• No results found

Het waargenomen verband tussen stress en controle

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het waargenomen verband tussen stress en controle"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Het Waargenomen Verband tussen

Stress en Controle

Bachelor Scriptie Klinische Psychologie

Naam: Ilja Seifert

Studentnummer: 10564209 Begeleider: Henk Cremers Datum: 26-05-2016 Aantal woorden: 5572

(2)

2

Abstract

In de huidige studie werd onderzocht of er een waargenomen verband bestaat tussen stress en controle en de rol van neuroticisme op dit verband. Hiervoor werd de Neo

Five-Factor Inventory en de Perceived Stress Scale bij 89 eerstejaars psychologie studenten van de

Universiteit van Amsterdam afgenomen. Er werd een significante negatieve correlatie verwacht tussen neuroticisme en het waargenomen verband tussen stress en controle. Uit de resultaten blijkt dat men een negatief waargenomen verband rapporteert tussen stress en controle. Daarnaast blijkt dat mensen die hoog scoren op neuroticisme een sterker negatief verband ervaren tussen controle op stress, echter rapporteren zij geen verband tussen stress op controle. Geconcludeerd kan worden dat onderzoek naar stress en controle een belangrijke bijdrage kan leveren bij het ontwikkelen van toekomstige interventies en het voorkomen van psychopathologie. In vervolgonderzoek zal er op andere manieren, bijvoorbeeld

(3)

3

Inhoudsopgave

Abstract blz. 2 Inleiding blz. 4 Methode blz. 8 Resultaten blz. 11 Conclusie en Discussie blz. 15 Literatuurlijst blz. 18

(4)

4

Het Waargenomen Verband tussen

Stress en Controle

Psychologische aandoeningen hebben vele consequenties, zowel voor de gezondheid als het algemeen functioneren van het individu. Ze komen vaak comorbide, tegelijk met andere stoornissen, voor en kunnen leiden tot suïcidaliteit. Daarnaast kan het hebben van een psychologische aandoening negatieve gevolgen hebben voor partner en gezin, en kunnen de kosten voor psychologische hulp, huisartsbezoeken en werkloosheid hoog oplopen. De kosten van psychische aandoeningen werden geschat op 669 miljoen euro per miljoen volwassenen in 2003 (Smit et al., 2006). Om deze gevolgen zo klein mogelijk te houden is het van belang om goede interventies te ontwikkelen waarbij men zo gericht mogelijk te werk gaat en hierbij in een korte periode zoveel mogelijk resultaat bereikt kan worden.

Uit vele studies blijkt dat stress een grote risicofactor is voor het ontwikkelen van psychologische aandoeningen. Liu (2015) liet zien dat kinderen die al op jongere leeftijd leerden omgaan met het controleren van kleinere stressoren, later minder gevoelig waren voor grotere stressoren. Het hebben van controle blijkt hierbij van belang te zijn wat zorgt voor een verminderde stress respons. Tevens blijkt uit onderzoek (Goldin & Gross, 2010) dat het volgen van een Mindfulness-based Stress Reduction programma kan zorgen voor het

verminderen van angst en depressie symptomen en daarnaast kan bijdragen bij het in mindere mate ervaren van negatieve emoties. Bovendien kan het in sommige gevallen helpen bij het voorkomen van een sociale fobie.

Overigens toonde Folkman (1984) aan dat de relatie tussen stress en controle erg complex is. Het hebben van controle in een bepaalde situatie is moeilijk te evalueren. De vraag blijft namelijk ‘waar heeft iemand dan precies controle over?’ In eerdere studies naar deze relatie is gebruik gemaakt van een aversieve stimulus, zoals een schok, lawaai of een object. Maar ook in deze experimentele settingen blijven er meerder mogelijkheden bestaan om de mate van controle te operationaliseren. Om dit probleem te voorkomen wordt erin deze studie het waargenomen verband tussen stress en controle onderzocht.

Bovendien blijkt uit onderzoek (Ong, Bergeman & Bisconti, 2005) dat de mate van controle die mensen ervaren kan zorgen voor minder angstsymptomen. Dit is te verklaren doordat de mate van controle fungeert als buffer voor stress. Meer ervaren controle kan dus leiden tot minder stress. Frewen, Allen, Lanius en Neufeld (2012) deden onderzoek naar de samenhang tussen symptomen en probeerde zo de comorbiditeit van stoornissen te verklaren.

(5)

5 Symptomen van stoornissen blijken in een netwerk voor te komen, waarbij ze onderling met elkaar samenhangen. Bij mensen met een sterker verbonden netwerk zullen symptomen elkaar sneller aansteken dan bij mensen met een minder sterk verbonden netwerk. Deze netwerken blijken belangrijk te zijn voor het verloop van de stoornis. Wanneer het sterkste verband in dit netwerk zal verdwijnen dan zal volgens deze theorie het gehele netwerk uit elkaar vallen. Doordat stress en controle beide van invloed zijn op symptomen van stoornissen en hierdoor een belangrijke rol spelen in deze netwerken is het van belang om verder te kijken naar het waargenomen verband tussen stress en controle onderling.

Uit de studie van Grote, Bledsoe, Larkin, Lemay en Brown (2007) blijkt namelijk dat vrouwen die meer stress en controle ervoeren minder depressieve symptomen hadden. Daarnaast blijkt uit twee andere studies (Diehl & Hay, 2010, Cole, Logan & Walker 2011) dat mensen die minder controle ervoeren meer stress rapporteerden en daarbij een meer negatief affect vertoonden. En tot slot uit de studie van O’Conner en Shimizu (2002) blijkt dat japanners die minder controle ervoeren daardoor meer stress en een negatieve stemming hadden. Dit in vergelijking tot Britten die deze relatie minder sterk vertoonden. Kortom vele studies tonen een samenhang tussen de ervaren controle en stress.

