rokenbrochures van het Koningin Wilhelmina Fonds voor de Nederlandse Kankerbestrijding (KWF) getracht wordt de lezers ervan te overtuigen om hun gedrag te veranderen. Het gaat hier om gedrag dat de gezondheid schaadt. Naar aanleiding van een korte beschrijving van de keuzes in een voorbeeldbrochure zal in dit hoofdstuk een onderzoeksvraag geformuleerd worden.

Een voorbeeld van een adviserende gezondheidsbrochure is de brochure ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’. Dit is een fragment uit die brochure:

Er zijn veel goede redenen om te stoppen met roken. Misschien zeggen vrienden, familie of de dokter: stop met roken. Maar u beslist. Het gaat u lukken als u zélf echt wilt stoppen. […] Vroeg of laat krijgt u last van roken. U kunt er erg ziek van worden. U kunt er ook dood aan gaan. De helft van alle rokers gaat eerder dood door roken. In Nederland sterven elk jaar bijna 20.000 mensen door roken. De helft van de rokers zal door roken dood gaan. En een kwart van de rokers (1 op de 4) gaat zelfs dood voor zijn 65e verjaardag.

Het advies van KWF is ‘stop met roken’. Het probleem is dat mensen zich op een manier gedragen die schadelijk is voor hun gezondheid. Het KWF moet een oplossing voor dit probleem aandragen.

Omdat er een probleem is waarvoor een oplossing moet worden aangedragen, kan er in de teksten van het KWF gesproken worden van probleemoplossende argumentatie. Het KWF moet eerst duidelijk maken dat er een probleem is. Het is voor de schrijver zaak om daarbij met argumenten te anticiperen op alle mogelijke vormen van twijfel van de doelgroep betreffende het bestaan van dit probleem. Men kan daarbij een bepaalde strategie kiezen. Het KWF kiest voor de strategie ‘wijzen op onwenselijke gevolgen’. Hiermee maakt het KWF duidelijk dat er een probleem is. In het voorbeeld geeft het KWF aan dat roken erg schadelijk kan zijn. Dit gebeurt omdat de organisatie twijfel verwacht van de doelgroep betreffende de schadelijkheid van roken. Daarnaast beargumenteert het KWF deze bewering met feitelijke informatie over de gevaren van roken.

Dat er een oplossing is moet ook duidelijk worden gemaakt. Daarom wijst het KWF in dit fragment al gelijk de oplossing aan: stoppen met roken. Het voorbeeld maakt duidelijk dat het KWF twijfel verwacht aan de uitvoerbaarheid van stoppen met roken. Daarom schrijft het

(6)

KWF dat stoppen met roken lukt ‘als u zélf echt wilt stoppen’.

Om duidelijk te maken dat er een probleem is, is bij het wijzen op onwenselijke gevolgen en om de oplossing aan te dragen argumentatie nodig. Deze argumentatie komt in de adviserende gezondheidsbrochures van het KWF voor in een bepaald argumentatief patroon; dat is een stel argumentatieve zetten waarin een bepaald argumentatieschema of bepaalde combinatie van argumentatieschema’s wordt gebruikt in een bepaalde argumentatiestructuur, ter verdediging van een bepaald standpunt in een bepaald verschil van mening, gezien tegen de achtergrond van het specifieke communicatieve activiteitstype waarin de argumentatie plaatsvindt.

De selectiecriteria voor de teksten die in deze scriptie worden onderzocht waren de volgende: een Nederlandstalige tekst van een Nederlandse organisatie, waarin een advies wordt gegeven over een handelwijze die betrekking heeft op gezondheid, en waarin geargumenteerd wordt voor een gedragsverandering teneinde een gezondheidsrisico te verkleinen. Stoppen-met-rokenbrochures van het KWF voldoen aan deze criteria en zijn daarom een geschikt onderzoeksobject.

De centrale vraag van deze scriptie luidt:

(1) Wat is het argumentatieve patroon dat ten grondslag ligt aan stoppen-met-rokenbrochures van het KWF?

Deelvragen die ik hierbij zal proberen te beantwoorden:

(1a) Wat is de invloed van de institutionele context op de teksten van het KWF als argumentatief activiteitstype?

(1b) Wat is de rol van pragmatische argumentatie bij complexe probleemoplossende argumentatie en het wijzen op onwenselijke gevolgen?

(1c) Hoe wordt er geanticipeerd op twijfel en op kritische vragen bij het wijzen op onwenselijke gevolgen?

(1d) Komt het argumentatieve patroon dat wordt gevonden in stoppen-met-rokenbrochures ook voor in andere adviserende gezondheidsbrochures van het KWF?

Het probleem van het KWF is dus dat mensen zich op een manier gedragen die schadelijk is voor hun gezondheid. De centrale vraag draagt bij aan de oplossing van dit probleem doordat

(7)

het argumentatieve patroon inzicht biedt in wat voor stappen een schrijver van een

adviserende gezondheidsbrochure kan zetten, en in welke stappen er eventueel nog ontbreken, om het gezondheidsprobleem te proberen op te lossen.

De deelvragen zullen als volgt beantwoord worden. Ten eerste zal in hoofdstuk 2 een beschrijving volgen van adviserende gezondheidsbrochures. Hierin zal de institutionele context van de brochures besproken worden, waarom er wordt gekozen voor deze brochures, wat het argumentatief activiteitstype van de brochures is en welke structuur deze brochures hebben.

In hoofdstuk 3 zal aangetoond worden dat de preventiebrochures van het KWF gezien kunnen worden als deel van een kritische discussie. Er zal in dit hoofdstuk uitgelegd worden dat pragmatische argumentatie voorkomt in de brochures van het KWF, wat deze vorm van argumentatie inhoudt en wat de bijbehorende kritische vragen zijn. Daarna zal uitgelegd worden dat er in de stoppen-met-rokenbrochures sprake is van complexe probleemoplossende argumentatie. Hierna zal onderzocht worden hoe er in adviserende gezondheidsbrochures getracht wordt een doelgroep ervan te overtuigen gedrag te veranderen dat de gezondheid schaadt. Daarvoor wordt uitgelegd dat er in de brochures gebruik wordt gemaakt van de strategie ‘wijzen op onwenselijke gevolgen’. Uitgelegd zal worden welke stappen er komen kijken bij deze strategie. Onderzocht zal worden hoe er in de folders van het KWF een beroep wordt gedaan op onwenselijke gevolgen.

In hoofdstuk 4 zal aangetoond worden hoe er in de stoppen-met-rokenbrochures wordt geanticipeerd op vormen van twijfel en op kritische vragen van de lezer bij het gebruik van pragmatische argumentatie, en zal een argumentatief patroon voor pragmatische argumentatie in de stoppen-met-rokenbrochures worden getypeerd. Ook zal worden uitgelegd wat

kentekenargumentatie is en hoe deze vorm van argumentatie nodig is bij het wijzen op de uitvoerbaarheid van het advies in de brochures van het KWF, waarna wordt gekeken hoe er in de brochures wordt geanticipeerd op vormen van twijfel en kritische vragen bij

kentekenargumentatie. Evenals bij pragmatische argumentatie zal ook bij

kentekenargumentatie in stoppen-met-rokenbrochures een argumentatief patroon worden getypeerd.

In hoofdstuk 5 zal het argumentatieve patroon dat voorkomt in de stoppen-met-rokenbrochures van het KWF onderzocht worden. Alle in de vorige hoofdstukken opgedane inzichten zullen worden gebruikt om te proberen een prototypisch patroon voor de brochures van het KWF te vinden. Daarna zal worden gekeken of dit patroon ook past in andere

(8)

preventieteksten van het KWF.

Tot slot zal in hoofdstuk 6 op basis van de opgedane inzichten een conclusie volgen, waarin ook een voorstel voor vervolgonderzoek wordt gedaan. Deze scriptie zal een nieuwe bijdrage leveren aan de theorievorming omdat er nieuwe inzichten worden opgedaan over hoe het wijzen op onwenselijke gevolgen past binnen complexe probleemoplossende

(9)

2. Context, keuze, activiteitstype en structuur van adviserende

gezondheidsbrochures

In de inleiding werd duidelijk gemaakt dat het KWF door middel van adviserende

gezondheidsbrochures probeert lezers ervan te overtuigen bepaald gedrag te gaan vertonen om gezondheidsrisico’s in te perken. Daarbij kiest het KWF voor een bepaalde strategie en een bepaalde soort argumentatie. In dit hoofdstuk zal duidelijk gemaakt worden dat de

adviserende gezondheidsbrochure zich in de institutionele context van het medische domein bevindt. De kenmerken van dit domein zullen uitgelegd worden, waarmee het doel van het KWF wordt verklaard en daarbij de keuze voor de adviserende gezondheidsbrochure als middel. Vervolgens zal met behulp van de institutionele context de adviserende

gezondheidsbrochure als argumentatief activiteitstype worden getypeerd. Daarmee zal de deelvraag ‘Wat is de invloed van de institutionele context op de teksten van het KWF als argumentatief activiteitstype?’ worden beantwoord.

