• No results found

Wat is de effectiviteit van mindfulness-based cognitive therapy voor de behandeling van een depressie bij adolescenten?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wat is de effectiviteit van mindfulness-based cognitive therapy voor de behandeling van een depressie bij adolescenten?"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wat is de Effectiviteit van Mindfulness-based Cognitive Therapy voor de Behandeling van een Depressie bij Adolescenten?

Milou Pulkerman 10759573 Bachelor scriptie Pedagogische Wetenschappen

Universiteit van Amsterdam 28-01-2017 dr. Marc Noom Woorden: 5221 Abstract: 140 Inleiding: 968 woorden Middenstuk: 3028 woorden Conclusie & discussie: 1072

(2)

Inhoudsopgave

Abstract 3

Inleiding 4

Middenstuk 7

Cognitieve Gedragstherapie 7

Effectiviteit Cognitieve Gedragstherapie 8

Opkomst van Mindfulness 9

Mindfulness-based Cognitive Therapy 10

Effectiviteit van MBCT onder volwassen 11

Effectiviteit van MBCT onder adolescenten 14

Conclusie en Discussie 17

(3)

Abstract

Het doel van dit literatuuronderzoek betrof het onderzoeken van de effectiviteit van Mindfulness-based Cognitieve Therapy (MBCT) voor de behandeling van een depressie onder adolescenten. Allereerst is gekeken naar de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie (CGT), waarna bestudeerd is wat de toevoeging van mindfulness is en de eventuele

effectiviteit hiervan. Onderzoek naar CGT laat wisselende resultaten zien. Bovendien blijkt het terugvalpercentage na behandeling met CGT heel hoog. MBCT lijkt de groep mensen te bereiken die niet reageren op CGT. De resultaten in dit onderzoek laten zien dat MBCT een effectieve behandeling is voor de behandeling van een depressie bij zowel volwassenen, als bij adolescenten. MBCT lijkt preventief, maar ook als behandeling positieve effecten te hebben. Echter, onder adolescenten is er nog gering onderzoek gedaan. Daarnaast is weinig bekend over de onderliggende mechanismen die MBCT effectief maken. Vervolgonderzoek naar deze mechanismen wordt aanbevolen.

Zoektermen: mindfulness-based cognitive therapy, cognitieve gedragstherapie, depressieve adolescenten, behandeling depressie, effectiviteit MBCT

(4)

De effectiviteit van Mindfulness-based Cognitive Therapy voor de behandeling van een depressie bij adolescenten

Depressiviteit in de adolescentie kan grote gevolgen hebben voor de ontwikkeling van een jeugdige. Zo kan het de sociale ontwikkeling verstoren en kan het leiden tot academisch falen (Angold & Costello, 2001). Een depressie behoort tot de stemmingsstoornissen en wordt gekenmerkt door een verlies van levenslust en een sombere stemming (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, 2000). Deze stemming moet gedurende de hele dag, bijna elke dag aanwezig zijn om te kunnen spreken van een klinische depressie. Bovendien moet er sprake zijn van een verminderde interesse in bijna alle activiteiten (DSM, 2000). Een depressie die in de adolescentie ontstaat is een belangrijke voorspeller voor psychopathologische problemen later in het leven. Twintig procent van de adolescenten die een depressie hebben ervaren worden later in hun leven gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis (Geller, Zimerman, Williams, Bolhofner, & Craney, 2001). Ook angststoornissen, voornamelijk een sociale angststoornis, kunnen worden veroorzaakt door een depressie (Stein et al., 2001). Daarnaast hebben depressieve adolescenten een vergrote kans op het plegen van zelfmoord (Balazs et al., 2013). Gezien de impact die een depressie heeft op het leven van een adolescent en de comorbiditeit met andere psychopathologische stoornissen en zelfs suïcide is het van belang om vroeg in te grijpen met een passende behandeling.

Er bestaan verschillende behandelingen voor een depressie, maar volgens het National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE) kan een depressie het beste worden behandeld met cognitieve gedragstherapie (CGT) (NICE, 2011). Deze therapie berust op de theoretische veronderstelling dat psychische problemen veroorzaakt en in stand gehouden worden door cognitieve processen (McCarthy & Weisz, 2007). Een depressie kan derhalve worden voorkomen en behandeld door cognitieve processen als aandacht, geheugen en interpretatie in kaart te brengen.

(5)

Echter, uit onderzoek blijkt dat het merendeel van de adolescenten een depressieve terugval krijgt, ondanks dat zij cognitieve gedragstherapie hebben ontvangen (Angold & Costello, 2001). In de eerste twee jaar na een depressieve episode heeft 40% een terugval en in de eerste vijf jaar is dit zelfs 70% (Angold & Costello, 2001). Afgezien van deze hoge terugvalpercentages bleek cognitieve gedragstherapie toch de meeste empirische evidentie te hebben (Watanabe, Hunot, Omori, Churchill, & Furuwaka, 2007). Aangezien bestaande behandelmethoden niet voldoende effectief bleken te zijn om terugvallen te voorkomen is Mindfulness-based Cognitive Therapy (MBCT) ontwikkeld (Segal, Williams, & Teasdale, 2002).

MBCT is een combinatie van mindfulness en bestaande cognitieve therapieën voor een depressie. Mindfulness is gebaseerd op het boeddhisme en verwijst naar een proces waarbij er een mentale staat wordt bereikt van aanwezigheid, zonder oordelen (Bishop et al., 2004). De ervaring van het huidige moment (ook wel het nu) moet worden herkend en worden geaccepteerd zoals het is. Hierbij moet worden gekeken naar emoties, gedachtes, gevoel van het lichaam en de omgeving. Dit wordt gedaan met een open, nieuwsgierige en accepterende blik, zonder te oordelen over hetgeen wat naar boven komt (Bishop et al., 2004). Door middel van meditatie kan de geest worden getraind in het herkennen van gedachtenpatronen,

gevoelens en emoties. Meditatie is een spirituele oefening, waarbij door middel van het zitten in een bepaalde houding en het reguleren van de ademhaling en de aandacht, afstand kan worden genomen van het verstand en het gevoel. De mens wordt dan toeschouwer van het eigen verstand en leert om zich niet te identificeren met het verstand (Segal et al., 2002). Mensen die te maken krijgen met een depressie leren door mindfulness om hun gedachtes en gevoelens te herkennen, ze er te laten zijn en te accepteren, maar zich hier niet mee te

identificeren. Door afstand te nemen van het verstand is er ruimte voor het verbreken van gedragspatronen die een grote rol spelen bij het in stand houden van depressieve episodes.