Daarentegen toonde Folkman (1984) aan dat deze relatie niet altijd kan worden aangenomen. Het geloven dat een gebeurtenis controleerbaar is leidt niet altijd tot het ervaren van minder stress en daarbij tot een positieve uitkomst en geloven dat een gebeurtenis

oncontroleerbaar is leidt niet altijd tot een verhoging van stress en daarbij tot een negatieve uitkomst. In Lazarus (1984) zijn cognitieve theorie van stress en coping wordt hier verder op ingegaan. Stress wordt volgens Lazarus gezien als een veranderbare relatie tussen de persoon en zijn omgeving. De mate van ervaren controle is afhankelijk van de mate van stress en ook veranderbaar. Hieruit volgt dat de mate van stress te beïnvloeden is, als er wordt gekeken naar individuele verschillen in de ervaring van controle. Het is van belang om naar de persoon te kijken en daarbij de karaktereigenschappen mee te nemen. Zo werd erin onderzoek

(Mohiyeddini, Bauer en Semple, 2015) de karaktereigenschap neuroticisme onderzocht en daaruit blijkt dat mensen, die hierop hoog scoren, emotioneel instabieler zijn en heftiger reageren op stressvolle situaties. Dit heeft te maken met de activatie van de

Hypothalamic-Pituitary-Adrenal axis [HPA-as]. Deze as zorgt ervoor dat het lichaam cortisol afgeeft wat

zorgt voor een stressrespons. Mensen die hoger scoren op neuroticisme hebben een HPA-as die sneller reageert waardoor zij kwetsbaarder zijn voor het ontwikkelen van

psychopathologie (McCleery & Goodwin, 2001). Iemand met een hoger neuroticisme niveau zal volgens het onderzoek van Raja, Williams en McGee (1994) ook minder controle ervaren

(6)

6 en daarbij een hoger stressniveau hebben. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van Hettema, Prescott en Kendler (2004) dat mensen die hoog scoren op neuroticisme eerder een

gegeneraliseerde angststoornis ontwikkelen. Neuroticisme is dus een risicofactor voor stress gerelateerde stoornissen.

Dit zou ermee te maken kunnen hebben dat mensen die hoog scoren op neuroticisme slechtere copingsstijlen hebben, zoals rumineren en een negatieve aandachtsbias. Door mensen andere copingsstijlen aan te leren zou het zo kunnen zijn dat zij een andere ervaring van controle en stress krijgen en dit uiteindelijk niet leidt tot psychologische aandoeningen (Hahn 2000). Er is een link tussen verschillende copingsstijlen en gedragingen die daaruit voorvloeien. Mensen die bijvoorbeeld hoger scoren op neuroticisme en lager op de ervaring van controle blijken gebruik te maken van meer emotionele copingsstijlen (Horner, 1995). De soort persoonlijkheid is gerelateerd aan de keuze voor een bepaalde copingsstijl die iemand maakt in een situatie. Het is dus van belang om hier vroeg bij te zijn en kinderen van jongs af aan goede copingsstijlen aan te leren om goed om te gaan met de ervaring van stress en controle en hierbij het ontstaan van een psychologische aandoening preventief helpt te voorkomen. De persoonlijkheid zelf kan nooit helemaal veranderen, maar wel de facetten waaruit deze bestaat kunnen gedurende het leven nog aangepast worden. Zo blijkt uit onderzoek van Soto, John, Gosling en Potter (2011) dat de mate van neuroticisme afneemt over de vroege volwassenheid en middelbare leeftijd heen. Dit kan verklaart worden doordat de meeste mensen in hun volwassenheid nog veranderen in emotieregulatie strategieën wat zorgt voor het verminderen van een negatief affect. Bovendien ontwikkelen de meeste volwassenen vaste en intieme relaties die voor meer voldoening en ondersteuning zorgen en een mogelijke buffer zijn voor stressoren.

Uit dieronderzoek (Seligman and Maier (1967), aangehaald in Teodorescu & Erev, 2014) is het fenomeen learned-helplessness ontstaan. In dit onderzoek bleek dat honden die geen controle hadden over de schokken die hen toegediend kregen stopten met het ontdekken van de omgeving, zelfs wanneer zij weer de controle terugkregen. Deze bevindingen zijn later gerepliceerd in onderzoek naar mensen en hun probleemoplossingsstrategieën. Het blijkt dat mensen die geen controle ervaren over een uitkomst van een situatie hulpeloos worden en niets meer ondernemen. Wanneer mensen deze aangeleerde hulpeloosheid ervaren, dan zullen nieuwe wel controleerbare situaties geen invloed meer hebben op de stress beleving. Als men zo een wereldbeeld heeft ontwikkelt waarin is aangeleerd dat er geen controle kan worden uitgeoefend, dan zullen nieuwe situaties altijd worden geïnterpreteerd als oncontroleerbaar.

(7)

7 Het is nu bekent dat er een verband is tussen stress en controle en dat neuroticisme op beide van invloed is. Maar waar nog geen onderzoek naar is gedaan is hoe neuroticisme zich verhoudt tot het waargenomen verband tussen stress en controle. Doordat deze concepten sterk samenhangen met het ontwikkelen van psychologische aandoeningen is het van belang om hier onderzoek naar te doen. Op basis van de besproken literatuur en de relatie tussen neuroticisme en psychopathologie wordt er een negatief waargenomen verband verwacht tussen de mate van neuroticisme en het verband tussen stress en controle. Mensen die hoog neurotisch zijn zullen lager scoren op het zelf gerapporteerde verband tussen stress en controle. Daarnaast wordt er een negatieve correlatie verwacht tussen neuroticisme en controle en een negatieve correlatie tussen neuroticisme en stress.

In deze studie wordt er gekeken naar het waargenomen verband tussen stress en controle en de rol van neuroticisme op dit verband. Deelnemers wordt verzocht een

vragenlijst in te vullen en op basis van de gegeven antwoorden worden er doorvragen gesteld, om het verband dat mensen ervaren tussen stress en controle in kaart te brengen. Wanneer de verwachtingen uit deze studie komen dan kunnen de resultaten van belang zijn bij de

ontwikkeling van toekomstige interventies en daarnaast symptoomnetwerken doen verzwakken.