2.1 De institutionele context van adviserende gezondheidsbrochures

De context waarin communicatie plaatsvindt, bepaalt voor een belangrijk deel wat voor argumentatie er in een tekst wordt gebruikt (Van Eemeren, 2010). Die context hangt af van het institutionele domein waarbinnen de communicatie plaatsheeft. De zender van de

adviserende gezondheidsbrochures, zoals de brochure die in de inleiding als voorbeeld werd genomen, is KWF kankerbestrijding. KWF kankerbestrijding heeft als missie

kankerpreventie, kankeronderzoek en verbetering van levenskwaliteit van kankerpatiënten.1

Deze organisatie bevindt zich daarmee in het medische domein.

Het institutionele doel van organisaties in dit domein in het algemeen is om

gezondheidsproblemen die onder de bevolking leven aan te kaarten en op te lossen. Instituties zoals het KWF proberen gedrag te promoten dat idealiter serieuze gezondheidsproblemen voorkomt (Van Poppel, 2013). Dat de organisatie KWF Kankerbestrijding zich in dit domein bevindt, blijkt onder meer uit de missie zoals zij die op haar website omschrijft: ‘KWF

(10)

Kankerbestrijding is vastberaden om kanker zo snel mogelijk te verslaan. Ons ideaal is een wereld waarin niemand meer sterft aan kanker. Ons doel: minder mensen met kanker, meer mensen die genezen en een betere kwaliteit van leven voor kankerpatiënten.’

Het KWF ziet zich tegenover het probleem gesteld dat mensen zich op een manier gedragen die schadelijk is voor henzelf of voor anderen, in dit geval gedrag dat een verhoogde kans biedt op kanker. Het KWF hoop van de doelgroep dat zij zelf in actie komt om te

stoppen met hun schadelijke gedrag of actie onderneemt om de kans op gezondheidsproblemen te verkleinen.

2.2 De keuze voor adviserende gezondheidsbrochures

Een middel dat gebruikt kan worden om het institutionele doel van organisaties in het

medische domein te bereiken zijn adviserende gezondheidsbrochures gericht op preventie van gezondheidsproblemen. Adviserende gezondheidsbrochures zijn teksten die onder het publiek worden verspreid. Het doel van deze brochures is om mensen te helpen keuzes te maken die hun gezondheidsrisico’s inperken. Voor het KWF geldt dat het hier specifiek gaat om kankerpreventie, aangezien ‘minder mensen met kanker’ een van de doelen is van deze organisatie. Adviserende gezondheidsbrochures pleiten voor gedrag dat idealiter serieuze gezondheidsproblemen voorkomt en raden gedrag af dat ziektes kan veroorzaken, zoals roken of onverstandig zonnen (Van Poppel, 2013). Er zijn geen vaste regels voor het uiterlijk van deze brochures, maar er zijn wel algemene overeenkomsten: zo staat er op de voorkant vaak een slagzin en een afbeelding, en introduceert de brochure een gezondheidsprobleem en een aanbevolen actie als oplossing voor dat probleem, waarbij alle mogelijke voordelen en nadelen worden genoemd van de aanbevolen actie (Van Poppel, 2013). Dit geldt ook voor de brochure ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’ waar op de voorkant bovengenoemde slagzin te lezen valt met de ondertitel: ‘adviezen en oefeningen’ en een afbeelding van twee vrouwen die met elkaar in gesprek lijken.

Het tekstgenre van de adviserende gezondheidsbrochure heeft als functie dat er argumentatie in wordt gegeven teneinde de doelgroep over te halen om zijn gedrag te

veranderen zodat gezondheidsproblemen voorkomen kunnen worden. Binnen de institutionele context draagt het tekstgenre bij aan het aankaarten en oplossen van de

gezondheidsproblemen.

(11)

algemeen publiek om preventie van kanker te bewerkstelligen. Dit algemene publiek bestaat uit de lezers van de preventieteksten. Volgens Van Poppel (2013) hebben de lezers weinig kennis over kanker en over de invloed van een gezonde levensstijl op kankerpreventie. De preventieteksten geven de lezers kennis en helpen ze daardoor om de benodigde acties te ondernemen om zo het risico op kanker te verkleinen. Deze teksten zijn niet geschikt voor elk gezondheidsprobleem; alleen goed onderzochte gezondheidsproblemen waartegen mensen zelf in actie kunnen komen en die binnen het beleid van de organisatie passen zijn geschikt. De brochure heeft alleen nut als er een probleem in voorkomt dat de lezer ook echt kan oplossen, bijvoorbeeld door hun eigen gedrag te veranderen (Van Poppel, 2013). Het gaat hierbij dus om een verandering in levensstijl: de lezer moet het probleem uiteindelijk zelf oplossen, het KWF kan alleen maar informeren en adviseren. Dit komt ook naar voren in de folder ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’. Hier valt te lezen: ‘Er zijn veel goede redenen om te stoppen met roken. Misschien zeggen vrienden, familie of de dokter: stop met roken. Maar u beslist. Het gaat u lukken als u zélf echt wilt stoppen.’ Hiermee maakt de schrijver duidelijk dat de lezer het probleem uiteindelijk zelf moet oplossen, en dat het KWF alleen maar advies kan geven.

Het is typisch voor gezondheidsbrochures dat er een verschil is in kennis tussen de schrijvers en de lezers. De schrijvers zijn professionals of instituties, de lezers zijn meestal leken. Daarom is er dus een verschil in ervaring, macht en kennis tussen de lezer en de

schrijver van de brochures (Van Poppel, 2013). Het is om die reden dat de doctrine ‘informed consent’ bestaat. Deze doctrine vereist dat dokters, voordat ze medische behandelingen toepassen, de vrijwillige toestemming van de patiënt verkrijgen. Voor dit doel zijn ze verplicht om aan de patiënt alle relevante informatie te verschaffen over ziektes en

behandelingen. ‘Informed consent’ houdt in dat de patiënt instemt met een behandeling nadat hij van alle feiten en implicaties van die behandeling op de hoogte is gebracht (Schulz & Rubinelli, 2008). Dit is ook wettelijk bepaald in de Wet op de geneeskundige

behandelingsovereenkomst (WGBO, van kracht sinds 1995) die van belang is voor de preventieteksten van het KWF. Twee belangrijke elementen uit deze wet zijn het recht op informatie en het toestemmingsvereiste. Het recht op informatie betekent dat de patiënt recht heeft op informatie over zaken als de aard en het doel van de behandeling en te verwachten gevolgen en risico’s. Het toestemmingsvereiste betekent dat voor elke behandeling

toestemming van de patiënt nodig is. Dit hangt samen met het recht op informatie omdat de patiënt pas een weloverwogen keuze kan maken als hij alle informatie kan beschikken

(12)

[ CITATION Sch00 \l 1043 ].

In de preventieteksten van het KWF is niet zozeer sprake van een verschil van macht, en er is ook geen wettelijk toestemmingsvereiste voor nodig. Maar er is wel sprake van een verschil in kennis tussen de schrijver en de lezer, en derhalve is er dus ook sprake van een vorm van ‘informed consent’. Het advies van de schrijver kan niet uit de lucht komen vallen, maar moet wel ergens op gebaseerd zijn, zodat de lezer zelf een weloverwogen beslissing kan maken over het aangeraden advies. In de folder ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’ komt deze ‘informed consent’ doctrine duidelijk naar voren. In het eerste hoofdstuk worden naast nadelen van roken ook mogelijke voordelen van roken genoemd, en wordt de lezer zelfs de ruimte geboden om de nadelen en voordelen tegen elkaar af te wegen en aan de hand daarvan te beslissen of hij verder leest.

Hieruit kan dus geconcludeerd worden dat er twee beperkingen zijn aan de folders: ten eerste kan er alleen in geïnformeerd en geadviseerd worden, de lezer moet zelf actie

ondernemen. Ten tweede moet er sprake zijn van ‘informed consent’, zodat de lezer zelf een weloverwogen beslissing kan nemen.

2.3 Adviserende gezondheidsbrochures van KWF als argumentatief activiteitstype

Een communicatief activiteitstype is een typering van de binnen een bepaald genre geldende communicatieve conventies, die beïnvloed zijn door het institutionele domein waarbinnen dat genre zich bevindt (Van Eemeren, 2010). Met een dergelijk activiteitstype kunnen bepaalde handelingen binnen een tekstgenre worden beschreven vanuit hun institutionele doel. Een argumentatief activiteitstype is een communicatief activiteitstype dat inherent argumentatief van aard is (van Eemeren, 2010, p. 145).