(6)

Depressiviteit is een groot probleem voor het maatschappelijke welzijn, dat in de adolescentie kan leiden tot een verstoorde sociale- en academische functionering. Daarnaast beïnvloedt een depressie het gehele gezin, die hierdoor veel stress kunnen ervaren (Angold & Costello, 2001). Het is derhalve van belang een passende behandeling te vinden voor

adolescenten die te maken krijgen met depressie. Aangezien na bestaande behandelingen het merendeel een terugval krijgt is het van betekenis om de effectiviteit van MBCT te

onderzoeken. Met behulp van literatuuronderzoek is geprobeerd een antwoord te geven op de volgende vraag: ‘Wat is de effectiviteit van Mindfulness-based Cognitive Therapy voor de behandeling van een depressie bij adolescenten?’ Om deze vraag te kunnen beantwoorden is eerst gekeken naar de effectiviteit van MBCT voor depressiviteit bij volwassenen. Daarna is gekeken naar de effectiviteit van MBCT voor depressiviteit bij adolescenten.

Het is van belang om antwoord te krijgen op deze vragen, aangezien depressiviteit een hoge ziektelast heeft en relatief veel voorkomt onder zowel volwassen als adolescenten (Angold & Costello, 2001). Wanneer MBCT effectief blijkt te zijn leidt dit niet alleen tot lagere ziektekosten, maar ook tot een verbetering van het welzijn van individuen en de maatschappij. Daarnaast kunnen antwoorden op de vragen meer inzicht geven in het wetenschappelijk onderzoek wat tot dusver gedaan is. Door een overzicht te creëren van de bestaande literatuur kan ook worden bepaald waar wellicht nog meer onderzoek naar moet worden gedaan.

Om de effectiviteit van MBCT te onderzoeken, is eerst CGT beschreven en er is gekeken naar de effectiviteit van CGT. Dit is de meest gebruikte therapie in het behandelen van depressies. Vervolgens is het ontstaan van mindfulness besproken en de ontwikkeling van MBCT. Aan de hand hiervan is geanalyseerd wat de toegevoegde waarde is van mindfulness, bovenop de bestaande cognitieve therapie. Daarna is de effectiviteit van MBCT met behulp van bestaande literatuur onderzocht. Hierbij is er eerst gekeken naar de effectiviteit van

(7)

MBCT op depressiviteit bij volwassenen. Daaropvolgend is onderzocht of de effectiviteit voor adolescenten hetzelfde is en wat eventueel factoren zijn waarbij in de behandeling bij adolescenten rekening mee moet worden gehouden.

Cognitieve Gedragstherapie

Om te kunnen beantwoorden wat de effectiviteit van MBCT is, wordt nu eerst beschreven wat de uitgangspunten van cognitieve gedragstherapie zijn en wat een perspectief vanuit mindfulness daar aan toevoegt. Bij CGT wordt veronderstelt dat cognitieve processen, zoals aandacht, geheugen en interpretatie, van belang zijn bij het ontstaan en in stand houden van een depressie (Stikkelbroek & Prinzie, 2008). In de behandeling van depressieve adolescenten met CGT zijn een aantal belangrijke componenten bepaald (Stikkelbroek & Prinzie, 2008). Allereerst is psycho-educatie van belang. De adolescent moet geïnformeerd worden over de aard van een depressie, hoe dit kan worden behandeld en wat de effectiviteit van de

behandeling is. Vervolgens wordt hiermee geprobeerd inzicht te creëren in de gedachten, gevoelens en het gedrag van de adolescent. Door te bespreken hoe deze met elkaar

samenhangen wordt beoogd de adolescent op een andere manier naar zijn eigen innerlijke belevingswereld te laten kijken.

Daarnaast worden er haalbare doelen opgesteld, waarmee het competentiegevoel vergroot kan worden. Ook leert de adolescent om zichzelf te monitoren, door bewust te worden van gedachten, gevoelens en gedrag. Een andere belangrijke component is het activeren. Adolescenten die leiden onder een depressie hebben zich vaak teruggetrokken uit veel sociale activiteiten, waardoor ze steeds passiever worden en minder ondernemen. In CGT wordt beoogd adolescenten te stimuleren om (sociale) activiteiten te ondernemen, zodat ze ervaren dat een actieve houding kan leiden tot plezierige ervaringen. Om dit te ondersteunen worden ook de sociale vaardigheden getraind (Stikkelbroek & Prinzie, 2008).

(8)

wordt getracht negatieve gedachten te veranderen in realistische positieve gedachten. De eigen gedachtestroom wordt in kaart gebracht en geanalyseerd. Daarbij moet de adolescent leren zich niet te identificeren met de eigen gedachten. Bovendien worden

probleemoplossende vaardigheden aangeleerd, waarmee de adolescent in het leven aan de slag gaat. Zo wordt er niet alleen aandacht besteed aan interne conflicten, maar ook aan problemen waar iemand in de buitenwereld tegenaan kan lopen (Stikkelbroek & Prinzie, 2008).

