• No results found

One team, One country? Rugby, Zuid-Afrika en natievorming 1995-2007

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "One team, One country? Rugby, Zuid-Afrika en natievorming 1995-2007"

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

0

One team, One country?

Rugby, Zuid-Afrika en natievorming

1995-2007

Naam: Emma Bennis Studentnummer: 6073964

Opleiding: Master Geschiedenis, UvA Begeleider: Niek Pas

Tweede lezer: Jouke Turpijn Datum: 17 april 2016

(2)

1

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 1 Inleiding ... 3 1. Rugby in Zuid-Afrika ... 10 1.1. Historiografie ... 10 1.1.1. Natievorming ... 15

1.2. Opkomst van rugby en de Afrikaner identiteit ... 18

1.2.1. Symboliek en het Springbokembleem ... 22

2. Het wereldkampioenschap rugby 1995 ... 24

2.1. De Springbokken tegen de Wallaby’s: een viering van de regenboognatie ... 27

2.2. ‘Rugby is in the Afrikaner soul’ ... 30

2.2.1. De Ere ... code 32 2.2.2. Smet op de regenboognatie ... 34

2.3. ‘How rugby scored a try for the new South Africa’ ... 36

2.4. Griffiths en de transformatie van rugby... 38

3. Het wereldkampioenschap rugby 2007 ... 42

3.1. De schaduw van Mandela ... 44

3.2. Mbeki en de Afrikaanse Renaissance ... 45

3.3. De strijd over transformatie ... 48

3.3.1. Transformatie: White en SARU ... 52

3.4. ´Die Boere-oorlog is gewreek!´ ... 54

Conclusie ... 58

(3)

2

(4)

1

Voorwoord

24 oktober 2015 is een grote dag voor het rugby in Zuid-Afrika. In Johannesburg wordt op deze dag de finale gespeeld van de Currie Cup, de oudste nationale competitie in Zuid-Afrika die teruggaat tot 1889. Het winnen van deze trofee is de meest prestigieuze prijs die op nationaal niveau behaald kan worden. Toch is het Ellis Park Stadion, waar ik op dat moment aanwezig ben, voor minder dan twintig procent bezet met toeschouwers. Dat is goed te zien op de

zelfgemaakte foto hiernaast.

Dat komt doordat een paar uur later in Londen de halve finale van het wereldkampioenschap rugby plaatsvindt tussen Zuid-Afrika en

Nieuw-Zeeland. De winnaar zal doorgaan naar de finale en spelen voor de titel 'wereldkampioen rugby'. Na de wedstrijd in het Ellis Park stadion, die overigens wordt gewonnen door de Golden Lions uit Johannesburg, ga ik naar een kroeg om de halve finale op een groot scherm te kijken. Alle kroegen waar we langskomen zijn, in groot contrast met het stadion, helemaal afgeladen met mensen in een Springbokshirt die de halve finale willen bekijken. De steun voor het nationale team bij deze belangrijke wedstrijd is erg groot, en veel mensen in Johannesburg verkiezen het nationale team boven de lokale club. Er is veel belangstelling voor rugby in Zuid-Afrika. Het nationale team dat Zuid-Afrika vertegenwoordigt speelt een grotere rol dan de lokale clubs uit de nationale competitie. Tijdens de vier maanden die ik in Johannesburg ben geweest kon ik in levende lijve meemaken op welke manier het

wereldkampioenschap rugby leeft in Zuid-Afrika. Niet alleen door de wedstrijden van het nationale team op tv te bekijken op drukbezochte, openbare plekken, maar ook door te praten met mensen over hoe ze rugby ervaren en wat het voor hen betekent; en ook door te kijken naar de verslaggeving op de televisie en in de kranten tijdens het kampioenschap.

Mensen zijn telkens weer verbaasd als ik vertel dat ik onderzoek doe naar rugby in Zuid-Afrika. De eerste vraag is: waarom rugby? De keuze voor rugby als onderzoeksonderwerp

(5)

2

heeft zich geleidelijk ontwikkeld. Dat had ik van tevoren niet bedacht. Het is opgekomen tijdens het vak Masteratelier in de masterfase waar ik het thema sportgeschiedenis ben gaan volgen. De emotie, de identiteitsvorming en de symboliek vind ik ontzettend interessante aspecten die centraal staan in de sportgeschiedenis. Dankzij de docenten, Niek Pas (tevens mijn begeleider) en Jouke Turpijn, ben ik op het onderwerp rugby gekomen. De tweede vraag is: waarom Zuid-Afrika? Antwoord: wegens een vakantie in Zuid-Afrika die mijn interesse heeft opgewekt in de unieke geschiedenis van dat land in de afgelopen 25 jaar. Vooral de vreedzame transitie van het apartheidsbewind naar een democratie is een boeiend thema. Om het onderzoek goed uit te kunnen voeren moest ik beschikken over empirisch materiaal dat niet online beschikbaar is. Dat is de reden dat ik uiteindelijk vier maanden in

Johannesburg heb gezeten. Deze fantastische ervaring heeft ontzettend veel bijgedragen aan dit onderzoek. Ik heb interviews kunnen afnemen met oud-spelers en rugbyexperts, hoewel een groot deel daarvan op dat moment in Engeland was vanwege het wereldkampioenschap. Maar ook om een beter besef te krijgen van de manier waarop deze complexe samenleving in elkaar zit, is het fijn om er een tijdje te hebben gewoond. Criminaliteit, corruptie, racisme en het verschil tussen arm en rijk zijn onderwerpen die tot de dag van vandaag zorgen voor grote problemen in het land. Aan de andere kant is iedereen ontzettend vriendelijk en open. Zuid-Afrika is een geweldig land om in te wonen, met interessante cultuur, overweldigende natuur, heerlijk eten en een grote gastvrijheid. Het is kort gezegd een land van uitersten en contrasten. Mijn verblijf in Zuid-Afrika was een geweldige ervaring die niet mogelijk was geweest zonder de hulp van een flink aantal mensen. Hier wil ik specifiek Colin du Plessis noemen, die niet alleen op academisch niveau heeft geholpen en mij in contact heeft gebracht met oud rugbyspelers en experts, maar mij ook heeft meegenomen naar mijn allereerste

rugbywedstrijd bij de Blou Bulle (Afrikaans voor blauwe stieren). Daarnaast wil ik mijn vriend Pieter bedanken. Omdat hij met mij is meegegaan naar Zuid-Afrika is mijn ervaring in Zuid-Afrika nog leuker, interessanter en fijner geweest. En mijn ouders voor hun steun in deze onderneming.

Daarnaast wil ik specifiek mijn vader Hans bedanken voor de hulp met spelling en andere tekstuele adviezen. Als laatste bedank ik mijn begeleider Niek Pas. Niet alleen omdat ik zonder hem niet op het onderwerp was gekomen, waar ik nog steeds erg blij mee ben, maar ook omdat hij mij elke keer heeft uitgedaagd om het beste uit mijzelf en het onderwerp te halen. Een fijne begeleider bij wie ik altijd aan kon kloppen met vragen en zonder wie ik over een jaar nog niet klaar was geweest.

(6)

3

Inleiding

“Sport has the power to change the world…it has the power to inspire. It has the power to unite people in a way that little else does. It speaks to youth in a language they understand. Sport can create hope where once there was only despair. It is more powerful than government in breaking down racial barriers.”1 Nelson Mandela (2000)

Sport heeft de potentie om de wereld te veranderen, zegt Nelson Mandela in bovenstaande quote. Sport kan mensen bij elkaar brengen, hoop creëren en raciale spanningen doorbreken. En dat is nodig om een nieuw Zuid-Afrika te bouwen na het einde van apartheid. Ten tijde van apartheid was een systeem van rassensegregatie in werking in Zuid-Afrika. De

samenleving was ingedeeld en gescheiden op basis van ras met als doel de blanke

overheersing in stand te houden. In 1990 wordt het apartheidssysteem afgeschaft en in 1994 vinden de eerste multiraciale verkiezingen plaats. Nelson Mandela wordt dan verkozen tot de eerste president van het post-apartheid democratische Zuid-Afrika. Hij staat voor de moeilijke taak om van Zuid-Afrika een eenheid te maken.

En Mandela probeert inderdaad door middel van sport verschillende bevolkingsgroepen te verenigen en een nationale identiteit te vormen. Dit doet Mandela onder andere door het wereldkampioenschap rugby in 1995 te steunen dat wordt gehouden in Zuid-Afrika.2 De keuze om deze sport te steunen is opmerkelijk gezien de positie van het rugby tijdens de apartheidsperiode. Rugby werd namelijk beschouwd als een typisch blanke Afrikanersport; de sport bij uitstek van de voormalige overheerser die het apartheidsbewind heeft ingevoerd en Mandela 27 jaar heeft opgesloten. Mandela wil echter op vreedzame wijze de verschillende bevolkingsgroepen unificeren en maakt met het uitspreken van steun voor het

rugbywereldkampioenschap een gebaar naar de Afrikanergemeenschap voor wie rugby een belangrijk onderdeel is van hun cultuur.3 Dit maakt dit toernooi interessant om te

onderzoeken.

1 Nelson Mandela, speech bij de Laureus Wereld Sport Awards, 2000, Monaco. 2 A. Johnston, Inventing the Nation, South Africa (London 2014) 142.