De adviserende gezondheidsbrochures van het KWF dienen het institutionele doel van organisaties in het medische domein: dat doel is om gezondheidsproblemen die onder de bevolking leven aan te kaarten en op te lossen. Dit gebeurt met behulp van argumentatie. Argumentatie ontstaat als reactie op of als anticipatie op een verschil van mening (van Eemeren et al., 2014). Er is een partij die een standpunt uit en een andere partij die twijfelt aan de aanvaardbaarheid van dit standpunt. Argumentatie komt in het spel als mensen een zienswijze gaan verdedigen waarvan ze aannemen dat deze niet door anderen wordt gedeeld. Dit meningsverschil kan expliciet zijn, maar ook impliciet. Bij een impliciet verschil van mening is er slechts één iemand die argumentatie naar voren brengt. Dit is het geval in de adviserende gezondheidsbrochures van het KWF. De partij op wie de argumentatie gericht is,

(13)

is de lezer van de brochures. Van hem wordt verwacht dat hij het niet al bij voorbaat met de auteur eens is, vandaar dat de auteur argumentatie moet gebruiken om zijn standpunt te verdedigen en te anticiperen op twijfel. Omdat een expliciete antagonist ontbreekt, kan de schrijver van de tekst het meningsverschil opvatten zoals hij wil, dus enkelvoudig,

meervoudig, gemend en ongemengd.

Argumentatie is dus nodig in de brochures van het KWF omdat de lezers van de brochures allerlei vormen van twijfel kunnen hebben. Zo kunnen ze twijfelen aan het advies van het KWF om bijvoorbeeld te stoppen met roken. Ze kunnen eraan twijfelen of het schadelijke gedrag, zoals roken, wel echt slecht voor ze is. Ook kunnen ze twijfelen of het door het KWF aanbevolen gedrag een oplossing is voor het probleem, en of ze wel in staat zijn om de aangedragen oplossing uit te voeren. De teksten van het KWF kunnen omdat er argumentatie in voorkomt dus gezien worden als een argumentatief activiteitstype.

De institutionele kenmerken zijn dus van invloed op de manier waarop wordt

geargumenteerd in verschillende activiteitstypes. Om dit argumentatieve activiteitstype voor de gezondheidsbrochures van het KWF te definiëren is de pragma-dialectische

argumentatietheorie en het ideaalmodel van een kritische discussie nodig (Van Eemeren, 2010, p. 146). In dit model wordt ervan uitgegaan dat een kritische discussie uit vier fasen bestaat: de confrontatiefase, de openingsfase, de argumentatiefase en de afsluitingsfase (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011). Deze fases corresponderen met hun empirische tegenhangers: respectievelijk de initiële situatie, de uitgangspunten, de argumentatieve

middelen en de uitkomst van de argumentatieve discussie (Van Eemeren, 2010, p.146). In elk van deze fasen spelen institutionele kenmerken een rol. Om het argumentatieve activiteitstype te definiëren moet bepaald worden hoe er in de adviserende gezondheidsbrochures in de vier fasen getracht wordt het verschil van mening op te lossen. Daarom zal hierna per fase

bekeken worden hoe dat gebeurt in de brochures van het KWF.

2.4 De adviserende gezondheidsbrochure in de fases van de kritische discussie

2.4.1 De initiële situatie/de confrontatiefase

In de confrontatiefase van een kritische discussie bepalen de partijen dat er een verschil van mening is (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011). Dat betekent dat ten minste een

(14)

discussiant een standpunt uitdrukt en een ander ten minste twijfel heeft ten opzichte van dit standpunt. In de brochures van het KWF is de ene partij het KWF of de schrijver van de teksten van het KWF. De andere partij is de lezer van de adviserende gezondheidsbrochure. In het activiteitstype van gezondheidsbrochures is de initiële situatie dat een institutie een gezondheidsprobleem constateert onder (een deel van) de bevolking en hierop op eigen initiatief advies geeft over dit onderwerp (Van Poppel, 2013). Omdat de lezer dit advies wellicht niet gelijk accepteert neemt de institutie aan dat er mogelijk een verschil van mening ontstaat over de accepteerbaarheid van het advies. Derhalve is het standpunt van de schrijver prescriptief (Van Poppel, 2013). Een dergelijk standpunt is bedoeld om de lezer een bepaalde actie wel of niet uit te laten voeren en kan dus gekoppeld zijn aan een positief advies (doe X) of negatief advies (doe X niet). De schrijver van de teksten is de enige die argumentatie uit en daarom is het meningsverschil impliciet.

Het publiek op wie de brochures zich richt bestaat uit een gemengde groep lezers die van alle leeftijden, geslachten, et cetera kunnen zijn. Ook als de brochure gericht is op een specifieke groep (zoals mensen die al denken aan stoppen met roken) is het advies bedoeld om een gemengd publiek aan te spreken. Dit betekent dat elke lezer er andere uitgangspunten op na kan houden. Ook zal de brochure niet iedereen bereiken voor wie hij bedoeld is en ook mensen bereiken voor wie hij niet bedoeld is.

2.4.2 De uitgangspunten/de openingsfase

In de openingsfase besluiten de discussianten dat ze het verschil van mening willen oplossen. Er wordt bepaald wie de protagonist en wie de antagonist is van het standpunt en tevens worden de discussieregels en uitgangspunten vastgesteld (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011). Omdat de discussie in gezondheidsbrochures impliciet is, heeft dit

invloed op de openingsfase. De discussianten kunnen het niet expliciet eens of oneens worden over de rol die ze aannemen binnen de discussie (Van Poppel, 2013). De schrijver van de brochures is de initiatiefnemer en neemt daarmee de rol van protagonist in. De lezer is dan de antagonist die niet actief deelneemt aan de discussie. De gemeenschappelijke uitgangspunten kunnen ook niet vastgesteld worden maar de schrijver kan wel bedenken dat een algemeen uitgangspunt bijvoorbeeld is dat iedereen graag gezond blijft.

2.4.3 Argumentatieve middelen/de argumentatiefase

(15)

standpunt met argumentatie tegen twijfels of kritiek van de antagonist (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011). In de argumentatie zal de protagonist gebruikmaken van de uitgangspunten die de partijen overeengekomen zijn. In de impliciete discussie in

gezondheidsbrochures is het aan de schrijver om te beslissen of hij expliciet op elke mogelijke twijfel of kritiek van de ander moet ingaan. Dit betekent dat een schrijver de keuze heeft op welke twijfel hij anticipeert en op welke niet. Hij kan er ook voor kiezen bepaalde twijfel expliciet uit te drukken of niet. De argumentatieve middelen die de protagonist kan gebruiken in adviserende gezondheidsbrochures kunnen bestaan uit elk type argumentatie (Van Poppel, 2013).

De argumentatie kan gericht zijn op de voordelen en nadelen van de handelswijze. Het is namelijk een van de institutionele conventies van het KWF dat de schrijver de voordelen en de nadelen van de handelswijze bespreekt. Dit past ook bij het prescriptieve standpunt van de adviserende gezondheidsbrochures.

De lezer kan twijfelen aan het standpunt en daarom moet dit met argumentatie worden ondersteund. Er zijn verschillende manieren waarop dat standpunt ondersteund kan worden. Dit kan met enkelvoudige argumentatie, waarbij er maar een argument wordt gegeven. Het kan ook met meervoudige argumentatie waarbij er meerdere argumenten worden gegeven die elkaar ondersteunen. Tot slot is er ook nevenschikkende argumentatie. Dit zijn meerdere argumenten die samen voldoende ondersteuning moeten bieden voor het standpunt.

2.4.4 De uitkomsten van de argumentatie discussie/de afsluitingsfase

In de afsluitingsfase beslissen de discussianten in hoeverre het verschil van mening is opgelost en in wiens voordeel (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011). In

gezondheidsbrochures blijft de uitkomst impliciet (Van Poppel, 2013). Lezers kunnen zelf besluiten of ze de argumentatie acceptabel vonden en of ze het advies aannemen. Als de lezer na het lezen van de brochure het eens is met het standpunt van de institutie, blijft die

overeenstemming impliciet.

De impliciete aard van de discussie heeft gevolgen voor de mogelijke zetten in adviserende gezondheidsbrochures. Zo is er maar één partij die argumentatie naar voren kan brengen. In tabel 1 zullen de karakteristieken van het communicatieve actietype van

(16)

De initiële situatie/de confrontatiefase De uitgangspunten/d e openingsfase Argumentatieve middelen/de argumentatiefas e De uitkomsten van de argumentatieve discussie/de afsluitingsfase De schrijver verwacht

een verschil van mening over de accepteerbaarheid van het gegeven advies over de preventie van een

gezondheidsprobleem .

Het KWF neemt de rol van protagonist in een impliciete discussie. De lezer neemt rol van antagonist in en doet niet actief mee aan de discussie. Het KWF brengt argumentatie naar voren voor de voorgestelde of afgeraden handeling. Schrijver kan alleen anticiperen op verwachte kritiek of twijfel. Argumentatie voor de wenselijkheid of onwenselijkheid van het aangeraden of afgeraden gedrag. Anticiperen op mogelijke kritische vragen. Impliciete beslissing van het verschil van mening. De lezer kan het advies impliciet accepteren of afwijzen.

Tabel 1:

2.5 Conclusie

In dit hoofdstuk werden de in deze scriptie onderzochte teksten van het KWF in de

(17)

in dit domein is om gezondheidsproblemen onder de bevolking op te lossen en aan te kaarten. In het geval van het KWF gaat het hier specifiek om het voorkomen van kanker.