Effectiviteit Cognitieve Gedragstherapie

Onderzoek naar de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie onder adolescenten laat geen eenduidig beeld zien. In een meta-analyse van de literatuur over CGT in de behandeling van depressie bij kinderen en adolescenten worden positieve resultaten beschreven (Compton et al., 2004). Zo ervaart gemiddeld 60% van de participanten een verbetering na behandeling. Op basis van de uitkomsten komen de auteurs tot de conclusie dat CGT effectief is in behandeling van depressie voor adolescenten (Compton et al., 2004). Thapar en anderen (2012) waarschuwen echter voor het te snel trekken van conclusies over de effectiviteit van CGT. Zij stellen dat in de onderzoeken die zijn meegenomen in de meta-analyse wordt gesproken over significante effecten, terwijl de effectgroottes over het algemeen klein zijn (Thapar et al., 2012).

Ook in de Treatment of Adolescent Depression Study (TADS) werd de effectiviteit van CGT onder adolescenten die al gediagnosticeerd waren met een depressie onderzocht (TADS Team, 2004). De TADS is een grote Amerikaanse randomized controled trial naar behandelingen voor depressiviteit. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat maar 43% van de adolescenten positief reageert op de behandeling. De rest van de participanten leidt nog steeds onder een depressie na de behandeling. Wel wordt er een vermindering in suïcide gevallen gevonden (TADS Team, 2004). Desondanks blijkt uit deze studie dat cognitieve

(9)

gedragstherapie niet effectief is in de behandeling van adolescenten met een depressie. Opkomst van Mindfulness

Onderzoek naar CGT laat wisselende resultaten zien. Bovendien blijft het aantal

adolescenten dat een terugval krijgt enorm hoog. Na een eerste episode is de kans op terugval 50%, na een tweede 70% en na een derde episode is de kans wel 90% (Bear, 2015) . Om deze hoge terugvalkans te verkleinen besloten Zindel Segal, Mark Williams en John Teasdale bij elkaar te komen om na te denken over een oplossing. Zij ontwikkelden Mindfulness-based Cognitive Therapy (Segal, Williams, & Teasdale, 2002). MBCT is een variant van

Mindfulness-based Stress Reduction. Deze behandeling is ontwikkeld door Jon Kabat-Zinn. Hij is de grondlegger van het gebruik van mindfulness in westerse interventies.

Jon Kabat-Zinn, een moleculair bioloog, kwam in 1979 tot een belangrijk inzicht. Hierin kreeg hij te zien hoe hij het boeddhisme kon verweven in westerse

trainingsprogramma’s. Hij bedacht de term mindfulness en definieerde dit als ‘aandacht geven in het moment, bewust en zonder oordeel’ (Kabat-Zinn, 2003). Hier voegde hij later aan toe dat mindfulness geen activiteit is, maar een vorm van bewustzijn die alleen kan ontstaan door aandacht. De kracht van mindfulness ligt in het toevoegen van kwaliteit aan het leven door om te leren gaan met de wisselvalligheid van het leven. Dit vraagt een andere manier van kijken en een verandering van onze diepste conditioneringen. Williams vatte de beoefening van mindfulness samen in drie onderling gerelateerde vaardigheden. Allereerst het bewust aandacht geven aan gebeurtenissen die zich van moment tot moment ontvouwen in de interne en externe wereld. Ten tweede het opmerken van automatische reacties op deze

gebeurtenissen. En tot slot het ontwikkelen van de vaardigheden om deze gebeurtenissen en hun automatische reacties bewust te beantwoorden vanuit een houding van nieuwsgierigheid en compassie (Williams, 2007).

(10)

Mindfulness-based Cognitive Therapy

MBCT is een combinatie van mindfulness (meditatie) en bestaande cognitieve therapieën voor een acute depressie. Deze behandeling komt gedeeltelijk overeen met de componenten uit al bestaande cognitieve therapie. Zo wordt er ook aandacht besteed aan het herkennen van gedachten en stemmingen. Daarnaast worden herinneringen en moeilijke ervaringen

opgeroepen tijdens meditaties. Vervolgens wordt een zelfhulpprogramma aangeleerd,

wanneer vroege signalen van een depressie weer opkomen (Segal et al., 2002). In combinatie met westerse behandelingen lijkt mindfulness effectief te zijn in het behandelen van

psychische stoornissen (Kuyken et al., 2010).

Een structureel verschil tussen de CGT en MBCT is het omgaan met alledaagse en normale stemmingswisselingen en lichamelijke gevoelens (Cayoun, 2011). Een terugval hoeft niet veroorzaakt te worden door duidelijke triggers en kan relatief op zichzelf ontstaan. CGT heeft geen aandacht voor andere triggers, dan negatieve gedachten, die een terugval in gang kunnen zetten. MBCT richt zich op het sensitiveren van adolescenten voor triggers, zoals stemmingswisselingen, en hen te leren hoe ze hier op kunnen anticiperen. MBCT helpt meer in het aanleren van vaardigheden om een depressie te voorkomen, dan alleen het verhelpen van negatieve gedachten als gevolg van een depressie (Cayoun, 2011).

Een andere belangrijke wijziging is dat de therapeut een rol van trainer krijgt (Cayoun, 2011). Als therapeut is er de verantwoordelijkheid om patiënten te helpen met het oplossen van hun problemen. Trainers in mindfulness leggen die verantwoordelijkheid echter bij de patiënt zelf. Het enige wat zij zien als hun taak is patiënten te leren hoe zij van moment tot moment hun aandacht op hun ervaring kunnen richten. Het doel moet niet zijn om een probleem op te lossen, maar het probleem met aandacht te bezien en het er dan te laten zijn. Het belangrijkste verschil tussen MBCT en CGT ligt in het omgaan met negatieve gedachten. Zoals eerder besproken richt CGT zich op het veranderen van negatieve gedachten

(11)

in neutrale of positieve gedachten. De negatieve gedachten moeten worden herkend en worden inhoudelijk geanalyseerd. Het onderzoeken van de inhoud van gedachten speelt bij MBCT geen rol. Bij MBCT wordt verondersteld dat de automatische reactie op negatieve gedachten het probleem is en niet de gedachten zelf (Williams, 2007). Derhalve wordt niet getracht negatieve gedachten om te vormen naar positieve gedachten, maar worden ze

herkend en geaccepteerd. Vervolgens wordt met bewuste aandacht de automatische reactie op deze gedachten onderzocht. Deze automatische reacties moeten worden benaderd met een open en nieuwsgierige houding (Williams, 2007). Dit lijkt een belangrijk element voor de effectiviteit van mindfulness te zijn (Cayoun, 2011).