(8)

8

Methode

Deelnemers

Een totaal van 89 eerstejaars psychologie studenten van de Universiteit van Amsterdam doen mee aan deze studie naar het waargenomen verband tussen stress en controle. De vragenlijsten worden afgenomen in de testweek, een verplicht onderdeel van de bachelor opleiding. De respondenten bestaan uit 69 vrouwen met een leeftijd tussen de 18 en 24 jaar en 20 mannen met een leeftijd tussen de 18 en 25 jaar. Alle respondenten gaven toestemming om deel te nemen aan de studie. Daarnaast is de gehele studie goedgekeurd door de ethische commissie van de Universiteit van Amsterdam.

Materialen

Om de hoofdvraag te beantwoorden worden er twee vragenlijsten afgenomen. De respondenten vullen eerst een vragenlijst in die de persoonlijkheid in kaart brengt zodat de mate van neuroticisme bij de respondent meegenomen kan worden in de analyse. Hiervoor wordt de Neo Five-Factor Inventory (2010) [Neo-FFi] afgenomen. Dit is een verkorte versie van de NEO-PI-R en voor dit onderzoek wordt de vertaalde Nederlandse versie gebruikt. Deze vragenlijst bestaat uit 60 items, 12 items per domein met een vijfpuntsantwoordschaal lopend van helemaal oneens tot helemaal eens. Wij hanteren de Nederlandse termen die in de handleiding gebruikt worden om de vijf persoonlijkheidsdimensies te beschrijven, namelijk; extraversie, altruïsme, conscientieusheid, openheid en neuroticisme. Voor deze studie zijn we geïnteresseerd in de mate van neuroticisme die bestaat uit; angst, ergernis, depressie,

schaamte, impulsiviteit en kwetsbaarheid. Een hogere totaalscore indiceert een grotere mate van neuroticisme. De Neo-FFi heeft een goede interne betrouwbaarheid met een Cronbach’s α tussen de .64 en .88 (Hoekstra, de Fruyt & Ormel, 2007).

Vervolgens wordt de Nederlandstalige versie van de Perceived Stress Scale (PSS; Cohen, Kamarck & Mermelstein, 1983; Cohen & Williamson, 1988) afgenomen om de mate van stress te meten. Deze vragenlijst meet in welke mate men in de afgelopen maand stress heeft ervaren en in hoeverre men controle ervoer over deze situaties (bijv. hoe vaak was u de afgelopen maand van streek omdat er iets onverwachts gebeurde of hoe vaak voelde u zich de afgelopen maand nerveus of gespannen). De oorspronkelijke versie van de PSS bestaat uit 14 items, maar de auteurs raden aan te werken met de verkorte versie die bestaat uit 10 items met een goede interne betrouwbaarheid, een Cronbachs α van .866 (Cohen et al, 1988). De items

(9)

9 worden gescoord op een 5-puntsschaal van “ nooit” (score 0) tot en met “ heel vaak” (score 5), waarvan 4 items worden omgescoord, item 4, 5, 7 en 8. Er is geen onderverdeling in subschalen en de totaalscore is berekend door de scores per item op te tellen. Een hogere totaalscore indiceert een grotere waargenomen stress.

Aansluitend worden er, afhankelijk van de scores op de eerste 10 items van de

Perceived Stress Scale, doorvragen gesteld om eventuele zelf gerapporteerde verbanden

tussen stress en controle in kaart te brengen. Frewen, Allen, Lanius en Neufeld (2012) deden op dezelfde manier onderzoek naar het ontstaan van comorbide stoornissen en vond causale relaties tussen verschillende symptomen. Op basis van deze methode worden de items die de ervaring van stress meten gekoppeld met de items die controle meten. Om bijvoorbeeld te onderzoeken of men een verband ervaart tussen van streek zijn en de mate van controle worden items 1 en 8 met elkaar gecombineerd. ‘U voelde zich de afgelopen maand (antwoord op item 1) van streek omdat er iets onverwachts gebeurde en u had (antwoord op item 8) het gevoel dat u alles onder controle had. Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.’ Alle doorvragen worden in beide richtingen gesteld; in dit geval zowel het verband tussen item 1 op item 8 en het verband tussen item 8 op item 1. De items worden gescoord op een 5-puntsschaal van “ veel minder” (score -2) tot en met “ veel meer” (score 2).

Naast de vragenlijsten om de constructen uit de hypothese te toetsen, is er naar een aantal algemene gegevens gevraagd als controlevariabelen. Deze variabelen waren: geslacht, geboortedatum en moedertaal.

Procedure

Voordat zij de vragenlijst te zien kregen, werd hen gevraagd de informatie over het onderzoek zorgvuldig door te lezen. Hierin staat de opzet, het doel en procedure van het onderzoek vermeldt. Vervolgens vullen de studenten op de computer gedurende een aantal uren meerdere vragenlijsten in waaronder de NEO-Ffi (2010) en de PSS (Cohen, Kamarck & Mermelstein, 1983; Cohen & Williamson, 1988) die van belang zijn voor dit onderzoek. Iedere vragenlijst neemt niet langer dan 10 minuten in beslag.

Onderzoeksdesign

De analyse wordt uitgevoerd met behulp van de Statistical Package for Social Studies (SPSS) versie 22. Voor de hoofdanalyse, om te onderzoeken of mensen een effect tussen stress en controle rapporteren, wordt er een Spearman correlatie uitgevoerd. Tussen stress en controle wordt een significante negatieve correlatie verwacht. En om de richting van dit effect

(10)

10 te testen, of stress van invloed is op controle of controle van invloed is op stress, wordt er een

one sample t-test uitgevoerd. Op basis van de literatuur wordt er een grotere negatieve

correlatie verwacht tussen controle en stress dan tussen stress en controle. Om vervolgens de rol van neuroticisme op dit eventuele verband te onderzoeken wordt er een correlatie

(Spearman) berekend om te zien of de voorspelling van een negatief waargenomen verband aanwezig is. Er wordt een significante negatieve correlatie verwacht tussen neuroticisme en het verband tussen stress en controle. Bij alle analyses wordt er een significantieniveau van p

(11)

11

Resultaten

Beschrijvende statistiek

In totaal hebben 89 eerstejaars psychologie studenten de vragenlijsten ingevuld, verdeeld over 20 mannen (22.7%) en 69 vrouwen (77.3%), de gemiddelde leeftijd was 19.9 (SD=1.7) jaar. In tabel 1 zijn de demografische variabelen, de gemiddelde neuroticisme scores en de standaarddeviaties hiervan te vinden.