Een middel dat het KWF kan inzetten voor kankerpreventie is de adviserende gezondheidsbrochure. Hierin wordt argumentatie gegeven om de doelgroep over te halen bepaald gedrag te vertonen dat hun gezondheid verbetert, bijvoorbeeld stoppen met roken. Deze brochures kunnen gezien worden als argumentatief activiteitstype.

Een argumentatief activiteitstype is een typering van de binnen een bepaald genre geldende communicatieve conventies, die beïnvloed zijn door het institutionele domein waarbinnen dat genre zich bevindt. Door aan te geven hoe de verschillende fases van een kritische discussie vertaald kunnen worden naar de adviserende gezondheidsbrochure werd dit activiteitstype getypeerd als een impliciet verschil van mening waarbij het KWF optreedt als protagonist en de lezer als antagonist in een kritische discussie waarin het KWF als enige argumentatie naar voren brengt. Deze argumentatie is gericht op anticipatie op twijfel aan het gegeven advies en tevens wordt er geanticipeerd op kritische vragen van de antagonist. De discussie wordt eveneens impliciet beslist; de lezer kan zelf bepalen of hij het standpunt van het KWF accepteert of verwerpt.

(18)

3. Pragmatische argumentatie bij complexe probleemoplossende

argumentatie om te wijzen op onwenselijke gevolgen

In dit hoofdstuk zal uitgelegd worden dat de adviserende gezondheidsbrochures van het KWF met behulp van inzichten uit de pragma-dialectiek gezien kunnen worden als onderdeel van een impliciete argumentatieve discussie. Bij een discussie is altijd sprake van een standpunt dat verdedigd wordt met behulp van argumentatie. In de stoppen-met-rokenbrochures van het KWF is dat een prescriptief standpunt waarin een handelswijze (stoppen met roken) word voorgeschreven, welke ondersteund wordt met argumentatie waaruit blijkt dat de doelgroep gezondheidsrisico’s loopt. In dit hoofdstuk zal onderzocht worden dat hiervoor pragmatische argumentatie gebruikt wordt; uitgelegd wordt wat pragmatische argumentatie is en wat de bijbehorende kritische vragen zijn. Vervolgens zal worden uitgelegd wat probleemoplossende argumentatie is en dat er in de stoppen-met-rokenbrochures sprake is van complexe

probleemoplossende argumentatie. Er zal uitgelegd worden dat de brochures geschreven zijn in een structuur waarin eerst aangetoond moet worden dat er een probleem is, waarna

aangetoond moet worden dat dit probleem kan worden weggenomen door een bepaalde aanbevolen handelswijze uit te voeren. Tot slot zal worden uitgelegd dat er in stoppen-met-rokenbrochures wordt gewezen op onwenselijke gevolgen, wat een strategie is om duidelijk te maken dat er een probleem is dat opgelost moet worden. Er wordt gekeken wat deze strategie precies inhoudt en welke stappen er nodig zijn om deze strategie uit te voeren. Hiermee zal een antwoord worden gegeven op de vraag: ‘Wat is de rol van pragmatische argumentatie bij complexe probleemoplossende argumentatie en het wijzen op onwenselijke gevolgen?’

3.1 De adviserende gezondheidsbrochures van het KWF als onderdeel van een kritische discussie

Voor deze scriptie wordt gebruik gemaakt van het pragma-dialectische ideaalmodel voor een kritische discussie. In dit model wordt er uitgegaan van vier discussiefasen die idealiter doorlopen worden bij een argumentatieve discussie, met als doel het meningsverschil op redelijke gronden op te lossen. Dit model kan een hulpmiddel zijn om te beoordelen of een discussie correct verloopt, maar is vooral een instrument om discussies te analyseren (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011). Door de brochures van het KWF te bekijken met het ideaalmodel in gedachte kunnen de argumentatieve keuzes van de schrijver worden verklaard.

(19)

Het betoog van de schrijver van adviserende gezondheidsbrochures kan worden gezien als een onderdeel van een kritische discussie, ook als er maar één iemand aan het woord is, zoals het geval is in deze brochures. Omdat er in een dergelijke brochure maar één iemand aan het woord is, is er sprake van een impliciet verschil van mening. Daarmee wijkt deze discussie af van het ideaalmodel; de rollen van protagonist en antagonist worden niet

verdeeld, de schrijver neemt automatisch de rol in van protagonist van het standpunt en is de enige die aan het woord komt. De antagonist twijfelt alleen maar en kan geen standpunt innemen.

In hoofdstuk 2 werd met behulp van de institutionele kenmerken uitgelegd dat in de brochures van te KWF een impliciete discussie plaatsvindt tussen de schrijver en de lezer van de brochures. Een betoog is er altijd op gericht een eventuele criticus van iets te overtuigen, ook als die discussie impliciet is en de criticus zelf geen argumentatie naar voren brengt of kan brengen (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011), zoals in de adviserende

gezondheidsbrochures. De schrijver van die brochures is de protagonist van een prescriptief standpunt en brengt ter verdediging van dat standpunt argumentatie naar voren. De antagonist twijfelt aan de aanvaardbaarheid van het standpunt. In een poging de twijfel van de antagonist weg te nemen, moet de protagonist anticiperen op de mogelijke twijfel van de lezer. Dit gebeurt in de argumentatiefase van de discussie. De schrijver licht in deze fase met

argumentatie toe waarom de lezer de in de folder aangeraden handelswijze moet uitvoeren. De reden van het aanvoeren van de argumentatie is de kans te vergroten dat de lezer het advies accepteert door zoveel mogelijk twijfel over het advies weg te nemen.

In de argumentatie moet daarom dus geanticipeerd worden op twijfel. Met anticiperen op twijfel wordt bedoeld dat de schrijver alvast argumentatie naar voren brengt om mogelijke kritiek van de lezer op het standpunt te pareren, voordat die kritiek geuit kan worden. Doordat de discussie impliciet is kan de schrijver de discussie zo vormgeven als hij zelf wil (Van Poppel, 2010). In tegenstelling tot een expliciete discussie, waarin de protagonist altijd in zal moeten gaan op vragen en kritiek van de antagonist, kan in een impliciete discussie zelf kiezen op welke eventuele twijfel, kritiek en tegengestelde standpunten hij in zal gaan.

Om te anticiperen op mogelijke twijfel van de antagonist zijn de kritische vragen bij argumentatieschema’s2 een belangrijk hulpmiddel. Elk argumentatieschema heeft zijn eigen

2 In argumentatieschema’s wordt een standpunt met een argument in verband gebracht. In de pragma-dialectiek onderscheidt men drie verschillende argumentatieschema’s: kentekenargumentatie, causale argumentatie en vergelijkingsargumentatie. Pragmatische argumentatie is een subtype van causale argumentatie.

(20)

kritische vragen, dit zijn vragen aan de hand waarvan de deugdelijkheid van het toegepaste argumentatieschema wordt beoordeeld. De schrijver kan in zijn tekst alvast anticiperen op deze kritische vragen.

3.2 Pragmatische argumentatie ter verdediging van een prescriptief standpunt in de brochures van het KWF

In deze paragraaf zal worden uitgelegd wat het standpunt is in stoppen-met-rokenbrochures van het KWF en dat pragmatische argumentatie gebruikt wordt om dat standpunt te

verdedigen. Vervolgens zal uitgelegd worden wat pragmatische argumentatie is, welke varianten van pragmatische argumentatie er bestaan en welke kritische vragen er zijn voor pragmatische argumentatie.

Het algemene advies van het KWF betreffende roken is: ‘begin niet met roken, of stop er zo snel mogelijk mee.’3 Daarom kan er vanuit gegaan worden dat dit advies in

anti-roken-brochures van het KWF het standpunt zal zijn. In de folders van het KWF kan dat standpunt impliciet of expliciet naar voren komen, dat kan ook in andere bewoordingen gebeuren. Bijvoorbeeld in de folder ‘Leef rookvrij; geef kanker minder kans’ kan deze titel al gezien worden als het standpunt: ‘Leef rookvrij’.