Effectiviteit MBCT onder volwassenen

Mindfulness-based interventies worden de laatste jaren steeds vaker onderzocht op hun effectiviteit. In deze onderzoeken is een splitsing te zien in de onderzochte groepen. Allereerst richten een aantal onderzoeken zich op mensen die op dat moment gediagnosticeerd zijn met een zware depressie (Barnhofer et al., 2009). De participanten in deze onderzoeken hadden allen een geschiedenis van depressie en werden op het moment van onderzoek behandeld met reguliere CGT. De helft van de participanten ontving naast de CGT nog elementen die

afkomstig zijn uit mindfulness behandelingen. In deze groep voldeed 70% na de behandeling niet meer aan de criteria voor een depressieve stoornis, terwijl er geen verandering optrad in de groep die alleen CGT ontving (Barnhofer et al., 2009).

Ander onderzoek richtte zich op mensen die na een behandeling met cognitieve gedragstherapie aan het herstellen waren van een depressie (Ma & Teasdale, 2004; Kuyken et al., 2008). Ma en Teasdale (2004) onderzochten herstellende patiënten van een depressie, die derhalve op dat moment niet voldeden aan de criteria van een depressie. Als preventieve behandeling voor terugval werd CGT vergeleken met MBCT. Hieruit bleek dat in de groep patiënten die drie of meer depressieve episodes hadden gehad in hun leven, meer dan de helft

(12)

na behandeling met MBCT geen terugval meer had ervaren. Terwijl de patiënten die reguliere behandeling (cognitieve gedragstherapie) ontvingen allemaal een terugval kregen. Daarnaast vonden ze in dit onderzoek dat MBCT het meest effectief is voor patiënten waarbij er geen sprake is van uitlokking van de omgeving (Ma & Teasdale, 2004). Uitlokking van de

omgeving omschrijven zij als gebeurtenissen in de omgeving die gepaard gaan met negatieve gevoelens die leiden tot een depressie, zoals het overlijden van een dierbare. Een verklaring hiervoor geven zij niet.

Ook Kuyken en collega’s (2008) onderzochten mensen die herstellende waren van hun laatste depressieve episode en die al meer dan drie keer een depressieve episode hadden ervaren. Zij onderzochten een groep mensen die al antidepressiva gebruikten en behandelden de helft van deze groep met MBCT. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in de groep die MBCT kreeg, 75% van de participanten stopte met het gebruiken van antidepressiva. Hiervan had 50% geen terugval gekregen bij de follow-up. Van de groep mensen die alleen antidepressiva gebruikten en geen andere behandeling kregen, had 60% een terugval. De onderzoekers concludeerden dat MBCT een goede vervanging zou kunnen zijn voor het gebruik van antidepressiva (Kuyken et al., 2008). Bovendien hebben de onderzoekers gekeken naar de comorbiditeit van depressie met andere psychiatrische stoornissen. Ze vonden dat het aantal comorbide diagnoses aan het einde van het onderzoek significant lager was in de groep die MBCT had ontvangen, dan in de groep die alleen antidepressiva

gebruikte. Dit geeft aan dat MBCT niet alleen effectief kan zijn in het voorkomen en verminderen van depressies, maar tegelijkertijd ook andere psychiatrische stoornissen kan behandelen.

Er is ook onderzoek gedaan naar mensen die na verscheidene depressieve episodes op geen enkele behandeling meer reageerden (Eisendrath et al., 2008; Kenny & Williams, 2007). Eisendrath en collega’s (2008) onderzochten een groep mensen die op het moment van het

(13)

onderzoek waren gediagnosticeerd met een depressie en waarbij eerdere behandelingen niet effectief waren gebleken. De deelnemers werden opgedeeld in drie groepen: een groep die MBCT kreeg, een groep die CGT kreeg en een groep die antidepressiva kreeg. Naar

verwachting bleek dat de groep die CGT kreeg en de groep die antidepressiva kreeg wederom niet reageerden op de behandeling. De mate waarin zij depressieve symptomen vertoonden bleef gelijk. Verassend genoeg reageerde het merendeel van de participanten wel op de MBCT. Na de behandeling was 29% van de participanten herstellende van een depressie. Zij voldeden niet meer aan de criteria voor een depressie. Daarnaast liet 38% van de participanten een vermindering van hun depressie zien. Gemiddeld daalde de depressie-score met 50%. De resultaten uit dit onderzoek laten zien dat MBCT een effectieve behandeling kan zijn voor patiënten, bij wie andere behandelingen niet aanslaan.

Ook Kenny en Williams (2007) concludeerden in hun onderzoek dat MBCT effectief kan zijn voor deze doelgroep. De participanten in dit onderzoek hadden alle cognitieve gedragstherapie ontvangen, die niet hielp in het verminderen van hun depressie. Van de participanten gebruikte 74% antidepressiva en dit bleven zij ook doen tijdens het onderzoek. De participanten zijn tweeënhalf jaar gevolgd, en zij deden 8 weken lang mee met een MBCT. Uit de resultaten blijkt dat de depressie van de participanten significant was

afgenomen. Van de participanten had 43% na de behandeling geen depressie meer. Kenny en Williams (2008) keken ook naar participanten die een comorbide bipolaire stoornis hadden. Voor al deze participanten bleek MBCT effectief te zijn in het verlagen van de BDI-score. Uit dit onderzoek blijkt derhalve ook dat MBCT ingezet kan worden bij comorbide stoornissen. Samenvattend is er naar de effectiviteit van MBCT onder volwassenen al veel onderzoek gedaan. Binnen het onderzoek wordt er onderscheid gemaakt tussen mensen die een depressie hebben, mensen die herstellen van een depressie en mensen die niet op andere behandelingen reageren. Voor deze drie groepen blijkt MBCT een effectieve behandeling te