Om outliers in de data op te sporen en survey moeheid uit te sluiten zijn de standaarddeviaties van de vragen per deelnemer berekend. Deelnemers met een standaarddeviatie groter dan 2 worden uit de dataset verwijderd. Er was één persoon die een standaarddeviatie van 2.10 scoorde op de eerste 10 standaarditems en deze is geëxcludeerd voor de analyses. Daarnaast bleek er uit de demografische gegevens een significant verschil te bestaan. Zo scoren vrouwen significant hoger op neuroticisme dan mannen (t(89)= -2.42 p=.018,

vrouwen M=52.0, mannen M=43.6). Hoewel deze bevinding overeenkomt met resultaten uit eerder onderzoek (Lynn & Martin, 1997), is dit verschil door de sterk ongelijke verdeling tussen mannen en vrouwen niet erg betrouwbaar.

Tabel 1

Demografische factoren van de respondenten

Leeftijd (gemiddeld in jaren; SD) Man Vrouw 19.9 (1.7) 21.0 (2.2) 19.6 (1.4) Geslacht (n (%)) Man Vrouw 88 (100) 20 (22.7) 68 (77.3) Neuroticisme (gemiddelde scores; SD)

Man Vrouw

50.2 (13.9) 43.6 (12.3) 52.0 (13.8)

(12)

12

Statistische analyses

Om te kijken of er een waargenomen verband bestaat tussen stress en controle is er een correlatie uitgevoerd tussen de standaarditems 3 en 8. Item 3 ‘hoe vaak voelde u zich de afgelopen maand nerveus of gespannen?’ meet de mate van stress en item 8 ‘Hoe vaak had u de afgelopen maand het gevoel dat u alles onder controle had?’ meet de mate van controle, zie de bijlage voor de overige items. Tussen het stress item (M=3.08, SD=0.864) en het controle item (M=2.69, SD=0.830) is een positieve correlatie gevonden van rho = 0.359 p < .001, zie ook grafiek 1. Omdat het controle item is omgescoord betekent dit dat hoe meer controle men rapporteert hoe minder stress men ervaart en hoe meer stress men rapporteert hoe minder controle men ervaart.

Bovendien is er gekeken of men een causaal verband rapporteert tussen controle en stress. Hiervoor is er een one-sample t-test uitgevoerd met het doorvraag controle op stress item (24). Het blijkt dat men daadwerkelijk een waargenomen verband hier tussen rapporteert, want de resultaten weken significant af van nul, t(89)= -6.26 p<.001, M= -0.622. Daarnaast is er gekeken of dit verband andersom ook bestaat. Hiervoor is er een one-sample t-test

uitgevoerd met het doorvraag stress op controle item (17). Het blijkt dat men ook hier tussen een waargenomen verband ervaart, want de resultaten weken significant af van nul, t(89)=

-3.50 p=.002, M=-0.311.

Vervolgens is er gekeken naar de relatie tussen controle op het verband tussen controle op stress. Tussen het standaard controle item op het doorvraag controle op stress item

(M=-0.62, SD=0.943), bestaat een positieve correlatie van rho = 0.459 p <.001, zie tabel 2 voor

een overzicht van alle correlaties. Dit betekent dat hoe minder controle men rapporteert hoe meer controle de mate van stress vergroot. Tussen het standaard stress item op het doorvraag controle op stress item, kwam een positieve correlatie van rho = 0.219 p =.05. Dit betekent dat hoe meer stress men rapporteert hoe meer controle de mate van stress vergroot.

Tevens is er gekeken naar de relatie tussen stress op het verband tussen stress op controle. Tussen het standaard stress item en het doorvraag stress op controle item (M=-0.31,

SD=0.843), kwam een negatieve correlatie van rho = -0.416 p <.001. Dit betekent dat hoe

meer stress men rapporteert hoe meer controle stress vergroot. Daarnaast tussen het standaard controle item op het doorvraag stress op controle item kwam ook een negatieve correlatie van

rho = -0.386 p <.001. Dit betekent dat hoe minder controle men rapporteert hoe meer stress

de mate van controle verkleind.

Voor de hoofdanalyses is er gekeken naar de relatie tussen neuroticisme op het verband tussen controle en stress. Hiervoor is er een correlatie uitgevoerd tussen het

(13)

13 doorvraag controle op stress item en de totaalscore van neuroticisme (M=50.32, SD=13.93). Hier kwam geen significante correlatie uit van rho = 0.039 p=.723, er is geen waargenomen verband tussen neuroticisme en de relatie tussen controle op stress gevonden. Vervolgens is er gekeken naar het verband tussen neuroticisme en de relatie tussen stress op controle. Hiervoor is er een correlatie uitgevoerd tussen het doorvraag stress op controle item en het neuroticisme item. Hier kwam ook geen significantie correlatie uit van rho =-0.130 p = .229, er is ook hier geen waargenomen verband tussen neuroticisme en de relatie tussen stress op controle

gevonden. Om te constateren of er wel een significante correlatie bestaat tussen neuroticisme en controle of neuroticisme en stress zijn het standaard controle en stress item apart met neuroticisme vergeleken. Uit het stress item met neuroticisme kwam geen significante correlatie van rho = 0.190 p=.078, en uit het controle item en neuroticisme kwam wel een significante positieve correlatie van rho = 0.238 p= .044, zie grafiek 2. Dit betekent dat hoe meer neuroticisme men rapporteert hoe minder controle zij ervaren.

Om te controleren of neuroticisme wel samenhangt met het verband tussen controle en stress, zijn er een aantal doorvraag controle op stress items vergeleken met neuroticisme. Omdat deze doorvraag items onderling positief met elkaar correleren is er van deze items het gemiddelde berekent (M=-0.60, SD=0.83) en vergeleken met de mate van neuroticisme. Hier kwam echter geen significante correlatie rho = -0.014 p =.899. Er is dus geen waargenomen verband gevonden tussen neuroticisme en het ervaren verband tussen controle op stress.