Dit standpunt wordt vervolgens ondersteund met pragmatische argumentatie. Pragmatische argumentatie is een subvorm van causale argumentatie. Bij causale

argumentatie wordt een standpunt verdedigd door een oorzakelijk verband te leggen tussen het argument en het standpunt. Dit verband zorgt ervoor dat het standpunt op de grond van het argument geaccepteerd moet worden (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011). Bij de subvorm pragmatische argumentatie wordt in het standpunt een bepaald doel of gedrag aanbevolen of afgeraden. Er wordt een oorzakelijk verband gelegd met de argumentatie, waarin de (on)gunstige gevolgen van het aanbevolen of afgeraden doel of gedrag worden genoemd. Pragmatische argumentatie kan zowel gebruikt worden om bepaald gedrag aan te bevelen of af te raden. Door een wenselijk gevolg te noemen wordt er gewezen op een voordeel van de handelswijze. Door een onwenselijk gevolg te noemen wijst men op een nadeel van de handelswijze. De basisvariant van pragmatische argumentatie heeft volgens Van Poppel (2010) de volgende vorm:

1 handeling X is wenselijk

3 https://www.kwf.nl/SiteCollectionDocuments/2016_Q2_KWF-preventiesheet%20Roken%20en %20kanker.pdf

(21)

1.1a Handeling X leidt tot gevolg Y 1.1b Gevolg Y is wenselijk

1.1a-1.1b’ (Als handeling X tot Y leidt en Y is wenselijk, dan is handeling X wenselijk) Daarnaast zijn er nog drie varianten te onderscheiden:

Variant II:

1. Handeling X is onwenselijk 1.1a Handeling X leidt tot gevolg Y 1.1b Gevolg Y is onwenselijk

1.1a-1.1b’ (Als handeling X tot Y leidt en Y is onwenselijk, dan is handeling X onwenselijk)

Variant III:

1 handeling X is wenselijk

1.1a Handeling X leidt niet tot gevolg Y 1.1b Y is onwenselijk

1.1a-1.1b’ (Als handeling X niet tot Y leidt en Y is onwenselijk, dan is handeling X wenselijk)

Variant IV:

1 handeling X is onwenselijk

1.1a Handeling X leidt niet tot gevolg Y 1.1b Y is wenselijk

1.1a-1.1b’ (Als handeling X niet tot Y leidt en Y is wenselijk, dan is handeling X onwenselijk)

De lezer kan twijfelen aan bepaalde onderdelen van de gegeven argumentatie. Voor elk argumentatieschema bestaan er kritische vragen. Deze kritische vragen dienen om te bepalen of het schema correct is toegepast. Ook kan een discussiant bepalen welke kritiek hij kan verwachten op zijn argumentatie (Garssen, 1997). Alle mogelijke twijfel over de

(22)

argumentatieschema. De eerste drie vragen dienen om de inhoud van de argumentatie te beoordelen. De laatste twee vragen dienen om de rechtvaardiging in de argumentatie te beoordelen. Kritische vragen die gesteld kunnen worden bij pragmatische argumentatie zijn:

1. Is hetgeen wat als resultaat wordt genoemd inderdaad (on)wenselijk? 2. Leidt Z wel tot Y?

3. Kan het genoemde resultaat ook door iets anders komen? 4. Heeft Z geen ongewenste bijwerkingen?

5. Zijn er andere factoren die aanwezig moeten zijn om het genoemde resultaat te bereiken of te voorkomen? (van Poppel, 2012)?

In de brochure ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’ kunnen we het standpunt dus reconstrueren als ‘Stop met roken’. Dit standpunt wordt ondersteund met pragmatische argumentatie. In paragraaf 4.2 zal bekeken worden op welke kritische vragen geanticipeerd wordt in de brochure ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’ van het KWF.

3.3 Complexe probleemoplossende argumentatie in de adviserende gezondheidsbrochures van het KWF

De adviserende gezondheidsbrochures dienen in de argumentatiefase het institutionele doel van het KWF: gezondheidsproblemen die onder de bevolking leven aankaarten en oplossen. Derhalve is dat ook wat in die brochures gebeurt: eerst wordt een probleem aangekaart, dan wordt er een oplossing geboden. Het probleem dat wordt aangekaart is het gedrag van de lezer waarmee hij zijn gezondheid schaadt. In de stoppen-met-rokenbrochures van het KWF is dat gedrag roken. De oplossing die wordt aangereikt in de brochures is de aanbevolen

handelswijze, in de vorm van een gedragsverandering. In de stoppen-met-rokenbrochures is die aanbevolen handelswijze stoppen met roken.

Omdat zowel het aankaarten van een probleem als het aanbevelen van een probleemoplossende handelswijze gebeurt door middel van argumentatie, kan de argumentatie in stoppen-met-rokenbrochures van het KWF omschreven worden als probleemoplossende argumentatie. Volgens Garssen (2016) zijn er twee soorten van probleemoplossende argumentatie: pragmatische probleemoplossende argumentatie en complexe probleemoplossende argumentatie.

(23)

wordt verdedigd door te wijzen op de positieve resultaten van het voorstel. Het voorstel accepteren leidt tot wenselijke resultaten: het probleem wordt opgelost dus dient het voorstel te worden aangenomen. In dit geval wordt in de oorspronkelijke argumentatie al aangenomen dat de resultaten positief zijn, en dat betekent dat de spreker dus meent dat er geen discussie mogelijk is over de wenselijkheid van de bedoelde resultaten.

Bij complexe probleemoplossende argumentatie ligt dat anders. Hierin moet de schrijver niet alleen de gewenste resultaten van het voorgestelde noemen, maar ook moet hij duidelijk maken dat de effecten die deze handeling hebben inderdaad wenselijk zijn (Garssen, 2016). Garssen richt zich in zijn artikel op argumentatie in politieke debatten. De

probleemoplossende argumentatiestructuur ziet er volgens Garssen (2016) zo uit:

1. De voorgestelde wetgeving X zou moeten worden aangenomen 1.1a Er is een probleem Y

1.1b Aanname van de voorgestelde wetgeving X zal het probleem oplossen

(1.1a-1.1b’) (Voorgestelde wetgeving [of type X] die het probleem oplost [of type Y] zou moeten worden aangenomen)

In dit type argumentatie wordt er eerst vastgesteld dat er een probleem is, omdat dat nog niet automatisch door het publiek wordt geaccepteerd (Garssen, 2016). De voorgestelde handeling wordt ondersteund door duidelijk te maken dat er een probleem is en dat dat probleem kan worden weggenomen door de benodigde actie uit te voeren.

Deze soort probleemoplossende argumentatie is ook terug te vinden in de stoppen-met-rokenbrochures: hierin wordt eerst uitgelegd dat er een probleem is, namelijk het gedrag van de lezer dat schadelijk is voor de gezondheid (roken), daarna dat de voorgestelde

handelswijze (stoppen met roken), dit probleem kan oplossen.

In de brochure ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’ is de titel al een hint naar die structuur. De lezer moet eerst willen stoppen met roken, dus moet eerst worden aangetoond dat roken een probleem is, zodat de lezer wil stoppen. Als hij het wil, dan kan hij stoppen. Het ‘kunnen’ uit de titel verwijst daarmee naar de haalbaarheid van de oplossing, namelijk stoppen met roken, die wordt geboden voor het probleem.

Van Poppel (2010) geeft aan dat het hoofdstandpunt in gezondheidsbrochures een prescriptief standpunt is. In stoppen-met-rokenbrochures kan dat standpunt expliciet of impliciet zijn: ‘doe X’ (stop met roken) of ‘doe niet X’ (rook niet). Een probleemoplossende

(24)

argumentatiestructuur in stoppen-met-rokenbrochures ziet er dan als volgt uit: 4

1. Doe X (niet)

1.1a Er is een probleem Y

1.1b Handelswijze X zal het probleem oplossen

(1.1a-1.1b’) (Voorgesteld advies [van type X] dat het probleem oplost [van type Y] moet worden aanvaard)

Argument 1.1a bestaat ten eerste uit de premisse ‘er is een probleem’. Deze aanname dat een probleem bestaat is de descriptieve component. Het argument bestaat ten tweede uit de normatieve component dat de situatie onwenselijk of zorgwekkend is (Garssen, 2016). Deze onwenselijkheid is impliciet, maar inherent aan het probleem omdat voor een probleem automatisch geldt dat het onwenselijk is.

Deze descriptieve component kan ondersteund worden met causale argumentatie, autoriteitsargumentatie of voorbeeldargumentatie. Zoals bleek uit hoofdstuk 2 is er sprake van een impliciete discussie, waarbij alleen de schrijver van de brochures het woord heeft. Als er overeenstemming wordt bereikt tussen de schrijver en de lezer, blijft die overeenstemming impliciet. Het is wel het doel van de schrijver om gemeenschappelijke overeenstemming met de lezer te krijgen dat er een probleem is. Het ligt aan het soort tekst in welke mate duidelijk moet worden gemaakt dat er een probleem is. Dat de lezer de stoppen-met-rokenfolder aan het bestuderen is, betekent al dat hij al aanneemt dat er een probleem is. Bij een brochure over verstandig zonnen zal het minder voor de hand liggen dat er sprake is van een probleem. Dat er een probleem is hoeft in de brochures niet letterlijk gezegd te worden. Maar dan moet de onwenselijkheid van het probleem, de normatieve component van dit argument, nog wel worden beargumenteerd. Deze normatieve component kan door pragmatische argumentatie ondersteund worden. Bijvoorbeeld: Vroeg of laat krijgt u last van roken. U kunt er erg ziek van worden. U kunt er ook dood aan gaan. Met deze argumentatie geeft de schrijver dus aan dat er een probleem is en dat dit probleem onwenselijk is.

Argument 1.1b, het advies om X te doen aanvaarden, zal in adviserende

4 Omdat het in deze reconstructie niet om een politiek debat en wetgeving draait, zoals in Garssen (2016), maar om een adviserende gezondheidsbrochure, is er een aanpassing gedaan aan het schema van Garssen. Het standpunt is daarom gewijzigd in het algemene hoofdstandpunt van adviserende gezondheidsbrochures en argument 1.1b is gewijzigd om het element over wetgeving eruit te halen en te vervangen voor de aangeraden handelswijze in gezondheidsbrochures.