(7)

4

Maar er zijn meer redenen te noemen waarom dit toernooi van historisch belang is. Onder meer omdat Zuid-Afrika bekend staat als een land dat goed is in rugby op internationaal niveau. Ze hebben alleen wegens de sportboycot de eerste twee wereldkampioenschappen gemist. Dit is het eerste wereldkampioenschap rugby waaraan Zuid-Afrika deelneemt en ze worden dan ook nog meteen wereldkampioen. Dit vergroot de aandacht voor het toernooi, niet alleen vanwege de comeback na een jarenlang isolement, maar vooral omdat het toernooi vaak beschreven wordt als het moment waarop verschillende bevolkingsgroepen binnen Zuid-Afrika unificeren.

The day the rainbow nation united behind the Boks 4 - voorpaginatitel van de The

Sunday Times als Zuid-Afrika het wereldkampioenschap wint

In deze scriptie gaat de aandacht uit naar de manier waarop Mandela met behulp van het rugbywereldkampioenschap in 1995 het Zuid-Afrikaanse volk probeert te unificeren in een proces van natievorming. Op welke manier kan een sport als rugby daaraan bijdragen? Omdat rugby door velen wordt beschouwd als een typische Afrikanersport lijkt dit een moeilijke opgave. Echter, het wereldkampioenschap in 1995 heeft zo'n euforiemoment gecreëerd dat daarmee stappen gezet konden worden in het proces van natievorming, zoals de academische literatuur vaak benadrukt.

Om een beter beeld te krijgen van de rol van rugby in Zuid-Afrika na het einde van apartheid wordt in deze scriptie ter vergelijking gekeken naar het WK rugby in 2007. Zuid-Afrika wint in 2007 wederom het wereldkampioenschap. Toch is de situatie in 2007 duidelijk anders. Het toernooi vindt plaats in Frankrijk en niet in eigen land, waardoor de pers minder aandacht besteedt aan het toernooi. Daarnaast kampt Zuid-Afrika in 2007 met grote maatschappelijke en sociale problemen. Dit is niet anders dan tijdens het toernooi van 1995, waarbij Zuid-Afrika net de apartheid achter zich heeft gelaten en de samenleving opnieuw vorm moet krijgen, maar de rol van rugby is wel heel anders. De rugbyadministratie krijgt veel kritiek omdat ze volgens velen te weinig hebben gedaan om de sport te veranderen van een Afrikanersport naar een sport voor alle bevolkingsgroepen in Zuid-Afrika. Hierbij speelt vooral de raciale representatie binnen het team een grote rol. Er is kritiek op het feit dat het team nog steeds teveel blanke spelers heeft en dat de rugbybond te weinig doet om dit te veranderen. Het is duidelijk dat de beloftes die zijn gedaan tijdens het wereldkampioenschap

(8)

5

1995 om de sport inclusief voor iedereen te maken niet zijn nagekomen. De vraag die hieruit voortkomt is welke rol rugby heeft in het natievormingsproces als we de

wereldkampioenschappen 1995 en 2007 in vergelijkend perspectief plaatsen?

Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag maken we in deze scriptie gebruik van empirisch materiaal. Empirische bronnen kunnen inzicht geven in de gedachten van de mensen op het moment dat een gebeurtenis plaats vindt. Volgens sporthistoricus Martin Polley geeft empirisch materiaal een idee van de gevoelens, percepties en overheersende ideeën van dat moment en laat het zien op welke manier bepaalde evenementen en gebeurtenissen worden geïnterpreteerd.5 In deze scriptie staan kranten van 1995 en 2007 centraal. Zij vormen het empirisch materiaal dat ons in staat stelt een beeld te geven van deze percepties en deze gevoelens.

Daarnaast is er een interessant verband tussen media en natievorming. Karen Farquharson legt uit dat de pers de rol speelt van het vormen, vergroten en herhalen van het discours rondom sport en natie.6 Hierdoor speelt het een vormende rol voor het identificatieproces van groepen mensen. Daar komt bij dat een krant niet onafhankelijk is en schrijft vanuit de doelgroep van zijn lezers. Afhankelijk van deze doelgroep kiest de krant een versie van de werkelijkheid. Dit is duidelijk te zien bij de Afrikanerkrant Rapport die rugby beschouwt als een sport die de Afrikanercultuur en -identiteit bevestigt.7

De pers speelt ook een politieke rol in het vormen van de perceptie van de

wereldkampioenschappen. Lynette Steenveld en Larry Strelitz gaan hier op in in hun

bespreking van het WK 1995. Zij doen dit aan de hand van de theorie van Peter Dahlgren, die zijn theorie weer heeft afgeleid van de theorie over de publieke sfeer van Jürgen Habermas.8 De theorie van Dahlgren gaat ervan uit dat de publieke sfeer een historisch bepaalde, sociale omgeving is waar informatie, ideeën en debat een plaats vinden en waar politieke standpunten gevormd kunnen worden. Deze formulering geeft volgens Dalhgren aan wat de rol is die de media, en dus ook de schrijvende pers, spelen bij publieke vraagstukken door het forceren en opleggen van meningen aan de maatschappij. En daarmee dus ook welke rol de pers speelt in het vormen van democratische waarden en normen in een samenleving. Steenveld en Strelitz

5 S.W. Pope en John Nauright (ed.), Routlegde Companion to Sports History (Oxon 2010), 36.

6 K. Farquharson en Timothy Marjoribanks, ‘Transforming the Springboks: Re-imagining the South African

Nation through Sport’ Social Dynamics: A journal of African studies, 1 (2003) 27-48, 30.

7 Ibidem.

(9)

6

kiezen dit thema omdat Zuid-Afrika tijdens het wereldkampioenschap 1995 pas kort een democratisch systeem kent en de publieke sfeer tot kort ervoor werd bepaald aan de hand van het apartheidsbewind. Door het ontbreken van sterke en stabiele institutionele structuren neemt de pers gemakkelijk nationalistische argumenten over vanuit de politiek.9 Ondanks dat het lastig is om aan te tonen in hoeverre dit ook inderdaad het geval is, zullen we aan de hand van voorbeelden kijken naar de manier waarop de pers een geïdealiseerde versie van de werkelijkheid geeft tijdens het WK 1995.10 Hierbij spelen symboliek en de betekenis die wordt toegeschreven aan het toernooi, onder andere vanuit de politiek, een belangrijke rol. In 2007 is de pers minder positief ten aanzien van het rugbykampioenschap dan in 1995. De kritiek op de ontbrekende transformatie is hier een overheersend thema. Heeft dit te maken met de politiek die zich negatief uitlaat over rugby tijdens het wereldkampioenschap 2007? En in hoeverre heeft het te maken met de gemaakte beloftes in 1995 om de sport te

transformeren die niet zijn nagekomen? In 1995 komt de overheid nadrukkelijk op voor het rugbyteam en het rugbybeleid; dat lijkt veel minder het geval te zijn in 2007. De verschillen en overeenkomsten in de persrepresentatie van beide toernooien komen aan de orde.

We doen dit aan de hand van een drietal kranten die alle drie een ander publiek aanspreken en de focus leggen op verschillende onderwerpen. Voor de keuze van de kranten was het van belang dat de krant zowel in 1995 als in 2007 werd uitgegeven. Juist omdat de krant Rapport zich specifiek richt tot de Afrikaner bevolking in Zuid-Afrika is het interessant om deze krant te bekijken. Daarnaast kijken we naar Mail & Guardian en The Sunday Times die allebei een ander publiek aanspreken.

Rapport is een Afrikaanstalige krant. Gezien de betekenis van rugby voor Afrikaners is rugby

een belangrijk onderdeel van het nieuws in de krant en dit is ook te zien aan de hoeveelheid artikelen over dit onderwerp. De krant geeft in achtergrondartikelen vaak op heldere wijze weer hoe Afrikaners denken over rugby in Zuid-Afrika. Maar interessanter nog, hoe Afrikaners denken over de veranderingen binnen het rugby.

9 Ibidem.

(10)

7

De Engelstalige Mail & Guardian heeft van de drie kranten de kleinste oplage maar staat bekend als een onafhankelijke, intellectuele krant met veel achtergrondartikelen.11 Deze krant

besteedt relatief gezien minder aandacht aan sport. Rugby wordt ten tijde van een

wereldkampioenschap genoemd in artikelen, maar is buiten de overwinning in de finale geen voorpaginanieuws. Bij de Engelstalige The Sunday Times is dat heel anders. Het is de krant met de grootste oplage van de drie. Tijdens het wereldkampioenschap worden veel verslagen van wedstrijden en andere artikelen over rugby opgenomen. Het blad geeft een divers beeld van rugby in de Zuid-Afrikaanse samenleving.

Naast de drie kranten kijken we ook naar de bestaande wetenschappelijke literatuur. In hoeverre komt het empirische materiaal overeen met de literatuur en waar zitten de verschillen? Voor het WK van 1995 is dit makkelijker te doen dan voor het

wereldkampioenschap in 2007. De literatuur is een stuk omvangrijker over 1995; voor 2007 zijn er eigenlijk maar twee werken waarin de auteurs specifiek ingaan op het

wereldkampioenschap. Een indicatie dat er nog veel ruimte is voor onderzoek. Gabriël J. Botma is de enige die een vergelijking maakt tussen de twee kampioenschappen. Zijn onderzoek is het meest vergelijkbaar met dit onderzoek, ook omdat Botma eveneens gebruik heeft gemaakt van krantenmateriaal. De benadering van Botma is echter anders. Hij legt de nadruk op het wereldkampioenschap 2007 en blikt vanuit dit WK terug op 1995. In ons onderzoek staat de rol van rugby in het proces van natievorming centraal en de vraag in hoeverre de betekenis van rugby in het natievormingsproces wel of niet doorgetrokken kan worden naar 2007.