(14)

zijn om depressiviteit te verminderen, maar ook om depressiviteit te voorkomen. Naast deze uitkomsten werd gevonden dat MBCT ook effectief is wanneer er sprake is van comorbide stoornissen en dat MBCT deze stoornissen zelfs kan behandelen. MBCT lijkt echter minder effectief te zijn wanneer er in de omgeving negatieve gebeurtenissen plaatsvinden. De

participanten in deze onderzoeken waren volwassenen, terwijl mensen in de adolescentie vaak al te maken krijgen met hun eerste depressieve episode (Clarke et al., 2005). Behandeling in de adolescentie is derhalve van belang om latere depressieve episodes te voorkomen. In de volgende paragraaf wordt de effectiviteit van MBCT bij adolescenten beschreven.

Effectiviteit MBCT onder Adolescenten

Naar de effectiviteit van MBCT onder adolescenten is nog maar weinig onderzoek gedaan, aangezien mindfulness een behandeling in opkomst is. De vier belangrijkste recente

onderzoeken zullen worden besproken, om een beeld te kunnen vormen over wat er nu bekend is over de effectiviteit van MBCT voor adolescenten. In de adolescentie is er een verhoogd risico op het ontwikkelen van psychopathologie, waaronder een depressie (Andersen & Teicher, 2008). In deze periode is het derhalve van belang om preventief te behandelen, om psychopathologie te voorkomen. Reas, Griffith, Gucht, en Williams (2013) onderzochten adolescenten die op de voormeting geen depressieve klachten hadden en deelden hen op in een groep die een MBCT aangeboden kreeg en een groep die geen behandeling kreeg. Bij de follow-up, na zes maanden, bleek dat 17% van de controlegroep depressieve klachten had gekregen tegenover 9% in de groep die MBCT kreeg. Zij

concludeerden dat MBCT kan worden ingezet als preventieve behandeling, aangezien de groep die dit aangeboden kreeg significant minder depressieve klachten rapporteerden (Reas et al., 2013). Daarnaast hebben de onderzoekers gekeken naar adolescenten die op de

voormeting wel depressieve klachten hadden en boven de klinische grens zaten, waardoor er gesproken kon worden van een depressie. Ook deze groep werd opgedeeld in een MBCT

(15)

groep en een controlegroep. Bij de follow-up bleek dat 40% van de controlegroep onder de klinische grens scoorde tegenover 73% in de MBCT-groep. MBCT blijkt uit dit onderzoek derhalve ook voor adolescenten met een depressie effectief te zijn.

Ames en collega’s (2013) hebben ook onderzoek gedaan naar adolescenten met een depressie. Zij keken echter naar adolescenten voor wie CGT niet effectief bleek te zijn. Deze adolescenten rapporteerden na de behandeling met CGT nog steeds depressieve klachten. Alle participanten kregen in dit onderzoek een 8-weken durende MBCT in groepsverband. Na afloop van de behandeling werden er interviews afgenomen onder de zeven overgebleven participanten. Zij rapporteerden allen dat ze de MBCT als positief ervoeren. De participanten omschreven dat MBCT ze leerden om afstand te nemen van hun gedachten en emoties. Bovendien werden ze bewuster aanwezig in hun dagelijkse leven. Echter gaven de participanten ook aan dat ze moeite hadden met het huiswerk, zoals het dagelijks thuis mediteren. Ook vonden ze het moeilijk om mindfulness een vast onderdeel van hun leven te laten worden. De onderzoekers concludeerden dat in de behandeling van adolescenten met MBCT er extra aandacht moet komen voor het motiveren van de adolescent en het stimuleren om mindfulness een vast onderdeel te maken van hun dagelijkse routine (Ames et al., 2013). Biegel, Brown, Shapiro, en Christine (2009) ondersteunden met hun onderzoek dat het motiveren van de adolescent van groot belang is voor de effectiviteit van de behandeling. De adolescent moet na de behandeling met MBCT de aangeleerde technieken blijven toepassen in het dagelijkse leven. Een belangrijke techniek die aangeleerd wordt in de MBCT is meditatie. De onderzoekers vonden dat het aantal dagen dat iemand mediteert en de lengte van een meditatiesessie bepalend zijn voor de effectiviteit van MBCT (Biegel et al., 2009). Er ligt derhalve een taak bij de trainer om adolescenten genoeg vaardigheden mee te geven zodat zij hier zelfstandig en in hun eigen omgeving mee aan de slag kunnen. Biegel en anderen (2009) onderzochten de effectiviteit van MBCT onder adolescenten met een depressie. Ze

(16)

vonden een significante afname van depressieve klachten, die zelf door de adolescent werden gerapporteerd. Het grootste effect werd gevonden voor de groep adolescenten die MBCT kreeg in combinatie met ‘treatment as usual’ (TAU). In dit onderzoek was TAU

psychotherapie of antidepressiva. Biegel en anderen (2009) geven geen verklaring voor deze opvallende uitkomst. Voor adolescenten wordt vervolgonderzoek naar de combinatie van verschillende behandelingen aangeraden.