(25)

gezondheidsbrochures vooral ondersteund worden met pragmatische argumentatie (Van Poppel, 2010). Bijvoorbeeld op deze manier uit de folder ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’: ‘Stoppen met roken is moeilijk. Maar als u stopt, zijn er meteen voordelen.

[…]Sommige voordelen van stoppen merkt u pas later. Maar die zijn ook heel belangrijk. Dat zijn: U hebt minder kans om ziek te worden door roken. U hebt minder kans om dood te gaan door roken. De kans dat andere mensen ziek worden door uw rook, wordt kleiner.’ Met deze argumentatie geeft de zender aan dat de effecten van de geadviseerde handeling inderdaad wenselijk zijn.

3.4 Wijzen op onwenselijke gevolgen

Een van de middelen die gebruikt kunnen om de lezer ervan te overtuigen dat zijn gedrag zou moeten veranderen, is het wijzen op de schadelijke gevolgen van zijn gedrag. Door te wijzen op deze gevolgen hoopt de organisatie dat de doelgroep inziet dat het wenselijk is om zijn gedrag te veranderen. Dit kan echter alleen effectief zijn als de doelgroep tevens overtuigd wordt dat hij in staat is om het gewenste gedrag uit te voeren (Witte & Allen, 2000). Met een beroep op onwenselijke gevolgen wordt dus bedoeld dat de lezer bewust wordt gemaakt van de schadelijke gevolgen van zijn gedrag, en daarmee dat er een probleem is, één van de kernelementen van de tekst. In folders ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’ van het KWF gebeurt dit bijvoorbeeld als volgt:

Vroeg of laat krijgt u last van roken. U kunt er erg ziek van worden. U kunt er ook dood aan gaan. De helft van alle rokers gaat eerder dood door roken. In Nederland sterven elk jaar bijna 20.000 mensen door roken. De helft van de rokers zal door roken dood gaan. En een kwart van de rokers (1 op de 4) gaat zelfs dood voor zijn 65e verjaardag.

In dit tekstgedeelte wijst de schrijver de lezer erop dat hij ‘erg ziek’ kan worden van roken, en schrijft zelfs ‘u kunt er ook dood aan gaan’. Het is te verwachten dat niemand erg ziek wil worden of dood wil gaan. Derhalve zouden deze mogelijke gevolgen van roken de lezer moeten overtuigen van de onwenselijkheid van het roken.

Maar de lezer wijzen op onwenselijke gevolgen is niet voldoende. Bij een beroep op deze onwenselijke gevolgen spelen nog twee factoren een rol: de waargenomen dreiging en de waargenomen mogelijke effectiviteit (Witte & Allen, 2000) van de lezer. De waargenomen

(26)

dreiging heeft betrekking op de evaluatie van de dreiging in de boodschap door de ontvanger. Die ontvanger bekijkt eerst of hij vindt dat hij het in de boodschap genoemde risico loopt, en vervolgens bekijkt hij de ernst van de dreiging. Als de dreiging als irrelevant of onbelangrijk wordt gezien, ontstaat er geen motivatie om de boodschap verder te verwerken en wordt het beroep op angst genegeerd. Maar als de ontvanger gelooft dat hij vatbaar is voor de dreiging, en deze als serieus en relevant ziet, wordt hij gemotiveerd om aan de tweede evaluatie te beginnen.

Daarom moet de schrijver van de tekst rekening houden met de twijfels van de lezer aan al deze aspecten. Zo wordt ten eerste geanticipeerd op de twijfel van de ontvanger of hij wel risico loopt, met de volgende tekst in het begin van de folder:

U rookt. En u denkt erover om te stoppen. Maar hoe pakt u dat aan? In deze brochure vindt u adviezen en oefeningen die u kunnen helpen. We spreken in de tekst voor het gemak steeds over sigaretten. U kunt natuurlijk ook shag, sigaren of pijp roken. Wat u ook rookt, de informatie is gelijk.

Hiermee wordt duidelijk dat de doelgroep bestaat uit rokende mensen. De lezer wordt

persoonlijk aangesproken op zijn gedrag. Vervolgens wordt in de tekst duidelijk gemaakt dat dit gedrag een risico met zich meebrengt, waarmee ook wordt geanticipeerd op de twijfel van de lezer of hij risico loopt:

Er zitten nadelen aan roken, maar ook voordelen. Eerst een paar nadelen van roken.

Hierna kan de lezer overgaan naar het tweede deel van de beoordeling van de waargenomen dreiging. Daarin beoordeelt hij de ernst van de dreiging. Dat de nadelen, en dus de dreiging, ernstig zijn wordt duidelijk gemaakt door de eerder genoemde tekst:

Vroeg of laat krijgt u last van roken. U kunt er erg ziek van worden. U kunt er ook dood aan gaan. De helft van alle rokers gaat eerder dood door roken. In Nederland sterven elk jaar bijna 20.000 mensen door roken. De helft van de rokers zal door roken dood gaan. En een kwart van de rokers (1 op de 4) gaat zelfs dood voor zijn 65e verjaardag.

Door harde cijfers te geven over het aantal mensen dat sterft door roken en door aan te geven dat een kwart van de rokers zelfs sterft voor zijn 65e verjaardag, moet de lezer zich gaan

(27)

realiseren dat de dreiging serieuze gevolgen voor hem kan hebben. Boodschappen die een gezondheidsprobleem serieus laten lijken en ook duidelijk maken dat de kans groot is dat men er mee te maken krijgt, zullen het meest motiveren (Allen & Witte, 2000): de lezer wil nu hopelijk iets aan de dreiging gaan doen. In de folder worden de gezondheidsproblemen ook als ernstig gepresenteerd. Er wordt expliciet gezegd dat men erg ziek kan worden, en dat de helft van de rokers door roken dood zal gaan. Deze tekst maakt in combinatie met de voorgaande tekst dus duidelijk aan de lezer dat hij een risico loopt. Daardoor wordt hier vastgesteld dat er een probleem is; dit is een vast onderdeel van de complexe

probleemoplossende argumentatie, zoals gebleken uit paragraaf 3.3. In de structuur van de complexe probleem-oplossende argumentatie is zo argument 1.1a aan bod gekomen:

1. Doe X (niet)

1.1a Er is een probleem Y

1.1b Handelswijze X zal het probleem oplossen

(1.1a-1.1b’) (Voorgesteld advies [van type X] dat het probleem oplost [van type Y] moet worden aanvaard)

Hierna gaat de lezer over tot de tweede beoordeling van de boodschap, namelijk de beoordeling van de waargenomen mogelijke effectiviteit. Daarbij beoordeelt de ontvanger van de boodschap eerst of hij de benodigde handeling kan uitvoeren die vereist is om het risico te beperken. Dan beoordeelt hij of het aanbevolen gedrag ook daadwerkelijk werkt om de dreiging af te slaan. Dit hoort bij het tweede kernelement bij de complexe

probleemoplossende argumentatie, namelijk het presenteren van een oplossing van het probleem. Wijzen op onwenselijke gevolgen werkt namelijk alleen als er in de tekst ook een sterke boodschap van mogelijke effectiviteit zit, oftewel een boodschap die de mogelijke effectiviteit van de aangedragen oplossing benadrukt (Allen & Witte, 2000). Boodschappen van mogelijke effectiviteit moeten het publiek doen geloven dat ze in staat zijn het

aanbevolen gedrag uit te voeren, en dat dit gedrag werkt om de dreiging te vermijden of te minimaliseren. In de folder ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’ anticipeert het KFW op verschillende manieren op twijfel van de lezer of hij de benodigde actie kan ondernemen:

Er zijn veel goede redenen om te stoppen met roken. Misschien zeggen vrienden, familie of de dokter: stop met roken. Maar u beslist. Het gaat u lukken als u zélf echt wilt stoppen.

(28)

‘Het gaat u lukken als u zélf echt wilt stoppen’ is bemoedigend en maakt de lezer duidelijk dat hij in staat is om de gewenste actie uit te voeren; het ligt alleen aan de lezer zelf, hij moet het namelijk zélf echt willen. Ook op andere manieren anticipeert het KWF op twijfel van de lezer of hij in staat is het gewenste gedrag uit te voeren:

U hebt meer kans op succes met stoppen als u hulpmiddelen gebruikt die bewezen effectief zijn. Deze worden ook vergoed vanuit de basisverzekering.

Hiermee draagt de schrijver oplossingen aan voor het probleem en geeft aan dat de lezer in staat is om de benodigde actie te ondernemen, bijvoorbeeld door hulpmiddelen te gebruiken die ‘bewezen effectief’ zijn. Door aan te geven dat deze middelen ook vergoed worden vanuit de basisverzekering moet de lezer nog meer het idee krijgen dat hij in staat is om de actie uit te voeren; deze zin dient om te anticiperen op twijfel over de kosten van dergelijke middelen.