Naast Botma zijn er een aantal namen en werken die van belang zijn geweest voor dit onderzoek. Dit zijn John Nauright, Douglas Booth en Saskia Welschen. John Nauright en Douglas Booth zijn beide bekende sporthistorici die veel hebben geschreven over de rol van rugby in Zuid-Afrika. Het geeft aan dat specifiek rugby in Zuid-Afrika interessant is voor onderzoek. Nauright heeft The Long Run to Freedom geschreven; een goed overzichtswerk vanaf de opkomst van apartheid tot het wereldkampioenschap rugby 1995 waarbij de nadruk ligt op de transitieperiode tussen 1990 en 1994. De nadruk ligt op ras, wat in Zuid-Afrika een dominant thema is in de sportgeschiedenis.l

11 G.J. Botma, ‘Lightning strikes twices: the 2007 World Cup and memories of a South African rainbow nation’,

(11)

8

Booth heeft ook geschreven over ras en sport in Zuid-Afrika, maar hij legt veel meer de nadruk op symboliek binnen de sport. Het belang van bijvoorbeeld het Springbokembleem komt uitgebreid aan de orde. Zijn werken worden internationaal geroemd en hij is daarnaast bekend door het schrijven over methodologie voor sportgeschiedenis. Toch hebben beide auteurs niet geschreven over het wereldkampioenschap 2007. Bij Booth zou dit te maken kunnen hebben met het feit dat hij zich meer op de methodologie van sportgeschiedenis is gaan richten als onderzoeksveld. Bij Nauright valt het op dat het WK van 2007 ontbreekt in zijn overzichtswerk The Long Run to Freedom. Nauright heeft namelijk het boek in 2010 herschreven, maar alleen met het oog op het uitkomen van de film Invictus (die gaat over het wereldkampioenschap 1995) en omdat het WK voetbal in Zuid-Afrika er dan aankomt. Naast het werk van Botma heeft Saskia Welschen ook onderzoek gedaan naar het

wereldkampioenschap 2007, hoewel niet in vergelijking met 1995. Welschen komt uit de sociologie en ondanks dat zij een geheel andere methode hanteert, en de focus niet legt op het wereldkampioenschap rugby, maar specifiek op de euforie na de overwinning, is het

proefschrift erg bruikbaar geweest voor dit onderzoek. Dit heeft te maken met de gebruikte theorie en methodologie waarbij de interactie tussen natievorming en kritieke

maatschappelijke gebeurtenissen een grote rol speelt. Het gaat om de manier waarop bepaalde gebeurtenissen, zowel positief als negatief, een invloed kunnen hebben op de nationale

identiteit. In deze scriptie is dit ook een centraal onderwerp.

Aangezien er verder weinig is geschreven over het wereldkampioenschap 2007 zal er voor het laatste hoofdstuk van deze scriptie grotendeels gekeken worden naar de berichtgeving in kranten. Onder andere naar de mate waarin er kritiek is op rugby. Maar ook bekijken we in hoeverre er wordt teruggeblikt naar het wereldkampioenschap 1995 en op welke manier Afrikaners zich de sport ook tijdens dit toernooi toe-eigenen. In het tweede hoofdstuk, waarin het wereldkampioenschap van 1995 het centrale onderwerp vormt, kijken we zowel naar de literatuur als naar het empirisch materiaal, ook om te kijken waar overeenkomsten en verschillen te vinden zijn. We gaan hier voor een deel in op de positieve persberichtgeving, maar ook specifiek op verhalen die de literatuur tegenspreken. Vanzelfsprekend komt ook Mandela uitgebreid aan de orde, zo goed als de symboliek die rondom dit

wereldkampioenschap hangt.

Maar voordat we gaan naar het WK rugby in 1995 geven we in het volgende hoofdstuk meer achtergrondinformatie over rugby in Zuid-Afrika. Ten eerste door uitgebreid in te gaan op de

(12)

9

historiografie van de Zuid-Afrikaanse rugbygeschiedenis. Vervolgens behandelen we het proces waarbij de Afrikaners zich de sport toe-eigenen. De nadruk ligt op de culturele betekenis van de sport en hoe deze tot stand is gekomen. Het is van belang hiernaar te kijken om een beter begrip te krijgen van de rol die rugby speelt bij de vorming van de culturele identiteit van Afrikaners tijdens de wereldkampioenschappen van 1995 en 2007.

(13)

10

1. Rugby in Zuid-Afrika

In de jaren zestig komt sportgeschiedenis wereldwijd op als onderdeel van sociale

geschiedenis. Het is echter door de jaren heen langzaamaan, onder invloed van de culturele en linguïstische wending, onderdeel geworden van culturele geschiedenis.12 Hoewel er lang onzekerheid heeft bestaan over de waarde en het belang is sportgeschiedenis in de afgelopen twintig jaar een erkend onderzoeksveld geworden.13

1.1. Historiografie

De geschiedenis van het Zuid-Afrikaanse rugby is een relatief populair onderwerp binnen de sportgeschiedenis. Dit heeft deels te maken met de grote culturele waarde die wordt

toegeschreven aan rugby in de Zuid-Afrikaanse context. John Nauright schrijft in Routledge

Companion to Sports History, een uitgebreid historiografisch overzichtswerk over

sportgeschiedenis, dat de Zuid-Afrikaanse sportgeschiedenis zich op een interessante manier heeft ontwikkeld. Nauright maakt onderscheid tussen enerzijds onderzoek tot de jaren

negentig, uitgevoerd door historici die de anti-apartheidsbeweging ondersteunden, waarbij de nadruk ligt op de apartheidspolitiek, en anderzijds onderzoek zonder activistische doeleinden na die periode.14 Toch zijn niet alle eerdere werken activistisch van aard. Peer-review

artikelen van een aantal boeken die zijn uitgekomen in de jaren zeventig en tachtig maken duidelijk dat de nadruk inderdaad ligt op ras en de apartheidspolitiek.

‘South Africa is the pariah of the international community. One word – apartheid – explains why. Nowhere has it felt its pariah status more than in the field of sport. (…) Worn out propaganda statements are regularly bandied about from all sides. There has been a distinct dearth in serious (and, specifically, in academic) studies. That is

12 R. Holt, ´Historians and the history of sport’, (Oxon 2014) 32.

13 Pope en John Nauright (ed.), Routlegde Companion to Sports History (Oxon 2010), Routledge, 3.

14 J. Nauright ‘Africa (sub-Saharan)’, in: Pope en John Nauright (ed.), Routlegde Companion to Sports History

(Oxon 2010), 319.

Een aantal werken zijn: R. Lapchick, The politics of Race and International Sport; The Case of South Africa (Westport, 1975), R. Thompson, Race and Sport (London 1964), D. Woods, Black and White (Dublin 1981).

(14)

11

why the appearance of The South African Game, a well-argued work by Robert Archer and Antoine Bouillon, is to be welcomed.’15

We kunnen onderscheid maken tussen gedegen onderzoek waarbij het gaat om de manier waarop apartheid invloed heeft op sportbeleid aan de ene kant en activistische teksten tegen apartheid aan de andere. Bovenstaand citaat verwijst naar het boek The South African Game;

Sport and Racism, geschreven door Archer en Bouillion in 1982. Dat boek bespreekt de rol

van sport tijdens de periode van apartheid. Zij schrijven een grote rol toe aan de internationale sportboycot van Zuid-Afrika, waarvan het doel was om druk uit te oefenen op het

apartheidsregime. Archer en Bouillion bekijken de ontwikkelingen vanuit een academisch, wetenschappelijk perspectief. Maar volgens recensent André Odendaal is er op dat moment nog te weinig literatuur op academisch niveau.

Een voorbeeld van een boek van meer activistische aard is South Africa: Racism in Sport, geschreven door anti-apartheidsactivist C. de Broglio in 1970. Hij pleit actief voor

beëindiging van raciale discriminatie binnen de sport. Hieronder een citaat uit een review van het boek.

‘A chronicle such as this convinces the reader of the admirable determination of dedicated men such as Mr. de Broglio, Mr. Brutus and their associates, as well as of all those sportsmen, white and non-white, South African and non-South African, who have persisted in the long struggle to eliminate racism in sports.’16

Kort gezegd is er in de jaren zeventig en tachtig internationale aandacht voor de Zuid-Afrikaanse sportgeschiedenis, maar met verschillende doeleinden. Buiten onderzoeks- of activistische doeleinden, draagt ook bemoeienis van de internationale sportgemeenschap met Zuid-Afrika bij aan de aandacht voor dat land en zijn politiek. Na de Tweede Wereldoorlog wordt sport steeds internationaler, toegankelijk voor alle bevolkingsgroepen. Zuid-Afrika en het apartheidsbeleid vormen een uitzondering. Door de opkomst van de

Burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten, komen er protesten uit de hele wereld tegen raciale discriminatie in de sport. Deze protesten richten zich tegen Zuid-Afrika en dragen bij aan de uitsluiting van Zuid-Afrika bij de Olympische Spelen van 1968, het verwijderen van

15 André Odendaal, ‘Peer Review: The South African Game: Sport and Racism’, Journal of the

International African Institute 2 (1984) 107.