Het meest recente onderzoek naar de behandeling van depressieve adolescenten met MBCT is tegenstrijdig met de uitkomsten van eerder onderzoek (Pepping, Duvenage, Cronin, & Lyons, 2016). In dit onderzoek werd gekeken naar de directe effecten van MBCT op zowel internaliserend als externaliserend probleemgedrag. Bij internaliserend probleemgedrag werd ook gekeken naar depressieve klachten. De onderzoekers vonden geen direct effect van MBCT op depressieve klachten. Er werd wel een significante afname gevonden van de algemene internaliserende klachten, waaronder depressie maar ook angst. Daarnaast werd er een moderator effect gevonden op depressiviteit van adolescenten. Als de adolescent het onderdrukken van gedachten en gevoelens gebruikte als coping techniek om om te gaan met emoties en dan MBCT aangeboden kreeg, werd er wel een significant positief effect

gevonden op de depressiviteit. De al aanwezige emotionele coping technieken van de adolescent zouden derhalve een belangrijke voorspeller kunnen zijn van de effectiviteit van MBCT (Pepping et al., 2016).

Samenvattend blijkt uit recente studies dat MBCT preventief kan worden ingezet om depressies te voorkomen, maar ook effectief kan zijn in de behandeling van adolescenten met een depressie. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar deze doelgroep en de bestaande studies hebben vaak een klein aantal participanten. Hoe MBCT kan worden ingezet in de adolescentie en naar de effectiviteit hiervan zal meer onderzoek moeten worden gedaan.

(17)

Conclusies en discussie

Uit de besproken onderzoeken komt naar voren dat MBCT een effectieve behandeling is voor een depressie bij volwassenen. Onderzoek toont aan dat 70% van de participanten na

behandeling niet meer depressief is. Daarnaast verlaagt MBCT de kans op een depressieve terugval. Ook blijkt MBCT effectief te zijn voor depressieve volwassenen waarbij eerdere behandelingen niet aansloegen. Onderzoek laat zien dat het gebruik van antidepressiva aanzienlijk afneemt na behandeling met MBCT. Een vervanging van antidepressiva zouden derhalve mindfulness technieken kunnen zijn. Daarnaast blijkt bij depressieve volwassen waarbij sprake is van comorbide stoornissen, na behandeling met MBCT, niet alleen de depressie maar ook de comorbide stoornis af te nemen. Kortom blijkt uit recente literatuur naar MBCT voor depressieve volwassen dat MBCT een effectieve behandeling is.

Daarnaast wijst onderzoek naar de effectiviteit van MBCT bij adolescenten uit dat MBCT preventief kan worden ingezet om een depressie te voorkomen. Bovendien blijkt MBCT effectief te zijn in de behandeling van adolescenten met een depressie. Meer adolescenten herstelden van een depressie wanneer ze MBCT kregen, dan wanneer ze

reguliere cognitieve therapie ontvingen. De effectiviteit van MBCT onder adolescenten wordt beïnvloedt door hun motivatie. Zo blijken het aantal dagen dat iemand thuis mediteert en de lengte van een mediteersessie belangrijke voorspellers zijn van de effectiviteit van MBCT. Adolescenten die gemotiveerd zijn voor de behandeling blijken meer en langer te mediteren, waardoor MBCT effectiever wordt. In de behandeling van adolescenten met MBCT heeft de trainer derhalve een belangrijke rol in het motiveren en stimuleren van de adolescent. Daarnaast blijken de al aanwezige coping technieken van een adolescent in het omgaan met gedachtes en emoties een moderator op de effectiviteit van MBCT. Wanneer een adolescent gewend is om gedachtes en emoties te onderdrukken lijkt MBCT effectiever te zijn.

(18)

dat MBCT zowel preventief als wanneer het als behandeling wordt ingezet effectief kan zijn. Naar de onderliggende mechanismen die de effectiviteit van MBCT zouden kunnen verklaren is nog weinig onderzoek gedaan. Een mogelijke verklaring voor de effectiviteit is dat MBCT meer bewustzijn bij mensen creëert, wat het mogelijk maakt om automatische reacties te herkennen en hier beter op te reageren (Segal, Williams, & Teasdale, 2002). Deze theoretische onderbouwing van het werkzame mechanisme achter MBCT behoeft echter wetenschappelijke evidentie. Naar deze wetenschappelijke onderbouwing wordt in onderzoek van Shahar, Britton, Sbarra, Figueredo en Bootzin (2010) voor het eerst gezocht. Zij vonden dat de effectiviteit van MBCT kan worden verklaard door een bewustere houding in het leven, zoals ook in de theorie wordt beschreven. Daarnaast bleek dat MBCT ervoor zorgde dat mensen significant minder gingen piekeren, waardoor zij minder last hadden van hun depressie (Shahar et al., 2010). Dit zou derhalve ook één van de onderliggende mechanisme van de effectiviteit van MBCT kunnen zijn. Shahar en collega’s (2010) concludeerden dat vervolgonderzoek naar deze mechanismen wenselijk is.

Echter zijn er een aantal kanttekeningen aan de besproken onderzoeken. Allereerst hebben de meeste onderzoeken een klein aantal participanten. Hierdoor is het moeilijk om te kunnen generaliseren, aangezien MBCT wellicht alleen voor die kleine groep participanten effectief is. Daarnaast zijn het merendeel van de participanten vrouwen. Het zou kunnen dat er sekse specifieke verschillen zijn voor de effectiviteit. MBCT zou effectiever kunnen zijn voor ofwel vrouwen, ofwel mannen. Het is derhalve van belang om onderscheid te maken naar sekse in onderzoek naar de effectiviteit van MBCT. In alle genoemde onderzoeken is niet gecorrigeerd voor sekse en kan derhalve niks geconcludeerd worden over de mogelijke invloed van sekse op de effectiviteit.