Vervolgens beoordeelt de lezer of het aanbevolen gedrag, stoppen met roken, wel echt werkt om de dreiging af te wenden. Hierop anticipeert het KWF met de volgende tekst:

Sommige voordelen van stoppen merkt u pas later. Maar die voordelen zijn ook heel belangrijk. Dat zijn:

• U hebt minder kans om ziek te worden door roken. • U hebt minder kans om dood te gaan door roken.

• De kans dat andere mensen ziek worden door uw rook, wordt ook kleiner

Met deze tekst probeert het KWF de lezer ervan te overtuigen dat het aanbevolen gedrag, stoppen met roken, werkt om de dreiging van ziek worden en doodgaan af te wenden. Dit is argument 1.1b uit de complexe probleemoplossende argumentatiestructuur, oftewel het gedeelte van de probleem-oplossingsargumentatie, waarin duidelijk moet worden dat de voorgestelde handelswijze het probleem kan wegnemen. De bedoeling van al deze tekstuele handelingen is dat de lezer de beoordelingen van de dreiging zo doorloopt, dat hij inderdaad zal besluiten om het gewenste gedrag uit te voeren.

3.5 Conclusie

In dit hoofdstuk werd een antwoord gegeven op de vraag ‘Wat is de rol van pragmatische argumentatie bij complexe probleemoplossende argumentatie en het wijzen op onwenselijke gevolgen?’

(29)

dat kan worden gereconstrueerd als ‘doe X (niet)’. Dit standpunt wordt ondersteund met pragmatische argumentatie, waarin bepaald gedrag wordt aanbevolen of afgeraden op grond van de wenselijkheid of onwenselijkheid van de gevolgen. De pragmatische argumentatie kan worden aangevuld met kentekenargumentatie. Daarmee kan de zender de uitvoerbaarheid van de aanbevolen handelswijze beargumenteren. Hoe dat gebeurt, zal in hoofdstuk 4 worden uitgelegd.

Bij de complexe probleemoplossende argumentatie wordt pragmatische argumentatie gebruikt om aan te tonen dat er een probleem is, in het geval van stoppen-met-rokenbrochures door te wijzen op de schadelijkheid van roken. Pragmatische argumentatie wordt bij complexe probleemoplossende argumentatie tevens gebruikt om te wijzen op de wenselijkheid van de aanbevolen handelswijze waarmee het probleem opgelost kan worden, door te wijzen op de resultaten van die handelswijze.

Wijzen op onwenselijke gevolgen kan een effectieve strategie zijn om de doelgroep over te halen om te stoppen met gedrag dat hun gezondheid schaadt. Het KWF probeert dit beroep op onwenselijke gevolgen in hun folder effectief te laten zijn door eerst de lezer ervan bewust te maken dat hij een risico loopt en dat de dreiging ernstig is, maar ook duidelijk te maken dat de lezer in staat is om het risico in te perken en het gevaar af te wenden. Dat doet het KWF door eerst aan de lezer duidelijk te maken dat hij tot een groep behoort die risico loopt en daarna met cijfers te benadrukken hoe ernstig dit gevaar is. Hiermee wordt aangetoond dat roken een probleem is, en dat hoort bij de complexe probleemoplossende argumentatie.

Vervolgens geeft het KWF in de brochure aan dat het gewenste gedrag uitvoerbaar is door te benadrukken dat de lezer het kan als hij echt zelf wil en dat er hulpmiddelen bij mogelijk zijn. Tot slot geeft het KWF ook aan in de folder dat het gewenste gedrag echt helpt door een overzicht te geven van de voordelige langetermijneffecten op de gezondheid.

Hierdoor moet de lezer gemotiveerd raken om iets te veranderen aan het schadelijke gedrag, en overgaan tot stoppen met roken, wat de oplossing van het probleem is binnen de complexe probleemoplossende argumentatiestructuur. Hiermee sluit de argumentatie aan bij het

institutionele doel van adviserende gezondheidsbrochures, te weten ‘gezondheidsproblemen onder de bevolking aankaarten en oplossen’.

(30)

4. Anticiperen op twijfel bij het wijzen op onwenselijke gevolgen

Het doel van adviserende gezondheidsbrochures gericht op preventie van ziekten is om de lezer ervan te overtuigen dat het gedrag dat hij vertoont problematisch is (het probleem-element uit de complexe probleemoplossende argumentatie), en dat hij dit gedrag moet veranderen om de risico’s die hij loopt in te perken (het oplossings-element uit de complexe probleemoplossende argumentatie). Hiervoor is pragmatische argumentatie geschikt omdat dit de gevolgen van bepaald gedrag benadrukt. In dit hoofdstuk zal eerst worden uitgelegd hoe er in de teksten van het KWF geanticipeerd wordt op vormen van twijfel van de doelgroep betreffende het wijzen op onwenselijke gevolgen en hoe er wordt geanticipeerd op de kritische vragen bij pragmatische argumentatie. Daarna zal worden uitgelegd wat

kentekenargumentatie is en dat deze vorm van argumentatie belangrijk is om te wijzen op de uitvoerbaarheid van de aanbevolen handelswijze. Er zal bekeken worden hoe er geanticipeerd wordt op twijfel met behulp van kentekenargumentatie en hoe er op de kritische vragen bij kentekenargumentatie wordt geanticipeerd. Daarna zal een patroon voor de

kentekenargumentatie in de stoppen-met-rokenbrochures worden getypeerd. Tot slot volgt een conclusie. Dit hoofdstuk dient om een antwoord te krijgen op de vraag ‘Hoe wordt er

geanticipeerd op twijfel en op kritische vragen bij het wijzen op onwenselijke gevolgen?’

4.1 Pragmatische argumentatie om te wijzen op onwenselijke gevolgen

In de adviserende gezondheidsbrochures van het KWF wordt pragmatische argumentatie gebruikt. Met pragmatische argumentatie wordt duidelijk gemaakt dat bepaald gedrag

schadelijk is voor de gezondheid. In de brochure ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’ is te zien dat de zender aangeeft dat stoppen met roken wenselijk is. In het tekstfragment staat het volgende te lezen:

Er zijn heel veel goede redenen om te stoppen met roken. […] Er zitten nadelen aan roken, maar ook voordelen. Eerst een paar nadelen van roken.

Hierna volgt een uitgebreide lijst met nadelen van roken. Als argument voor stoppen met roken wordt hierbij dus gegeven dat er nadelen aan roken zitten; minder ernstige nadelen die

(31)

elke dag waarneembaar zijn, en ernstiger nadelen die pas na langere tijd te bemerken zijn. Stoppen met roken leidt volgens deze argumentatie tot een inperking van de nadelen die roken met zich meebrengt. De pragmatische argumentatie, met een nevenschikkende argumentatiestructuur, kan als volgt worden gereconstrueerd:

1 Roken is onwenselijk

1.1a Roken leidt tot nadelige gevolgen 1.1b Nadelige gevolgen zijn onwenselijk

1.1a-1.1b’ (Als roken tot nadelige gevolgen leidt en nadelige gevolgen zijn onwenselijk, dan is roken onwenselijk)

Dus:

1 Stoppen met roken is wenselijk

1.1a Stoppen met roken leidt tot gunstige gevolgen 1.1b Gunstige gevolgen zijn wenselijk

1.1a-1.1b’ (Als stoppen met roken tot gunstige gevolgen leidt en gunstige gevolgen zijn wenselijk, dan is stoppen met roken wenselijk)

4.1.1 Anticiperen op kritische vragen bij pragmatische argumentatie betreffende het advies van het KWF

In deze paragraaf zal aan de hand van voorbeelden uitgelegd worden op welke kritische vragen er geanticipeerd wordt in de stoppen-met-roken-brochures van het KWF.

Op de kritische vraag ‘is hetgeen wat als resultaat wordt genoemd inderdaad onwenselijk’ wordt geanticipeerd door de nadelen van roken op te sommen. Dit zijn nadelen die men elke dag kan merken, zoals in dit tekstfragment:

Wat kunt u elke dag merken?

Sommige nadelen van roken kunt u elke dag merken. Wat merkt u? • Roken kost u veel geld

• U wordt snel moe bij sporten, stoeien met de kinderen, traplopen, enzovoort • U hoest

• U hebt geel-bruine vingers en tanden

• Plafonds, gordijnen, muren, enzovoort worden geel-bruin • Uw haren en kleren stinken naar rook

(32)

• Kinderen worden sneller ziek door uw rook • U mag niet overal meer roken

• U bent bang dat u niet genoeg sigaretten bij u hebt

Daarnaast worden er nadelen genoemd die men pas na lange tijd zal merken:

‘Vroeg of laat krijgt u last van roken. U kunt er erg ziek van worden. U kunt er ook dood aan gaan. De helft van alle rokers gaat eerder dood door roken. In Nederland sterven elk jaar bijna 20.000 mensen door roken. De helft van de rokers zal door roken dood gaan. En een kwart van de rokers (1 op de 4) gaat zelfs dood voor zijn 65e verjaardag.’