(15)

12

Zuid-Afrika uit de Olympische organisatie en een boycot tegen Nieuw-Zeeland bij de

Olympische Spelen van 1976 omdat dit land sportieve banden handhaaft met Zuid-Afrika op het gebied van rugby. Deze activistische opstelling van de internationale gemeenschap leidt tot een toename van het academisch onderzoek naar de relatie tussen ras en sport in de jaren zeventig en tachtig. Daarbij gaat de aandacht van het internationale onderzoek vooral uit naar anti-apartheid en het isoleren van blanke Zuid-Afrikanen.17

Nauright beargumenteert dat sinds 1990 de sportgeschiedenis in een bredere context wordt geplaatst.18 Historici in Zuid-Afrika die de geschiedenis van rugby op deze wijze benaderen zijn onder anderen Albert Grundlingh19, Christopher Merrett20 en André Odendaal.21 Bij hen ligt de focus op de introductie, de verspreiding en de popularisering van rugby in Zuid-Afrika. Maar ze kijken ook naar de manier waarop sport verandert ten tijde van de apartheid. Een veel voorkomend thema is de toe-eigening van rugby door Afrikaners in Zuid-Afrika. Het gaat dan om de rol die sport speelt bij het vormen van identiteiten en in het vasthouden aan

rassenscheiding of juist het bijeenbrengen van verschillende rassen.22 Aan de hand hiervan

17 J. Nauright en D. Wiggins, ‘Race’, in: Pope en John Nauright (ed.), Routlegde Companion to Sports History

(Oxon 2010), 157.

18 J. Nauright ‘Africa (sub-Saharan)’, in: Pope en John Nauright (ed.), Routlegde Companion to Sports History

(Oxon 2010), 319.

19Albert Grundlingh is hoogleraar aan de universiteit van Stellenbosch, gespecialiseerd in Afrikaner cultuur.

Grundlingh heeft over rugby onder andere de volgende boeken en artikelen geschreven: ‘Beyond the tryline: Rugby and South African society´, Johannesburg, 1995.

‘Sport Past and Present in South Africa’(co-ed. with Scarlett Cornelissen), London, 2010.

‘Playing for power? Rugby, Afrikaner nationalism and masculinity in South Africa, c.1900-c.1970’, in: J. Nauright (ed.), Making men: Rugby and masculine identity, (London 1994).

‘From redemption to recidivism? Rugby and change in South Africa during the 1995 Rugby World Cup and its aftermath’, Sporting Traditions, 2 (1998) 67-86.

‘Rands for rugby: Ramifications of the professionalisation of South African rugby, 1995-2007’, Newcastle, 2008.

20 Christopher Merrett is hoogleraar aan de universiteit van Kwazulu-Natal, gespecialiseerd in ras, politiek en sportgeschiedenis. Hij heeft, onder andere, de volgende werken gepubliceerd:

‘Caught Behind’, Kwazulu-Natal Press, 2004.

‘Sport, Space and Segregration, Kwazulu-Natal Press, 2009.

‘History and its racial legacies: quotas in South African rugby and cricket, Sport in Society: cultures, commerce,

media, politics (2011) 754-777.

21 André Odendaal is voormalig professioneel cricketer en dit is ook zijn gebied van expertise. Hij heeft een boek

geschreven, samen met Albery Grundlingh, over rugby en een aantal boeken waar meer algemene thema´s en concepten centraal staan:

‘Beyond the Tryline: Rugby and South African Society’ (1995).

‘The Story of an African Game: Black Cricketers and the Unmasking of One of South Africa's Greatest Myths, 1850-2003’ (2003).

22 Scarlett Cornelissen en Albert Grundlingh (ed.), Sport past and present in South Africa, (trans)forming the

(16)

13

komen ook andere concepten als klasse, gender en identiteit naar voren. Sport gaat in zekere zin mee met wat er speelt in de maatschappij, of is er in elk geval een reflectie van.23

Rugbyonderzoek dat zich richt op de periode na het einde van apartheid gaat meestal uit van dezelfde concepten. Ras blijft een belangrijk onderwerp in het onderzoek, ook tijdens de wereldkampioenschappen rugby van 1995 en 2007. Dat heeft in eerste instantie te maken met de rol die Mandela toekent aan rugby in het nieuwe Zuid-Afrika. Hij gebruikt rugby, een typische Afrikanersport, als een middel om unificatie tussen de raciaal verschillende

bevolkingsgroepen tot stand te brengen in het verdeelde Zuid-Afrika. Hierdoor is rugby niet alleen een goed onderwerp om rassenkwesties te behandelen, maar ook om te kijken naar het proces van natievorming na het einde van apartheid. Dat Zuid-Afrika het toernooi in eigen land wint en dat er slechts één gekleurde speler in het team zit, maken dit

wereldkampioenschap nog interessanter. Dat is ook waarom er relatief veel literatuur

beschikbaar is over het WK in 1995. Zeker als we dat vergelijken met onderzoek dat gaat over het WK 2007, want daar is nauwelijks over geschreven. In 1995 wordt vooral de euforie, de symboliek en de totstandkoming van unificatie in Zuid-Afrika door middel van het toernooi in het onderzoek benadrukt. Een positieve houding kenmerkt de literatuur over dit

wereldkampioenschap.24

Hoewel er vaak positief wordt geschreven over het toernooi van 1995, is er toch ook veel scepticisme over de daadwerkelijke verandering die sport tot stand kan brengen, vooral wat betreft de vorming van een nationale identiteit. In het boek The Long Run to Freedom. Sport,

Cultures and Identities in South Africa benadrukt Nauright de potentie van het rugby WK in

1995. Hij geeft aan dat het een ontzettend mooi moment is geweest in de geschiedenis van Zuid-Afrika, maar toch is hij sceptisch over de rol van rugby bij de totstandbrenging van een nieuwe nationale identiteit. Deels heeft dat te maken met het blijvende racistische karakter van rugby en het belang van rugby voor de culturele identiteit van Afrikaners. In het boek hanteert hij een cultuurhistorische benadering waarbij de nadruk ligt op ras en culturele

23 Ibidem.

24 Kristine Höglund and Ralph Sundberg, ‘Reconciliation through Sports? The case of South Africa’, Third

World Quaterly 4 (2008).

Helga Dickow and Valerie Moller, ‘South Africa’s ‘Rainbow People’, national pride and optimism: a trend study’, Social Indicators Research 2 (2002).

Martha Evans, ‘Mandela and the televised birth of the rainbownation’, National identities 3 (2010).

J. van der Westhuizen, ‘Popular Culture, Discourse and divergent identities: Reconstructing South Africa as an African State’, African Identities 1 (2008).

(17)

14

identiteit. Toch zijn er twee dingen die ontbreken in dit onderzoek. Nauright meent dat er geen nationale identiteit gevormd is tijdens het rugby WK 1995. In deze scriptie kijken we wat nauwkeuriger naar deze bewering. Want zelfs kortstondige momenten kunnen bijdragen aan de vorming van een nationale identiteit waar ook de herinnering aan het evenement in een latere fase aan kan bijdragen. Daarnaast ontbreekt het WK 2007 in het boek van Nauright ondanks dat de herziene versie in 2010 uitkomt. Dit is een gemis, juist omdat Nauright in de vergelijking tussen 1995 en 2007 had kunnen inspelen op de specifieke rol van rugby en de veranderingen die in de tussentijd hebben plaatsgevonden of juist zijn uitgebleven.

Naast The Long Run to Freedom heeft Nauright samen met Douglas Booth conferenties georganiseerd over het belang van sportgeschiedenis, is hij initiatiefnemer en editor voor de

Routledge Companion to Sports History uitgave, en schrijft hij in dezelfde bundel het

hoofdstuk over het Afrikaanse continent.25 Booth heeft ook veel gepubliceerd over rugby in Zuid-Afrika. Waar Nauright de nadruk legt op de culturele identiteit, legt Booth eerder de nadruk op ras en symboliek.26 Booth stelt zich in The Race Game terughoudend op ten aanzien van het onderwerp van nationale identiteitsvorming naar aanleiding van het wereldkampioenschap 1995. Hij concludeert wel dat rugby niet snel daadwerkelijk een unificerende sport kan zijn als het team raciaal niet representatief is voor de Zuid-Afrikaanse bevolking. Ras is dus voor Booth een centraal thema. Hij kijkt voornamelijk naar ras en identiteit aan de hand van symboliek en hij besteedt daarbij specifiek aandacht aan het Springbokembleem. Zoals later uitgebreid wordt besproken vormt het Springbokembleem na het einde van apartheid een belangrijk discussieonderwerp dat voor de Afrikaners van groot belang is. Ook bij Booth ontbreekt verder onderzoek over de periode nadat het WK van 1995

25 John Nauright is hoogleraar aan de universiteit van Queens, Canada, en is gespecialiseerd in

sportgeschiedenis. Nauright heeft veel geschreven over rugbygeschiedenis in Zuid-Afrika waaronder:

‘Beyond Boundaries: Race and Ethnicity in Sport’, Fayetteville 2012.

‘Long Run to Freedom: Sport, Cultures and Identities in South Africa’, Morgantown, 2010.

‘The Routledge Companion to Sports History’, London, 2010 (ed.).

‘New Directions in South African Sports History’, International Journal of the History of Sport, 1, (2011).

‘Worlds Apart? The 1995 Rugby World Cup and the 2010 FIFA World Cup’, in P. Alegi & C. Bolsmann (eds.) Reflections on the 2010 World Cup, 2012.