Een andere kanttekening is dat in het merendeel van de onderzoeken gebruik is

(19)

hoe het ging met hun depressieve gedachten en gevoelens. Dit kan leiden tot een vertekeningen van de resultaten, aangezien mensen geneigd kunnen zijn om

sociaal-wenselijke antwoorden te geven. Daarnaast moesten ze invullen hoe het met het huiswerk was gegaan en hoe ze dit ervoeren. Aangezien een centraal doel van MBCT is dat mensen

zelfstandig leren omgaan met hun gedachtes en gevoelens, is huiswerk een belangrijk onderdeel van de behandeling. Hierbij gaat het om het thuis mediteren en

ademhalingsoefeningen doen. De mate waarin participanten hun huiswerk doen blijkt een belangrijke voorspeller van de effectiviteit van MBCT (Ames et al., 2013). Door het gebruik van zelfrapportage is het ingewikkeld om een objectieve weergave te krijgen van de mate waarin iemand zijn huiswerk heeft gedaan. Ook hierbij is er een neiging om sociaal-wenselijke antwoorden te geven, waardoor de resultaten beïnvloedt kunnen worden. In vervolgonderzoek is het van belang om niet alleen gebruik te maken van

vragenlijsten, maar ook van observaties en klinische interviews. Door triangulatie kan een betrouwbaardere uitspraak worden gedaan over de effectiviteit van MBCT. Daarnaast moet er gekeken worden naar de sekse specifieke invloed op de effectiviteit van MBCT. Verder is het voor vervolgonderzoek interessant om te kijken naar de onderliggende mechanismen die MBCT effectief maken. Recente literatuur focust zich alleen op de effectiviteit, zonder te kijken wat MBCT effectief maakt. Vervolgonderzoek moet zich derhalve richten op factoren die van invloed kunnen zijn op de effectiviteit van MBCT. Hiernaast moet er meer onderzoek worden gedaan naar de effectiviteit van MBCT onder adolescenten. Uit recente literatuur lijkt MBCT onder adolescenten iets minder effectief, dan voor volwassen. Naar de effectiviteit van MBCT onder adolescenten en verklaringen voor de onderliggende mechanismen hiervan moet nog meer onderzoek gedaan worden.

Ondanks de hierboven genoemde beperkingen laat huidige studie veelbelovende resultaten zien voor de effectiviteit van MBCT. Een aanbeveling voor de praktijk is derhalve

(20)

dat therapeuten in de behandeling van depressieve adolescenten niet alleen kijken naar cognitieve therapie, maar ook MBCT in overweging nemen. Hierbij is het van belang om te monitoren hoe de behandeling aansluit bij de behoeften van adolescenten. Hierdoor kan inzicht worden verkregen in de factoren die van invloed zijn op de effectiviteit van MBCT bij depressieve adolescenten. In de wetenschap moet hier, zoals eerder genoemd, ook meer onderzoek naar gedaan worden.

Concluderend kan de veelbelovende effectiviteit van MBCT een belangrijke doorbraak zijn in de behandeling van depressiviteit. Vooral in de adolescentie is het van belang om preventief te behandelen en adequaat in te grijpen, omdat een depressie de ontwikkeling kan vertragen of stagneren. Het creëren van bewustzijn, waarin alle gedachtes en gevoelens er mogen zijn en worden geaccepteerd, zonder te proberen deze te veranderen, lijkt een belangrijke toevoeging van mindfulness te zijn. Dit kan het cruciale element zijn, wat binnen huidige behandelingen nog ontbreekt.

(21)

Literatuur

Ames, C.S., Richardson, J., Payne, S., Smith, P., & Leigh, E. (2013). Mindfulness-based cognitive therapy for depression in adolescents. Child and Adolescent Mental Health,

19, 74-78. doi:10.1111/camh.12034

Andersen, S.L., & Teicher, M.H. (2008). Stress, sensitive periods and maturational events in adolescent depression. Trends in Neurosciences, 32, 183-191.

doi:10.1016/j.tins.2008.01.004

Angold, A., & Costello E.J. (2001). The epidemiology of depression in children and adolescents. In: Goodyer IM, ed. The depressed child and adolescent. 2nd ed. Cambridge: Cambridge University Press, 2001:143-78.

Balazs, J., Miklosi, M., Kereszteny, A., Hoven, C. W., Carli, V., Wasserman, C., … Wasserman, D. (2013). Adolescent subthreshold-depression and anxiety:

psychopathology, functional impairment and suicide risk. Journal of Child Psychology

and Psychiatry, 54, 670-677. doi:10.1111/jcpp.12016

Barnhofer, T., Crane, C., Hargus, E., Amarasinghe, M., Winder, R., & Williams, J.M.G. (2009). Mindfulness-based cognitive therapy as a treatment for chronic depression: a preliminary study. Behaviour Research and Therapy, 47, 366-373.

doi:10.1016/j.brat.2009.01.019

Baer, R.A. (2015). Minfdulness training as a clinical intervention: a conceptual and empirical review. Clinical Psychology: Science and Practice, 10, 125-143.

(22)

Biegel, G.M., Brown, K.W., Shapiro, S.L., & Schubert, C.M. (2009). Mindfulness-based stress reduction for the treatment of adolescent psychiatric outpatiens: a randomized control trial. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 77, 855-866.

doi:10.1037/a0016241

Bishop, M., Lau, S., Shapiro, L., Carlson, N. D., Anderson, J., Carmody Segal, Z. V., . . . Devins, G. (2004). Mindfulness: A proposed operational definition. Clinical

Psychology: Science and Practice, 11, 230–241. doi:10.1093/clipsy.bph077

Cayoun, B. (2011). Mindfulness-integrated CBT: principles and practice. Chichester: Wiley-Blackwell.

Compton, S.N., March, J.S., Brent, D., Albano, A.M., Weersing, V.R., & Curry, J. (2004). Cognitive behavioral psychotherapy for anxiety and depressive disorders in children and adolescents: an evidence based medicine review. Journal of the American

Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 43, 930-959.

doi:10.1097/01.chi.0000127589.57468.bf

Clarke, G., Debar, L., Lynch, F., Powell, J., Gale, J., Ludman, E., … Hertert, S. (2005). A randomized effectiveness trial of brief cognitive-behavioral therapy for depressed adolescents receiving antidepressant medication. Journal of the American Acadamy of

Child & Adolescent Psychiatry, 44, 888-898. doi:10.1016/S0890-8567(09)62194

Eisendrath, S.J., Delluchi, K., Britner, R., Fenimore, P., Smit, M., & Mclane, M. (2008). Mindfulness-based cognitive therapy for treatment-resistant depression: a pilot study.