Dit wordt gevolgd door een pagina waar alle nadelen van roken voor lichaam en gezondheid worden opgenoemd: nadelen betreffende hart- en bloedvaten, huid, seks en voortplanting, wonden, longen en hersenen. Op de kritische vraag ‘leidt X wel tot Y’ wordt geanticipeerd door cijfers te geven betreffende het aantal mensen dat in Nederland sterft door roken.

Zodoende wordt duidelijk gemaakt dat roken inderdaad onwenselijk is, en stoppen met roken wenselijk, en dat roken tot gevaar voor de gezondheid leidt. Behalve op vraag drie, of het genoemde resultaat ook door iets anders kan komen, wordt er ook op de andere kritische vragen geanticipeerd. Op vraag 4, of Z (stoppen met roken) geen ongewenste bijwerkingen heeft, wordt geanticipeerd door een paar mogelijke vervelende gevolgen van stoppen met roken te noemen (informed consent). Een voorbeeld uit de folder ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’ is het volgende:

‘Als u stopt met roken, kunt u last krijgen van ontwenningsverschijnselen. Voorbeelden van ontwenningsverschijnselen zijn: een slecht humeur; een onrustig gevoel; u hebt zin in roken; u bent prikkelbaar.’

Daarnaast worden er in dezelfde folder andere nadelen genoemd zoals dat men aan kan komen. Beide vervelende gevolgen worden echter ook genuanceerd. Er wordt gezegd dat niet iedereen ontwenningsverschijnselen krijgt en dat deze verschijnselen meestal snel overgaan. Ook wordt er advies gegeven om te voorkomen dat men zwaarder wordt. Tot slot wordt er aangegeven dat de gezondheidsvoordelen van roken tegen de nadelen opwegen. Op de kritische vraag 5, of er andere factoren aanwezig moeten zijn om het genoemde resultaat te

(33)

bereiken of te voorkomen, wordt geanticipeerd door aan te geven dat men meer kans heeft om te stoppen met roken als men hulpmiddelen gebruikt:

‘U hebt meer kans op succes met stoppen als u hulpmiddelen gebruikt die bewezen effectief zijn. Deze worden ook vergoed vanuit de basisverzekering.’

4.1.2 Argumentatief patroon bij de pragmatische argumentatie in de adviserende brochures

van het KWF

Op basis van het argumentatieschema van pragmatische argumentatie en de bijbehorende kritische vragen kan een argumentatiepatroon worden opgesteld voor de pragmatische argumentatie in de stoppen-met-rokenbrochures van KWF. Dit patroon bestaat uit het basispatroon waarin het hoofdargument een pragmatisch argument is. Dit basispatroon kan worden uitgebreid. De uitbreiding bestaat uit ondersteunende argumenten waarmee de schrijver kan anticiperen op kritische vragen over het pragmatische argumentatieschema.

Het standpunt in de teksten van het KWF is prescriptief, ondersteund met pragmatische argumentatie. Het prescriptieve standpunt is: stop met X, waarbij X de handeling is die wordt afgeraden. Dit standpunt kan expliciet of impliciet zijn, maar komt neer op: stop met roken. Dit standpunt wordt ondersteund met het argument dat stoppen met X (roken) wenselijk is. Dat argument wordt op zijn beurt weer ondersteund met een

pragmatisch argument dat het positieve gevolg Y (bijvoorbeeld minder kans om ziek te worden) van X noemt. Dit is onderschikkende argumentatie. De aangeraden handelswijze X is: stop met roken. Het wenselijke gevolg Y is: minder kans om ziek te worden. Handelswijze X wordt niet expliciet in de tekst genoemd, maar gevolg Y wel. Dat X en Y wenselijk zijn wordt impliciet gelaten evenals het brugargument. Daarom staan deze tussen haakjes. Een uitgewerkt voorbeeld uit de folder ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’ ziet er als volgt uit:

(1.) (Stop met roken (X) )

1.1 Stoppen met roken (X) is wenselijk

1.1.1a Want stoppen met roken (handelswijze X) leidt tot minder kans om ziek te worden (gevolg Y) (pragmatische argumentatie)

(1.1.1b) (En minder kans om ziek te worden (gevolg Y) is wenselijk)

(34)

Dit voorbeeld is prototypisch voor de stoppen-met-roken-folders van het KWF. Het prototypische patroon is dus als volgt:

(1.) (Doe X)5 1.1 X is wenselijk

1.1.1a Want X leidt tot Y (1.1.1b) (en Y is wenselijk)

(1.1.1a-1.1.1b’) (Als X leidt tot Y en Y is wenselijk dan is X wenselijk)

Argumenten waarmee wordt geanticipeerd op kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema:

Anticipatie op kritiek op ‘is X wel wenselijk?’: 1.1 X is wenselijk

(1.1.1a-1.1.1b’) (Pragmatische argumentatie: handelswijze X leidt tot wenselijk gevolg Y) 1.1b En gevolg Y is wenselijk

1.1b.1 Want S is een voorbeeld van gevolg Y (kritische vraag 1) Anticipatie op kritiek op ‘leidt X wel tot Y?’:

1.1.1a Want handelswijze X leidt tot gevolg Y

1.1a.1 Want X leidt tot Z en Z leidt tot gevolg Y (kritische vraag 2) Anticipatie op kritiek op ‘heeft X geen ongewenste bijwerkingen?’:

1.1.1c Onwenselijke neveneffecten van X wegen niet op tegen de voordelen (kritische vraag 4)

Anticipatie op kritiek op ‘moeten er andere factoren aanwezig zijn om het genoemde resultaat te bereiken of te voorkomen?’:

1.1.1c Gevolg Y kan met hulp van andere middelen worden bereikt (kritische vraag 5)6

4.2 Kentekenargumentatie en kritische vragen om te anticiperen op twijfel betreffende de uitvoerbaarheid van het advies in de brochures van het KWF

In deze paragraaf zal uitgelegd worden hoe kentekenargumentatie gebruikt wordt om te

5 Het standpunt kan ook expliciet zijn

(35)

anticiperen op twijfel over de uitvoerbaarheid van het advies om te stoppen met roken. Zoals bleek uit hoofdstuk 3 moet het KWF niet alleen aan de lezer duidelijk maken dat het gedrag dat hij vertoont ernstige risico’s met zich meebrengt, maar moet de lezer er tevens van worden overtuigd dat het door het KWF aanbevolen gedrag helpt om de dreiging af te wenden en dat het aanbevolen gedrag uitvoerbaar is. Om dit duidelijk te maken is een ander soort argumentatie nodig, namelijk kentekenargumentatie. In kentekenargumentatie wordt een standpunt verdedigd door een bepaald kenmerk te noemen van hetgeen in het standpunt beweerd wordt (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011). Het argumentatieschema voor kentekenargumentatie is als volgt:

1.Voor X geldt Y

1.1a Want voor X geldt Z

1.1b En Z is kenmerkend voor Y

Er is ook een andere variant van kentekenargumentatie, waarin het kenmerk niet in het argument, maar in het standpunt wordt genoemd.

1.Voor X geldt Z

1.1a Want voor X geldt Y 1.1b En Z is kenmerkend voor Y

Ook voor kentekenargumentatie bestaan er kritische vragen. Die zijn als volgt:

1. Is Z wel kenmerkend voor Y?

2. Zijn er ook Y’s die niet kenmerk Z hebben?

3. Zijn er ook niet-Y’s die evenzeer kenmerk Z hebben? (Van Eemeren & Snoeck Henkemans, 2011)

Voor de omgekeerde variant is een relevante kritische vraag of het wel echt zo is dat voor Y geldt dat Z: zijn er niet Y’s die niet kenmerk Z hebben?

In de brochure ‘Stoppen met roken; willen en kunnen’ wordt het standpunt ‘stop met roken’ ondersteund met pragmatische argumentatie, en de uitvoerbaarheid van de aanbevolen

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door afname van de brasempopulatie neemt ook de populatie snoeken af en kan na verloop van tijd de brasempopulatie weer groeien. Daardoor neemt het aantal watervlooien af en komen er

Het gaat hierbij meer om de maatschappelijke en beleidsmatige variabelen die (al dan niet) in het model zijn opgenomen, om de vormgeving van de kernvariabelen (criminaliteit,

• dat de provincies waar Nike zijn producten laat produceren (bijna) allemaal provincies zijn met speciale economische zones / met open.

Bij aan roken gerelateerde gezondheidsklachten is het de professionele plicht van artsen tabaksconsumptie aan de orde te stellen, los van de vraag of de patiënt daar zelf om

We used our mock H i rotation curves to replicate the analysis of Papastergis & Shankar ( 2016 ) and fitted NFW and DC14 density profiles (with fixed concentration parameter) to

If a person has had symptoms after eating a specific food at any time in their life and has either never tol- erated it again or has tolerated it at some point but has not consumed

Within a week of the announcement, the European Commission announced that this breached the treaty, and so Switzerland was losing its status in European Science programmes.. This is

By situating the assertiveness discourse in the China threat literature, it becomes apparent that describing China’s actions as assertive is as much a political tool as