26 Douglas Booth is hoogleraar aan de universiteit van Otago, en is gespecialiseerd in sportgeschiedenis. Booth

heeft één boek uitgegeven over rugby in Zuid-Afrika en daarnaast belangrijke uitgaves over sportgeschiedenis: ‘The Race Game: Sport and politics in South Africa’, London, 1998.

‘The Field; truth and fiction in sport history’ London, 2005.

‘Mandela and Amabokoboko: the political and linguistic nationalisation of South Africa?’, the Journal of

Modern African Studies, 3 (1996).

‘Beyond history: racial emancipation and ethics in apartheid sport’, Rethinking History 4 (2010).

‘Hitting Apartheid for Six? The Politics of the South African Sports Boycott’, Journal of Contemporary History 3 (2003).

(18)

15

is afgelopen. Wat gebeurt er na de euforie van het WK van 1995? Wat gebeurt er bij het WK van 1999 en van 2007? Dat zijn vragen die niet worden beantwoord. Bij Booth is de

verklaring mogelijk dat hij zich na 1995 is gaan richten op de methodologie van de sportgeschiedenis in het algemeen en dat hij geen onderzoek meer heeft gedaan naar de specifieke situatie van de Zuid-Afrikaanse rugbygeschiedenis.

Er is op dit moment slechts één artikel beschikbaar waarin een vergelijking wordt gemaakt tussen het WK van 1995 en dat van 2007: Lightning Strikes Twice: the 2007 Rugby World

Cup and the memories of a South African Rainbow nation geschreven door Gabriel J.

Botma.27 Het is een van de weinige bronnen waarbij ook het wereldkampioenschap 2007 onderdeel is van het onderzoek en waarbij krantenmateriaal wordt gebruikt. Botma wil aantonen dat de pers vastzit in een discourse. Hij neemt het concept discourse over van Michel Foucault. Botma wil met behulp van dit concept aantonen dat journalisten onderdeel zijn van het vormen van de realiteit. Hoewel journalisten beweren dat ze de maatschappij een spiegel voorhouden, wordt deze spiegel gevormd door de voorkeuren van de journalist. Dat is zowel onbewust als bewust, maar het geeft journalisten een machtspositie volgens Botma. In deze scriptie wordt een andere benadering gehanteerd aan de hand van natievorming. Hoe zit dat precies met natievorming en welke benadering wordt hiervoor in de pers gebruikt?

1.1.1. Natievorming

Nationalisme en nationale identiteit zijn thema’s die vaak voorkomen in de sportgeschiedenis. In deze scriptie bekijken we deze thema's aan de hand van empirisch materiaal. Benedict Anderson benadrukt het belang van het geprinte woord in de kranten bij het proces van natievorming, zeker bij grote sportoverwinningen. De pers kan een nationale mythe creëren, waarbij de wedstrijd zelf naar de achtergrond verdwijnt terwijl de overwinning in het

geheugen blijft.28

27 G. J. Botma, ‘Lightning strikes twice: The 2007 Rugby World Cup and memories of a South African rainbow

nation’, Communicatio: South African Journal for Communication Theory and Research 1 (2010) 1-19.

28 S. Welschen, The Country we are supposed to be. ‘Born free’ South Africans talk about their nation

(19)

16

Er zijn veel academici die erkennen dat sport kan functioneren als marker voor identiteit voor zowel de toeschouwers, de media en de publieke sfeer als voor het onderzoek zelf.29 Sport kan

aanleiding geven tot nationalisme. Omdat de term nationalisme een beladen term uit de geschiedenis is en daardoor een negatieve connotatie heeft gekregen, zijn veel onderzoekers overgegaan op termen als nationaliteit of nationale identiteit. Ook moet worden benadrukt dat het onderzoek naar nationaliteit vaak vanuit een Eurocentrisch perspectief en kader wordt benaderd. Toch kan de theorie over nationalisme gebruikt worden om te kijken naar Zuid-Afrika. Wel moet hierbij rekening gehouden worden met de uitzonderlijke historische context van Zuid-Afrika.30 In deze scriptie kijken we specifiek naar natievorming. Hoewel

vergelijkbaar met nationale identiteit, ligt de nadruk bij natievorming op de culturele

identiteiten van verschillende gemeenschappen die in het proces van natievorming nader tot elkaar komen. Overheden spelen een actieve rol in het bevorderen van een beeld van een eenduidige nationale identiteit waardoor natievorming tot stand komt. En dat probeert Mandela ook te bereiken door een nationale identiteit te vormen met behulp van het concept van de regenboognatie, waarbij de nadruk ligt op eenheid in diversiteit.

Het concept nationaliteit kent meerdere definities en benaderingen. De theorie van Anderson waarin hij ingaat op het idee van de verbeelde gemeenschap is relevant om hier te noemen. Anderson bespreekt de manier waarop mensen zich verbonden voelen met elkaar ondanks dat ze elkaar niet kennen. Daarmee speelt Anderson in op de verbeelding. Want hoe kan iemand iets gemeen hebben met iemand anders die hij of zij helemaal niet kent? In de verbeelde gemeenschap hebben taal, geschiedenis, cultuur en andere symbolen de rol om saamhorigheid te creëren.31 Dit zou je ook kunnen zeggen voor sport als drager van cultuur en symboliek in

de verbeelde gemeenschappen van Anderson. Daarnaast zou je met betrekking tot Zuid-Afrika kunnen kijken naar de maakbaarheid van deze verbeelde gemeenschap na het einde van apartheid.

Ook de theorie van Eric Hobsbawm over invention of tradition is belangrijk om hier te

noemen. Hobsbawm ziet nationalisme als een politieke strategie die voortkomt vanuit de elite of heersende klasse om stabiliteit en steun te verzekeren. Hobsbawm noemt ook het belang

29 M. Goksoyr, ‘Nationalism’, in: Pope en John Nauright (ed.), Routlegde Companion to Sports History (Oxon

2010) 268.

30 Welschen, The Country we are supposed to be, 61.

31 M. Goksoyr, ‘Nationalism’, in: Pope en John Nauright (ed.), Routlegde Companion to Sports History (Oxon

(20)

17

van sport. Nationale vieringen en sportevenementen zijn ultieme momenten waarop invention

of tradition tot uiting komt en bijdraagt aan natievorming.32 Dit gebeurt ook in Zuid-Afrika na

het einde van apartheid waarbij inderdaad sportevenementen deel uitmaken van een politieke strategie. Dat komt sterk naar voren tijdens de beide wereldkampioenschappen die in deze scriptie centraal staan. Het verschil is dat in 1995 het wereldkampioenschap rugby vanaf het begin wordt ingezet voor politieke doeleinden, en in 2007 pas als Zuid-Afrika in de finale staat.

Hobsbawm en Anderson zijn twee voorbeelden van de vele onderzoeken naar nationaliteit. En hoewel relevant en toepasbaar op Zuid-Afrikaanse rugbygeschiedenis, zijn deze perspectieven en benaderingen niet ontwikkeld voor sportgeschiedenis. Sportoverwinningen leiden tot een euforie die bijdraagt aan natievorming, maar wat is de levensduur hiervan? Leidt dit tot een blijvende vorm van nationale identiteit of heeft dit eerder te maken met de 'negentigminuten nationaliteit', zoals dit ook wel wordt genoemd? Sportnationalisme is intens en gepassioneerd, maar tegelijkertijd vaak kortstondig.33

Wat betreft natievorming en rugby in Zuid-Afrika wordt in deze scriptie gebruik gemaakt van de benadering van Saskia Welschen in haar proefschrift The country we are supposed to be.

‘Born free’ South Africans talk about their nation’. Welschen is socioloog en heeft in haar

proefschrift specifiek gekeken naar de invloed van het behalen van de wereldtitel rugby in 2007 op identiteitsvorming in Zuid-Afrika. Welschen benadrukt dat men de rol van specifieke evenementen of gebeurtenissen vaak over het hoofd ziet bij het proces van natievorming, terwijl men wel erkent dat identiteiten maakbaar, veranderlijk en dynamisch zijn.34 En

identiteiten zijn niet alleen veranderlijk van persoon tot persoon, maar ook per persoon door de tijd heen.

Rogers Brubaker analyseert op welke manier specifieke evenementen in staat zijn om groepen te mobiliseren. Het verschil in benadering is dat het proces van natievorming zich niet per definitie geleidelijk ontwikkelt door de tijd heen, maar dat het ook kan ontstaan in reactie op specifieke gebeurtenissen. Nationaliteit wordt hier beschouwd als een voorwaardelijk, fluctuerend en wisselvallig kader.35 En hoewel het idee dat evenementen of gebeurtenissen

32 Ibidem, 271. 33 Ibidem, 288.

34 Welschen, The Country we are supposed to be, 52. 35 Ibidem 53.

(21)

18

invloed kunnen hebben op de vorming van nationale identiteit niet nieuw is, blijkt het lastig om een daadwerkelijk conceptueel kader te bepalen. Want wat zijn de indicatoren die aangeven dat, zelfs al is het kortstondig, een evenement heeft bijgedragen aan de nationale identiteit? Heeft dat te maken met de herinnering aan een bepaalde gebeurtenis achteraf? Of is dat de beleving van het moment zelf, tijdens de emotie, zowel negatief als positief?