(23)

Freake, H., Barley, V., & Kent, G. (2007). Adolescents’ views of helping professionals: A review of the literature. Journal of Adolescence, 30, 639-653.

doi:10.1016/j.adolescence.2006.06.001

Geller, B., Zimerman, B., Wiliams, M., Bolhofner, K., & Craney, J.L. (2001). Bipolar disorder at prospective follow-up of adults who had prepubertal major depressive disorder. The American Journal of Psychiatry, 158, 125-127.

doi:10.1176/appi.ajp.158.1.125

Hofman, G., Sawyer, T.A., Witt, A.A., & Oh, D. (2010). Mindfulness-based therapy on anxiety and depression a meta-analytic review. Journal of Consulting and Clinical

Therapy, 78, 169-183. doi:10.1037/a0018555

Kenny, M.A. & Williams, J.M.G. (2007). Treatment-resistant depressed patients show a good response to mindfulness-based cognitive therapy. Behaviour Research and Therapy,

45, 617-625. doi:10.1016/j.brat.2006.04.008

Kuyken, W., Byford, S., Taylor, R.S., Watkins, E., Holden, E., White, K., … Teasdale, J.D. (2008). Mindfulness-based cognitive therapy to prevent relapse in recurrent

depression. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 76, 966-978. doi:10.1037/a0013786

Ma, H.S. & Teasdale, J.D. (2004). Mindfulness-based cognitive therapy for depression: replication and exploration of differential relapse prevention effects. Journal of

(24)

National Institute for Health and Clinical Excellence (2011). Depression in children and young people: review decision. NICE. Retrieved from:

http://guidance.nice.org.uk.proxy.uba.uva.nl:2048/CG28/ReviewDecision/pdf/English

Pepping, C.A., Duvenage, M., Cronin, T.J., & Lyons, A. (2016). Adolescent mindfulness and psychopathology: the role of emotion regulation. Personality and Individual

Differences, 99, 302-307. doi:10.1016/j.paid.2016.04.089

Raes, F., Griffith, J.W., Van der Gucht, K., & Williams, M.G. (2013). School-based prevention and reduction of depression in adolescents: a cluster-randomized controlled trial of a mindfulness group program. Mindfulness, 5, 477-486. doi:10.1007/s12671-013-0202-1

Segal, Z.V., Williams, J.M.G., & Teasdale, J.D. (2002). Mindfulness-based cognitive therapy for depression: a new approach to preventing relapse. Behaviour research and

therapy, 41, 629-630. doi: 10.1016/S0005-7967(02)00146-8

Shahar, B., Britton, W. B., Sbarra, D.A., Figueredo, A.J., & Bootzin, R.R. (2010). Mechanisms of change in mindfulness-based cognitive therapy for depression: preliminary evidence from a randomized controlled trial. International Journal of

Cognitive Therapy, 3, 402-418. doi:10.152/ijct.2010.3.4.402

Stein, M.B., Feutsch, M., Muller, N., Hofler, M., Lieb, R., & Wittchen, H.U. (2001). Social anxiety disorder and the risk of depression: a prospective community study of adolescents and young adults. Archives of General Psychiatry, 58, 251-256. doi:10.1001.archpsyc.58.3.251

(25)

Stikkelbroek, Y. & Prinzie, P. (2008). Complicaties bij behandeling van depressieve adolescenten met cognitieve gedragstherapie. Kind en adolescent praktijk, 2, 52-60. doi:10.1007/BF03076677

Thapar, A., Collishaw, S., Pine, D.S., & Thapar, A.K. (2012). Depression in adolescence.

Lancet, 379, 1056–1067. doi:10.1016/S0140-6736(11)60871-4

Treatment of Adolescent Depression Study (TADS) Team (2004). Fluoxetine, cognitive behavioral therapy, and their combination for adolescents with depression: Treatment for Adolescents with Depression Study (TADS) randomized controlled trial. Journal

of the American Medical Association, 292, 807-820. doi:10.1001/jama.297.7.807

Watanabe N., Hunot V., Omori I.M., Churchill R., & Furukawa T.A. (2007). Psychotherapy for depression among children and adolescents: a systematic review. Acta Psychiatrica

Scandinavica, 116, 84–95. doi:10.1111/j.1600-0447.2007.01018.x

Weisz, J.R., McCarthy, C.A., & Valeri, S.M. (2006). Effects of psychotherapy for depression in children and adolescents: a meta-analysis. Psychological Bulletin, 132, 132-149. doi:10.1037/0033-2909.132.1.132

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nederland veroorzaakt, maar door de verschillende kwalificaties die beide landen aan de cv geven. Als het andere verdragsland de Nederlandse kwalificatie zou volgen, zou er geen

This study examines the relationship between the two concepts by taking a look at the construct of psychological well-being via the PERMA framework, which is defined

Our experimental measurements, which cover a wide range of protrusion angles, reveal a strong dependence of the effective hydrodynamic slip on the gas–liquid interface curvature..

Effects of cognitive remediation on cognitive dysfunction in partially or fully remitted patients with bipolar disorder: study protocol for a randomized controlled trial. 2013 Web of

De gemeenten in de Drechtsteden maken niet alleen gezamenlijk beleid, zij zijn ook samen eigenaar van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden (GRD). Deze is sinds maart 2006

The research in this thesis was performed at the Graduate School of Medical Sciences (GSMS) at the University of Groningen.. This PhD project was financially supported by

Contrairement aux verbes qui sélectionnent l’auxiliaire être, le participe passé des verbes qui sélectionnent l’auxiliaire avoir ne s’accorde pas en genre et en nombre avec

Conclusions The current study supports a positive association in strength of increase between mindfulness and positive affect, while higher general levels of negative affect might