• No results found

Emissiebeperkende maatregelen bij grote koppels gespeende biggen en 0,4 m2 hokoppervlak per dier

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Emissiebeperkende maatregelen bij grote koppels gespeende biggen en 0,4 m2 hokoppervlak per dier"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Emissiebeperkende maatregelen bij grote koppels

gespeende biggen en 0,4 m2 hokoppervlak per dier

Anton van Zeeland, VPB-S; Geert den Brok, PV

Op het Varkensproefbedrijf te Sterksel is vervolgonderzoek gestart naar emissie-arme huisvesting van grote groepen gespeende biggen, waarbij het hokoppervlak per dier is ver-groot van 0,3 m* naar de voorgestelde norm van 0,4 m*.

Bij de meeste van de huidige emissie-arme huisves-tingssystemen wordt de ammoniakemissie geredu-ceerd door beperking van het emitterend mestop-pewlak Eén van de voorstellen voor het nieuwe Varkensbesluit betreft het vergroten van de mini-male oppewlal~enormen per dierplaats. Meer op-pervlakte per dier zal bij toepassing van hetzelfde huisvestingssysteem ook een toename van het emitterend oppervlak en van de ammoniakemissie

Owarsdoorsnede A-A

45 cm

Figuur 1: DeLVris-systeem met schuine putwan- Figuur 2: Volledig rooster en water- en

mestka-den voor grote groepen naal met schuine putwanden

tot gevolg hebben.

Bij de categorie gespeende biggen is voorgesteld om de minimale hokoppervlakte te verhogen van 0,3 naar 0,4 m2 per dierplaats. Daarnaast wordt het wellicht verplicht om biggen vanaf een week na spe-nen in stabiele groepen te huisvesten. In de praktijk betekent dit dat gespeende biggen vooral gehuis-vest gaan worden in grote groepen Door volledige benuiting van de bestaande afdeling (dus inclusief

Dwarsdoorsnede A-A

Doorsnede E-8

(2)

controlegang) wordt deels de verloren stalcapaciteit opgevangen. Door opfok in grote groepen is op-splitsing in de mestperiode mogelijk en hoeft geen menging meer van dieren plaats te vinden. Er ont-staat dus behoefte aan emissie-arme huisvesting voor grote groepen gespeende biggen met 0,4 m2 vloeroppervlak per dierplaats.

In vier opfokafdelingen met grote koppels gespeen-de biggen en met 0,4 m2 hokoppervlak per dier zijn eenvoudige emissiebeperkende maatregelen getrof-fen. Alle maatregelen hebben betrekking op het verkleinen van het emitterend mestoppervlak Dit wordt op een aantal manieren bereikt: vergroting van de hoeveelheid dichte vloer, toepassing van schuine putwanden en het gebruik van een combi-natie van een water- en mestkanaal. Gedurende minimaal twee opfokronden zal de ammoniak-emissie worden gemeten. Verwacht wordt dat de

365

Figuur 3: Gedeeltelijk wanden

rooster met schuine

put-Groen Label-norm van 0,30 kg per dierplaats per jaar haalbaar is bij de gekozen varianten.

DeLVris-systeem

Figuur I laat een bestaande afdeling zien met het DeLVris-systeem met schuine putwanden. Een aan-tal hokafscheidingen zijn verwijderd, zodat twee hokken voor elk 27 biggen zijn onstaan. De biggen worden gevoerd door middel van buisvoedering op de bolle vloer.

Volledig rooster

De tweede afdeling (figuur 2) heeft geen controle-gang en is uitgerust met volledig rooster en een combinatie van mest- en waterkanalen. Naar aanlei-ding van resultaten uit eerder onderzoek (zie pagi-na 15) is de afdeling verder geoptimaliseerd. De

45 cm breed LU

Figuur 4: Eilandconstructie

(3)

aanpassingen betreffen vergroting van het aandeel waterkanaal (“extra” waterkanaal), een verbeterde afvoer en extra schuine putwanden. Het Biomat voersysteem dient tevens als hokafscheiding. In elk hok kunnen 35 biggen worden gehuisvest.

Gedeeltelijk rooster met schuine putwanden

De afdeling in figuur 3 is wat betreft hokvorrn enig-zins te vergelijken met figuur 1. Een controlegang ontbreekt echter, waardoor relatief meer biggen ge-huisvest kunnen worden en het mestkelderopper-vlak per big kleiner is. Toepassing van schuine put-wanden in zowel het water- als het mestkanaal leidt tot extra verkleining van het emitterend oppervlak De voerbakken staan boven het waterkanaal. Boven dit kanaal zal nauwelijks gemest worden.

Eilandconstructie

De laatste afdeling (figuur 4) bestaat uit twee hok-ken voor 30 biggen en is voorzien van gedeeltelijk rooster. Om het risico van bevuiling van de dichte vloer tot een minimum te beperken, is gekozen voor een eilandconstructie. Het waterkanaal direct langs de controlegang en de waterkanalen haaks op de controlegang zijn uitgevoerd met een verhoogde grestrog en voorzien van kunststof roosters. Door de verhoogde constructie is het mogelijk om de verse lucht vanuit de centrale gang via de ruimte onder de dichte vloer en vervolgens via een spleet in de vloer van de controlegang verdeeld in de afde-ling te laten stromen. Op deze manier kan de verse lucht effectiever benut worden, wat leidt tot een lager ventilatiedebiet. Bij dit systeem is een contro-legang noodzakelijk De biggen worden gevoerd met een buisvoersysteem dat midden op het eiland is geplaatst. n

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zorg voor congruentie in de (financiële) incentives voor alle zorgactoren die het continu, duurzaam en structureel werken aan kwaliteitsvolle zorg stimuleren Een

Gezien het verkeer tussen boerderij en land: het omrijden, zou men verwachten dat tijdens de werkweek bij de 48e en 24e laan hogere intensiteiten worden gemeten dan halverwege

[r]

De Rijksoverheid stimuleert met haar beleid de biobased economy in Nederland. De markt van biobased producten wordt steeds groter. Daarom wil het Rijk zelf ook biobased én

In 2014 gaf Rijkswaterstaat Alterra de opdracht om onderzoek te doen naar de toegevoegde waarde van data voor omgevingsmanagers om in gesprek te gaan/raken met belanghebbenden en

Voor de curven zijn formules bekend, maar de hoeveelheid water tussen twee curven besloten zou via een integratie berekend moeten worden, welke integratie echter door de

Deze CAO geldt voor ondernemingen gelegen in de gemeenten Boskoop en/of Alphen a/d Rijn en/of Bodegraven en/of Hazerswoude en/of Reeuwijk en/of Waddinxveen, waarin uitsluitend of

40-60 Voor belangrijke apparatuur wordt vervanging bepaald door gemaakte en te maken onderhoudskosten af te wegen tegen de kosten van produktieverlies, voor de overige