In deze scriptie wordt geprobeerd om op basis van de verslaggeving in de pers een beeld te geven van het natievormingsproces. We gaan uit van de benadering van Welschen die benadrukt dat evenementen of gebeurtenissen bijdragen aan de vorming van nationale identiteit, zowel positief als negatief, kortstondig of langdurig. Voordat de

wereldkampioenschappen van 1995 en 2007 aan de orde komen, is het van belang om eerst te kijken naar de manier waarop rugby zich heeft ontwikkeld tot een typische Afrikanersport. Zonder deze voorgeschiedenis is namelijk niet duidelijk waarom het bijzonder is dat rugby wordt verkozen tot de sport die tot natievorming moet leiden.

1.2. Opkomst van rugby en de Afrikaner identiteit

Om te begrijpen wat voor belangen en waarden men hecht aan rugby in Zuid-Afrika tijdens de wereldkampioenschappen, moeten we eerst kijken naar de opkomst van rugby in Zuid-Afrika en de naar de manier waarop Afrikaners zich de sport hebben toegeëigend.

Rugby wordt in 1861 in Zuid-Afrika geïntroduceerd vanuit Engeland, hoewel het pas echt een fundament krijgt in Zuid-Afrika rond 1890.36 Rugby krijgt langzamerhand meer populariteit,

ook onder de Afrikaners, maar waar komt dit vandaan? Volgens Albert Grundlingh moeten we om het historische verband tussen rugby, Afrikaner nationalisme en de verspreiding van de sport te begrijpen allereerst kijken naar de universiteit van Stellenbosch. Gedurende het grootste gedeelte van de 19e eeuw is de universiteit van Stellenbosch de meest vooraanstaande universiteit voor Afrikaners en als deze universiteit rugby introduceert zijn de eerste stappen naar Afrikanerrugby gezet.37 Doordat de universiteit zich inspant om broederschap in de rugbysport en indirect de eigen reputatie te versterken, versterkt het ook meteen het enthousiasme voor rugby als een mannelijke Afrikaanse activiteit. Geleidelijk wordt het beoefenen van rugby gelijkgesteld aan een patriottische instelling, volgens Grundlingh.

36 Nauright, Long run to freedom, 39. 37 Grundlingh, ‘playing for power’, 106.

(22)

19

Daarnaast is de rol van predikanten en leraren groot in het verspreiden en populariseren van de sport op het platteland nadat ze hun opleiding in Stellenbosch hebben afgerond.38

Dean Allen heeft een ander denkbeeld over hoe rugby populair is geworden onder Afrikaners. In het artikel van Grundlingh wordt er geen specifieke aandacht besteed aan de

Boerenoorlogen. Volgens Allen spelen deze oorlogen juist een cruciale rol in de ontwikkeling van rugby als onderdeel van het Afrikanernationalisme.39 Hij zegt dat rugby, via de Britten, voor de Boerenoorlogen wel aanwezig is in Afrikaner gemeenschappen, maar dat de sport nog niet erg populair is. Dat verandert volgens Allen tijdens de oorlogen waarbij een enorm aantal Afrikaners gevangen zit in kampen. In deze kampen wordt veel rugby gespeeld als tijdverdrijf en het lijkt erop dat Afrikaners het spel gaan waarderen. Als de oorlog ten einde is, houdt deze waardering aan en verspreidt rugby zich snel onder de Afrikaners.

In het boek Rugby and the South African Nation, geschreven door Johan Nauright en David R. Black, gaan ze op zoek naar het moment dat Afrikaners rugby beschouwen als onderdeel van hun identiteit. Ze stellen dat in de beginjaren de Afrikaner rugbyspelers inderdaad van de universiteit van Stellenbosch komen, maar dat er op dat moment nog geen sprake is van toe-eigening en identiteitsvorming met betrekking tot rugby.40 Dit gebeurt langzaamaan. Na de oorlogen in 1902 komen de Afrikaners terug naar huis. Velen van hen trekken naar de steden op zoek naar werk en een inkomen. Omdat na de oorlog de Engelstalige bevolking erg begunstigd wordt ten opzichte van de Afrikaners passen velen zich aan en wordt de levensstijl, en daarmee ook de sport, van de Engelstalige bevolking overgenomen.41

De echte omslag vindt plaats in de jaren dertig en veertig. Vanaf die periode wordt rugby gezien als Afrikanersport en onderdeel van hun identiteit. Dit is iets waar historici het over het algemeen over eens zijn.42 Rugby wordt vanaf dat moment onderdeel van de culturele

symbolen die een rol spelen bij het streven naar een identiteit en naar erkenning.43 Die drang naar een eigen identiteit loopt hand in hand met de opkomende steun voor de nationalistische Afrikaner politieke partij, de Nasionale Partij. Dit is de partij die in 1948 aan de macht komt

38 Ibidem, 108.

39 Dean Allen, ‘Beating them at their own game: Rugby, the Anglo-Boer War and Afrikaner nationalism,

1899-1948’, The International Journal of the History of Sport 3 (2003) 39.

40 David R. Black en John Nauright, Rugby and the South African nation (Manchester 1998) 35. 41 Allen, ‘Beating them at their own game’, 49.

42 Nauright en Black, Grundlingh en Allen zijn hier voorbeelden van. 43 Allen, ‘Beating them at their own game’, 37.

(23)

20

in Zuid-Afrika en het beleid van apartheid invoert. De partij wordt ondersteund door het genootschap de Broederbond. De Broederbond is in 1918 in het geheim opgericht en streeft naar een aparte Afrikanerstaat. De Broederbond stimuleert het bewustzijn van Afrikaners door de nadruk te leggen op taal, religie, tradities, volk en de belangen van de Afrikaners. Ze werken nauw samen met de Nasionale Partij.44

In 1939 krijgen de Nasionale Partij en de Broederbond een kans om meer draagvlak te creëren onder de Afrikaners en de macht naar zich toe te trekken. Naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog en de aankondiging dat Zuid-Afrika aan de kant van Britten zal meevechten, ontstaat er een splitsing onder de blanke bevolking tussen tegenstanders van de oorlog en voorstanders, een splitsing die parallel loopt aan de scheiding tussen Afrikaners en

Engelsen.45,46 Dit geeft de Afrikaners een aanleiding om hun vijandigheid naar het Britse Rijk te uiten. De Broederbond maakt er vanaf dat moment werk van om rugby tot een

Afrikanersport te maken. Onder andere door hun eigen mensen te plaatsen op hoge posities binnen de rugbyinstanties. Als ze volledige controle hebben over alle instanties die betrokken zijn bij het rugby, zijn ze in staat om invloed uit te oefenen op de bredere sociale en politieke dimensies van de sport in Zuid-Afrika. Volgens Allen is rugby, met zijn duidelijk Engelse afkomst, vanaf dat moment toegeëigend door de Afrikaners en wordt het ingezet om de imperialistische hegemonie te ondermijnen.47

Maar waarom specifiek rugby? Het belang van de symbolische betekenissen die met rugby verbonden zijn, speelt hier een grote rol. Bijvoorbeeld de nadruk op kameraadschap en groepsgevoel en het idee dat er een collectieve dominantie moet ontstaan ten opzichte van de tegenstander.48 Het is een manier waarop Afrikaners hun specifieke kwaliteiten zoals

robuustheid, uithoudingsvermogen, kracht en vastberadenheid kunnen laten zien.49 De Afrikaners zijn goed in rugby en dat draagt bij aan positieve beeldvorming. Het nationale elftal doet het erg goed in toernooien en daardoor gaan steeds meer Afrikaners de sport volgen, waardoor het weer makkelijker toegeëigend kan worden door de Afrikaners. De Springbokken hebben tussen 1903 en 1956 alle wedstrijden gewonnen of gelijk gespeeld en

44 Black, Rugby and the South African Nation, 62. 45 Allen, ‘Beating them at their own game’, 47. 46 Grundlingh, ‘playing for power’, 120. 47 Allen, ‘Beating them at their own game’, 53. 48 Black, Rugby and the South African Nation, 61. 49 Grundlingh, ‘playing for power’, 114.

(24)

21

hebben tot 1974 geen thuiswedstrijd verloren.50 Het is daarnaast een collectieve sport waarin

strijd met nadruk op uithoudingsvermogen, kracht, snelheid en moed voorop staan. Daarnaast wordt het gezien als een sport voor de bovenlaag van de samenleving, een herensport.

Daarmee vormt het een perfect middel om morele discipline in te prenten. Al deze kwaliteiten van rugby komen perfect van pas op het moment dat Afrikaners bezig zijn hun

nationalistische identiteit te creëren en vervolgens te versterken. Met andere woorden, ze herkennen hun eigen identiteit, of hetgeen ze willen doen voorkomen als hun identiteit, in het rugby.51

De rol van rugby voor Afrikaners en de Afrikaneridentiteit wordt tijdens apartheid alleen maar versterkt. Men beschouwt rugby als een essentieel onderdeel van de Afrikaner

samenleving. Dit verdwijnt niet na het einde van apartheid, en nog steeds, tot op de dag van vandaag, wordt de sport, ook vanwege een gebrek aan transformatie, beschouwd als een typisch Afrikaner sport.

50 Black, Rugby and the South African Nation, 34. 51 Grundlingh, ‘playing for power’, 113.

(25)

22

1.2.1. Symboliek en het Springbokembleem

In identiteitsvorming en natievorming spelen symbolen een grote rol. Dit is zeker het geval bij het Springbokembleem. Dit embleem is een punt van discussie na het einde van apartheid. Verschillende groepen in de

samenleving hebben er verschillende oordelen over. Het embleem wordt voor het eerst gebruikt bij een tour van het nationale Zuid-Afrikaanse rugbyteam in 1906 door Engeland. Het wordt tot op de dag van vandaag

beschouwd als een belangrijk symbool voor Afrikaners.52 Sportfans hechten in het algemeen veel belang aan emblemen want dat zijn symbolen die de identiteit van een team of een club representeren.53 Het probleem dat na het afschaffen van apartheid ontstaat is dat het symbool van de rugbysport ook het symbool van de Afrikaners is. En gegeven de historische context is het springbokembleem daarmee tegelijkertijd een symbool dat verwijst naar apartheid.