Om te kijken of dit verband de andere kant op wel bestaat, de relatie tussen

neuroticisme op het verband tussen stress op controle is er een correlatie uitgevoerd tussen neuroticisme en het gemiddelde van de doorvraag stress op controle items (M=-0.12,

SD=0.57). Hier kwam een significante negatieve correlatie uit van rho = -0.272 p=.002, zie

grafiek 3. Dit betekent dat hoe meer neuroticisme men rapporteert hoe meer stress de mate van controle verkleind.

Uit de resultaten blijkt dat men een negatief waargenomen verband rapporteert tussen stress en controle. Daarnaast blijkt dat mensen die hoog scoren op neuroticisme een sterker waargenomen verband ervaren tussen controle op stress, echter rapporteren zij geen

(14)

14 Tabel 2 Correlaties tussen de items

Stress (3) Controle (8) S>C (17) C>S (24) GemS>C Gem C>S Stress (3) - 0.359* -0.416* 0.219*

Controle (8) 0.359* - -0.386* 0.459*

Neuroticisme 0.190 0.238* -0.130 0.039 -0.272* -0.014

* p<.05

Grafiek 1: Relatie tussen stress en controle Grafiek 2: Neuroticisme op de mate

van Controle

Grafiek 3: Neuroticisme op het gemiddelde van

de Stress items.

(15)

15

Conclusie en Discussie

In dit onderzoek is gekeken naar het waargenomen verband tussen stress en controle. Door gebruik te maken van de PSS (Cohen, Kamarck & Mermelstein, 1983; Cohen & Williamson, 1988) vragenlijst werd er gekeken of men een waargenomen verband

rapporteerden tussen controle op stress of stress op controle en of neuroticisme daarop van invloed is. In lijn met de verwachtingen is er een negatief waargenomen verband tussen de standaard items stress en controle gevonden. Hoe meer controle men rapporteert hoe minder stress men ervaart. En daarnaast hoe meer stress men rapporteert hoe minder controle men ervaart. Deze bevindingen komen overeen met het onderzoek van Ong, Bergeman en Bisconti (2005) die aantoonde dat de mate van controle die mensen ervaren kan zorgen voor minder angstsymptomen. Dit is te verklaren doordat de mate van controle fungeert als buffer voor stress.

In tegenstelling tot de verwachtingen is er geen waargenomen verband gevonden tussen neuroticisme en het waargenomen verband tussen controle op stress. Dit kan verklaard worden door de theorie van Folkman (1984) die beweerde dat deze relatie niet altijd kan worden aangenomen. Het geloven dat een gebeurtenis controleerbaar is leidt niet altijd tot het ervaren van minder stress en daarbij tot een positieve uitkomst en geloven dat een gebeurtenis oncontroleerbaar is leidt niet altijd tot een verhoging van stress en daarbij tot een negatieve uitkomst. Tevens is er ook geen waargenomen verband gevonden tussen neuroticisme en het standaard item stress wat erg opvallend is, omdat de theorie het tegenovergestelde verklaart. Zo zouden mensen die hoger scoren op neuroticisme een HPA-as hebben die sneller reageert waardoor zij kwetsbaarder zijn voor het ontwikkelen van psychopathologie (McCleery & Goodwin, 2001).

Er is echter wel een negatief waargenomen verband gerapporteerd tussen neuroticisme en het standaard item controle en een negatief waargenomen verband tussen neuroticisme en het doorvraag item stress op controle. Hoe meer neuroticisme men rapporteert hoe minder controle zij zullen ervaren. Hoewel er dus wel een waargenomen verband lijkt te bestaan tussen stress en controle en neuroticisme op controle, is de relatie tussen neuroticisme en stress niet duidelijk, waardoor vervolgonderzoek gewenst is. Uit het onderzoek van Liu (2015) bleek al dat stress een groot risicofactor is voor het ontwikkelen van psychopathologie.

(16)

16 En ook uit ander onderzoek (Goldin & Gross, 2010) blijkt dat het verminderen van stress zorgt voor minder angst en depressieve symptomen en daarnaast ook bijdraagt in het verminderen van negatieve emoties. Bovendien kan het in sommige gevallen helpen bij het voorkomen van een sociale fobie. Er zal in vervolg onderzoek gekeken kunnen worden naar de rol van controle op deze ontwikkeling en daarnaast naar de invloed van controle op de stress respons.

Hoewel de correlaties tussen neuroticisme en het standaard item stress in deze studie niet significant was maar de correlatie tussen het standaard item stress en het doorvraag item stress op controle wel significant was, zou erin vervolgonderzoek gekeken kunnen worden naar deze mediatie. Het zou zo kunnen zijn dat dit het werkingsmechanisme is van de relatie tussen neuroticisme op het waargenomen verband tussen stress en controle. Mede daardoor is het ook van belang om het verband te onderzoeken tussen neuroticisme en controle en

controle op het verband tussen controle op stress. Wellicht kunnen er dan uitspraken gedaan worden over de causaliteit van deze relaties. Wanneer bijvoorbeeld een hoge mate van controle daadwerkelijk een van de oorzaken blijkt te zijn voor minder stress, zou dit verder onderzocht kunnen worden door middel van experimenteel onderzoek. Dit kan

geoperationaliseerd worden door mensen controle te geven over het toedienen van een schok aan zichzelf en vervolgens de mate van stress te meten door middel van een 10 puntsschaal. Vervolgens krijgen deze mensen geen controle over het toedienen van de schok en meet men opnieuw de mate van stress. Wellicht kan er op deze manier ook onderzocht worden hoeveel controle de mate van stress beïnvloed en andersom.