Vlak na het einde van apartheid, als er veel onzekerheid heerst voor Afrikaners en hun toekomst, komt dit probleem sterk naar voren. In 1991 wordt een anti-apartheid sportcommissie aangesteld die eist dat elke sportvereniging en elke sportbond ontwikkelingsprogramma’s implementeert om ongelijkheid recht te zetten. Positieve discriminatie in de lokale teamselectie en nieuwe vlaggen, liederen, kleuren en emblemen.54

Gezien het historische belang en de belichaming van de Afrikaner identiteit in rugby wordt het idee dat het embleem van de Springbok zou verdwijnen met veel vijandigheid en woede door de Afrikaners ontvangen.55

Volgens Nauright grijpen mensen ten tijde van snelle sociale, politieke en culturele

veranderingen terug op elementen in hun historische culturele identiteit. Daar willen ze aan

52 Dean Allen, ‘Captain Diplomacy’: Paul Roos and the Creation of South Africa's Rugby ‘Springboks’ , Sport in

History 4 (2013) 569.

53 John hunter, ´Flying the Flag: Identities, the Nation, and Sport´, Identities: Global Studies in Culture and

Power 4 (2010), 416.

54 Booth, ‘Mandela and Amabokoboko´, 465. 55 Booth, The Race Game, 58.

(26)

23

vasthouden. Het zijn nostalgische herinneringen en reconstructies van een verleden van betere tijden toen hun wereld nog stabiel en overzichtelijk was. Voor Afrikaners is het

springbokembleem in het collectief geheugen het symbool voor succes bij uitstek. Vandaar dat mensen zich vastklampen aan het springbokembleem tijdens deze onzekere periode begin jaren negentig, waarin veel blanke Zuid-Afrikanen angstig zijn over wat er gaat gebeuren.56 Enquêtes uit deze periode laten zien dat de blanke Zuid-Afrikanen bereid zijn om de vlag en het volkslied op te geven, maar er zijn er niet veel die het embleem van de Springbok willen opgeven.57

Aan de andere kant staat de sportcommissie met het standpunt dat het embleem van de Springbok te veel associaties heeft met pijnlijke herinneringen en dus moet verdwijnen. Zij willen dat de naam en het embleem van het team veranderen. Wat meehelpt in de strijd voor het behoud van het springbokembleem is dat de internationale pers het Zuid-Afrikaanse sportteam als springbokteam blijft aanduiden.58 Wat ook meespeelt is dat Mandela de blanke bevolking wil pacificeren en sport als een belangrijk hulpmiddel ziet om dit te bereiken. Om de blanke bevolking tegemoet te komen besluit men daarom in 1995 om het embleem van de Springbok te behouden. Dit geldt alleen voor het nationale rugbyteam en niet voor andere sportteams; die gaan over op het gebruik van de protea-bloem als nationaal embleem.59

Het embleem van de Springbok heeft tot veel discussie en debat geleid in Zuid-Afrika. De omgang met het verleden en daarmee de omgang met symbolen en emblemen die herinneren aan dat verleden zijn emotioneel beladen. Dat geldt zeker voor het Springbokembleem. Een groot deel van de zwarte bevolking beschouwt het als een herinnering aan apartheid, terwijl de blanke bevolking het als belangrijk onderdeel ziet van hun culturele identiteit. Vandaar dat ook rondom het wereldkampioenschap 1995 discussie is ten aanzien van het embleem.

56 Nauright, The Long Run to Freedom, 168.

57 C. Simpkins, ‘Let’s not scrap the Springbok, Mail & Guardian, 9 juni 1995, 1. 58 Booth, The Race Game, 108.

(27)

24

2. Het wereldkampioenschap rugby 1995

Op deze prent gaat Mandela los bij de rugbywedstrijd van Zuid-Afrika tegen Australië, de openingswedstrijd van het wereldkampioenschap rugby 1995. Je ziet Mandela het

Springbokteam toejuichen met de tekst dat de Springbokken geen Haka hebben (een ceremoniële dans uit Nieuw-Zeeland die voorafgaand aan wedstrijden wordt uitgevoerd op het veld), maar dat ze een Toi-Kaka doen (waarschijnlijk een verwijzing naar de Toyi-Toyi; een traditionele protestdans uit Zuid-Afrika). Naast hem zitten voormalig apartheidspresident F.W. de Klerk en vicepresident Thabo Mbeki. De Klerk maakt een opmerking tegen Mbeki over hoe serieus Mandela natievorming neemt. Het geeft aan hoe de pers aankijkt tegen de rol die Mandela toekent aan het wereldkampioenschap rugby en zijn poging om de natie te verenigen door middel van dit toernooi.

Vir die pres. Nelson Mandela was Donderdag [de openingsdag] ’n triomf. Nog nooit in die geskiedenis is ’n staatshoof met soveel feesvierende jubeling op ’n sportterrein

(28)

25

ontvang waar die skare oorwegend wit was nie. Die boodskap was onomwonde: al verskil ons politiek, kan ons saamstaan wanneer dit moet.60

Mandela heeft de lastige taak om, na een vreedzame transitie naar een democratisch land, de verschillende groepen met elkaar te verzoenen en een eenheid te creëren uit diversiteit. Dit probeert hij te bereiken door de introductie van het begrip regenboognatie en met behulp van dit politieke discours hoopt hij de verwachtingsvolle zwarte bevolking te unificeren met de achterdochtige Afrikaners en de rest van de blanke bevolking. De Afrikaners zijn erg onzeker over wat de toekomst zal brengen nadat ze hun macht zijn verloren.61 In de nieuwe

regenboognatie komt de nadruk te liggen op een multiculturele samenleving waarin diversiteit een positief en karakteristiek kenmerk vormt. Mandela stelt zich hierbij op achter

minderheden zodat deze zich ook betrokken voelen bij de nieuwgevormde, democratische staat. Met deze eenheid in diversiteit wil hij bereiken dat culturele verschillen niet worden ontkend maar dat deze juist als positieve factor gaan gelden. Het doel is volgens Welschen om de culturele diversiteit te erkennen en om dit te transformeren naar een bron van trots en eenheid waarin iedereen zich onderdeel voelt van de natie.62

En hoewel dit een mooi streven zou zijn, moet hierbij een kanttekening worden geplaatst. Er zit namelijk een vorm van tegenstrijdigheid in het discours van de regenboognatie. Want juist omdat de focus ligt op diversiteit komt de nadruk dus te liggen op verschillende raciale en etnische groepen. Dit lijkt vreemd aangezien het ideaal van de regenboognatie juist de nadruk legt op een non-raciale samenleving waarbij ras en etniciteit geen rol spelen. Er wordt dus de nadruk gelegd op de eigen culturele en etnische identiteit die samen gaat met andere culturele en etnische identiteiten binnen een non-raciale samenleving. Dat lijkt onmogelijk en hierin zit dan ook een tegenstrijdigheid.

Toch is het duidelijk dat het wereldkampioenschap rugby 1995 vaak wordt genoemd in combinatie met het ideaal van de regenboognatie. Dit komt volgens Van Der Westhuizen voort uit het sterke verband tussen grote sportwedstrijden en evenementen en de Zuid-Afrikaanse identiteit.63 Maar het heeft ook te maken met de rol die Mandela zelf speelt in de promotie van het wereldkampioenschap in combinatie met de regenboognatie. Hier is het

60 Schrijver onbekend, ‘Bok-koors pak S.A.’, Rapport, 28 mei 1995,1. 61 Johnston, Inventing the nation, 152.

62 Welschen, The country we are supposed to be, 82.

(29)

26

moment dat Mandela met springbokshirt en de bijbehorende pet het rugbyveld oploopt voor de finalewedstrijd symbolisch waarschijnlijk het meest belangrijke moment waarop de regenboognatie en rugby samenkomen. Dit moment wordt ook in veel literatuur aangehaald als een historisch belangrijk moment: waarbij de Afrikaners Mandela omarmen als hun president, en waarbij alle andere bevolkingsgroepen rugby accepteren en daarmee de Afrikaners accepteren.64

Sport wordt gebruikt om het discours van de regenboognatie te benadrukken, en dit werkt goed als er euforie is wegens behaalde overwinningen. Dat wil echter niet zeggen dat er een eenduidige nationale identiteit ontstaat door sportevenementen waarmee alle Zuid-Afrikanen zich identificeren. Nauright schrijft dat volgens hem niet een beeld ontstaat waarmee alle Zuid-Afrikanen zich kunnen identificeren, ondanks de pogingen van Mandela.65 Aan de andere kant moet ook niet onderschat worden dat zelfs een euforiemoment van groot belang kan zijn geweest in het natievormingsproces. De herinnering aan euforie en eenheid, zelfs voor een kort moment, kan bijdragen aan natievorming. En ook het besef dat er eenheid mogelijk is, ondanks alle verschillen, kan een sterke bindingsfactor zijn.66 Het is echter in Zuid-Afrika lastig om de verschillende groepen mensen samen te brengen. Sport kan een boost geven en zorgen voor een tijdelijk euforiemoment, die van belang kan zijn voor het natievormingsproces, maar er moet ook niet vergeten worden dat sport eerder luxe is dan noodzaak in een land als Zuid-Afrika.67

Ook tijdens het presidentschap van Mandela wordt langzaamaan duidelijk dat het uitroepen van verzoening en van een non-raciale samenleving in een regenboognatie niet automatisch leidt tot een nieuwe nationale orde met nieuwe waarden. De regering onder leiding van Mandela heeft vanaf 1994 de moeilijke taak om verdeelde groepen mensen te verenigen, de apartheidserfenis aan te pakken en de grote materiële ongelijkheid te verkleinen. En ook hierin zit iets tegenstrijdigs, want de herverdeling van rijkdom is nodig, maar houdt ook het risico in zich om de verzoening en de nadruk op eenheid in diversiteit te verstoren. Zo zal de

64 Booth, The Race Game, 206.

Botma, ‘Lightning strikes twice’, 1.

Steenveld en Strelitz, ‘The 1995 World Cup’, 609. Farquharson, ‘Transforming the Springboks’, 28.

Höglund, ‘Reconciliation through Sports? The case of South Africa’, Third World Quarterly 4 (2008) 805.

65 Nauright, Long Run to Freedom, 181.

66 Welschen, The country we are supposed to be, 53. 67 Ibidem, 180.

(30)

27

blanke bevolking zich aangevallen voelen op het moment dat het aan rijkdom en status moet inleveren. De spanning tussen deze programma's – verzoening en herverdeling – is in

toenemende mate een bron van strijd, zo schrijft Welschen.68 En deze spanning is ook te zien

aan het sportbeleid. Volgens Nauright had het sportbeleid twee kanten op kunnen gaan na de overwinning van Mandela. Ten eerste had de focus kunnen komen te liggen op het

ontwikkelen en verbeteren van sportfaciliteiten voor de meerderheid van de samenleving opdat meer mensen toegang hebben tot sport. De andere optie was om meteen weer op

internationaal niveau deel te nemen aan sport en dus te investeren in topsport. Ondanks dat de eerste optie de participatiegraad had vergroot en meer draagvlak zou hebben gecreëerd, heeft het ANC voor de tweede optie gekozen omdat deze internationaal aantrekkelijker is en omdat Mandela hierdoor de blanke bevolking kon laten zien dat het nieuwe Zuid-Afrika ook hen erbij wil betrekken.69 Het wereldkampioenschap rugby 1995 is een van de eerste resultaten van dit beleid.

2.1. De Springbokken tegen de Wallaby’s: een viering van de regenboognatie

The game may be the first of the tournament, but it will be the most significant, because the losers will enter the knock-out half with England and New-Zealand; the two other sides with realistic hopes of victory. If the losers of the Cape Town opener make the final, it will be a great achievement. The winners of the game have a far easier route.70

De eerste wedstrijd van het toernooi wordt in de pers beschreven als zeer belangrijk. Niet alleen omdat Zuid-Afrika speelt tegen de titelhouder Australië en dit team wordt gezien als kanshebber, maar ook omdat dit de eerste keer is dat Zuid-Afrika participeert in een WK rugby. Daarnaast heeft de overwinnaar van deze wedstrijd een makkelijkere route naar de finale waardoor er hooggespannen verwachtingen zijn.

En deze hooggespannen verwachtingen leidden tot een uitbarsting van euforie nadat de wedstrijd wordt gewonnen door Afrika met 27-18. Niet alleen het spel van de Zuid-Afrikanen wordt geroemd, maar er wordt vooral benadrukt dat de overwinning een viering is

68 Welschen, The country we are supposed to be, 86. 69 Nauright, Long Run to Freedom, 158.

(31)

28

van de regenboognatie en dat Zuid-Afrika is verenigd. Volgens de pers op dat moment kan de wedstrijd alleen overtroffen worden qua emotie en eenheidsvorming door de finale op 24 juni.

It was a day, oh what a day it was. With the eyes of the world on South Africa Rugby World Cup ’95 got off to a start as emotional as it was spectacular, as memorable as it was important and finally joyously, vibrantly and colourfully African. Mark the day down, May 25 1995. It will be remembered not only as one of the great moment in the embryonic history of our new democracy but as arguably the best victory in the annals of South African rugby. If ever there was a reason for one country to feel proud to be associated with one team this was it; an occasion of such good humour and such goodwill that it could only be surpassed by something equally spectacular at Ellis Park on June 24.71

En niet alleen de wedstrijd, maar ook de openingsceremonie en de openingsspeech van Nelson Mandela op dezelfde dag komen ruim aan bod in de pers. De ceremonie wordt achteraf in de pers bejubeld en beschouwd als een stap in de goede richting voor de

regenboognatie en de nationale eenheid die door middel van het toernooi bereikt kan worden.

We cheered the dancers, the flags and the people who make up the rainbow nation. But most of all we were cheering for ourselves. These were our people, this was our country and we were putting on the greatest show in the world. I couldn’t believe that my

natural reaction to the opening display, pride and joy at celebrating this day in our new South Africa, was being shared by the brandy swigging, foul-mouthed men alongside me. And when the nation’s most famous son [Nelson Mandela] welcomed our foreign visitors and declared the World Cup open, they cheered and hugged each other like kids.72

Maar hoewel de sfeer in de pers over het algemeen jubelend is, zijn er ook mensen die uitspreken dat er vooral niet te hard van stapel gelopen moet worden. Zo waarschuwt historicus Albert Grundlingh al ten tijde van het toernooi in een interview met Mail &

Guardian om de verwachtingen niet te hoog te laten oplopen. Er moet volgens Grundlingh

voorzichtig worden om gegaan met uitspraken met betrekking tot natievorming na de openingsdag.

71 D. Retief, ‘The greatest Springbok win’, The Sunday Times, 28 mei 1995, 6.

(32)

29

Given that the nation for whom the 'Springboks' are playing is not much more than a year old, I asked Grundlingh what he made of the win against Australia. “It is certainly encouraging that a certain section of whites – predominantly rugger-bugger as such – have taken warmly to Mandela as President,” he answered circumspectly. “It would be churlish to say nothing has changed but we must not be blinded by the transient

euphoria of the opening game. What does the World Cup mean for the majority of people in squatter-camps and townships? We have to be very careful before we can see this as a successful nation-building exercise.” Did he nevertheless detect a longing for national unity behind the media hullabaloo? “I think one can say that it’s the early beginnings, a tentative grasping of a new national identity that may grow into something bigger.”73

Toch meent ook Grundlingh, na aandringen van de interviewer, dat het toernooi eventueel het begin zou kunnen zijn van de vorming van een nationale identiteit voor de Zuid-Afrikanen. Wat aansluit op het idee dat euforie het begin kan zijn van meer. Het is echter duidelijk dat Grundlingh daar niet zeker van is, en hij stelt terecht de vraag wat de rugbyoverwinning betekent voor de mensen die in de sloppenwijken wonen.

En ook de academische literatuur achteraf is niet altijd even positief als de opstelling van de pers over de openingsdag. Hoewel het hier dan voornamelijk gaat over de openingsceremonie, en niet de wedstrijd zelf. De wedstrijd zelf en de manier waarop dit in de pers is belicht komt nergens voor in de literatuur. Nauright neemt wel in The Long Run to Freedom een kritisch stuk over waarbij de openingsceremonie wordt omschreven als een vertoning van het toeristische Zuid-Afrika waarbij het lastige apartheidsverleden wordt genegeerd. De nadruk ligt op de uiterlijke vertoning – 'de safari' – en moeilijke en pijnlijke momenten uit de recente geschiedenis worden weggelaten.74 En Steenveld en Strelitz karakteriseren de speech van Mandela als zeer politiek beladen wegens de nadruk die wordt gelegd op de nieuwe

regenboognatie en natievorming. Ze verbazen zich erover dat de speech indertijd zo goed is ontvangen.75

Toch is de pers euforisch na de eerste overwinning van het toernooi. Misschien een uitlaatklep na jarenlang niet te hebben meegedaan aan internationale sportevenementen wegens de

73 L. Alfred, ‘Playing for power with the ‘thing that is not round’, Mail & Guardian, 23 juni 1995, 7. 74 Nauright, Long Run to Freedom, 189.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

C’est dans cette orientation que le FORUM congolais du Bassin du Nil a initié cette étude dont l’un des objectifs éta it d’informer les membres et les

various support functions, including risk management, internal control, and compliance, are the second line of defense (monitoring the processes as well as its risks and

Zolang de BeeCabin niet kan voldoen aan de eisen, bestaat de mogelijkheid om te zoeken naar andere constructies en toepassingen met honingraatkarton die minder gecompliceerd zijn

het is een unieke vereniging, die de sport verstaat een plek te bieden voor ondefinieerbare acties en de sport verstaat een blanco faciliteit te bieden waar iedereen op in

Met (een deel van) dez e indicatie kan vervolgens z o nodig de extra z org waarop verz ekerde is aangewez en tijdens de door de ouders gew enste verlengde opvang, w orden

• Financiële participatie en lokaal eigendom: Financieel meeprofiteren als mede-eigenaar via lokale

De bevolkingsprognoses (2020 en 2030) en mobiliteitsprognoses (2030) in deze verkeersveiligheidsverkenning zijn geënt op de nieuwe studie Welvaart en Leefomgeving (WLO) die