Een punt van kritiek kan zijn dat er gebruik is gemaakt van een jonge groep studenten. Het zou zo kunnen zijn dat hun persoonlijkheid nog niet volledig uit ontwikkeld is. Uit de American Psychiatric Association (2013) blijkt dat deze ontwikkeling plaatsvindt tussen de adolescentie en het 30ste levensjaar. En daarnaast uit onderzoek van Soto, John, Gosling en Potter (2011) blijkt dat 65 plussers 85% hoger scoren op zelf discipline, een

persoonlijkheidstrek van conscientieusheid, dan jongeren en daarbij scoren zij 75% hoger op altruïsme dan jongeren. Daarnaast blijkt dat 65 plussers lager scoren op angst, depressie en neuroticisme dan jongeren. Dit zou kunnen betekenen dat de eerstejaars studenten hierdoor niet representatief de persoonlijkheidsvragenlijst hebben kunnen invullen, omdat hun persoonlijkheid nog deels in ontwikkeling is. Wellicht zijn er daardoor geen significante resultaten gevonden tussen neuroticisme en de relatie tussen stress en controle. In

(17)

17 die al een goed ontwikkelde persoonlijkheid hebben of een groep deelnemers die hoog scoren op neuroticisme waardoor er wellicht wel een significant verband gevonden kan worden.

Een ander punt van kritiek is dat de PSS (Cohen, Kamarck & Mermelstein, 1983; Cohen & Williamson, 1988) een zelfrapportage test is, in deze test rapporteert de persoon zijn eigen ervaring van de mate van stress en controle. Hieruit valt te concluderen dat het lastig is om te controleren of men in werkelijkheid ook deze mate van stress of controle zal ervaren. Wellicht vindt men het lastig om de mate van stress of controle zich in te beelden en zal dit in werkelijkheid in andere mate tot uiting komen. Vervolgonderzoek zou daarom moeten

worden gedaan in een ander soort setting waarin goed te meten is of men daadwerkelijk stress of controle ervaart. Er kan gebruik worden gemaakt van een laboratorium setting waarin men gevraagd wordt om op te schrijven wat eronder stress of controle exact wordt verstaan. Hierdoor zou het werkingsmechanisme beter kunnen worden onderzocht en kunnen eventuele situationele factoren worden meegenomen.

Daarnaast waren de doorvragen wellicht wat complex en ambigu hierdoor is het mogelijk dat bij generalisatie van het onderzoek men de doorvragen op verschillende

manieren interpreteert. In dit onderzoek is er gebruik gemaakt van een studentenpopulatie die waarschijnlijk al vaker te maken heeft gehad met termen zoals stress en controle omdat zij psychologie studeren, hierdoor is het mogelijk dat zij de vragen nog redelijk goed hebben kunnen beantwoorden. Wellicht zal een andere populatie hier wat meer moeite mee hebben omdat er toch een bepaalde intelligentie bij het interpreteren van de complexe doorvragen vereist is. In vervolgonderzoek zou hier rekening mee gehouden kunnen worden door de doorvragen op een andere, eenvoudigere, manier te stellen.

Samenvattend kan het onderzoek naar stress en controle een belangrijke bijdrage leveren bij het ontwikkelen van toekomstige interventies. In de toekomst zal er nog op andere manieren gekeken moeten worden hoe persoonlijkheid hierop van invloed kan zijn en welke bijdrage dat zou kunnen leveren. Daarnaast zou er naast de relatie tussen stress en controle ook onderzoek gedaan kunnen worden naar andere vaak voorkomende symptomen van psychologische aandoeningen op de manier hoe Frewen, Allen, Lanius en Neufeld (2012) dat deden, zodat netwerken minder sterk met elkaar samenhangen of geheel uit elkaar vallen. Hierdoor kan het beloop van een aandoening, de gezondheid en het algemeen functioneren van het individu zo optimaal mogelijk gehouden worden.

(18)

18

Literatuurlijst

American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (5th ed.). Washington, DC: Author.

Cohen, S., Kamarck, T., & Mermelstein, R. (1983). A global measure of perceived stress.

Journal of Health and Social Behavior, 24, 386-396.

Cohen, S. & Williamson, G.M. (1988). Perceived stress in a probability sample of the United States. In S. Spacapan & S. Oskam (Eds.), The social psychology of health.

Newbury Park, CA: Sage.

Cole, J., Logan, T. K. & Walker, R. (2011). Social exclusion, personal control, self-

regulation, and stress among substance abuse treatment clients. Elsevier, 113, 13-20. Diehl, M. & Hay, E. L. (2010). Risk and resilience factors in coping with daily stress in

adulthood: the role of age, self-concept incoherence, and personal control.

Developmental Psychology, 46, 1132-1146.

Folkman, S. (1984). Personal control and stress and coping processes: a theoretical analysis.

Journal of personality and social psychology, 46, 839-852.

Frewen, P. A., Allen, S. L., Lanius, R. A. & Neufeld, R. W. J. (2012). Perceived causal relations: novel methodology for assessing client attributions about causal associations between variables including symptoms and functional impairment. Sagepub, 191, 480- 493.

Goldin, R. P. & Gross, J. J. (2010). Effects of mindfulness-based stress reduction (MBSR) on emotion regulation in social anxiety disorder. American Psychological Association,

10, 83-91.

Grote, N. K., Bledsoe, S. E., Larkin, J., Lemay, E. P. & Brown, C. (2007). Stress exposure and depression in disadvantaged women: the protective effects of optimism and perceived control. Social work research, 31, 19-33.

(19)

19 Hahn, S. E. (2000). The effects of locus of control on daily exposure, coping and reactivity to

work interpersonal stressors: a diary study. Personality and individual differences,

29, 729-748.

Hettema, J. M., Prescott, C. A. & Kendler, K. S. (2004). Genetic and environmental sources of covariation between generalized anxiety disorder and neuroticism. Am J psychiatry,

161, 1581-1578.

Hoekstra, H. A., de Fruyt, F. & Ormel, J. (2007). NEO-PI-R en NEO-FFI:

persoonlijkheidsvragenlijsten: handleiding. Amsterdam: Hogrefe Uitgevers B.V.

Horner, K. L. (1995). Locus of control, neuroticism, and stressors: combined influences on reported physical illness. Elsevier Sience, 21, 195-204.

Kreamer, H. C., Morgan, G. A., Leech, N. L., Gliner, J. A., Vaske, J. J. & Harmon, R. J. (2003). Measures of clinical Significance. Research methods and statistics, 42, 1524- 1529.

Liu, R. T. (2015). A developmentally informed perspective on the relation between stress and psychopathology: when the problem with stress is that there is not enough. Journal of

abnormal psychology, 124, 80-92.

Lynn, R. & martin, T. (1997). Gender differences in Extraversion, Neuroticism, and Psychoticism in 37 Nations. The journal of social psychology, 137, 369-373. McCleery, J. M. & Goodwin, G. M. (2001). High and low neuroticism predict different

cortisol responses to the combined dexamethasone-CRH test. Society of biological

psychiatry, 49, 410-415.

Mohiyeddini, C., Bauer, S. & Semple, S. (2015). Neuroticism and stress: the role of

displacement behavior. Anxiety, stess & coping an international journal, 28, 391-407. Mota, N. P., Medved, M., Wang, J., Asmundson, G. J. G., Whitney, D., & Sareen, J. (2011).

Stress and mental disorders in female military personnel: Comparisons between the sexes in a male dominated profession. Journal of Psychiatric Research, 46, 159-167. O’Connor, D. B. & Shimizu, M. (2002). Sense of personal control, stress and coping style: a

(20)

20 Ong, A. D., Bergeman, C. S. & Bisconti, T. L. (2005). Unique effects of daily perceived

control on anxiety symptomatology during conjugal bereavement. Elsevier, 38, 1057- 1067.

O’Rourke, N. (2003). Biased responding, neuroticism, and perceived control among older adults. Gerontology research, 9, 60-74.

Raja, S. N., Williams, S. & McGee, R. (1994). Multidimensional health locus of control beliefs and psychological health for a sample of mothers. Elsevier Sience, 39, 213-220. Smit, F., Cuijpers, P., Oostenbrink, J., Batelaan, N., Graaf, R de & Beekman, A. (2006). Costs of nine common mental disorders: implications for curative and preventive psychiatry.

Journal of Mental Health Policy and Economics 9: 193-200.

Soto J. C., John O. P., Gosling S. D. & Potter, J. (2011). Age differences in personality traits from 10 to 65: big five domains and facets in a large cross-sectional sample. Journal

of Personality and Social Psychology, 100, 330-348.

Teodorescu, K. & Erev, I. (2014). Learned helplessness and learned prevalence: exploring the causal relations among perceived controllability, reward prevalence, and exploration.

(21)

21

Bijlage Perceived Stress Scale

De vragen in deze vragenlijst gaan over uw gevoelens en gedachtes gedurende de laatste maand. We vragen u aan te geven in hoeverre de situatie op u van toepassing was door één van de antwoordopties te selecteren.

Q1

Hoe vaak was u de afgelopen maand van streek omdat er iets onverwachts gebeurde?

Nooit Bijna nooit Soms Vaak Heel vaak

Q2

Hoe vaak had u de afgelopen maand het gevoel dat u geen controle had over de belangrijke dingen in uw leven ?

Nooit Bijna nooit Soms Vaak Heel vaak

Q3

Hoe vaak voelde u zich de afgelopen maand nerveus of gespannen?

Nooit Bijna nooit Soms Vaak Heel vaak

Q4

Hoe vaak heeft u zich de afgelopen maand zeker gevoeld over uw vermogen om met persoonlijke problemen om te kunnen gaan?

Nooit Bijna nooit Soms Vaak Heel vaak

Q5

Hoe vaak had u de afgelopen maand het gevoel dat de dingen verliepen zoals u wilde?

Nooit Bijna nooit Soms Vaak Heel vaak

Q6

Hoe vaak had u de afgelopen maand het gevoel dat u niet om kon gaan met alle dingen die u moest doen?

Nooit Bijna nooit Soms Vaak Heel vaak

Q7

Hoe vaak was u de afgelopen maand in staat om irritaties in uw leven onder controle te houden?

Nooit Bijna nooit Soms Vaak Heel vaak

Q8

(22)

22

Nooit Bijna nooit Soms Vaak Heel vaak

Q9

Hoe vaak was u de afgelopen maand boos om dingen die buiten uw controle lagen?

Nooit Bijna nooit Soms Vaak Heel vaak

Q10

Hoe vaak had u de afgelopen maand het gevoel dat problemen zich zo hoog opstapelde dat u ze niet aan kon?

Nooit Bijna nooit Soms Vaak Heel vaak

Dankuwel voor het invullen van het eerste gedeelte van deze vragenlijst. We willen u nu graag een paar vragen stellen over de relatie die u ervaart tussen de antwoorden die u zojuist heeft gegeven.

Q11

U voelde zich de afgelopen maand ${q://qid1/choicegroup/selectedchoices} van streek omdat er iets onverwachts gebeurde en u voelde zich ${q://qid6/choicegroup/selectedchoices} nerveus of

gespannen.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid1/choicegroup/selectedchoices} van streek was, was ik ... nerveus of gespannen.

Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q12

U voelde zich de afgelopen maand ${q://qid1/choicegroup/selectedchoices} van streek omdat er iets onverwachts gebeurde en u was ${q://qid15/choicegroup/selectedchoices} in staat om irritaties in uw leven onder controle te houden.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid1/choicegroup/selectedchoices} van streek was, was ik ... geïrriteerd. Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q13

U voelde zich de afgelopen maand ${q://qid1/choicegroup/selectedchoices} van streek omdat er iets onverwachts gebeurde en u had ${q://qid16/choicegroup/selectedchoices} het gevoel dat u alles onder controle had.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid1/choicegroup/selectedchoices} van streek was, had ik ... alles onder controle.

(23)

23

Q14

U voelde zich de afgelopen maand ${q://qid1/choicegroup/selectedchoices} van streek omdat er iets onverwachts gebeurde en u was ${q://qid17/choicegroup/selectedchoices} boos om dingen die buiten uw controle lagen.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid1/choicegroup/selectedchoices} van streek was, was ik ... boos.

Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q15

U voelde zich de afgelopen maand ${q://qid6/choicegroup/selectedchoices} nerveus of gespannen en u was${q://qid1/choicegroup/selectedchoices} van streek omdat er iets onverwachts gebeurde. Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid6/choicegroup/selectedchoices} nerveus of gespannen was, was ik ... van streek.

Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q16

de afgelopen maand ${q://qid6/choicegroup/selectedchoices} nerveus of gespannen en u was${q://qid15/choicegroup/selectedchoices} in staat om irritaties in uw leven onder controle te houden.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid6/choicegroup/selectedchoices} nerveus of gespannen was, was ik ... geïrriteerd.

Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q17

U voelde zich de afgelopen maand ${q://qid6/choicegroup/selectedchoices} nerveus of gespannen en u had${q://qid16/choicegroup/selectedchoices} het gevoel dat u alles onder controle had.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid6/choicegroup/selectedchoices} nerveus of gespannen was, had ik ... alles onder controle.

(24)

24

Q18

U voelde zich de afgelopen maand ${q://qid6/choicegroup/selectedchoices} nerveus of gespannen en u was${q://qid17/choicegroup/selectedchoices} boos omdat dingen buiten uw controle lagen.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid6/choicegroup/selectedchoices} nerveus of gespannen was, was ik ... boos. Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q19

U was de afgelopen maand ${q://qid15/choicegroup/selectedchoices} in staat om irritaties in uw leven onder controle te houden en u was ${q://qid1/choicegroup/selectedchoices} van streek omdat er iets onverwachts gebeurde.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid15/choicegroup/selectedchoices} geïrriteerd was, was ik ... van streek. Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q20

U was de afgelopen maand ${q://qid15/choicegroup/selectedchoices} in staat om irritaties in uw leven onder controle te houden en u voelde zich ${q://qid6/choicegroup/selectedchoices} nerveus of

gespannen.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid15/choicegroup/selectedchoices} geïrriteerd was, was ik ... nerveus of gespannen.

Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q21

U was de afgelopen maand ${q://qid15/choicegroup/selectedchoices} in staat om irritaties in uw leven onder controle te houden en u had ${q://qid16/choicegroup/selectedchoices} het gevoel dat u alles onder controle had.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid15/choicegroup/selectedchoices} geïrriteerd was, had ik ... alles onder controle.

(25)

25

Q22

U was de afgelopen maand ${q://qid15/choicegroup/selectedchoices} in staat om irritaties in uw leven onder controle te houden en u was ${q://qid17/choicegroup/selectedchoices} boos om dingen die buiten uw controle lagen.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid15/choicegroup/selectedchoices} geïrriteerd was, was ik ... boos.

Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q23

U had de afgelopen maand ${q://qid16/choicegroup/selectedchoices} het gevoel dat u alles onder controle had en u was${q://qid1/choicegroup/selectedchoices} van streek omdat er iets onverwachts gebeurde.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid16/choicegroup/selectedchoices} alles onder controle had, was ik ... van streek.

Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q24

U had de afgelopen maand ${q://qid16/choicegroup/selectedchoices} het gevoel dat u alles onder controle had en u voelde zich ${q://qid6/choicegroup/selectedchoices} nerveus of gespannen. Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid16/choicegroup/selectedchoices} alles onder controle had, was ik ... nerveus of gespannen.

Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q25

U had de afgelopen maand ${q://qid16/choicegroup/selectedchoices} het gevoel dat u alles onder controle had en u was${q://qid15/choicegroup/selectedchoices} in staat om irritaties in uw leven onder controle te houden.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid16/choicegroup/selectedchoices} alles onder controle had, was ik ... geïrriteerd.

(26)

26

Q26

U had de afgelopen maand ${q://qid16/choicegroup/selectedchoices} het gevoel dat u alles onder controle had en u was${q://qid17/choicegroup/selectedchoices} boos om dingen die buiten uw controle lagen.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid16/choicegroup/selectedchoices} alles onder controle had, was ik ... boos. Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q27

U was de afgelopen maand ${q://qid17/choicegroup/selectedchoices} boos om dingen die buiten uw controle lagen en u was ${q://qid1/choicegroup/selectedchoices} van streek omdat er iets onverwachts gebeurde.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid17/choicegroup/selectedchoices} boos was, was ik ... van streek.

Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q28

U was de afgelopen maand ${q://qid17/choicegroup/selectedchoices} boos om dingen die buiten uw controle lagen en u was ${q://qid6/choicegroup/selectedchoices} nerveus of gespannen.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid17/choicegroup/selectedchoices} boos was, was ik ... nerveus of gespannen. Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Q29

U was de afgelopen maand ${q://qid17/choicegroup/selectedchoices} boos om dingen die buiten uw controle lagen en u was ${q://qid15/choicegroup/selectedchoices} in staat om irritaties in uw leven onder controle te houden.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid17/choicegroup/selectedchoices} boos was, was ik ... geïrriteerd.

(27)

27

Q30

U was de afgelopen maand ${q://qid17/choicegroup/selectedchoices} boos om dingen die buiten uw controle lagen en u had ${q://qid16/choicegroup/selectedchoices} het gevoel dat u alles onder controle had.

Geef aan in welke mate dit elkaar beïnvloedde.

Doordat ik ${q://qid17/choicegroup/selectedchoices} boos was, had ik ... alles onder controle. Veel minder Minder Niet meer of minder Meer Veel meer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

For example, in the arithmetic exam- ple, some items may also require general knowledge about stores and the products sold there (e.g., when calculating the amount of money returned

Door een laag eigen risico is de polishouder bereidt een hogere premie te betalen die de verzekeraar kan beleggen tegen een positief verwacht rendement waardoor een hogere

Figuur 4.3 Ontleding van medisyneverspillingskoste volgens die siektebeeld, kardiovaskulgr en sentraalwerkende middels vir die distriks- kliniek, Bloemhof gedurende September 1990

o Based on the computational modelling of applying interstitial fluid flow through individual building blocks,we can pattern and guide cell alignment hence the vasculature

The current experiment attempted to achieve consistent fuel conservation behavior through manipulating goal-frame either in terms of progress or commitment (Fishbach &amp;

Different boundary conditions for the temperature at the outside walls are tested and their influence on the tempera- ture distribution inside of the combustion chamber is explored..

Het gaat hier dus niet om de oorzaak van problemen die het cliëntsysteem heeft maar om de vraag hoe het komt dat het cliëntsysteem zelf niet de gewenste verandering in gang kan

Dit zou kunnen betekenen dat mannen minder aandacht hebben voor emoties, en daarmee gepaard gaande gedachten, maar beter structuur in deze emoties en gedachten aan kunnen brengen